AnglicanaAlles over Oud Anglica tot circa 500 nC. Bevolking, taal, cultuur, etc.Everything about Old Anglica till about 500 AD. People, language, culture, etc. |
![]() |
|||||||
In die tijd wonen de verre voorouders van de Kranenburgs~ uit Bleiswijk in Holland in die regio van Noord-West Europa. Zij komen van daar via Engeland en Vlaanderen. In that time the faraway forebears of the Kranenburgs~ from Bleiswijk in Holland live in that region of North Western Europe. They come from there via England and Flanders. Aeglesthrep ** Oud Anglisch (citaat uit ASC), Lx (Aeglesthrep)
Angelen
| ||||||||
Kaart rechts: Zuid Denemarken en Angeln 1e eeuw nC geel = woongebied van de Angelen blauw = woongebied van de Avionen groen = woongebied Myrgings felblauw = woongebied Chauken De Myrgings wonen in Noord Holstein. De Angelen wonen in Anglica: Angeln, Als en Zuid Funen. Als en Funen zijn Deense eilanden. Op Noord Funen wonen Avionen. |
![]() |
|||||||
De Griekse astronoom, wiskundige en cartograaf Claudius Ptolameus (87-150 nC) in Alexandrië maakt een atlas, die in 1478 in Rome wordt gedrukt met de titel 'Geographia' door Arnold Buckinck. Deze atlas bevat een kaart van NW Duitsland waarop de woongebieden zijn aangegeven van Germaanse volkstammen. De Saxones plaatst hij tussen de mond van de Elbe tot aan de Oostzee. De Phrisii (Friezen) plaatst hij tussen de Weser en de Eems, het huidige Oost-Friesland. De Angili (Angelen) plaatst hij zuidelijk daarvan nabij de Lünenburger Heide. Mogelijk dat het Anglische woongebied zich in die tijd uitstrekt vanaf Denemarken tot de Lünerburger Heide en een deel van het Saxenland overlapt of doorkruist. Dit kan een verkalring zijn voor de steevaste associatie tussen Angelen, Saxen en Friezen zoals die door de eeuwen heen bestaat. Bovendien kan het verklaren waarom in feite de Angelen zo een grote en belangrijke inbreng hebben in Engeland, waar een groot deel van hen zich vestigt. Hun gebied en dus hun aantal moet vele malen groter zijn dan hun stamland Angeln kan rechtvaardigen. Archeologisch onderzoek bevestigt dat er inderdaad meer Angelen waren. Daaruit is namelijk gebleken dat in de 1e eeuw nC ook Angelen wonen op de Deense eilanden Als en Funen (Fyn) nabij Angeln. Gezien de grootte van deze gebieden kan het totale aantal Angelen in de 1e eeuw nC 3x groter worden gedacht dan voorheen. In die tijd worden de Saxen nog niet genoemd. Tijdens de massamigratie naar Engeland in de periode 450-650 moeten er dan ook zeker aanzienlijk meer Angelen zijn overgestoken dan Saxen. Temeer daar de Saxen zich sinds die tijd meer oostwaarts verspreiden richting Polen. Rond 250 nC raakt het Romeinse Rijk in verval en trekken de Romeinen zich langzaam maar zeker terug naar Italië. In NW Europa raken de Germaanse volkstammen dan op drift en verspreiden zich zuidwaarts. Vele Angelen vestigen zich o.a. in de kuststreken van Noord Groningen en Friesland. Een tweede migratiegolf voltrekt zich in 450-600 nC. Vele Angelen migreren dan samen met Saxen en Juten massaal naar Engeland. Ze settelen zich vooral in het huidige Yorkshire, East-Anglia en andere delen van Noord, Oost en West Engeland. Daar stichten ze de regio's Mercia, Humber, Lincoln, Deira, Bernicia, Lindsey, Worcestershire en Gloucestershire. Andere groepen Angelen zwermen uit naar gebieden op het continent, waar ze zich duurzaam settelen. O.a. in Noord-Oost Nederland en Thüringen en Warnen in Duitsland en vermoedelijk ook in de Elzas.
| ||||||||
![]() |
In Nederland vestigen de Angelen zich voornamelijk in Noord Groningen (i.b. Humsterland en mogelijk ook Losdorp) en in Noord Friesland. In Nederland zijn ook vele streeknamen die herinneren aan de vestiging van Angelen. Zoals Angelslo bij Emmen, Engelum bij Leeuwarden, Englum tussen Oldehove en Saaksum (Saxum) in Humsterland en de streken Engeland in Beekbergen en in Hardenberg (foto links). | |||||||
Volgens overlevering heeft ene Engist uit Angeln zich vóór het jaar 430 enige tijd gevestigd in Humsterland, samen met zijn broer Horsa en hun Angel-Saxisch huurlingenleger. De dorpen Englum en Saxum (oude spelling!) zouden daar nog aan herinneren. In 430 vertrekken Engist en Horsa met de huurlingen naar Brittannië. (> Engist van Angeln). Het is aannemelijk dat enige huurlingen zich blijvend hebben gevestigd in Humsterland. Tussen de Angelen en de bewoners van hun vestigingsgebieden in Nederland bestaat verwantschap in taal en gebruiken. Zeker met de Friezen en Saxen. Ze kunnen elkaar met enige moeite redelijk verstaan en begrijpen. Ondanks deze onderlinge verwantschap verlopen de contacten niet altijd vriendschappelijk. Zo worden in Ezinge en Hoogebeintum enige boerderijen verwoest na een kennelijk heftige confrontatie. (KVN 59) Op andere plaatsen zijn de contacten vreedzaam en groeit er in de loop der tijd een eenheid tussen de bevolkingsgroepen. (KVN 61) In Leiden is in 451 ene Engist uit Angeln de oorspronkelijke bouwer van de beroemde burcht. (> Burcht van Leiden) Het is aannemlijk dat hij daar is blijven wonen als eerste burchtheer. (> Engist van Angeln) Het Anglisch is de taal van de Angelen. Het is een oude Noord-Germaanse taal, die erg op het Deens en het Oud Fries lijkt, waar het duidelijk ook aan verwant is. Qua structuur (wordorder) lijkt het echter duidelijk meer op het Deens. (> Anglisch)
De naam Engeland is eveneens aan de Angelen te danken. Het betekent namelijk in
feite 'het land van de Angelen'. Op zich is dit niet zo vreemd. Het Anglische rijk
Mercia is tot in de 9e eeuw in feite het machtigste gebied in Brittannië. Daarna
verzwakt het ernstig door de onophoudelijke aanvallen van Vikings en Denen.
Geleidelijk aan neemt Wessex de macht over. In de periode 889-919 fuseren beide
rijken en ontstaat het koninkrijk Engeland. Samen onderwerpen ze de Denen en
verslaan ze de Vikings. Inmiddels hebben de Angelen echter een economische en
politieke machtspositie bereikt en gaan ze zodoende ook grote culturele invloed
uitoefenen.
| ||||||||
Angeln Gebied in Sleswig in NO Duitsland, gelegen aan de Oostzee tussen Flensburg, Sleswig (stad) en Kappeln. Volgens bron ASC omvat Angeln anno 449 nC het hele gebied weste betwix Iotum and Seaxum ofwel westelijk tussen Jutland en Saxenland. Groter dan anno 2007 dus. (> Oud Anglisch/citaat) Volgens overlevering is Angeln gesticht door Yngvi rond 640 vC. Hij is enige jaren koning van het toenmalige Denemarken, maar wordt tijdens een reis naar het zuiden van de troon gezet door zijn broer Skjöld. Yngvi vestigt zich dan in het gebied dat anno 2007 nog Angeln heet. (> Yngvi) Zijn nazaten worden Angelen genoemd. (> Angelen) Angeln is tot 489 een koninkrijk. Eomar is de laatste koning. Na zijn dood migreren de Angelen massaal naar Engeland. In 650 is Angeln daardoor zo verzwakt dat het langzaam maar zeker wordt geïncorpereerd door Sleswig. In 1115 wordt Selswig een hertogdom, waarvan Angeln een onderdeel is. Sleswig vormt dan tot in de 19e eeuw een onderdeel van het Koninkrijk Denemarken. |
![]() |
|||||||
Door vererving en oorlogen komt Angeln samen met Sleswig in 1864 in handen van Pruisen en Oostenrijk. Na een volksstemming in 1920 komt Angeln bij het Duitse Rijk. Opmerkelijk is dat de kleuren blauw en geel in heraldische wapens in Angeln zo vaak voorkomen. Dat heeft naar zeggen te maken met de opmerkelijk blauwe kleur van de Oostzee, waaraan Angeln ligt. Geel (goud) heeft te maken met koolzaad, dat er veel wordt verbouwd en de velden in de maand mei zo overweldigend goudgeel kleurt. Of er ook in de oudheid koolzaad wordt verbouwd, is niet bekend. Mogelijk dat in die tijd de paardebloemen de overhand hebben en in mei de velden zo prachtig goudgeel kleuren.
- Belangrijke steden
- Laatste Anglische koningen
- De vraag van Vortigern Anno 449. ... Hie [hij; Vortigern] tha [hen; de gezanten] sendon to Angle [Angeln], and heton him sendan maram fultum [vraagt hem meer troepen te zenden]; and heton him secgan Bretweala nahtnesse [en laat vertellen over de rampspoed in Brittannia] and thaes landes kuste. Hie [Angeln] tha sendon him maran fultum. Tha comon [dan komen] the menn of thrim maegthum Germanie [drie Germaanse machten]: of Eald-Seaxum [Oud Saxen], of Englum [Angeln], of Iotum [Jutland].Kort daarna vertrekken Hengist en Horsa uit Angeln met een leger naar Brittannia om Vortigern te helpen. De vraag rijst waarom Vortigern hulp vraagt bij Angeln. Is Angeln in die tijd zo groot en machtig, dat ze aan die vraag kennelijk vlot kan voldoen? En waarom doet Angeln dat? Om de reeds in Brittannia gesettelde Angelen (o.a. de Hwicce) te beschermen? Vooralsnog is het antoord niet zeker. Qua bevolking kan Angeln zeker aan de vraag voldoen. Rond 450 nC wonen naar schatting een half miljoen Angelen in Anglica (Angeln, Als + Zuid Funen). (> Bevolking) Het feit dat Angeln het verzoek inwilligt, betekent dat ze kennelijk belang hecht aan de Anglische nederzetting in Brittannia en de situatie in en rond Angeln het zenden van een leger toelaat. Kennelijk wordt Angeln in die periode niet bedreigd. Noch van binnenuit, noch van buitenaf. De Anglische nederzetting in Brittannia kan dus een vorm zijn van koloniale expansie. Verder valt op dat Vortigern vraagt om meer troepen te zenden. Kennelijk heeft Angeln dus al eerder troepen gezonden. Angeln is dus wel heel actief betrokken bij Vortigern. Het begint te lijken dat deze Vortigern een soort vazal is van Angeln, die kennelijk belangen dient van Angeln in Brittannia. Mogelijk is Angeln dus al enige tijd bezig met kolonisatie van gebieden in in dat land.
- De grote trek 1 (0-100 nC)
- De grote trek 2 (300-350 nC)
- De grote trek 3 (370-400 nC)
- De grote trek 4 (449-450 nC)
- De grote trek 5 (490-550)
- De grote collaps (490 nC)
1. Er is niemand die koning wil worden. Vooralsnog lijkt er geen duidelijke reden waarom het koninkrijk Angelen is opgehouden te bestaan. Het is daarom zinvol om objectief te kijken en te zoeken naar de diepe oorzaken die daartoe mogelijk hebben geleid.
- De grote oorzaak 1
- De grote oorzaak 2
- De grote oorzaak 3 Vanaf de vierde eeuw nam de bevolkingsdichtheid snel af. Vanuit de Noord-Duitse kustgewesten was een trek naar het westen op gang gekomen, waarin de plaatselijke bevolking min of meer werd meegezogen. De landverhuizers werden aangelokt door het machtsvacuüm dat de Romeinen in Engeland en Vlaanderen hadden achtergelaten. Het instorten van de politieke infrastructuur, de toename van piraterij en het opduiken van nieuwe ziekten als malaria zullen bovendien hun tol van de achterblijvers hebben geëist.Deze situatie zal vrij zeker ook gelden in Angeln, dat circa 280 Km noordoostelijk ligt van de Eemsmonding. De gebieden rond de Eemsmonding hebben circa twee eeuwen nodig om te herstellen, o.a. door immigratie. Ook dat lijkt te gelden voor Angeln.
- De grote oorzaak 4
- De grote oorzaak 5
- Nieuw Angeln
Angeln is circa 52 Km (NZ) x 44 Km (OW) = 2288 Km2. De bevolking telt
anno 2007 circa 0.8 miljoen inwoners. Ofwel 349 inwoners per Km2. Economie: landbouw,
veeteelt, visserij, handel, lichte industrie en toerisme.
Angeltheow van Angeln (400*-460*)
Anglica
Anglisch
• Oud Anglisch (tot 500 nC)
Het Anglisch lijkt in het algemeen op het Deens en het Fries, waar het aan verwant
is. Het Oud Anglisch en het Oud Saxisch
vormen samen de basis van het Oud Engels. Het zijn de twee hoofdtalen van Engeland
in de Angel-Saxische tijd (450-1066). Uit het Oud Engels is later het Modern English
ontstaan. Deels onder invloed van het Frans van de Normandiërs, die in 1066
Engeland veroveren. De Franse invloed is beperkt tot een deel van het
woordgebruik. Vele woorden hebben namelijk duidelijk een Franse herkomst. Qua
structuur (wordorder) lijkt het Engels echter duidelijk het meest op Deens. Ook vele
woorden hebben een Deense herkomst. Het Oud Anglisch staat daarom ook vrij zeker
het meest dicht bij het Oud Deens. Dat is in feite niet verbazend. Angeln is het
homeland van de Angelen. Dat gebied ligt in NO Duitsland tegen de Deense grens. Het
gebied hoort van oudsher bij Denemarken. Pas in 1920 komt Angeln bij Duitsland
na een volksreferendum.
Wer will buen an de Straten, mot de Minschen reden laten.Het staat anno 1971 op een balk van een prachtig vakwerkhuis met zwarte balken en witte muren in Kappeln (foto boven). In meer huizen in Kappeln zijn dergelijke balken geplaatst met spreuken in dezelfde taal. Deze taal moet daar dus reeds lange tijd de voertaal zijn. (> Nieuw Anglisch)
Een andere opmerkelijk feit is dat de stad Sörup in Angeln ook wel Sodorp wordt
genoemd. De vraag is daarom met welke oertaal we hier te maken hebben en hoe
de relatie daarvan
is met het Anglisch. Het zal wel erg dicht staan bij de taal van de Anglo-Saxon
Chronicles uit de periode 832-1154. Die taal lijkt op vele plaatsen inderdaad erg
sterk op een mix van Oud Nederlands en Oud Fries. De etymologie van vele Engelse
woorden in bron COD (Concise Oxford Dictionary) lijkt dit te bevestigen.
Arto Anglisch
ASP
Beveroe
Bevolking
Rond het jaar 600 zijn er dus in totaal circa 9.7 miljoen Angelen verspreid over over drie hoofdgebieden. In deze becijfering wordt uitgegaan van een algemene demografische groeifactor (DGF) van 3 per eeuw. Elke eeuw is de bevolking onder normale omstandigheden 3x groter dan in de voorafgaande eeuw. Hoeveel Angelen in de 5e eeuw nC migreren is niet exact bekend. Gaan we ervan uit dat de Britse bevolking voor 1/3 van Anglische origine is, dan zijn dat anno 2000 in totaal ruim 20 miljoen mensen. Teruggerekend hoeft er dan circa 500 nC maar 1 Angelische man naar Brittannia zijn gemigreerd om de huidige 20 miljoen nakomelingen te krijgen. Door allerlei plagen en oorlogen zullen in de Middeleeuwen echter veel grotere aantallen zijn omgekomen dan in latere eeuwen. Sinds de 16e eeuw migreren bovendien zeer grote aantallen mensen vanuit Engeland naar de Britse kolonies. Per saldo moet dus oorspronkelijk vanuit Angeln zeker een grote veelvoud van 1 persoon zijn gemigreerd naar Engeland om de massamigratie vanuit Engeland in latere eeuwen mogelijk te maken. Deze veronderstelling komt overeenkomt met de overleveringen. Waarschijnlijk gaat het derhalve om enkele honderden, misschien duizenden Angelen die in de periode 50-650 nC in vier grote golven migreren naar elders. (> Angeln) Er zullen dus vele duizenden Angelen in hun traditioneel woongebied zijn blijven wonen. ** Angeln (Nieuw Angeln), Wig van Sleswig (gb 345), Lx (DGF)
Engist van Angeln (405*-465*) Rond het jaar 430 vertrekt Engist met Horsa en het huurlingenleger naar Brittannië om zich aan te sluiten bij de Britse koning Vortigern. De koning deed namelijk een oproep aan Germaanse strijders op het Continent om te komen vechten tegen de aanvallende Picten. Na de overwinning op de Picten blijven de Germaanse strijders in Engeland en laten op grote schaal hun stamgenoten overkomen. Dat is het begin van de invasie van Angel-Saxen in Engeland. Volgens overlevering komen de Angel-Saxen in Engeland op een gegeven moment in opstand. Dat komt omdat koning Vortigern slecht soldij betaalt aan de Angel-Saxische huurlingen. Engist zou daarom voor zichzelf in Kent een koninkrijk stichten. Of Engist inderdaad de stichter is van het koninkrijk Kent valt echter te betwijfelen. In de overleveringen wordt zijn naam vaak genoemd. Maar Engelse bronnen twijfelen aan de correctheid daarvan. Zo zou hij o.a. een dochter hebben met de naam Rowena~. Die naam is waarschijnlijk Keltisch. In ieder geval niet Angel-Saxisch. Voor een Angel-Saxische legerleider of koning is een huwelijk met een oorspronkelijke bewoner van Brittannië in die tijd ondenkbaar. Dat zou de eenheid binnen de Angel-Saxische stammen teveel schaden. Ook op andere punten wordt eraan getwijfeld of Engist inderdaad de dingen heeft gedaan, die de overleveringen beweren. Mogelijk is er sprake van verwarring met zijn broer Horsa. Kent voert namelijk als wapen een wit stijgend paard op een rood veld. Aangezien de naam Horsa paard betekent, lijkt het meer waarschijnlijk dat Horsa (broer van Engist) de stichter is van het koninkrijk Kent. Het wapen van Kent is dan te beschouwen als een eerbetoon aan Horsa. Temeer daar het paard en niet zozeer de hengst een symbool is voor de Saxen. In Kent wonen namelijk van oudsher Jutten uit Denemarken en Saxen uit NW Duitsland en NO Nederland. De Kentse volkstaal wordt bovendien gerekend tot de Saxische talen. Kent zal daarom vrij zeker voornamelijk zijn bevolkt door Saxen. De Angelen hebben zich voornamelijk gevesitgd in Noord en West Engeland. (> Angelen) Een Anglisch symbool zou in Kent dus niet op z'n plaats zijn, laat staan geaccepteerd. Engelse bronnen twijfelen verder of Hengist en Horsa werkelijk broers zijn geweest. Volgens hen komen in vele overleveringen twee broers als leiders voor. Dat kan dus meer een instrument zijn om de overleveringen interssanter te maken. Bovendien denken Engelse bronnen dat er mogelijk twee figuren met de naam Hengist hebben bestaan, die met elkaar verward worden. Sommigen denken zelfs dat er helemaal geen Hengist heeft bestaan met de toegekende legendarische kenmerken. Weer andere bronnen menen dat Horsa een typisch Saxische naam is. Onze Engist komt daarentegen uit Anglish gebied in het toenmalige Denemarken. (> Angeln) Er is een andere reden om te twijfelen dat H/Engist de stichter is van Kent. Volgens Nederlandse bronnen vertrekt Engist namelijk in 449 naar Leiden, waar hij de burcht van Leiden bouwt. Het is aannemelijk dat hij in Leiden blijft wonen en er de eerste burchtheer is. (> Burcht van Leiden) Bovendien woont in Nederland een geslacht Van Angelen, dat mogelijk afstamt van Engist. (> Van Angelen) Andere nazaten van Engist kunnen in Engeland zijn gebleven. Daar komt namelijk de familienaam Engist voor.
Gezien de functie van overste, de bouw van de Leidse burcht en de mogelijke functie
van eerste burchtheer in Leiden, moet Engist uit een aanzienlijk geslacht
voortkomen. Vooralsnog is echter niet bekend wie zijn ouders zijn.
FFS
Freawin (320*-360*)
Frithogar (299*-259*)
Futhark
De Oude Futhark is ontleend aan het Oud Romeinse alfabet. Deze Futhark dateert
van circa de 1e eeuw nC en bestaat uit 24 runen, vaak in groepen van aett
(acht). De oudste volledig geschreven Futhark dateert van 400 nC en is gevonden
op de Kylver Steen in Gotland: f-u-th-a-r-k-g-w-h-n-i-j-p-ï-z-s-t-b-m-i-ng-d-o. In
de latere praktijk worden nog extra tekens gebruikt, zolas o.a.: h-ei-x-y. Hieronder
de meest gangbare futhark.
Genologie
A. Zijn de Angelen een onderstam van de Friezen? Voorlopige antwoorden:
A. Blijkt vooralsnog nergens uit.
Per saldo lijkt antwoord C dus het meest waarschijnlijk. Dit antwoord strookt
als enige met de overige antwoorden, de historische kennis en de recente
genologische bevindingen.
GGB
Haitabu thurlf risthi stin thensi himthigi svins eftir erik filaga sin las uarth tauthr the trekiar satu um haithabu ian han uas sturi matr tregr hartha kuthrVertaling: Thorulf, de vazal van Sven, richtte deze steen op voor zijn metgezel Erik die de dood vond toen de krijgslieden Haithabu belegerden en hij was stuurman (compagnon?), een welgeboren krijger.Volgens bron RUD/1 is Haitabu een oud Zweeds handelscentrum, genaamd Haddeby Noor. De stad is gelegen aan een inham van rivier de Schlei, ten zuiden van de stad Selswig. De stad is omgeven door een halfronde, hoge aarden wal. Anno 2007 is deze wal nog intact. In 965 nC brengt Ibrahim Al Tartushi een bezoek aan Haitabu. Hij schrijft dat de stad bekend is van Ysland tot Bagdad. Ibrahim is een Joodse Arabier uit Cordoba in Spanje. Bron WKP (25.11.07) citeert hem: Haitabu is een zeer grote stad aan het uiterste eind van de wereld oceaan... De bewoners aanbidden Sirius [de Hondster, de helderste ster aan de hemel], behalve de Christelijke minderheid die een kerk heeft... Wie een offerdier slacht, zet palen op bij de deur van zijn tuin en spiest het dier daarop, of het nu is een rund, een ram, een bok of een varken, opdat zijn buren weten dat hij een offer brengt ter ere van zijn god. De stad is arm in goederen en rijken. Mensen eten voornamelijk vis die in overvloed voorkomt. Babies worden in zee gegooid uit economische redenen. Het recht op echtscheiding berust bij de vrouwen... Kunstmatig oog-make-up is ook een biezonderheid. Als ze dat doen, verdwijnt hun schoonheid nooit. Het is inderdaad groot in mannen en vrouwen. Verder, nooit heb ik slechter horen zingen dan van deze mensen. Het is een grommen dat uit hun kelen opwelt, gelijk dat van een hond, maar dan nog meer beestachtig.Het is de vraag of Ibrahim een getrouw beeld van de werkelijkheid geeft. Nergens wordt gewag gemaakt dat Sirius een god van de Angelen is. Gezien de rest van zijn verhaal lijkt hij meer de spot te willen drijven met de Angelen en daarmee zijn minachting voor hen uit te drukken. Mogelijk dat Ibrahim in feite de wolf bedoeld, die bij de Germanen wordt vereerd. Niet als een god, maar gewoon als een biezonder dier. Anno 2007 zijn nog genoeg mensen in de wereld die veel bewondering hebben voor dit dier. De denigrerende opmerkingen van Ibrahim hebben mogelijk te maken met zijn eigen Joodse geloof. Zijn verwondering over de rechten van de Anglische vrouwen lijkt daarop te wijzen. In het Oude Testament hebben vrouwen immers nauwelijks of geen rechten. In dat geloof mag alleen de man zijn vrouw verstoten en haar rechteloos verjagen of zelfs laten doodstenigen. In dat licht lijkt ook Ibrahims opmerking over het in zee dumpen van babies te passen. Mogelijk heeft zich tijdens zijn verblijf in Sleswig iets dergelijks voorgedaan en schrijft Ibrahim dit toe aan een algemeen gebruik. Het lijkt erop dat Ibrahim de Angelen in feite als honden ziet, die de hond aanbidden via de Hondster Sirius, alleen kunnen zingen als honden en zich honds gedragen door hun babies genadeloos in zee te dumpen. Het heeft er veel van weg dat Ibrahim niet erg van honden houdt en erg bevooroordeeld neerkijkt op de Angelen. Haitabu moet al ver vóór de 10e eeuw zijn ontstaan, gezien de vermelding op de Eriksteen van circa 950 en die van Ibrahim Al Tarthusi in 965. De stad kan immers niet ineens zo noemenswaardig groot zijn geworden. Het lijk zelfs aannemelijk dat Haitabu al bestaat in de tijd van Yngvi. Dus rond 665 vC. Yngvi vaart dan immers met zijn boot van Kopenhagen naar het zuiden en zet voet aan wal in een land dat later naar hem de naam Angeln krijgt. De mond van de brede rivier de Schlei lijkt daarvoor een ideale plek. Aangezien hij niet kan terugkeren naar Kopenhagen wegens de staatsgreep door zijn broer Skjöld, zal Yngvi toch zeker kiezen voor een locatie waar hij en zijn nazaten goede bestaansmogelijkheden hebben. De brede monding van de Schlei heeft dat zeker te bieden. Angelen wonen in de 1e eeuw nC inderdaad aan beide oevers van de Schlei. Genoemde veronderstellingen lijken dus redelijk. Haitabu is een met zand omwalde vesting gelegen aan de zuidzijde van de monding van de Schlei bij Sleswig. Gezien deze sterke vesting is dit mogelijk de plaats waar Yngvi rond 665 land en een burcht bouwt. In de 8e eeuw wordt Haitabu een centraal uitvalbasis van de Vikings. In 1050 wordt Haitabu verwoest door koning Harold van Noorwegen. In 1066 maakt een Slavisch leger uit Polen de stad definitief met de grond gelijk. De overlevenden vluchten naar Sleswig, aan de overkant van de Schlei. Vreemd genoeg eindigt in 1066 ook het tijdperk van de Vikings. Aangezien Haitabu een belangrijke uitvalbasis van de Vikings is, lijkt de verwoesting wel te maken hebben met de terreur van de Vikings. Haitabu moet dan wel de belangrijkste basis van hen zijn geweest. (> Vikings)
Haitabu wordt na 1066 samengevoegd met Sleswig en weer opgebouwd. Als zodanig is
Haitabu feitelijk de oudste locatie van Angeln. Gezien de omwalde vesting is dat
zeer reëel. Het kan haast niet anders dat dat Yngvi daar voet aan wal zet en een
burcht bouwt, waaruit de omwalde vesting is gegroeid.
Hedeby
| ||||||||
Ingwaz Het 22e teken van het runenalfabet (futhark). De vorm <> is gelijk aan het teken voor de letter O in het Alpine schrift uit de 1e eeuw vC. De letter O is afkomstig uit het Fenicische schrift uit 1200-300 vC, waar het staat voor ain dat oog betekent. Aangezien de runentekens waarschijnlijk zijn afgeleid uit de Noord Italische lettertekens, kan de rune |
![]() |
|||||||
Ingwaz staan voor de letter O. Mogelijk is Ingwaz ook het symbool voor oog.
De symboliek voor oog staat voor waakzaamheid, wijsheid en macht.
Ook als symbool voor de zon en afweer van het kwade.
In het oude Egypte
gebruikt men het Udjat-oog van Horus als amulet voor onkwetsbaarheid en
eeuwige vruchtbaarheid. Ook Ingwaz staat volgens bron RGT o.a. voor
vruchtbaarheid door de associatie met de god Frey. Daarnaast zou Ingwaz zijn
gewijd aan de mysterieuze god Ing. Deze Ing ofwel Yngvi lijkt echter te zijn een
Deense koning uit de 7e eeuw vC. Mogelijk is hij na zijn dood gelegendariseerd
en is er van hem een Noord-Germaanse godheid gemaakt.
Bron FEW (p 83) schrijft dat de ruit bij de Germanen (ib Franken) een symbool is voor
grondbezit en wel specifiek grasland. Bij juridische transacties van onroerend
goed wordt een graszode gestoken uit de grond in de vorm van een ruit en overgedragen
aan de koper. Daarmee wordt de transactie juridisch van kracht. Een ruit in een
familiewapen stelt dus mogelijk voor het bezit van grond en wel specifiek
grasland. In feite kan hier de graszode cq de ruit ook staan voor vruchtbaarheid,
een van de associaties van genoemde god Frey.
Lx
Nieuw Anglisch En mann har [had] twee sähns [zoons]. Un de jüngste davon sär [zei] to de vatter: Vatter giv' mi de dehl von din göder vorut, de mi tohört as min arv'. Un so dehler [verdeelde] de ohle [oude] sin god [goed]. Nich lang darop sammler de jüngste sähn sin ganse kram tohop, trock in de fremde, un fung da an sin god to verprassen [verbrassen]. As he all dat sinige dörbröcht har, keem [kwam] düre tid äber [over] dat ganse land un he fung an hunger to liden. Da gung he to en bur [boer] in dat sölbige [drassige?] land un leet nich af [na] em sin noth to klagen, bet [tot] de bur em annehm as swindriver. Da em aber nüms [nooit] wat to eten gev' so mosst he sin buk füllen mit drank ut de swinträg. Un so ging he in sick [zich] un sär: Wa väl daglöhner hett min vatter de brot voll op hem, un ik mot ömkamen vör hunger. Ick will mi op de weg maken to min vatter un will em seggen: Vatter ik hev grote sünn [zonde] begahn in 'e himmel un vör di. Ick bün nich mehr wert din sähn to heten. Lat mi daglöhner bi di sin. Un so maker [maakte] he sick denn op de weg to sin vatter. As sin vatter em von feern kamen seeg, ween he vör jammer, leep em in de möt [liep hem tegemoet], foll em öm de hals un küsser em. De sähn aber foll vör em op de knee un sär: Ach Gott! Vatter, ick hev grote sünn begahn in 'e himmel un vör di. Ick bün nich mehr werth din sähn to heten. Aber de vatter befohl sin knecht: Haal dat beste von min kleder för sin arme liv', goll'ne fingerringe för sin hänn [handen] un nie schoh [nieuwe schoenen] för sin fot [voeten]. Slach ok en fette kalv. Lat uns eten un fröhlich sin. Denn de dare stackel [arme stakker] is ja min sähn. He wer dod un is werder lebendig worn. He wer verlorn un is werder funnen. Un so fungen se an fröhlich to sin. Aber die öllste sähn wer op dat feld. Un as he nu op de weg' na hus in de neeg [nabijheid] dat singen un dansen to hören kreeg, reèp he een von de knecht' ut 't hus un frog em: Wat hett dat to bedüden? Din bröder is torüg kamen, sär he, un din vatter hett för freu [vreugde] dar äber, dat he em werder [weer] heel un gesund bi sick hett, en fette kalv' slachten laten. Da wor he bös un woll nich ingahn. Da keem sin vatter herut un beer [bad, smeekte] em. He aber antworter un sär: Siehst du vatter! So väl jahr hev' ick di deent, un di nümmer [nimmer] wat to werdern [tegen je] dahn. Un du hest mi nie en bock geben, um mi mit min frünn [vrienden] fröhlich sin to laten. Nu aber de dare din sähn [je zoon daar] kamen is, de sin god mit horen [hoeren] verprässt hett, da hest du en fette kalv' slachten laten. Min sähn! sär de vatter: Du bist ja alltid bi mi un all dat minige hört di to. Du schost [zou] dach [vandaag] fröhlich un gut to moor [moede] sin, denn de dare din broder wer dod un is werder lebendig worn: He wer verlorn un is werder funnen.Opmerkingen: - lidwoord = de - meervoud = enkelvoud+er; vb: god - göder (goederen); dit is ook zo in het Oud Anglisch - verleden tijd van een werkwoord = werkwoord+er; he maker = hij maakte; he kusser = hij kuste - de hiere mann = de man hier, deze man; de dare fru = de vrouw daar, die vrouw, gindse vrouw; hier en daar worden dus gehanteerd als bijvoeglijke naamwoorden - oud = old, ohl - vader = vatter, vadder, vader, voader Lit.: Prof. Dr N.M. Petersen: Plattdeutsche Fabeln, Vertellungen un Märken in Angelner Mundart. (Dresden 1870; met Woordenlijst). ** Anglisch, Oud Anglisch, Angeln # FRI, dbnl.org 4.12.07, DAB
| ||||||||
Odin (1530*-1470* vC) Oppergod van de Noord Germanen, identiek aan Wodan van de West Germanen. Volgens de Skjöldungasaga komt hij uit Azië en verovert Noord Europa. Hij geeft Zweden aan zijn zoon Yngvi (ca. 700-640 vC) en Denemarken aan zijn zoon Skjöldr. Uit Skjöldr is het Deens koningshuis Skjöld voortgekomen, waarvan nazaten zich ook |
![]() |
|||||||
hebben gevestigd in Zuid Zweden. Bij nadere studie
blijkt Yngvi echter koning van Denemarken. Tijdens een reis van Yngvi naar
Zuid Denemarken doet Skjöld een greep naar de macht en roept zichzelf uit tot
koning van Denemarken. Yngvi besluit daarop in Zuid Denemarken te blijven.
Zijn vrouw en kinderen komen hem nareizen. Het gebied waar Yngvi nu woont
wordt later Angeln genoemd, het land der Angelen, de nazaten van Yngvi
(> Yngvi, Angeln, Saga's) De Skjöldungasaga lijkt een historische kern van waarheid te bezitten. In de 15e eeuw vestigt zich namelijk een Zweedse familie in Lemgo (Duitsland) die hun naam verduitsen en zich Schild gaan noemen. Schild betekent hetzeflde als Skjöld, het Zweedse woord voor schild. Volgens overlevering zouden zij in Zuid Zweden de naam Skjöld hebben gevoerd en een aanzienlijk geslacht zijn geweest. Zij vluchten om religieuse redenen van het toen nog Katholieke Zweden naar Noord Duitsland, waar het Protestantisme sterk opkomt. Opmerkelijk is dat het geslacht Schild een oud familiewapen voert waarop het Alziend Oog in een driehoek is afgebeeld. Dit alziend oog komt overeen met een belangrijk kenmerk van Odin, zoals verderop is beschreven. Odin is mogelijk ooit een volksheld geweest, die gelegendariseerd en gemytologiseerd is. Als Yngvi en Skjöld zoons van Odin worden genoemd, betekent dat in mythetaal waarschijnlijk dat ze (verre) nazaten van hem zijn. Yngvi en Skjöld moeten naar schatting ergens in 700-600 vC hebben geleefd. (> Yngvi) Odin kan heel lang daarvoor hebben geleefd. Een preciese schatting wanneer is vooralsnog niet mogelijk. In Zweden is echter een steen uit de Bronstijd (2000-800 vC) ontdekt waarop twee boten, mannen en een grote ring zijn uitgebeiteld. De ring is een symbool van Odin. Dit symbool komt mogelijk uit Egypte (3000-332 vC). Zoals de letter O in het Latijnse schrift afstamt van de Egyptische hiëroglyf O. Deze Egyptische O staat voor het Alziend Oog, dat waakzaamheid en macht betekent. Maar ook is de O identiek aan de zonnering van Ra, de oppergod van Egypte. Al deze kwaliteiten vinden we terug bij Odin. De naam Odin wordt geassocieerd met woede, razernij en extase. Odins attributen zijn o.a. de speer Gungir, de wolven Geri en Freki, het achtvoetige paard Sleipnir en de raven Hugin en Munin, die op zijn schouders zitten en hem influisteren wat ze hebben gehoord en gezien. Odin woont in Asgard, waar hij vanuit Hlidskjalf alles op de wereld kan zien. Zijn gemalin is Frigg. Odin is de god van oorlog en dood. De helft van zijn slachtoffers van het slagveld horen hem toe. Hij neemt ze mee naar het Walhalla om hem te helpen in de strijd tegen de demonen bij de ondergang van de wereld.
Odin is ook de god van de wijsheid en de poëzie. Wijsheid heeft hij gekregen
van de reus Mimir (de hoeder van de Wijsheid) in ruil voor een oog. De Poëzie
krijgt hij door te drinken van de dichtdrank Mede uit de vaten van
de reus Suttung. Kennis van de magie en runen krijgt hij door negen dagen en
nachten aan een boom te hangen, doorboord door zijn eigen speer. Vandaar zijn
naam Hangagud. Odin heeft vele bijnamen. De bekendste is Snorri.
Oernoords
Oerzweeds
Offa van Angeln (380*-440*)
Oud Anglisch Aangezien de Angelen nauw verwant zijn aan de Friezen, zullen hun talen ook verwant zijn. (> Genologie) Het Oud Anglisch zal dus vele kenmerken gemeen hebben met het Oud Fries. (> Oud Fries) Het Oud Anglisch zal ook vrij identiek zijn met het Oud Engels, aangezien die taal is voortgekomen uit het Oud Anglisch en het Oud Saxisch. Qua gramatica valt op dat het moderne Deens en Engels op sommige punten eenzelfde zinstructuur hebben. I.b. worden werkwoordvormen dicht bij elkaar geplaatst (i.t.t. bijvoorbeeld Nederlands en Duits). Dat kan in het Engels zijn gekomen via het Oud Anglisch. Ook het moderne Anglisch in Angeln doet fonologisch denken aan het Deens. Opvallend zijn de vele hoge klanken. I.b de uitgang -ly (Duits: -lich; Oud Ndl: -like). Ook het moderne Deens en Engels hebben die klank. Onderstaande tekst komt uit de Anglo-Saxon Chronicle (ASC), een kroniek uit de 9e-11e eeuw. De kroniek is o.a. gebaseerd op en gecompileerd uit teksten van Beda (672-735) en Gildas (480-540), twee Britse historici. Beda is een monnik uit Yorkshire, een Anglisch gebied. De teksten van de kroniek zijn geschreven in de Angel-Saxische taal van die tijd. Gezien echter de bronnen, de auteurs en de tijd is het Angel-Saxisch vrij zeker dominant Anglisch van aard. De Anglische gebieden (i.b. Mercia) zijn in die tijd nog het grootst en het meest machtig in Brittannia. De Saxische macht en invloed neemt pas in de 10e eeuw geleidelijk toe. Onderstaande tekst mag dus beschouwd worden als een weergave van een grotendeels Anglische taal. Het Anglisch in Brittannia van die tijd (500-1000) komt voort uit het Oud Anglisch in Angeln (NO Duitsland), dat de Anglische migranten hebben meegenomen in de periode 300-550 naar Brittannia. Het Britse Anglisch van 500-1000 zal dus nog sterk overeenkomen met het Anglisch in Angeln uit de periode 300-550. Desondanks zal er toch enige differentiatie zijn ontstaan. O.a. door absorbtie van niet-Anglische taalelementen in Brittannia door de contacten met niet-Anglische volken. Toch zal het Britse Anglisch grotendeels overeenkomen met het Oud Anglisch in Angeln. Wat bijvoorbeeld direct opvalt is de term hiera dagum, wat deze dag betekent. Hiera is hier een bijvoeglijk gebruik van de aanduiding hier, hetgeen anno 1870 nog steeds voorkomt in het Nieuw Anglisch. (> Nieuw Anglisch/citaat). Het wordt beschouwd als heel specifiek voor de Anglische taal. Anno 449. Hier Martianus and Valentinus onfengon rice [krijgen macht], and ricsodon [regeren] seofon [zeven] winter. And on hiera dagum [deze dag] Hengest and Horsa, fram Wyrtgeorne [Vortigern] gelathode [uitgenodigd], Bretta kuninge [koning], gesothon [getrouwe] Bretene on thaem [hun] stede genemned [genaamd] Ypwinesfleot [Ebbsfleet in Thanet?], aerest [eerste] Brettum to fultume [helpen], ac hie [hij] est on hie fuhton.** Anglisch, Angeln, Nieuw Anglisch, Oud Deens, Oernoords, Lx (> Beda, Gildas, ASC), Engist van Angeln # KBG, ASP, DAB
Oud Deens
Oud Fries
Het Oud Fries wordt naar zeggen gesproken in de 8e-16e eeuw. Aangezien de Friezen
echter zeker al in de 1e eeuw vC in NW Nederland wonen, zal het Oud Fries dus
navenant ook zeker al vanaf die tijd gesproken worden. Aangezien de bewoning in
NW Nederland door de Friezen zeker al eerder zal zijn begonnen, zullen de Friezen en
hun taal toch zeker enige eeuwen ouder moeten zijn. We komen dan mogelijk in de
buurt van de Angelen en het Oud Anglisch, die rond 665 vC ontstaan.
Overleveringen
RGT
RUD
Runen
Saga's
familiesaga's : saga's over belangrijke families
De Skjöldungasaga is een Noors/Deense saga, vastgelegd rond 1190 nC. Ze handelt
over het Deense koningshuis Skjöld. Arnigur Jonsson parafraseerd delen daarvan in
het Latijn. Ook komen delen van de Skjöldungasaga voor in andere saga's en in
Saxo Grammaticus. Verder zijn sporen van de saga terug te vinden in de verdewenen
saga over de Oer Hamlet en in de Hamlet van William Shakespeare.
Sleswig
- Stad
- Regio
- Hertogdom
- Gewest
- Euregio
Door vererving komt het zuidelijk gebied van het Deense hertogdom Sleswig in de 19e
eeuw bij Pruisen. Pas na het referendum in 1920 erkent
Denemarken deze situatie. Anno 2007 vormen deze twee gebieden samen een Euregio
met Aabenraa als bestuurcentrum.
Sliesthorp
Timetable
Tijdperken
Thorsberg Plaats bij Suderbrarup in Angeln, iets noordelijk van de Schlei. Hier zijn twee runenstenen gevonden met daarop inscripties in de Oude Futhark tekens.
1. dd 100-550 nC Beide stenen bevinden zich in Museum Altertümer in Kiel.
In de Thorsberg Moor (moeras) zijn ook oude kledingstukken gevonden. Een
tuniek (hemd) en mannenbroek uit de 4e eeuw nC. Daarnaast ook een oude Romeinse
helm en andere deposieten vanaf de 2e eeuw nC. De vondsten liggen in het
Gottorp Paleis Museum. Nabij de Thorsberg Moor is ook gevonden een heuvel met
een stenen cirkel uit de Yzertijd. De deposieten worden vanaf 200 nC steeds
meer krijgskundig van aard. Ze worden daarom in verband gebracht met de
Marcomannische Oorlog van 166-180 nC.
TOX
Weaga van Angeln (290*-350*)
Weothulgeot van Angeln (260*-320*)
Wermund van Angeln (356*-416*)
Whitlaeg van Angeln (320*-380*)
Wig van Sleswig (345*-405*):
Yngvi (700*-640* vC) Volgens een Noorse saga is Yngvi een zoon van koning Halfdan de Oude. Deze Halfdan leeft begin 6e eeuw nC. Een ander Noorse saga zegt dat Ingui (Yngvi) de eerste koning van Zweden is. (Historia Norwegiae) Ook andere saga's noemen Yngvi koning van Zweden. Zijn nazaten heten Ynglings. Zij vestigen zich in Angeln, een gebied in NO Duitsland. Wanneer is niet bekend. Het moet echter ruim vóór de jaartelling zijn. Ze worden immers al genoemd door Tacitus (55-120 nC) in diens boek De Germania (hoofdstuk 40). Yngvi zelf moet dus al ver vóór de jaartelling zijn geboren. Als zodanig kan hij dus geen zoon zijn van koning Halfdan de Oude, die immers begin 6e eeuw nC leeft. Yngvi wordt ook vaak genoemd Ingui, Ing of Inguz. Later krijgt hij ook de naam Freyer, wat heer betekent. In het Oud Germaans heet hij Ingwaz, een zoon van Mannus. Volgens bron RGT is zijn herkomst mysterieus. Aangenomen wordt echter dat Ingwaz ouder is dan de Germaanse volksstammen. Hij wordt geassocieerd met Frey, de god van de vruchtbaarheid. In het runenalfabet (futhark) is Ingwaz (<>) het 22e teken, uitgesproken als ing. (> Ingwaz) Een Oud Engels runengedicht vertelt over Ing: Ing waes aerest mid EastdenumVóór de introductie van het kompas betekent oostwaarts niet alleen oostwaarts, maar ook zuidwaarts. (> Windrichtingen) Aangezien Oost-Denemarken voornamelijk bestaat uit het eiland Sjaeland (Seeland) moet Ing (Yngvi) daar hebben gewoond. Mogelijk in het gebied dat later Kopenhagen heet. Daar woont immers ruim 1/3 van alle Denen. Als Yngvi inderdaad de oervader van de Angelen is, dan moet hij naar het zuidwesten zijn gevaren. Daar immers ligt Angeln, het land der Angelen. (> Angeln) Dat gebied ligt in NO Duitsland, maar hoort tot 1919 bij het koninkrijk Denemarken. Oostwaarts betekent in het gedicht dus meer zuidwaarts. Het gedicht lijkt dus aardig te kloppen met de historische werkelijkheid. Gezien dit gedicht moet Yngvi dus een Deense koning zijn geweest en is hij om vooralsnog onbekende reden gemigreerd naar het gebied in Zuid-Denemarken, dat later dankzij hem Angeln wordt genoemd. Als Tacitus rond 100 nC schrijft over de Angelen, dan moeten er in zijn tijd toch voldoende van hen leven om de aandacht te kunnen trekken van de Romeinse historicus. Voordat Yngvi voor zoveel nazaten heeft gezorgd, moeten er dan ook enige eeuwen aan vooraf zijn gegaan. Verondersteld dat rond 100 nC circa 4000 Angelen leven in Angeln, dan zal met een normale groeifactor van 3 per eeuw circa 700 jaar nodig zijn om voor een nageslacht van circa 4000 Angelen te kunnen zorgen. (> DGF) Koning Yngvi zal derhalve ergens in de 7e eeuw vC hebben geleefd. Dus in de IJzertijd. Per saldo lijkt de volgende reconstructie denkbaar. Yngvi is rond 660 vC koning van Denemarken. Hij heeft een broer die Skjöldr heet. Yngvi woont in Kopenhagen, op het eiland Sjaeland in Oost Denemarken. Op een dag reist hij per boot naar het zuiden van zijn koninkrijk. Zijn broer Skjöldr maakt gebruik van de afwezigheid van Yngvi en grijpt naar de macht. Yngvi begrijpt dat terugkeer naar Kopenhagen zal leiden tot onnodig bloed vergieten. Hij besluit daarom in Zuid Denemarken te blijven. Zijn vrouw en kinderen komen hem na en vestigen zich in het gebied dat later Yngvilan gaat heten. Deze naam muteert in de loop der eeuwen via Ynglan, Ånglan en Anglan tot Angeln, het land der Angelen.
De beschreven reconstructie lijkt nogal plausibel. De naam Yngvi komt namelijk
anno 2007 in Denemarken nog steeds voor als jongensnaam. In Nederland kennen we
de variant Inge, oorspronkelijk een jongensnaam, later ook meisjesnaam. Een
cruciale factor is echter de taalovereenkomst. Het Oud Engels doet in vele opzichten
denken aan het Deens. Zowel in vocabulair als in zinsbouw. Bovendien lijkt de
vlag van Engeland een variant van de Deense vlag. Een rood kruis op een wit veld
versus een wit kruis op een rood veld. Verder vinden we de drie kruipende leeuwen
in het wapen van Engeland terug in het wapen van Denemarken. Deze zaken kunnen niet
op louter toeval berusten. Daarvoor zijn er teveel en te belangrijke gelijkenissen,
die van essentiële betekenis zijn voor de identiteit van volken: taal, vlag en wapen.
Bovendien bestaan er historische relaties tussen Engeland en Denemarken.
De Angelen zijn daar kennelijk de verbindende schakel van. Bij de introductie van
hun vlag en wapen in de Middeleeuwen moeten de Engelsen deze band nog sterk gevoeld
hebben en dat zichtbaar hebben gemaakt middels hun nationale symbolen.
Het is immers bekend dat verwante volken vaak symbolen van
elkaar overnemen. Dat zien we o.a. bij de vlaggen en wapens van de Scandinavische
landen, die van Nederland, de oude Zuid-Afrikaanse staten en New York (vlag) en die
van het Verenigd Konikrijk, Australië en vroeger ook de Verenigde Staten en Canada
via de Union Jack, de Britse vlag. Door de overname van dergelijke symbolen wordt de
onderlinge verbondenheid op zichtbare wijze tot uitdrukking gebracht.
===
|