Anglicana

Alles over Oud Anglica tot circa 500 nC. Bevolking, taal, cultuur, etc.

Everything about Old Anglica till about 500 AD. People, language, culture, etc.

 
In die tijd wonen de verre voorouders van de Kranenburgs~ uit Bleiswijk in Holland in die regio van Noord-West Europa. Zij komen van daar via Engeland en Vlaanderen.
In that time the faraway forebears of the Kranenburgs~ from Bleiswijk in Holland live in that region of North Western Europe. They come from there via England and Flanders.



Aeglesthrep
** Oud Anglisch (citaat uit ASC), Lx (Aeglesthrep)

Angelen
Oude Noord-Germaanse volkstam in Angeln, gelegen in Sleswig (NO Duitsland). Volgens oude legendes zijn ze nazaten van Yngvi, een zoon van de Germaanse god Odin, de oppergod van de Noord-Germanen, identiek aan Wodan van de West-Germanen. Volgens een Noorse saga is Yngvi echter een zoon van koning Halfdan de Oude. Een ander Noorse saga zegt dat Ingui (Yngvi) de eerste koning van Zweden is. (Historia Norwegiae) Andere saga's noemen Yngvi ook koning van Zweden. Bij nadere studie lijkt Yngvi echter eerder een Deense koning die zich rond 665 vC vestigt in Zuid Denemarken, in het gebied dat later Angeln heet. (> Yngvi) Zijn nazaten worden Angelen genoemd. De Romeinse historicus Tacitus (55-120 nC) noemt hen in hoofdtuk 40 van zijn boek De Germania.

Kaart rechts:
Zuid Denemarken en Angeln 1e eeuw nC
geel      = woongebied van de Angelen
blauw    = woongebied van de Avionen
groen    = woongebied Myrgings
felblauw = woongebied Chauken
De Myrgings wonen in Noord Holstein.
De Angelen wonen in Anglica: Angeln, Als en Zuid Funen. Als en Funen zijn Deense eilanden. Op Noord Funen wonen Avionen.
 
De Griekse astronoom, wiskundige en cartograaf Claudius Ptolameus (87-150 nC) in Alexandrië maakt een atlas, die in 1478 in Rome wordt gedrukt met de titel 'Geographia' door Arnold Buckinck. Deze atlas bevat een kaart van NW Duitsland waarop de woongebieden zijn aangegeven van Germaanse volkstammen. De Saxones plaatst hij tussen de mond van de Elbe tot aan de Oostzee. De Phrisii (Friezen) plaatst hij tussen de Weser en de Eems, het huidige Oost-Friesland. De Angili (Angelen) plaatst hij zuidelijk daarvan nabij de Lünenburger Heide. Mogelijk dat het Anglische woongebied zich in die tijd uitstrekt vanaf Denemarken tot de Lünerburger Heide en een deel van het Saxenland overlapt of doorkruist. Dit kan een verkalring zijn voor de steevaste associatie tussen Angelen, Saxen en Friezen zoals die door de eeuwen heen bestaat. Bovendien kan het verklaren waarom in feite de Angelen zo een grote en belangrijke inbreng hebben in Engeland, waar een groot deel van hen zich vestigt. Hun gebied en dus hun aantal moet vele malen groter zijn dan hun stamland Angeln kan rechtvaardigen. Archeologisch onderzoek bevestigt dat er inderdaad meer Angelen waren. Daaruit is namelijk gebleken dat in de 1e eeuw nC ook Angelen wonen op de Deense eilanden Als en Funen (Fyn) nabij Angeln. Gezien de grootte van deze gebieden kan het totale aantal Angelen in de 1e eeuw nC 3x groter worden gedacht dan voorheen. In die tijd worden de Saxen nog niet genoemd. Tijdens de massamigratie naar Engeland in de periode 450-650 moeten er dan ook zeker aanzienlijk meer Angelen zijn overgestoken dan Saxen. Temeer daar de Saxen zich sinds die tijd meer oostwaarts verspreiden richting Polen.

Rond 250 nC raakt het Romeinse Rijk in verval en trekken de Romeinen zich langzaam maar zeker terug naar Italië. In NW Europa raken de Germaanse volkstammen dan op drift en verspreiden zich zuidwaarts. Vele Angelen vestigen zich o.a. in de kuststreken van Noord Groningen en Friesland. Een tweede migratiegolf voltrekt zich in 450-600 nC. Vele Angelen migreren dan samen met Saxen en Juten massaal naar Engeland. Ze settelen zich vooral in het huidige Yorkshire, East-Anglia en andere delen van Noord, Oost en West Engeland. Daar stichten ze de regio's Mercia, Humber, Lincoln, Deira, Bernicia, Lindsey, Worcestershire en Gloucestershire.

Andere groepen Angelen zwermen uit naar gebieden op het continent, waar ze zich duurzaam settelen. O.a. in Noord-Oost Nederland en Thüringen en Warnen in Duitsland en vermoedelijk ook in de Elzas.

In Nederland vestigen de Angelen zich voornamelijk in Noord Groningen (i.b. Humsterland en mogelijk ook Losdorp) en in Noord Friesland. In Nederland zijn ook vele streeknamen die herinneren aan de vestiging van Angelen. Zoals Angelslo bij Emmen, Engelum bij Leeuwarden, Englum tussen Oldehove en Saaksum (Saxum) in Humsterland en de streken Engeland in Beekbergen en in Hardenberg (foto links).

Volgens overlevering heeft ene Engist uit Angeln zich vóór het jaar 430 enige tijd gevestigd in Humsterland, samen met zijn broer Horsa en hun Angel-Saxisch huurlingenleger. De dorpen Englum en Saxum (oude spelling!) zouden daar nog aan herinneren. In 430 vertrekken Engist en Horsa met de huurlingen naar Brittannië. (> Engist van Angeln). Het is aannemelijk dat enige huurlingen zich blijvend hebben gevestigd in Humsterland.

Tussen de Angelen en de bewoners van hun vestigingsgebieden in Nederland bestaat verwantschap in taal en gebruiken. Zeker met de Friezen en Saxen. Ze kunnen elkaar met enige moeite redelijk verstaan en begrijpen. Ondanks deze onderlinge verwantschap verlopen de contacten niet altijd vriendschappelijk. Zo worden in Ezinge en Hoogebeintum enige boerderijen verwoest na een kennelijk heftige confrontatie. (KVN 59) Op andere plaatsen zijn de contacten vreedzaam en groeit er in de loop der tijd een eenheid tussen de bevolkingsgroepen. (KVN 61) In Leiden is in 451 ene Engist uit Angeln de oorspronkelijke bouwer van de beroemde burcht. (> Burcht van Leiden) Het is aannemlijk dat hij daar is blijven wonen als eerste burchtheer. (> Engist van Angeln)

Het Anglisch is de taal van de Angelen. Het is een oude Noord-Germaanse taal, die erg op het Deens en het Oud Fries lijkt, waar het duidelijk ook aan verwant is. Qua structuur (wordorder) lijkt het echter duidelijk meer op het Deens. (> Anglisch)

De naam Engeland is eveneens aan de Angelen te danken. Het betekent namelijk in feite 'het land van de Angelen'. Op zich is dit niet zo vreemd. Het Anglische rijk Mercia is tot in de 9e eeuw in feite het machtigste gebied in Brittannië. Daarna verzwakt het ernstig door de onophoudelijke aanvallen van Vikings en Denen. Geleidelijk aan neemt Wessex de macht over. In de periode 889-919 fuseren beide rijken en ontstaat het koninkrijk Engeland. Samen onderwerpen ze de Denen en verslaan ze de Vikings. Inmiddels hebben de Angelen echter een economische en politieke machtspositie bereikt en gaan ze zodoende ook grote culturele invloed uitoefenen.
** Angeln, Anglisch, Yngvi, Sleswig, Hwicce, Mercia, Ethelred II van Mercia, Ethelflaed van Wessex, ASC, Gildas, Beda, Engist van Angeln, Bevolking, Anglica
# WP, FFS, KBG, DAB

 

Angeln
Gebied in Sleswig in NO Duitsland, gelegen aan de Oostzee tussen Flensburg, Sleswig (stad) en Kappeln. Volgens bron ASC omvat Angeln anno 449 nC het hele gebied weste betwix Iotum and Seaxum ofwel westelijk tussen Jutland en Saxenland. Groter dan anno 2007 dus. (> Oud Anglisch/citaat)

Volgens overlevering is Angeln gesticht door Yngvi rond 640 vC. Hij is enige jaren koning van het toenmalige Denemarken, maar wordt tijdens een reis naar het zuiden van de troon gezet door zijn broer Skjöld. Yngvi vestigt zich dan in het gebied dat anno 2007 nog Angeln heet. (> Yngvi) Zijn nazaten worden Angelen genoemd. (> Angelen) Angeln is tot 489 een koninkrijk. Eomar is de laatste koning. Na zijn dood migreren de Angelen massaal naar Engeland. In 650 is Angeln daardoor zo verzwakt dat het langzaam maar zeker wordt geïncorpereerd door Sleswig. In 1115 wordt Selswig een hertogdom, waarvan Angeln een onderdeel is. Sleswig vormt dan tot in de 19e eeuw een onderdeel van het Koninkrijk Denemarken.

 
Door vererving en oorlogen komt Angeln samen met Sleswig in 1864 in handen van Pruisen en Oostenrijk. Na een volksstemming in 1920 komt Angeln bij het Duitse Rijk.

Opmerkelijk is dat de kleuren blauw en geel in heraldische wapens in Angeln zo vaak voorkomen. Dat heeft naar zeggen te maken met de opmerkelijk blauwe kleur van de Oostzee, waaraan Angeln ligt. Geel (goud) heeft te maken met koolzaad, dat er veel wordt verbouwd en de velden in de maand mei zo overweldigend goudgeel kleurt. Of er ook in de oudheid koolzaad wordt verbouwd, is niet bekend. Mogelijk dat in die tijd de paardebloemen de overhand hebben en in mei de velden zo prachtig goudgeel kleuren.

- Belangrijke steden
Sleswig, Haitabu, Eckenförde, Kappeln, Sodorp (Sörup), Beveroe en Flensburg.

- Laatste Anglische koningen
260-320 Weothulgeot
290-250 Weaga
321-381 Wihtlaeg
356-416 Wermund
380-456 Offa
400-477 Angeltheow
420-489 Eomar

- De vraag van Vortigern
Vortigern is een warlord in Brittannia. In 449 nC wordt zijn rijk aangevallen door Picten en Welshmen. Hij stuurt daarom gezanten naar Angeln. Bron ASC schrijft daarover:

Anno 449. ... Hie [hij; Vortigern] tha [hen; de gezanten] sendon to Angle [Angeln], and heton him sendan maram fultum [vraagt hem meer troepen te zenden]; and heton him secgan Bretweala nahtnesse [en laat vertellen over de rampspoed in Brittannia] and thaes landes kuste. Hie [Angeln] tha sendon him maran fultum. Tha comon [dan komen] the menn of thrim maegthum Germanie [drie Germaanse machten]: of Eald-Seaxum [Oud Saxen], of Englum [Angeln], of Iotum [Jutland].
Kort daarna vertrekken Hengist en Horsa uit Angeln met een leger naar Brittannia om Vortigern te helpen. De vraag rijst waarom Vortigern hulp vraagt bij Angeln. Is Angeln in die tijd zo groot en machtig, dat ze aan die vraag kennelijk vlot kan voldoen? En waarom doet Angeln dat? Om de reeds in Brittannia gesettelde Angelen (o.a. de Hwicce) te beschermen? Vooralsnog is het antoord niet zeker. Qua bevolking kan Angeln zeker aan de vraag voldoen. Rond 450 nC wonen naar schatting een half miljoen Angelen in Anglica (Angeln, Als + Zuid Funen). (> Bevolking) Het feit dat Angeln het verzoek inwilligt, betekent dat ze kennelijk belang hecht aan de Anglische nederzetting in Brittannia en de situatie in en rond Angeln het zenden van een leger toelaat. Kennelijk wordt Angeln in die periode niet bedreigd. Noch van binnenuit, noch van buitenaf. De Anglische nederzetting in Brittannia kan dus een vorm zijn van koloniale expansie.

Verder valt op dat Vortigern vraagt om meer troepen te zenden. Kennelijk heeft Angeln dus al eerder troepen gezonden. Angeln is dus wel heel actief betrokken bij Vortigern. Het begint te lijken dat deze Vortigern een soort vazal is van Angeln, die kennelijk belangen dient van Angeln in Brittannia. Mogelijk is Angeln dus al enige tijd bezig met kolonisatie van gebieden in in dat land.

- De grote trek 1 (0-100 nC)
De eerste grote emigratie van Angelen uit Angeln vindt plaats in de 1e eeuw nC. Volgens Tacitus wonen er dan ook Angelen aan de Elbe in NW Duitsland. Vandaar migreren ze gedeeltelijk verder naar NO Nederland, Thüringen en mogelijk ook de Elzas.
** Bevolking

- De grote trek 2 (300-350 nC)
Rond 350 nC wonen de Hwicce in de Cotswolds in Engeland. Het is een Anglische stam, die ergens rond 300 nC naar Engeland migreert. (> Lx > Hwicce)

- De grote trek 3 (370-400 nC)
Rond 370 nC komt een tweede golf van Anglische settlers in de Cotswolds onder aanvoering van ene Wig, een zoon van de onderkoning van Sleswig. Hij vlucht voor de agressieve koning van de Myrgings in Holstein. Mogelijk vestigen Wig en zijn groep zich in Wychwood, dat het woud van Wig kan betekenen. (> Wig van Sleswig)

- De grote trek 4 (449-450 nC)
Volgens bron ASC vraagt de Britse machthebber Vortigern anno 449 aan Angeln troepen te sturen om hem te helpen in de strijd tegen de Picten en de Welshmen. Vrij snel daarop vertrekken Hengist en Horsa met hun leger naar Brittannia om Vortigen te steunen in zijn strijd. Het bevalt hen zo goed in Engeland, dat Hengist en Horsa met hun leger zich daar definitief vestigen.
** Oud Anglisch (citaat ASC), Engist van Angeln, Lx (Vortigern)

- De grote trek 5 (490-550)
Eomar is de laatste koning van Angeln. Zijn zoon Icel migreert samen met vele andere Angelen naar Engeland. Waarschijnlijk vestigen ze zich in en rond Stone in het huidige Staffordshire. Andere Angelen trekken naar Noord Nederland, Thüringen en andere delen van het Continent. Bron ASC (Beda) schrijft van de wegtrekkende Angelen dat hun land left deserted. Dit lijkt nogal op grootspraak. Er zullen zeker ook Angelen gebleven zijn. Natuurlijk kon of wilde niet iedereen weg. Maar desnietemin lijkt de migratie toch massaal. Dat begint vlak na de dood van koning Eomar in 489. Zijn zoon Icel vertrekt met vele Angelen naar Noord Engeland. Andere Angelen vestigen zich zuiderlijk op het Continent. De hele migratie duurt tot circa 650. Dus in een periode van 161 jaar. (> Angelen)

- De grote collaps (490 nC)
In 489 nC sterft koning Eomar van Angeln. Daarna komt er geen nieuwe koning meer. Het koninkrijk Angeln is geëindigd. Een nogal dramatisch feit. Daarna besluit Icel (zoon van Eomar) met een grote groep Angelen naar Brittannia te migreren. De vraag rijst waarom Angeln geen nieuwe koning krijgt. Het kan niet zozeer aan Icel liggen. Want als hij niet wil, dan kan een ander koning worden. In die tijd worden de koningen in Angeln waarschijnlijk gekozen door een Raad van Wijzen. Zoals dat later gebeurt in de Anglische Rijken in Brittannia door de Witan (Zij die Weten). Dat betekent dat de Witan van Angeln geen candidaat voor het koningschap kan vinden, of dat zij zelf vindt dat het koninkrijk Angeln moet ophouden te bestaan. Maar waarom is er geen candidaat of waarom vindt de Witan dat het koninkrijk Angeln moet ophouden te bestaan? Opties:

1. Er is niemand die koning wil worden.
Zo ja, waarom? Zinloos? Andere belangen? Migratie?
Lijkt ondenkbaar. Er zijn genoeg Angelen in Angeln. Er zal altijd wel iemand gevonden kunnen worden. Bijvoorbeeld Icel, zoon van Eomar.
2. Er is niemand geschikt om koning te worden.
Dit is onwaarschijnlijk. Er zal altijd wel iemand te vinden zijn.
3. Het heeft geen zin meer om een koning te benoemen.
Zo ja, waarom? Is het land in chaos? Burgeroorlog? Massamigratie?
Geen van deze opties lijkt juist. Er is daarvoor geen historische informatie aanwezig. Migratie is wel groot, maar er lijken nog genoeg thuisblijvers.
4. De Witan heeft geen zin ofwel acht het zinloos om een koning te benoemen.
Zo ja, waarom? Deze optie is identiek aan optie 3!
5. Er is geen Witan meer.
Zo ja, waarom? Opgeheven? Vertrokken? Vermoord? Om welke reden?
Opgeheven: zo ja waarom? Zinloos? Zo ja waarom? Bevolking zwaar uitgedund? Vertrokken? Deels. Velen ook gebleven. (> Bevolking) Omgekomen? Hierover is geen historische informatie te vinden.

Vooralsnog lijkt er geen duidelijke reden waarom het koninkrijk Angelen is opgehouden te bestaan. Het is daarom zinvol om objectief te kijken en te zoeken naar de diepe oorzaken die daartoe mogelijk hebben geleid.

- De grote oorzaak 1
De grote vraag is waarom de Angelen zo massaal het land verlaten in de 1e-6e eeuw nC. Na de val van het Romeinse Rijk in 475 vinden in heel Europa grote volksverhuizingen plaats. Kennelijk is het gras elders groener en willen de migranten daar graag heen. Ook al kost dat zware strijd. In de 5e eeuw wachten de achtergebleven Angelen nog eerst op de dood van hun koning Eomar en dan is het weg wezen. Mogelijk zijn ze warm gemaakt door de Angelen die eerder zijn gemigreerd naar Engeland. Deze Angelen kunnen heel goed versterking gebruiken in hun strijd om het bestaan in het nieuwe land Brittannia. Hun verhalen zullen zeker aanstekelijk hebben gewerkt op hun oude stamgenoten in Angeln. Brittannia is nu eenmaal een mooi en groot land en met een vriendelijker klimaat dan Angeln. En de Cotswolds zijn de parel in deze kroon.

- De grote oorzaak 2
In 489 nC sterft Eomar, de laatste koning van Angeln. Volgens overlevering migreert rond die tijd zijn zoon Icel met een groep Angelen naar Engeland. Daar vestigen ze zich mogelijk in de Cotswolds. Andere Angelen hebben zich daar al rond 350 nC gesetteld. Zij zullen de nieuwkomers waarschijnlijk in de jaren daarvóór warm gemaakt hebben voor het prachtige nieuwe thuisland. Het is echter toch een raadsel waarom de Angelen zo massaal daarheen migreren. Is het oude homeland dan zo veel slechter dan het nieuwe? Dit lijkt vooralsnog niet echt waarschijnlijk. Angeln lijkt voldoende bestaansmogelijkheden te bieden. Geschikt voor landbouw, veteelt, visserij en handel. Toch zijn er rond 490 kennelijk nog zo weinig Angelen in Angeln zelf, dat het koninkrijk Angeln eindigt te bestaan. De enige denkbare reden lijkt daarom dat Angeln rond 490 is veroverd door een ander volk. Gezien de latere usurpatie in het hertogdom Sleswig, kunnen dat de Denen zijn. Door de vlucht van oervader Yngvi voor zijn broer Skjöld rond 665 vC kan een historische vete zijn ontstaan tussen Angelen en Denen. (> Yngvi) Door het massale vertrek van Angelen naar Engeland sinds 300 nC kan het overgebleven Angeln zo onderbevolkt en verzwakt raken, dat het voor de Denen peanuts is om het hele land rond 500 nC duurzaam in te lijven. De doorslaggevende reden dat de Angelen in 300-550 massaal naar Engeland migreren kan daarom ook zijn dat ze te vaak te maken hebben met aanvallen van Denen en de Myrgings van Holstein. Waarschijnlijk zijn de Angelen van meetafaan numeriek teveel in de minderheid vergeleken met de Denen en Myrgings en besluiten ze daarom in 300-550 massaal naar Engeland te migreren. Daar lijkt immers een veel betere toekomst op hen te wachten.

- De grote oorzaak 3
Bron Vrouger van mei 2007 publiceert een artikel van Otto S. Knottnerus op Archeonet.nl over veenmoerassen in de Eemsmonding tussen Groningen en Oost-Friesland. Daarin schrijft de bron o.a. het volgende:

Vanaf de vierde eeuw nam de bevolkingsdichtheid snel af. Vanuit de Noord-Duitse kustgewesten was een trek naar het westen op gang gekomen, waarin de plaatselijke bevolking min of meer werd meegezogen. De landverhuizers werden aangelokt door het machtsvacuüm dat de Romeinen in Engeland en Vlaanderen hadden achtergelaten. Het instorten van de politieke infrastructuur, de toename van piraterij en het opduiken van nieuwe ziekten als malaria zullen bovendien hun tol van de achterblijvers hebben geëist.
Deze situatie zal vrij zeker ook gelden in Angeln, dat circa 280 Km noordoostelijk ligt van de Eemsmonding. De gebieden rond de Eemsmonding hebben circa twee eeuwen nodig om te herstellen, o.a. door immigratie. Ook dat lijkt te gelden voor Angeln.

- De grote oorzaak 4
De genoemde oorzaken lijken een grote bijdrage te hebben gegeven aan de opheffing van het koninkrijk Angeln. Toch geven ze geen doorslaggevend argument. Angeln kan door massamigratie wel uitgedund zijn, maar er lijken toch nog genoeg thuisblijvers. (> Bevolking) Verder lijken de bedreigingen van de Denen en Myrgings toch niet dusdanig om het land in 300-450 grootschalig te verlaten. Denemarken wordt pas in de 8e eeuw genoemd als eigenaar van Angeln. Twee eeuwen na de grote migratie! Ook ziektes en piraterij kunnen het koninkrijk Angeln niet geheel opgeheven hebben. Er moeten toch vele overlevers zijn. Het latere Nieuw Anglisch vertoont immers duidelijke Oud Anglische kenmerken op grond waarvan gesteld mag worden dat er toch een grote, dominante Anglische populatie in Angeln is overgebleven. (> Nieuw Anglisch) Op grond van deze constateringen lijkt inderdaad nog een grote oorzaak te moeten bestaan. Als er toch vele Angelen in Angeln blijven wonen, maar het koninkrijk Angeln wordt desondanks opeheven zonder enige schijnbaar dwingende noodzaak, dan lijkt dat alleen te verklaren doordat het land op een essentieel vlak te plotseling en te grootschalig is verlaten. Dat is dan gebeurd in de periode 450-489 nC. Met de massamigratie is kennelijk ook een onevenredig groot deel van de elite en de bestuurslaag van Angeln verdwenen. Dat het aandeel van de toplaag oneveredig groot lijkt, heeft vrij zeker te maken met het feit dat de meeste leden van die toplaag in of nabij Haitabu en Sleswig woonden. Daat ligt immers het machtcentrum van Angeln. Deze toplaag kent elkaar natuurlijk goed en heeft elkaar sterk enthousiast gemaakt voor de migratie. Het land wordt verder aan z'n eigen lot overgelaten. Angeln heeft daarna onvoldoende tijd om snel te herstellen van de daardoor geleden schade. Die schade is kennelijk zo ernstig dat het voor de achterblijvers onmogelijk is om snel orde op zaken te stellen en een nieuwe koning te benoemen. De Anglische historicus Beda (gb 672) heeft dus enigszins gelijk als hij schrijft dat Angeln was deserted na de migratiegolven. Niet geheel verlaten weliswaar, maar toch wel zodanig dat het koninkrijk ophoudt te bestaan en dat Angeln en de overgebleven Angelen twee eeuwen later worden ingelijfd bij Denemarken.

- De grote oorzaak 5
De vraag die nu rijst is waarom de elite en de bestuurslaag van Angeln kennelijk in zo een korte periode zo massaal migreert naar Brittannia dat het koninkrijk Angeln ophoudt te bestaan. Uit vrees voor aanvallen van Denen of Myrgings kan het niet zijn geweest. Dat is in de vorige paragraaf al uiteengezet. Blijft over: de verlokkingen van Brittannia. Kennelijk zijn de verhalen van de eerder gemigreerde Angelen over het nieuwe land dermate positief, dat de toplaag van Angeln op grote schaal de Noordzee oversteekt om in Brittannia een beter bestaan op te bouwen. De aldaar reeds gesettelde Angelen hebben de weg al geplaveid voor de nieuwkomers. Deze nieuwkomers zijn echter van harte welkom. Brittannia is groot en biedt vele mogelijkheden. De positie van de Angelen in het nieuwe land wordt daarbij aanzienlijk versterkt door de nieuwkomers. Beide partijen kunnen dus zeer tevreden zijn.

- Nieuw Angeln
Ondanks de massale emigratie zijn nog vele Angelen in hun stamgebied gebleven. (> Bevolking, Nieuw Anglisch) Natuurlijk wilde of kon niet iedereen weg. Over het aantal thuisblijvers is niets bekend. Bron ASC (i.c. Beda) schrijft wel dat Angeln was left deserted, maar er woonden ook elders nog vele Angelen. Zoals op de Deense eilanden Als en Funen en ook zuidelijk van de grensrivier Eider. Daarvan zijn mogelijk velen teruggekeerd in Angeln. Aangezien bovengenoemde Wig uit de stad Sleswig kwam, zullen de meeste migranten in de periode 489-550 hoogst waarschijnlijk uit de stad Sleswig zelf en de naaste omgeving komen. In bizonder Haitabu, waar zich na 650 kennelijk vele Vikings uit Zweden en Noorwegen vestigen, voorafgaande aan hun opkomst in de 8e eeuw. De overige gebieden in Angeln zullen dus aanmerkelijk minder ontvolkt zijn geraakt. Desondanks kunnen ook daar enige gebieden wel enigermate ontvolkt zijn. Later vestigen zich daar Avionen en andere Jutten uit het noorden van Denemarken. In latere eeuwen vestigen zich er ook enige aantallen Saxen en Friezen uit het zuiden. De Saxen in en rond Sleswig en de Friezen langs de kust van de Noordzee.

Angeln is circa 52 Km (NZ) x 44 Km (OW) = 2288 Km2. De bevolking telt anno 2007 circa 0.8 miljoen inwoners. Ofwel 349 inwoners per Km2. Economie: landbouw, veeteelt, visserij, handel, lichte industrie en toerisme.
** Angelen, Anglisch, Sleswig, Bevolking, Freawin (gb 320), Beveroe, Anglica, Nieuw Anglisch
@ kaart Angeln © Schöning GmbH & Co. KG Lübeck (www.schoening-verlag.de)
# WKP, WP, FRI, DAB, KBG

Angeltheow van Angeln (400*-460*)
Zoon van koning Offa van Angeln.
Koning van Angeln.
Zoon: Eomar (gb 420).
** Angeln
# WKP

Anglica
Het gebied waar rond de 1e eeuw nC de Angelen wonen en wat gemakhalve wordt aangeduid met Anglica. Het omvat Angeln in NO Duitsland, het Deense eiland Als en het zuidelijk deel van het Deense eiland Funen.
Wapen: op goud drie kruipende leeuwen in blauw, links gericht, rood getongd en geklauwd. Symboliseert de drie oergebieden van het Rijk der Angelen.
** Angelen (kaart), Angeln, Bevolking

Anglisch
Oude Noord-Germaanse taal van de Angelen. Onderscheid:

• Oud Anglisch (tot 500 nC)
• Nieuw Anglisch (500-heden)
• Arto Anglisch (sinds 1995*)

Het Anglisch lijkt in het algemeen op het Deens en het Fries, waar het aan verwant is. Het Oud Anglisch en het Oud Saxisch vormen samen de basis van het Oud Engels. Het zijn de twee hoofdtalen van Engeland in de Angel-Saxische tijd (450-1066). Uit het Oud Engels is later het Modern English ontstaan. Deels onder invloed van het Frans van de Normandiërs, die in 1066 Engeland veroveren. De Franse invloed is beperkt tot een deel van het woordgebruik. Vele woorden hebben namelijk duidelijk een Franse herkomst. Qua structuur (wordorder) lijkt het Engels echter duidelijk het meest op Deens. Ook vele woorden hebben een Deense herkomst. Het Oud Anglisch staat daarom ook vrij zeker het meest dicht bij het Oud Deens. Dat is in feite niet verbazend. Angeln is het homeland van de Angelen. Dat gebied ligt in NO Duitsland tegen de Deense grens. Het gebied hoort van oudsher bij Denemarken. Pas in 1920 komt Angeln bij Duitsland na een volksreferendum.

          

Het huidige Anglisch dat in Angeln wordt gesproken doet erg Deens aan. Kenmerkend zijn de vele lichte en heldere klanken, die vrolijk en aangenaam in de oren klinken. Op de vele oude vakwerkhuizen staan echter spreuken die veeleer aan oud Nederlands met een vleugje Duits en Fries doen denken. Zoals bijvoorbeeld:

Wer will buen an de Straten, mot de Minschen reden laten.
Het staat anno 1971 op een balk van een prachtig vakwerkhuis met zwarte balken en witte muren in Kappeln (foto boven). In meer huizen in Kappeln zijn dergelijke balken geplaatst met spreuken in dezelfde taal. Deze taal moet daar dus reeds lange tijd de voertaal zijn. (> Nieuw Anglisch)

Een andere opmerkelijk feit is dat de stad Sörup in Angeln ook wel Sodorp wordt genoemd. De vraag is daarom met welke oertaal we hier te maken hebben en hoe de relatie daarvan is met het Anglisch. Het zal wel erg dicht staan bij de taal van de Anglo-Saxon Chronicles uit de periode 832-1154. Die taal lijkt op vele plaatsen inderdaad erg sterk op een mix van Oud Nederlands en Oud Fries. De etymologie van vele Engelse woorden in bron COD (Concise Oxford Dictionary) lijkt dit te bevestigen.
** Angelen, Angeln, ASC, Gildas, Beda, Oud Anglisch, Nieuw Anglisch, Arto Anglisch
$ Anglish
# WP, FRI, DAB

Arto Anglisch
Kunstmatig gecreëerd Anglisch/Anglish vanuit het Engels. Alle Engelse woorden van niet-germaanse herkomst zijn of worden vervangen door Germaanse woorden. Waar Germaanse woorden ontbreken, worden zelf Oud Germaans lijkende woorden gebruikt, samengesteld uit andere Germaanse woorden of zelf bedachte woorden, die Oud Germaans aandoen.
# DVB, KBG

ASP
Sweet's Anglo-Saxon Primer
9e editie, herzien door Norman Davis, professor in de Engelse Taal aan de University of Glasgow. Clarendon Press, Oxford, september 1952

Beveroe
Gebied aan de Oostzeekust in Angeln (NO Duitsland). De naam betekent zoiets als Beveroord. In vervlogen eeuwen wonen er voornamelijk enige vissers en veehouders. Anno 2006 omvat het een beschermd natuurgebied met de naam Birk.
Beveroe is in de 17e en 18e eeuw in bezit van het geslacht Von Gelting. Ene baron Von Gelting is in de 18e eeuw handelsman in Oost-Indië en is daar zeer rijk aan geworden. Hij keert op latere leeftijd terug naar Nederland, waar hij zijn memoires schrijft.
Gelting is een dorp dat grenst aan Beveroe.
Bestuurlijk ressorteert Beveroe onder de gemeente Nieby.
** Angeln

Bevolking
Als Yngvi inderdaad de eerste Angel is die zich rond 665 vC in Angeln (Haitabu) vestigt, dan ziet de groeilijn van het aantal Angelen in en rond Angeln er als volgt uit. In kolom Aantal staan de aantallen van Yngvi's eigen nazaten. Op zijn reis naar Angeln zal hij echter zeker zijn vergezeld door een aantal Denen, die tot zijn gevolg horen. Dat zullen overwegend naaste verwanten zijn. In ieder geval leden van het koningshuis en een aantal hofleden. In totaal zullen naar schatting een vijftal Deense mannen in Yngvi's gevolg kunnen zitten. In kolom Aantal+ staan de aantallen nazaten van deze 5 Deense mannen die met Yngvi meereizen naar Angeln en zich daar vestigen. In de loop der jaren zullen de nazaten van Yngvi en de 5 Deense mannen zeker onderling verwant raken door huwelijk. Bij de schattingen wordt daarom gestart met de aanname dat er in het jaar 700 nC in totaal 6 Angelen zijn die voor nazaten zorgen. Daarna wordt gerekend met de normale demografische groeifactor. Die bedraagt circa 3.0 per eeuw. (> Lx > DGF) Onder een Angel wordt hierbij verstaan een persoon van wie de vader een Angel is. Aangezien de migratiegolven in 100-550 nC relatief zo groot zijn, wordt bij de verdere berekeningen primair gedaan alsof al deze Angelen in dezelfde regio wonen. Daarna worden ze per eeuw verdeeld over de werkelijke woongebieden in NW Europa. In kolom Totaal staat dus het totaal aantal Angelen in de diverse woongebieden. Bij de daarop volgende verdeling wordt aangenomen dat er in 400-500 nC in de drie hoofdgebieden ongeveer evenveel Angelen wonen. Alle verdelingen zijn schattingen gebaseerd op diverse historische gegevens. Aangezien de Angelen in de 1e eeuw nC wonen in Angelen en de eilanden Funen en Als, wordt dit woongebied in dit bestek gemakshalve Anglica genoemd. (> Angelen)

Jaar

700 vC
600
500
400
300
200
100
0
100 nC  
200
300
400
500
600

Totaal
Angelen

--------6
-------18
-------54
------162
------486
----1.458
----4.373
---13.122
---39.366
--118.098
--354.294
1.062.882
3.188.646
9.565.938   
In
Anglica

--------6
-------18
-------54
------162
------486
----1.458
----4.373
---13.122
---23.620
---70.859
--212.576
--354.294
1.062.882
3.188.646   
In
Engeland

--------0
--------0
--------0
--------0
--------0
--------0
--------0
--------0
--------0
--------0
--------0
--354.294
1.062.882
3.188.646   
Elders op
Continent

--------0
--------0
--------0
--------0
--------0
--------0
--------0
--------0
---15.746
---47.239
--141.718
--354.294
1.062.882
3.188.646
 
Rond het jaar 600 zijn er dus in totaal circa 9.7 miljoen Angelen verspreid over over drie hoofdgebieden. In deze becijfering wordt uitgegaan van een algemene demografische groeifactor (DGF) van 3 per eeuw. Elke eeuw is de bevolking onder normale omstandigheden 3x groter dan in de voorafgaande eeuw. Hoeveel Angelen in de 5e eeuw nC migreren is niet exact bekend. Gaan we ervan uit dat de Britse bevolking voor 1/3 van Anglische origine is, dan zijn dat anno 2000 in totaal ruim 20 miljoen mensen. Teruggerekend hoeft er dan circa 500 nC maar 1 Angelische man naar Brittannia zijn gemigreerd om de huidige 20 miljoen nakomelingen te krijgen. Door allerlei plagen en oorlogen zullen in de Middeleeuwen echter veel grotere aantallen zijn omgekomen dan in latere eeuwen. Sinds de 16e eeuw migreren bovendien zeer grote aantallen mensen vanuit Engeland naar de Britse kolonies. Per saldo moet dus oorspronkelijk vanuit Angeln zeker een grote veelvoud van 1 persoon zijn gemigreerd naar Engeland om de massamigratie vanuit Engeland in latere eeuwen mogelijk te maken. Deze veronderstelling komt overeenkomt met de overleveringen. Waarschijnlijk gaat het derhalve om enkele honderden, misschien duizenden Angelen die in de periode 50-650 nC in vier grote golven migreren naar elders. (> Angeln) Er zullen dus vele duizenden Angelen in hun traditioneel woongebied zijn blijven wonen.
** Angeln (Nieuw Angeln), Wig van Sleswig (gb 345), Lx (DGF)

Engist van Angeln (405*-465*)
Ook wel Hengist genaamd, wat hengst zou betekenen. Afkomstig uit Angeln (NO Duitsland). Engist is legerleider (overste) van een Germaans huurlingenleger, dat voornamelijk bestaat uit Angelen, Saxen en Juten. Mogelijk vestigt Engist zich vóór het jaar 430 met Horsa en zijn leger in Humsterland (NW Groningen), waar nog de dorpen Englum en Saxum aan dat verblijf herinnert. (> Angelen)

Rond het jaar 430 vertrekt Engist met Horsa en het huurlingenleger naar Brittannië om zich aan te sluiten bij de Britse koning Vortigern. De koning deed namelijk een oproep aan Germaanse strijders op het Continent om te komen vechten tegen de aanvallende Picten. Na de overwinning op de Picten blijven de Germaanse strijders in Engeland en laten op grote schaal hun stamgenoten overkomen. Dat is het begin van de invasie van Angel-Saxen in Engeland.

Volgens overlevering komen de Angel-Saxen in Engeland op een gegeven moment in opstand. Dat komt omdat koning Vortigern slecht soldij betaalt aan de Angel-Saxische huurlingen. Engist zou daarom voor zichzelf in Kent een koninkrijk stichten. Of Engist inderdaad de stichter is van het koninkrijk Kent valt echter te betwijfelen. In de overleveringen wordt zijn naam vaak genoemd. Maar Engelse bronnen twijfelen aan de correctheid daarvan. Zo zou hij o.a. een dochter hebben met de naam Rowena~. Die naam is waarschijnlijk Keltisch. In ieder geval niet Angel-Saxisch. Voor een Angel-Saxische legerleider of koning is een huwelijk met een oorspronkelijke bewoner van Brittannië in die tijd ondenkbaar. Dat zou de eenheid binnen de Angel-Saxische stammen teveel schaden.

Ook op andere punten wordt eraan getwijfeld of Engist inderdaad de dingen heeft gedaan, die de overleveringen beweren. Mogelijk is er sprake van verwarring met zijn broer Horsa. Kent voert namelijk als wapen een wit stijgend paard op een rood veld. Aangezien de naam Horsa paard betekent, lijkt het meer waarschijnlijk dat Horsa (broer van Engist) de stichter is van het koninkrijk Kent. Het wapen van Kent is dan te beschouwen als een eerbetoon aan Horsa. Temeer daar het paard en niet zozeer de hengst een symbool is voor de Saxen. In Kent wonen namelijk van oudsher Jutten uit Denemarken en Saxen uit NW Duitsland en NO Nederland. De Kentse volkstaal wordt bovendien gerekend tot de Saxische talen. Kent zal daarom vrij zeker voornamelijk zijn bevolkt door Saxen. De Angelen hebben zich voornamelijk gevesitgd in Noord en West Engeland. (> Angelen) Een Anglisch symbool zou in Kent dus niet op z'n plaats zijn, laat staan geaccepteerd.

Engelse bronnen twijfelen verder of Hengist en Horsa werkelijk broers zijn geweest. Volgens hen komen in vele overleveringen twee broers als leiders voor. Dat kan dus meer een instrument zijn om de overleveringen interssanter te maken. Bovendien denken Engelse bronnen dat er mogelijk twee figuren met de naam Hengist hebben bestaan, die met elkaar verward worden. Sommigen denken zelfs dat er helemaal geen Hengist heeft bestaan met de toegekende legendarische kenmerken. Weer andere bronnen menen dat Horsa een typisch Saxische naam is. Onze Engist komt daarentegen uit Anglish gebied in het toenmalige Denemarken. (> Angeln)

Er is een andere reden om te twijfelen dat H/Engist de stichter is van Kent. Volgens Nederlandse bronnen vertrekt Engist namelijk in 449 naar Leiden, waar hij de burcht van Leiden bouwt. Het is aannemelijk dat hij in Leiden blijft wonen en er de eerste burchtheer is. (> Burcht van Leiden) Bovendien woont in Nederland een geslacht Van Angelen, dat mogelijk afstamt van Engist. (> Van Angelen) Andere nazaten van Engist kunnen in Engeland zijn gebleven. Daar komt namelijk de familienaam Engist voor.

Gezien de functie van overste, de bouw van de Leidse burcht en de mogelijke functie van eerste burchtheer in Leiden, moet Engist uit een aanzienlijk geslacht voortkomen. Vooralsnog is echter niet bekend wie zijn ouders zijn.
** Lx (> Vortigern, Burcht van Leiden, Gewis, Angelen, Angeln, Van Angelen), Oud Anglisch (citaat ASC)
# ATB, KVN, WKP 20.11.07, KBG

FFS
Friezen, Franken en Saksen
Boppo Grimmsma en Joris Magusanus
heidendom.nl 5.12.07
Een overzichtelijk, inzichtelijk, gedetailleerd en goed gedocumenteerde tekst.

Freawin (320*-360*)
Zoon van Frithogar. Onderkoning van Sleswig.
Gedood in een gevecht met Eadsgil, koning van de Myrgings in Holstein.
Eadsgil is een agressieve man en verkeerd in permanente staat van oorlog met zijn omgeving. Zo lokt hij o.a. een strijd uit met Freawin. In dat gevecht wordt Freawin gedood door Eadsgil.
Freawin heeft twee zoons, Cedd en Wig, die na zijn dood worden opgevoed door Waermond, koning van de Angelen.
De immer agressieve Eadsgil lokt opnieuw de strijd uit tegen de Angelen. Dit maal wordt hij echter zelf gedood en wel door Cedd en Wig. De verslagen Myrgings zijn erg boos en eisen wraak. Het leven van Cedd en Wig wordt sindsdien continu bedreigd door de Myrgings. Wig besluit daarom naar Engeland te vertrekken, waar hij een rustiger bestaan kan opbouwen. Over het lot van Cedd is verder niets bekend.
Kinderen: Cedd, Wig + dochter (ghm Offa, koning van Angeln).
** Wig (gb 313), Sleswig, Angeln
# AHM, HNF

Frithogar (299*-259*)
Volgens diverse bronnen is Frithogar een nazaat van Brand, zoon van Bealdaeg, onderkoning van Waernas. Andere bronnen beweren dat hij koning van Ancient Saxony is. Aangezien zijn zoon Freawin onderkoning is van Selswig in Angeln, moet Frithogar echter in Angeln wonen en lid zijn van het Anglisch Koninklijk Huis. Een onderkoning moet namelijk lid zijn van de heersende dynastie. Frithogar zelf is daarom vrij zeker een zoon van koning Weothulgeot van Angeln. Mogelijk woont hij in Haitabu.
Zoon: Freawin (gb 320).
** Sleswig, Angeln
# HNF, DAB

Futhark
Germaans alfabet bestaande uit runentekens. Deze tekens werden gebruikt om teksten te schrijven op steenblokken, amuletten, gereedschap, wapens, etc. De oudste teksten komen voor op steenblokken in grafheuvels in Noorwegen. De naam Futhark is ontleend aan de eerste zes runen van het alfabet: F-U-TH-A-R-K.
Onderscheid: Oude Futhark en Jonge Futhark.

De Oude Futhark is ontleend aan het Oud Romeinse alfabet. Deze Futhark dateert van circa de 1e eeuw nC en bestaat uit 24 runen, vaak in groepen van aett (acht). De oudste volledig geschreven Futhark dateert van 400 nC en is gevonden op de Kylver Steen in Gotland: f-u-th-a-r-k-g-w-h-n-i-j-p-ï-z-s-t-b-m-i-ng-d-o. In de latere praktijk worden nog extra tekens gebruikt, zolas o.a.: h-ei-x-y. Hieronder de meest gangbare futhark.

          

De Jonge Futhark ontstaat in Scandinavië eind 8e eeuw nC en is een versimpeling van de Oude Futhark. Deze futhark wordt nog tot in de late eeuwen van de Nieuwe Tijd gebruikt.
** Runen
# WKP 13.12.07, DAB

Genologie
Uit recent DNA-onderzoek in Engeland en de USA is gebleken dat het DNA van de bevolking in het overwegend Saxische Zuid Engeland overeenstemd met het DNA van de Saxische gebieden op het Continent (NO Nederland en NW Duitsland). Het DNA van het meer Anglische Noorden van Engeland komt daarentegen overeen met het DNA van de meer Friese gebieden op het Continent (Noord Nederland en NW Duitsland). O.a. is hun Y-chromosoom gelijk. (# GGB) Deze genologische overenkomst is nogal verwarrend. De volgende vragen rijzen:

A. Zijn de Angelen een onderstam van de Friezen?
B. Of zijn de Friezen een onderstam van de Angelen?
C. Of zijn Angelen en Friezen broederstammen van een ander nog onbekende hoofdstam?
D. Of zijn Angelen en Friezen twee namen voor eenzelfde stam?
E. Of zijn er vele Friezen onopgemerkt in Noord Engeland gesetteld en waren er nauwelijks Angelen in dat land?

Voorlopige antwoorden:

A. Blijkt vooralsnog nergens uit.
B. Blijkt vooralsnog nergens uit. (> C.)
C. Mogelijk. Maar dan ligt de relatie vóór de eerste eeuw nC. Zowel de Friezen als de Angelen worden namelijk al in de 1e eeuw nC genoemd door de Romeinse historicus Tacitus. De Angelen wonen in die tijd al aan de Oostzeekust. Namelijk in Angeln dat tot 1920 onderdeel is van het Deense Rijk. De Friezen wonen in die tijd zuidelijk van de Weser. De Angelen zijn voortgekomen uit de Denen, die zijn voortgekomen uit de Zweden. Dat bewijzen de overlevering (> Angelen) en hun taalkundige verwantschap met het Oud Deens. De Friezen zouden in deze optiek dus ook uit de Denen moeten voortkomen. Aangezien het Oud Fries verwant lijkt aan het Oud Anglisch, lijkt deze optie reëel. De moeilijkheid is alleen dat in de 1e eeuw nC geen Friezen wonen boven de Weser. Laat staan de Eider, de zuidgrens van Angeln. Pas in de 8e eeuw komen Friezen wonen aan de Noordzeekust boven de Eider en westelijk van Angeln. Het lijkt er daarom op dat de Friezen al vóór de 1e eeuw uit Denemarken zijn gemigreerd naar gebieden aan de Weser en later nabij de Lünenburger Heide. Nog weer later, zo rond de jaartelling wonen veel Friezen in Nederland langs de Noordzeekust tot aan de Rijnmonding.
D. Blijkt nergens uit. Lijkt onwaarschijnlijk.
E. Dit is ondenkbaar. Er zullen altijd wel historische bronnen zijn geweest die de Friezen genoemd zouden hebben. Het is ondenkbaar dat de aanwezigheid van een grote groep Friezen niet is opgemerkt en nergens is vastgelegd in een historische bron of overlevering. Het is verder ondenkbaar dat eeuwenlang alle bronnen steevast over Angelen spreken, zonder enige tegenspraak. Nog afgezien van alle bevestigende feiten.

Per saldo lijkt antwoord C dus het meest waarschijnlijk. Dit antwoord strookt als enige met de overige antwoorden, de historische kennis en de recente genologische bevindingen.
** Angelen, Angeln
# GGB, FFS, TOX, KBG

GGB
The Genetic Genealogy of the Brockman Surname in the UK and the USA
Adam Brockman, PhD
Boston, Massachusetts USA
admin@brockmanfamily.org 5.12.07

Haitabu
Oude stad in Angeln. Betekenis: heideborg. Deens: Hedeby. De naam Haitabu is geschreven op de zgn Eriksteen, een runensteen uit circa 950 nC. Deze steen is gevonden in 1796 aan de Kruisweg bij Wedelspang tussen twee grafheuvels gelegen tussen Busdorf en Selk in Angeln. De steen bevindt zich anno 2007 in slot Gottorp in Noord Angeln. Op de steen staat in runentekens de volgende tekst (transcriptie):

thurlf risthi stin thensi himthigi svins eftir erik filaga sin las uarth tauthr the trekiar satu um haithabu ian han uas sturi matr tregr hartha kuthr
Vertaling:
Thorulf, de vazal van Sven, richtte deze steen op voor zijn metgezel Erik die de dood vond toen de krijgslieden Haithabu belegerden en hij was stuurman (compagnon?), een welgeboren krijger.
Volgens bron RUD/1 is Haitabu een oud Zweeds handelscentrum, genaamd Haddeby Noor. De stad is gelegen aan een inham van rivier de Schlei, ten zuiden van de stad Selswig. De stad is omgeven door een halfronde, hoge aarden wal. Anno 2007 is deze wal nog intact.

In 965 nC brengt Ibrahim Al Tartushi een bezoek aan Haitabu. Hij schrijft dat de stad bekend is van Ysland tot Bagdad. Ibrahim is een Joodse Arabier uit Cordoba in Spanje. Bron WKP (25.11.07) citeert hem:

Haitabu is een zeer grote stad aan het uiterste eind van de wereld oceaan... De bewoners aanbidden Sirius [de Hondster, de helderste ster aan de hemel], behalve de Christelijke minderheid die een kerk heeft... Wie een offerdier slacht, zet palen op bij de deur van zijn tuin en spiest het dier daarop, of het nu is een rund, een ram, een bok of een varken, opdat zijn buren weten dat hij een offer brengt ter ere van zijn god. De stad is arm in goederen en rijken. Mensen eten voornamelijk vis die in overvloed voorkomt. Babies worden in zee gegooid uit economische redenen. Het recht op echtscheiding berust bij de vrouwen... Kunstmatig oog-make-up is ook een biezonderheid. Als ze dat doen, verdwijnt hun schoonheid nooit. Het is inderdaad groot in mannen en vrouwen. Verder, nooit heb ik slechter horen zingen dan van deze mensen. Het is een grommen dat uit hun kelen opwelt, gelijk dat van een hond, maar dan nog meer beestachtig.
Het is de vraag of Ibrahim een getrouw beeld van de werkelijkheid geeft. Nergens wordt gewag gemaakt dat Sirius een god van de Angelen is. Gezien de rest van zijn verhaal lijkt hij meer de spot te willen drijven met de Angelen en daarmee zijn minachting voor hen uit te drukken. Mogelijk dat Ibrahim in feite de wolf bedoeld, die bij de Germanen wordt vereerd. Niet als een god, maar gewoon als een biezonder dier. Anno 2007 zijn nog genoeg mensen in de wereld die veel bewondering hebben voor dit dier. De denigrerende opmerkingen van Ibrahim hebben mogelijk te maken met zijn eigen Joodse geloof. Zijn verwondering over de rechten van de Anglische vrouwen lijkt daarop te wijzen. In het Oude Testament hebben vrouwen immers nauwelijks of geen rechten. In dat geloof mag alleen de man zijn vrouw verstoten en haar rechteloos verjagen of zelfs laten doodstenigen. In dat licht lijkt ook Ibrahims opmerking over het in zee dumpen van babies te passen. Mogelijk heeft zich tijdens zijn verblijf in Sleswig iets dergelijks voorgedaan en schrijft Ibrahim dit toe aan een algemeen gebruik. Het lijkt erop dat Ibrahim de Angelen in feite als honden ziet, die de hond aanbidden via de Hondster Sirius, alleen kunnen zingen als honden en zich honds gedragen door hun babies genadeloos in zee te dumpen. Het heeft er veel van weg dat Ibrahim niet erg van honden houdt en erg bevooroordeeld neerkijkt op de Angelen.

Haitabu moet al ver vóór de 10e eeuw zijn ontstaan, gezien de vermelding op de Eriksteen van circa 950 en die van Ibrahim Al Tarthusi in 965. De stad kan immers niet ineens zo noemenswaardig groot zijn geworden. Het lijk zelfs aannemelijk dat Haitabu al bestaat in de tijd van Yngvi. Dus rond 665 vC. Yngvi vaart dan immers met zijn boot van Kopenhagen naar het zuiden en zet voet aan wal in een land dat later naar hem de naam Angeln krijgt. De mond van de brede rivier de Schlei lijkt daarvoor een ideale plek. Aangezien hij niet kan terugkeren naar Kopenhagen wegens de staatsgreep door zijn broer Skjöld, zal Yngvi toch zeker kiezen voor een locatie waar hij en zijn nazaten goede bestaansmogelijkheden hebben. De brede monding van de Schlei heeft dat zeker te bieden. Angelen wonen in de 1e eeuw nC inderdaad aan beide oevers van de Schlei. Genoemde veronderstellingen lijken dus redelijk.

Haitabu is een met zand omwalde vesting gelegen aan de zuidzijde van de monding van de Schlei bij Sleswig. Gezien deze sterke vesting is dit mogelijk de plaats waar Yngvi rond 665 land en een burcht bouwt. In de 8e eeuw wordt Haitabu een centraal uitvalbasis van de Vikings. In 1050 wordt Haitabu verwoest door koning Harold van Noorwegen. In 1066 maakt een Slavisch leger uit Polen de stad definitief met de grond gelijk. De overlevenden vluchten naar Sleswig, aan de overkant van de Schlei. Vreemd genoeg eindigt in 1066 ook het tijdperk van de Vikings. Aangezien Haitabu een belangrijke uitvalbasis van de Vikings is, lijkt de verwoesting wel te maken hebben met de terreur van de Vikings. Haitabu moet dan wel de belangrijkste basis van hen zijn geweest. (> Vikings)

Haitabu wordt na 1066 samengevoegd met Sleswig en weer opgebouwd. Als zodanig is Haitabu feitelijk de oudste locatie van Angeln. Gezien de omwalde vesting is dat zeer reëel. Het kan haast niet anders dat dat Yngvi daar voet aan wal zet en een burcht bouwt, waaruit de omwalde vesting is gegroeid.
# RUD/1

Hedeby
Deense naam voor Haitabu. Aangezien Angeln in 723-1920 onderdeel is van het hertogdom Sleswig, en dus van Denemarken, neemt de verdeensing van Angeln sterk toe. Daardoor is o.a. de naam Haitabu veranderd in Hedeby, wat overigens ook heideborg betekent.
** Haitabu

 

Ingwaz
Het 22e teken van het runenalfabet (futhark). De vorm <> is gelijk aan het teken voor de letter O in het Alpine schrift uit de 1e eeuw vC. De letter O is afkomstig uit het Fenicische schrift uit 1200-300 vC, waar het staat voor ain dat oog betekent. Aangezien de runentekens waarschijnlijk zijn afgeleid uit de Noord Italische lettertekens, kan de rune
Ingwaz staan voor de letter O. Mogelijk is Ingwaz ook het symbool voor oog. De symboliek voor oog staat voor waakzaamheid, wijsheid en macht. Ook als symbool voor de zon en afweer van het kwade. In het oude Egypte gebruikt men het Udjat-oog van Horus als amulet voor onkwetsbaarheid en eeuwige vruchtbaarheid. Ook Ingwaz staat volgens bron RGT o.a. voor vruchtbaarheid door de associatie met de god Frey. Daarnaast zou Ingwaz zijn gewijd aan de mysterieuze god Ing. Deze Ing ofwel Yngvi lijkt echter te zijn een Deense koning uit de 7e eeuw vC. Mogelijk is hij na zijn dood gelegendariseerd en is er van hem een Noord-Germaanse godheid gemaakt.

Bron FEW (p 83) schrijft dat de ruit bij de Germanen (ib Franken) een symbool is voor grondbezit en wel specifiek grasland. Bij juridische transacties van onroerend goed wordt een graszode gestoken uit de grond in de vorm van een ruit en overgedragen aan de koper. Daarmee wordt de transactie juridisch van kracht. Een ruit in een familiewapen stelt dus mogelijk voor het bezit van grond en wel specifiek grasland. In feite kan hier de graszode cq de ruit ook staan voor vruchtbaarheid, een van de associaties van genoemde god Frey.
** Runen, Yngvi, Odin
# RGT, WP, Symbole, FEW, KBG

Lx
Lexicon pagina's A-Z.

Nieuw Anglisch
Na 1500 komen steeds meer Duitsers wonen in Angeln. Dat wordt versterkt na 1920, als Sleswig met Angeln bij Duitsland komen. Het Anglisch wordt dan gaandeweg sterk beïnvloed door het Neder-Saxisch, dat veel lijkt op Oud Nederlands. De invloed van het Neder-Saxisch wordt groter, nadat vele autochtone Denen uit Angeln migreren naar Denemarken. De Deense invloed wordt dan minder. Anno 1971 is die invloed echter nog duidelijk hoorbaar. De vele hoge klanken van het Anglisch verraden de Deense wortels. Hieronder volgt in het Nieuw Anglisch het verhaal van De verloren Zoon, vastgelegd in 1870 door Prof. Dr N.M. Petersen in Dresden:

En mann har [had] twee sähns [zoons]. Un de jüngste davon sär [zei] to de vatter: Vatter giv' mi de dehl von din göder vorut, de mi tohört as min arv'. Un so dehler [verdeelde] de ohle [oude] sin god [goed]. Nich lang darop sammler de jüngste sähn sin ganse kram tohop, trock in de fremde, un fung da an sin god to verprassen [verbrassen]. As he all dat sinige dörbröcht har, keem [kwam] düre tid äber [over] dat ganse land un he fung an hunger to liden. Da gung he to en bur [boer] in dat sölbige [drassige?] land un leet nich af [na] em sin noth to klagen, bet [tot] de bur em annehm as swindriver. Da em aber nüms [nooit] wat to eten gev' so mosst he sin buk füllen mit drank ut de swinträg. Un so ging he in sick [zich] un sär: Wa väl daglöhner hett min vatter de brot voll op hem, un ik mot ömkamen vör hunger. Ick will mi op de weg maken to min vatter un will em seggen: Vatter ik hev grote sünn [zonde] begahn in 'e himmel un vör di. Ick bün nich mehr wert din sähn to heten. Lat mi daglöhner bi di sin. Un so maker [maakte] he sick denn op de weg to sin vatter. As sin vatter em von feern kamen seeg, ween he vör jammer, leep em in de möt [liep hem tegemoet], foll em öm de hals un küsser em. De sähn aber foll vör em op de knee un sär: Ach Gott! Vatter, ick hev grote sünn begahn in 'e himmel un vör di. Ick bün nich mehr werth din sähn to heten. Aber de vatter befohl sin knecht: Haal dat beste von min kleder för sin arme liv', goll'ne fingerringe för sin hänn [handen] un nie schoh [nieuwe schoenen] för sin fot [voeten]. Slach ok en fette kalv. Lat uns eten un fröhlich sin. Denn de dare stackel [arme stakker] is ja min sähn. He wer dod un is werder lebendig worn. He wer verlorn un is werder funnen. Un so fungen se an fröhlich to sin. Aber die öllste sähn wer op dat feld. Un as he nu op de weg' na hus in de neeg [nabijheid] dat singen un dansen to hören kreeg, reèp he een von de knecht' ut 't hus un frog em: Wat hett dat to bedüden? Din bröder is torüg kamen, sär he, un din vatter hett för freu [vreugde] dar äber, dat he em werder [weer] heel un gesund bi sick hett, en fette kalv' slachten laten. Da wor he bös un woll nich ingahn. Da keem sin vatter herut un beer [bad, smeekte] em. He aber antworter un sär: Siehst du vatter! So väl jahr hev' ick di deent, un di nümmer [nimmer] wat to werdern [tegen je] dahn. Un du hest mi nie en bock geben, um mi mit min frünn [vrienden] fröhlich sin to laten. Nu aber de dare din sähn [je zoon daar] kamen is, de sin god mit horen [hoeren] verprässt hett, da hest du en fette kalv' slachten laten. Min sähn! sär de vatter: Du bist ja alltid bi mi un all dat minige hört di to. Du schost [zou] dach [vandaag] fröhlich un gut to moor [moede] sin, denn de dare din broder wer dod un is werder lebendig worn: He wer verlorn un is werder funnen.
Opmerkingen:
- lidwoord = de
- meervoud = enkelvoud+er; vb: god - göder (goederen); dit is ook zo in het Oud Anglisch
- verleden tijd van een werkwoord = werkwoord+er; he maker = hij maakte; he kusser = hij kuste
- de hiere mann = de man hier, deze man; de dare fru = de vrouw daar, die vrouw, gindse vrouw; hier en daar worden dus gehanteerd als bijvoeglijke naamwoorden
- oud = old, ohl
- vader = vatter, vadder, vader, voader
Lit.: Prof. Dr N.M. Petersen: Plattdeutsche Fabeln, Vertellungen un Märken in Angelner Mundart. (Dresden 1870; met Woordenlijst).
** Anglisch, Oud Anglisch, Angeln
# FRI, dbnl.org 4.12.07, DAB

 

Odin (1530*-1470* vC)
Oppergod van de Noord Germanen, identiek aan Wodan van de West Germanen. Volgens de Skjöldungasaga komt hij uit Azië en verovert Noord Europa. Hij geeft Zweden aan zijn zoon Yngvi (ca. 700-640 vC) en Denemarken aan zijn zoon Skjöldr. Uit Skjöldr is het Deens koningshuis Skjöld voortgekomen, waarvan nazaten zich ook
hebben gevestigd in Zuid Zweden. Bij nadere studie blijkt Yngvi echter koning van Denemarken. Tijdens een reis van Yngvi naar Zuid Denemarken doet Skjöld een greep naar de macht en roept zichzelf uit tot koning van Denemarken. Yngvi besluit daarop in Zuid Denemarken te blijven. Zijn vrouw en kinderen komen hem nareizen. Het gebied waar Yngvi nu woont wordt later Angeln genoemd, het land der Angelen, de nazaten van Yngvi (> Yngvi, Angeln, Saga's)

De Skjöldungasaga lijkt een historische kern van waarheid te bezitten. In de 15e eeuw vestigt zich namelijk een Zweedse familie in Lemgo (Duitsland) die hun naam verduitsen en zich Schild gaan noemen. Schild betekent hetzeflde als Skjöld, het Zweedse woord voor schild. Volgens overlevering zouden zij in Zuid Zweden de naam Skjöld hebben gevoerd en een aanzienlijk geslacht zijn geweest. Zij vluchten om religieuse redenen van het toen nog Katholieke Zweden naar Noord Duitsland, waar het Protestantisme sterk opkomt. Opmerkelijk is dat het geslacht Schild een oud familiewapen voert waarop het Alziend Oog in een driehoek is afgebeeld. Dit alziend oog komt overeen met een belangrijk kenmerk van Odin, zoals verderop is beschreven.

Odin is mogelijk ooit een volksheld geweest, die gelegendariseerd en gemytologiseerd is. Als Yngvi en Skjöld zoons van Odin worden genoemd, betekent dat in mythetaal waarschijnlijk dat ze (verre) nazaten van hem zijn. Yngvi en Skjöld moeten naar schatting ergens in 700-600 vC hebben geleefd. (> Yngvi) Odin kan heel lang daarvoor hebben geleefd. Een preciese schatting wanneer is vooralsnog niet mogelijk. In Zweden is echter een steen uit de Bronstijd (2000-800 vC) ontdekt waarop twee boten, mannen en een grote ring zijn uitgebeiteld. De ring is een symbool van Odin. Dit symbool komt mogelijk uit Egypte (3000-332 vC). Zoals de letter O in het Latijnse schrift afstamt van de Egyptische hiëroglyf O. Deze Egyptische O staat voor het Alziend Oog, dat waakzaamheid en macht betekent. Maar ook is de O identiek aan de zonnering van Ra, de oppergod van Egypte. Al deze kwaliteiten vinden we terug bij Odin.

De naam Odin wordt geassocieerd met woede, razernij en extase. Odins attributen zijn o.a. de speer Gungir, de wolven Geri en Freki, het achtvoetige paard Sleipnir en de raven Hugin en Munin, die op zijn schouders zitten en hem influisteren wat ze hebben gehoord en gezien. Odin woont in Asgard, waar hij vanuit Hlidskjalf alles op de wereld kan zien. Zijn gemalin is Frigg.

Odin is de god van oorlog en dood. De helft van zijn slachtoffers van het slagveld horen hem toe. Hij neemt ze mee naar het Walhalla om hem te helpen in de strijd tegen de demonen bij de ondergang van de wereld.

Odin is ook de god van de wijsheid en de poëzie. Wijsheid heeft hij gekregen van de reus Mimir (de hoeder van de Wijsheid) in ruil voor een oog. De Poëzie krijgt hij door te drinken van de dichtdrank Mede uit de vaten van de reus Suttung. Kennis van de magie en runen krijgt hij door negen dagen en nachten aan een boom te hangen, doorboord door zijn eigen speer. Vandaar zijn naam Hangagud. Odin heeft vele bijnamen. De bekendste is Snorri.
** Yngvi, Ingwaz, Tijdperken, Saga's
# WP, MVW (p 163), NGTV (mei 2007), EWB, RGT, GKS, DAB

Oernoords
Volgens bron WKP (14.12.07) is Oernoords de Germaanse taal waaruit het Oud Noords is ontstaan. Oud Noords omvat het Oud Westnoords en Oud Oostnoords. Oernoords is volgens WKP de oertaal waaruit de moderne Noord Europese talen zouden zijn ontstaan, zoals Noors, Zweeds, Deens, Nederlands, Engels, etc. De taal zou zijn gesproken en geschreven tussen 200 en 700 nC. Vreemd is dat wel. Zweden is namelijk al bewoond in de Nieuwe Steentijd (8000-2000vC). Waar mensen zijn, daar is taal. Oerzweeds moet dus ouder zijn dan Oernoords en is dus mogelijk een taal waaruit het Oernoords is ontstaan.
** Oerzweeds
# WKP 14.12.07, KBG

Oerzweeds
Zweden is al bewoond in de Nieuwe Steentijd (8000-2000vC). Waar mensen zijn, daar is ook taal. Welke taal deze oudste bewoners spreken, is niet zeker. Er wonen in die tijd waarschijnlijk Finse Sjamanen en andere stammen. Volgens bron TOX settelen zich er later andere stammen uit Oost Europa. Mogelijk ook Scyten uit het Don-gebied in Zuid Rusland. De talen van al deze Zweedse oerbewoners zullen zich in de loop der eeuwen waarschijnlijk hebben gemixed tot een gemeenschappelijke taal, het Oerzweeds. Hoe die taal eruit ziet, is vooralsnog niet exact bekend. Als voorloper van het latere Oernoords, zal het Oerzweeds natuurlijk kenmerken gemeen hebben met het Oernoords. En als er inderdaad ook Scyten zijn gesetteld in Zweden, zal ook hun taal sporen hebben achtergelaten in het Oerzweeds.
** Zweden, Oernoords, Oud Anglisch
# DVB, KBG

Offa van Angeln (380*-440*)
Zoon van koning Wermund van Angeln.
Koning van Ageln.
Zoon: Angeltheow (gb 400).
** Angeln
# WKP, DAB

Oud Anglisch
Het Oud Anglisch is de taal van de Angelen die zich ontwikkeld vanaf de vestiging van de legendarische Yngvi (de oervader der Angelen) en zijn metgezellen in Angeln rond het jaar 665 vC. Zij komen uit Denemarken (mogelijk Kopenhagen) en zullen dus het Oud Deens spreken uit die tijd. Het Oud Deens is ontstaan rond 1000 vC vanuit het Oerzweeds, de taal van de Zweden die in die tijd naar Denemarken migreren. Het Oud Anglisch is daarom een taal die ontstaat uit het Oud Deens door differentiatie en door absorbtie van taalelementen van de oerbewoners van Angelen en van naburige volken. Het zo groeiende Oud Anglisch wordt gesproken tot circa 650 nC, als een groot deel van de Angelen is gemigreerd naar Engeland. De achterblijvende Angelen ontwikkelen daarna hun taal verder tot het Nieuw Anglisch door verdere differentiatie en door absorbtie van nieuwe taalelementen van andere volken die zich in Angeln vestigen. Dat zijn voornamelijk Denen, Zweden (Vikings) en Saxen uit Holstein.

Aangezien de Angelen nauw verwant zijn aan de Friezen, zullen hun talen ook verwant zijn. (> Genologie) Het Oud Anglisch zal dus vele kenmerken gemeen hebben met het Oud Fries. (> Oud Fries)

Het Oud Anglisch zal ook vrij identiek zijn met het Oud Engels, aangezien die taal is voortgekomen uit het Oud Anglisch en het Oud Saxisch. Qua gramatica valt op dat het moderne Deens en Engels op sommige punten eenzelfde zinstructuur hebben. I.b. worden werkwoordvormen dicht bij elkaar geplaatst (i.t.t. bijvoorbeeld Nederlands en Duits). Dat kan in het Engels zijn gekomen via het Oud Anglisch. Ook het moderne Anglisch in Angeln doet fonologisch denken aan het Deens. Opvallend zijn de vele hoge klanken. I.b de uitgang -ly (Duits: -lich; Oud Ndl: -like). Ook het moderne Deens en Engels hebben die klank.

Onderstaande tekst komt uit de Anglo-Saxon Chronicle (ASC), een kroniek uit de 9e-11e eeuw. De kroniek is o.a. gebaseerd op en gecompileerd uit teksten van Beda (672-735) en Gildas (480-540), twee Britse historici. Beda is een monnik uit Yorkshire, een Anglisch gebied. De teksten van de kroniek zijn geschreven in de Angel-Saxische taal van die tijd. Gezien echter de bronnen, de auteurs en de tijd is het Angel-Saxisch vrij zeker dominant Anglisch van aard. De Anglische gebieden (i.b. Mercia) zijn in die tijd nog het grootst en het meest machtig in Brittannia. De Saxische macht en invloed neemt pas in de 10e eeuw geleidelijk toe. Onderstaande tekst mag dus beschouwd worden als een weergave van een grotendeels Anglische taal. Het Anglisch in Brittannia van die tijd (500-1000) komt voort uit het Oud Anglisch in Angeln (NO Duitsland), dat de Anglische migranten hebben meegenomen in de periode 300-550 naar Brittannia. Het Britse Anglisch van 500-1000 zal dus nog sterk overeenkomen met het Anglisch in Angeln uit de periode 300-550. Desondanks zal er toch enige differentiatie zijn ontstaan. O.a. door absorbtie van niet-Anglische taalelementen in Brittannia door de contacten met niet-Anglische volken. Toch zal het Britse Anglisch grotendeels overeenkomen met het Oud Anglisch in Angeln. Wat bijvoorbeeld direct opvalt is de term hiera dagum, wat deze dag betekent. Hiera is hier een bijvoeglijk gebruik van de aanduiding hier, hetgeen anno 1870 nog steeds voorkomt in het Nieuw Anglisch. (> Nieuw Anglisch/citaat). Het wordt beschouwd als heel specifiek voor de Anglische taal.

Anno 449. Hier Martianus and Valentinus onfengon rice [krijgen macht], and ricsodon [regeren] seofon [zeven] winter. And on hiera dagum [deze dag] Hengest and Horsa, fram Wyrtgeorne [Vortigern] gelathode [uitgenodigd], Bretta kuninge [koning], gesothon [getrouwe] Bretene on thaem [hun] stede genemned [genaamd] Ypwinesfleot [Ebbsfleet in Thanet?], aerest [eerste] Brettum to fultume [helpen], ac hie [hij] est on hie fuhton.
Se [deze] kuning het hie feohtan ongean Peohtas [gevochten tegen de Picten]; and hie swa duden, and sige haefdon [zegeviert] swa hwaer swa hie comon [waar hij ook komt]. Hie tha sendon to Angle [Angeln], and heton him sendan maram fultum [vraagt hem meer troepen te zenden]; and heton him secgan Bretweala nahtnesse [en vertelt hem over de rampspoed in Brittannia] and thaes landes kuste. Hie tha sendon him maran fultum. Tha comon [komen] the menn of thrim maegthum Germanie [drie Germaanse machten]: of Eald-Seaxum [Oud Saxen], of Englum [Angeln], of Iotum [Jutland].
Of Iotum comon Kantware [bewoners van Kent] and Whitware -- thaet is eo maegth the nu eardath [woont] on Wiht -- and thaet kunn [volk] on West-Seaxum the man nu giet [nog steeds] haett 'Iotena kunn'. Of Eald-Saexum comon East-Seaxe and Suth-Saexe and West-Saexe. Of Angle comon -- se a sittan stod weste betwix Iotum and Seaxum [westelijk gelegen tussen Jutland en Saxenland] -- East-Engel, Middel-Engel, Mierce [Mercia], and ealle [heel] North-Humbre.
455. Hier Hengest and Horsa fuhton [vechten] with Wyrtgeorne thaem kuninge in thaere stowe [schuilplaats] the is gekweden [genaamd] Aeglesthrep [Arendsterp; Aylesford in Kent?]; and his brothor Horsan man afslog [afslachtte]. And aefter thaem Hengest feng to rike [kwam aan de macht], and Aesc his sunu [zoon].
457. Hier Hengest and Aesc fuhton [vechten] with Brettas [Britten] in thaere stowe the is gekweden Crecganford [Crayford], and thaer ofslogon [afslachten] feower [enige] thusend wera [soldaten]. And tha Brettas tha forleton [verlieten] Kentland, and mid micla ege [grote vrees] flugon to Lundenburig.
473. Hier Hengest and Aesc gefuhton with Wealas, and genamon unarimedlicu here-reaf [namen gevangen talloze legerofficieren], and thä Wealas flugon thä Engle swa swa fur [als voor vuur].
495. Hier comon twegen ealdormenn [twee oldermannen, leiders] on Bretenne: Cerdic and Cynric his sunu, mid fif scipum [vijf schepen], in thone stede the is gecweden Cerdicesora [Cerdicsford]. And ilcan daege [elke dag] gefuhton [gevochten] with Wealum [Wales].
** Anglisch, Angeln, Nieuw Anglisch, Oud Deens, Oernoords, Lx (> Beda, Gildas, ASC), Engist van Angeln
# KBG, ASP, DAB

Oud Deens
Rond 1000 vC wordt Denemarken duurzaam bevolkt door stammen uit Zweden. Hun taal (het Oerzweeds) zal dus de basis zijn van de Deense taal. Het Oud Deens zal zich dus hebben ontwikkeld door differentiatie van het Oerzweeds en absorbtie van taalelementen van oudere bewoners van Denemarken en van naburige volken. Het Oud Deens zal derhalve vele kenmerken gemeen hebben met het Oerzweeds.
** Oerzweeds, Oud Anglisch
# DVB, KBG

Oud Fries
Oud Fries is een West Germaanse taal, gesproken door de Friezen aan de Noordzeekust van de Rijnmond tot in NW Duitsland. Later verspreiden ze zich verder zuidwaarts langs de Noordzeekust tot in Vlaanderen en NW Frankrijk. Aangezien de Friezen nauw verwant zijn aan de Angelen, komen de Friezen mogelijk voort uit de Denen, evenals de Angelen. (> Genologie) Het Oud Fries en het Oud Engels vertonen in ieder geval ook sterke overeenkomsten. Deze overeenkomst is taalkundig aangetoond. Zowel qua vocabulaire als gramatica en fonologie.

Het Oud Fries wordt naar zeggen gesproken in de 8e-16e eeuw. Aangezien de Friezen echter zeker al in de 1e eeuw vC in NW Nederland wonen, zal het Oud Fries dus navenant ook zeker al vanaf die tijd gesproken worden. Aangezien de bewoning in NW Nederland door de Friezen zeker al eerder zal zijn begonnen, zullen de Friezen en hun taal toch zeker enige eeuwen ouder moeten zijn. We komen dan mogelijk in de buurt van de Angelen en het Oud Anglisch, die rond 665 vC ontstaan.
# WKP 4.12.07, DAB, KBG

Overleveringen
Overleveringen zijn mondeling overgebrachte verhalen over historische gebeurtenissen en feiten. Het Oude Testament bijvoorbeeld is geschreven rond 450 vC op grond van oeroude overleveringen uit het hele Midden-Oosten. Zo ook de Ilias en Odyssee van Homerus (800*-750* vC), een episch dichter uit Griekenland. Zowel het Oude Testament als de Ilias en Odyssee bevatten volgens historici kernen van waarheid. Vooral vele plaatsnamen en historische figuren zijn op enigerlei wijze herkenbaar. Bij het Oude Testament zijn echter vele beweringen toegevoegd, zonder enige aanwijsbare kern van waarheid. Vaak lijkt dat te gebeuren op mytholigisch of religieus vlak om morele uitspraken te kaderen en te legitimeren. Wat verder opvalt zijn mythologische dieren, die weinig of geen historische realiteit lijken te hebben. Zo lijken draken niet te hebben bestaan. Toch doen ze sterk denken aan dinosauriers. De mens verschijnt echter pas 2.5 miljoen jaar geleden, als de sauriers al miljoenen jaren zijn uitgestorven. Mogelijk zijn de beelden van die sauriers vastgelegd in het DNA van de toen levende voorouderlijke dieren vanwege de immense indruk die de sauriers hebben gemaakt. Later kunnen die dna-beelden dan via het onderbewuste enigermate vervormd in het menselijk bewustzijn terecht komen.
** Saga's
# Discovery TV 2007, DAB, KBG

RGT
Runentekens, de geheime taal van stenen
Oorspronkelijk: The Book of Runes
Francis Melville, Librero Kerkdriel, 2004
** Runen

RUD
Runenvondsten in Duitsland
hetrad.nl 10.12.07

Runen
Germaanse lettertekens. Run is Oud Noors voor geheim. In gebruik circa 500vC-1300nC. Voornamelijk in NW Europa: Scandinavië, Engeland, Nederland en Duitsland. Waarschijnlijk zijn de runen afgeleid van de Noord Italische alfabetten. Het runenalfabet heet Futhark en bestaat uit 24 tekens. Later zijn variante futharks gecreëerd met afwijkingen in de vorm en het aantal van de tekens.
** Futhark
# RGT, WP

Saga's
Oudnoordse overleveringen uit Scandinavië. Afgeleid van sagar = zeggen. Noordse settlers in IJsland leggen ze vast in de 12e-14e eeuw. Enkele saga's zijn vastgelegd in Noorwegen. De meeste auteurs zijn onbekend. Onderscheid:

familiesaga's  : saga's over belangrijke families
koningsaga's  : saga's over koningen en koninshuizen; o.a. Skjöldungasaga
heldensaga's  : saga's over heldhaftige figuren
fornaldasaga's: mythische overleveringen

De Skjöldungasaga is een Noors/Deense saga, vastgelegd rond 1190 nC. Ze handelt over het Deense koningshuis Skjöld. Arnigur Jonsson parafraseerd delen daarvan in het Latijn. Ook komen delen van de Skjöldungasaga voor in andere saga's en in Saxo Grammaticus. Verder zijn sporen van de saga terug te vinden in de verdewenen saga over de Oer Hamlet en in de Hamlet van William Shakespeare.
** Odin, Yngvi, Overleveringen
# WP, WKP 25.12.07

Sleswig
Ndl: Sleeswijk.

- Stad
Gelegen aan de noordzijde van de monding van de Schlie. Bestaat al in 4e eeuw. Belangrijk centrum voor handel, scheepvaart en schepenbouw. Oudste vermelding onder de naam Sliesthorp in de 8e eeuw in Frankische bronnen en in bron ASC. Bestaat mogelijk al vele eeuwen vóór 650. Sleswig is immers tot circa 650 nC een onderdeel van het koninkrijk Angeln. Bovendien ligt het in een gebied waar sinds de 1e eeuw nC hoofdzakelijk Angelen wonen. Wig moet dus inderdaad rond 370 nC een burggraaf zijn van de stad Sleswig, gelegen in het koninkrijk Angeln. Als zodanig is hij mogelijk verwant aan het Anglische koningshuis.
** Haitabu, Wig van Sleswig (gb 345)

- Regio
Het huidige gewest Sleswig omvat het Duitse gebied boven de Eider tot de Deense grens. Die situatie bestaat pas officieel sinds 1920. In diverse historische teksten over deze regio vóór de 19e eeuw, wordt dit gebied vaak ten onrechte ook Sleswig genoemd. Nogal verwarrend. In de 1e eeuw nC is dit gebied Sleswig bewoond door Angelen (oostkust; Oostzee; > Angelen) en Avionen (westkunst; Noordzee). De Avionen zijn een subgroep van de Juten. Sinds de 8e eeuw nC wonen aan de weskust ook Friezen uit Friese kunstgebieden in Noord Nederland. Wanneer Sleswig ontstaat is niet zeker. Angeln ontstaat rond 650 vC en existeert zeker tot 489 nC, als koning Eomar sterft. Hij wordt de laatste koning van Angeln genoemd. Rond 345 is Wig geboren. Hij wordt onderkoning van Sleswig genoemd. Met onderkoning wordt vaak burggraaf bedoeld. In dat geval is Wig burggraaf van de stad Sleswig. Mogelijk onder de koning van Angeln. Een koning van Sleswig wordt in die tijd immers nergens genoemd. Kennelijk bestaat Sleswig in die tijd niet als koninkrijk.

- Hertogdom
Sleswig wordt al bewoond sinds de prehistorie. In de 9e eeuw nC vormt het een hertogdom in Denemarken onder het Huis der Estritiden, dat in Denemarken regeert. De zuidgrens wordt gevormd door rivier de Eider. In de 8e eeuw wordt de eerste koning van Denemarken genoemd. Ene Godfried. Hij bouwt in 737 nC de Danewirke, een muur tussen de Eider en de Schlei bij de stad Sleswig om de zuidgrens te beschermen. De Danewirke wordt geïnterpreteerd als een aanwijzing voor het ontstaan van het Deense Rijk. In 1100 krijgt het Huis Schauenburg het gebied als leen. In 1460 sterft dit huis uit en komt het leen aan Christian I van Denemarken uit het Huis Oldenburg. In 1920 wordt een volksreferendum gehouden over Sleswig. Noord Sleswig kiest voor Denemarken. Zuid Sleswig voor Duitsland.
Bevolking: anno 1900 circa 1 miljoen.
Wapen: op goud boven elkaar twee kruipende leeuwen in blauw, gericht naar links, rood getongd en geklauwd.
Vlag: een rood veld met daarop een wit kruis. Gelijk aan de Deense vlag.
# WP, DAB

- Gewest
Door vererving komt het zuidelijk gebied van het Deense hertogdom Sleswig in de 19e eeuw bij Pruisen. Pas na het referendum in 1920 erkent Denemarken deze situatie. Het gewest omvat het hele gebied van de Deense grens in het noorden tot aan de rivier de Eider in het zuiden. Hoofdstad is de stad Selswig.
Economie: visserij, scheepvaart en industrie. Anno 2007 een touristisch centrum.
Wapen: op goud twee kruipende leeuwen in blauw, rechts gericht en rood geklauwd.

- Euregio
- Zuidelijk deel van Denemarken, grenzend aan Duitsland. Ook wel Zuid-Jutland genoemd. Hoofdstad van deze sector is Aabenraa.
- Noordelijk deel van deelstaat Sleswig-Holstein in Noord-Duitsland. Hoofdstad van deze sector is de stad Sleswig aan de Oostzeekunt. Regio Selswig is pas sinds 1920 bij Duitsland gekomen na een referendum. Voordien hoort dit gebied bij Denemarken.

Door vererving komt het zuidelijk gebied van het Deense hertogdom Sleswig in de 19e eeuw bij Pruisen. Pas na het referendum in 1920 erkent Denemarken deze situatie. Anno 2007 vormen deze twee gebieden samen een Euregio met Aabenraa als bestuurcentrum.
** Angeln, Freawin (gb 320)
# WP, WKP 24.11.07

Sliesthorp
Oude naam voor de stad Sleswig.
** Sleswig (Stad)

Timetable
8000-2000 Oerzweeds
1350-1290 Odin // Zweden
1000-xxxx Zweden migreren naar Denemarken (# TOX)
950-650nC Oud Deens
-800---12 Yzertijd
-700--640 Yngvi // Kopenhagen-Angeln : (> Yngvi)
-665--665 Yngvi vestigt zich in Haitabu*/Angeln
-665--489 Koninkrijk Angeln (> Angeln)
-665-1006 Haitabu
665-650nC Oud Anglisch
*500-hedn Friezen in NW Nederland
*400-xxxx Burcht van Thorsberg (> Thorsberg)   XX
-100--800 Oude Futhark
--50-hedn Friezen wonen boven (noord) de Rijn (Drusus 15nC; # WP)
---0-hedn Christendom
--50-xxxx Angelen, Avionen en Juten in Denemarken tot aan de Eider. (FFS/p4)
--50-xxxx Angelen, Avionen en Reudigner wonen aan de Elbe. (Tacitus 35nC; # FFS/p3)
-150-xxxx Saxen wonen aan de Elbe (Ptolameus; # FFS)
-200--700 Oernoords
-166--180 Marcomannische Oorlog (> Thorsberg, WP)
-200--500 Denen teisteren Angeln?!
-225-hedn Runensteen Thorsberg (> Thorsberg)
-260--320 Weothulgeot van Angeln kx// Haitabu/Angeln :
-290--350 Weaga van Angeln k+// Haitabu/Angeln :
-299--359 Frithogar van Sleswig ok+Weothulgeot// Haitabu :
-300--300 Hwicce migreren naar Cotswolds/Engeland
-300-hedn Runensteen Thorsberg; tekst in Oernoords. (> Thorsberg)
-320--360 Freawin van Sleswig ok//Haitabu*-Sleswig :
-321--381 Whitlaeg van Angeln k+// Haitabu/Angeln :
-345--405 Wig van Selswig ok+// Sleswig/Angeln-Cotswolds :
-350--400 Angelen in Humsterland/Groningen (> Angelen)
-400--400 Angelen uit Humsterland naar Engeland, NO Nederland, Elzas* en Thüringen
-356--416 Wermund van Angeln k+// Haitabu/Angeln :
-380--440 Offa van Angeln k+// Haitabu/Angeln :
-405--465 Engist van Angeln b+// Angeln-Humsterland-Kent*-Leiden :
-400--477 Angeltheow van Angeln k+// Haitabu/Angeln :
-420--489 Eomar van Angeln k+// Haitabu/Angeln (laatste koning van Angeln):
-430--650 Massamigratie van Angelen, Saxen en Juten van NW Europa naar Brittannië
-441--501 Icel van Angeln p+// Haitabu/Angeln-Cotswolds*-Stone*/Mercia :
-449--449 Vortigern vraagt Angeln steun tegen Picten (> Lx: Vortigern)
-449--449 Engist van Angeln bouwt burcht van Leiden
-449-hedn Burcht van Leiden :
-489--489 Koning Eomar dood.
-489--489 Icel met groep Angelen naar Cotswolds*/Engeland-Stone*/Mercia
-489--489 Einde Koninkrijk Angeln
-489-hedn Nieuw Angeln (> Angeln)
-500--700 Angeln geleidelijk veroverd door de Denen?!
-500-hedn Nieuw Anglisch
-550-1000 Kerstening van NW Europa
-700-1920 Angeln onderdeel van hertogdom Sleswig c.q. Denemarken (> Sleswig)
-737-xxxx  Deense koning Godfried bouwt Danewirke langs Eider bij Haitabu
-750-hedn Friezen in NW Duitsland (Noordzeekust Sleswig)
-790-1066 Haitabu vestiging van Zweedse Vikings
-793-1066 Vikings teisteren NW Europa en Brittannia (> Lx: Vikings)
-800-xxxx  Nieuwe Futhark
-950-hedn Runensteen Haitabu (> Haitabu)
-965--965 Ibrahim in Haitabu (> Haitabu)
1050-1050 Haitabu verwoest door koning Harold van Noorwegen (> Haitabu)
1066-1066 Haitabu verwoest door Slavische leger uit Polen (> Haitabu)
1066-1066 Vikings definiteif verslagen
1067-xxxx  Haitabu weer opgebouwd
 

Tijdperken
Oude Steentijd (paleolithicum)
Midden Steentijd (mesolithicum)  
Nieuwe Steentijd (neolithicum)
Bronstijd
Yzertijd
Romeinse Tijd
Vroege Middeleeuwen
Late Middeleeuwen
Nieuwe Tijd

300.000-8.800 vC
8.800-4.900 vC
5.300-2.000 vC
2.000-800 vC
800-12 vC
12 vC-450 nC
450-1050
1050-1500
1500-Heden

 
Thorsberg
Plaats bij Suderbrarup in Angeln, iets noordelijk van de Schlei.
Hier zijn twee runenstenen gevonden met daarop inscripties in de Oude Futhark tekens.

1. dd 100-550 nC
Tekst in Oud Anglisch: aisgRh. Geen vertaling bekend.
2. dd 200-250 nC
Tekst in Oud Anglisch: owlthuthewaR ni waje mariR.
Vertaling in Deens: O Wulthuthewaz, ni Wajemariz.

Beide stenen bevinden zich in Museum Altertümer in Kiel.

In de Thorsberg Moor (moeras) zijn ook oude kledingstukken gevonden. Een tuniek (hemd) en mannenbroek uit de 4e eeuw nC. Daarnaast ook een oude Romeinse helm en andere deposieten vanaf de 2e eeuw nC. De vondsten liggen in het Gottorp Paleis Museum. Nabij de Thorsberg Moor is ook gevonden een heuvel met een stenen cirkel uit de Yzertijd. De deposieten worden vanaf 200 nC steeds meer krijgskundig van aard. Ze worden daarom in verband gebracht met de Marcomannische Oorlog van 166-180 nC.
# arild-hauge.com 13.12.07

TOX
Timeline of the Origins of the Ethnic English
M.A. Hall, English History Teller
englandandenglishhistory.com 5.12.07
Zeer overzichtelijke, inzichtelijke en heldere tekst + schetsen.

Weaga van Angeln (290*-350*)
Zoon van koning Weothulgeot van Angeln.
Koning van Angeln.
Zoon: Whitlaeg (gb 321).
** Angeln
# WKP 29.11.07 (ex Historia Britonum)

Weothulgeot van Angeln (260*-320*)
Koning van Angeln. Ghm NN.
Zoons: Weaga (gb 290) en Frithogar (gb 299).
** Angeln
# WKP 29.11.07 (ex Historia Britonum), KBG

Wermund van Angeln (356*-416*)
Zoon van koning Wihtlaeg van Angeln.
Koning van Angeln.
Zoon: Offa (gb 380).
** Angeln
# WKP, DAB

Whitlaeg van Angeln (320*-380*)
Zoon van koning Weaga van Angeln.
Koning van Angeln.
Zoon: Wermund (gb 356).
** Angeln
# WKP 29.11.07 (ex Historia Britonum)

Wig van Sleswig (345*-405*):
Zoon van Freawin, onderkoning van Sleswig.
Dood samen met zijn broer Cedd in een gevecht Eadsgil, de agressieve koning van de Myrgings in Holstein. De Myrgings zijn erg boos en bedreigen continu het leven van de twee broers. Wig besluit daarom rond 370 naar Engeland te migreren en daar een rustiger bestaan op te bouwen. Hij vestigt zich daar in de Cotswolds (regio Uper Thames), samen met een grote groep Angelen.
Sleswig is tot circa 650 nC een onderdeel van het koninkrijk Angeln. Temeer omdat het in een gebied ligt waar sinds de 1e eeuw nC hoofdzakelijk Angelen wonen. Wig moet dus inderdaad een burggraaf zijn van de stad Sleswig, gelegen in het koninkrijk Angeln. Als zodanig is hij mogelijk verwant aan het Anglische koningshuis.
Zoon: Gewis (gb 380).
** Sleswig, Haitabu
Lx Gewisse, Cotswolds, UTR/UK, Wychwood, Hwicce
# AHM, HNF, DAB

Yngvi (700*-640* vC)
Uitspraak Ingwi. Zoon van de Germaanse god Odin, de oppergod van de Noord-Germanen, identiek aan Wodan van de West-Germanen. Volgens de Skjöldunga saga komt Odin uit Azië en verovert Noord Europa. Hij geeft Zweden aan zijn zoon Yngvi en Denemarken aan zijn zoon Skjöldr. Uit Skjöldr is het Deens koningshuis Skjöld voortgekomen, waarvan nazaten zich ook hebben gevestigd in Zuid Zweden.

Volgens een Noorse saga is Yngvi een zoon van koning Halfdan de Oude. Deze Halfdan leeft begin 6e eeuw nC. Een ander Noorse saga zegt dat Ingui (Yngvi) de eerste koning van Zweden is. (Historia Norwegiae) Ook andere saga's noemen Yngvi koning van Zweden. Zijn nazaten heten Ynglings. Zij vestigen zich in Angeln, een gebied in NO Duitsland. Wanneer is niet bekend. Het moet echter ruim vóór de jaartelling zijn. Ze worden immers al genoemd door Tacitus (55-120 nC) in diens boek De Germania (hoofdstuk 40). Yngvi zelf moet dus al ver vóór de jaartelling zijn geboren. Als zodanig kan hij dus geen zoon zijn van koning Halfdan de Oude, die immers begin 6e eeuw nC leeft.

Yngvi wordt ook vaak genoemd Ingui, Ing of Inguz. Later krijgt hij ook de naam Freyer, wat heer betekent. In het Oud Germaans heet hij Ingwaz, een zoon van Mannus. Volgens bron RGT is zijn herkomst mysterieus. Aangenomen wordt echter dat Ingwaz ouder is dan de Germaanse volksstammen. Hij wordt geassocieerd met Frey, de god van de vruchtbaarheid. In het runenalfabet (futhark) is Ingwaz (<>) het 22e teken, uitgesproken als ing. (> Ingwaz)

Een Oud Engels runengedicht vertelt over Ing:

Ing waes aerest mid Eastdenum
gesewen secgum, od he siddan east
ofer waeg gewat. Waen aefter ran.
Thus Heardingas thone haele nemdon.

ofwel

Ing was eerste onder de Oost-Denen
zo gezien, tot hij oostwaarts ging
over de zee. Zijn wagen reed achterna.
Aldus noemden de Heardinges die held.

Vóór de introductie van het kompas betekent oostwaarts niet alleen oostwaarts, maar ook zuidwaarts. (> Windrichtingen) Aangezien Oost-Denemarken voornamelijk bestaat uit het eiland Sjaeland (Seeland) moet Ing (Yngvi) daar hebben gewoond. Mogelijk in het gebied dat later Kopenhagen heet. Daar woont immers ruim 1/3 van alle Denen. Als Yngvi inderdaad de oervader van de Angelen is, dan moet hij naar het zuidwesten zijn gevaren. Daar immers ligt Angeln, het land der Angelen. (> Angeln) Dat gebied ligt in NO Duitsland, maar hoort tot 1919 bij het koninkrijk Denemarken. Oostwaarts betekent in het gedicht dus meer zuidwaarts. Het gedicht lijkt dus aardig te kloppen met de historische werkelijkheid. Gezien dit gedicht moet Yngvi dus een Deense koning zijn geweest en is hij om vooralsnog onbekende reden gemigreerd naar het gebied in Zuid-Denemarken, dat later dankzij hem Angeln wordt genoemd.

Als Tacitus rond 100 nC schrijft over de Angelen, dan moeten er in zijn tijd toch voldoende van hen leven om de aandacht te kunnen trekken van de Romeinse historicus. Voordat Yngvi voor zoveel nazaten heeft gezorgd, moeten er dan ook enige eeuwen aan vooraf zijn gegaan. Verondersteld dat rond 100 nC circa 4000 Angelen leven in Angeln, dan zal met een normale groeifactor van 3 per eeuw circa 700 jaar nodig zijn om voor een nageslacht van circa 4000 Angelen te kunnen zorgen. (> DGF) Koning Yngvi zal derhalve ergens in de 7e eeuw vC hebben geleefd. Dus in de IJzertijd.

Per saldo lijkt de volgende reconstructie denkbaar. Yngvi is rond 660 vC koning van Denemarken. Hij heeft een broer die Skjöldr heet. Yngvi woont in Kopenhagen, op het eiland Sjaeland in Oost Denemarken. Op een dag reist hij per boot naar het zuiden van zijn koninkrijk. Zijn broer Skjöldr maakt gebruik van de afwezigheid van Yngvi en grijpt naar de macht. Yngvi begrijpt dat terugkeer naar Kopenhagen zal leiden tot onnodig bloed vergieten. Hij besluit daarom in Zuid Denemarken te blijven. Zijn vrouw en kinderen komen hem na en vestigen zich in het gebied dat later Yngvilan gaat heten. Deze naam muteert in de loop der eeuwen via Ynglan, Ånglan en Anglan tot Angeln, het land der Angelen.

De beschreven reconstructie lijkt nogal plausibel. De naam Yngvi komt namelijk anno 2007 in Denemarken nog steeds voor als jongensnaam. In Nederland kennen we de variant Inge, oorspronkelijk een jongensnaam, later ook meisjesnaam. Een cruciale factor is echter de taalovereenkomst. Het Oud Engels doet in vele opzichten denken aan het Deens. Zowel in vocabulair als in zinsbouw. Bovendien lijkt de vlag van Engeland een variant van de Deense vlag. Een rood kruis op een wit veld versus een wit kruis op een rood veld. Verder vinden we de drie kruipende leeuwen in het wapen van Engeland terug in het wapen van Denemarken. Deze zaken kunnen niet op louter toeval berusten. Daarvoor zijn er teveel en te belangrijke gelijkenissen, die van essentiële betekenis zijn voor de identiteit van volken: taal, vlag en wapen. Bovendien bestaan er historische relaties tussen Engeland en Denemarken. De Angelen zijn daar kennelijk de verbindende schakel van. Bij de introductie van hun vlag en wapen in de Middeleeuwen moeten de Engelsen deze band nog sterk gevoeld hebben en dat zichtbaar hebben gemaakt middels hun nationale symbolen. Het is immers bekend dat verwante volken vaak symbolen van elkaar overnemen. Dat zien we o.a. bij de vlaggen en wapens van de Scandinavische landen, die van Nederland, de oude Zuid-Afrikaanse staten en New York (vlag) en die van het Verenigd Konikrijk, Australië en vroeger ook de Verenigde Staten en Canada via de Union Jack, de Britse vlag. Door de overname van dergelijke symbolen wordt de onderlinge verbondenheid op zichtbare wijze tot uitdrukking gebracht.
** Angelen, Lx (Windrichtingen, DGF), Ingwaz, Odin, Saga's
# WKP 24-25.5.07, RGT, KBG

 
Zweden
Zweden is al bewoond vóór de Steentijd (300.000 vC). Dat blijkt uit archeologische vondsten. De oerbevolking bestaat deels uit Finse Sjamanieten. In de Brons- en Yzertijd (2000-12 vC) heeft Zweden al contacten met het buitenland. Mogelijk met Kreta. Rond 2000 vC schijnen volken uit de Don-regio in Zuid Rusland zich in Zweden te vestigen. (# TOX) Rond 1000 vC migreren vele Zweden naar Denemarken, waar ze zich duurzaam settelen. Aan de Vikingtochten (750-1066 nC) nemen de Zweden nauwelijks deel! Alleen naar vestigingen langs de kust van Finland en in de Dnepr-regio. Toch is Trelleborg in Skâne (Zuid Zweden) een belangrijk bolwerk van de Vikings. In de Middeleeuwen (450-1500 nC) heeft Zweden intensieve handelscontacten met Constantinopel. Dat blijkt uit Oost Romeinse munten, gevonden in de bodem van Skâne.
** Oerzweeds, Odin
# WP, TOX, DAB

===