Kranenburgia

English

home - lexicon - links - forum - anglahall - contact

Anglicana
 

Anglicana (H-N)

Alles over de Angelen. Mensen, taal, cultuur, roots, etc. // Everything about the Anglish. People, language, culture, roots, etc.
 
Tot circa 450 nC wonen de verre voorouders van de Kranenburgs~ uit Bleiswijk in Holland in Angle, een regio in continentaal Noord-West Europa. Zij komen van daar via Engeland en Vlaanderen. // Till about 450 AD the faraway ancestors of the Kranenburgs~ from Bleiswijk in Holland live in Angle, a region in continental North Western Europe. They came from there via England and Flanders.



H::

HAA: Historie in Angelland Achtergebleven Angelen sinds circa 500nC
¶ Opvallend is dat na de massamigratie van Angelen naar Britannia in 450-500nC de Angelen op het Continent niet of nauwelijks meer worden genoemd in historische documenten. Een uitzondering is Thuringen, waar in 800nC Karel de Grote de Lex Anglorum et Werinorum hoc est Thuringorum invoerd. Maar uit dat gebied zijn vrijwel zeker nauwelijks Angelen gemigreerd naar Brittannia in 450-500nC.
¶ Saxen en Friezen worden sinds circa 500nC juist steeds vaker wel genoemd op het Continent. Toch blijkt uit diverse feiten dat er in vele oude Anglische homelands op het Continent na 500vC nog steeds Angelen aanwezig moeten zijn. (> CFO)
¶ Het niet of nauwelijks nog genoemd worden van de Angelen op het Continent sinds circa 500nC, is mogelijk veroorzaakt door:
- de massamigratie van Angelen naar Brittannia, waardoor op het Continent de achtergebleven Angelen relatief een minderheid zijn geworden
- de achtergebleven Angelen meer actief waren in landbouw, veeteelt, visserij en jacht en bijgevolg op het platteland wonen
- de Saxen meer actief waren als ambachtslieden en zich daarom meer vestigden in locaties met grotere populaties, zoals steden
- de steden steeds meer macht krijgen ten opzichte van het platteland en bijgevolg de Saxen steeds meer invloed hebben
- de achtergebleven Angelen steeds meer opgingen in de Saxen en Friezen
- de achtergebleven Angelen door hun assimilatie in de Saxen en Friezen steeds meer hun eigen identiteit verliezen en uiteindelijk helemaal opgaan in hun nieuwe wereld.
¶ Afhankelijk van de nieuwkomers in historisch Anglische gebieden, zullen de achtergebleven Angelen assimileren met Saxen of Friezen. Het aantal achtergebleven Angelen en het aantal Nieuwkomers zullen het resultaat van de assimilatie sterk bepalen. Hoe meer Nieuwkomers, hoe minder overblijft van de oorspronkelijke Anglische cultuur. Daarnaast zullen de cultuurverschillen tussen Angelen en Nieuwkomers ook effect hebben op het resultaat. Mogelijk zijn de cultruurverschillen tussen Angelen en Friezen geringer dan tussen Angelen en Saxen. Echter, het overgrote deel van de Nieuwkomers bestaat uit Saxen.
¶ Per saldo zijn de volgende resultaten te onderkennen:
1. Angelen + Friezen: Weinig Nieuwkomers + geringe verschillen. Friezen vestigen zich primair langs de kusten. >> marginale veranderingen. VB Noordzeekust Groningen
2. Angelen + veel Saxen: Veel Nieuwkomers + iets grotere verschillen. Angelen wonen voornamelijk op het platteland en kleine gehuchten. Saxen vestigen zich voornamelijk in grotere locaties w.o. steden. >> grotere verschillen + langdurige aanpassingen. VB GroningenStad/Saxen + Ommelanden/Angelen+Friezen
3. Angelen + weinig Saxen: Weinig Nieuwkomers. >> Weinig verandering. Saxen gaan helemaal op in de regionale Anglische cultuur. VB Liemers + Veluwe

Haaksbergen:
Stad in Twente. In 1601 Haxbergen genaamd. (Verpondingsregister Twente) Kaart HTN/61 (1783) noemt Haaksbergen ook Haxbergen. Mogelijk is Haaksbergen derhalve oorspronkelijk Anglisch gebied. In Yorkshire (Engeland) ligt namelijk de plaats Haxby (= Haxburg, Haxsberg), dat oorspronkelijk een nederzetting kan zijn van Angelen afkomstig uit Haaksbergen. (> TEHA) Yorkshire is immers in 450-500nC voornamelijk bevolkt door Angelen afkomstig van NW Angelland. (> Angelland)
¶ In de streektaal wordt Haaksbergen Hoksebarge genoemd. De naam zou zijn afgeleid van Hagall's Verborgene. In oude sagen wordt hij Hackelberend genoemd. Hackelberend is volgens de sagen een wilde jager die soms op zijn vurig ros uit het donkere eikenwoud komt en dan over de velden jaagt. (#KUOZ/p61) > Hagall
¶ De regio Haaksbergen kan circa 225vC zijn bevolkt door Angelen uit Hardenberg of daaromtrent. De naam Hoksebarge lijkt derhalve afgeleid van het Anglisch hoc (hoek, haak, priem, steekwapen) + beorg (berg, heuvel; of borg, burcht, bergplaats, schuiloord). De term Hoc kan mogelijk verwijzen naar Hoeken (Haken), zijnde een bijnaam voor Angelen. (> Hoeken) Per saldo kan Haaksbergen derhalve betekenen: schuiloord van Angelen.
¶ In het buitengebied van Haaksbergen liggen de landgoeden Groot Snakenborg en Klein Snakenborg, genoemd naar veldnamen aldaar. De naam Snakenborg is afgeleid van het exclusief Anglische snaca (= snake, ringslang). Genoemde veldnamen sterken derhalve de these dat Haaksbergen oorspronkelijk Anglisch gebied is. Ook het feit dat aangrenzend Hengevelde vrij zeker oorspronkelijk Anglisch gebied is, sterkt de these.
** Hengevelde, Migratienamen, Migratiestromen, TEHA
# FRI, Krt Waterschap Regge & Dinkel 2010, Jos Snakenborg 25.4.2010, DAB, KBG

Haar:
()A barbur (kapper, barbier), beard (baard), bregd (vlecht), bregdan (ww vlechten), caeppan (ww kappen, hakken), caeppar (kapper), cam (kam), camb (kam), cealu (kaal), cneafal (knevel = snor, snorbaard, bakkebaard), cnippan (ww knippen), cnippere (kapper), cniphus (kapper, kapperszaak), comb (kam), comban (ww kammen), combere (kammaker), combery (kammakerij), combmakere (kammaker), crock (krul, lok, kuif), curle (krul, lok), curlig (krullend, krullerig), drugan (drogen, afdrogen), drygan (=A drugan), eagebra (wenkbrouw), eagebru (wenkbrouw), efsian (haar afknippen), fleht (vlecht), flehtan (ww vlechten), grane (baardhaar, snorhaar), haer (haar), haerdrag (haardracht), haerflete (=A haernett), haernett (haarnet; gebruikt om haar in vorm te houden), haeroyl (haarolie), her (=A haer), hringbeard (ringbaard), locc (lok, haarlok), naeld (haarspeld), ringbeard (ringbaard), saippu (rode haarverf; o.a. gebruikt door strijders in oorlog), scamhaer (schaamhaar), sceading (zn scheiding), scearan (scheren, afsnijden, knippen), scearbaes (barbier, kapper), scearmaesse (scheermes), sceran (=A scearan), wascan (wassen, schoon maken), wencbra (wenkbrouw), wimpra (wimper)
450nC++: Welltodo Anglische mannen dragen hun haar lang en met dunne vlechten aan de zijkanten. Zij zijn vaak glad geschoren, maar soms dragen ze een baard. #WAB/p169+
700nC++: Adellijke mannen dragen lang haar. Andere mannen kort.
** Barbier, Kleuren

Haarlem:
Augustus 2010 is aldaar opgegraven een graf uit de Yzertijd (800vC-12nC). Daarin is te zien het silhouet van een overledene in gehurkte houding. De regio wordt rond 100vC bevolkt door Angelen uit Utrecht. Of we hier te maken hebben met een Anglisch grafgebruik is vooralsnog niet bekend.
# De Telegraaf 10.8.2010, KBG

Haarlo:
Dorp onder Neede. De naam Haarlo is volgens bron ZWH (p9) afgeleid van haru (heuvel) + lauha (bosje). Dus: het bosje bij de heuvel.
200nC++: De regio Haarlo wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Zuid Twente. De naam Haarlo kan derhalve zijn afgeleid van Anglisch haru (hoogte, heuvel) + lah (laagte). Volgens Anglische naamvorming dus: de laagte bij de heuvel. Inspectie ter plekke zomer 2010 leert dat aan de Haarloseweg naar Neede inderdaad een bult ligt, een opmerkelijke hoogte. Haarlo zelf ligt daarbij vergeleken opmerkelijk lager.
450nC++: Net boven Londen ligt de stad Harlow. De regio wordt rond 400nC bevolkt door Angelen en wordt later onderdeel van Mercia, het grootste Anglische Rijk ooit in Brittannia. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch haru (haar, zandhoogte) + lah, low (laagte). Volgens Anglische naamvorming betekent deze naam: de laaggelegen grond bij de zandhoogte.
-- Mogelijk betekent de naam Haarlo bij Neede hetzelfde als Harlow bij Londen. Aangezien migranten vaak hun nieuwe woonplek noemen naar hun woonoord waar ze vandaan komen, kunnen de oorspronkelijk Angelen te Harlow afkomstig zijn uit Haarlo bij Neede.
936nC: In 1980 zin in Haarlo munten gevonden afkomstig uit Paderborn uit de tijd van Otto de Grote (936-937).
1188: De oudst bekende vermelding van Haarlo dateert van 1188nC. De naam komt dan voor op een inventarislijst van graaf Hendrik van Dalen, heer van Diepenheim.
1375++: Haarlo is ergens na 800nC duidelijk versaxt. Op de Verpondingskohier van 1649 komen geen -ingnamen (Anglisch) voor maar wel diverse -inknamen (Saxisch): OverBeckinck, Gerferdinck, Bussinck, Lusinck, Assinckcamp, Feldinck, Woldinck, Avinck, Assinck, Geerdinck, Forckinck en Haasinck. Totaal dus 12 -inknamen. Deze namen waren vrij zeker vóór de versaxing Anglische -ingnamen. Zulke veranderingen in namen van -ing naar -ink kwamen elders immers ook veel voor. De normale ing/ink verhouding is 2.4/1. > Versaxing
-- Tegenover de 12 -inknamen staan 16 niet-inknamen, waarvan Anglisch namen lijken: Ten Caten, Hondecolck, Colenbergh, Scherfelt, Hasebroeck, Havickhorst, Ameschot, Dievelde, De Brake en Baterij. Totaal 10 dus.
** ASA, Maashees, ing/ink, Versaxing, Migratiewaarden, TEHA
# ZWH, KBG

HAB: Continentale Herkomstgebieden Angelen in Brittannia.
Het is een interessante vraag uit welke continentale gebieden de Angelen in Brittania afkomstig zijn. Vele bronnen geven in groffe trekken aan: Angeln in noord en noordwest Duitsland. Op zich lijkt dit juist, maar voor meer inzicht is nadere preciesering zeer gewenst.
¶ De eerste golf immigranten (450-475nC) komt van de kusten van Nederland en Duitsland. Volgens overlevering bevinden zich onder hen de leiders Hengest en Horsa. (> Hengest en Horsa) Na de huurlingen komen meer settlers en zij gaan sterke gemeenschappen vormen. Bron ASW/p31 is meer beslist en precies en schrijft daarover:

The Saxons came from North Germany and Holland, from the area which was known in his [Beda] day as Old Saxony [Eald-Saexum], the Angles from the south of the Danish peninsula, from the area which is still called Angeln [North Germany], and the Jutes from Jutland. In other words, the Anglo-Saxons came from the western coastlands of Europe, from the area between the mouth of the Rhine and central Jutland.
¶ Bij nadere studie blijkt Old Saxony feitelijk te liggen ten oosten van de Elbe, i.c. in NO Duitsland en NW Polen. (> Old Saxum) De Angelen wonen ten tijde van de massamigratie in 450-550nC in het hele gebied tussen het huidige Denemarken, de Noordzee, de Rijn, de Saale, de Elbe en de Oostzee. (> Angelland)
¶ Aangezien de Saxen ten tijde van de massamigratie naar Brittannia circa 400-500nC vrijwel zeker voornamelijk wonen in Old Saxum, wonen in die tijd in het kustgebied tussen de Rijn en de Elbe ipso facto voornamelijk Angelen. Dit wordt o.a. bevestigd door locaties als Angerlo (= Angelrode) bij Doesburg in de Achterhoek en Engeland bij Beekbergen op de Veluwe. Maar de Angelen wonen in die tijd ook in noord Groningen en noordwest Duitsland, zoals uit diverse gegevens blijkt. (> Olfrisia, Mega Angle) Denkbaar is verder dat er ook Angelen vanuit de regio Haaglanden naar Brittannia zijn gemigreerd. Immers, de klassieke chique Haagse ae-klanken doen sterk denken aan de Engelse ae-klanken. O.a. bij waar (where). Het is echter ook mogelijk dat die Haagse ae-klanken zijn overgenomen van Engelsen, die zich naar zeggen rond de 11e eeuw hebben gestteld in Scheveningen. Echter, in oude oorkonden staan ook veel woorden die nagenoeg ook Engels (Anglisch) zijn. Bijvoorbeeld after (achter), hold (houden), kay (kade), straet (straat), ende (en), up (op), old (oud), olderman (bestuurder), gebur (gebuir, buur), etc. Deze geschreven woorden doen vermoeden dat de overeenkomst toch verder teruggaat dan de 11e eeuw. Temeer daar ze ook elders voorkomen. O.a. in oude Groningse bronnen.
¶ Een ander opmerkelijk feit is dat mensen uit Lincolnshire vaak worden aangezien voor Nederlanders. O.a. vanwege een wat harde en zakelijke geaardheid en navenante uitspraak van het Engels. Een deel van Lincolnshire heet ook Parts of Holland. (> Lincolnshire) Een verklaring voor e.e.a. kan zijn dat Oer Nederlanders uit het toenmalige gebied Mega Angle rond 400nC zijn gemigreerd naar Lincolnshire. De oorspronkelijke Germaanse bewoners van Lincolnshire zijn inderdaad ook Angelen, hetgeen een bevestiging kan zijn van het Nederlandse karakter van de bevolking van Lincolnshire. Immers, bron OCD maakt in haar etymologie bij de basic vocabulaire veelal primair een vergelijking met Nederlandse woorden. Dat lijkt dus te bevestigen dat het Oer Nederlands opmerkelijk dicht bij het Oer Engels moet staan c.q. dat een belangrijk deel van de massamigratie van het Continent naar Brittannia vanuit de Nederlanden is geschiedt. Aangezien noord Nederland vrij zeker in die tijd voornamelijk Anglisch gebied moet zijn geweest, lijken vele Oer Angelen in Engeland derhalve hun roots in de noordelijke Nederlanden te hebben. (> TEHA)
¶ Een ander belangrijk feit lijkt, dat de oudste gemeenschappelijke taal van de Angel-Saxen in Brittannia English wordt genoemd. Deze benaming blijkt aan te geven dat de Angelen met hun cultuur en taal in Brittannia in die tijd een dominante positie innemen. (> Lx: KTE) Het Oudste Engels moet dus een taal zijn, die overwegend Anglische woorden en gramatica moet hebben.
Aangezien het Anglisch kennelijk de basistaal is van het Oudste Engels
- en aangezien het Oudste Engels nauw verwant lijkt aan het (Oer) Nederlands
(> Oer Nederlands)
- en de Angel-Saxen afkomstig zijn uit het gebied tussen de Rijn en Denemarken
>> lijkt de conclusie gerechtvaardigd, dat het Anglisch in de herkomstgebieden van de Angel-Saxen op het Continent in de periode van de massamigratie naar Brittannia eveneens een dominante positie inneemt
- en aangezien het Anglisch mogelijk inderdaad een dominante positie inneemt in de Continentale herkomstgebieden van de Angel-Saxen in Brittannia
>> lijkt het waarschijnlijk dat de Angelen zelf in het gebied tussen de Rijn en Denemarken een dominante positie innemen.
(> Mega Angle)
Op grond van de huidige kennis van zaken lijken per saldo de volgende Continentale gebieden de belangrijkste woongebieden te zijn geweest van de Angelen die naar Brittannia migreren in de periode 400-500nC: Angeln, Lunenburg, Eemsland, Groningen, Drente, Salland, Twente, Veluwe, Achterhoek en Liemers.

** TEHA, Angelland, HGAG, Kolonisatie, Migratiestromen, Beda, PgBrit/KTE
# ASW, FRI, DAB, KBG

 
Hac:
Mogelijk Anglisch voor uitgehakt stuk grond in bos.
** Clearings

HACA: Historische Anglische Coherentie in Angelland
-665vC++ Koninkrijk Angle (= NO Sleswig)
-500vC++ Angeln breidt zich uit naar het zuiden > Angologie
-300nC++ Angle = Angelland = het land der Angelen tussen Denemarken (Denum), de Elbe, de Saale, de Rijn en de Noordzee > Angle, Angelland
-450--550 Circa 3 miljoen Angelen migreren naar Brittannia > M35, Engelandvaarders
-450--550 Circa 3 miljoen Angelen blijven in Angelland > Demografie
-450--550 Angelland verzwakt demografisch, economisch en militair
-470------ Kroonrins Icel van Angeln migreert met vele stamgenoten naar Brittannia
-489----- Koning Eomar van Angeln sterft.
-489----- Einde Koninkrijk Angle
-550++--- Angelen vormen geen sterke eenheid meer > CABA
-550--785 Angelland veroverd door Denen, Franken en Saxen > P58
-550--700 Opper-Angelland (Noord Angle) veroverd door de Denen
-600-hedn Angeln strekt zich uit tot de Eider
-700-1918 Angeln onderdeel van hertogdom Sleswig c.q. Denemarken > Sleswig
-700--911 Neder-Angelland = Oost + West Angle
-803----- Pax Anglorum verschrompeld tot NO Nederland > Pax Anglorum
-880++--- Neder-Lotharingen: België, Luxemburg, Nederland en Ost-Friesland
-880++--- West Angle onderdeel Neder-Lotharingen
-880++--- Oost Angle onderdeel Oost Francia (= Duitsland)
-911-1300 Oost Angle onderdeel Saxisch Rijk > PgAng/KHS
1227----- Drenten winnen Slag bij Ane > Coevorden
1231-1233 Drenten winnen Fries-Drentse oorlog > FDO
1300++--- Coevorden belangrijk bolwerk NO Nederland > Coevorden
1303++--- Weerdenbras/Noordlaren: bolwerk gebouwd door Edsar v OstFriesland; bewaakt weg naar Coevorden > Blankeweer
1350-1450 Schieringers & Vetkopers (Noord Nederland) > Vetkopers
1350-1490 Hoekse en Kabeljauwse Twisten (West Nederland) > Hoeken
1375++--- Versaxing NO Nederland langs grens met Duitsland > Versaxing
1400++--- Blankeweer/Noordlaren: bolwerk gebouwd door bisschop van Utrecht; bewaakt weg naar Coevorden > Blankeweer
1500++--- Vetkopers in opstand -- Groningen-NO.Friesland-OstFriesland
1501-1514 Saxische troepen teisteren Noord Groningen (# CVF)
1514----- Vetkopers vragen steun Karel van Gelre > PgAng/Vetkopers
1515++--- Ommelanden onder gezag van Karel van Gelre (# CVF)
1515++--- Wapen Karel van Gelre in gevel kasteel Coevorden > Coevorden
1600++--- Verfriezing in Nederland > Verfriezing
1648----- Vrede van Munster. Nederland onafhankelijke staat
1648++--- West Angle onderdeel Nederland
1648++--- Oost Angle onderdeel Duitse Rijk
1648++--- West Angle = Groningen + Drente + Overijssel + Gelderland
1648++--- Oost Angle = NederSaxen + Westfalen
1650-1930 Nederlands-Engelse rivaliteit in handel en kolonies
1650-1712 Nederlands-Engelse zee-oorlogen
1919----- Angeln sluit zich aan bij Duitsland
1919----- Angeln onderdeel SleswigHolstein
1919----- Oost Angelland = SleswigHolstein + NederSaxen + Westfalen
1919----- West Angelland = Groningen + Drente + Overijssel + Gelderland = 1737----- Angelrode wordt Angerlo > Angerlo
1800----- Villa Angelstein Arnhem wordt Angerenstein > Angelstein
** CABA, HAVA, HIZA, HACN, Coevorden (Slag bij Ane, etc), FDO, Vetkopers, ATZA

Hackelberend: > Hagall

Hackfort: Barneveld
Oude buitenplaats in Barneveld.
1593: Kaart KGH (1593) vermeldt adellijk huis met de naam Hacfort aan de Kyster Beeck tussen Barnefelt en Lunteren. Er schijnt een relatie te bestaan met Hackfort in Vorden. Vooralsnog is daarover verder niets bekend.
1841: Bron AWA* schrijft: By Barneveld legt een oud Heerenhuis in digt geboomte. Hakvoort genaamd.

Hackfort: Vorden
Oud kasteel bij Vorden in de Achterhoek (Gelderland), gelegen in een brede bocht van de Vordense Beek. Gezien de historische migratiestromen zal de regio Hackfort in Vorden rond 150vC kunnen zijn bevolkt door Angelen uit Hengevelde in Twente. (> ASA) De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch hac (uitgehakt stuk bos) + ford (voorde = doorwaadbare plek in rivier of beek). Dus: een uitgehakt stuk bos (clearing) bij een voorde (doorwaadbare plaats in rivier of beek). > Clearings
¶ De voorde bij Hackfort ligt Ao 2011 onder de brug van de Baakseweg vlakbij de ingang van kasteel Hackfort. Aangezien:
- Hackfort aan een doorgaande weg ligt
- en Hackfort bij een oude voorde ligt
- en voorden vroeger van belang waren voor allerlei doorgaand verkeer
- en waterlopen in het verleden vaak grote overstromingen veroorzaakten
- en grote overstromingen het doorgaande verkeer ernstig kunnen belemmeren,
>> kan het zijn dat Hackfort oorspronkelijk een pleisterplaats (Angl: aenholt) was waar reizigers vaak al dan niet noodgedwongen enige tijd verbleven.
400nC: Onder de huidige fundamenten Ao 2011 liggen echter diverse veel oudere fundamenten uit verschillende periodes. Ook zijn er heel oude houtresten gevonden, die getuigen van zeer oude bewoning van ver vóór de steenbouw uit de 13e eeuw. Gezien de Anglische context kan de bewoning teruggaan tot de eerste eeuwen van de jaartelling.
500nC: In Reepham (Norfolk, GB) ligt een gebied met de naam Hackford Vale waar het landhuis Hackford Hall staat aan de weg naar Dereham. Hackford in Reepham heet te zijn afgeleid van Anglisch haca (hoek) + ford (voorde). De beek aldaar heeft inderdaad een bocht.
500nC: Het Anglisch woord hace betekent volgens bron EWB haak. Het woord hoc staat voor hoek. De afleiding van Hackford in Norfolk met hace = hoek, lijkt ook nogal dubieus. Waterlopen kenmerken zich namelijk normaliter door vele bochten en kronkels. Vele panden langs een waterloop zullen dus al gauw bij zo een bocht of kronkel liggen. Hackford in Norfolk lijkt de eerste die zich daarnaar noemt.
500nC: Gezien de historische migratiestromen zal de regio Hackford in Reepham rond 500nC kunnen zijn bevolkt door Angelen uit Hackfort in Vorden. Migranten noemen namelijk tamelijk vaak de nieuwe woonlocatie naar hun plaats van herkomst. > Migratienamen
500nC: Rond deze tijd wordt Deopham in Norfolk (EastAnglia) bevolkt door Angelen uit Angelland. De naam Deopham lijkt derhalve afgeleid van Anglisch deop, diop (diep, diepte, laagland) + ham (hem, heem, oord). Het lijkt derhalve dat deze Angelen afkomstig zijn uit de regio Diepenheim in Twente. Het komt namelijk veel voor dat migranten hun nieuw woonoord noemen naar het oord van hun herkomst. Mogelijk zijn de Angelen uit de regio Diepenheim-Hackfort rond 500nC gezamelijk gemigreerd naar de regio Reepham bij Norfolk. > Diepenheim, Migratienamen
500nC: Aangezien Hackford in Reepham mogelijk is vernoemd naar Hackfort in Vorden door Angelen uit de locatie Hackfort bij Vorden, lijkt het inderdaad mogelijk dat Hackfort bij Vorden al rond 400nC bestaat, zoals eerder is gesteld. De massamigratie van Angelen uit Angelland naar Brittannia vindt namelijk plaats in de periode 450-550nC. > MCAB, Demografie
1324: De oudste vermelding van Hackfort in Vorden dateert van 1324. In dat jaar verkoopt Willem van Bronckhorst een goed te Hacvorde aan Jacob van der Welle.
1392: In 1392 noemt het leenregister van de heren van Bronckhorst een huis te Hacforden, zijnde een woontoren, normaliter zaaltorens genaamd. > Burchten
1593: Hackfort bij Vorden komt voor op kaart KGH (1593) als Hacfort.
1593: Kaart KGH (1593) vermeldt adellijk huis met de naam Hacfort aan de Kyster Beeck tussen Barnefelt en Lunteren. Er schijnt een relatie te bestaan met Hackfort in Vorden. Vooralsnog is daarover verder niets bekend.
1718: Een prent uit 1718 toont kasteel Hackfort bij Vorden met een ringgracht en een vrij groot poorthuis.
2011: Het huidige kasteel Hackfort in Vorden dateert uit de 18e eeuw.
¶ Bekend zijn de Nederlandse familienamen:
- Hackfort: komt anno 1947 alleen 6x voor en alleen in Utrecht.
- Hakvoort: frekwentie 1947: totaal 576x met de toppen Overijssel 218x, Gelderland 181x en Noord Holland 110x. Gezien deze spreiding lijkt de naam Hakvoort afkomstig te zijn van Hackfort in Vorden.
** Clearings, ASA
# FRI, norfolkheritage.org.uk 28.6.2010, Meertens Instituut 29.6.10, WKP 29.6.10, KGH, DAB, KBG

HACN: Historische Anglische Coherentie in NO Nederland
I.e. Groningen, Drente, Overijssel en Gelderland > West Angle
--------- Groningen en Gorecht onderdeel Drente (# Quedam/pXI)
-803----- Pax Anglorum verschrompeld tot NO Nederland > Pax Anglorum
1227----- Drenten winnen Slag bij Ane > Coevorden
1231----- juli: Verbond Drente-Fivelga tegen bisschop Utrecht > Coevorden
1231-1233 Fries-Drentse oorlog > FDO, Drente, Coevorden
1232----- Drente en Fivelga belegeren stad Groningen (Quedam/pXX)
1233----- Drente wint Fries-Drentse oorlog > FDO
1250----- Hunsingo en Fivelingo belegeren stad Groningen > Groningen/stad
1300++--- Coevorden belangrijk bolwerk NO Nederland > Coevorden
1303++--- Weerdenbras/Noordlaren: bolwerk gebouwd door Edsar v OstFriesland; bewaakt weg naar Coevorden > Blankeweer
1350-1450 Schieringers & Vetkopers (Noord Nederland) > Vetkopers
1375++--- Versaxing NO Nederland langs grens met Duitsland > Versaxing
1400++--- Blankeweer/Noordlaren: bolwerk gebouwd door bisschop van Utrecht; bewaakt weg naar Coevorden > Blankeweer
1500----- Pax Anglorum verschrompeld tot NO Nederland > Pax Anglorum
1500++--- Vetkopers in opstand -- Groningen-NO.Friesland-OstFriesland
1501-1514 Saxische troepen teisteren Noord Groningen (# CVF)
1514----- Vetkopers vragen steun van Karel van Egmond, hertog van Gelre
1515++--- Ommelanden onder gezag van Karel van Gelre (# CVF)
1515++--- Wapen Karel van Gelre in gevel kasteel Coevorden > Coevorden
1600++--- Verfriezing in Nederland > Verfriezing
1650-1930 Nederlands-Engelse rivaliteit in handel en kolonies
1650-1712 Nederlands-Engelse zee-oorlogen
1737----- Angelrode bij Doesburg wordt Angerlo > Angerlo
1800----- Villa Angelstein Arnhem wordt Angerenstein > Angelstein
1932----- NO Nederland (West Angle) Anglisch taalrestgebied > ATZA
** West Angle, HACA, CABA, HAVA, HIZA, Coevorden (Slag bij Ane, etc), FDO, Vetkopers, ATZA

HACV: Historie Anglo-Continentale Verhoudingen
Zetten we de grote feiten mbt de Angelen in West Europa chronoligisch op een rij, dan krijgen we de volgende timetable:
-500vC++ Angelen uit Angeln verspreiden zich zuidwaards richting Rijn
-122nC++ Angili (Angelen) wonen tussen Rijn en Elbe > Angili
-449nC++ Angle (Angelland) tussen Denum, Rijn, Elbe, Saale en Noordzee > Angle
-450--550 4 miljoen Angelen migreren naar Brittannia > Demografie
-450--550 4 miljoen Angelen blijven in Angelland > Demografie
-500--785 Collaps: Door de grote migratie van Angelen naar Brittannia raakt Angelland gedeeltelijk ontvolkt en verzwakt de bestuurlijke en militaire macht in ernstige mate.
-550--785 Angelland veroverd door Denen, Saxen, Franken en Friezen > P58
-754++-- kerstening NO Nederland vanuit York > Kerstening
-803---- Pax Anglorum verschrompeld tot NO Nederland > Pax Anglorum
-889---- Unificatie van Engeland > PgBrit
-923++-- Bisschop Balderik van Utrecht (897*-976) is trouw aanhanger van de Saxische koningen Hendrik I en Otto I. Hij ontvangt daardoor van hen vele schenkingen.
1200++-- Bisschop van Utrecht poogt met hulp van Saxen, Friezen en Beieren NO Nederland in zijn macht te krijgen. > Pax Anglorum
1227---- Slag bij Ane > Coevorden
1227-1258 Strijd tussen Gelekings en prefect van Groningen > Gelekings
1231---- Verbond Drente-Fivelga tegen bisschop Utrecht > Drente
1231-1233 Fries-Drentse oorlog
1233---- Drente wint oorlog tegen Friesland > Drente
1297---- Hollanders verslaan WestFriezen in Slag bij Vronen. > Vronen
1327++-- Verfriezing in Nederland > Verfriezing
1337-1453 Honderdjarige Oorlog Engeland-Frankrijk > HJO
1350-1490 Hoekse en Kabeljauwse Twisten > Hoeken
1375++-- Versaxing in NO Nederland langs grens met Duitsland > Versaxing
1394++-- Vetkopers worden genoemd de vette partij.
1398---- Vetkopers verslagen door Albrecht van Beieren.
1400++-- Vetkopers in opstand.
1414---- Vetkopers vragen steun van Karel van Egmond, hertog van Gelre
1415++-- Wapen Karel van Gelre in gevel kasteel Coevorden > Coevorden
1449---- Anglo-Franse strijd hervat. Fransen heroveren verloren land.
1453---- Einde Honderjarige Oorlog. Geen vredesverdrag.
1568-1648 Tachtigjarige Oorlog
1627---- Slag om Grolle (Groenlo): Hollanders, Engelsen, Duitsers en Tjechen verslaan de Spanjaarden in Groenlo na drie dagen hevige strijd > Adelaar
1648---- Vrede van Munster. Nederland onafhankelijke staat
1650++-- rivaliteit Nederland-Engeland in handel en kolonies
1650++-- ontangeling in Nederland > Ontangeling
1672---- bisschop Van Galen uit Munster teistert NO Nederland
1688++-- Willem III van Oranje koning van Engeland en stadhouder van Nederland
1712---- Vrede van Utrecht. Engeland belangrijkste wereldmacht.
1712++-- Huis van Hannover in Engeland
1795-1815 Franse Tijd
1815---- Fransen verslagen door legers van Engeland, Duitsland en Nederland
1914---- Duitsers vallen België en Frankrijk binnen
1914-1918 Eerste Wereldoorlog
1918---- Duitsland geeft zich over
1940-1945 Tweede Wereldoorlog
1940----- Vrijdag 10 mei ochtend: Duitsland valt Nederland binnen
1940----- Vrijdag 10 mei avond: Groot Brittannië verklaart Duitsland de oorlog
1945----- 5 mei: Nederland bevrijd door Engelsen, Canadezen en Amerikanen
1945----- 28 mei: capitulatie Duitsland
1945----- Einde WO2
1945++--- NW Duitsland Brits Bezettingsgebied
1975++--- Groot Brittannië lid Europese Unie
¶ Op grond van bovenstaande timetable lijkt de strijd tussen de Vetkopers (Angelen) en Schieringers en die van Hoeken (Angelen) en Kabeljauwen goed te passen in een algemene West Europese strijd tussen Angelen, Franken, Saxen en Beieren. Engeland is in de 14e uitgegroeid tot een macht van betekenis. Mogelijk voelen Saxen en Beieren zich bedreigd en werken ze samen met de Franken om de macht van Engeland te beperken. De Angelen op het Continent zijn in dit kader met vereende kracht relatief makkelijk te bestrijden.
** FDO, AFV, ACO, HJO, Hoeken, Vetkopers, Ontangeling, Scheepslijnen

HAG: Historisch Anglisch Gebied
Hieronder wordt verstaan een gebied dat ooit overwegend is bevolkt door Angelen en sindsdien duurzaam is bewoond door hen.
500nC++ Sinds circa 500nC wonen al vele Angelen in Brittannia. Rond die tijd ontstaan daar dan ook de Anglische Rijken Bernicia, Deira, Northumbria, Mercia en East Anglia. Zodoende krijgt het midden en zuiden van Brittannia al snel de naam Engeland. Bron ASC schrijft rond 832nC daarover bij het jaar 449nC:

Of Angle comon -- se a sittan stod weste betwix Iotum and Seaxum -- East-Engel, Middel-Engel, Mierce, and ealle North-Humbre.
vertaald:
Van Angle komen -- ze is gelegen steeds west tussen Jutland en Saxen -- Oost-Engel, Midden-Engel, Mercia, en heel Noord-Humbria.
Engeland krijgt sindsdien vele namen: Anglaland, Englaland, England, Engle, Englum, etc. De taal van de inwoners wordt genoemd Englisc. Al deze namen hebben betrekking op de Angelen, die daar zijn gaan settelen rond 450-550nC, vanuit Angelland op het Continent van NW Europa. Sindsdien vormen de Angelen circa 65% van Engeland en zijn ze tot in de 11e eeuw de belangrijkste macht in Brittannia.
¶ In totaal migreren in 450-550nC rond 4 miljoen Angelen van Angle (Angelland) op het Continent van NW Europa naar Brittannia. Nagenoeg eveneens rond 4 miljoen Angelen blijven wonen in Angelland in de gebieden waar ze zijn gaan settelen in de periode 650vC-500nC.
** Angelland, Angle, Angeln, ASA

 

Hagal: (525vC++)
AVA haegl (hagol) = hagel. Hagal is een oud Germaans teken voor Harmonie, Heil en Geluk. Later is ze opgenomen in de futhark, het Germaanse alfabet. Het teken is een combinatie van de tekens X (gebo = geven) en I (isa = ijs).
 
¶ Hagal komt voor als 8e teken in de Jonge Futhark, het Germaanse alfabet. (> Futhark) De Jonge Futhark dateert van 750nC en komt voort uit de Oude Futhark (50nC++), die mogelijk voortkomt uit Oer Futhark van circa 1500vC. Of Hagal al voorkomt in de Oude Futhark of ook al in de Oer Futhark is vooralsnog niet bekend.
525vC++: Hagal is een combinatie van de lettertekens X + I. De X komt als letterteken voor 't eerst voor in het Archaïsch Grieks alfabet van circa 1000vC. De I komt evenees rond 1000vC als letterteken voor 't eerst voor in het Archaïsch Grieks alfabet. Het Kreta Alfabet dateert van circa 2000vC. Het Archaïsch Grieks alfabet van circa 1000vC kent Hagal niet. Het lijkt derhalve mogelijk dat Hagal pas later is ontwikkeld. Mogelijk al in de Oer Futhark, zo die echt heeft bestaan. Voor de veiligheid mogen we derahlve mogelijk uitgaan van halfweg 1000vC (Archaïsch Grieks) en 50nC (Romeins). Dus ergens rond 525vC.
¶ Aangezien:
- de Angelen in Haithabu al zeker sinds 650vC handelrelaties hebben met Kreta
- en Hagal al rond 525vC in gebruik kan zijn
- en Hagal bij de Angelen al in 425nC ruime tijd in gebruik lijkt als Hagelkruis
>> is het denkbaar dat Hagal als futhark bij de Angelen al rond 525vC bekend is.
¶ Opmerkelijk is dat Jezus (de Heiland) in oude geschriften ook Isa wordt genoemd. In de Jonge Futhark (runen alfabet) en in de Armanen Futhark is Hagal het 7e teken en staat daar voor geestelijk leiderschap, bescherming en harmonie en voor de letter H. Het getal 7 staat ook voor de zon en goddelijke kracht.
¶ Hagal is vaak ook te zien als muuranker op oude panden in NO Nederland. Niet alleen huizen maar soms ook kerken. Mogelijk bedoeld als bescherming tegen het kwade.
¶ De letter H staat in feite ook voor Horus, de Egyptische god en symbool van al het Goede. Hij is de zoon van oppergod Osiris en Isis. Horus wordt steeds bedreigd door Seth, de belichaaming van al het Kwade. Seth is er steeds op uit om Horus te achtervolgen en te vernietigen. Soms lukt het hem Horus te doden en in stukken te snijden. Maar telkens weer herrijst Horus uit het dodenrijk. (> Horus)
¶ Hagal vinden we terug als Christelijk symbool Xsi bestaande uit een X met een I horizontaal erdoorheen. Het lijkt veel op het Christusmonogram: een X met een P erdoor. Xristus Pontifex Maximus. Ofwel: Christus de grote bruggenbouwer. Een variante vorm voor het Christusmonogram is de vereenvoudigde vorm: een X met verticaal een I erdoorheen. De X voor Chrestos en de I voor Iesous. Ofwel: het symbool voor de stervende en herrijzende Christus.

¶ Hagal is ook een uitbeelding van de regeneratieve kracht in de kosmos en het proces van leven, sterven en herrijzen. Zoals de feniks die uit zijn eigen as herrijst. Of de herijzenis van Jezus aan het kruis. De X is dan het symbool van de vernietigende kracht en de I van de ziel die uit de eigen as opstijgt naar een nieuw leven. Anno 2009 vinden we Hagal nog terug op een kerstboom in het buitengebied van Gorssel. Als zodanig verbeeldt het de geboorte van Jezus, ofwel de wedergeboorte van het Licht.
 

¶ Kazachstan kent twee alfabetten: het Kazachse Cyrillische Alfabet en het Kazachse Arabische Alfabet. In de Cyrillische vorm heet de 10e letter Dzjim, die dateert van circa 1150nC. (> Dzjimteken) Dit dzjimteken lijkt een Romaanse vorm van de Hagal. In transcripties wordt Dzjim weergegeven door de Latijnse letter J.
 
¶ In de wat langerekte vorm vinden we Dzjim terug als de zgn donderbezem op oude panden in NO Nederland als bescherming tegen de woede Donar, de West Germaanse god van de donder, de vruchtbaarheid, het huwelijk en de doden. Ook genaamd: Thunar, Thunor, Thonar, Thor. Donar is tevens de god van simpele kracht. De donderbezem lijkt qua vorm op een combinatie van de Germaanse Hagal en het Christelijke Kruis.
 

¶ Naar gewoonte draagt Donar altijd een hamer, die Mjolnir heet. Als hij daarmee gooit, bliksemt het. Ook wekt hij daarmee geiten weer tot leven, nadat hij ze heeft opgegeten, wat duidt op regeneratieve kracht.
Per saldo geldt Hagal dus als een kosmisch symbool voor de eeuwige cyclus van leven, sterven en herrijzen. Maar tegelijkertijd ook als symbool van de goede krachten in de wereld, die weliswaar sterfelijk zijn, maar uiteindelijk steeds weer zullen herrijzen. Een teken dus van geloof en hoop.
** Zonnerad, Futhark, Joefeest, Horus, Dzjim

Hagalaz:
Hagal is het runeteken dat staat voor Harmonie, Heil en Geluk. Dit trio vormt samen feitelijk de aspecten van Hagalaz, kennelijk het hoogste ideaal van de Angelen. De vraag is hoe de Angelen eraan werken om dit ideaal te bereiken. Vooralsnog kennen we alleen het hagelkruis, dat wordt neergezet op kruisingen van wegen langs akkers om de gewassen te beschermen tegen hagel stormen.
** Hagal, Hagall, Harmonie, Heil, Geluk, Happiness, Hagelkruis, Hylfred

Hagall:
Haaksbergen in Twente wordt in de streektaal Hoksebarge genoemd. De naam zou zijn afgeleid van Hagall's Verborgene. Hagall zou een Germaanse (Anglische) god zijn voor wie in Haaksbergen een heiligdom was ingericht, gelegen in een halfdonker eikenbos.
¶ Historicus Martijn Adelmund schrijft in zijn boek "Mysteries in Overijssel" (> MIO) dat Hagall, de Meester van de Jacht, en zijn hellehond eens per jaar rond Halloween in Haaksbergen bij elkaar komen en dan samen de nacht onveilig maken. Ons woord hagel zou van deze Hagall zijn afgeleid.
¶ Genoemde historicus Martijn Adelmund schrijft verder dat de god Hagall, stond voor verandering en de kracht van de natuur. De Wilde Jager jaagt nog altijd door de lucht, vooral op stormachtige winteravonden. #MIO/p72
Hagal is een teken uit de Futhark, het Germaanse alfabet. Hagal staat voor harmonie, heil en geluk. Dit Hagal-teken is een oeroud Anglisch symbool met een centrale betekenis. Ze staat in relatie met de zonnerad, een oeroud symbool van de goddelijke kracht. De futhark voor Hagal dateert al van 525vC. > Hagal
Hoksebarge: De regio Haaksbergen wordt circa 250vC bevolkt door Angelen uit Hardenberg of daaromtrent. De naam Hoksebarge lijkt derhalve afgeleid van het Anglisch hoc (hoek, haak, priem, steekwapen) + beorg (berg, heuvel; of borg, burcht, bergplaats, schuiloord). De term Hoc kan mogelijk verwijzen naar Hoeken (Haken), zijnde een bijnaam voor Angelen. (> Hoeken) Per saldo kan Haaksbergen derhalve betekenen: schuiloord van Angelen.
¶ Aangezien:
- de Angelen rond 250vC settelen in Haaksbergen
- en de futhark al dateert van circa 525vC
>> lijkt het aannemelijk dat genoemd heiligdom in Haaksbergen al dateert van circa 250vC, toen de Angelen daar gingen settelen.
¶ Op kaart RZA/31 (1773) is alleen langs de Buurser Beek geboomte te zien. Het lijkt derhalve vrij waarschijnlijk dat daar ergens het genoemd heiligdom van Hagall ooit heeft gestaan. Meestal staan dergelijke heiligdommen op een hoogte of heuvel en bestaan ze uit enige grote op elkaar gestapelde keien. > Ael
¶ Uit het voorgaande zou men kunnen opmaken dat Anglisch Hoc en Hagall in Haaksbergen oorspronkelijk iets met elkaar te maken hebben. Het enig logisch verband lijkt te zijn dat Hagall en Hagal een centrale betekenis hebben bij de Angelen. Deze these komt geheel overeen met de wereklijkheid. Het symbool van Hagal is inderdaad het centrale stamteken van de Angelen. Het komt o.a. voor op het wapenschild van koning Offa van Angeln (c 380-456nC). > Hagal
¶ Als de voorgaande these juist is, dan betekent het dat Hagall voor de Angelen een god was met een centrale betekenis. Hagall kan dan worden gezien als een god die harmonie, heil en geluk brengt. Hij werd dan uitgebeeld als de Futhark voor Hagal.
¶ Dat de legende van Hagall juist zo lvevendig is in Haaksbergen kan mogelijk iets te maken hebben met de uitzonderlijke weersgesteldheid van de regio. Naar zeggen wordt de regio Haaksbergen al eeuwen in de winter geteisterd door zware stormen met sneeuw en hagel, erger dan elders in Nederland. (FRI 4.7.2012) De regionale ijsbaan is ook landelijk vaak de eerste die bevriest en geschikt is om te schaatsen.
Hackelberend: In oude sagen wordt naar zeggen Hagall ook Hackelberend genoemd. Deze Hackelberend is volgens die sagen een wilde jager die soms op zijn vurig ros uit het donkere woud komt en dan over de velden jaagt.
Bommenberend: Genoemde historicus Martijn Adelmund suggereert dat Hackelberend verwijst naar bisschop Bernhard von Galen uit Munster, alias Bommenberend, die in 1665 en 1672 Overijssel en de Achterhoek terroriseerde en plunderde. (#MIO/p72) De relatie tussen Hackel en Berend is echter vooralsnog erg onduidelijk, zo niet dubieus.
¶ Per saldo is vooralsnog volledig onduidelijk hoe de overeenkomsten tussen Hackleberend en Bommen Berend eruit zien. Mogelijk zijn in de 17e eeuw Hackleberend en Bommen Berend ooit met elkaar vergeleken, maar toch als twee verschillende figuren gezien. Later zijn ze mogelijk door onwetendheid aan elkaar gelijk gesteld.
Haccle: Anglisch haccle (bracce) = vlas- of hennepkam; ijzeren kam om vezels (vlas, hennep, e.d.) te scheiden. Per saldo kan dus met Hackelberend zijn bedoeld ene Berend, die vlaskammer was en daarom naar oud Twents gebruik Hackleberend werd genoemd.
¶ Per saldo is vooralsnog volledig onduidelijk waarom Hackleberend en Hagall als één en dezelfde figuur worden gezien. Een plausibele verklaring lijkt dat er ooit inderdaad ene Berend de Vlaskammer (beroepsnaam) bestond, die door zijn gedrag de mensen deed denken aan de sagen rond Hagall. Vergelijkbaar met mensen die door hun gedrag een Don Quichotte worden genoemd. Haaksbergen is een oude textielstad. Hackelberend kan daar zeker hebben gewerkt als vlaskammer.
Huckleberry: [hakkelberri] De naam Hackelberend lijkt erg op het Engelse huckleberry, een soort kleine bessenstruik in Noord Amerika. Verder is de naam Berry een variant van Berend.
Huckle: Huckleberry wordt in archaïsch Engels ook gebruikt in de zin van iets klein, teer en aandoenlijk, vaak ingekort tot huck. Aangezien huck = klein en/of teer, zal huckle = iets dat klein en/of teer is. Dit woord lijkt erg op het Nederlands ukkel = ukkie, klein kind. De h in huckle is typisch voor het Anglisch, dat in het verre verleden vaak een h plaatst aan het begin van woorden. De zgn aangeblazen h.
Huccleberie: De naam Berry is een variant van Berend. Per saldo lijkt het dat de Angelen die naar Brittannia zijn gemigreerd de naam Hackelberend in z'n toenmalige Anglische vorm Huccleberie hebben meegenomen.
Haxby: Dit is een stad in Noord Yorkshire. De naam betekent hetzelfde als Haaksbergen. (> Haaksbergen) Mogelijk is Haxby derhalve gesticht door Angelen afkomstig uit Haaksbergen, die ergens in 450-550nC naar Brittannia zijn gemigreerd op de vlucht voor de langdurige natheid in Angelland. (> TEHA, M35) Zij kunnen de naam Huccleberie hebben meegenomen naar hun nieuw homeland. Deze naam kan dan in latere tijden zijn meegenomen door Engelse migranten die zich hebben gesetteld in Amerika.
Hagal: De relatie tussen hagal (hagel, hagelsteen) en huckle (ukkel) is dat ze beide iets voorstellen dat klein is.
Hagall: Vele oude Anglische mansnamen zijn kort en eindigen met een dubbele medeklinker. Ze werden ook heel vaak afgeleid van natuurlijke elementen in de wereld waarin ze leefden. Normaliter bomen en dieren. (> Mansnamen) Per saldo lijkt het dus dat de mansnaam Hagall is afgeleid van hagal = hagel, hagelsteen. De god Hagall lijkt derhalve een god die geassocieerd is met hagel en hagelstenen, zijnde klein, sterk, snel en fel.
Donderstenen: In het huidige Nederlands noemen we iemand nog wel eens een echte dondersteen, zijnde een ondeugend of stoutmoedig persoon. Donderstenen in de Germaanse mythologie zijn hagelstenen, die neerkomen tijdens winterstormen, die over de huizen en velden jagen.
Donar: De specifieke Anglische god van de donder is Donar (= Thor). Met de gelofte Credo Anglorum moeten de Angelen hem afzweren tijdens de kerstening van Angelland in de periode 752nC++. (> Kerstening) Hagall lijkt derhalve een personificatie van de Anglische god Donar, de god die met hagelstenen smeet om de mensen te plagen en hun huizen en gewassen te vernielen. Dat was alleen te voorkomen door tijdig een hagelkruis te plaatsen.
Heiligdom: Voor Hagall zou in Haaksbergen een heiligdom zijn ingericht, gelegen in een halfdonker eikenbos, in het verborgene. Naar Anglisch gebruik zal het kunnen bestaan uit een aantal grote keien op elkaar gestapeld. (> Ael) Vooralsnog is geen spoor ontdekt van dit heiligdom. In het ergste geval is het vernield door een missionaris ergens vlak na 752nC, als de kerstening van NO Nederland begint. > Kerstening
Vereering: De plaatsing van een zgn hagelkruis is vooralsnog het enig bekende ritueel mbt tot de vereering van Hagall. Andere rituelen, ceremoniën of gebruiken mbt Hagall zijn verder niet bekend.
Ouderdom: (225vC-xxx) Het runeteken Hagal dateert naar schatting al van circa 525vC. Niet is bekend waar en wanneer de vereering van Hagall begint. Dat zal welhaast zeker gebeuren ruim voor de start van de kerstening in Angelland. Dus ruim voor 752nC. De regio Haaksbergen wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit Noord Twente. Op z'n vroegst zal daaomtrent het Hagall heiligdom kunnen zijn gebouwd.
** Hagelkruis
# KUOZ/p61, DAB, KBG

Hagel:
Oud Anglisch runengedicht:

Haegl is wittest corne
hwyrft hit of heafan logte
wealcas hit winde scure
weorthet hit to waeter syththan   
Hagel is het witste koren
wervelt het van de hemellucht
zwalkt het door windvlagen
wordt het tot water versmolten
 
¶ Historicus Martijn Adelmund schrijft in zijn boek "Mysteries in Overijssel" (> MIO) dat Hagall, de Meester van de Jacht, en zijn hellehond eens per jaar rond Halloween in Haaksbergen bij elkaar komen en dan samen de nacht onveilig maken. Ons woord hagel zou van deze Hagall zijn afgeleid.
¶ Martijn Adelmund schrijft verder dat de god Hagall stond voor verandering en de kracht van de natuur. De Wilde Jager jaagt nog altijd door de lucht, vooral op stormachtige winteravonden. #MIO/p72
Donderstenen: In het huidige Nederlands noemen we iemand nog wel eens een echte dondersteen, zijnde een ondeugend of stoutmoedig persoon. Donderstenen in de Germaanse mythologie zijn hagelstenen, die neerkomen tijdens winterstormen, die over de huizen en velden jagen.
Donar: De specifieke Anglische god van de donder is Donar (= Thor). Hagall lijkt derhalve een personificatie van de Anglische god Donar, de god die met hagelstenen smeet om de mensen te plagen en hun huizen en gewassen te vernielen. Dat was alleen te voorkomen door tijdig een hagelkruis te plaatsen.
Paradox: De grote paradox lijkt waarom hagelstormen door de Angelen worden bestreden met een hagelkruis. In feite lijkt het dat de god Hagall, gezien als de veroorzaker van hagelbuien, met zijn eigen runeteken Hagal moet worden ingetoomd. De paradox verdwijnt zodra men het probleem anders formuleeert. Namelijk dat de Angelen met het hagelkruis hagelschade willen voorkomen, door hun god Hagall gunstig te stemmen met zijn eigen runeteken Hagal. Zoals in latere tijden mensen hun dictators trachten te paaien en gunstig te stemmen door overal diens portret te plaatsen en daarmee willen suggereren dat ze hem vereren. Vaak met de bijgedachte: hij verdwijnt toch wel eens van het toneel.
Bezwering: De these is dus dat de Angelen hagelschade willen voorkomen door een hagelkruis te plaatsen en daarmee de god Hagall gunstig willen stemmen en zodoende willen voorkomen dat hij toeslaat en hun huizen en gewassen vernield. Deze these past in het beeld van de oermens die kwade krachten wil bezweren.
** Hagall, Pacifisme

 

Hagelkruis: (525vC++)
()A haegl (hagel), haeglan (hagelen), haeglcruc (hagelkruis = kruis om gewas te beschermen), haeglscyr (hagelbui), haeglsten (hagelsteen), haeglstorm (hagelstorm), hagol (hagel), hagolcruc (=A haeglcruc), hagolsten (=A haeglsten)
 

Hagal: Het oude hagelkruis is identiek aan de Futhark Hagal, een oud Germaans teken voor Harmonie, Heil en Geluk. (> Hagal) Dit hagelkruis werd op een lange stok geplaatst op kruispunten van wegen langs akkerland om het gewas te beschermen tegen hagelstormen, die het gewas konden vernietigen.
 

Hagall: Hij is een Anglische god wiens naam is afgeleid van het Anglisch hagal = hagel. De specifieke Anglische god van de donder is Donar (= Thor). Met de gelofte Credo Anglorum moeten de Angelen Donar afzweren tijdens de kerstening van Angelland in de periode 752nC++. (> Kerstening) De Anglische god Hagall lijkt een personificatie van Donar, de god die met hagelstenen smeet om de mensen te plagen en hun huizen en gewassen te vernielen. Dat was alleen te voorkomen door tijdig een hagelkruis te plaatsen. > Hagall

 

¶ Kazachstan kent twee alfabetten: het Kazachse Cyrillische Alfabet en het Kazachse Arabische Alfabet. In de Cyrillische vorm heet de 10e letter Dzjim, die dateert van circa 1150nC. (> Dzjimteken) Dit dzjimteken lijkt een Romaanse vorm van de Hagal. In transcripties wordt Dzjim weergegeven door de Latijnse letter J.

 

525vC++: Per saldo lijkt hagal als futharkteken al rond 525vC bij de Angelen bekend. Aangezien het hagelkruis identiek is aan Hagal, is het denkbaar dat Hagal reeds sinds 525vC bij de Angelen in gebruik is als hagelkruis. > Hagal
 

110nC++: Bij de Angelen komt het zonnerad voor als een rad met zes spaken, die aan de einden zijn gebogen. Vooral Anglische soldaten dragen een schild met zonnerad. Dit zonnerad is een dynamische vorm van Hagal. Het teken symboliseert daarmee de heilzame kracht die leven schenkt en het kwaad bestrijdt. (> Ith Hils) Foto rechts (©): een Anglisch zonnerad op de Bloemencorso in St Jansklooster (NW Overijssel) zomer 2010.
 

 

425nC: Rechts een relief in steen, voorstellend koning Offa van Angeln rond 425nC. Zijn outfit is kenmerkend voor Anglische krijgers in de periode 500vC-1000nC. I.b. de grima, de speer (lans), het korte zwaard (dagga), de korte strijdbroek en het schild met zonnerad. (> Zonnerad) Dit symbool is gelijk aan Hagal en het Hagelkruis. Een oeroud Anglisch symbool dus.
 
 

1550nC++: Hagal is identiek aan het zonnerad, een oeroud symbool van de goddelijke macht en grechtigheid. Rechts: een zonnerad op de buitenmuur van de Waag (16e eeuw) in Deventer. In de Waag werd gewogen en recht gesproken. > Zonnerad
foto © BCK (TL)
 

¶ Met de kerstening in Nederland sinds circa 770nC zijn de oude hagelkruisen steeds meer gekerstend. De hagal werd toen vervangen door het christelijke kruis. Alleen op een enkele plaats bij Loerbeek in de Achterhoek was dit oerkruis anno 2009 nog te zien. In Zuid Nederland en Vlaanderen zijn her en der nog gekerstende hagelkruizen te zien. O.a. Aarle-Rixtel in Noord-Brabant.
** Kerstening, HGVP, Hagall
# FRI, DAB, KBG

 
Hagen: > Heggen

Hagmeulen:
Oude havezathe aan de Hagmolenbeek in Bentelo, Twente. De naam is afgeleid van haga (haag) + mylen (meulen = molen). Dus: de molen bij de haag. Beide naamdelen horen tot de Anglische taal. Gezien de aanwezigheid van Angelen in Hengelo (o.a. Pentrop) kan de regio bij Hagmeulen omstreeks 225vC zijn bevolkt door Angelen.
¶ Op kaart 34 van bron RZA (1773) is havezathe Hagmeulen aangegeven als Hachmeule, liggend aan een stroom die wel de Hagmolenbeek zal zijn.
** ASA, PgDixicon

Haithabu:
Alias Haitabu, Hedeby. Oude hoofdstad van Angelland (Angle). De naam is afgeleid van Anglisch haitha (heide, heideveld) + bu (bouwsel, hut, borg, burcht). De naam betekent dus: Heideburg ofwel de burcht op de heide. De stad is gesticht rond 655nC toen de Zweeds/Deense koning Ingwi zich met zijn gevolg aldaar vestigde. > Ingwi
¶ De naam Haithabu is geschreven op de zgn Eriksteen, een runensteen uit circa 950nC. Deze steen is gevonden in 1796 aan de Kruisweg bij Wedelspang tussen twee grafheuvels gelegen tussen Busdorf en Selk in Angeln. De steen bevindt zich anno 2007 in slot Gottorp in Noord Angeln. Op de steen staat in runentekens de volgende tekst (transcriptie):

thurlf risthi stin thensi himthigi svins eftir erik filaga sin las uarth tauthr the trekiar satu um haithabu ian han was sturi matr tregr hartha kuthr
Vertaling:
Thorulf richtte deze steen op voor zijn vazal Sven nadat Erik was neergestoken toen de strijders zaten om (rond) Haithabu en hij was een machtige stuurman (leider) en een harde en kundige strijder.
Volgens bron RUD/1 is Haithabu een oud Zweeds handelscentrum, genaamd Haddeby Noor. De stad is gelegen aan een inham van rivier de Schlei, ten zuiden van de stad Selswig. De stad is omgeven door een halfronde, hoge aarden wal. Anno 2007 is deze wal nog intact.
¶ In 965nC brengt Ibrahim Al Tartushi een bezoek aan Haithabu. Hij schrijft dat de stad bekend is van Ysland tot Bagdad. Ibrahim is een Joodse Arabier uit Cordoba in Spanje. Bron WKP (25.11.07) citeert hem:
Haithabu is een zeer grote stad aan het uiterste eind van de wereld oceaan... De bewoners aanbidden Sirius [de Hondster, de helderste ster aan de hemel], behalve de Christelijke minderheid die een kerk heeft... Wie een offerdier slacht, zet palen op bij de deur van zijn tuin en spiest het dier daarop, of het nu is een rund, een ram, een bok of een varken, opdat zijn buren weten dat hij een offer brengt ter ere van zijn god. De stad is arm in goederen en rijken. Mensen eten voornamelijk vis die in overvloed voorkomt. Babies worden in zee gegooid uit economische redenen. Het recht op echtscheiding berust bij de vrouwen... Kunstmatig oog-make-up is ook een biezonderheid. Als ze dat doen, verdwijnt hun schoonheid nooit. Het is inderdaad groot in mannen en vrouwen. Verder, nooit heb ik slechter horen zingen dan van deze mensen. Het is een grommen dat uit hun kelen opwelt, gelijk dat van een hond, maar dan nog meer beestachtig.
¶ Het is de vraag of Ibrahim een getrouw beeld van de werkelijkheid geeft. Nergens wordt gewag gemaakt dat Sirius een god van de Angelen is. Gezien de rest van zijn verhaal lijkt hij meer de spot te willen drijven met de Angelen en daarmee zijn minachting voor hen uit te drukken. Het heeft er veel van weg dat Ibrahim erg bevooroordeeld neerkijkt op de Angelen. Honden worden in zijn cultuur als onreine dieren beschouwd. De oude Egyptenaren en Grieken vereren daarentegen de hond als een symbool van trouw. In de Griekse mythologie doodt Artemis haar geliefde Orion, nadat zij was misleid door haar broer Apollo. Artemis is zo bedroefd dat ze Orion aan de hemel zet met zijn trouwe hond Sirius ernaast, zodat ze hem kon blijven zien. Bij de Germanen gold zowel de hond als diens voorvader de wolf als een symbool van moed en trouw. Ook anno 2007 zijn massa mensen in de wereld die veel liefde en bewondering hebben voor honden of wolven. De denigrerende opmerkingen van Ibrahim hebben mogelijk te maken met zijn eigen Joodse geloof. Zijn verwondering over de rechten van de Anglische vrouwen lijkt daarop te wijzen. In het Oude Testament hebben vrouwen immers nauwelijks rechten en mag de man zijn vrouw verstoten en rechteloos verjagen of zelfs laten doodstenigen. In dat licht lijkt ook Ibrahims opmerking over het in zee dumpen van babies te passen. Mogelijk heeft zich tijdens zijn verblijf in Sleswig iets dergelijks voorgedaan en schrijft Ibrahim dit toe aan een algemeen gebruik.
¶ Haithabu moet al ver vóór de 10e eeuw zijn ontstaan, gezien de vermelding op de Eriksteen van circa 950 en die van Ibrahim Al Tarthusi in 965. De stad kan immers niet ineens zo noemenswaardig groot zijn geworden. Het lijk zelfs aannemelijk dat Haithabu al bestaat in de tijd van Ingwi. Dus rond 665 vC. Ingwi vaart dan immers met zijn boot van Kopenhagen naar het zuiden en zet voet aan wal in een land dat later naar hem de naam Angeln krijgt. De mond van de brede rivier de Schlei lijkt daarvoor een ideale plek. Aangezien hij niet kan terugkeren naar Kopenhagen wegens de staatsgreep door zijn broer Skjöld, zal Ingwi toch zeker kiezen voor een locatie waar hij en zijn nazaten goede bestaansmogelijkheden hebben. De brede monding van de Schlei heeft dat zeker te bieden. Angelen wonen in de 1e eeuw nC inderdaad aan beide oevers van de Schlei. Genoemde veronderstellingen lijken dus redelijk.
¶ Haithabu greoit later (c 300nC) uit tot een met zand omwalde vesting gelegen aan de zuidzijde van de monding van de Schlei bij Sleswig. In de 8e eeuw wordt Haithabu een centraal uitvalbasis van de Vikings. In 1050 wordt Haithabu verwoest door koning Harold van Noorwegen. In 1066 maakt een Slavisch leger uit Polen de stad definitief met de grond gelijk. De overlevenden vluchten naar Sleswig, aan de overkant van de Schlei. Vreemd genoeg eindigt in 1066 ook het tijdperk van de Vikings. Aangezien Haithabu een belangrijke uitvalbasis van de Vikings is, lijkt de verwoesting wel te maken hebben met de terreur van de Vikings. Haithabu moet dan wel de belangrijkste basis van hen zijn geweest. > Vikings
¶ Haithabu wordt na 1066 samengevoegd met Sleswig en weer opgebouwd. Als zodanig is Haithabu feitelijk de oudste locatie van Angeln. Gezien de omwalde vesting is dat zeer reëel. Het kan haast niet anders dan dat Ingwi daar voet aan wal zet en een burcht bouwt, waaruit de omwalde vesting is gegroeid.
** Eawa
# RUD/1, KBG, DAB

Haken: > Hoeken

HALA: Historische Anglische Leiders in Angelland
700-640vC: Ingwi van Angeln -- oervader Angelen -- Zweden-Leire/Sealand-Haithabu
535-475vC: Myrg van Oldambt -- stamhoofd -- Myrgingum > Myrgings, Myrgingum
225-165vC: Arwin van Angeln -- koning -- Haithabu/Angeln
-65-125nC: Snoad van Raayen -- stamhoofd -- Arnhem-Snodenhoek/Elst/O.Betuwe
125-185nC: Megin van Harda -- stamhoofd -- 'tHarde-Meynerswijk/Elden
215-275nC: Holdo van Angeln -- stamhoofd -- Haithabu-Hollingstedt/Angeln
260-320nC: Weothulgeot van Angeln -- koning -- Haithabu/Angeln
299-359nC: Frithogar van Sleswig -- onderkoning -- Haithabu/Angeln
320-360nC: Freawin van Sleswig -- onderkoning -- Haithabu/Angeln-Sleswig
345-405nC: Wig van Sleswig -- onderkoning -- Sleswig/Angeln-Cotswolds/GB
390-350nC: Weaga van Angeln -- koning -- Haithabu/Angeln
321-381nC: Wihtlaeg van Angeln -- koning -- Haithabu/Angeln
356-416nC: Wermund van Angeln -- koning -- Haithabu/Angeln
360-420nC: Wehta van Angeln -- prins -- Haithabu/Angeln
380-456nC: Offa van Angeln -- koning -- Haithabu/Angeln
400-477nC: Angeltheow van Angeln -- koning -- Haithabu/Angeln
405-465nC: Engist van Angeln -- legerleider -- Angeln-Humsterland/Gro-Kent-Leiden
410-460nC: Horsa van Angeln -- legerleider -- Angeln-Humsterland/Gro-Kent
420-489nC: Eomar van Angeln -- koning -- Haithabu/Angeln
441-501nC: Icel van Angeln -- prins -- Haithabu-Mercia/Brittannia
444-504nC: Xx van Angeln --koning -- Haithabu > Radiger
465-525nC: Snoad van Tuxfeld -- stamhoofd -- Tusveld/Twente-Nottingham
479-539nC: Xx van Angeln -- koning -- Haithabu > Radiger
510-570nC: Xx van Angeln -- koning -- Haithabu > Koningen
541-601nC: Meaca van Myrgingum -- koning -- Myrgingum > Myrgingum
545-605nC: Xx van Angeln -- koning -- Haithabu > Koningen
580-640nC: Xx van Angeln -- koning -- Haithabu > Koningen
615-675nC: Xx van Angeln -- koning -- Haithabu > Koningen
615-675nC: Aldgisl van Rijnland -- koning -- Rijnland
650-710nC: Xx van Angeln -- koning -- Haithabu > Koningen
650-719nC: Radboud van Rijnland -- koning -- Rijnland
685-745nC: Xx van Angeln -- koning -- Haithabu-Beekbergen > Hof Englandi, Koningen
720-780nC: Xx van Angeln -- prins -- Haithabu, Beekbergen* > Koningen
720-780nC: Wibald van Englandi -- landheer -- Beekbergen
730-790nC: Batho van Minden -- stamhoofd -- Minden/Hannover
755-815nC: Podolf van Englandi -- landheer -- Beekbergen
795-855nC: Dirk van Fivelga -- graaf -- Fivelingo/Groningen
800-860nC: Folcker van Irminlo -- landheer -- Ermelo/Veluwe > Ermelo
803-863nC: Rodgar van Gelre -- graaf -- Gelre, Arnhem > Brakel
1001-1061: Frederic van Coevorden -- landheer -- Coevorden
1050-1110: Alwin van Cranesbury -- burggraaf -- Englesfield/GB-Leiden > Kranenburg Leiden
1102-1162: Leffard van Bierum -- burgheer Groningen -- Bierum-Groningen > Bierum
1105-1165: Ludolf van Bierum -- burgheer Coevorden -- prefect Groningen > Bierum
1126-1188: Rotholf de Burclo -- ridder -- Borculo > Borculo
1130-1190: Rudolf I van Coevorden -- burggraaf -- Coevorden > Bierum, Coevorden
1133-1176: Leffard van Bierum -- prefect Groningen -- Bierum, Groningen > Bierum
1133-1193: Rudolf II van Stenvorde -- slotheer -- Steinfurt/Bentheim > Steinfurt
1135-1195: Volker van Coevorden -- burggraaf -- Coevorden > Bierum, Coevorden
1135-1195: Lambert van Bierum/Pedge -- prefect Groningen -- Peize > Pedge, Bierum
1140-1200: Rudolf van Goer -- comes de Gore -- Goor > Goer
1160-1213: Hendric de Crane -- burchtheer -- Leiden-Kuinre > Kuinre
1163-1227: Ludolf I van Stenvorde -- slotheer -- Steinfurt/Bentheim > Steinfurt
1170-1230: Rodolf van Sepperothe -- prefect Groningen -- Groningen > Sepperothe
1171-1231: Gerard van Lewe -- ridder -- Drente, Vollenhove > Lewe
1172-1240: Egbert van Seppenrothe -- prefect Groningen -- Groningen > Sepperothe
1175-1235: Menso van Sepperothe -- prefect Groningen -- Groningen > Sepperothe
1192-1227: Willema van Aalbergen -- hoofdman -- Albergen/Almelo > Albergen
1197-1227: Bernard van Horstmar -- krijgsman -- Horstmar-Ane > Horstmar
1197-1257: Eylard van Benethem -- dienstman -- Bentheim (ZA)
1231-1291: Egbert van Groninghe -- landheer -- Foxhol/Groningen
1240-1300: Hendrik van Borculo -- burggraaf -- Coevorden (ZA)
1250-1310: Snelger de Skiramere -- landheer -- Scharmer/Groningen
1253-1313: Sweder van Ringenberg -- ridder -- Plekenpol/Winterswijk (ZA)
1255-1320: Engelbert I van Cranenburg -- ridder -- Bleiswijk-DenHaag > PgA-Z
1265-1325: Frederick de Hekere -- landheer -- DeEse/Goor (x)
1265-1338: Reinoud I van Coevorden -- burggraaf -- Coevorden (ZA)
1284-1344: Willem van Bronckhorst -- landheer -- Hackfort/Vorden (ZA)
1287-1347: Ludolf van Gronebeke/Selwerd -- prefect -- Groningen > Gronebeke
1288-1348: Hendrik V van Borculo -- landheer -- Borculo (ZA)
1288-1348: Yzo Sckeremere -- landheer -- Scharmer/Groningen
1297-1357: Henricus van Cranenborch -- landheer -- Angerlo-Arnhem > PgA-Z
1298-1358: Alexander van Creyter -- landheer -- Winterswijk > Plekenpol
1300-1370: Reinoud II van Coevorden -- burggraaf -- Coevorden (ZA)
1305-1365: Theodorus van Cranenburgh -- landheer -- DenHaag-Nijbroek > PgA-Z
1307-1367: Reinoud II van Gelre -- graaf -- Gelre, Arnhem > Bahr
1313-1378: Hendrik van Gravestorp -- landheer -- Grastrop (ZA)
1330-1376: Reinoud III van Coevorden -- burggraaf -- Coevorden (ZA)
1335-1395: Herman van Coevorden -- landheer -- Coevorden > Selwerd
1340-1400: Gijsbrecht van Bronckhorst -- landheer -- Borculo (ZA)
1340-1400: Unico Ripperda -- hoofdeling -- Farmsum-Wedde
1344-1406: Steven van Nettelhorst -- landheer -- Nettelhorst/Lochem (ZA)
1348-1408: Jan van Cranenborch -- landheer -- Kranenburg/Kleef > PgA-Z
1350-1410: Alric van Skiramera -- landheer -- Scharmer/Groningen
1350-1410: Reinoud IV van Coevorden -- burggraaf -- Coevorden (ZA)
1351-1411: Egga van Scheldwalda -- landheer -- Schildwolde > T1385
1351-1411: Ondulf van Bedum -- landheer -- Bedum > T1385
1352-1412: Onna van Northawalda -- landheer -- Noordwolde > T1385
1353-1413: Onna van Seyerdeberth -- landheer -- Siddeburen > T1385
1354-1414: Rembod van Slochtra -- landheer -- Slochteren > T1385
1355-1415: Sueter van Suderwalda -- landheer -- Zuidwolde > T1385
1356-1416: Wolter van Germerwolda -- landheer -- Garmerwolde > T1385
1359-1419: Herman van Beckhem -- landheer -- Goor > Beckum
1361-1421: Snelger de Skiramere -- landheer -- Scharmer/Groningen
1365-1425: Hendrick van Selwerd -- landheer -- Coevorden, Selwerd > Selwerd
1373-1433: Johan van Goer -- landheer -- Uffelte/Drente
1408-1468: Johan van Beveren -- landheer -- Ootmarsum > Bevervoorde
1426-1486: Segebaldo van Cranenburg -- maarschalk -- Kranenbug/Stade > Aslands
1443-1503: Frederik van Beveren -- commandeur -- Ootmarsum > Bevervoorde
1479-1539: Reinolt van Coevorden -- landheer -- DeEse/Goor (x)
1493-1553: Joost van Bronckhorst -- graaf -- Borculo (ZA)
1519-1579: Georg van Limburg-Stirum -- graaf -- Borculo (ZA)
1541-1601: Johan Sickinghe -- landheer -- Englum/Humsterland > Englumborg
1585-1645: Jacob van Swinderen -- landheer -- Zutphen-Groningen > Swinderen
1615-1675: Engelbert Engelen -- landheer -- Arnhem > Angelstein
1660-1710: Jan Harkes Kranenburg -- landheer/redger -- Spijk > PgA-Z
1707-1788: Anthonie van Rynberck -- landheer -- Beusichem/Buren > Engelrode
1741-1784: Joan Derk v.d. Capellen -- politicus/schrijver -- Zwolle-etc > Capellen
1798-1872: Johan Rudolf Thorbecke -- politicus/schrijver -- Zwolle-etc > Thorbecke

(x) = geen item aanwezig
overige personen wel eigen item; - of onder > (verwijzing); - of onder ZA (zie aldaar)
** HAPA, Adel, AFNA

Hallehuis:
()A hale (huis), halhus (hallehuis), hall (huis)
¶ Het hallehuis is boerderijtype dat van oudsher voorkomt in Drente, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Zuid-Holland, het Gooi en de Westerwold in Oost-Groningen. Kenmerken: een middendeel onder de nok met daarboven een zolder met een zgn balkenslop: een opening waardoor de oogst omhoog wordt gestoken. Verder: aan één of beide zijden een stal waar het vee met de kop naar de deel i.c. het middenpad staat. Het hallehuis verschijnt eind 14e eeuw en is ontstaan uit het los hoes (circa 11e eeuw), waarbij woning, schuur en stallen één grote ongescheiden ruimte vormen. Grote inrijdeuren aan de achterkant (baander) van het hallehuis geven toegang tot de schuur, de stallen en de zolder. De baander is gelegen aan de wegkant, zodat aan- en afvoer efficient kunnen gebeuren. Het hallehuis kenmerkt zich verder door lage zijmuren en lange, schuin aflopende daken. De schoorsteen staat in het midden van het pand, zodat mensen en vee optimaal warmte krijgen.
¶ Bron NVL/p 176 (1920):

Nog te zeer staan we aan het begin der periode, waarin ook door architecten naast schilders en historici de belangrijkheid van de boerenwoning erkend wordt, dan dat we thans reeds beslissend zouden willen vaststellen, welke waarde bijv. het hallehuis voor de praktijk heeft in vorm, kleur of plattegrond ten opzichte van den modernen landhuizenbouw. Wel echter wijs ik er hier terloops op, dat de "hall" onzer cottages, die een twintig jaar geleden stormerderhand de harten veroverde van ieder, die er over dacht zich een landhuis te laten bouwen in de 5e eeuw door de Angelsaksen [Angelen] naar Brittannië werd gebracht en dat "de hall" in zijn meest oorspronkelijke vorm wel degelijk ook op eigen bodem terug te vinden is en thans bestudeerd kan worden in het "los hoes" van den Waterberg te Arnhem.
Het lijkt dat bron NVL stelt dat het hallehuis in Nederland feitelijk al in de 5e eeuw bestaat. Het zijn echter de Angelen die dan deze architectuur meenemen naar Brittannia. De Saxen komen pas rond 780nC in beperkte mate settelen in enkele smalle grensstroken van noordoost Nederland.
** Boerderij, Oosterhesselen, Los Hoes
# WP, FRI

Hallenhuis: > Hallehuis

Hamaland:
Omvat circa 400nC++ de regio's Deventer, Veluwe, Liemers, NW Munsterland en de Achterhoek. De regio wordt rond 950nC bestuurt door een graaf uit het geslacht Wichman afkomstig uit Wichmond.
** Appel

Hambroek:
Oud veengebied langs de Berkel bij Borculo. De naam is afgeleid van Anglisch ham (heem, woonoord, huis) + broc (broek = drasland, natte veengrond). Gezien de historische migratiestromen zullen de Angelen zich daar rond 200vC hebben gesetteld. In Hambroek liggen anno 2010 nog twee grote plassen, die worden gebruikt als zwemwater. Ze zijn ontstaan door turfafgraving in afgelopen eeuwen.
** ASA
# FRI, KBG

Handel:
()A andel (aandeel, 1 deel), barteran (ruilen), bartere (ruilhandel), bead (bod, aanbod), bodelar (handelaar in boedels), breal (zn zaak, bedrijf, markt), bycgan (kopen), ceap (koop, verkoop), ceapa (handel), ceapan (kopen, verkopen, handelen), ceapar (koper), ceapceorl (marskramer), ceapend (verkoper), ceapere (handelaar), cearsemaerct (kaarsenmarkt), ciepan (handelen, verkopen), ciepend (verkoper), coman (koopman), copan (kopen), copere (koper, koopman, handelaar), craem (kraam), craemere (winkelier), craemery (handel, handeltje), dear (duur), drafere (veedrijver, veehandelaar), feantan (venten, verkopen), feantdaeg (marktdag), feantere (venter, verkoper), feoh (vee, geld, bezit), feohceapa (veehandel), gield (geld), gieldan (betalen), godceap (goedkoop), gudh (zn goed), handlian (handelen), haughstrate (hoogstraat = winkelstraat), maerct (markt), maerctcraem (marktkraam), maerctcraemere (marktkramer), maerctdaeg (marktdag), maerctpleats (marktplaats), maers (mars, korf), maerscraemere (marskramer), oxceapa (ossenhandel), oxmaerct (ossenmarkt), pachus (pakhuis), prisan (ww prijzen), prise (prijs), prisig (prijzig, duur), rabatte (korting), sceopa (=A scopa), scopa (winkel), sceopan (=A scopan), scopan (winkelen), seallan (=A sellan), sellan (geven, verkopen), steall (stalletje, kraam), tappery (tapperij = drankhandel), thodde (marskramer), treadan (handelen), treade (handel), treadere (handelaar), treadman (handelsman, ambachtsman), utsleag (straatverkoop), utslean (venten, verkopen), warhus (pakhuis), waru (waar, waren, koopwaar), wildwercere (bonthandelaar, pelshandelaar), wincel (winkel)
timetable:
- 2000vC++: Handel tussen Kreta en NW Europa > PgGen/Kreta
- 1000vC++: Noord Syria poort tussen Europa en het Oosten
- 650vC++: Handel tussen Haithabu (Angelland) en Kreta
- 300vC-1450nC: Zijderoute tussen China-ZwarteZee-Constantinopel
- 300vC++: Handelscontacten tussen Haitabu en China via Constantinopel en Zijderoute.
Zout is in het verre verleden een belangrijk ruil- en betaalmiddel. Het woord soldij heeft daarmee te maken. Soldaten werden namelijk betaald met zout.
Kiepkerels zijn in heel Angelland nog te zien tot in de jaren 1920-30.
Winkels staan oorspronkelijk meestal op een wincel, wincle = hoek van een kruising. Vandaar dat ze winkels werden genoemd.
Wodan is de oppergod van de Angelen en andere West Germanen. (> ODA) Zijn naam leeft voort in Woensdag, Oud Engels (Anglisch): Wodenesdaeg. Deze dag heet bij de Romeinen 'dies mercurii', de dag van Mercurius, de god van de handel en winst, equivalent met de Griekse god Hermes. Wodenesdaeg ofwel woensdag is in Nederland nog steeds marktdag, de dag waarop traditioneel marktkramers hun waar aanbieden op het marktplein.
Haithabu: In de tijd van de Romeinse Keizers is de verering van Mercurius (ZA) wijd verbreid onder de Kelten en Germanen. Dat zo zijnde, kan men veronderstellen dat de Angelen ook handel drijven. Zeker in de Romeinse Tijd. Havenstad Haithabu (later Sleswig genaamd) zal daarin dan een belangrijke rol kunnen spelen. De kans dat de Angelen in die tijd inderdaad ook handel drijven, lijkt zeer reëel gezien de beverjacht, waarin de Angelen kennelijk zeer actief zijn. (> Beverjacht) De beverjacht levert o.a. bevervellen op, die goud waard zijn. De handel in bevervellen is tot in de 19e eeuw zeer lucratief. (> Bevervel) Beverhuiden werden vooral gebruikt voor kleding en schoenen.
Kreta: In 2000-12vC heeft Zweden handelsrelaties met Kreta en via dat land mogelijk ook met Egypte. Kreta is een Grieks eiland in de Middelandse Zee. In de 16e-15e eeuw vC is in Kato Zakro op Oost Kreta een paleis gebouwd. Daar ligt de belangrijkste vlootbasis van Minoïsch Kreta. Het is een centrum voor handel met Egypte en het Nabije Oosten. Men kan stellen dat als er contacten zijn tussen Zweden en Kreta, dat er dan ook zeker contacten kunnen zijn tussen Angeln en Kreta. Angeln en Zweden liggen nagenoeg even ver van Kreta en zijn dus beide even makkelijk of moeilijk te bereiken. In die tijd zal de normale verbinding wel per boot zijn. Bovendien is Haithabu in Angeln toch al heel vroeg een belangrijke havenstad. In ieder geval brengt Ibrahim Al Tartushi in 965nC een bezoek aan Haithabu. Hij schrijft dat de stad bekend is van Ysland tot Bagdad. Ibrahim is een Arabier uit Cordoba in Spanje. Bron WKP (25.11.07) citeert hem:

Haithabu is een zeer grote stad aan het uiterste eind van de wereldoceaan... De bewoners aanbidden Sirius [de Hondster], behalve de Christelijke minderheid die een kerk heeft...
Haithabu zal rond 965 nC zeker niet in korte tijd een grote stad zijn geworden. Dat zal zeker vele decennia, zo niet eeuwen hebben geduurt. Vrij zeker ligt het geboortejaar van de stad rond 665 vC, als de Anglische koning Ingwi zich er vestigt met zijn gevolg. Hij bouwt daar een burcht met de naam Haithabu, wat Heideburg betekent. (> Haithabu)
Futhark: De Futhark is een Oud Germaans alfabet met eigen tekens. Volgens deskundigen zijn diverse tekens mogelijk via Kreta in Noord Europa beland. Zij baseren zich daarbij op duidelijke gelijkenissen van de tekens (runen). De Anglische Futhark is een variant van andere Noord Europese futharks. (> Futhark) Mogelijk is de Noorse Futhark de oudste. Gezien de contacten tussen Noord Europa en de Mediterrane landen is zulks dus zeker niet onmogelijk. Handel is naast een economische uitwisseling ook vaak een bron van uitwisseling van meer immateriële zaken. O.a. van ideëen, kunstvormen en schrift.
Egypte: Via Kreta zijn er mogelijk ook contacten met Egypte. Een argument daarvoor is de vondst op het eiland Amrum in NW Duitsland van een brokstuk van een wetsteen (scepter) met de inscriptie thunn. Volgens deskundigen gaat het mogelijk om de roepnaam Authunn. Deze bizondere vondst roept de vraag op of het hier gaat om de Egyptische zonnegod Aton. Temeer daar het om een scepter gaat die in de oudheid in Europa nauwelijks gebruikt lijkt. E.e.a. is niet ondenkbaar, aangezien NW Europa al heel vroeg contacten heeft met de Mediterrane landen. Een ander argument voor mogelijke contacten met Egypte zijn de kleuren geel en blauw, die zo opvallend voorkomen:
- in de regalia van de Egyptische farao's: kap en staf (geel-blauw gestreept)
- op de zeilen van de Viking longboats (geel-blauw gestreept)
- in de heraldiek van de Angelen en Zweden
Elders komt deze typische kleurcombinatie nauwelijks voor.
timetable:
10nC++-: Levendige handel tussen Rijnland en Brittannia; o.a. wijn en aardewerk
250nC++: In Ede (Veldhuizen en Bennekom) zijn gevonden uit de Romeinse Tijd:
- potscherven van inheems en Romeins aardewerk
- een bronzen beeld van de Romeinse godin Fortuna
Dit duidt op handel met de Romeinen. #ODE/p76-77
300-550nC: De oude haven van Hollingstedt ligt anno 2010 circa 5 Km van het water van de Treene. Lang voordien lag de haven echter nog aan het water. Mogelijk heeft dat te maken met de stijging van het water van de Noordzee in 300-500nC. Daarna trekt het water weer langzaam terug. Uit die tijd zijn ook vele vondsten van aardewerk gedaan, die getuigen van een levendige interregionale handel.
400nC++: Museum Oudheden in Leiden bezit sieraden uit 400-600nC gevonden in Wijnaldum (Frl), Wijchen (Gld), Rijnsburg (ZH) en Maastricht (Lbg). De sieraden zijn van goud en bezet met rode granaten (halfedelstenen). Uit onderzoek blijkt dat de stenen mogelijk afkomstig zijn uit India en Pakistan. Dit betekent dat er in die tijd al een oud groot handelsnetwerk bestond van India tot in Nederland. (# De Telegraaf 27.10.2012)
750nC++: Handel tussen Mercia en Rijnland. In Mercia zijn gevonden munten en potscherven afkomstig uit Rijnland. Ze zijn gedateerd uit de 8e eeuw nC.
 
900nC++: Rechts: Een marskramer met zijn handelswaar in een rugkast. Garens, knopen, spelden, scharen, e.d. Hij loopt lange afstanden over zandwegen van klant naar klant, meestal boeren op het land. Onderweg slapend waar hij kon. Soms in een herberg, soms op een hooiberg, soms in het bos. In goed weer, slecht weer, koud weer of warm weer. Ondanks gevaarlijke beesten of criminelen die hij overal kon tegenkomen. Onderweg zijn handelswaar aanvullend met nieuw spul voor de verkoop. Het is haast niet voor te stellen dat iemand zo de kost kon verdienen. Toch waren tot in de 19e eeuw zeer veel mannen die zo voorzagen in hun levensonderhoud en dat van hun gezin. Vaak waren ze enige maanden onderweg. Soms samen met andere mensen als marskramers, veedrijvers of gewone reizigers. (afb @)
 
** Markten, Winkels, Mercurius, Ossenhandel, Veehandel, Wodan, Beverjacht, Bevervel, Haithabu, Ingwi, Wetsteen, Egypte, Zonnering, Futhark, Geldstelsel, Munten, Valuta, Pelshandel, Ruilhandel, Scheepvaart, Scheepaslijnen
# WP, KBG

Handelsroutes: > Handelswegen, Scheepslijnen, Veerdiensten

Handelswegen: (HDW:)
btr Angelland
Binneland:
Historische handelswegen in Angelland daterend van ver vóór 100nC:
- Amsterdam-Amersfoort-Zwolle-Hardenberg-Veenbrugge-Lingen-Bremen-Hamburg
- Deventer-Delden-Enschede-Munster
- Naarden-Amersfoort-Deventer-Goor-Delden-Bentheim-Hannover/Hamburg
- Rijn-Ermelo-Flevomeer > Ermelo
- Zwolle-Munster (wisselende routes)
Internationaal:
2500vC++-- Barnsteenroute: Oostzee-Dvina-ZwarteZee-Constantinopel-Kreta- Egypte
2000vC++-- Ossenweg: Jutland-Beieren > Ossenweg
2000vC++-- Dover: scheepvaart Groningen-Duinkerken-Dover > Ossenweg
2000vC++-- Kreta: handel tussen Kreta en NW Europa > Kreta
1000vC++-- Noord Syria poort tussen Europa en het Oosten > Priesters
650vC++--- Kreta: handel tussen Haithabu en Kreta > Kreta
300v-1450n Zijderoute: Constantinopel-CentraalAzië-China > Zijderoute
400nC++--- groot oud handelsnetwerk tussen Nederland en India > Sieraden
1550++---- Hessenwegen (ZA): tussen Nederland en Hessen/ZW.Dtl
** Ossenweg, Hessenwegen, Heerbanen, Wegen, Scheepslijnen

HAPA: Historische Anglische Personen in Angelland
700-640vC: Ingwi van Angeln -- oervader Angelen -- Zweden-Leire/Sealand-Haithabu
535-475vC: Myrg van Oldambt -- stamhoofd -- Myrgingum > Myrgings, Myrgingum
485-425vC: Harc van Colham -- akkerboer -- Harkstede > Harkstede
415-355vC: Sel van Harcstea -- veeboer -- Harkstede, Selwerd > Selwerd
220-160vC: Wynald van Aengum -- veeboer -- Wynaldum/Frl > Wynaldum
225-165vC: Arwin van Angeln -- koning -- Haithabu/Angeln
-5vC-10nC: Meisje van Yde -- slachtoffer -- Yde/Drente > Yde
-65-125nC: Snoad van Raayen -- stamhoofd -- Arnhem-Snodenhoek/Elst/O.Betuwe
125-185nC: Megin van Harda -- stamhoofd -- 'tHarde-Meynerswijk/Elden
215-275nC: Holdo van Angeln -- stamhoofd -- Haithabu-Hollingstedt/Angeln
260-320nC: Weothulgeot van Angeln -- koning -- Haithabu/Angeln
299-359nC: Frithogar van Sleswig -- onderkoningn -- Haithabu/Angeln
320-360nC: Freawin van Sleswig -- onderkoning -- Haithabu/Angeln-Sleswig
345-405nC: Wig van Sleswig -- onderkoning -- Sleswig/Angeln-Cotswolds/GB
390-350nC: Weaga van Angeln -- koning -- Haithabu/Angeln
321-381nC: Wihtlaeg van Angeln -- koning -- Haithabu/Angeln
356-416nC: Wermund van Angeln -- koning -- Haithabu/Angeln
360-420nC: Wehta van Angeln -- prins -- Haithabu/Angeln
380-456nC: Offa van Angeln -- koning -- Haithabu/Angeln
400-477nC: Angeltheow van Angeln -- koning -- Haithabu/Angeln
405-465nC: Engist van Angeln -- legerleider -- Angeln-Humsterland/Gro-Kent-Leiden
410-460nC: Horsa van Angeln -- legerleider -- Angeln-Humsterland/Gro-Kent
420-480nC: Creopa van Foxham -- beverjager -- Foxham-Kropswolde
420-489nC: Eomar van Angeln -- koning -- Haithabu/Angeln
425-450nC: Prinses van Zweeloo -- jonkvrouw -- Zweeloo/Drente
441-501nC: Icel van Angeln -- prins -- Haithabu-Mercia/Brittannia
444-504nC: Xx van Angeln --koning -- Haithabu > Radiger
465-525nC: Snoad van Tuxfeld -- stamhoofd -- Tusveld/Twente-Nottingham
479-539nC: Xx van Angeln -- koning -- Haithabu > Radiger
510-570nC: Xx van Angeln -- koning -- Haithabu > Koningen
514-574nC: Erma van Angeln -- prinses -- Haithabu > Radiger
525-585nC: Xx van Myrgingum -- landheer -- Myrgingum > Myrgingum
541-601nC: Meaca van Myrgingum -- koning -- Myrgingum > Myrgingum
545-605nC: Xx van Angeln -- koning -- Haithabu > Koningen
561-621nC: Widsith van Myrgingum -- troubadour -- Myrgingum
580-640nC: Xx van Angeln -- koning -- Haithabu > Koningen
615-675nC: Xx van Angeln -- koning -- Haithabu > Koningen
615-675nC: Aldgisl van Rijnland -- koning -- Rijnland
650-710nC: Xx van Angeln -- koning -- Haithabu > Koningen
650-719nC: Radboud van Rijnland -- koning -- Rijnland
685-745nC: Xx van Angeln -- koning -- Haithabu-Beekbergen > Hof Englandi, Koningen
713-773nC: Lebinus -- missiewerker -- Daventry/Yorkshire-York-Deventer
715-775nC: Xx van Ewsum -- jonker, zoutwinner -- Zoutkamp > Ewsum
720-780nC: Xx van Angeln -- prins -- Haithabu, Beekbergen* > Koningen
720-780nC: Wibald van Englandi -- landheer -- Beekbergen
730-790nC: Batho van Minden -- stamhoofd -- Minden/Hannover
751-861nC: Gotric van Flothrop -- landheer -- Flothrop > Humsterland
755-815nC: Podolf van Englandi -- landheer -- Beekbergen
795-855nC: Dirk van Fivelga -- graaf -- Fivelingo/Groningen
800-860nC: Folcker van Irminlo -- landheer -- Ermelo/Veluwe > Ermelo
803-863nC: Rodgar van Gelre -- graaf -- Gelre, Arnhem > Brakel
865---910: Walfrith van Bedum -- boer -- Bedum/Groningen > Bedum
895---910: Radfrith van Bedum -- boer -- Bedum/Groningen > Bedum
950--1010: Menneke van Holten -- non -- Holten, Deventer
1001-1061: Frederic van Coevorden -- landheer -- Coevorden
1050-1110: Alwin van Cranesbury -- burggraaf -- Englesfield/GB-Leiden > Kranenburg Leiden
1064-1124: Jacob van Saeterslo -- kruisridder -- Saterlo/Twente > Saeter
1080-1140: Xx van Barclaw -- landheer -- Diepenheim > Barclaw, Diepenheim
1092-1152: Adam van Bronckhorst -- landheer -- Bronkhorst (ZA)
1100-1150: Harberth van Bierum -- bisschop Utrecht -- Bierum-Urecht > Bierum
1102-1162: Leffard van Bierum -- burgheer Groningen -- Bierum-Groningen > Bierum
1105-1165: Ludolf van Bierum -- burgheer Coevorden -- prefect Groningen > Bierum
1107-1167: Rudolf van Goer -- advocaat -- Goer, Utrecht > Goer
1110-1170: Xx van Goer (vr) -- xx -- Coevorden > Goer
1115-1175: Eyle van Lathum -- landheer -- Lathum (ZA)
1115-1175: Florent van Vorenborch -- xx -- xx
1115-1175: Xx van Barclaw -- landheer -- Diepenheim > Barclaw
1126-1188: Rotholf de Burclo -- ridder -- Borculo > Borculo
1130-1190: Rudolf I van Coevorden -- burggraaf -- Coevorden > Bierum, Coevorden
1130-1190: Yolanthe van Gelre -- jonkvrouw -- Arnhem > Diepenheim
1131-1191: Albert van Lewe -- landheer -- Drente, Vollenhove > Lewe
1133-1176: Leffard van Bierum -- prefect Groningen -- Bierum, Groningen > Bierum
1133-1193: Rudolf II van Stenvorde -- slotheer -- Steinfurt/Bentheim > Steinfurt
1135-1195: Volker van Coevorden -- burggraaf -- Coevorden > Bierum, Coevorden
1135-1195: Lambert van Bierum/Pedge -- prefect Groningen -- Peize > Pedge, Bierum
1140-1200: Rudolf van Goer -- comes de Gore -- Goor > Goer
1142-1206: Xx van Arnhem -- landheer -- Arnhem > Arnhem
1150-1176: Godschalk van Sepperothe -- xx -- Groningen > Sepperothe
1155-1215: XX van Bierum (vr) -- xx -- Bierum (ZA)
1156-1215: Arnold van Ysenborch -- proost, bisschop -- Deventer, Utrecht (x)
1160-1213: Hendric de Crane -- burchtheer -- Leiden-Kuinre > Kuinre
1162-1222: Otto van Horstmar -- xx -- Horstmar/Steinfurt > Horstmar
1162-1222: Rudolf II van Coevorden -- xx -- Coevorden
1163-1227: Ludolf I van Stenvorde -- slotheer -- Steinfurt/Bentheim > Steinfurt
1165-1225: Fredric van Coevorden -- xx -- Coevorden > Rudolf I van Coevorden
1167-1227: Godefrid van Coevorden -- xx -- Coevorden > Rudolf I van Coevorden
1168-1228: Regenwize van Barclaw -- jonkvouw -- Diepenheim > Barclaw
1168-1228: Rodolf van Pedge -- xx -- Peize > Pedge
1170-1230: Emo van Romerswerf -- abt -- Fivelga/Groningen > Emo van Huizinge
1170-1230: Menso van Pedge -- xx -- Peize > Pedge
1170-1230: Rodolf van Sepperothe -- prefect Groningen -- Groningen > Sepperothe
1171-1231: Gerard van Lewe -- ridder -- Drente, Vollenhove > Lewe
1171-1231: Volker van Coevorden -- xx -- Coevorden-Ansen/Ruinen*
1172-1227: Theodor van Buckhorst -- landheer -- Zalk-Ane > Buckhorst
1172-1240: Egbert van Seppenrothe -- prefect Groningen -- Groningen > Sepperothe
1175-1235: Menso van Sepperothe -- prefect Groningen -- Groningen > Sepperothe
1175-1237: Emo van Huizinge -- abt, schrijver -- Fivelga-Oxford-Parijs-etc
1176-1236: Xx van Lewe -- jonkvrouw -- Drente, Vollenhove > Lewe
1185-1245: Albero van Sepperothe -- xx -- Groningen > Sepperothe
1187-1227: Reynold van Rese -- edelman -- xx > Rese
1189-1259: Xx van Buckhorst -- landheer -- Buckhorst/Zalk > Buckhorst
1192-1227: Herman van Voorst -- xx - xx > Voorst
1192-1227: Willema van Aalbergen -- hoofdman -- Albergen/Almelo > Albergen
1192-1252: Eufemia van Coevorden -- xx -- Coevorden, Borculo
1195-1255: Wilhelm van Horstmar -- xx -- Horstmar/Steinfurt > Horstmar
1196-1256: Bertold van Groninghe -- xx -- Groningen
1197-1227: Bernard van Horstmar -- krijgsman -- Horstmar-Ane > Horstmar
1197-1257: Eylard van Benethem -- dienstman -- Bentheim (ZA)
1198-1258: Xx van Quedam -- monnik, schrijver -- Drente > Quedam
1200-1260: Volker van Coevorden -- xx -- xx > Lewe
1200-1260: Xx van Horstmar -- xx -- Horstmar/Steinfurt > Horstmar
1202-1262: Rudolf van Sepperothe -- xx -- Groningen > Sepperothe
1205-1265: Egbert van Sepperothe -- xx -- Groningen > Sepperothe
1206-1266: Xx van Lewe -- jonkvrouw -- Drente, Vollenhove > Lewe
1207-1277: Rodolf van Ance -- landheer -- Ansen/Ruinen
1208-1268: Godschalk van Sepperothe -- xx -- Groningen > Sepperothe
1212-1272: Bernard van Rese -- edelman -- xx > Rese
1213-1277: Menko van Bloemhof -- monnik, schrijver -- Fivelga, Bloemhof
1215-1275: Rodolf van Sepperothe -- xx -- Groningen > Sepperothe
1230-1290: Otto van Horstmar -- xx -- Horstmar/Steinfurt > Horstmar
1230-1290: Xx van Runen -- landheer -- Ruinen > Ruinen
1231-1291: Egbert van Groninghe -- landheer -- Foxhol/Groningen
1240-1300: Hendrik van Borculo -- burggraaf -- Coevorden (ZA)
1250-1310: Snelger de Skiramere -- landheer -- Scharmer/Groningen
1253-1313: Sweder van Ringenberg -- ridder -- Plekenpol/Winterswijk (ZA)
1255-1320: Engelbert I van Cranenburg -- ridder -- Bleiswijk-DenHaag > PgA-Z
1265-1325: Frederick de Hekere -- landheer -- DeEse/Goor (x)
1265-1338: Reinoud I van Coevorden -- burggraaf -- Coevorden (ZA)
1268-1328: Alexander van Creyter -- landheer -- Winterswijk > Plekenpol
1276-1336: Frederik van Bever -- landheer -- DeLutte > PgA-Z/Beverborg
1278-1338: Menso van Gravestorp -- landheer -- Grastrop (ZA)
1278-1338: Hendrik van Gravestorp -- landheer -- Grastrop (ZA)
1281-1341: Sweder van Gravestorp -- landheer -- Grastrop (ZA)
1284-1344: Willem van Bronckhorst -- landheer -- Hackfort/Vorden (ZA)
1287-1347: Ludolf van Gronebeke/Selwerd -- prefect -- Groningen > Gronebeke
1288-1348: Hendrik V van Borculo -- landheer -- Borculo (ZA)
1288-1348: Yzo Sckeremere -- landheer -- Scharmer/Groningen
1297-1357: Henricus van Cranenborch -- landheer -- Angerlo-Arnhem > PgA-Z
1298-1358: Alexander van Creyter -- landheer -- Winterswijk > Plekenpol
1300-1370: Reinoud II van Coevorden -- burggraaf -- Coevorden (ZA)
1305-1365: Theodorus van Cranenburgh -- landheer -- DenHaag-Nijbroek > PgA-Z
1307-1367: Reinoud II van Gelre -- graaf -- Gelre, Arnhem > Bahr
1313-1378: Reinald van Coevorden -- xx -- Coevorden-Borculo > Borculo
1313-1378: Hendrik van Gravestorp -- landheer -- Grastrop (ZA)
1330-1376: Reinoud III van Coevorden -- burggraaf -- Coevorden (ZA)
1332-1392: Grieta Henricusdr van Cranenburch -- jonkvrouw -- Arnhem > PgA-Z
1335-1395: Herman van Coevorden -- landheer -- Coevorden > Selwerd
1340-1396: Ida van Selwerd -- xx -- Selwerd, Coevorden > Selwerd
1340-1400: Gadert van Borculo -- xx -- Borculo (ZA)
1340-1400: Gijsbrecht van Bronckhorst -- landheer -- Borculo (ZA)
1340-1400: Unico Ripperda -- hoofdeling -- Farmsum-Wedde
1344-1406: Steven van Nettelhorst -- landheer -- Nettelhorst/Lochem (ZA)
1348-1408: Jan van Cranenborch -- landheer -- Kranenburg/Kleef > PgA-Z
1350-1410: Alric van Skiramera -- landheer -- Scharmer/Groningen
1350-1410: Reinoud IV van Coevorden -- burggraaf -- Coevorden (ZA)
1351-1411: Egga van Scheldwalda -- landheer -- Schildwolde > T1385
1351-1411: Ondulf van Bedum -- landheer -- Bedum > T1385
1352-1412: Onna van Northawalda -- landheer -- Noordwolde > T1385
1353-1413: Onna van Seyerdeberth -- landheer -- Siddeburen > T1385
1354-1414: Rembod van Slochtra -- landheer -- Slochteren > T1385
1355-1415: Sueter van Suderwalda -- landheer -- Zuidwolde > T1385
1356-1416: Wolter van Germerwolda -- landheer -- Garmerwolde > T1385
1359-1419: Herman van Beckhem -- landheer -- Goor > Beckum
1361-1421: Snelger de Skiramere -- landheer -- Scharmer/Groningen
1361-1421: Omeko Snelghers -- rechter -- Appingedam > Vetkopers
1365-1425: Hendrick van Selwerd -- landheer -- Coevorden, Selwerd > Selwerd
1367-1426: Derich van Linteloe -- landheer -- Priestering/Zelhem > Priestering
1373-1433: Johan van Goer -- landheer -- Uffelte/Drente
1408-1468: Johan van Beveren -- landheer -- Ootmarsum > Bevervoorde
1415-1475: Geertruid van Bevervoorde -- jonkvrouw -- Ootmarsum
1419-1489: Wessel Gansfort -- docent/schrijver -- Groningen-Keulen--Parijs
1426-1486: Segebaldo van Cranenburg -- maarschalk -- Kranenbug/Stade > Aslands
1430-1490: Alma van Selwerd -- jonkvrouwe -- Selwerd > Selwerd
1443-1503: Frederik van Beveren -- commandeur -- Ootmarsum > Bevervoorde
1452-1512: Johan Coster -- landheer -- Arnhem > Angelstein
1465-1525: Relof van Ewsum -- landjonker -- Roden > Ewsum
1466-1526: Johan II van Beckum -- landheer -- Kevelham/Goor > Beckum
1468-1528: Hendrikje van Bevervoorde -- jonkvrouw -- Haaksbergen > Bevervoorde
1470-1511: Johanna van Wrede -- jonkvrouw -- Kevelham/Goor > Beckum
1479-1539: Reinolt van Coevorden -- landheer -- DeEse/Goor (x)
1493-1553: Joost van Bronckhorst -- graaf -- Borculo (ZA)
1500-1544: Maria van Beckum -- martelares -- Goor, Delden > Beckum
1500-1544: Ursula van Werdum -- martelares -- Wirdum, Delden > Beckum
1500-1560: Joanna Judith van Blanckvoort -- vrouwe -- Collendoorn > Blanckvoort
1519-1579: Georg van Limburg-Stirum -- graaf -- Borculo (ZA)
1534-1590: Abel Eppens -- monnik/schrijver -- Eekwerd/NOGroningen-Groningen--Emden
1541-1601: Johan Sickinghe -- landheer -- Englum/Humsterland > Englumborg
1562-1522: Evert van Lintelo -- landheer -- DeEse/Goor > Lintelo
1570-1605: Mechteld ten Ham -- martelares -- Azewijn > Azewijn
1585-1645: Jacob van Swinderen -- landheer -- Zutphen-Groningen > Swinderen
1604-1650: Nicolaas ten Have -- kaartmaker -- Zwolle > Have
1610-1670: Anna van Ewsum -- jonkvrouw -- Mitwolde/Gro > Ewsum
1615-1675: Engelbert Engelen -- landheer -- Arnhem > Angelstein
1620-1680: Johannes Hardingh -- xx -- Cranenburch/Leiden > Hardinga
1621-1681: Xx van Ewsum -- jonker -- Englum/Oldehove/NWGro > Ewsum
1637-1697: Joannes van Cranenburgh -- prior/schrijver -- Belfeld/Lmb > Schilling
1643-1691: Johannes Bredenburg -- handelaar/schrijver -- Groningen* > Bredeburg
1660-1710: Jan Harkes Kranenburg -- landheer/redger -- Spijk > PgA-Z
1707-1788: Anthonie van Rynberck -- landheer -- Beusichem/Buren > Engelrode
1712-1790: Theododus Beckeringh -- jurist/kaartmaker -- Groningen > KTB
1714-1774: Jan Plekenpol -- xx -- Winterswijk > Plekenpol
1740-1800: J. Werntleÿ -- jonkvrouw -- Englum/Humsterland/NWGroningen > Werntley
1741-1784: Joan Derk v.d. Capellen -- politicus/schrijver -- Zwolle-etc > Capellen
1798-1872: Johan Rudolf Thorbecke -- politicus/schrijver -- Zwolle-etc > Thorbecke

(x) = geen item aanwezig
overige personen wel eigen item; - of onder > (verwijzing); - of onder ZA (zie aldaar)
** Adel, AFNA

 
Happiness: (HAP:)
()A blidhe (blij, vrolijk, vriendelijk), blidhhed (blijheid), blidhnis (blijheid), blidhscip (blijdschap), bliss (blijdschap), blissian (verblijden, blij zijn), blithe (blij, vrolijk), ead (geluk, bezit, rijkdom), eadig (gelukkig, rijk, gezegend), eadnis (gelukkigheid, rijkdom), faege (vaag, verheugd, blij), faeger (mooi, prachtig), faegnian (verheugen), fea (vreugde), freagd (vreugde), geneatan (genieten), genota (bondgenoot, reisgenoot, metgezel), glead (blij), gleadnis (blijheid), gleo (vreugde >A freagd), gleoan (gloeien, glunderen, blij zijn, verheugen), happe (hap, mondstuk, fopspeen), happen (ww happen, gebeuren), happening (geruststelling, gebeurtenis), happig (happig, verlangend), happignis (tevredenheid, blijheid), hoghan (blij maken), hugan (=A hoghan), neotan (nutten, gebruiken, genieten, bezitten), wonna (woning, genot), wonnan (wonen, genieten), wyn (vreugde, genot, vriend), wynan (genieten)
¶ Uit voorgaande Anglische begrippen lijkt dat de Angelen hun happiness vooral zien in liefde, vriendschap, bezit en wonen.
¶ In het Angalisme (Anglisch Naturalisme) is bidden een soort communicatie met een god of meer goden. Een gebed omvat lofuitingen jegens de aangeroepen god of goden, gevolgd door een verzoek. Meestal gaat het om geluk en voorspoed in het algemeen. Soms om succes is een belangrijke zaak. Bijvoorbeeld om beterschap bij ziekte, vruchtbaarheid van land of vee, geluk in de liefde, succes in de handel of succes in een strijd. > Bidden
1800-2013: Geluk lijkt vrij onafhankelijk van materiële welvaart. Uit onderzoek blijkt dat sinds 1800 AD circa 87% van de mensen in Nederland zich doorgaans gelukkig voelen. In dezelfde periode stijgt de welvaart disproportioneel steeds hoger. (#VARA Pauw & Witteman mrt 2013)
** Levenskunde, Deugden

 

Hagal: (525vC++) Hagal is een oud Germaans teken voor Harmonie, Heil en Geluk. Later is ze opgenomen in de futhark, het Germaanse alfabet. Het teken is een combinatie van de tekens X (gebo = geven) en I (isa = ijs).
 
 

Hagall: Hagall is een personificatie van de Anglische god Donar, de god die met hagelstenen smeet om de mensen te plagen en hun huizen en gewassen te vernielen. Dat was alleen te voorkomen door het tijdig plaatsen van een hagelkruis (afb. rechts ©)
 

205vC-500nC: In deze periode wordt Angelland vaak bedreigd of aangevallen door Denen, Romeinen, Saxen, Swaefen en Franken. De Angelen weten zich goed te weren en de vijanden met succes te verslaan en te verdrijven. > HCAB

 

425nC: Rechts een relief in steen, voorstellend koning Offa van Angeln rond 425nC. Zijn outfit is kenmerkend voor Anglische krijgers in de periode 500vC-1000nC. I.b. de grima, de speer (lans), het korte zwaard (dagga), de korte strijdbroek en het schild met zonnerad. (> Zonnerad) Dit symbool is gelijk aan Hagal en het Hagelkruis. Een oeroud Anglisch symbool dus. Kennelijk bedoeld om heil en geluk te beschermen en te bereiken in de strijd.
 

450nC++: Angelen zijn uitstekende boeren, die veel landwerk doen. Zij fokken dieren die in deze tijd nog veel te zien zijn. Bijen houden gebeurt op grote schaal. Ze zijn uitstekende jagers, die gek zijn op honden en paarden. Valkenjacht is een populaire sport. Soms moeten ze vechten voor hun landheer. Thuis voelen ze zich echter het meest gelukkig. #WAB/p171
¶ Door de vereering van Hagall proberen de Angelen dus hun eigen heil en geluk veilig te stellen. Vooralsnog is echter niet bekend hoe die vereering was c.q. welke rituelen en gebruiken daaraan verbonden waren. Naar zeggen was er een heiligdom gewijd aan Hagall ergens in een eikenbos in Haaksbergen. Dit heiligdom is echter nog niet gevonden. Mogelijk is het vernield door missionarissen tijdens de kerstening van Angelland sinds circa 752nC. Zulks gebeurde elders ook. > Kerstening
300-550nC: In deze periode worden de kusten van Angelland geteisterd door zware stormen veroorzaakt door een langdurige stijging van het zeewater. (> M35) Het regent en stormt erg hevig en vaak. Hele gebieden verdrinken. Andere gebieden worden geteisterd door woekering van de vegetatie veroorzaakt door de langdurige natheid. Landbouw wordt erg zwaar, zo niet onmogelijk. Daarnaast maakt de langdurige neerslag vele mensen zwaar depressief.
450-550nC: De watersnood wordt zo ernstig dat vele Angelen besluiten hun geluk elders te zoeken. In 450-550nC migreren circa 4 miljoen Angelen naar Brittannia, waar de omstandigheden beter lijken volgens de verhalen. Zij zijn bereid om hun geluk elders te zoeken.
550-750nC: Eenzelfde aantal van circa 4 miljoen Angelen blijft in Angelland. Zij kunnen zich kennelijk nog redden of durven de overtocht niet te wagen. De achterblijver leven nog 200 jaar in redelijke omstandigheden. Daarna worden delen van Angelland geleidelijk veroverd door Franken, Saxen en Friezen. Alleen NO Nederland blijft duurzaam vrij zelfstandig Anglisch gebied. > Pax Anglorum
750-1000nC: In deze periode woont de grote meerderheid van de Nederlandse bevolking in NO Nederland. Het gebied is vrij welvarend dankzij een redelijk sterke economie en vrij duurzame vrede.
Per saldo lijkt dus dat Angelen zich actief inzetten voor het bereiken van happiness. Door vereering van Hagall en/of door directe actieve inzet.
** Hagalaz, Hagal, Hagall, Geluk, Vriendschap, Sjamanisme, WKT, Welgaan, Deugden

 
Harculo:
Gehucht aan de Yssel onder Zwolle. Wordt rond 1233 vermeld als Herkelo. #Quedam/107

Harde: 't
Dorp onder Elburg op de Noord Veluwe. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit West Salland. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch hartha = hard en ruig gebied. De grond aldaar is naar zeggen inderdaad veel harder dan in de aangrenzende gebieden.
¶ Mogelijk is Megin van Harda (c 125-185nC) afkomstig uit deze regio. Hij is een Anglische stamleider. Rond 150nC sticht hij een nederzetting bij Elden onder Arnhem. Deze locatie wordt in 814nC genoemd als Meginhardeswich afgeleid van Anglisch Megin + harde (Harde) + wich (wijk, schuiloord). Dus: schuiloord van Megin van 't Harde (= Harda).
** Megin van Harda
# KBG, DAB

Hardenberg:
Anno 1229 Herdenborg genoemd. (#CAV/p92) Streektaal: Harnberg. Stad in NO Overijssel, gelegen aan de Vecht.
Kasteel Hardenberg: gebouwd door Wilbrand van Oldenburg, bisschop van Utrecht, dienende als sterkte tegen Drente. Huys Nyenstede was daarvoor te zwak.
¶ In 1229 verovert Wilbrand stad en kasteel Coevorden. Wilbrand nodigt Rudolf II uit voor onderhandelingen op kasteel Hardenberg. Rudolf II gaat accoord, maar wordt daar direct gevangen, gemarteld en door radbraking vermoord. Daarna verwoest Wilbrand kasteel en stad Coevorden.
** Coevorden

Harderwijk:
Oorspronkelijk Harderwyck. Stad op de Veluwe. De regio wordt rond 100vC bevolkt door Angelen uit West Salland. De naam kan derhalve zijn afgeleid van Anglisch hartha (hard, gehard, sterk) + wick (wijk, schuiloord, nederzetting).
¶ Streekhistorici menen dat de naam Harderwijk mogelijk betekent schuilplaats van herders. Op kaart KGH (1593) staat de locatie inderdaad geschreven als Herderwyc. Anglisch hirde = herder.
¶ In Noord Holland ligt ook een plaats met de naam Harderwijk. Naar zeggen heeft die locatie de naam gekregen van settlers uit Harderwijk op de Veluwe.
** Hardewijk
# WKP 8.7.09, DAB, KBG

Hardewijk:
Hardewijk lijkt afgeleid van Anglisch Harde (mansnaam) + wich (wijk, schuiloord, nederzetting).
¶ In Engeland komt de naam Harderwijk voor als:
- Hardwick (12x): in Oxfordshire (2x), Buckinghamshire, Cambridgeshire, County Durham, Linconlnshire, Norfolk, Northamptonshire, Yorkshire (2x), Nottinghamshire en Bedfordshire.
- Hardwicke (3x): in Glouchestershire en Herfordshire.
¶ De genoemde shires in Engeland liggen in gebieden die oorspronkelijk overwegend zijn bewoond door Angelen. E.e.a. kan betekenen dat de naam is meegenomen vanuit Harderwijk op de Veluwe ten tijde van de massamigratie van Angelen en Saxen naar Engeland in 450-550nC. Aangezien de Saxen zich pas circa 775nC in Noordoost Nederland settelen vanuit Noordwest Duitsland, zal de Veluwe vóór 400nC kennelijk bewoont zijn door Angelen afkomstig uit West Salland.
¶ Buiten Engeland komt de naam Harderwijk voor als Hardwick in de USA 6x: in Georgia (2x), Massachusetts, Minnesota, Vermont en New Jersey. In Canada als Hardwicke in New Brunswick. De bewoners van die landen komen oorspronkelijk overwegend uit Engeland. E.e.a. toont aan hoe plaatsnamen worden meegenomen bij migratie naar andere gebieden.

Hardinga:
Een Oud Engels runengedicht vertelt over Ing:

Ing waes aerest mid Eastdenum
gesewen secgum, od he siddan east
ofer waeg gewat. Waen aefter ran.
Thus Heardingas thone haele nemdon.
ofwel
Ing was eerste onder de Oost-Denen
zo gezien en gezegd, tot hij oostwaarts ging
over weg en water. Zijn wagen reed achter.
Aldus noemden Hardinga's die held.

Volgens deze tekst woont Ing in Oost Denemarken en vertrekt hij naar het oosten. Echter, tot circa 1800nC geldt: oost = oost of zuid (> Windrichtingen) Dat klopt beter met de feiten. Immers, daar Oost-Denemarken voornamelijk bestaat uit het eiland Sjaeland (Seeland) moet Ing (Ingwi) daar hebben gewoond. Mogelijk in Leire, de zetel van de Deense koningen. Daar woont immers ruim 1/3 van alle Denen. Als Ingwi inderdaad de oervader van de Angelen is, dan moet hij dus naar het zuidwesten zijn gevaren. Daar immers ligt Angeln, het land der Angelen. (> Angeln) De vraag is nu: wie of wat zijn de Hardinga's, waarover het runengedicht gaat? De naam vinden we vooralsnog alleen terug in:
- Hardinga: familienaam in Nederland en Amerika
- Johannes Hardingh, genoemd 30.9.1655 in buurt Cranenburch te Leiden
- Henry Hardinge, 1785-1856, viscount, Wrotham, gouverneur van Brits India
- Warren Gamaliel Harding, 1865-1923, Ohio, Amerikaans staatsman, etc.
- Sir John Harding, gb 1896, Sommerset, Brits veldmaarschalk, etc.
- Hardinxveld: stad in Zuid Holland
- Hardingen: dorp bij Lage circa 4 Km ZW van Neuenhaus richting Ootmarsum
- Hardenberg: stad in NO Overijssel
- Hardenberg: gehucht in Reiderland, Groningen
- Hardenberg: adellijk huis in Westfalen, nabij Genderingen in de Liemers
- Hardega: familinaam in Nederland, mogelijk afgeleid van Hardinga

Het enige wat enigermate vooralsnog significant lijkt, is dat de Hardinga's een volkstam zijn of mensen die in een regio wonen met de naam Haerdinga of beide. Dus een volkstam wonend in de regio Heardinga, dat ergens ligt ten zuiden van Oost Denemarken. Gezien de locaties Hardingen en Hardenberg zou Heardinga een streek kunnen zijn in Groot Veenland ergens tussen Reiderland en Twente. Die streek ligt zowat in het hart van Angelland, een groot gebied waar veel Angelen wonen. Gezien de betekenis van het runengedicht zou Ingwi dus daar kunnen zijn beland. Maar waarom daar en waarom is hij een held voor de Hardinga's? Op grond van de feiten en thesen lijkt het dat Heardinga een Anglisch gebied is in centraal Angelland waar de herinnering aan Ingwi nog voortleeft in overleveringen. Deze overlevering moet dan zijn meegenomen naar Engeland door mensen
 
afkomstig uit Heardinga. In Engeland is de overlevering dan in versvorm geschreven op een runensteen door een Angel, die zijn verre roots heeft in Heardinga op het Continent. Temeer daar de tocht van Ingwi naar het zuiden plaats vindt circa 10 eeuwen voordat de Angelen migreren naar Engeland. Aangezien de runen in Engeland voornamelijk dateren uit de periode 900-1100, zal het gedicht waarschijnlijk rond 1000nC zijn geschreven. De chronologie ziet er dan als volgt uit:

-665vC --- Ingwi settelt in Angeln
-250vC --- Angelen vestigen zich in Hardinga
-450nC --- Angelen uit Hardinga naar Brittannia
1000nC --- gedicht Ingwi op runensteen gekrast

Als de dichter rond 1000nC het gedicht op de runensteen krast, is de overlevering inmiddels circa 1550 jaar oud.
¶ Analoog aan Nottingham in Midden Engeland, kan de naam Hardinga zijn afgeleid van Hardi (sterk; naam van een stamleider) + inga (volk van). Oud Engels: hard = heard. (COD) > Hardinga = volk van Hardi (= de Sterke). Hardy is ook een plaatsnaam in Zuid Engeland, circa 3 Km ZO van Dorcester. Daar staat o.a. het Hardy Monument. Verder is Hardy ook een persoonsnaam. Aangezien de uitgang -inga nagenoeg uitsluitend is te vinden in Anglische en Friese regio's, moeten de Hardinga's vrijwel zeker een Anglisch stam zijn. Dit stemt overeen met het feit dat omliggende gebieden vrijwel zeker overwegend Anglisch zijn in de periode 400vC-775nC.
¶ Opmerkelijk in dit verband is het volgende:
- In de regio Hardenberg ligt een buurtschap met de naam Engeland. De naam van dit gebied lijkt afgeleid van Angle (Angel) + land (land). Dus: Angelland. I.e.: land waar Angelen wonen.
- In Hardinga liggen de locaties Hardenberg, Hardenberg in NO Groningen, Hardenberg in NO Salland, Hardenberg in NW Westfalen en Hardingen in ZW NederSaxen.
- In Hardinga ligt een streek genaamd Balderhaar, gelegen tussen Kloosterhaar en Hardenberg in NO Overijssel. Balderhaar is genoemd naar de god Balder, die werd vereerd door de Germanen in Scandinavië, waartoe ook de Angelen oorspronkelijk behoren.
¶ Naar zeggen zou vroeger in de streek langs de Twents/Duitse grens tussen Hardenberg en Neuenhaus ooit een soort Friese taal zijn gesproken. Echter, er zijn verder geen aanwijzingen dat daar ooit Friezen zijn gesetteld. Aangezien het Fries in enige opzichten verwant lijkt aan het Anglisch, kan er eerder sprake zijn van een Anglische streektaal. Deze these sterkt het feit dat genoemde streek rond 250vC is bevolkt door Angelen uit Drente.
¶ Bron ATZA sterkt voorgaande these verder door te stellen dat NO Nederland de hoogste concentratie heeft van Anglische taalresten in de hele regio van de Lage Landen.
** Ingwi, Balderland, Groot Veenland, Nottingham, ASA, ATZA

Hardingas: Anglisch volk wonend in Hardinga > Hardinga

Harfsen:
Dorp tussen Laren en Gorssel in de Graafschap, Gelderland. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit de regio Lochem. Vooralsnog is niet duidelijk waarvan de naam Harfsen is afgeleid. Wat er het meest op lijkt is het Anglische haerfssunna (AS harfszunne) = herfstzon. Dit woord lijkt hier echter geen enkele betekenis te hebben, tenzij het verwijst naar een ritueel die te maken had met het begin van het herfstseizoen, ofwel het moment waaop de zon onder de evenaar verdwijnt. Harfsen kan in deze optiek de locatie zijn geweest waar dit ritueel werd uitgevoerd. > Zonnecultus
Herfst =A Haerefts. Periode 23sept-21dec; 23sep: zon passeert de evenaar van noord naar zuid; 21dec: zon op laagste punt in zuiden. Sterrenbeelden: Weegschaal, Schorpioen, Schutter. De herfst is de oogst- en slachtijd, maar symboliseert tevens het verval en sterven van de natuur.
¶ Anglisch Lente = Lente en Lencten = Lente = Vastentijd. Mogelijk is Haerfsen de Anglische pendant van Lencten en betekent dat: Rouwtijd = tijd van bezinning en rouw. In deze optiek kan Harfsen duiden op een locatie waar ritueel gerouwd werd.
¶ Kaart RZA/34 (1773) laat zien dat de regio Harfsen in die tijd ligt in een groot veengebied tussen Gorssel en Laren.
¶ Aan de NO kant van Harfsen lopen de Belterweg en de Bielderweg. Deze landwegen komen samen bij een hoogte, die in de streektaal een belt wordt genoemd. Deze belt ligt tussen de Belterweg en de Bielderweg en bestaat uit een groot landbouwgebied. Ongeveer in het midden van de belt staat een vrij grote boom.
¶ Anglisch bealt [belt] en bylt [bielt, bult] = belt, bult, hoogte, heuvel. De belt ligt deels in de buurt Oltvoort bij het gehucht Olde richting Laren. De naam Oltvoort lijkt afgeleid van Anglisch ould (oud) + ford (voorde = doorwaadbare plek in beek of rivier). Volgens Anglische naamregels betekent dat: de voorde bij Olde. Op kaart RZA/34 (1773) is duidelijk te zien een beek die omtrent de locaties van Olde en Harfsen richting Eefde stroomt en daar in de Yssel uitmondt. De naam van de beek is helaas niet vermeld.
¶ Aan de voet van de belt in de buurt Oltvoort staat aan de weg Laren-Harfsen een vrij oude grote hoeve met de naam De Wijde Blik. Deze naam verwijst naar de Anglische god Balder (alias Bolder, Bealder, etc). Hij woont in een prachtig huis met de naam Breidablik, wat Brede Blik betekent, ofwel De Wyde Blick, zoals nog vele oude woningen anno 2012 in Nederland heten.
¶ Balder is zeer geliefd bij de Angelen. De halfgod Loki is daarom erg jaloers op hem. Hij besluit Balder te vermoorden. Na vele voorberedingen lukt hem dat. Hij doodt Balder met een pijl die dwars door diens lichaam ging. De goden zijn woedend en Loki wordt gevangen en zwaar gestraft met een eeuwige kwelling onder een waterval en vele insecten en giftige slangen, die hem steken en bijten.
¶ In NO Nederland liggen diverse locaties die verwijzen naar de Anglische god Balder. O.a. in Holten (Bolderberg), Hengelo/Twente (Beldershoek), Delden/Achterhoek (Boldershorst), Appel/NW.Veluwe (Bulderweg), Hardenberg (Balderhaar), etc. Balder werd vereerd bij een oude eik op de top van een heuvel of hoogte ofwel belt.
¶ Op grond van bovengenoemde feiten lijkt het vrij zeker dat de Belterweg en de Bielderweg in Harfsen verwijzen naar de Anglische god Balder, die op de daargelegen hoogte in oude tijden werd vereerd. Vaak gebeurde dat immers bij een grote oude eik op een belt.
Op grond van alle feiten en thesen omtrent Harfsen kan e.e.a. per saldo betekenen dat Harfsen van oorsprong een locatie is waar in de herfst de dood van Balder werd herdacht in de vorm van een zekere rouwperiode die in het Anglisch Haerfsen werd genoemd, zoals Lencten een vastentijd was voor de lente.
¶ De these dat Harfsen is afgeleid van Anglisch Haerfsen (= rouwtijd in de herfst) lijkt niet zo vreemd, zeker niet als pendant van Anglisch Lencten = vastentijd in de lente. Tussen Zwolle en Dalfsen in NW Overijssel liggen namelijk vlak bij elkaar twee dorpen met respectievelijk de namen Lenthe en Herfte. Voor de naam Herfte is nog geen etymologische verkalring gevonden. Mogelijk is het een verbastering van Anglisch Haerefst = herfst (ON herefst, hervest). Kennelijk zijn de lente en de herfst voor de Angelen twee belangrijke evenementen in het jaarlijks terugkerende gebeuren van geboorte en sterfte, ofwel de alfa en omega van al het aardse leven.
¶ Als voorgaande conclusie juist blijkt te zijn, dan zal er in vroegere tijden in Harfsen een Anglische tempel kunnen hebben gestaan waar de dood van Balder werd beweend. Deze tempel zal dan hebben bestaan uit een houten hut met strodak en mogelijk een grote steen, dienend als een soort offerplaats. Deze tempel zal kunnen hebben bestaan tot circa 800nC toen de kerstening van NO Nederland startte en vele Anglische tempels werden verwoest door de christelijke missionarissen. (> Kerstening) Vooralsnog zijn echter nog geen resten gevonden. Mogelijk stond de tempel in of nabij het dorpscentrum van Harfsen.
** Harfsunne, Balder, Baldersites, Baldock, Seizoenen
# FRI (jan 2012), DAB, KBG

Harfsunne:
()A haerefst (herfst), haerf (oogst), haerfan (ww oogsten), haerfest (oogst), haerfestan (oogsten), haerfsan (rouwen), Haerfsen (=A Harfsunne), harfssunna (herfstzon), Harfsunne (Rouwtijd/herfst = tijd van bezinning en rouw)
¶ Harfsen is een dorp tussen Laren en Gorssel in de Graafschap, Gelderland. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit de regio Lochem. Vooralsnog is niet duidelijk waarvan de naam Harfsen is afgeleid. Wat er het meest op lijkt is het Anglische haerfssunna (AS harfszunne) = herfstzon. Dit woord lijkt hier echter geen enkele betekenis te hebben, tenzij het verwijst naar een ritueel die te maken heeft met het begin van het herfstseizoen, ofwel het moment waaop de zon onder de evenaar verdwijnt. Harfsen kan in deze optiek de locatie zijn geweest waar dit ritueel werd uitgevoerd. > Zonnecultus
Herfst =A Haerefts. Periode 23sept-21dec; 23sep: zon passeert de evenaar van noord naar zuid; 21dec: zon op laagste punt in zuiden. Sterrenbeelden: Weegschaal, Schorpioen, Schutter. De herfst is de oogst- en slachtijd, maar symboliseert tevens het verval en sterven van de natuur.
Balder: Het ritueel van harfsunne kan te maken hebben met het lijden en sterfen van de Anglische god Balder. (> Balder) In Harfsen ligt namelijk een hoogte die verwijst naar Balder. I.c. de Belterweg en de Bielderweg. Goden worden door de Oude Angelen vaak vereerd op hoogten als belten of bielden.
Ritueel: Anglisch Lente, Lencten = Lente = Vastentijd. Mogelijk is Harfsunne de Anglische pendant van Lencten en betekent dat: Rouwtijd = tijd van bezinning en rouw. In deze optiek kan Harfsen duiden op een locatie waar ritueel gerouwd werd.
Tempel: Mogelijk stond in vroegere tijden in Harfsen een Anglische tempel waar de dood van Balder werd beweend. Deze tempel zal dan hebben bestaan uit een houten hut met strodak en mogelijk een grote steen, dienend als een soort offerplaats. Deze tempel zal kunnen hebben bestaan tot circa 800nC toen de kerstening van NO Nederland startte en vele Anglische tempels werden verwoest door de christelijke missionarissen. (> Kerstening) Vooralsnog zijn echter nog geen resten gevonden. Mogelijk stond de tempel in of nabij het dorpscentrum van Harfsen.
Balderman: Anglisch balderman = Anglische priester toegewijd aan de god Balder. Taak: verzorgen van de ael (altaar, offerplaats) gewijd aan Balder en regelen van ceremoniën gewijd aan hem. O.a. bij Harfsunne, de jaarlijkse herdenking van de dood van Balder in de herfst.
** Balder, Harfsen, Herrijzenis

Harkstede:
Alias Harckstee (kaart Groningen 1589), Haarstee (streektaal 1990). De regio wordt rond 450vC bevolkt door Angelen uit Oldambt. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Harc (mansnaam AVA Harric) + stea (stee, woonstee), ofwel Harcstea. Dus: de woonstee van Harc.
¶ Aangezien Harkstede en naast gelegen Scharmer rond 450vC nagenoeg gelijktijdig zullen zijn bevolkt door Angelen uit Kolham, zal genoemde Harc afkomstig kunnen zijn uit Kolham. (> ASA) Deze Harc van Colham zal dan geleefd hebben rond 485-425vC.
** Selwerd (Sel van Harcstea)

Harmonie:
Nederlanders zoeken en vinden hun grote liefde meestal niet ver van huis. De grote liefde woont maar zes kilometer verder. Dat ontdekte Karen Haandrikman van de Rijks Universiteit Groningen (RUG). Dit geld vooral in NO Nederland. Vele factoren spelen een rol bij de partnerkeuze: religie, cultuur en dialect. Ofwel: ideologie, cultuur en taal. De herkomst in ruime zin speelt dus nog altijd een belangrijke rol. Karen concludeert dat na onderzoek van gegevens van ruim 300.000 mensen. (# De Telegraaf 17.6.2010)
** Vriendschap

Harper:
Buurtschap in het buitengebied van Neede, gelegen aan de Harpersweg. Vrij zeker een Anglisch gebied. De naam komt ook voor als familienaam in Engeland. Bovendien zijn er meer links tussen Neede en Engeland.
¶ De regio Neede wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit Twente. De naam Harper lijkt derhalve afgeleid van Anglisch hearpere (harpist, harpspeler). In de regio zijn meer wegen genoemd naar beroepen. O.a. de Wunnekesweg, die de Harpersweg kruist. Anglisch wunnere is een pachtboer, keuterboer.
** Neede

Harperinkkamp:
Buurt in Borculo. De naam betekent: het kamp (veld) waar Harperink woont. Harperink is een versaxing van de naam Harpering, die is afgeleid van Anglisch hearpere (harpist, harpspeler) + ing (volk).
** Harper

Harreveld:
Dorp bij Lichtenvoorde in de Achterhoek. Op een kaart van circa 1625 genoemd als Haervelt. De regio wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Berkelland. De naam Harreveld lijkt derhalve afgeleid van Anglisch haera (haar, zandrug) + feld (veld). Dus in het Oud Anglisch Haerafeld: het veld bij de haar. Mogelijk gaat het hier om de Venne Bulten, een zandhoogte aan de rand van Harreveld richting Aalten.
¶ In de streektaal wordt Harreveld uitgesproken als Harvel. Dit lijkt een verbastering van de oorspronkelijke locatienaam te zijn met verder dezelfde betekenis. Deze naamvorm komt anno 2010 nog voor in Harvelsebrook, een veengebied in Harreveld.
¶ Veldnamen zijn een onschatbare bron van historische kennis. Ze zijn in het oerverleden gegeven door oerbewoners van de regio. Ze bevatten dus in de kern de oertaal en oerbegrippen van deze oermensen. Latere immigranten geven daar soms een eigen draai aan, maar meestal blijft de oerkern onveranderd. De veldnamen van Harreveld vertellen dus veel over de oerbewoners van dit gebied en van hun woordenschat. Hieronder volgt een lijst van alle veldnamen in Harreveld met Anglische afleidingen.
Codes: NAT = niet Anglische term; xx = onbekend.
Aaltensesingel (ael=offerplaats + thun=tuin, erf + cingel=buitenmuur/wal), Achtersteheide (aefter=achter + haitha=heide), Akker (aecer=akker), Allee (NAT), AorentsEs (aran=arend), Baelasdoele (baela=bedelaar + thula=greppel), Baertenbulte (baerd=baard + bylt=bult, belt), Beitel (*bitula=kever), Bekkendiek (beck=beek + dic=dijk), Benarusziene singels (Benarus=mansnaam + cingel=vuitenmuur/wal), Binnen (binnan=binnan), Bleke (blac=bleek), Blindendiek (blind=blind + dic=dijk), Bolsingel (bold=sterk + cingel=buitenmuur, wal), Bonekampsbusken (bean=boon + cam=veld + busk=bos), Bree (brad=breed), Bree-ende (brad=breed + ende=einde), Brook (broc=broek, drasland), Brookdiek (broc=breok, drasland + dic=dijk), Builsweide (bylt=bult + weda=weide), Bulte (bylt=bult, belt), Bulten (idem), Dennendiek (thean=den + dic=dijk), Dieksken (dic=dijk), Dieksken (dic=dijk + ke=je), Dionysiuslaan (NAT + lone=laan), Dollenhood (dolic=dollekruid + hod=hoogte), Dosterkamp (dostar=duister + caemp=veld), Eggelengat (ecg=scherpe hoek + geat=gat), Egterstenkamp (aefter=achter + caemp=veld), Ekelderdieksken (aek=eik + dic=dijk), Ekelderkamp (aek=eik), Es (NAT), Gaere (gaere=puntvormig stuk land), Gaismaot (Gais=mansnaam* + mate=maat, grasland), Geeskes Mienekenzien heideperceel (Geeske=vrouwsnaam + NAT + sin=zijn + haitha=heide + NAT), Geeskesmaot (Geeske=vrouwsnaam + mate=maat, grasland), Giezenbusken (giesan=ganzen + busk=bos), Goldewiekerkamp (gold=gold + wick=wijk + caemp=veld), Gosselinkkempken (gos=gans), Grootenkamp (great=groot + caemp=veld), Grotenkampswal (Grotenkamp + wael=wal, muur), Hag (haga=haag), Hammendeure (hamma=beboste hoogte in moeras + dore=vlakte), Hammengat (hamma + geat=gat), Hammensmaoken (hamma + mycen=kleine wei), Hammenweide (hamma + weda=weide), Harvelsebrook (haera=haar + fell=vel, veld + broc=broek, drasland), Haverkamp etc (haver + caemp=veld), Heetland (haedh=heide + land=land), Heide (haitha), Heidediek (haitha=heide + dic=dijk), Heidekamp (haitha=heide + caemp=veld), Hengstenslat (ingast=hengst + slat=sloot, slatland), Heuvelheide (hyll=heuvel + haitha=heide), Hinnasssendieksken (Hunen=Hunnen + dic=dijk + -ke=-je), Hinnenkamp (Hunen=Hunnen + caemp=veld), Hogenschildhorst (haugh=hoog + scield=schild + hyrst=horst), Hogestukke (haugh=hoog + stucke=perceel), Hogewrange (haugh=hoog + wrang=gewrocht), Holkenborgheide (holc=holle ruimte + borc=borg + haitha=heide), Hollenkamp (hol=hol + caemp=veld), Honnenhook (Hunen=Hunnen + hoc=hoek), Hulshofgaorden (hyll=hul=heuvel + have=hof + geard=tuin), Jamszien Pos (Jam=mansnaam + sin=zijn + pos=stek*), Joostdiek (Justin=Joost + dic=dijk), Kamp (caemp=veld), Keizersweide (casar=keizer + weda=weide), Kempken (caemp=veld + ke=tje), Kempe (caemp=veld), Kempken (caemp=kamp + ke=je), Kempkenstege (caemp=veld + ke=tje + steag=steeg), Kievenkampsbrugge (kiva=strijd + kamp + brycg=brug), Klein Sesinkpas (claen=klein + Saxi=mansnaam + ing=volk + pas=paes), Kleinsziene singels (claene=rein + cingel=buitenmuur/wal), Klumperinkhook (clump=klomp + ing=volk + hoc=hoek), Knienenwrange (cnean=konijn + wrang=slingerpad), Knippaslat (cnipa=stukje land + slath=sloot), Knottenbane (cnotta=knot + baene=vlakte), Knuufkenslat (cnoval=bocht + slat=sloot), Koekenveld (couc=koek + feld=veld), Koekenveldsmaot (couc=koek + feld=veld + maot=mate, grasland), Koe-len (kuyl=kuil, diepte), Kokziene singels (Kok=mansnaam + sin=zijn + cingel=buitenmuur), Kolkmans-es (colc=kolk + man=man + NAT), Koomaot (cu=koe + mate=maat, grasland), Kosterziene singels (costar=koster + sin=zijn + cingel=buitenmuur), Kostverloren (cost=kost + furlorn=verloren), Krabbenborgbusken (crabba=krabbeboom + borc=borg + busk=bos), Krabbenkamp (crabba=krabbeboom + caemp=veld), Kranemaot (cran=kraanvogel + mate=maat, grasland), Kroosdijk (crose=kroos + dic=dijk), Laegte (laeg=laagt + ta=te), Langestukke (lang=lang + stucke=perceel), Legeland (laeg=laag + land=land), Legewrange (laeg=laag + wrang=ruw land), Lubbasingel (lubba=schuin + cingel=buitenmuur/wal), Leimaot (hleo=lei=laagte, oever + mate=maat, grasland), Loo (low=laagte), Lubbasingel (xx + cingel=buitenmuur, wal), Manschotterdiek (man=man + scot=schot + dic=dijk), Manschotterslat (man=man + scot=schot + slat=sloot), Maot (mate=maat, grasland), Mariahoeve (Maria=vrouwsnaam + have=hoeve), Meeken (mycen=kleine wei), Mellinkheuvel (mella=molen + ing=volk + hyll=heuvel), Mellinkkamp (Melling + caemp=veld), Mellinkmaot (Melling + maot=made, grasland), Mellinkriette (Melling + reatta=rietland), Mellinksweide (Melling + weda=weide), Mellinkvaene (Melling + faene=leeg land), Mellinksvaenediek (Melling + faene=leeg land + dic=dijk), Middelpad (middun=midden + paedh=pad), Middelstenkamp (middunast=middenste + caemp=veld), Moeras (mersc=moeras), Moezenbulte (mus=muis + bylt=bult, belt), Moffenweg (muf=muf + waeg=weg), Möllaszaod (mylenas=molens + saet=zate=plek), Möllendiek (mylen=molen + dic=dijk), Ni-jsbulte (niwe=nieuw + bylt=bult), Ni-jskölke (niwe=nieuw + colc=kolk), Ni-jhoesriette (niwe=nieuw + reatta=rietland), Ni-jvonland (niwe=nieuw + fen=veen + land=land), Olden Bond (ald=oud + bonda=bond), Old-vonland (ald=oud + fen=veen + land=land), Olthoesland (ald=oud + hus=huis + land=land), Ongelnkamp (Ongel=Angel + caemp=veld), Ongelnkampsdiek (Onglenkamp + dic=dijk), Onland (vrm Ongelnkamp), Ooimansweide (eowu=ooi + man=man + weda=weide), Oolmansweide (ald=oud + man=man + weda=weide), Oosterstukke (east=oost + stucke=perceel), Paotersmaot (pather=pater + mate=maat, grasland), Pas (pas=paas), Pasmäöken (paes=pas + mycen=kleine wei), Pentermansheide (Penter=Pinksteren + man=man + haitha=heide), Peterskamp (NAT + caemp=veld), Plaggenslat (pleag=plag + slat=sloot), Platenheetweide (plaet=plaat + haedh=heide + weda=weide), Platenkamp (plaet=plaat + caemp=kamp), Pol (pol=poel), Reuvenkamp (ryfe=reve + caemp=veld), Riette (reat=riet + te=land), Rollasland (rolla=soort kraai + land=land), Rösseldam (hros=ros, paard + le=tje, klein + dam=dam), Rouwhorsterbos (ruh=ruig + hyrst=horst + busk=bos), Russenland (russe=biezen + land=land), Schaopenbulte (sceap=schaap + bylt=bult), Schildhorst (scield=schild + hyrst=horst), Schimmel (NAT), Scholtenkamp (scolt=bestuurder + caemp=veld), Scholtenstege (scolt=bestuurder + steag=steeg), Schutteri-je (sceotan=schieten), Slat (slath=sloot, slatland), Slatdiek (slath=sloot + dic=dijk), Slikkeman (slic=slik, slijk + man=man), Stegas-es (steag=steeg + as=en + NAT), Stikkenbusken (sticca=stok + busk=bos + ke=je), Sprenkelderkamp (sprenclan=ontspringen + caemp=veld), Streppel (strep=smalle strook land, streep + le=klein), Temminkziene olde heide (Tam=mansnaam + ing=volk + ald=oud + haitha=heide), Tillasbos (til=brug + busk=bos), Toebeskamp (Toebe=mansnaam + caemp=veld), Toebesmaot (Toebe=mansnaam + mate=maat, grasland), Triemesbulte (Trieme=mansnaam* + bylt=bult), Trienengaorden (xx + geard=tuin), Trienentute (xx + tuta=puntig stuk land), Tuenterkamp (Tuente=Twente + caemp=veld), Tute (tuta=puntig stuk land), Vaene (faene=leeg land), Veld (feld=veld), Velddiek (feld=veld + dic=dijk), Vedldiek (feld=veld + dic=dijk), Veugelstrik (fugol=vogel + stric=strik, stok), Visseri-je (fiscery), Voelenzomp (fola=veulen + sump=zomp), Waere (waru=goed, waar), Weggelaszienen Pos (Weggelas=mansnaam + sin=zijn + pos=gagel), Weide van Groen (weda=weide + aef=van + grene=groen), Westerkamp (west=west + caemp=veld), Wieggasmaot (Wig=mansnaam + mate=maat, grasland), Winterinkriette (winter=winter + ing=volk + reatta=rietland), Wissinkzienen Kamp (Wis=mansnaam + ing=volk + sin=zijn + caemp=veld), Wittenwal (hwit=wit + weal=wal, muur), Zand (sand=zand), Wolteri-je (Wolter + ery=erij) Wolterskamp (Wolter=mansnaam + caemp=veld), Woltersveld (wolter=mansnaam + feld=veld), Zand (sand=zand), Zanddiek (sand=zand + dic=dijk), Zumpken (sump=zomp, moeras) Zwarte Vaene (sweart=zwart + faene=leeg land).
¶ Bovenstaande veldnamen lijken in opmerkelijk veel gevallen heel close bij Anglische oertermen te liggen. Het meest opmerkelijke is echter de naam Ongelnkamp. Ongeln is een weinig gebruikte Anglische naam voor Angeln (het stamland van de Angelen) en voor het volk der Angelen. De term komt voor in een vers van Widsith, een Engelse troubadour die veel op het Continent zwierf. De vers dateert van rond 650nC.

Offa weold Ongle,
Alewih Denum:
se waes thara manna
modgast ealra,
no hwaethre he ofer Offan   
eorlscype fremede,
ac Offa geslog
aerest monna,
cnithwesende,
cynerica maest.
Offa regeerde Angle,
Alewih de Denen;
hij was daar onder mannen
de allermoedigste,
niet echter overtrof hij Offa's
vermetel leiderschap,
en Offa veroverde
eerste maanden,
knecht (ruiter) wezende,
meeste van het koninkrijk.
 
¶ In dit verband is het opmerkelijk hoe versaxing in de praktijk werkt. De veldnaam Pasmäöken wordt in het Saxisch geschreven. De ao-klank komt namelijk in het Neder-Saxisch zeer veel voor. Met de trema's is kennelijk getracht de werkelijke locale uitspraak weer te geven. Als we die weergeven dan krijgen we Pasmeuken. De eu-klank vinden we in zeer ruime mate terug in het Anglisch. Meuke betekent in die taal kleine wei.
Ongelnkamp en Ongelnkampsdiek
Ligging volgens bron VHV:
- Harvel-A: de Heide en 't Harvelsebroek: de Achterste Heide (waar o.a. de Kievenskampsbrug en travohuisje PGEM/NUON): d'n Ongelnkamp.
- Harvel-B: van 't Harvelsebrook tot de Schutterije (waar o.a. de Goldewijkbrug, de Veengoot, de Harreveldseweg, Scholengem Harreveld, Canisisuschool, Dorpshuis Klempken, Ursulastr, Kerkstr): de Ongelnkampsdiek (aan Aagtenmanweg + Dwarsweg)
- Harvel-E: d'n Es en de Riette (waar o.a. Middelpad, De Riette/Woltersriette, Schaopenbulte): d'n Ongelnkamp en d'n Ongelnkampsdiek.
¶ Uit het voorgaande blijkt dus de ligging als volgt:
- Ongelnkamp: in de Achterste Heide (Kievenkampsbrug etc) + d'n Es + de Riete
- Ongelnkampsdiek: aan de Aagtenmanweg + Dwarsweg + d'n Es + de Riete
Per saldo lijkt dus de Ongelnkamp een groot gebied gelegen in de dorpskern van Harreveld en het aangelegen gebied in de Achterste Heide + d'n Es + de Riete, nagenoeg het hele gebied omringd door de Ongelnkampsdiek aan de Aagtenmanweg + Dwarsweg. Een formidabel gebied dus.
** Maashees, ASA, PgDix/fell, Versaxing, Angelheem
# FRI, VHV, DAB, KBG

Hars:
Anglisch: hears. Egyptenaren en Inka's in Zuid Amerika gebruiken in de oudheid al hars voor het mummificeren van doden. O.a. voor farao Thoetmosis II, farao van Egypte in 1493-1479. Hars zal dan wel al veel langer in gebruik zijn. Aangezien nog geen ouder gebruik bekend is, zal hars als product mogelijk pas sinds circa 1600vC in gebruik kunnen zijn. O.a. voor het maken van kaarsen.
** Kaarsen

Harwich:
Aan de rand van Denekamp richting Oldenzaal in Twente loopt de Harwichdijk. De regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit de regio Hardenberg (Vechtdal). De naam Harwichdijk lijkt derhalve afgeleid van Anglisch: haera (haar, hoogte) + wich (wijk, wijkplaats) + dic (dijk). Dus: de dijk bij Harwich (= de wijk bij de haar). Harwich lijkt dus de naam van een veld aldaar.
¶ Harwich in Engeland is een havenstad aan de Noordzeekust in de regio Norfolk (East Anglia). Deze regio is historisch een Anglisch gebied. (> HAG)
¶ De naam Harwich komt ook voor als familienaam in Nederland. In 1947 totaal 3x, alleen in Gelderland. In 2007 komt de familienaam Harwich in Nederland niet meer voor.
¶ De variante familienaam Harwig komt anno 1947 in Nederland totaal 86x voor met top van 36x in Gelderland en 33x in Overijssel. In 2007 komt de naam in Nederland totaal 162x voor met hoogste frekwentie van 16x in Zwolle.
¶ In Anglisch is wig = wich = wick = Nederlands wijk. Gezien deze setting kan de naam Harwig zijn afgeleid van Harwich, welke naam afkomstig lijkt uit Zwolle.
# Meertens Instituut 31.8+1.10.2010, FRI, DAB, KBG

Harwick:
Dorp bij Gescher in Westfalen. De naam is afgeleid van Anglisch haera (haar, zandrug) + wick (wijkplaats). Dus: de wijkplaats op de haar. Gezien de historische migratiestromen kan het gebied rond 150vC zijn bevolkt door Angelen uit noordelijke streken.

Hasagowe:
Regio vermeld op kaart KHS betreffend Saxenland rond 1000nC. De regio wordt rond 250vC bevolkt door Angelen uit Eemsland. De naam lijk derhalve afgeleid van Anglisch hasu (haas) + gowe (gouw = regio). Dus zoiets als Hazenland. Hoe de regio tegenwoordig heet, is vooralsnog niet bekend.
** KHS, Gouw, ASA

Hasserum/Cuyk:
Regio aan de Maas bij Cuyk. Vrijwel zeker al bewoond door Angelen vóór 400nC. De naam is mogelijke afgeleid van Anglisch haesa (bos) + ham (hem, heem) en betekent dan Bosheem of Boshuis.
** Afferden/Maas

Hasten:
Onderstam van de Angelen. Ze wonen nabij de Lüneburger Heide in Noord Duitsland, nabij Hannover waar veel Angelen wonen. I.c. de Ith Hils. Rond 450nC migreren ze naar Engeland, via Kranenburg Stade in Noord Duitsland, waar ze rivier de Oste oversteken en naar de Noordzeekust trekken. Vandaar varen ze naar Zuid Engeland, waar ze de stad Hastings stichten. De naam Hastings betekent: volk van Hast. Deze Hast lijkt de stamleider te zijn.
¶ De naam Hast is mogelijk afgeleid van het Latijn hasta = lans, speer. Mogelijk muntte Hast uit in de hantering van de hasta.
** Lunenburg, Ith Hils, Kranenburg Stade, Angon, Saxen
# FRI, DAB, KBG

Hattem:
Stad in NO Veluwe, gelegen aan de IJssel. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit West Salland. (> ASA) De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Hath (mansnaam) + um (heem, woonstee, oord). Dus: de woonstee van Hath.

Hattemerbroek:
Volksmond: Attembrook, Attemerbrook. Dorp in de gemeente Oldebroek op de NO Veluwe. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit West Salland. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Hathum (Hattem) + broc. Dus: broekland bij Hattum.
2010vC: Anno 2007 is in Hattemerbroek een graf gevonden uit circa 2010vC. In dat graf lagen resten van een mens, liggend op een zij. Daarnaast lagen resten van wietplanten, wietpollen, henneppollen en bloemen van de moerasspirea. Wietpollen en moerasspirea zijn geneeskrachtige kruiden. Vooralsnog is niet duidelijk waarom deze zijn meegegeven. (# De Telegraaf 11.4.2012)
** Oldebroek

Haugh:
OA haugh = hoogte, heuvel. Vele plaatsnamen in NO Yorkshire eindigen op -haug. O.a. Greenhaugh en Stonehaugh. Verder: Kirkhaugh in Cumbria (NW Engeland). In Noord Duitsland zijn enige plaatsen die eindigen met Höhe. O.a. Leopoldshöhe in Westfalen.
** PgGen/Inglinge Hög
# DVB, FRI

HAVA: Historisch Anglisch Verbond in Angelland
** HACA, HACN, HIZA, CABA, Bierum, Coevorden, Borculo, Bronkhorst, Lex Anglorum

Have:
Anglisch: have, haeve = hoeve, hof; OS: hôva; MN: hoeve, hof, havezate.
Have komt voor o.a. als familienaam in Ten Have en Van der Have en als Haeve. Voornamelijk in NO Nederland en Midden Neerland. De vorm Haeve komt voornamelijk voor in het grensgebied van Noord Brabant en Limburg. Gezien het spreidingsgebied lijkt de naam afkomstig uit de regio Steenwijk-Steenwijkerwold met Havelte als mogelijk epicentrum. Bekend zijn:
- Nicolaas ten Have (1604-1650) in Zwolle. Hij was kaartmaker en is bekend om zijn atlas: Weghwyser door de Provintie van Overyssel (1643) met daarin een zeer fraaie kaart van Overijssel. Bron WGO noemt hem Nicolaus ten Haeve. Wapen: In zilver een wereldbol van azuur, omgord van goud, met drie gele anjers 1-2 geplaatst. De 1-2 plaatsing is typisch voor wapens van Anglische familienamen. (> H12E, H12F, H12K)
- Amy Groskamp-TenHave. Zij schrijft in 1940 een boekje over etiquette: Hoe hoort het eigenlijk? Het boekje poogt antwoord te geven op talrijke gewone, dagelijkse situaties waarmee mensen te maken krijgen. O.a. Aanspreken, Afscheid nemen, Avondjes geven, Bloemen geven, Boeken lenen, Cadeaux, Condoleance, etc.
** Aldenhaeve Zelhem, Engerhave, Havelte
# Meertens Instituut, DAB, KBG

Havelte:
Dorp op circa 5 Km oost van Steenwijk. Mogelijk is dit oorspronkelijk een Anglisch gebied, waar omstreeks 300vC Anglenen zijn komen wonen. De naam Havelte staat mogelijk voor het Anglisch: have (hoeve) + lytel (klein). Ofwel: Kleine Hoeve. Mogelijk het oudste centrum van Havelte.
** Have, Groot Hezenland, ASA

Havens: > Scheepvaart

Havickhorst:
Familienaam. Komt in 1947 totaal 13x voor, alleen in Gelderland. In 2007 18x waarvan 12x in Berkelland. De naam komt in 1649 voor in Haarlo als Havickhorst.
¶ Circa 5 Km ZO van Meppel ligt het stadje De Wijk. Aldaar staat de havezathe Havixhorst. Vooralsnog is niet bekend in welk jaar deze zate is gebouwd. Gezien de architectuur mogelijk ergens in de 17e eeuw. Vooralsnog is ook niet bekend of de zate is genoemd naar de locatie aldaar of naar de bouwheer. Wel is er een adellijke familie bekend met de naam Havixhorst.
¶ Gezien de gegeven context lijkt de naam Havickhorst vooralsnog afkomstig uit Berkelland. Deze regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit Zuid Twente. De naam Havickhorst lijkt derhalve afgeleid van Anglisch heafoc (havik) + hyrst (horst).
** Haarlo

Havikweerd:
Grote uiterwaarde aan de IJssel boven Rheden. De regio wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit de Graafschap. De naam Havikweerd lijkt derhalve afgeleid van Anglisch heafoc (havik) + wyrth (weerd). Dus: de weerd waar veel haviks leven.

HAWA: Historische Anglische Wijsheden in Angelland
Alle wegen leiden naar huis.
Alles is goed wat goed eindigt.
Alles sal reg kom.
Als de trompet schalt, neemt de wijze het paard.
Als je band plat is, moet je lopen.
Als je in Rome bent, doe dan als de Romeinen.
Als je ouders geen kinderen hebben, is de kans groot dat jezelf ook geen kinderen hebt.
Als we niet door de vingers kunnen kijken, dan is de wereld een verloren zaak.
Bijten is erger dan blaffen.
De hoogte van het kippenhok is tweemaal de hoogte van de haan.
De volle uier hangt het laagst.
Een wijs mens kent de grenzen.
Een vroege vogel vangt de worm.
Eenmaal begonnen is half gedaan.
Eerst komt het belangrijkste, dan de rest.
Eet de pudding niet zolang die heet is.
Elke dag een appel houdt de dokter weg.
Elke wolk heeft een zilveren rand.
Geluk komt in drievoud.
Gemak dient de mens.
Goed praten lost vele problemen op.
Goede manieren kosten niets.
Gras bij de buren is altijd groener.
Haastige spoed is zelden goed.
Het bewijs ligt in het eten van de pudding.
Het gaat niet om wie je bent, maar wat je bent.
Het is niet belangrijk hoe lang je leeft, maar hoe je leeft.
Iedereen is kapitein van het eigen schip.
Iedereen is smid van het eigen geluk.
Je kan een paard leiden naar water, maar je kan hem niet dwingen te drinken.
Rustig aan, dan breekt het lijntje niet.
Stront maakt sterk.
Vecht niet tegen de donder, wacht tot de storm over is.
Veilgheid komt altijd eerst.
Vele broeders maken kleine goederen.
Vele obers bederven de soep.
Vele varkens maken de spoeling dun.
Vervelen van de kok brengt kleine porties.
Vierkante wielen rollen niet achteruit als je een berg oprijdt.
Vis is een gezond medicijn.
Vogels met gelijke veren zoeken elkaar op.
Voorzichtige mensen worden rijk.
Vroeg te bed en vroeg weer op houdt een mens gezond, welvarend en wijs.
Waar geduld brengt veel goeds.
Wacht en zie; alles heeft een eigen tijd.
Weet wat je zoekt en je zal vinden.
Werken overwint alles.
Wie bewaart, heeft wat voor later.
Wie echt wil leven, moet wat van het leven maken.
Wie het goede doet, zal veel bereiken en heeft weinig te vrezen.
Wie goed luistert naar het paard, zal veel bereiken.
Wie van armoede en eenzaamheid danst, springt niet hoog.
Wie wat wil bereiken, moet de mensen kletsen laten.
Zit en denk en doe wat moet.
** Wijsheid, Minerva

HAZA: Historisch Anglisch Zelfbesef in Angelland > HIZA

HBA: Historische bronnen mbt Angelland
350vC: Pytheas van Marseille: in Nederland wonen Metuonis, daar waar de Guionen wonen.
80vC: Poseidonios van Rhodos: Cimbren en Teutonen in NW Europa; de zee overstroomt daar 2x per dag het land.
225nC: Fivelga in Groningen wordt volgens bron VWB al circa 225nC genoemd door Africanus (Sextus Julianus Africanus circa 190-250nC), een vroeg Christelijk filosoof en schrijver in Jeruzalem.
650nC: Widsith > Widsith
801nC: Hof Englandi te Beekbergen > Engeland Beekbergen
835nC: Anglo-Saxon Chronicle > ASC, Angle
1230: Kroniek van Bloemhof I; Emo van Huizinge (1175-1237); Fivelingo
1233: Quedam Narracio over Drente, Groningen en Coevorden > Quedam
1250: Kroniek van Bloemhof II; Menko van Bloemhof (1213-1277); Fivelingo
1327: Codex Fivelingo et Oldamptis > CFO, Oldambt
1563: Kasboek van Henricus Lotzensius; Selwerd/Groningen
1580: Der Vresen Chronicon; Groningen; Abel Eppens (1534-1590)
1850: Podagristen; Drente > Podagristen
** Angle, Tacitus (c 55-118nC), Ptolemaeus: (87-150nC), Widsith (c 615nC), Beda (672-735nC), ASC/449 (c 835nC), Neven, Abel Eppens (c 1534-1590), ATZA (1932), SEBA, Podagristen, Schrijvers

HBAA: Historische bronnen mbt Angelen in Angelland
Anglisko (c 350vC) > Anglisko
De Germania (c 98nC) > Tacitus
Boek van Tacitus over de Germanen, w.o. de Angelen.
Ptolemaeus (122nC) > Ptolemaeus
Griekse schrijver over o.a. de Angelen.
Ankland op runesteen in Angeln (c 350nC) > Ankland
Radiger (c 468nC) (ZA)
Over prinses Erma van Angeln
Widsith (c 615nC) > Widsith
Over Angelland, Myrgingum (Fivelingo/Gro), etc.
York (c 678nC) > Neven
Historia ecclestiasica gentis Anglorum (c 730nC) > Beda
Kerkelijke en deels politieke teksten over de Angelen in Brittannia.
Geschreven door de Britse monnik Beda.
Offa van Mercia (c 750nC) > Neven, Offa van Mercia
Hof Englandi: (801nC) (ZA)
Lex Anglorum et Werinorum (803nC) > Lex Anglorum
Anglo-Saxon Chronicle (832-1154) > ASC, Angle
Over de Angelen in Brittannia en op het Continent.
Ingwisteen in Engeland (c 1000nC) > Hardinga
Skjöldungasaga (c 1200nC) > Ingwi
Inglinga Saga (1229) (ZA)
Quedam Narracio (c 1233) > Quedam
Anglische Mark (1327++) (ZA)
Atlas van Blaeu (1649) > ANV, Leiden
Aardrijkskundig Woordenboek Van der Aa (1841) > AWA, Angerlo, Engelenburg
Bevat diverse verwijzingen naar Angelen in Nederland.
Van der Aa, 1841
Staeltjen der volksprake in 't hertogdom Sleswig (1849)
Landschap, taal en zeden van de Angelen
Van den Hove, Antwerpen 1849
Plattdütsche Fabeln, Vertellungen un Märken in Angelnner Mundart (1870)
Geschreven in de streektaal van Angeln. Eerste deel voorzien van een Wort-Register.
Prof. Dr. N.M. Petersen, Dresden 1870
Populäre Astronomie (1870)
Deels geschreven in de streektaal van Angeln.
Prof. Dr. N.M. Petersen, Dresden 1870
Anglische taalresten in Nederland en Vlaanderen (1931) > ATZA
Angelen in Afferden/Maas (1957) > Afferden
The Anglo-Saxons (1960) D.M. Wilson > ASW
Winkler Prins (1966) > WP
Pint oermaat der Angelen (OVK 1995) > Pint
** LBAA, FBAA, SEBA, Neven

HCAB: Historisch Continentaal Anglisch Algemeen Beleid
De vraag is of, wanneer en hoe Angelland een algemeen beleid voert binnen en/of buiten de eigen landgrenzen.
205vC: Arwin van Angeln (c 225-165vC) verslaat de Denen die Angelland zijn binnen gedrongen en het land teisteren. > Arwin van Angeln
9nC: Angelen verslaan de Romeinen in het Teutoburger Woud > Teutoburger Woud
50nC++ Angelen bouwen schans Duno bij Heveadorp/Arnhem om de Romeinen in de gaten te houden. > ARV
166-180nC: Marcomannische Oorlog > Thorsberg
200-274nC: Angelen vernielen de Romeinse wachtposten langs de Rijn. In 274nC bezweek de Limes definitief. > ARV
235nC: Angelen verslaan Romeinen bij Harzhorn/Oldenrode in Hannover > Oldenrode
405nC: De jonge prins Offa van Angeln (gb c 380nC) voert met succes een militaire campagne tegen vijandige volken in Angelland. I.c. tegen de Saxen aan de Elbe nabij Bremen, de Swaefen tussen de Elbe en de Saale in Thuringen. > Offa van Angeln
449nC++: Bron ASC (Anglo-Saxon Chronicle 832-1154nC) schrijft voor het jaar 449nC:

449. Hier Martianus and Valentinus onfengon rice, and ricsodon seofon winter. And on hiera dagum Hengest and Horsa, fram Wyrtgeorne gelathode, Bretta kuninge, gesothon Bretene on thaem stede genemned Ypwinesfleot, aerest Brettum to fultume, ac hie est on hie [Pictas] fuhton.
vertaald:
449. Hier ontvangen Martianus en Valentinus hun rijk en regeren zeven winters. En op deze dag Hengest en Horsa door Vortigern gelast, de Britse koning, gezeten Brit, op hun stede genaamd Ypwinsvliet, eerst Brittannia te helpen, en hij eist tegen hen [Picten] te vechten.
Daarna stuurt Vortigern de Angelisch strijders Hengest en Horsa naar Angle (Angelland) om koning Eomar te vragen meer troepen te zenden en te vertellen over de rampspoed in Brittannia. Offa van Angeln (c 380-465nC) is koning van Angle (Angelland).
Hie [Vortigern] tha [Hengest en Horsa] sendon to Angle [Angelland], and heton him [Vortigern] sendan maram fultum; and heton him [Offa] secgan Bretweala nahtnesse and thaes landes kuste.
vertaald:
Hij [Vortigern] zendt hen [Hengest en Horsa] naar Angle [Angelland], en laat hem [Vortigern] meer troepen zenden; en laat hem [Offa] zeggen dat Brittannia en haar kust in nood zit.
468nC: Anglische vloot van 400 schepen vanuit Haithabu naar de Rijnmond > Radiger
¶ Deze teksten geven aan dat Angle (Angelland) een macht is die over de eigen landsgrenzen opereert en haar eigen belangen met succes verdedigt.
** Landbestuur, Politiek, Pacifisme, Wapenfeiten, Oorlogen, Leger, Vloot

 
HDG: historische demografische groeifactor
De DGF geeft aan met welke factor een bepaalde populatie binnen een eeuw gemiddeld groeit. De historische DGF (HDG) is circa 3.0. Dwz: de betreffende populatie is na een eeuw gemiddeld 3.0x zo groot. Deze factor blijkt o.a. uit de tabel van de migratie van de Kranenburgs~ naar diverse regio's in de 13e-17e eeuw.
100-350nC: Bron SDV/p282 (> Nederzettingen): NO Nederland:
- sinds circa 100-350nC snelle verdubbeling aantal huishoudens
- na 350nC neemt omvang en aantal nederzettingen snel af
600-700nC: In de periode 600-700nC groeit de bevolking in de Zuidelijke Nederlanden vrij sterk. Dat heeft o.a. te maken met beschikbaarheid van goede landbouwgronden en hout uit bosgebieden. Op de geestgronden in de duingebieden vestigen zich steeds meer mensen. In het Rivierenland groeit de bevolking minder sterk. Dat geldt ook voor de zandgronden in NO Nederland. (# KVN)
1500-2000: Volgens bron "Historische Bevolkingscijfers" (pduinker.home.xs4all.nl 20.6.2011) ziet de groei van de Nederlandse bevolking er aldus uit:
1400:   0.9 miljoen mensen
1500:   1.0 miljoen > DGF = 1.11 > VGEM = ? (voortschrijdeng gem.)
1600:   1.6 miljoen > DGF = 1.60 > VGEM = 1.36
1700:   1.9 miljoen > DGF = 1.19 > VGEM = 1.30
1800:   2.0 miljoen > DGF = 1.05 > VGEM = 1.24
1900:   5.0 miljoen > DGF = 2.50 > VGEM = 1.49
2000:  14.8 miljoen > DGF = 2.96 > VGEM = 1.74
2000: HDG = (1.11 + 1.60 + 1.19 + 1.05 + 2.50 + 2.96)/6 = 1.74
Helaas vermeldt de bron niet hoe deze cijfers zijn berkend en op grond van welke historische bronnen. De HDG/2000 van 1.86 is erg hoog en torent uit boven alle demografische groei in omringende landen.
¶ De vraag is welke VGEM-waarde in bovenstaande reeks bruikbaar is als algemene HDG in historische berekeningen. In de periode 1850-2000 groeit de bevolking zeer sterk door de industrialisatie, verbetering van sociale voorzieningen en door immigratie. Aanzienlijk sterker dan in de voorafgaande eeuwen.
>> De VGEM-waarde 1.24 anno 1800 lijkt derhalve een goede rekenwaarde.
** DGF, Demografie, Patrilocalisme, Kindertal
# KBG (HFOX), DAB

Heathobeardas:
Anglische volkstam. Waar ze woonden is vooralsnog niet bekend. Hun naam lijkt afgeleid van Anglisch haedhe (heidebewoner) + beard (baard). Dus: Heidebaarden. Dit kan een bijnaam zijn voor heidebewoners.
** Onderstammen

Hedde:
Anglisch: heide. In Hengevelde/Haaksbergen liggen de velden Groot Hedde en Klein Hedde. De regio is van oudsher Anglisch. De Angelen hebben zich daar omtrent 200vC gesetteld vanuit Noord Twente. De naam Groot Hedde leeft nog voort in de familienaam Groothedde.
# FRI, DAB

Hedeby:
Deense naam voor Haithabu = Heideburg. Aangezien Angeln in 723-1920 onderdeel is van het hertogdom Sleswig, en dus van Denemarken, neemt de verdeensing van Angeln sterk toe. Daardoor is o.a. de naam Haithabu veranderd in Hedeby, wat overigens ook Heideburg betekent, afgeleid van Anglisch hedde (heide) + burg (burg, borg).
** Haithabu

Hedeveld:
Veld in Hertme bij Borne, Twente. De naam is afgeleid van Anglisch hede (heide) + feld (veld). Rond 225vC settelen vele Angelen zich in de regio Almelo, Borne en Hengelo. Mogelijk hebben zich in die ook Angelen gesetteld in Hedeveld.
** ASA

Heelkunde: (HLK:)
()A arsatere (arts, heelmeester, geneesheer), gehal (geheel, heel, ongewond), hael (zn heil, heel, gezond), hael (bn heel, gezond, ongeschonden), haelan (helen, gezond maken), haelcunst (heelkunst, heelkunde, geneeskunde), haele (=A hael), haele (heil, geluk, zegen), haeled (held), haelend (heiland), haelfred (heil en vrede), haelig (heilig), haeligdom (heiligdom), haeling (healing), haelmaester (heelmeester, geneesheer), haelnis (heelheid, gezondheid), haelster (halster), haelth (gezondheid), haelu (genezing, redding), haelwud (heilig woud), hal (=A hael), halcunst (heelkunde), hale (=A haele), halfred (=A haelfred), halga (heilig), halgian (ww heiligen, vereeren), halian (ww helen), haligdom (heiligdom), halwende (nuttig), halwendignis (nuttigheid), healic (exalteerd, vervoerd), hilg (=A haelig), hylfred (=A haelfred)
Heelkunde: Eerst moet de ziel helen, dan kan het lichaam helen. Dit is het adagium van de historische heelkunde. Zoals lichamelijke wonden moeten helen, zo moeten ook gewonde zielen helen om weer goed verder te kunnen gaan in het leven.
Heelheid: Uit bovengaande termen blijkt dat heelheid een centraal begrip is bij de Angelen. Heel is gerelateerd aan heil, heilig, vrede en gezondheid. Een heilig woud staat daar kennelijk mee in verband. Mogelijk duidt e.e.a. op een sterke relatie tussen gezondheid en het paranormale van de Anglische godenwereld. Ofwel: het vereeren van de goden lijkt volgens het Angalisme heil en zegen te brengen.
Healing: Het proces van healing (heel/gezond maken) is formeel simpel:
- nagaan wat de klachten zijn
- nagaan wat de oorzaken zijn van de klachten
- de oorzaken van de klachten zo goed mogelijk wegnemen
- de oorzaken zodanig wegnemen dat er zo min mogelijk nieuwe klachten ontstaan
Het proces van healing is afhankelijk van de kennis, het gedachtengoed, de mogelijkheden en de bekwaamheid van de heelmeester.
Helen: De Anglische woorden hael (zn heil, heel, gezond), hael (bn heel, gezond, ongeschonden), haelan (helen, gezond maken), haelfred (heil en vrede), haelig (heilig), haeligdom (heiligdom), haeling (healing), halian (ww helen) en haligdom (heiligdom) lijken sterk een relatie te suggereren tussen heil, gezondheid en heiligheid. Ofwel een relatie tussen persoonlijk heil en de godenwereld.
Heelmeesters: Gezien de sterke fonologische verwantschap van de Anglische woorden voor heil, gezondheid, vrede, heilig, heiligheid, heilgidom, etc, lijken de Angelen een sterke relatie te leggen tussen gezondheid en het paranormale. Gezien de kennis van de naturale Anglische priesters van de parnormale wereld en het godendom lijkt de rol van heelmeester in de Anglische naturale tijd te worden vervuld door de naturale priesters. Hun kennis zal een mix zijn van objectieve kennis en inzichten en kennis van de goden en hun wil. Hun aanpak zal navenant zijn. > Priesters
** Angalisme, Geneeskunde, Hylfred, Vrede, Sjamanisme, Heiligdommen

Heerbanen:
Anglisch herebaen = herebaan, legerweg = brede weg voor verplaatsing van legers en troepen.
¶ Heerbanen zijn de snelwegen uit de oude tijden. Ze worden in die tijd ook gebruikt door handelaars, reizigers, postdiensten en koerierdiensten. Vele van deze wegen zijn aangelgd door de Romeinen in circa 12vC-400nC. Andere wegen bestaan al ruim vóór 12vC. Feitelijk zijn dit oude handelswegen, die ook worden gebruikt door legers. O.a. de Ossenweg van Haithabu naar Zuid Duitsland en via zijwegen naar Nederland.
¶ Heerbanen zijn van zand of keien. Op zachte grond worden eerst boomstammen, takken en plaggen gelegd voor versteviging. Naast de weg zijn greppels gegraven voor waterafvoer.
¶ Historische heerbanen/handelswegen aangelgd door Angelen of Romeinen (R):
Aalten -- Doetinchem (Romienendiek)
Bremen -- Emden -- Groningen
Coevorden -- Hardenberg
Deventer -- Zutphen -- Hummelo -- Arnhem -- Nijmegen
Deventer -- Amersfoort -- Amsterdam
Emden -- Lingen -- Nordhorn -- Ootmarsum -- Deventer
Groningen -- Hondsrug -- Haren (Hereweg)
Groningen -- Assen -- Meppel -- Zwolle
Haithabu -- Hamburg -- Stade -- Bremen -- Minden -- Beieren > Ossenweg
Hardenberg -- Ommen -- Zwolle
Hardenberg -- Lingen v Nordhorn
Haren/Gro -- Hondsrug (Hoge Herenweg) -- Noordlaren > Blankeweer
Meppel -- Yhorst (Herenweg) -- Ommen
Noordlaren -- Hondsrug -- Coevorden > Blankeweer
Nijmegen -- Maastricht (Via Mansuerisca) > Oeffelt
Oldenzaal -- Hengelo -- Goor
Rijn -- Ede -- Ermelo -- Flevomeer (c 170nC++) > Diedenweg
Zwolle -- (Holten) -- Oldenzaal -- Steinfurt -- Munster
Zwolle -- Harderwijk -- Amsterdam
Zwolle -- Olst -- Deventer
** Handelswegen, Leger, NOVL
# FRI, HTN (1773), HTH/p72, DAB

Heetveld:
Gehucht in Steenwijkerland. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Zuid Drente. (> ASA) De naam Heetland lijkt derhalve afgeleid van Anglisch hede (heide) + feld (veld).
¶ In Heetveld ligt de Zandkoele, een oude groeve waar keileem werd gewonnen.
¶ In East Sussex (GB) ligt een dorp met de naam Heatfield wat hetzelfde betekent als Heetveld. Mogelijk is deze regio bevolkt door Angelen afkomstig uit Heetveld in de periode 450-550nC tijdens de massamigratie van Angelen naar Brittannia. Sussex is voornamelijk bevolkt door Saxen uit Mecklenburg in NO Duitsland. In dezelfde periode hebben zich echter ook vele Angelen gesetteld in Sussex. O.a. in Hastings, dat werd gesticht door Hasten, een onderstam van de Angelen, afkomstig van de Lunenburger Heide in Hannover. > Hasten

Heffingen:
()A braentscattan (brandschatten), cyns (cijns, pacht, rente), cyse (belasting), furpondan (verponden, belasten in ponden gelds), furponding (verponding, belasting in ponden gelds), gaerf (garve = bos gemaaide en gebonden graanhalmen), gaerfgudh (erf met plicht tot geven van de garve), gaerfland (land met plicht tot geven van de garve), gerefatende (graventiende = tiende van het koren), gieldan (oogsten, opbrengen, betalen), imposta (belasting), landcyse (grondbelasting), posta (belasting), rugg (geld), scat (heffing), scatta (schatting, heffing), scattan (ww schatten, heffen), sceafing (schoofrecht = recht op aantal schoven van oogst conform oppervlakte), scot (soort belasting), scultmate (maat om graanbelasting te meten), settan (zetten, taxeren), settere (taxateur), stengield (onderhoudskosten in gevangenis), thyns (=A cyns), tins (=A cyns), toll (tol, grensbelasting), tollgield (tolgeld), upboure (inning), upsaete (belasting, pacht)
¶ Hessenwegen liepen meestal buitenom de steden heen om zodoende stedelijke heffingen te mijden. (#INS 2011/4)
** Belasting, Tolgeld, Geldzaken, Hessenwegen

 

Heggen:
()A hecg, heg, hegge = heg, haag
¶ De Achterhoek kenmerkt zich o.a. door een oeroude heggencultuur. Veldranden worden in het verre verleden vaak beplant met doornstruiken om wilde dieren en kwaadwilligen te weren en het eigen erf en vee te beschermen. De heggen worden vaak op ingenieuse wijze in elkaar gevlochten. O.a. door takken in te kappen en horizontaal te buigen en in te vlechten, waardoor de heggen zo goed als ondoordringbaar worden.
 
De heggen worden circa 1.5 tot 2.0 meter hoog. Soms zelfs hoger. Dezelfde heggencultuur wordt al eeuwenlang toegepast in Zuid Engeland. Vooralsnog zijn geen andere regio's gevonden met dezelfde heggencultuur. Het is daarom vrij zeker dat de Angel-Saxische bevolking in Zuid Engeland z'n roots heeft in de Achterhoek. Aangezien de Achterhoek in de tijd van de massamigratie in 450-550nC van Angelen en Saxen naar Brittannia voornamelijk is bewoond door Angelen, is het welhaast zeker dat zich in Zuid Engeland naast Saxen ook vele Angelen hebben gevestigd, hetgeen door diverse bronnen wordt bevestigd.
¶ Anno 2010 is de heggencultuur nog steeds levend, zowel in Ysselland als in Zuid Engeland. In Ysselland zijn deze heggen te zien langs de hele IJssel, vooral in de uiterwaarden en direct achter de dijken. O.a. links langs de dijkweg van Doesburg naar Dieren en in de uiterwaarden bij Voorst, Wilp en Gorssel. Maar ook dieper in de Achterhoek, zoals in de buitengebieden van Baak, Ruurlo, Zelhem en Geesteren.


          

  boven: een mooie oude meidoornhaag in
  het buitengebied van Baak anno 2011 (©)

¶ Aan de zuidkant van Doesburg ligt Angerlo, een stad die oorspronkelijk Angelre heet. De naam is afgeleid van Angel + rode en betekent derhalve het ontgonnen gebied (rode) waar Angelen wonen. De naam Angelre bevestigt dus dat de regio bij Doesburg oorspronkelijk een Anglische nederzetting is. > Angerlo
¶ Volgens overlevering is Oeffelt onder Nijmegen bevolkt door Angelen rond 405nC. Deze overlevering wordt sterk bevestigd door de uitgebreide oude heggencultuur aldaar tot aan Boxmeer toe. De heggen langs de Maas van Oeffelt tot Boxmeer zijn qua structuur identiek aan de heggencultuur in Zuid Engeland, een regio die voornamelijk is bevolkt door Angelen van het Continent. > Oeffelt
¶ In Kent (ZO Engeland) liggen de dorpen Wye, Appledore en Brookland, alle drie vlakbij de stad Ashford, een locatie die naamkundig Anglisch is. Ash = es + ford = voorde, een doorwaadbare plaats in beek of rivier. Genoemde locaties lijken te corresponderen met Wijhe (krt KGH 1593: Wyhe), Apeldoorn en Broekland. Ze liggen tamelijk dicht bij elkaar en vlakbij de IJssel. Van dit gebied zijn in 450-550nC vrijwel zeker migraties geweest naar Zuid Engeland, gezien de overeenkomstige en exclusieve heggencultuur.

Heide: > Heideland

Heideland: (HDL:)
()A bruns (heide, heideveld), brunsfeld (heideveld), bunta (laagte in heideveld), cnoef (stuk heideland), cnufe (=A cnoef), falt (=A feald), feald (veld, heideveld, omheinde ruimte), fell (heideveld, stuk heideland), flaess (vlaas = plas, heideplas), grenta (gecultiveerde heidegrond), haedh (heide, vlakte, woeste grond), haedhe (heide, heidebewoner), haedhland (heideland), haeth (heide), heathberig (bosbes), haitha (heide), hathir (heide), hedde (heide), heddegudh (heidegoed = landgoed op de heide), heddehus (heidehuis), heddeman (heideman = heidebewoner), heddeploh (heideploeg; # akkerbouw), hede (heide), mor (moer = zn woeste grond, heide), paes (paas, pas = heide, heidveld), paesce (klein heideveld), paesgudh (heidegoed = landgoed op de heide),  

600nC++: rechts: Anglisch huis op de heide met omheind erf en taxusboompjes
foto © TiedLight
 
paesman (=A heddeman), paesop (heideheuvel), paeste (heideveld), pas (=A paes), pasce (klein heideveld), pasman (=A heddeman), peasce (klein heideveld), peasgudh (=A paesgudh), pes (=A paes), pesman (=A heddeman), pleag (plag = afgestoken zode gras of heide), pleagman (plaggensteker), pleagta (plaggenveld), scadd (dikke heideplag), sceapas (schapen), sceapstrunt (schapenstront, schapenmest), sudda (zode, turf, plag)
Heathobeardas zijn een Anglische volk. Waar ze woonden is vooralsnog niet bekend. Hun naam lijkt afgeleid van Anglisch haedhe (heidebewoner) + beard (baard). Dus: Heidebaarden. Dit kan een bijnaam zijn voor heidebewoners. > Heathobeardas
Heidebewoners worden in oude tijden gezien als lomp, grof en stug. Het Anglisch woord haethen (heiden) is afgeleid van Anglisch haedhe (heidebewoner). > Heiden, Heidenhoek
Heidevelden komen van oudsher voornamelijk voor op zandgronden van de brede kustgebieden in NW Europa. Op droge heidevelden groeit voornamelijk een mengsel van heidebrem, gras, mos en korstmos in vele variaties. Op vochtige heide groeien vooral dophei, pijpestrootje en andere planten. #DAH/p45
Economie: Heidevelden zijn van oudsher belangrijk voor mensen. Men laat er schapen grazen en oogst stekels voor bezems, borstels en boenders en schadden (dikke heideplaggen) voor haardvuur en bemesting. Schadden vermengd met roggestro worden gelegd in de potstallen. Koeiestront en -urine zorgen verder voor een ideaal mengsel om land te bemesten. #DAH/p46
Heideboeren besteden de helft van hun tijd aan plaggen steken, opzetten en strooien. Een boerderij met 4 Ha heeft daartoe recht in 21 Ha heideveld. #DAH/p46
1250nC++ Bron ZWH/p30 schrijft:
Na circa 1250 veranderde er iets: er kwam meer geld in omloop, de pacht kon betaald worden en menige horige kocht zich nu vrij. Intussen nam de bevolking toe en de kleine boeren wilden ontginnen, waardoor woeste grond begeerlijk werd. Maar er was nog genoeg ruimte. Bos, moeras, veen - grote gebieden waarin iedereen (voorlopig) zijn gang kon gaan. ... De hei leverde plaggen, ook een bouwmateriaal, en voer voor de schapen. Temidden van die woeste gronden werden boerderijen gebouwd als eilandjes van cultuur.
1850++: rechts: boerderij op de heide met schapen en geiten; foto ©
 
1900++ Bron Overijssel 1880-1930 citeert een tekst:
De reiziger, die per staatsspoor van Zwolle naar Almelo reist ziet, wanneer hij het station Raalte gepasseerd is, nu niet zoo heel veel dat hem zou kunnen verlokken te Nijverdal uit den trein te stappen om er de omstreken te bezichtigen. De heuvelreeks van Holten tot ver voorbij Hellendoorn doemt langzamerhand aan den gezichteinder op; heidevelden en moerassen strekken zich heinde en verre uit, slechts hier en daar afgewisseld door de dennenbosschen, waarmee de berghelling vooral in noordwestelijke richting begroeid is. Groote uitgestrektheden heide worden sedert de laatste paar jaren met dennen beplant, voornamelijk onder leiding van de Nederlandsche Heidemaatschappij, doch van uit de verte gezien schijnt het veld nog kaal. Plotseling, als de trein in den berg gekomen is en zijn weg volgt door eene nauwe gleuf, ziet men ter weerszijden niets dan het mulle zand, waarin zwaluwen hunne nesten hebben uitgegraven. Een enkel oogenblik nog, daar stuift de locomotief in het dal naar beneden.
¶ Heidevelden zijn tot in de 20e eeuw een belangrijke bron van bestaan. Men houdt er schapen, haalt er brandhout en steekt er plaggen voor de stallen. Het intensief gebruik van de heidevelden leidt echter her en der tot grote zandverstuivingen. #NDD/p39
1900: Gelderland bezit 105.000 Ha heidegrond. #DAH/p46
1930++: Kunstmest geïntroduceerd. Schapenmest wordt steeds minder gevraagd. Vele heidevelden worden omgezet in akkerland. #NDD/p60
1960: Gelderland bezit nog amper 37.000 Ha heidegrond. #DAH/p46
 

Heiden:
Het Anglisch woord haethen (heiden) is afgeleid van Anglisch haedhe (heidebewoner).
¶ Onder heiden verstaat men doorgaans iemand die niet gelooft in een god zoals die wordt gezien in de bijbel, thora of koran. De naam heiden is afgeleid van het Anglisch haedhe dat betekent heide, heidebewoner, heiden. Sinds de groei van de nederzettingen naar dorpen en steden verlaten vele Angelen hun afgelegen woonoorden en settelen ze in de dorpen en steden. Andere Angelen blijven daarentegen liever op het land wonen. Bron WAB/p70 schrijft daarover:

Our Anglo-Saxon ancestors were essentially farmers, city life having little attraction for them; and there on their farm-lands, or behind the fences of their homes, they developed that independence and that power to mind their own business, which is one of the strongest characteristics of our race.
¶ Dorpelingen en stedelingen gaan zichzelf steeds meer als verheven zien boven de plattelanders. Dat gebeurt al heel vroeg. Ze gaan neerkijken op deze plattelanders. Vooral op de heidebewoners, die ze vaak afschilderen als lomp, ongeltterd en onbeschaafd. Zo ontstaat het Anglische woord haedhe voor heiden. De christenen maken daar dankbaar gebruik van om niet-christenen te kwalificeren.
** Naturalisme

Heidenhoek:
Buurt in Zelhem/Achterhoek. De regio Zelhem wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Berkelland. (> ASA) De naam Heidenhoek lijkt derhalve van Anglische herkomst:
- 1495: Heydenheurne AVA haedhe (heide, heidebewoner, heiden) + hyrne [heurne] (stuk hoekig land). Het gebied ligt inderdaad in een grote bocht van de Heidenhoekseweg.
- 1635*: Heydenhoeck Naam gebruikt door buurtvereniging Heidenhoek anno 2012. Gezien schrijfwijze mogelijk gebruikt rond 1635.
- 1773: Heyenhoek Kaart RZA/p22 (1773) noemt ter plekke Heyenhoek, gelegen nabij een groot moeras genaamd des Heren Veen. ON hey = heide.
- 1783: --- Bron HTN/p83 (1783) noemt in het hele gebied tussen Zelhem en Doetinchem alleen de Zellemer Enck, een groot enklandschap met vele akkers. De regio waar Heidenhoek moet liggen, is gesitueerd nabij een veengebied lijkend op dat van kaart RZA/p22 (1773).
¶ Gezien de betekenis van de naam Heidenhoek lijkt het mogelijk dat de regio van oudsher als het woonoord van heidenen is beschouwd, of dat de bewoners zich zelf zo zagen. D.w.z: als naturale mensen, i.c. niet-christenen. > Naturalisme
Lijkweg: In de Heidenhoek te Zelhem loopt de Barinkweg, een oude lijkweg richting centrum Zelhem.
¶ In Heidenhoek heeft mogelijk ooit een naturaal Anglisch klooster gestaan. > Priestering

Heil:
()A aelhista (heiligdom), aelhista (heiligdom), dafen (daverend, schitterend, prachtig, mooi, heilig, goed), dawan (=A dafen), gaens (gezond, heilzaam, zuiver, oprecht), godcundnes (godheid, heiligheid), godnis (goedheid), hael (heel, gezond), haelan (helen, gezond maken, halen), haelcunst (heelkunst, heelkunde, geneeskunde), haele (heil, held), hael (heil), haelig (heilig), haelth (gezondheid), hal (=A hael), hal (heel, gezond, ongeschonden), haleg (heilig), Haleg Aefen (Hielige Avond), Haleg Maent (Heilige Maand = december), halfred (heil en vrede), hilg (heilig), hilig (heilig), hylfred (heil en vrede)
¶ Het lijkt dat de Angelen heil koppelen aan gezondheid, heelheid, heiligheid, godheid, goedheid, zuiverheid en oprechtheid. Mogelijk zien zij deze factoren als de grote makers van hun heil.
¶ Bron K&E: heil = welzijn, voorspoed, nut, voordeel, gelukzaligheid, toeverlaat.
** Hagalaz, Heelkunde, Geneeskunde, Gezondheid, Deugden

Heiligdommen: (HLD:)
betr naturale Anglische heiligdommen > Naturalisme
()A ael (altaar, tempel, offerplaats), aelhista (heiligdom), alhista (heiligdom), godwudu (heilig woud), haeligdom (heiligdom), haelwud (heilig woud), halga (heilig), halgian (ww heiligen, vereeren), haligdom (heiligdom)
¶ Anglische heiligdommen:
500vC++: grote keien bij kerk Wirdum/Gro > Wirdum
225vC++: Hagall in Haaksbergen > Hagall
200vC++: Balder in Harfsen > Harfsen
9nC: Tacitus (# Annales 100nC) over de Varusslag 9nC waarbij de Romeinen zijn verslagen: Het eerste legerkamp van Varus verraadt door de grote omtrek en afmetingen van het hoofdkwartier het werk van drie legioenen. Verderop herkende men de halfverwoeste wal en de ondiepe gracht dat de restanten van het uiteengeslagen leger hier stelling hadden genomen. Midden op de vlakte lagen de gebleekte beenderen van mannen, op de plekken waarheen ze waren gevlucht of weerstand hadden geboden, los verspreid of in hopen. Dichtbij lagen kapotte wapens en kadavers van paarden en ook menselijke schedels die prominent aan boomstammen genageld waren. In de nabij gelegen heilige bossen stonden de altaren van de barbaren, waarop ze de tribunen en de hooggeplaatste centurio's hadden geslacht. #CAV/p86
100nC++: Aelhista = Elst in de Overbetuwe. Daar stond ooit een Anglisch heiligdom.
325nC++: De Papenberg in Beekbergen was een heilige plek van de naturale (pré-christelijke) Angelen. Rond 325nC lijkt daar een klooster te zijn gebouwd van de naturale Angelen. > Beekbergen, Angalisme
750nC++: Heiligdommen (o.a. offerplaatsen) worden in de Germaanse tijd vaak gebouwd op de toppen van heuvels en terpen. Met de kerstening worden op dezelfde plekken vaak kerken gebouwd. (> Wirdum) Daarmee pogen de christenen de naturale Anglische priesters de wind uit de zeilen te nemen.
750nC++: Tijdens de kerstening in Angelland vernielen missionarissen vele Anglische heiligdommen als offerplaatsen en tempels of worden ze systematisch verwaarloosd.
780nC++: Missionaris Willehad bekeert enige belangrijke Drenten. Het volk verzet zich echter tegen kerstening. Willehad vernielt vele Germaanse (Anglische) tempels. De Drenten pikken dit niet en Willehad vlucht uit Drente.
** Cultusplekken, Ael, Heiligdommen, Offerplaatsen, Godenverering, Goden, Offers, Offeren, Heuvels, Dingplaatsen, Baldersites, Paasberge, Aalden, Aalhorst, Aalsbergen, Aalsum, Aalten, Aling, Suxwort, Wirdum, Naturalisme, Kerstening

Heiligerlee:
Dorp onder Scheemda in Oost Groningen. Rond 350vC wordt de regio bevolkt door Angelen uit Oldambt. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch haelig (heilig) + hleo (lij, oever, laagte, luwte, beschutting, schuilplaats; AS/AH lei).
23 mei 1568: Slag bij Heiligerlee: tussen troepen van Lodewijk van Nassau en Arenberg (Jan de Ligne, graaf van Arenberg, etc), stadhouder van Groningen, Friesland, Drente en Overijssel, Katholiek en vriend van de Spanjaarden. Arenberg vlucht, maar wordt achterhaald en gedood. Adolf van Nassau komt om in de slag. Deze slag is het begin van de Tachtigjarige Oorlog.
** TJO

Heks:
()A col (kol = heks), col (heuvel, plateau), haegtes (heks), hecs (heks), wicca (mnl heks), wicca (waarzegger, tovenaar), wicca (slecht), wiccaman (=A wickel, wiglere), wiccan (wikken, toveren), wiccawif (waarzegster), wicce (vrl heks), wicce (wikke = wilde klimplant met peulvruchtjes), wiccesaed (wikkezaad), wiccrod (heksenkruid = StJanskruid), wickel (waarzegger, toevenaar), wiclan (wikkelen), wicrodd (wichelroede), wiglere (wichelaar, waarzegger, tovenaar), wiglian (wichelen, uitpuzzelen, waarzeggen, toveren)
¶ Het woord heks is afgeleid van het Anglisch woord haegtes (heks). De Oud Nederlandse volkstaal kent het woord haghetisse, hagetisse = hagedis, heks. Dat heeft te maken met het bijgeloof dat verbanden legt tussen hagedis en heks. #MI/2012
¶ Bron SYM/p40/Eidechse schrijft dat de hagedis het symbool is van de zonaanbidder, die steeds de zon opzoekt om zich te warmen aan haar stralen. De hagedis is daardoor het symbool voor de ziel die steeds het Licht opzoekt om weer tot leven en kracht te komen. Aangezien de Oude Naturale Angelen primair zonaanbidders zijn, lijkt de term heks (hagedis) een scheldwoord te zijn van christenen jegens de naturale Angelen. I.b. jegens de naturale Anglische priesters.
 

Zonnerad: Oeroud symbool van de goddelijke macht en grechtigheid. Rechts: een zonnerad op de buitenmuur van de Waag (16e eeuw) in Deventer. In de Waag werd gewogen en recht gesproken.
Foto © BCK/TL
 

Heksen kunnen zowel mannen als vrouwen zijn. Ze komen voor in alle oude culturen. Heksen zouden in contact kunnen treden met hogere machten, aan wie ze inzicht en raad vragen. Bij de Oude Angelen staan ze daarom in hoog aanzien.
** Naturalisme, Goden, Zonnecultus

Heksen: > Heks, Hekserij, Heksenvervolging

Heksenvervolging:
Gruwelijke periode in de Europese geschiedenis. Heksen worden al vervolgd in het oude Griekenland en Rome. Meestal kregen de zgn heksen maar een lichte straf. Door toedoen van de christelijke kerken werden de vervolgingen echter steeds erger. Vooral in de periode 1330-1720, waarin naar schatting 30.000 tot 60.000 heksen werden vervolgd en op gruwelijke wijze werden verhoord en daarna vermoord op de brandstapel. De grote aanstichters in die tijd zijn de Dominicaner monnikken Heirinch Kramer en Jacob Sprenger in Duitsland. Zij schreven in 1485-86 het uiterst perverse boek "Malleus Maleficarum" ofwel de "Heksenhamer" waarin ze quasi wetenschappelijk beschrijven welke kenmerken heksen hebben en hoe ze moesten worden verhoord en vermoord. Kerkelijke en bestuurlijke autoriteiten gaven hun zegen. En zo begon de gruwelijk jacht op zgn heksen. In bijna alle gevallen ging het om zwakke, eenzame vrouwen, die door hun omgeving werden verdacht en aangegeven. Soms echter konden ook mannen als heks worden vervolgd.

¶ Het meest bekend is freule Maria van Beckum, Doopsgezinde martelares, 13.11.1544 ter dood gebracht op de brandstapel op het Galgenveld tegenover de Algemene Begraafplaats aan de Langestraat in Ambt-Delden langs de weg van Delden naar Goor, op last van regentes Maria van Hongarije en uitgevoerd door drost Goossen van Raesfelt, wonend op huis Twickel.
 
Maria was de dochter van Johan II van Beckum (gst 1526) en Johanna van Wrede (gst 1511), wonend op Kevelham te Goor. Ze was mogelijk een aanhangster van David Joris, sinds 1535 een leider van de Wededopers. Tegen twee Doperse broeders zou Maria hebben gezegd: De paal waaraan ik gebonden ben, zal later nog groenen ten bewijze dat ik om de waarheid lijd. De nalatenschap van Maria werd geconfisceerd door Karel V en in 1555 beleend aan drost Goossen van Raesfelt. Na de vuurdood van Maria van Beckum verschijnt het lied: Ein new lied van twei jongfrawen van adel te Delden, drey meil van Deventer, verbrand. Het lied verhaalt haar dood samen met Ursula van Werdum, haar schoonzuster. (> Werdum) Tot in de 19e eeuw planten de Doopsgezinden uit Hengelo jaarlijks op 13 november een groene tak op de plaats van de executie.
¶ Bron CVF schrijft:
1547-1587 In Appingedam vinden processen plaats: tien zogenaamde tovenaressen worden in de jaren 1547, 1557 en 1587 verbrand. Appingedam blijft nog lang de naam 'heksennest' houden.
¶ De hele heksenvervolging is een inktzwarte episode in de historie van Europa. Alle extreem slechte eigenschappen van mensen kwamen boven: valsheid, gemeenheid, lafheid, perversheid en wreedheid. Het laatste slachtoffer in Nederland was Machteld ten Ham. Zij werd in 1605 in Azewijn publiekelijk op de brandstapel vermoord. Sindsdien gingen steeds meer mensen zich verzetten tegen deze gruwelijke praktijken.
** Azewijn

Hekserij: (HEK:)
()A haegtes (heks), hecs (heks), wicca (mnl heks), wicca (waarzegger, tovenaar), wicca (slecht), wiccaman (=A wickel, wiglere), wiccan (wikken, toveren), wiccaniht (heksennacht), wiccawif (waarzegster), wicce (vrl heks), wicce (wikke = wilde klimplant met peulvruchtjes), wiccesaed (wikkezaad), wiccrod (heksenkruid = StJanskruid), wickel (waarzegger, toevenaar), wiclan (wikkelen), wicrodd (wichelroede) wiglere (wichelaar, waarzegger, tovenaar), wiglian (wichelen, uitpuzzelen, waarzeggen, toveren)
Heksen kunnen zowel mannen als vrouwen zijn. Ze komen voor in alle oude culturen. Heksen zouden in contact kunnen treden met hogere machten, aan wie ze inzicht en raad vragen. Bij de Oude Angelen staan ze daarom in hoog aanzien.
Heksensnacht: Volgens een oude legende houden heksen op gezette tijden een heksennacht. Dit zou o.a. gebeuren in de Walpurgisnacht (31apr-1mei) op de Blockenberg in de Harz. Christenen noemden de nachtelijke meetings heksensabbat.
Christendom: Het Christendom stond van oudsher erg vijandig tegenover heksen. Ze ziet hen als boze machten die in contact staan met de duivel. Daarom zijn er zovele vervolgd en vaak levend verbrand op de brandstapel. Met deze gruwelijke wreedheid hebben de christenen zich enorm veel haat op de hals gehaald.
Heksenwaag: Grote weegschaal waarop verdachte mensen werden gewogen om te beoordelen of ze heksen zijn. Bij een bepaald gewicht werd de verdachte veroordeeld en geëxecuteerd, i.e. levend verbrand of verdronken. In Oudewater (ZH) en Deventer staan nog dergelijke heksenwagen.
Mongolia: In Mongolia worden sjamanen ook vaak priesters of medicijnmannen genoemd. Ze zijn daar o.a. raadgevers, medicijnmannen en begeleiders bij belangrijke ceremoniële gebeurtenissen als huwelijk, geboorte en begrafenis. Als dusdanig lijken ze identiek aan de Anglische priesters, die op hun beurt identiek lijken aan de zgn Anglische heksen. De vijandschap van de christenen jegens de zgn heksen is daarmee goed te verklaren. Immers, deze Anglische heksen lijken de vertegenwoordigers van de oude Anglische geloofswereld en derhalve de grote concurrenten van de christelijke priesters en missionarissen.
** Heksenvervolging, Sjamanisme, Priesters

Hel:
()A hal (=A hel), Hel (godin van de onderwereld), hel (rijp, bevroren grond, hel), hel (zn hel, onderwereld), hel (bn hel, leder, licht), helhound (hellehond), hellig (boos, kwaad, woedend), hellignis (boosheid, woede)
Hel: = hel, onderwereld; bewaakt door de Hellehond.
** Hellehond

Helden:
()A haeled (held)
Betreft figuren die in Angelland als helden zijn beschouwd.
his = historisch; myt = mythologisch; rel = religie
Beowulf (650vC++; his/myt) > Beowulf
Arwin van Angeln (250vC++; his/myt) > Arwin van Angeln
Offa van Angeln (405nC++; koning/legerleider) > Offa van Angeln
Joris (St George; 600nC++; rel/his) > Joris
Walfrith van Bedum (910nC++; boer) > Bedum
Radfrith van Bedum (910nC++; boer) > Bedum
Rudolf II van Coevorden (1227++; his) > Rudolf II van Coevorden
Maria van Beckum (1544++; martelares) > Beckum
Ursula van Werdum (1544++; martelares) > Beckum
Joan Derk v.d. Capellen (1770++; politicus/schrijver) > Capellen
Johan Rudolf Thorbecke (1850++; politicus/schrijver) > Thorbecke

Hellehond:
Anglisch: helhound. Hond die voor de ingang van de hel de wacht houdt. Komt o.a. voor in de Egyptische (Anubis) en Griekse (Cerberus) mythologie. In het centrum van De Lutte (Twente) staat een beeld van hem.
¶ Historicus Martijn Adelmund schrijft in zijn boek "Mysteries in Overijssel" (Bruna) dat Hagall, de Meester van de Jacht, en zijn hellehond eens per jaar rond Halloween in Haaksbergen (Twente) bij elkaar komen en dan samen de nacht onveilig maken. > Hagall

Hemel:
()A cim (kim, rand, horizon), clud (wolk), dagian (dagen, licht worden), daging (dagen, ochtendgloren), dawan (zn ochtendgloren), dawan (dauwen, dagen, gloren), deorc (donker), deorc maen (donkere maan), dosc (duisternis), dostar (duister), dostarnis (duisternis), dox (=A dosc), gesweorc (gezwerk, bewolkte hemel), glaran (glaren, gloren), harfssunna (herfstzon), hefen (hemel), hemmol (hemel, lucht), Hundsteorra (Hondster = Sirius), lentesunna (lentezon), leoht (zn+bn licht), liht (zn+bn licht), logt (lucht), lougt (lucht), lugt (=A lougt), maen (maan), maenliht (maanlicht), maenscine (maneschijn), mighla (wolk, mist), mon (maan), mona (maan), monna (maan), oulflyht (schemering), rima (=A cim), Saeter (Saturnus), sceo (hemel), steorra (ster), steorras (sterren), steorrliht (sterrelicht), sunna (zon), sunnganc (zonnegang = gang of baan van de zon), sunnliht (zonlicht), sunnrise (zonsopgang), sunnscine (zonneschijn), sunnsett (zonsondergang), sweorc (zwerk, hemel), twileoht (schemering), twiliht (schemering), wolc (wolk), wolcen (zn wolken)
** Kosmos, Sirius

Hemelrijk:
Anglisch Heafan, Heafanric, Heben = Hemel, Hemelrijk, Hiernamaals. Deze termen doen christelijk aan. Hun herkomst kan evenwel pré-christelijk zijn. De Engelse dichter Caedmon schrijft rond 650nC een hymne in het Anglische dialect van Northumbria uit die tijd. Hieronder de twee eerste regels:

nu scylun hergan
heafanricaes ward   
nu zullen we eren
hemelrijk's waarder
 
De kerstening van Engeland start rond 600nC. Koning Edward van Northumbria bekeert zich in 627nC tot het Christendom. Zoals toenmaals gebruikelijk werden Edwin's onderdanen direct ook bekeerd. De tekst van Caedmon dateert van rond 650nC. Het door hem verheerlijkte Heafanricae zal daarom betrekking hebben op het Koninkrijk der Hemelen waarover het Evangelie spreekt.
** Kerstening

Hemelse Berg: (HMB:)
()A Heafan Beorg (Hemelse Berg)
¶ Een Hemelse Berg is een cultusplek waar in de Anglische Tijd rituelen werden uitgevoerd ter ere van een godheid. Vooralsnog zijn dergelijke sites alleen bekend in Arnhem en Nunspeet.
** Cultusplekken

 

Hemstede:
Buurt in Keyenborg, Achterhoek. De naam is afgeleid van Anglisch hem (heem, huis) + stede (stede, woonplek). Mogelijk stond daar ooit een hoeve of havezate met die naam. De term stede wijst daar namelijk op. Ook is er een familienaam Hemstede. Mogelijk afkomstig van genoemde hoeve/havezathe. Zulks komt meer voor. De naam is voornamelijk vertegenwoordigd in NO Nederland.
 
De hoogste frekwentie van de naam is in Ommen. Mogelijk is dat het herkomstoord van de familie. In Ommen staat ook een hoeve met de naam Hemstede. (foto linksboven) Bekend zijn: Bert Hemstede (kunstenaar) en David Hemstede (marathonloper).
# FRI, Meertens Instituut, DAB, KBG

 
Hendricas:
Anglische stam in ZW Mercia (Engeland). Hun gebied is rond 750nC 3.000 hides (= 150 Km2) groot. Hun herkomst is vooralsnog onbekend. Hun naam lijkt echter afgeleid van de Nederlandse vrouwsnaam Hendrica, een naam die ook is gegeven aan diverse boerderijen in Noordoost Nederland.
** Angelen, Stamgebieden

Heng: > Heng-, Henge

Heng-:
= Eng-, Ang-, Ing- = Engel-, Angel-, Ingel-
Heng- (Henge-) is in bepaalde gevallen vrij zeker ontstaan uit Eng- (Enge-, Ang-, Ange-) dat in het Oud Anglisch (700vC-800nC) vaak een zgn aangeblazen H kreeg. Evenals vele andere Anglische en Germaanse namen en woorden. ** H-gebruik, Hengelo, Hengevelde

Henge:
Komt voor in:
Hengeland/Afferden
Hengelder (Poort)/Zevenaar
Hengelderstraat/Empe
Hengelo/Achterhoek
Hengelo/Twente (ZA)
Hengeveld/Achterhoek
Hengevelde/Twente (ZA)
Hengforden/Diepenveen (ZA)
¶ Anglisch:
hangian = ww hangen
hangman (bilman) = beul
heanga = omheining; VW henge; AS henge
heanga = hengsel, scharnier, beugel; AS heng
heanga = scherpe bocht
heanga = scherpe hoek, steile helling
heangan = ww scharnieren
heangan = ww omheinen
henge (heanga) = hengsel; ON henghe
hengest = hengst; ON henxt
hengist = hengst; ON hinxt
Hänge: (Duits) = helling.
Hangzolder/Zwiep/Lochem: Weg/locatie op een steile helling. Anglisch solre, soldar = vlakte, zitvlak, dakplat, balkon; AS zolder. Hang in Hangzolder lijkt hier derhalve te beteken: hellend vlak = helling. Zwiep ligt in historisch Anglisch gebied. (> HAG) Laat Anglisch lijkt dus ook de term hang(e) te kennen in de betekenis van steile helling. Het lijkt derhalve mogelijk dat deze term in Oud Anglisch dan haenga is. Mogelijk ook de variante heanga = scherpe hoek, steile helling.
Hengelo/Twente lijkt niet gesitueerd op een scherpe hoek of steile helling. De regio is tamelijk vlak. (#FRI) Ook de kaarten RZA/1773 en HTN/1783 tonen in of bij Hengelo geen hoogte of steile helling. Heng lijkt hier derhalve afgeleid van Anglisch Eng, Ang dat verwijst naar Angelen. > Hengelo
Hengevelde/Twente lijkt gesitueerd op de top van een langerekte zwak glooiende helling. (FRI mei 2013) Hier is duidelijk geen sprake van een scherpe hoek of scherpe helling. Henge zal derhalve vrij zeker verwijzen naar Angelen. > Ang~
Hengforden/Salland kent in en rond het centrum een sterk geaccidenteerd gebied met hier en daar een vrije sterke en hoge helling. (FRI jun 2013) Heng (Henge) betekent hier dus inderdaad steile helling.

Hengelo:/Twente
Stad in Twente. De naam Hengelo is vrij zeker afgeleid van Angelo, zijnde een ontgonnen gebied (lo) bewoond door Angelen. De eerste Angelen vestigen zich daar rond 225vC vanuit Borne en Almelo.
¶ Bron GVT/p13 denkt echter dat Twente al rond 250vC wordt bevolkt. In Twente wordt namelijk op diverse plaatsen moerasijzer gevonden. In Weerselo is gevonden een speerpunt. In de Waarbeek bij Hengelo een armband. De vondsten dateren van rond 250vC. In die tijd komen de eerste Germanen [Angelen] zich vestigen in Twente. > Yzer
¶ De naam Angelo verandert in latere eeuwen in Hengelo mogelijk door toedoen van de Saxen, die zich daar na circa 750nC vestigen. Dat heeft te maken met het zgn H-gebruik, waarbij klinkers vaak een aangeblazen H krijgen. > H-gebruik
¶ In Hengelo Noord lag een buurt met de naam Pentrop, vrijwel zeker gesticht door Angelen rond 250vC. De these dat Hengelo oorspronkelijk Angelo heet, lijkt hierdoor gesterkt.
¶ In de Achterhoek ligt eveneens een stad met de naam Hengelo. Deze locatie lijkt gesticht door settlers uit Hengelo Twente. Nabij Hengelo ligt namelijk een dorp met de naam Delden, overeenkomstig Delden bij Hengelo Twente, een locatie die in 1323 stadsrechten kreeg. Delden in Twente zal dus zeker al veel ouder zijn. Er is immers veel tijd nodig om de status van een stad te kunnen bereiken. De oorspronkelijke stichting zal dus zeker enige eeuwen eerder zijn geweest. De oude NH Kerk van Delden in Twente dateert van rond 1200nC. Delden kan dus zeker al zijn in rond 1000nC zijn bewoond.
¶ Gezien de migratie van Angelen vanuit Noord Duitsland naar het zuiden tot aan de Rijn en Waal, kan Hengelo in Twente al rond 250vC zijn bevolkt door Angelen. Ongeveer in de zelfde tijd als Enschede en Pentrop.
Berflobeek = beek die door het oude centrum van Hengelo stroomt. Gezien de aanwezigheid van Angelen lijkt de naam afgeleid van Anglisch ber (bever) + floh (stroom, beek). Aangezien de Angelen van oudsher notoire beverjagers zijn, lijkt dit te bevestigen dat de regio een oude Angelische nederzetting is.
** Heng-, Hengevelde, ASA, Pentrop, Asveld, Vollenbroek, Boeldershoek, Thiemsbrug

 

Hengest & Horsa: (HEH:)
Hengest en Horsa zijn figuren in een legendarisch verhaal over twee huurlingen uit Angelland. Hengest betekent hengst en horsa hors, paard. Hengest en Horsa zijn goede vrienden die in dienst van warlord Vortigern in Brittannia rond 450nC vechten tegen de Picten. Horsa komt om in die strijd. Hengest vertrekt later naar Zuid Engeland waar hij Kent verovert en daar koning wordt. Het wapen van Kent voert sindsdien een wit paard op een rood veld. Rechts: Hengest en Horsa geschilderd op een oude staldeur in de regio Hardenberg: wit op groen, exact de oude Anglische kleuren.
 
¶ Bron ASC/Ingram/p25(1900*) schrijft:
A.D. 449 This year Marcian and Valentinian assumed the empire, and reigned seven winters. In their days Hengest and Horsa, invited by Wurtgern, king of the Britons to his assistance, landed in Britain in a place that is called Ipwinesfleet; first of all to support Britain, but they afterwards fought against them. The king directed them to fight against the Picts; and they did so; and obtained the victory wheresover they came. They then sent to the Angles, and disered them to send more assistence.
Uit deze tekst blijkt dat Hengest en Horsa Anglische legerleiders zijn afkomstig uit Angelland op het continent. Immers, ze landen in Brittannia en zijn dus afkomstig van elders. Na dit succes vraagt Wurtgern de Angelen om meer hulp te sturen. Kennelijk heeft Wurtgern dat eerder gedaan. En toen werden Hengest en Horsa gestuurd door de Angelen. Deze Hengest en Horsa moeten dus legerleiders zijn afkomstig uit Angelland op het continent. Hengest en Horsa zullen dan zelf ook Angelen wel zijn. Immers, buitenlandse legerleiders in het Anglische leger zullen niet erg vertrouwd worden door de Anglische legerleiding c.q. de Anglische koning.
¶ Bron ASC (Anglo-Saxon Chronicle 832-1154nC) schrijft voor het jaar 449nC:
449. Hier Martianus and Valentinus onfengon rice, and ricsodon seofon winter. And on hiera dagum Hengest and Horsa, fram Wyrtgeorne gelathode, Bretta kuninge, gesothon Bretene on thaem stede genemned Ypwinesfleot, aerest Brettum to fultume, ac hie est on hie [Pictas] fuhton.
vertaald:
449. Hier ontvangen Martianus en Valentinus hun rijk en regeren zeven winters. En op deze dag Hengest en Horsa door Vortigern gelast, de Britse koning, gezeten Brit, op hun stede genaamd Ypwinsvliet, eerst Brittannia te helpen, en hij eist tegen hen [Picten] te vechten.
¶ De daarop volgende zin is zeer belangrijk. Vortigern stuurt Hengest en Horsa naar Angle (Angelland) om Offa (de Anglische koning) te vragen meer troepen te zenden en te vertellen over de rampspoed in Brittannia.
Hie [Vortigern] tha [Hengest en Horsa] sendon to Angle [Angelland], and heton him [Vortigern] sendan maram fultum; and heton him [Offa] secgan Bretweala nahtnesse and thaes landes kuste.
vertaald:
Hij [Vortigern] zendt hen [Hengest en Horsa] naar Angle [Angelland], en laat hem [Vortigern] meer troepen zenden; en laat hem [Offa] zeggen dat Brittannia en haar kust in nood zit.
Deze zin geeft aan dat Hengest en Horsa kennelijk boodschappers tussen Vortigern en Angle [Angelland] ofwel de Anglische koning Offa (c 380-456). Hengest en Horsa zullen derhalve zeker als zeer betrouwbaar worden beschouwd en door Vortigern en Offa.
¶ Sommige bronnen denken dat met Hengest feitelijk is bedoeld Engist van Angeln (c 405-465). Ook wel Hengest genaamd, wat hengst betekent. Hij is afkomstig uit Angeln (NO Duitsland). Engist is legerleider (overste) van een Germaans huurlingenleger, dat voornamelijk bestaat uit Angelen, Saxen en Juten. Naar zeggen vestigt Engist zich vóór het jaar 430 met Horsa en zijn leger in Humsterland (NW Groningen), waar nog de dorpen Englum en Saxum aan dat verblijf herinnert. (> Angelen) Rond 435nC vertrekt Engist met Horsa en het huurlingenleger naar Brittannia om zich aan te sluiten bij de Britse warlord Vortigern.
¶ Volgens overlevering komen de Angelen in Engeland op een gegeven moment in opstand omdat Vortigern slecht soldij betaalt aan de Angelische huurlingen. Engist zou daarom voor zichzelf in Kent een koninkrijk stichten. Of Engist inderdaad de stichter is van het koninkrijk Kent valt echter te betwijfelen. In de overleveringen wordt zijn naam vaak genoemd. Maar Engelse bronnen twijfelen aan de correctheid daarvan.
¶ Er is een andere reden om te twijfelen dat H/Engist de stichter is van Kent. Volgens Nederlandse bronnen vertrekt Engist namelijk in 449 naar Leiden, waar hij de burcht van Leiden bouwt. Het is aannemelijk dat hij in Leiden blijft wonen en er de eerste burchtheer is. (> Burcht van Leiden) Bovendien woont in Nederland een geslacht Van Angelen, dat mogelijk afstamt van Engist. (> Van Angelen) Andere nazaten van Engist kunnen in Engeland zijn gebleven. Daar komt namelijk de familienaam Engist voor.
¶ De eerste golf Angelen (450-475nC) in Brittannia komt van de kusten van Nederland en Duitsland. Volgens overlevering bevinden zich onder hen de leiders Hengest en Horsa. Na de huurlingen komen meer settlers en zij gaan sterke gemeenschappen vormen.
¶ In NO Nederland en in NW Duitsland komen op vele oude huizen zgn nokkruizen voor in de nok van het dak aan de voorgevel. Deze nokkruizen beelden vaak iets uit in de vorm van symbolen, zwanen, paardekoppen, etc. De paardekoppen komen voor in Twente, Drente, Achterhoek, SleswigHolstein en NederSaxen, maar ook op de Balkan, Centraal Azië en in de Himalaya. In NW Duitsland heten ze Hengest und Hors.
 
Hengest en Horsa zijn exclusief Anglische woorden c.q. namen. Dwz dat ze niet worden genoemd in het Saxisch en andere oude Germaanse talen. Hengest en Horsa mogen dus gezien worden als Anglische figuren.
¶ Naar zeggen zijn Hengest & Horsa figuren die al in oude mythen van de Ariërs voorkomen. Per saldo lijken Hengest & Horsa in al die mythen en legenden symbolische figuren te zijn die uitdrukking geven aan liefde en verbondenheid. Dat is o.a. terug tevinden in de asbool, een x-kruis die ontstaat bij een ritueel van broederschap. Ze komt al voor rond 125nC als Angelen en Saxen in Lunenburg hun eerste verbond sluiten.
Aangezien Hengest en Horsa legendarische figuren lijken die voorkomen zowel in Angelland op het Continent als in Engeland in Brittannia, lijkt het niet ondenkbaar dat Hengest en Horsa een Anglische legende is waarin wordt verteld over de Angel-Saxen als twee verbonden broedervolken. Die verbondenheid begint rond 125nC in Lunenburg met het eerste verbond tussen de Angelen en Saxen.
Een andere these is dat Hengest en Horsa in Engeland een legende is die de massamigratie van Angelen naar Brittannia moet legitimeren. Hengest en Horsa zijn immers primair legendarische figuren, die al ruim bevoor de massamigratie hebben bestaan in Angelland op het Continent. Deze these sluit beter aan bij de feiten die aangeven dat de massamigratie van Angelen naar Brittannia is veroorzaakt door langdurige grote natheid in Angelland in 300-600nC. > P36
¶ Bron ASC/Ingram/p26(1900*) schrijft verder:
From Anglia [op het Continent], which has ever since remained waste between between the Jutes and the Saxons [in Old Saxony], came the East Angles, the Mercians, and all of those north of the Humber. Their leaders were two brothers, Hengest and Horsa, who were the sons of Withgils; ...
Bovestaande these is nergens bewezen en heeft voor grote raadsels gezorgd. Vele historici hebben namelijk genoemd Anglia vereenzelvigd met Angeln in de noordoost hoek van Sleswig in Dutisland. (> Angeln) Dit Angeln is nogal klein en kon nimmer voldoende Angelen opleveren om circa 3/4 deel van Engeland in luttele jaren te veroveren en te bevolken. Bovendien blijkt dat slechts de helft van alle Angelen in continentaal Angelland naar Brittannia is gemigreerd. Zelfs in Angeln blijken Angelen gebleven te zijn. Sinds 200nC wordt Angeln namelijk continu aangevallen en geraid door de Denen. Pas rond 737nC Angeln lukt het hen Angeln helemaal te veroveren. Er zijn dus voldoende Angelen in Angeln blijven wonen om in 470-737nC de Denen tegen te houden. De overige Angelen op het Continent wonen in het hele gebied tussen de Elbe, de Saale, de Rijn en de Noordzee. Zeker de helft van deze continentale Angelen blijft ondanks de grote natte periode van 300-600nC in continentaal Angelland wonen en migreert niet. Verder blijkt dat de Angelen in Brittannia daarheen zijn gemigreerd in kleine aantallen over de hele periode van circa 400-600nC. > P36, Angle, Angelland, Saxenland, Old Saxum, Engelandvaarders
** ABA, FBAA, Angel-Saxen

Hengeveld:
De naam Hengeveld is vrij zeker een verbastering van Angelveld (Engelveld), ofwel het veld waar Angelen wonen. In Nederland komt de naam Angelveld voor, o.a. als familienaam. In Engeland komen zowel de namen Anglefield als Englefield voor als familienaam en locatienaam. De overgang van Angelveld naar Engeveld is vrij algemeen. De overgang van Engeveld naar Hengeveld heeft vrij zeker te maken met het H-gebruik in Saxische talen. > H-gebruik
¶ Buurtschap in Sinderen tussen Varsseveld en Aalten in de Achterhoek, gelegen aan het eindpunt van de Hengeveldweg te Aalten richting Sinderen. Het gebied is vrij groot. Anno 2009 staan er 6 boerderijen. Ook staat er Herberg 't Hengeveld, een partycentrum met vele evenementen. De oudste vermelding van Hengeveld is Hanguvelt, dat gezien de oudste data van historische bronnen in NO Nederland getaxeerd kan worden op rond 800 nC op z'n vroegst. Deze naam moet een Saxische verbastering zijn van Angevelt, wat Angelveld betekent. In deze streek van de Achterhoek wonen namelijk al sinds circa 400 vC Angelen, afkomstig uit Angeln in NO Duitsland. (> Angelen, Mega Angle) Zo is er de Pasopweg in Aalten, die circa 2.5 Km noordelijk van Hengeveld loopt. Vrij zeker moet daar een locatie (veld) zijn geweest met de naam Pasop, wat een typisch Anglische locatienaam is. (> Pasop) Verder is er circa 5 Km zuidoostelijk bij Gendringen de locatie Engbergen. Daar hebben vrij zeker ook Angelen gewoond, gezien de naam en de vondst in 1810 van een urn met as van een mens, daterend uit de Romeinse Tijd. Pas sinds 775nC vestigen zich Saxen in NO Nederland. De Saxische taal kenmerkt zich door een specifiek H-Gebruik. Dwz: een H voor klinkers plaatsen waar die niet hoort en weglaten bij klinkers waar die wel hoort. De mutatiereeks is dus: Angivelt > Hanguvelt > Hengeveld. Gezien de vestiging van Angelen in nabijgelegen gebieden, hebben de Angelen zich mogelijk rond 200 vC in Hengeveld gevestigd.
¶ In Nederland komt de familienaam Angelveld voor en in Engeland Anglefield, zowel als locatienaam als familienaam. Voor Angelveld is vooralsnog in Nederland geen gelijknamige locatie gevonden. Dit kan betekenen dat de naam Angelveld afkomstig is van Hengeveld en daarmee de oorspronkelijke plaatsnaam bevestigen.
** Heng-, Pasop, H-Gebruik, Hengevelde, Englefield, Engbergen, Migratiewaarden, Migratiestromen, ASA, Angelveld
# FRI, DAB, KBG

Hengevelde: Twente
Dorp in Twente. De regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit Noord Twente. (> ASA) De naam is een variante spelling van Hengeveld. (ZA)
¶ In het buitengebied van Hengevelde liggen de locaties Groot Hedde en Luttik Hedde. Hedde is exclusief Anglisch voor heide. Luttik = exclusief Anglisch lytel (klein) + ic. Het Rosveld in Hengevelde is afgeleid van hros dat zowel Anglisch als Saxisch is voor paard. De naam van de locatie Snakenborg is afgeleid van het Anglisch snaca (ringslang; later snake). Deze locatienamen sterken derhalve de these dat Hengevelde oorspronkelijk Anglisch gebied is. Ook het feit dat er mogelijk Angelen zijn gemigreerd vanuit aangrenzend Haaksbergen naar Haxby in Yorkshire, sterkt de these. (> TEHA) Yorkshire is immers in 450-500nC voornamelijk bevolkt door Angelen.
¶ Bij de kerk van Hengevelde in het centrum ligt een zgn aal (A: ael), een groep grote stenen op elkaar gestapeld. Een aal is een Anglische altaar van het Anglische Naturalisme (650vC++). Mogelijk zijn dit orginele stenen die daar al liggen rond 750nC, toen de kerstening van NO Nederland begon. > Ael, Angalisme


          

boven: oude ael bij de kerk in Hengevelde/Twente (foto ©)

¶ In het buitengebied van Hengevelde loopt de Walstraat. Aangezien in Hengevelde Angelen hebben gesetteld, kan de naam Walstraat zijn afgeleid van Anglisch weal (wal, muur) + straet, strate (straat).
** Hengeveld, Englefield, Angel, Migratiestromen
# FRI, Krt Waterschap Regge & Dinkel 2010, DAB, KBG

Hengevelde: Wijhe
Alias Heugevelde. Dorp bij Wijhe in Overijssel. Gezien de alias Heugevelde is het vooralsnog niet zeker of Hengevelde de originele naam is met de betekenis: veld (gebied) waar Angelen wonen. Geheel onmogelijk lijkt dit niet. In Kent liggen de dorpen Wye, Appledore en Brookland, alle drie vlakbij de stad Ashford, een locatie die naamkundig Anglisch is. Ash = es + ford = voorde, doorwaadbare plaats in beek of rivier. Deze locaties lijken te corresponderen met Wijhe (krt KGH 1593: Wyhe), Apeldoorn en Broekland. Ze liggen tamelijk dicht bij elkaar en vlakbij de IJssel. Van dit gebied zijn in 450-550nC vrijwel zeker migraties geweest naar Zuid Engeland, gezien de overeenkomstige en exclusieve heggencultuur. Rond Wijhe hebben dus vrijwel zeker Angelen gewoond. Dat Hengevelde bij Wijhe de oorspronkelijke locatienaam is, lijkt dus zeer reël.
** Heng-, Ford, Heggen, KGH

Hengforden:
Gehucht in Olst grenzend aan Diepenveen. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente en het Vechtdal. De regio kent in en rond het centrum is sterk geaccidenteerd met hier en daar een vrije sterke en hoge helling. (FRI jun 2013) Heng betekent hier dus vrij zeker steile helling. De naam Hengforden lijkt derhalve afgeleid van Anglisch heanga (steile helling) + ford (voorde = doorwaadbare plek in beek of rivier. (> Henge) Kaart RZA38/1773 toont daaromtrent twee beken, die bij Dingshof samenkomen. Hengforden zal derhalve betrekkingen kunnen hebben op één of meer voorden over de zijbeken aldaar.
¶ Het geslacht Kolkert uit Hengforden blijkt genetisch te horen tot een onderstam van de Angelen. Dit feit lijkt te bevestigen dat Hengforden is genoemd naar de Angelen die zich aldaar hebben gevestigd rond 200vC vanuit Twente en het Vechtdal.
** Henge, Ford, Kolkert

Hengist & Horsa: > Hengest & Horsa

Hennep:
()A bracce (ijzeren kam om vezels te scheiden), caerd (kaarde = soort vezelkam, wolkam, hekel), caerdan (ww kaarden = kammen van vezels, wolkammen, hekelen), canevas (canvas = sterk weefsel gemaakt van hennepdraad), cnaa (=A cnaw), cnaw (kenner, weter), cnaw (knap, deskundig), cnawacre (kennisakker, hennepakker), cnawan (knauwen, kennen, weten), cnawe (kennis, deskundigheid), cnawere (kenner, weter, deskundige), cnawlaeg (kennis), cnowan (=A cnawan), cyththacre (kennisakker = hennepakker), haccle (hennepkam = plank met spijkers om hennepvezels te scheiden), hemp (hennep), hempbracce (=A haccle), henep (hennep), henepacre (hennepakker), henepsaed (hennepzaad), knaa (=A cnaw), knaalaeg (=A cnawlaeg), wercin (henneppluksel)
¶ Hennep werd en wordt gebruikt om touw te maken. I.b. voor touwwerk op schepen. Het was altijd een belangrijk landbouwgewas.
Hennepakkers: Akkers waarop hennep wordt verbouwd. In de regel weinig vruchtbaar land. Van de geoogste hennep maken de boeren hun eigen touw. Ook wel kennipakkers genoemd. # SRO
Hennepstede op het Caitwickerzand bij Kootwijk. Kennelijk ooit een locatie waar hennep werd gekweekt.
Hempstead bij Londen was een grote stede (hoeve) waar hennep werd verbouwd.
¶ Uit de vocabulaire rond hennep lijkt hennep bij de oude Angelen ook een bron van kennis te zijn. Mogelijk van zgn hogere of paranormale kennis, die door kauwen op hennep wordt verkregen.
2013: Hennepteelt komt vaak voor in verband met clandistien telen van hennep in zgn hennepplantages. Deze teelt wordt gebruikt voor de consumptie van hennep voor het verkrijgen van innerlijke rust en verruiming van de geest. De schadelijkheid hiervan wordt door deskundigen beschouwd als beperkt bij normaal gedoseerd gebruik. Nederland fungeert hierin als topproducent. Het lijkt of dit een voortzetting is van een oeroude Anglische traditie. Temeer daar Nederland het laatste Anglische bolwerk was van de Angelen op het Continent na de invasie van Franken, Friezen en Saxen in Noord en Oost Angelland in de periode 750-800nC. NO Nederland (West Angle) bleef echter voornamelijk bevolkt door Angelen. > Pax Anglorum
** Kennis, FBAA

Hennepakkers: > Hennep

Heraldiek::
Kleuren:
- landswapen: Engeland: drie leeuwen in goud op veld in rood.
- stadswapens:
-- Angeln: geel/goud, blauw en groen meest voorkomend.
-- Engeland: geel/goud, blauw en rood:
--- overwegend Anglische regio's (Noord, Midden en ZW Engeland): circa 35%.
--- overwegend Saxische regio's (Zuid Engeland): circa 19%.
- strijdjas: Anglische soldaten 450-750nC circa 75% lange strijdjas in goudgeel afgezet met een brede biesband in bruinrood. Daaronder een beigewit linen broek.
>> De kleuren goud, rood en blauw lijken de historische Anglisch kleuren.
Geel: Anglisch gelu (geel) en geluc (geluk) staan fonologisch heel dicht bij elkaar. Het lijkt te betekenen dat geel voor Angelen de kleur is voor geluk. Feit is dat de kleur geel een vrolijke kleur is, die mensen blij maakt.
Rood: Anglisch:
--- red = rood
--- redgar = rode puntmuts, rechter
Rood is de Anglische kleur voor liefde, rechtvaardigheid en gerechtigheid. Anglische rechters (=A redgars) dragen tijdens rechtszittingen daarom ook rode puntmutsen (=A redgars) en worden daarom ook zo genoemd.
Blauw: De kleur blauw wordt geassocieerd met water, zuiverheid, koelheid en het koele verstand.

Adelaar: In Engeland komt de adelaar als wapenelement weinig voor. Alleen in wapens mbt Mercia verschijnen ze al vrij vroeg en wel in wit. De witte adelaar komt aldaar heel in bizonder voor bij leden en nazaten van het koningshuis van Mercia. Namelijk: op een lichtgroen veld een witte adelaar, links gekeerd. O.a. bij het geslacht Lichfield. Mogelijk is Aeglesthrep (Adelaarsklif) in Noord
 
Yorkshire de oorspronkelijk zetel van de Anglische koningen van Mercia. Zij stammen af van de koningen van Angeln. Het lijkt daarom mogelijk dat de witte adelaar als heraldisch symbool afkomstig is van het oude koningshuis van Angeln. Het wapen is vrij zeker gebaseerd op een oude legende van de Anglische koningszoon Arwin, die met twee kameraden vlucht voor aanvallen van Denen in Oost Angeln. Arwin klimt op een gegeven moment in een boom om goed te kunnen zien waar de Denen zitten. Plotseling wordt hij aangevallen door een grote witte adelaar. Als Arwin verder klimt, ziet hij een nest met drie jonge kuikens. Hij begrijpt meteen dat hij wordt aangevallen omdat de adelaar haar jonkies wil verdedigen. Dan gaat er een licht in hem op. Hij beseft dat hij niet moet vluchten voor de Denen, maar terug moet keren om zijn land te verdedigen. Zijn twee kameraden denken daar echter anders over en vluchten verder. Arwin keert terug en is zo gemotiveerd dat hij met zijn landgenoten de Denen weet te verjagen. Gezien de historische feiten en thesen mbt Angeln kan e.e.a. zijn geschied rond het jaar 200 vC. Het afgebeelde wapenschild is een remake van een Anglisch wapenschild uit circa 800 nC. Op de helm van de Anglische koning Redwald (gst 625 nC), gevonden in Sutton Hoo in Suffolk, zijn krijgers afgebeeld met adelaarskoppen op hun helm. Kennelijk is de adelaar dus op grotere schaal in gebruik bij de Angelen.
** Angon, Adelaar, H12E, H12K, H3KF, Vlaggen, Redmayne, X-Kruis
# FRI, DAB, KBG

Herbergen: (HBG:)
()A aengan (aangaan, aanlopen, binnengaan), aenganghus (cafee, restaurant, open huis), aenholt (herberg, pleisterplaats, uitspanning), aenholtan (aanhouden, aanleggen), bidan (beiden, wachten, afwachten, verbeiden), biding (uitspanning = plaats waar paarden uitgespannen worden en verwisseld met uitgeruste paarden), booza (zuiptent, bar), disc (dis, schotel), discthegn (disdienaar, ober), godhus (herberg), herebeorg (AVA here=leger + beorg=borg= legerplaats, kazerne, herberg), trig (dienblad), waerd (waard, herbergier, kroegbaas)
¶ Populaire namen van herbergen zijn eeuwenlang namen met -dans: Duivendans, Boerendans, Kalverdans, Hazendans, etc. Verder: De Zwaan, De Leeuw, De Rode Leeuw, De Gouden Leeuw, De Rode Vos, etc.
750nC++ Bron ZWH/p10 schrijft:

Voor een goed begrip van de oudste geschiedenis van onze omgeving [Haarle/Gld] zullen we nog iets verder terug in de tijd moeten duiken, en wel naar de 8e eeuw, de periode van keizer Karel de Grote, de verbreider van het christendom in deze streken. ... Daar er geen hof was, moesten de christenen zelf de economie regelen en belasting werd betaald aan de kerk. De kloosters namen in die samenleving een uiterst belangrijke plaats in. We moeten ons de monniken van toen niet voorstellen in vrome afzondering in hun cel. ... Het klooster deed dienst als herberg voor reizigers maar tevens als ziekenhuis, en met hun kruidentuin waren de monniken de eerste apothekers.
1050++: Het Boshuis in Drie bij Speulde op de Veluwe. Van oorsprong een herberg uit de Middeleeuwen. Anno 2012 een restaurant. > Drie
1432++: De Hertsweide is een stuk grond in de buurt Engeland te Beekbergen/Gld. Daar stond vroeger herberg "Het Rode Hert", die al in 1432 wordt genoemd in een stadsrekening van Arnhem. > Engeland Beekbergen
 
1450: Nog maar weinig wegen zijn geplaveid. De meeste wegen zijn gewone zand- of leemwegen met her en der keien. Na regen veranderen ze vaak in modderpoelen, wat het reizen erg vertraagd. Mensen reizen te voet, te paard, per kar, per koets, per boot of per slee. Soms zelfs per schaats. O.a. langs de weg Zwolle-Groningen. Dat gebeurt tot dik in de 19e eeuw. Onderweg wordt overnacht in zgn aenholts. Dat zijn herbergen, pleisterplaatsen of uitspanningen. Daar kan men eten, drinken, slapen en van paarden wisselen als ze te vermoeid zijn. Rechts: reiziger arriveert bij een aenholt (©)
 
1674: Joannes van Cranenburgh (gb 1637) maakt in 1674 een lange pelgrimstocht. In Koblenz logeert hij in herberg De Ridder. Daar eet hij volgens een gedicht van hem:
Eijer, Linsen, Slaett en Visch,
brochten sij hier op den disch;
raedt, wat hadde ick verteerd?
Eenen schillingh kreegh de weerdt.
Historische herbergen: Hackfort/Vorden (ZA), Wennekinckvoort/Vorden (> Wientjesvoort)
** Consumptie, Drinken, Pleisterplaatsen, Reizen, Horeca

 
Hercules:
Tacitus schrijft 98nC dat de Griekse god Hercules ooit Germania bezocht en dat sindsdien de Germanen hem vereren. Als ze ten strijde trekken wordt hij het eerst bezongen en pas daarna de eigen Germaanse krijgsgoden. Hun zingen is hard en luid, waarbij ze hun schilden gebruiken om het geluid te versterken. Daarmee bemoedigen ze zichzelf en jagen ze hun vijand angst aan.
# TAG (Germania/3)

Herders:
()A angol (veestok = stok met haak om vee te drijven), bow (mv bows; herdershut), bu (=A bow), fihsticc (=A angol), herde (herder), hearde (herder), heardman (herder), hirde (herder), hirdhound (herderhond), hirdstaef (herderstaf), hodan (=A hudan), hudan (hoeden, schuilen, beschermen), hudman (herder), hoc (herderstaf)
** Angol, Angolstok, Balder, Schapen

Herdersstaf:
De herdersstaf werd beschouwd als een werktuig van de Gerechtigheid. De Egyptische herderstaf wordt gezien als een symbool van macht. In bizonder de macht van de farao (vaak afgebeeld met staf en gesel). Deze staf vinden we anno 2007 nog terug bij de oerbevolking van Afrika.
** Angol, Angolstok, Galgen, Geseling, Straffen, Balder

Herendiensten: > Horigheid, Leenstelsel

Herfst:
()A Haerefst = Herfts
- haerfest = oogst
- haerfsan = rouwen
- haerfssunna (AS harfs= Herfstzon = Rouwtijd = tijd van bezinning en rouw > Harfsen
periode: 23sept-21dec; 23sep: zon passeert de evenaar van noord naar zuid; 21dec: zon op laagste punt in zuiden.
sloptende = luiktiende = tiende die in de herfst werd betaald door 't slop op de deel
sterrenbeelden: Weegschaal, Schorpioen, Schutter
De herfst is de oogst- en slachttijd. Tegelijkertijd symboliseert het daarmee tevens het verval en sterven van de natuur.
1850++: Bron ZWH/p74 schrijft over het even op de boerderij: "De knollen voor het vee werden in de herfst geplukt. En dan was al weer gauw de slachttijd aangebroken. In november of december werd er bij alle boeren een varken of koe geslacht. De slachter kwam daarvoor aan huis en hij zorgde ook voor het inzouten van het vlees terwijl de vrouwen metworst, leverworst, braadworst en bloedworst maakten."
** Seizoenen, Balder, Worst

Herfte:
Gehucht tussen Dalfsen en Zwolle, gelegen op een hoogte van zandige leemgrond. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Noord Drente. (> ASA) De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch haerfta = oogst, herfst.
¶ Anno 1310 is Herfte vermeld als Heruten. Als deze benaming correct is, dan kan ze zijn afgeleid van Anglisch heru (zwaard) + tone (tuin, veld). Derhalve mogelijk: zwaardveld ofwel slagveld. Waarom en hoe later de f in de naam is gekomen, is dan vooralsnog een raadsel.
¶ Mogelijk is Herfte in oude tijden een locatie geweest waar jaarlijks in de Herfst het sterven van de Anglische god Balder werd herdacht. Iedereen was in rouw en weende om de dood van de geliefde god. Zulks gebeurde altijd bij een steen of eik op een heuvel of hoogte in het landschap. > Balder
# FRI, DAB, KBG

Herkomstgebieden: btr Angelen > HAB, TEHA

Herten:
()A bock (bok), geaffelbock (gaffelbok = hertebok met twee gegaffelde geweitakken), heorot (hert), heort (hert), heortbal (hertenbal), heortcrone (hertekroon), heortweda (hertenweide), hind (hinde), horndanse (hoorndans = oude dans waarbij mannen een hertegewei op hun hoofd dragen), staeg (hertebok), staegbal (bokkenbal), staegniht (vrijgezellenavond)
De hertekroon is een oeroude Anglische koningskroon met hoge pieken in de vorm van takken van het hertegewei. De kroon symbolisseert de belangrijke betekenis van herten voor de Oer-Angelen, die herten hebben als trekdier en als vee voor melk, vlees en vacht.
Bokkenbal: Voorjaarsfeest (30 april) waarbij ongehuwde mannen vermomd als hertebok een nacht lang feesten en dansen in een drinkhal.
1432++: De Hertsweide is een stuk grond in de buurt Engeland te Beekbergen/Gld. Daar stond vroeger herberg "Het Rode Hert", die al in 1432 wordt genoemd in een stadsrekening van Arnhem. > Engeland Beekbergen

Herrijzenis: (HRZ:)
()A aerist (herrijzenis), arisan (rijzen, opstaan), oferganc (overgang naar hiernamaals), sawel (ziel), sawol (ziel), sawul (ziel)
¶ Volgens bron RRA beveelt Odin/Wodan crematie, opdat de ziel van de gecremeerde terug gaat naar hem. Dat geldt in bizonder bij de Anglische royals die immers van hem afstammen.
3000vC++ Egypte: Dagblad De Telegraaf 4.5.2012 schrijft over een tentoonstelling in het RMO te Leiden (mei-sep 2011): "Op vrijwel elk voorwerp uit het oude Egypte staan bloemen, planten of fruit afgebeeld. Op spiegels, zuilen, vaasjes, en zelfs op wapens als als dolken en messen, maar vooral op offertafels, wanden van grafen en mummiekisten staan bloemenkransen en soms complete tuinen. De natuur, die elke keer na een schijndood weer tot leven kwam, en de papyrus, waarvan de stengels een ongeremde levenskracht toonden, stonden symbool voor een leven na de dood. ... Hoe de Egyptische tuinen de Grieken en Romeinen en veel later de kunstenaars uit de art-noueveauperiode inspireerden, zien we in de laatste vitrine."
650vC++: Volgens een oude overlevering wordt de Anglische god Balder vereerd en beschermd door de Asen. De halfgod Loki is echter jaloers en weet op slinkse wijze de geliefde god te doden. De verslagenheid is groot. Balder wordt met zijn paard op de brandstapel gecremeerd. Zijn ziel herrijst echter in een andere wereld. > Balder
** Crematie, Balder, Harfsunne, Religie, Thanatologie, Ziel

Hertha:
Alias Hrethe. Godin van de Aarde, die alles laat bloeien en groeien en de beken doet ontspringen. Ze werd vereerd naast Wodan en Donar op de Tankenberg bij Oldenzaal. Bij de verering werden paarden geslacht, geofferd en gegeten. (#GVT/p17) De maand Hretmaent (maart) is genoemd Hertha. Mogelijk heeft de kleur rood met haar te maken, Anglisch: read, reod, red.
** Tankenberg, Rood

Hessenwegen:
Oude zandwegen gaande van oost naar west in Overijssel, Gelderland en Utrecht. De naam is afkomstig van kooplieden uit de regio rond Kassel in Hessen, die sinds circa 1550 tot in de 19e eeuw met grote huifkarren langs deze wegen trekken. De brede en zware karren werden getrokken door vier of zes paarden en reden vaak in convooi.
¶ Bekende routes waren:
- Kassel -- Doesburg - Zutphen - Veluwe - Deventer - Utrecht
- Kassel -- Munster - Coevorden - Zwolle
- Kassel -- Munster - Enschede - Veluwe - Deventer
Vele Hessenwegen bestaan anno 2009 nog steeds. Vaak gebruikt als wandelwegen.
¶ Hessenwegen liepen meestal buiten de steden om. De stadspoorten gingen namelijk bij het invallen van de duisternis dicht. In Oldenzaal winters om 18.00 uur en zomers 21.00 uur. Ook reed men om de steden heen om stedelijke heffingen te mijden.
** Handelswegen, Wegen
# WP, INS (2011/4), FRI

Hestrup:
Dorp bij Nordhorn in NederSaxen. De naam is mogelijk afgeleid van Anglisch haesa (bos) + throp (dorp) en betekent dan Bosdorp, ofwel het dorp bij het bos. De regio is circa 250vC bevolkt door Angelen vanuit het noorden.

Hettema:
btr Historische Schoolatlas
van H. Hettema Jr.
derde vermeerderde druk W.R.J. Tjeenk Willink, Zwolle, 1904


          

 
Bovenstaande kaart is een uitsnede van kaart 9 in de atlas van Hettema. Op grond van de huidige kennis van zaken verdient deze kaart enige correctie:
In de periode 375-425nC zijn de Angelen de enige Germaanse bewoners van Nederland en NW Duitsland. Saxen, Franken en Friezen dringen pas rond 750nC op beperkte schaal Angelland binnen.
** Angle

 
Heugevelde: > Hengevelde/Wijhe

Heuvels:
()A ael (altaar, tempel, offerplaats), aelbeorg (aalberg, paasberg = hoogte waarop een ael staat), aelsop (=A aelberog), haelig (heilig), hil (heuvel, hoogte), hilg (heilig), hilig (heilig), hulle (=A hil), hyll (=A hil), oltar (=A ael), outar (=A ael), pasbeorg (=A aelbeorg), pasop (=A aelbeorg)
¶ Bovenstaande Anglische woorden suggereren een relatie tussen heilig en heuvel. Mogelijk beschouwen de Angelen een heuel als heilig. Immers: dichter bij het opperwezen. I.c. Wodan en andere goden. Dit lijkt bevestigd door het feit dat Angelen heuvels vaak gebruiken als locatie voor offerplekken, tempels, vergaderplaatsen en dingplaatsen. Bron RRA schrijft hierover:

English place-names evidence suggests that hills were very often used for heathen temples.
Voorbeelden in Nederland: de Dingelerberg in Markelo, de dingplaats van de Angelen in de regio, en de Herenhul (hul=hill), het hoogste deel van de Engelanderholt bij de regio Engeland te Beekbergen, een uitgestrekte heuvel waarop "Het Hoge Gericht" van de Veluwe werd gehouden. Verder in Suxwort, in het Anglische gebied Humsterland in NW Groningen. In het midden van dit terpdorp uit circa 400vC staat een NH Kerk. Voor de kerstening was het dorpsplein echter een dingplaats. Mogelijk heeft daar ook een Anglische tempel gestaan. Vele kerken uit de begintijd van de kerstening zijn namelijk gebouwd op plekken waar eerder Anglische tempels stonden.
** Ael, Aelsop, Pasop, Paasberg, Dingplaatsen, Engeland Beekbergen, Suxwort, Albergen, Ith Hils (ding/offerplaats)
# RRA, drouwerveen.com 15.11.09, KBG

Heveskes:
Vroeger: Hewenschenze, Hevenschijnze, Henvensche, Hewensches. Volksmond: Heemskes. Voormalig terpdorp onder Delfzijl in Fivelingo, Oost Groningen. De regio wordt rond 500vC bevolkt door Angelen uit Oldambt. De naam Hewenschenze lijkt derhalve afgeleid van Anglisch heawan (houwen, slaan, hakken, vechten) + sceansa (schans). Dus: schans tegen vijandige aanvallen.
¶ # Gronings Dagblad 1.11.1994: archeologische vondsten 1994 RU Groningen:
- xxxvC: Regio Heveskes bewoond door mensen.
- 100vC: Vele voetafdrukken van mensen in oorspronkelijke kwelder onder tongvormige uitlopers terp aangelegd rond 800nC.
- 50vC: Potscherven.
- 800nC: Oude terp vergroot met twee tongvormige uitlopers.
- 900nC*: Tweeschepig huis in Hevekes. Versterkt met hout. Dit type komt verder alleen voor op de Drentse Hondsrug bij Odoorn.
150nC: Saxen passeren de Elbe nabij Bremen en dringen Angelland binnen. De Angelen bestrijden hen met succes. Daarna wordt een verbond gesloten, bedoeld om samen sterk te staan tegen andere volken. > Angel-Saxen
Per saldo lijkt Heveskes een onderdeel te zijn van de Oost Nederlandse Verdegingslinie tegen aanvallen uit het Oosten, i.b. van de Saxen. De schans lijkt derhalve gebouwd rond 150nC, vlak na de aanval van de Saxen.
1970++: Heveskes grotendeels afgebroken omwille van indsutriegebied Oosterhorn.
2012: In Heveskes staan alleen nog een kerkje uit de middeleeuwen, twee boerderijen en een schuur.
** NOVL

Heveskesklooster:
Regio ten zuiden van Heveskes. Hier stond klooster Oosterwierum (vermeld in 1319).
¶ # Gronings Dagblad 1.11.1994: archeologische vondsten 1994 RU Groningen:
- 800nC: Oude terp vergroot met twee tongvormige uitlopers.
- 800nC: Heveskesklooster bewoond, maar minder dan Heveskes. Bewoningsresten uit deze tijd zijn vermengd met zoden.
** Heveskes

HGAG: Het Grote Anglingsche Gebeuren
Betreft de belangrijkste essentiële onderdelen van de historie van de Continentale Angelen in grote trekken. Voor meer details zie onder item of op Pg Angeltimes.
¶ Ingwi is een telg uit het Zweeds koningsgeslacht der Inglings, dat al eeuwen regeert in Zweden en Denemarken. Hij is geboren rond 700vC en wordt rond 675vC koning van Denemarken.
¶ In 665vC maakt koning Ingwi een reis per wagen en boot naar het zuiden van zijn koninkrijk. In zijn afwezigheid pleegt zijn broer een staatsgreep. Ingwi besluit daarom met zijn gevolg in Zuid Denemarken te blijven, in de regio die later Haithabu heet, gelegen aan de monding van rivier de Schlei.
¶ Het woongebied van Ingwi en zijn nazaten wordt later Angeln genoemd en de inwoners krijgen de naam Angelen. Waarom deze namen zijn ontstaan, is vooralsnog niet bekend.
¶ Angeln wordt in het zuiden begrensd door Teutonia, het woongebied van de Teutonen, die zich daar hebben gevestigd rond 400vC. Dit gebied omvat in de 4e eeuw vC Oost Jutland, de Deense eilanden en NW Duitsland tot aan de Elbe. (> Teutonen) Later zal dit gebied zich kennelijk uitbreiden tot aan de Rijn en zodoende ook Noord en Midden Nederland omvatten. In het Engels worden Nederlanders immers Dutch genoemd, hetgeen is afgeleid van Teutonisch.
¶ Rond 100vC migreren de Teutonen massaal naar Zuid Europa. Toch moeten er nog velen in NW Europa zijn gebleven. Immers, de Engelse naam Dutch voor Nederlanders en de Nederlandse woorden Duits en Duitsland zijn afgeleid van Teutoons en Teutonen. Deze woorden suggeren daarmee impliciet dat de Teutonen zich op grote schaal verder hebben verspreid in Nederland en Duitsland. Zodanig zelfs, dat ze (de Engelsen) Nederlanders de naam Dutch geven. Deze Engelsen zijn nazaten van Angelen en Saxen op het Continent.
¶ Rond 350vC worden de nazaten van Ingwi door de Teutonen Anglisko genoemd, ofwel Angelen. Het is nog niet duidelijk waarom zij die naam krijgen.
¶ In Angeln is een runensteen gevonden met de inscriptie Ankland. De steen wordt gedateerd rond 350nC. > Ankland
In de periode 500vC-400nC verspreiden de Angelen zich steeds verder naar het westen en zuiden van het Continent. Rond 100nC omvat Angelland het hele gebied tussen Denemarken, de Noordzee, de Rijn, de Elbe, de Saale en Bohemen. Angelland is een machtig Germaans rijk op het Continent. > Angelland
¶ Angelland wordt begrensd door de woongebieden van de Denen, de Saxen, de Sueven (o.a. Marcomannen), de Franken en de Romeinen (12vC-450nC).
¶ Rond 50nC bouwen de Angelen de schans Duna bij Hevealand/Arnhem aan de Rijn. Van hieruit houden ze de Romeinen nauwlettend in de gaten. In 200-275nC verwoesten de Angelen alle Romeinse grensposten langs de Oude Rijn tussen Duiven en Kaatwijk/Leiden. In 235nC vindt er een veldslag plaats tussen Angelen en Romeinen bij Harzhorn in Oldenrode in Hannover.
¶ Anno 150nC sluiten de Angelen en Saxen in Lunenburg hun 1e Verbond. > Angel-Saxen
¶ In 166-180nC strijden de Angelen tegen de Marcomannen, een stam van de Sueven in Midden Duitsland. > Marcomannen
300-500nC Het zeewater stijgt langzaam maar zeker. Daardoor ontstaan zware stormen, grote overstromingen en veel landverlies langs de kusten van de Noordzee en de Oostzee, tot wel zeker 35 Km landinwaards. De stijging van de zeespiegel en de zware stormen, de overstromingen en het grote landverlies spelen zich af van 300-500nC met de finale in 430-500nC. Dit langdurig proces verklaart waarom de migraties naar Brittannia vanuit Angelland zich uitstrekken over een nagenoeg gelijke periode en gelijke accenten. Eerst kleine groepen en pas laat massaal. De hele migratie loopt nagenoeg synchroon met de stormen en overstromingen. > M35
¶ In 350-450nC wordt Europa geteisterd door de Hunnen uit Mongolia. > Hunnen
¶ Rond 375nC infiltreren Saxen de oostkant van Lunenburg, kennelijk op de vlucht voor de Hunnen.
400-450nC De Romeinen vertrekken uit NW Europa. > 2e Volksverhuizingen
¶ Sinds circa 400nC migreren kleine aantallen Angelen vanuit Angelland naar Brittannia. Na het vertrek van de Romeinen rond 450nC uit NW Europe, migreren steeds meer Angelen en Saxen vanuit NW Europa naar Brittannia, waar ze Anglische en Saxische rijken stichten.
405nC verslaat prins Offa van Angeln de Saxen bij Bremen en dringt hen terug naar de oostkant van de Elbe. Daarna verslaat hij de Swaefen en herovert Myrgingum in Fivelingo. > Widsith, Fiveldor, Offaland
468nC Angeln stuurt een vloot van 400 schepen van Haithabu naar de Rijnmond wegens een liefdeszaak van een Anglische prinses. > Radiger
470nC: Prins Icel van Angeln, zoon van koning Eomar, migreert met vele stamgenoten naar Brittannia en sticht daar koninkrijk Mercia. Icel voert vele oorlogen met de autochtone Britten. Onder de Anglische migranten moeten dus vele strijders zijn uit het Anglisch leger in Angelland. Hierdoor raakt Angelland bestuurlijk en militair sterk verzwakt, waardoor het de instroom van Saxen en Franken niet kan beperken en geleidelijk instort. > Icel van Angeln
475-500nC: West Nederland wordt geteisterd door zware stormen, grote overstromingen en veel landverlies. Mensen migreren daarom massaal naar de hoge zandgronden in Oost Nederland. Inmiddels worden die gebieden overwoekerd door oprukkende vegetatie van bomen, struiken en onkruid. Het land wordt moeilijk leefbaar. Circa 1/2 van de bevolking in deze streken migreert daarom naar elders. Vooral naar Brittannia, waar de omstandigheden heel gunstig zijn. (# KVN, KBG)
489nC De Angische koning Eomar sterft. Einde Koninkrijk Angle.
500-785nC De Collaps: Door de grote migratie van Angelen naar Brittannia raakt Angelland gedeeltelijk ontvolkt en verzwakt de bestuurlijke en militaire macht in ernstige mate. Circa 1/2 van de Angelen is gemigreerd. Angelland is daardoor relatief te zwak geworden om de instroom van Saxen, Friezen en Franken te weren. Toch blijft 2/3 van de Angelen in Angelland en behouden ze daar een relatief dominante positie. Door de zwakte van het centraal bestuur raken de Angelen echter hun samenhorigheid kwijt, vergeten ze langzamerhand hun identiteit en gaan ze zich deels identificeren met Saxen, Friezen of Franken. Desondanks hebben de oorspronkelijke Angelen her en der nog vele sporen achtergelaten. > SEBA
¶ Angelland wordt al sinds circa 300vC onophoudelijk geteisterd door aanvallen en raids van de Denen. In 500-700nC wordt stamland Angeln geleidelijk helemaal veroverd door de Denen.
¶ Rond 600nC migreren Saxen van de Elbe naar NoordAlbinga/Holstein. > Saxen
¶ 700-1918 Angeln onderdeel van hertogdom Sleswig c.q. Denemarken. > Sleswig
¶ 737nC: Deense koning Godfried bouwt Danewirke langs Eider bij Haithabu.
¶ Rond 750nC settelen Friezen in Eemsland en Noord Groningen.
¶ Sinds circa 775nC dringen Saxen vanuit hun homeland Pommern (NO Duitsland) steeds meer door naar het westen, waar ze zich settelen in NW Duitsland en de grensstreken van NO Nederland. In 780nC veroveren ze de Groninger Ommelanden en Dokkum. > Ludger
¶ In 800nC Frisia Proper > Friezen
¶ 880nC Neder-Lotharingen: België, Luxemburg, Nederland en Ost-Friesland
¶ 880nC West Angle onderdeel Neder-Lotharingen
¶ 880nC Oost Angle onderdeel Oost Francia (= Duitsland)
¶ 911-1300 Neder-Angelland (Oost + West Angle) onderdeel Saxisch Rijk
¶ 1300-1516 Neder-Angelland onderdeel Bourgondisch Rijk
¶ 1516-1648 Neder-Angelland onderdeel Duitse Rijk > Versaxing
¶ 1586-1648 Tachtigjarige Oorlog
¶ 1600-1920 Rivaliteit en vijandigheid tussen Nederland en Engeland.
1600++ Ontangeling van West Angle: Veel wat herinnert aan de Angelen en de Anglische cultuur wordt geëlimineerd of ontkend. E.e.a. heeft te maken met de groeiende rivaliteit en vijandigheid tussen Nederland en Engeland. > Ontangeling
¶ 1600 Verfriezing West Angle > Verfriezing
¶ 1648 Vrede van Munster. Nederland onafhankeleijke staat.
¶ 1648 West Angle onderdeel Nederland
¶ 1648 Oost Angle onderdeel Duitse Rijk
¶ 1648 West Angle = Groningen + Drente + Overijssel + Gelderland
¶ 1648 Oost Angle = NederSaxen + Westfalen
¶ 1919 Angeln sluit zich aan bij Duitsland
¶ 1919 Angeln onderdeel Sleswig-Holstein = Noord Angelland = Noord Angle
¶ 1919 Oost Angelland = NederSaxen + Westfalen = Oost Angle
¶ 1919 West Angelland = Groningen + Drente + Overijssel + Gelderland = West Angle
** Veiligheid, M35, HGZW, PgAngeltimes

HGN:
Historische grammatica van het Nederlands
M. Schönfeld
Editie A. van Loey
N.V. W.T. Thieme & Cie, Zutphen 1970 (achtste druk)
Möritz Schönfeld is geboren 9.2.1880 te Groningen en overleed 4.10.1958 te Hilversum. Schönfeld was een eminente taal- en naamkundige, die veel publiceerde. Sinds 1914 was hij lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. In 1954 ontving hij de Prijs voor Meesterschap.
¶ Bron HGN schrijft tav de Anglo-Friese relaties het volgende in hoofdtuk VIII: Inleiding van Oudwestgermaans:

Ingvaeoons is dus een samenvattende benaming voor een groep van nauwverwante dialecten, welke alle oorspronkelijk langs de kusten van de Noordzee werden gesproken en waarvan de voornaamste waren Fries, Saksisch (vóór de frankisering) en Anglisch. De term [ingvaeoons] is te verkiezen boven de benaming Anglo-Fries, die o.i. ten onrechte een nadere eenheid tussen Fries en Engels veronderstelt. Uit de historische overlevering tenminste blijkt die eenheid niet: Gildas (6e eeuw) kent wel Saksen, maar niet Friezen als de veroveraars van Britannië, en Beda (8ste eeuw) noemt op het vasteland als verwanten van zijn volk wel de Oud-Saksen, maar niet de Friezen. En wat de taal betreft, de woordenschat wijst op een relatief grote afstand tussen Fries en Engels: er schijnt in dit opzicht meer overeenstemming tussen Fries en Nederlands en Nederduits te zijn: naar WALTERS voorzichtig gekozen woorden "[lässt] auf grund einer wort-geographischen untersuchung des afri. wortschatzes die englisch-frisische spracheinheit nicht nachweisen". Van de woordvorming geldt hetzelfde: wij noemen hier het suffix -ster, dat Engels en Nederlands is, niet Fries, al komt het in nieuwere tijd onder Hollandse invloed in enkele Friese woorden voor. Het Fries gaat op dit terrein vaak zijn eigen gang, zodat b.v. elders onherkenbaar geworden suffixen hier produktief zijn gebleven, b.v. -me en -tme (ofri. swetma 'zoetigheid', nfri. swietme; fri. stiltme e. dgl.). Natuurlijk, er is veel overeenkomst, vooral in klankstelsel, b.v. de palatalisatie van k en g, de breking, de voorliefde voor e-klanken in plaats van a, maar dit geeft alleen recht om van 'loose unity', niet van een vroegere 'close knit unity' te spreken. Wel kan men zeggen, dat het Oudfries het dischtst staat bij het Oud-Kents, b.v. in de ontwikkeling van e uit u en van de ê = ndl. â.
# Google 14.8.2010, dbnl.org 15.8.2010

HGNA: Historische grote namen in Angelland
700-640vC: Ingwi van Angeln -- oervader Angelen -- Zweden-Leire/Sealand-Haithabu
225-165vC: Arwin van Angeln -- koning -- Haithabu/Angeln
380-456nC: Offa van Angeln -- koning -- Haithabu/Angeln
405-465nC: Engist van Angeln -- legerleider -- Angeln-Humsterland/Gro-Kent-Leiden
410-460nC: Horsa van Angeln -- legerleider -- Angeln-Humsterland/Gro-Kent
514-574nC: Erma van Angeln -- prinses -- Haithabu > Radiger
615-675nC: Aldgisl van Rijnland -- koning -- Rijnland
650-719nC: Radboud van Rijnland -- koning -- Rijnland
720-780nC: Wibald van Englandi -- landheer -- Beekbergen
730-790nC: Batho van Minden -- stamhoofd -- Minden/Hannover
803-863nC: Rodgar van Gelre -- graaf -- Gelre, Arnhem > Brakel
950--1010: Menneke van Holten -- non -- Holten, Deventer
1001-1061: Frederic van Coevorden -- landheer -- Coevorden
1050-1110: Alwin van Cranesbury -- burggraaf -- Englesfield/GB-Leiden > Kranenburg Leiden
1092-1152: Adam van Bronckhorst -- landheer -- Bronkhorst (ZA)
1100-1150: Harberth van Bierum -- bisschop Utrecht -- Bierum-Urecht > Bierum
1102-1162: Leffard van Bierum -- burgheer Groningen -- Bierum-Groningen > Bierum
1105-1165: Ludolf van Bierum -- burgheer Coevorden -- prefect Groningen > Bierum
1107-1167: Rudolf van Goer -- advocaat -- Goer, Utrecht > Goer
1126-1188: Rotholf de Burclo -- ridder -- Borculo > Borculo
1130-1190: Rudolf I van Coevorden -- burggraaf -- Coevorden > Bierum, Coevorden
1133-1176: Leffard van Bierum -- prefect Groningen -- Bierum, Groningen > Bierum
1135-1195: Lambert van Bierum/Pedge -- prefect Groningen -- Peize > Pedge, Bierum
1150-1176: Godschalk van Sepperothe -- xx -- Groningen > Sepperothe
1156-1215: Arnold van Ysenborch -- proost, bisschop -- Deventer, Utrecht (x)
1160-1213: Hendric de Crane -- burchtheer -- Leiden-Kuinre > Kuinre
1162-1222: Rudolf II van Coevorden -- xx -- Coevorden
1167-1227: Godefrid van Coevorden -- xx -- Coevorden > Rudolf I van Coevorden
1170-1230: Menso van Pedge -- xx -- Peize > Pedge
1175-1237: Emo van Huizinge -- abt, schrijver -- Fivelga-Oxford-Parijs-etc
1196-1256: Bertold van Groninghe -- xx -- Groningen
1207-1277: Rodolf van Ance -- landheer -- Ansen/Ruinen
1213-1277: Menko van Bloemhof -- monnik, schrijver -- Fivelga, Bloemhof
1240-1300: Hendrik van Borculo -- burggraaf -- Coevorden (ZA)
1250-1310: Snelger de Skiramere -- landheer -- Scharmer/Groningen
1300-1370: Reinoud II van Coevorden -- burggraaf -- Coevorden (ZA)
1307-1367: Reinoud II van Gelre -- graaf -- Gelre, Arnhem > Bahr
1313-1378: Reinald van Coevorden -- xx -- Coevorden-Borculo > Borculo
1335-1395: Herman van Coevorden -- landheer -- Coevorden > Selwerd
1340-1400: Unico Ripperda -- hoofdeling -- Farmsum-Wedde
1350-1410: Reinoud IV van Coevorden -- burggraaf -- Coevorden (ZA)
1408-1468: Johan van Beveren -- landheer -- Ootmarsum > Bevervoorde
1419-1489: Wessel Gansfort -- docent/schrijver -- Groningen-Keulen--Parijs
1426-1486: Segebaldo van Cranenburg -- maarschalk -- Kranenbug/Stade > Aslands
1465-1525: Relof van Ewsum -- landjonker -- Roden > Ewsum
1479-1539: Reinolt van Coevorden -- landheer -- DeEse/Goor (x)
1500-1544: Maria van Beckum -- martelares -- Goor, Delden > Beckum
1500-1544: Ursula van Werdum -- martelares -- Wirdum, Delden > Beckum
1534-1590: Abel Eppens -- monnik/schrijver -- Eekwerd/NOGroningen-Groningen--Emden
1570-1605: Mechteld ten Ham -- martelares -- Azewijn > Azewijn
1604-1650: Nicolaas ten Have -- kaartmaker -- Zwolle > Have
1637-1697: Joannes van Cranenburgh -- prior/schrijver -- Belfeld/Lmb > Schilling
1643-1691: Johannes Bredenburg -- handelaar/schrijver -- Groningen* > Bredeburg
1712-1790: Theododus Beckeringh -- jurist/kaartmaker -- Groningen > KTB
1741-1784: Joan Derk v.d. Capellen -- politicus/schrijver -- Zwolle-etc > Capellen
1798-1872: Johan Rudolf Thorbecke -- politicus/schrijver -- Zwolle-etc > Thorbecke
1818-1883: Johannes van Vloten -- historicus -- Kampen-Leiden-etc > Vloten

(x) = geen item aanwezig
overige personen wel eigen item; - of onder > (verwijzing); - of onder ZA (zie aldaar)
** Adel, AFNA

 
HGR58: Het Grote Raadsel 500-800nC
Betreft de vraag waarom Angelland in 500-775nC zo lang nog intact lijkt ondanks de massamigratie naar Brittannia en niet door de Denen, Saxen of Franken direct wordt veroverd. Theoretisch kunnen de oorzaken zijn:
A: De massamigratie heeft Angelland niet erg verzwakt.
B: De Denen, Saxen en Franken waren nog te zwakt.
C: De Denen, Saxen en Franken hadden geen zin in machtsuitbreiding.
D: De Denen, Saxen en Franken waren langdurig onwetend van de verzwakking van Angelland.
E: Een combinatie van de factoren A tm D.
Het antwoord op deze belangrijke vraag kan men opmaken uit de tekst van item P58: Angelland 500-800nC. Daaruit blijkt kort gezegd: Angelland verzwakt door de massamigratie naar Brittannia dusdanig dat groepen Denen, Saxen en Franken het land op termijn instromen en zich er durend vestigen. Vanaf 800nC komen grote delen van Angelland onder vreemd bestuur. Alleen in Angeln en NO Nederland blijven de Angelen durend de dominante factor.
** P58, Anglische identiteit

HGVP: Het Grote Vergeetproces (500vC++)
Betreft Anglische historie en identiteit in Angelland.
500vC++: Angelland geleidelijk bevolkt door Angelen uit Angeln in NO Duitsland
500vC++: Ongeletterdheid: Angelen houden hun historie alleen oraal vast.
300nC++: Pax Anglorum = Angle = Angelland = het land der Angelen tussen Denemarken (Denum), Elbe, Saale, Rijn en Noordzee > FBAA, Angle
300-500 Water Noordzee stijgt. Daardoor ontstaan zware stormen, grote overstromingen en veel landverlies langs de kusten van NW Europa. > M35
449nC: Angle betwix Iotum and Eald-Seaxum (ASC) > G449
Bron ASC vertelt bij het jaar 449nC dat de Angelen afkomstig zijn uit Angle, een regio die blijkt overeen te komen met al het land tussen Denemarken, de Elbe, de Saale, de Rijn en de Noordzee. > Angle
450nC: In Angelland wonen rond 7.8 miljoen Angelen > Demografie
450-550nC Massamigratie:
- rond 4 miljoen Angelen migreren naar Brittannia > Demografie, Engelandvaarders
- rond 4 miljoen Angelen blijven in Angelland > Demografie
470nC++ Desillusie: Prins Icel van Angeln migreert met groot gevolg naar Brittannia. Hij neemt vele stamgenoten mee. (> M35) De achtergebleven Angelen voelen zich verlaten en verraden.
489nC Einde Koninkrijk Angle: Koning Eomar van Angeln sterft. Daarmee komt een einde aan het Koninkrijk Angle.
500nC++ Verzwakking Angelland: Door de grote migratie van Angelen naar Brittannia raakt Angelland voor de helft ontvolkt en verzwakt het bestuurlijk, economisch, militair en sociaal in ernstige mate.
550nC++ Desintegratie: De achtergebelven Angelen voelen zich verlaten en verraden. De bevolkingsdichtheid is gehalveerd. De Angelen wonen ver uit elkaar en vormen geen sterke eenheid meer. > CABA
550-785nC Ondergang: Angelland wordt veroverd door Denen, Saxen, Franken en Friezen. (> P58) Door de ernstige verzwakking in 450-550nC kunnen de invaders zonder veel tegenstand Angelland geleidelijk maar zeker grotendeels veroveren. Alleen NO Nederland blijft vrij zelfstandig Anglisch gebied. > Pax Anglorum
600nC++ Ontworteling: Mensen weten vaak amper wie en wat hun voorouders zijn en waar ze vandaan komen. Anglische kinderen weten weinig van hun roots. Alleen de Anglische adel houdt de historie goed bij.
672-735nC: Onkunde: Beda is een Engelse monnik van de Benedictijnse Abdij in Jarrow. Hij is theoloog, historicus, mathematicus en natuurwetenschapper. Naar zeggen beweert Beda dat Angle geheel was verlaten door de Angelen na hun massamigratie in 450-550nC naar Brittannia. Deze bewering is volledig in strijd met talloze historische feiten. Mogelijk heeft zijn bewering te maken met Reiderland dat rond 450vC is bevolkt door Angelen uit Eemsland en waar Beda's voorouders lijkbaar vandaan komen. Dit Reiderland lag in Oost Groningen. Het gebied wordt eeuwenlang geteisterd door grote overstromingen. Dat zal zeker ook zijn gebeurd in de periode 300-500nC, toen het waternivo van de Noordzee steeg en voor zware stormen en overstromingen zorgde. Dat is de belangrijkste reden geweest voor de Angelen aldaar om massaal te migreren naar Brittannia. In 1127nC verdrinkt het grootste deel van Reiderland en ontstaat de Dollard.
737-1918: Opper Angelland (Angeln) onderdeel hertogdom Denemarken (> Sleswig) Engelse historici vereenzelvigen Angle uit de tekst van bron ASC/449 ten onrechte met Angeln in NE Duitsland tegen de grens met Denemarken. Met Angle wordt echter bedoeld het hele gebied tussen Denemarken, de Elbe, de Saale, de Rijn en de Noordzee. (> Angle) Deze historici denken daarom dat alle Angelen op het Coninent in Angeln woonden. Latere Engelse historici denken dan ook dat de Angelen op het Continent een klein volk zijn. Ze verbazen zich dan dat zo een klein volk zo een groot deel van Brittannia kon veroveren. Dit idee wordt klakkeloos overgenomen door historici op het Continent.
750nC++: Angelen in Yorkshire noemen bevolking NO Nederland neven. Neven zijn mannen met dezelfde voorvaders. De bevolking van NO Nederland bestaat in die tijd dus kennelijk nog voornamelijk uit Angelen. > Neven
754++ Kerstening: NO Nederland vanuit York in Northumbria. Men is er daar zeer op gebrand de achtergebleven neven, die leven in de duisternis van het heidendom te bekeren en uit hun leven in duisternis te redden. Het gevolg is dat de Continentale Angelen op termijn hun eigen historische identiteit verliezen. Dat gebeurt langs drie wegen:
-- De kerk en haar missionarissen dwingen de Angelen zich te bekeren en hun eigen goden en gebruiken af te zweren. > Credo Anglorum
-- Anglische heiligdommen als offerplaatsen en tempels worden systematisch vernield of verwaarloosd. > Kerstening
-- De kerk vertelt de Angelen alles over de bijbelse geschiedenis en gaat volledig voorbij aan de eigen historie van de Angelen.
760++ Onderwijs: Met de komst van Lebinus in Deventer begint het onderwijs aan kinderen door katholieke missionarissen. Het is vooralsnog niet bekend of de Angelen voordien al georganiseerd onderwijs geven.
775++ Saxonia: Angelen in NW Duitsland migreren massaal naar NO Nederland op de vlucht voor oprukkende Saxen uit NO Duitsland. Ze moeten wel want ze zijn militair erg verzwakt door de massamigratie van Angelen naar Brittannia in 450-550nC. Door de instroom van Angelen wordt NO Nederland belangrijk versterkt en kan het de opruk van Saxen sterk afremmen. Daardoor reikt Saxonia (Hertogdom Saxen) uiteindelijk niet verder dan NO Nederland. > Demografie, KHS
775-785nC Francia: De zuidflank van Angelland is zwak. De Franken dringen daardoor makkelijk het land binnen en bereiken snel de Elbe, waar ze de Saxen onderwerpen in 785nC.
785nC: Saxen veroveren de Groninger Ommelanden en Dokkum
785nC++ Pax Anglorum verschrompeld tot NO Nederland > Pax Anglorum
785nC++ BAGland: Bezet Anglisch Gebied omvat historisch Angelland - Pax Anglorum.
785nC++ Underdogs: Angelen in BAGland worden underdogs. Daardoor gaan velen van hen zich daar identificeren met de nieuwkomers en vergeten ze hun eigen roots. Alleen de oude Anglische adel houdt de eigen historie vast.
790nC++ Cultuurvernietiging: Missionaris Willehad bekeert enige belangrijke Drenten. Het volk verzet zich echter tegen kerstening. Willehad vernielt vele Anglische offerplaatsen en tempels. De Drenten pikken dit niet en Willehad vlucht uit Drente. Cultuurvernietinging door missionarissen geschiedt ook elders in Angelland en in andere missiegebieden.
--- De oude Anglische cultuur wordt heidens genoemd, afgeschilderd als barbaars en dus vewerpelijk en zoveel mogelijk vernietigd. En dat terwijl de christenen zelf allerlei wreedheden begaan in naam van hun eigen geloof. > Brandstapel
--- De Latinisering van de Anglische cultuur. Het Latijn is de taal van de kerk, literatuur en wetenschap. Het Anglisch wordt geminimaliseerd.
795nC++ Codex Anglorum: In de Vaticaanse Codex pal. 577 staat Het Saxische Credo, gedateerd op ergens rond het jaar 795nC. Dit Credo is geschreven in het Latijn en kort daarna vertaald in het Saxisch. Hieronder de Anglische versie:

Fursaeg yu deofol?
Ick fursaeg deofol!
And allu deofolgield?
And ick fursaeg allu deofolgield!
And allu deofol werces?
And ick fursaeg allu deofol werces!
And wordes Thunaer and Woden?
And allu weohs the thaem genotas sint?
Gelief yu in God almehthigan Faeder?
Ick gelief in God almehtigan Faeder!
Gelief yu in Christ, Godes suno?
Ick gelief in Christ, Godes suno!
Gelief yu in Halogan Gast?
Ick gelief in Halogan Gast!
Verzaak je de duivel?
Ik verzaak de duivel!
En alle duivelsoffers?
En ik verzaak alle duivelsoffers!
En alle werken van de duivel?
En ik verzaak alle werken van de duivel!
En woorden van Donar en Wodan?
En alle afgoden die hun gezellen zijn?
Geloof je in God, de almachtige Vader?
Ik geloof in God, de almachtige Vader!
Geloof je in Christus, Gods zoon?
Ik geloof in Christus, Gods zoon!
Geloof je in de Heilige Geest?
Ik geloof in de Heilige Geest!
 
De oorspronkelijke tekst is afkomstig uit de Historische Schets I van de PKN Gemeente te Zelhem. (> HSZ) Het credo vraagt dus van een Saxische bekeerling om heel zijn oude geloof en zijn medesaxen (Seaxnotas) de rug toe te keren en zich volledig over te geven aan het Christelijk geloof. In feite moet hij dus z'n historische identiteit ruilen voor de Christelijke identiteit. Zijn relatie met het eigen historische verleden wordt afgesneden. Zulks geldt zeker ook voor leden van andere Germaanse stammen die in de machtsfeer komen van de kerk van Rome. Dus ook voor Angelen.
De kerstening van Angelland werd geïnitieerd en gesteund door de Frankische koningen. Daardoor kregen ze automatisch meer controle en gezag over de Anglische gebieden. De missionarissen en kloosterlingen deden het werk voor hen. De Anglische symbolen en waarden werden systematisch afgepakt en vervangen door christelijke. De Anglische identiteit werd daardoor op de lange termijn geleidelijk steeds meer in de vergetelheid gebracht.
801++ Hof Englandi: > Engeland Beekbergen
803++ Lex Anglorum et Werinorum in Thuringen > Thuringen, Engilin
835++ Angle betwix Iotum and Eald-Seaxum (ASC) > G449
Bron ASC spreekt in de relevante text in de tegenwoordige tijd. Daarmee geeft ze kennelijk aan dat de situatie in 835nC nog kennelijk onveranderd is. Dwz: Angle op het Continent bestaat nog steeds en wordt derhalve kennelijk nog steeds bewoond door Angelen.
¶ Verder:
-880++-- Neder-Angelland (Oost + West Angle) onderdeel Neder-Lotharingen
-1200---- Bisschop van Utrecht poogt met hulp van Saxen, Friezen en Beieren NO Nederland in zijn macht te krijgen. (> BSF) Hieruit blijkt dat NO Nederland kennelijk nog overheersend Anglisch gebied is! > Pax Anglorum
-1227---- Slag bij Ane > Coevorden
-1227-1258 Strijd tussen Gelekings en prefect van Groningen > Gelekings
-1231---- Verbond Drente-Fivelga tegen bisschop Utrecht > Drente
-1231-1233 Fries-Drentse oorlog
-1233---- Drente wint oorlog tegen Friesland > Drente
-1233---- Quedam Narracio De oudste bron mbt NO Nederland is de Quedam Narracio de Groninghe, de Thrente, de Covordia et de diversis aliis sub diversis episcopis Trajectensibus = Vertelling over Groningen, de Drenten en Coevorden en andere zaken onder diverse Utrechtste bisschoppen. Een kroniek geschreven rond 1233 door een onbekend auteur. Ze geeft o.a. een vrij gedetailleerd verslag van de gebeurtenissen mbt de Slag om Ane in 1227. In 1888 verschijnt deze in een uitgave van Mr C. Pijnacker Hordijk: orginele Latijnse tekst + gedetailleerd register in Nederlands. (> Quedam) Maw: eeuwenlang blijft het volk van NO Nederland verstokken van kennis omtrent de eigen historie. De enkelen die kunnen lezen en schrijven doen dat voornamelijk in het Latijn.
-1300-1516 Neder-Angelland (Oost + West Angle) onderdeel Bourgondisch Rijk
-1327++--- De Anglische Mark als munt gemaakt door en gebruikt in Fivelingo en Oldambt. De naam Anglische Mark impliceert dat de machthebbers (adel) aldaar zichzelf en de regio als Anglisch zien. > Anglische Mark
-1327++--- Verfriezing (ZA)
-1337-1453 Honderdjarige Oorlog Engeland-Frankrijk > HJO
-1350-1450 Vetkopers en Schieringers (Noord Nederland) > Vetkopers
-1350-1490 Hoekse en Kabeljauwse Twisten (West Nederland) > Hoeken
-1375++--- Versaxing (ZA)
-1516-1648 Neder-Angelland onderdeel Duitse Rijk > Versaxing Neder-Angelland
-1648---- Vrede van Munster: Nederland onafhankelijk
-1648++--- Oost Angle onderdeel Duitsland
-1648++--- West Angle onderdeel Nederland
-1650++--- Ontangeling (ZA)
** FBAA
 

HGZW: Het Grote Zwijgen
Onderstaand tabel toont per regio/tijdvak de verhoudingen A:S:O = Angelen : Saxen : OverigeBevolking (Chauken, Franken, Friezen, etc) in Angelland. * = schatting

regio
nw duitsland
no nederland   
nw nederland
zw nederland
zo nederland
vlaanderen
600vC 
5:0:1 
0:0:1
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
250vC 
5:0:1 
2:0:1
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
100nC 
5:0:1 
5:0:1
2:0:1*
1:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
400nC 
5:0:1 
5:0:1
3:0:1*
3:0:1*
3:0:1*
3:0:1*
1000nC 
2:3:1* 
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
1500nC 
2:3:1* 
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2000nC
2:3:1*
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
 
- 450-500nC 1/2 Angelen in Angelland migreert naar Brittannia; totaal circa 1.5 miljoen Angelen
waardoor:
- daling van bevolkingsdichtheid Angelland
- gedeeltelijk wegvallen bestuurlijk apparaat en leger
¶ Hoewel er toch vrij veel aanwijzingen zijn dat na de massamigratie naar Brittannia in 450-500nC circa 2/3 van de Angelen in Angelland zijn gebleven, is het tamelijk vreemd dat historische bronnen lijken te zwijgen over de aanwezigheid van deze achtergebleven Angelen en dat deze Angelen kennelijk nergens expliciet hun aanwezigheid lijken te hebben gemanifesteerd. Dit alles in tegenstelling tot Saxen en Friezen in NO Nederland. De grote vraag rijst dan waarom zulks zo is of lijkt te zijn.
¶ Belangrijkste redenen voor het grote zwijgen lijken te zijn:
- Het vertrek in 470nC van prins Icel van Angeln, zoon van koning Eomar. Hij migreert met vele stamgenoten naar Brittannia. Onder de Anglische migranten zijn vele Anglische bestuurders en strijders. > Icel van Angeln
- De dood in 489nC van koning Eomar van Angeln. Er komt om onbekende reden geen opvolger. Hierdoor eindigt formeel het bestaan van het Koninkrijk Angeln.
waardoor:
- Het grotendeels wegvallen van het bestuurlijk apparaat en het leger. Dit geldt voor heel Angelland. De migraties naar Brittannia vinden namelijk plaats vanuit alle delen van Angelland.
- 500-700nC Denen teisteren Angeln met aanvallen en raids.
- 700nC wordt Angeln onderdeel van hertogdom Sleswig c.q. Denemarken > Sleswig
- Angeln + Sleswig = Opper Angelland
- 737nC Deense koning Godfried bouwt Danewirke langs de Eider bij Haithabu
conclusie:
In 500-700nC is Angeln kennelijk nog sterk genoeg om de Denen te weerstaan. Maw: Er waren in die periode nog genoeg bestuurders en militairen om de Anglische zelfstandigheid te behouden.
verder:
- 713--773 Lebinus -- Daventry-Yorkshire-Deventer > Lebinus
- 731++--- Saxen wonen in Albinga/Holstein (Beda)
- 742--809 Ludger -- Utrecht-Deventer-Groninger-Munster > Ludger
conclusie:
Neder Angelland lijkt in 500-800 nog onafhankelijk en sterk genoeg om zich te handhaven tegenover buurvolken. In die tijd lijkt Neder Angelland ook nog goede relaties te onderhouden met Noord Engeland, dat in die tijd al overwegend Anglisch territorium is.
ondertussen:
- 450-500nC daling van de bevolkingsdichtheid
- uitgestrekte veen- en moerasgebieden
waardoor:
- gebrek aan onderlinge contacten
- gebrek aan goede onderlinge communicatie
- groeiend verlies aan historische kennis
- gebrek aan samenhorigheidsgevoel
- gebrek aan coördinatie
- verlies van identiteitsgevoel
waardoor:
- gebrek aan defensieve kracht
waardoor:
- 700-1918 Opper Angelland (Angeln+Sleswig) bij Denemarken > Sleswig
- 775nC++ instroom van Saxen, Franken en Friezen niet kon worden beperkt
later:
- inlijvingen in respectievelijk:
- 843--880 Lotharingen (ZA)
- 880nC Neder-Lotharingen: België, Luxemburg, Nederland en Ost-Friesland
- 880nC West Angle onderdeel Neder-Lotharingen (= Nederlanden)
- 880nC Oost Angle onderdeel Oost Francia (= Duitsland)
- 911-1300 Neder-Angelland (Oost + West Angle) onderdeel Saxisch Rijk > Versaxing
- 1300-1516 Neder-Angelland onderdeel Bourgondisch Rijk
- 1516-1648 Neder-Angelland onderdeel Duitse Rijk
- 1600-1920 Rivaliteit en vijandigheid tussen Nederland en Engeland.
- 1600++ Ontangeling van West Angle: Veel wat herinnert aan de Angelen en de Anglische cultuur wordt geëlimineerd of ontkend. E.e.a. heeft te maken met de groeiende rivaliteit en vijandigheid tussen Nederland en Engeland. > Ontangeling
- 1600 Verfriezing West Angle > Verfriezing
- 1648 Vrede van Munster. Nederland onafhankeleijke staat.
- 1648 West Angle onderdeel Nederland
- 1648 Oost Angle onderdeel Duitse Rijk
- 1648 West Angle = Groningen + Drente + Overijssel + Gelderland
- 1648 Oost Angle = NederSaxen + Westfalen
Rond 500nC wonen in heel Angelland naar schatting circa 4 miljoen Angelen in het gebied tussen Denemarken, de Elbe, de Rijn en de Noordzee. Bij elkaar ongeveer zo groot als Noord Nederland + NW Duitsland anno 2011, waar dan circa 8 miljoen + 7 miljoen = 15 miljoen mensen wonen. Dus 3.7x meer! De Saxen en Friezen wonen daarentegen elk in een relatief veel kleiner gebied binnen Angelland.

Sinds 775nC komt Angelland steeds meer onder vreemd bestuur van Denen, Saxen, Friezen en Franken. Hierdoor verdeenst, versaxt, verfriest en verfrankt het land voor een belangrijk deel. Erger is echter dat de oorsponkelijke Anglische bevolking steeds meer de eigen identiteit vergeet.

Rond 1600 AD begint rivaliteit te groeien tussen Nederland en Engeland. Beide landen ontwikkelen zich tot economische, militaire en koloniale grootmachten. Hun belangen beginnen steeds meer te botsen. In beide landen groeit daardoor een zekere vijandigheid naar elkaar. In Nederland leidt dat tot een zekere ontangeling: al wat herinnert aan Engeland wordt verdoezeld of weggevlakt. Daarmee begint de verfriezing, zoals de Atlas van Blaeu van 1649 demonstreert in de tekst over de Burcht van Leiden. De burcht was volgens de overlevering gebouwd door Engist van Angeln rond 450nC. Blaeu maakt van hem een overste van de Angel-Saxen, "oft, soo sommige seggen, Koning der Vriesen". Verder wordt Angelre (= Angelrode) bij Doesburg rond 1746 veranderd in Angerlo (laagte van de Angeren). Angelstein in Velp wordt Angerstein. Het dorp Angeren bij Huissen in de Betuwe schijnt ooit Angelen te hebben geheten. Al het Angelse werd verAngerd.

Per saldo:
- integratie Angelen, Saxen, Franken en Friezen
afhankelijk van de vestiging van Saxen, Franken of Friezen:
-- associeren vele Angelen met de Saxen
-- associeren andere Angelen met de Franken of Friezen
-- associeren overige Angelen nauwelijks of niet
- verlies van historische kennis omtrent de Angelen
- verlies van Anglische identiteitsgevoel
- verlies van onderlinge Anglische samenwerking
- verlies van gezamenlijke Anglische manifestatie
derhalve:
- onvoldoende wil en/of vermogen tot herstel van eigenheid > Lässigkeit
- de algehele herinnering aan Angelland (Angle) en de Angelen vervaagt bij iedereen en op alle fronten steeds verder

¶ Het pessimisme dat uit het voorgaande blijkt, wordt in 1932 doorbroken. Prof Dr Jacobus Joannes Antonius (Jac) van Ginneken S.J. (1877-1945) was taalkundige, dialectoloog en psycholoog. Hij doceerde aan de Universiteit Nijmegen. Heeft veel gepubliceerd op taalkundig gebied. Jac van Ginneken (JvG) schrijft in Onze Taaltuin van april 1932 o.a. over zgn Anglische taalzones in Nederland en Vlaanderen die taalkundige restegebieden zijn van het oorspronkelijke Anglisch wat daar kennelijk eerder gesproken werd. De belangrijkste bevindingen van JvG lijken als volgt te kunnen worden samengevat in zijn eigen woorden:


¶ Een nieuwe strooming in de taalwetenschap
... en wijst op drie 'anglische' infiltratiezones, die wij later nog op honderd andere [taal]kaarten zullen terugvinden. ...
¶ Taalkaart 'put'
... Bijna over heel ons taalgebied [Nederland-Vlaanderen] heeft de apocopeering de onbetoonde silbe doen verdwijnen. Alleen in het Noord-Oosten heeft het Saksische deel de twee-silbigheid tot heden toe bewaard. (De juistheid mijner demarcatielijn in Drenthe is niet geheel zeker). Maar over heel ons land liggen nog de sporen der oude [Anglische] tweesilbigheid in de verschillende rekkingen dier Umlautsvocalen. ...
¶ Taalkaart: vuur (p 218)
... Hierdoor blijken nu onze drie aanvankelijk gedoopte 'Anglische infiltratiezones' in Zuid-Nederland niets anders dan oude rest-gebieden van een vroeger over heel West-Nederland en waarschijnlijk ook Oud-Brabant verspreid Ingvaeonisme. Deze conclusie werd door de [taal]kaarten van deur en put reeds waarschijnlijk, maar lijkt mij nu zeker geworden. Bovendien tonen de Zuid-Limburgsche vormen deer en daar die zoo sprekend op de Tessel-Vlielandsche en Schiermonnikoogsche vormen gelijken, dat ook Limburg eenmaal tot dit groote delabialisatiegebied heeft gehoord. En ik geloof, dat wij hiermee een groot samenhangend Oud-Nederlandsch [Anglisch] dialectgebied hebben blootgelegd. Telkens weer opnieuw zullen wij in de nu volgende [taal]kaarten zien, hoe dit ééne gebied door machtige taalversschijnselen ... is uiteengerukt, maar dat de beide peripherieën èn de zoogenaamde 'infiltratiezones' aan het oude [Anglisch] getrouw zijn gebleven. ...
De bevindingen van JvG zijn volledig te rijmen met bevindingen uit historische bronnen en vondsten omtrent de aanwezigheid van Angelen in heel Nederland en Vlaanderen sinds circa 400vC. Per saldo mag derhalve worden gesteld dat:
Ondanks het zwijgen van officiële bronnen over de Anglische aanwezigheid in Nederland, blijken de geconstateerde Anglische taalzones aan te tonen dat het Anglisch erfgoed zich niet laat verzwijgen, maar juist onverstoord verder leeft in Nederland.
** ATZA, Angle, SEBA, P58, Demografie, Ontangeling, HGAG, CABA, HAVA, Lex Anglorum, BSF, Pax Anglorum, Coevorden, Appel

 
HHA: Historische Hoofdstad van Angelland
Haithabu: Alias Haitabu. Oude stad in Angeln. Betekenis: Heideburg. Deens: Hedeby. De naam Haithabu is geschreven op de zgn Eriksteen, een runensteen uit circa 950nC. Deze steen is gevonden in 1796 aan de Kruisweg bij Wedelspang tussen twee grafheuvels gelegen tussen Busdorf en Selk in Angeln. > Haithabu
Haithabu (650vC-489nC) lijkt vooralsnog de hoofdzetel te zijn geweest van het Anglisch Rijk. De naam Angeln in NO Duitsland veronderstelt immers dat deze regio het oudste settlegebied is van de Angelen. Zij komen rond 650vC van Leire op Seeland in Denemarken en vestigen zich noodgedwongen aan de monding van de Slei, waar dan Haithabu ontstaat. In 489nC sterft koning Eomar van Angeln. Met zijn dood eindigt koninkrijk Angle te bestaan. De meeste Angelen in Angeln zijn namelijk gemigreerd naar Brittannia wegens de grote watersnood die Angeln bijna helemaal doet verdrinken. > M35
Deventer (490-803nC) Rond 750nC wordt NO Nederland gekerstend vanuit Yorkshire. Aangezien:
- Opper Angelland (Angeln) in 489nC grotendeels is verlaten door de Angelen wegens hun migratie naar Brittannia
- en Opper Angelland (Angeln) in 600-700nC is ingelijfd door de Denen
- en rond 750nC Friezen en Saxen de regio Oost Angle (NW Duitsland) gaan bezetten
- en de kerstening van NO Nederland cq West Angle plaats vindt vanuit Deventer
>> lijkt Deventer sinds circa 490nC de belangrijkste stad in NO Nederland cq West Angle cq het resterend Anglisch Rijk. > Deventer
Coevorden (500nC++): Angelen bouwen motte + wallen tegen Saxen > Coevorden
Coevorden (803-1515nC) In 803nC is van heel Angelland alleen nog NO Nederland tamelijk vrij Anglisch gebied. (> Pax Anglorum) In dit gebied ligt Coevorden tamelijk centraal. De locatie ligt zeer strategisch op de toegangsweg naar Drente, die tussen uitgestrekte veengebieden loopt. Hierdoor wordt Coevorden al snel een centrum voor verkeer en handel en later een vestingstad. Rond 500nC staat er al een motte die uitgroeit tot een vesting. (> Coevorden) Het lijkt derhalve mogelijk dat Coevorden rond 803nC gaat fungeren als een soort hoofdstad van het resterend Anglisch Rijk, cq NO Nederland. Temeer daar deze stad samen met Drente, Groningen en Gelderland zich later zo succesvol verzet tegen de opdringerige Friezen en Saxen.
Arnhem (1515-1538) In 1514 vragen de Vetkopers in Groningen steun aan Karel van Gelre in hun strijd tegen de Schieringers (Friezen). In 1515nC komen de Groningse Ommelanden onder gezag van Karel van Gelre. (> Vetkopers) E.e.a. geeft aan dat Gelderland in die tijd de belangrijkste macht is in NO Nederland. In 1538 sterft karel van Gelre. Na hem lijkt Arnhem niet meer geïnteresseerd in de overige delen van NO Nederland.
Coevorden (1538++) De stad is van oudsher een militair bolwerk. In de strijd tegen Friezen en Saxen speelt ze een centrale rol. In de Tachtigjarige Oorlog speelt ze een zeer belangrijke rol in de verdediging van NO Nederland. Deze militaire rol speelt Coevorden nog tot diep in de 19e eeuw. Op grond van haar historie mag Coevorden gezien worden als het mentaal en militair belangrijkste bolwerk van NO Nederland.
** Pax Anglorum, West Angle, NOVL, Hof Englandi

Hid: > Hiw

Hielspitten:
()A hela (zn hiel), helspittan (ww hielspitten), spitt (spade, schop), spitt (1 spade diep of vol;# landmaat), spitt (spit, rugpijn), spitt (spuug, slijm), spittan (spitten, spugen, graven), spitu (zn spit; ww spitten, aan spit rijgen)
¶ Bron ZWH/p31 schrijft:

Wanneer een nieuweling zich als zelfstandige wilde vestigen [in de marke], wat betekende dat hij woest grond moest ontginnen, dan was hij gebonden aan een merkwaardig voorschrift: in de tijd van één nacht moest hij om het door hem te ontginnen stuk grond een smalle sloot goot graven (hielspitten) en op dat terrein een hut bouwen; als die geul de volgende morgen klaar was en er kwam rook uit de schoorsteen van de hut, dan werd hij als nieuwe bezitter erkend. Het was natuurlijk ondoenlijk voor een man alleen om dit voor elkaar te krijgen. Lukte het wel dankzij de hulp van familie of anderen, dan was dit meteen het bewijs dat het niet om een of andere armoedzaaier ging maar om iemand met een fikse ruggesteun hetgeen als garantie werd beschouwd voor een waardig lidmaatschap van de marke.
Veenhutten: Normaliter ging het bij hielspitten om eenvoudige hutten. Vele huizen in NO Nederland en Munsterland (Dtl) waren van oudsher tot in de 20ste eeuw in feite niet meer dan veenhutten ofwel plaggehutten, gemaakt van takken, balken, zand en heideplaggen. Rechts: dit type hut dateert al van rond 400nC.
** Ontginning, Groot Veenland, Marke, Massamigratie
 

Hiernamaals:
()A heafan (Hemel, hiernamaals), heafanricae (Hemelrijk), Heben (Hemel)
¶ Volgens bron RRA beveelt Odin/Wodan crematie, opdat de ziel van de gecremeerde terug gaat naar hem. Dat geldt in bizonder bij de Anglische royals die immers van hem afstammen.
¶ Volgens een oude mythe wordt de Anglische god Balder vereerd en beschermd door de Asen. De halfgod Loki is echter jaloers en weet op slinkse wijze de geliefde god te doden. De verslagenheid is groot. Balder wordt met zijn paard op de brandstapel gecremeerd. Zijn ziel herrijst echter in een andere wereld.
** Herrijzenis, Balder

Hinduïsme: > PgGenline
Hirmin: > Irmin

Hiw:
Hid: Een Anglische hid (higid) = 120 acres = hoeveelheid land nodig om 1 hiw te onderhouden. 1 hiw = 1 huishouding = 1 familie + medewerkers. De hiw is in die tijd de norm voor het normaal kunnen leven.
Hiw: Een gezin bestaat in de Middeleeuwen gemiddeld uit een vader, een moeder en 5 kinderen. > Demografie
¶ Voor een goed leven heeft een boer in Nederland in de Middeleeuwen circa 5 morgen land nodig. Een heer van stand heeft in die tijd vaak circa 7 morgen land = 7x0.9 Ha = 5.4 Ha = 5.4Ha/100 = 0.05 Km2.
Morwen: De Anglische morwen (Nl morgen) is een landmaat die al wordt gebruikt in de vroege middeleeuwen. 1 morgen = circa 6 hont = 600 roeden = 0.9 Ha = 1 juk. De morwen is een oude landmaat die aangeeft de omvang van het land die een boer met een span ossen in 1 morgen kan ploegen. Oorspronkelijk wordt de morgen daarom ook vaak een os genoemd. 1 oxa = 1 morgen = de omvang van het land, dat een boer met een span ossen in 1 morgen kan ploegen.
** Huwelijk, Kindertal, Maatschappij

HIZA: Historische Zelfkennis Angelen in Angelland
Na de massamigratie van Angelen naar Brittannia in 450-550nC blijkt nog amper Anglisch zelfkennis te bestaan in Angelland. Bij de Angelen in Brittannia daarentegen ruimschoots en duurzaam. In het algemeen is het een normaal verschijnsel dat migranten hun roots goed beseffen en lang vasthouden. De enige tekens die duiden op Anglisch zelfkennis in Angelland zijn vooralsnog:
-650vC++--- Ingwi - oervader Angelen > Ingwi
-450vC++--- Englum/Humsterland > Englum
-350vC++--- Anglisko (ZA)
-350nC-1685 Hunnen > Hunnen
-405++----- Offa van Angeln (ZA)
-405++----- Slag bij Fiveldore > Fiveldore
-405++----- Angelen in Oeffelt/Maas > Oeffelt
-449++----- Angle tussen Denum, Rijn, Elbe, Saale en Noordzee > Angle
-449++----- Angle = Angelland > Angle
-450++----- Angelen in Humsterland/NW.Groningen > Humsterland
-450-550nC Massamigratie naar Brittannia
In totaal migreren in 450-550nC rond 4 miljoen Angelen van Angle (Angelland) op het Continent van NW Europa naar Brittannia. De migranten kennen hun identiteit en herkomst goed en noemen hun nieuw woonland Anglaland, Englaland, Engle en utieidenlijk England. Nagenoeg eveneens rond 4 miljoen Angelen blijven wonen in Angelland op het Continent van NW Europa in de gebieden waar ze zijn gaan settelen in de periode 650vC-500nC. Bron ASC noemt hun woonland rond 833nC Angle, het land waar de Angelen in Brittannia voordien hebben gewoond. Het is logisch dat de Angelen die in Angelland zijn blijven wonen hun eigen identiteit nog heel lang zullen blijven kennen. > HAG
-500++----- Anglische regio's in Engeland > HAG
-650++----- Offa weold Ongle (Angle) > Widsith
-750++----- NO Nederland Anglisch > Neven
Yorkshire in Noord Engeland zien de inwoners van NO Nederland als neven, dwz mannen met dezelfde voorvaders. Op grond hiervan lijkt dat NO Nederland in die tijd zeker overwegend wordt bewoond door Angelen. Gezien de goed contacten met missionaris Lebinus mag worden aangenomen dat de NO Nederlanders zich in die tijd daarvan ook bewust zijn.
-801++----- Hof Englandi > Engeland Beekbergen
-803++----- Lex Anglorum et Werinorum in Thuringen > Thuringen, Engilin
-835++----- Angle betwix Iotum and Eald-Seaxum (ASC) > G449
Bron ASC spreekt in de relevante text in de tegenwoordige tijd. Daarmee geeft ze kennelijk aan dat de situatie in 835nC nog kennelijk onveranderd is. Dwz: Angle op het Continent bestaat nog steeds en wordt derhalve kennelijk nog steeds bewoond door Angelen.
1227++----- Slag bij Ane > Coevorden
1327++----- Anglische Mark -- Fivelingo/Oldambt/Groningen > Anglische Mark
Deze munt is zo genoemd door de bestuurders van de regio Fivelingo en Oldambt in NO Groningen. Het is een munt bedoeld voor gebruik in hun regio. Het is derhalve logisch dat de term Anglisch hier te maken heeft met Angelen die in dit gebied kennelijk nog de meerderheid van de inwoners zullen vormen. Vergelijkbaar met de Deutschmark die in de 20e eeuw de munt van de Duitsers in Duitsland is. Op grond van deze feiten mag men concluderen dat tot in 1327nC en zeker nog ruime tijd daarna op z'n minst de elite van de regio NO Groningen zich bewust is van de Anglische origine van de bevolking en vrij zeker ook van zichzelf. > Anglische Mark
1487++----- Angelstein/Arnhem > Angelstein
1576++----- Englumborg/Humsterland > Englumborg
1650++----- Engelrode/Beusichem > Engelrode
1737-------- Angelre (Liemers) wordt Angerlo > Angerlo
Kennelijk zijn de bestuurders van Angelre zich goed bewust van de Anglische herkomst van hun stad, maar wilden ze die niet meer erkennen. > Ontangeling
1775++----- Angelhoven/Kernhem > Angelhoven
De bouwheer van Angelhoven lijkt de regio als historisch Anglisch gebied te beschouwen.
1800-------- Angelstein (Arnhem) wordt Angerenstein > Angelstein
Kennelijk is de bezitter van dit buitenhuis zich bewust van de Anglische betekenis van de naam, maar wil hij die niet meer erkennen. > Ontangeling
1842-------- Bron AWA noemt diverse locaties in Nederland die mogelijk van Anglische herkomst zijn. > Engeland/Beekbergen, Engelenburg/Brummen
1920-------- Angeln sluit zich aan bij Duitsland > HRAA
De bevolking is zich nog bewust van haar oeroude Anglische roots.
1932++----- Anglische taalresten in Nederland en Vlaanderen > ATZA
Het lijkt vrij zeker dat deze talresten worden gesproken door mensen die zeker cultureel van Anglische herkomst zijn. Temeer daar de regio van oudsher werd bewoond door Angelen en Saxisch invloeden beperkt zijn gebleven. (> Saxen) Het is alleen onbekend in hoeverre de bevolking zich in die tijd nog beschouwd als Anglisch of van Anglische herkomst.
1957++----- Angelen rond 250nC in Overijssel > Overijssel
2009++----- Anglische Maten & Gewichten > Pint
2010++----- Anglesch = streektaal in delen NW Duitsland en Elzas > Anglesch
2011++----- Friezen onderstam Angelen > Kolkert, Friezen
** HAVA, Lex Anglorum, HGZW, Pax Anglorum

 
HJO: Honderdjarige Oorlog Engeland-Frankrijk (1337-1453)
1337-1453: Honderdjarige Oorlog Engeland-Frankrijk Deze oorlog ontstaat door een conflict over een gebied in NW Frankrijk, dat sinds 1154nC tot het Engelse Rijk hoort wegens erfenis. (WP)
1337-1380: Karel V van Frankrijk
1350-1490: Angelen strijden tegen Friezen en Saxen
1364: Karel V koning van Frankrijk.
1365: Karel V hervat de Honderdjarige Oorlog tegen Engeland
1430: Jean d'Arc gevangen door Engelsen
1431: 30 mei Jean d'Arc terechtgesteld op brandstapel
1435: Verdrag van Atrecht: vrede tussen Bourgondië en Frankrijk
1449: Strijd hervat. Fransen heroveren verloren land.
1453: Fransen heroveren Bordeaux en Bayonne.
1453: Einde Honderjarige Oorlog. Geen vredesverdrag.
** ACO, Ontangeling (cruciale feiten)
# WP, KBG

Hjuki & Bil: (HEB:)
Anglische mythologie: De twee kinderen van de Maan, personificaties van de eb en vloed van de getijden. #WAB/p84
** Maan

HKA: Historische Kernwaarden in Angelland
De Anglische wicudaegs (weekdagen) zijn:
Sunndaeg = zondag; gn naar de zon > Zonnecultus
Maendaeg = maandag; gn de maan > Maan
Tiwesdaeg = dinsdag; gn Tiwaz, god van de Gerechtigheid > Tiwaz
Wodnesdaeg = woensdag; gn Wodan, oppergod der Angelen > Wodan
Thuresdaeg = donderdag; gn Thor/Donar, god van oorlog en donder > Donar
Frigedaeg = vrijdag; gn Frigg (Freya), godin van de liefde > Freya, Liefde
Saeterndaeg = zaterdag; gn Saeter, god van de landbouw > Saeter, Landbouw

Bovenstaande ordening van de weekdagen weerspiegelt kennelijk de hiërarchie van de kosmische waarden van de naturale Angelen. Plaats 1 en 2 worden ingenomen door de twee grootste machten in het pantheon van de naturale Angelen: de zon en de maan. Daarna komt Tiwesdaeg: de dag van Tiwaz, de god van de Gerechtigheid. In deze rangorde is Tiwaz belangrijker dan Wodan, Thor (Donar), Freya en Saeter. > Naturalisme
¶ Bron WAB/p82 schrijft:

The names of some of the ancient English deities are preserved to us in ours words denoting the days of the week. "Sunday" is the Anglo-Saxon Sunnandaeg, the day dedicated to the Sun-god. "Monday" is Monandaeg, the Moon-god's day. "Tuesday" is Tiwesdaeg the day dedicated to Tiw, the dark god of war. "Wednesday" is Wodenesdaeg, Woden being the great god of gods. "Thursday" is Thunresdaeg, or Thunder's Day, thunder being a designation of Thor, god of storm and tempest. "Friday" is Frigedaeg, the day belonging to Frig, or Freya, the devine wife of Woden; and "Saturday" is Saeterndaeg, dedicated to Saeter, a form of Saturn.
415nC: Gezien de naturale namen van de weekdagen lijken de Anglische weekdagen geformuleerd bevoor de Katholieke Kerk de totale macht kreeg in de Anglische regio's. De namen van de Anglische weekdagen zijn geïnspireerd door de Romeinse weekdagen. Deze Romeinse weekdagen zullen ergens tussen het begin en het einde van het Romeinse Rijk zijn benoemd. Dus ergens halfweg 24vC en 450nC. Dus rond 230nC. Aangezien de Angelen in Brittannia al rond 600nC gekerstend zijn, zullen de Anglische weekdagen ergens halfweg tussen 230 en 600nC zijn benoemd. Dus ergens rond 415nC. Dus bevoor de massamigratie van Angelen naar Brittannia.
** Goden, Naturalisme, NEW (Normen & Waarden)

HKEA: Historische Kennis Engeland mbt Angelen in Angelland
500nC: Invasie Britannia door Angelen en Saxen > Gildas
615nC: Widsith (ZA)
678nC: York > Neven
750nC: Offa van Mercia > Neven, Offa van Mercia (736-796)
835nC: Anglo-Saxon Chronicle > ASC, G449/C, Angle, etc
1000: Ingwisteen in Engeland > Ingwi, Hardinga
1960: The Anglo-Saxons > ASW, etc
** FBAA, SEBA, TEHA

Hocingum:
Widsith schrijft circa 615nC:
28. Sigehere lengest Saedenum weold,
28. Sighere regeert Seadenum [Seeland?/Denemarken] het langst
29. Hnaef Hocingum, Helm Wulfingum,
29. Hnaef Hocingum [Heukelum/Leerdam?], Helm Wulfigum
30. Wald Woingum, Wod Thyringum
30. Wald Woingum, Wod Thuringen
31. Saeferd Sycgum, Sweom Ongendtheow
31. Saeferd Sycgum [Zichem/Diest/België?], Ongendtheow Zweden
¶ Anglisch:
hoc (hoecce) = hoek, haak
hoc (hoecce) = stuk land, buurt, streek, oordk
hoc (hoecce) = scherpe punt, priem, steekwapen
hoc (angul) = vishaak
hoc (haca, wincelhaca) = winkelhaak, hoekhaak
hocan = ww hoeken, aan de haak slaan, arresteren, steken
hocer = hoeker (# visboot)
Hocingum lijkt afgleid van Anglisch Hoc (hoek) + ing (volk) + um (oord). Normaliter noemt het Anglisch een volk naar hun stamvader of stamleider. I.c. ene Hoek dus. Hocingum betekent dan: het woonoord van het volk van Hoek; ofwel oord waar Hoeken wonen.
Hoeken is een bijnaam voor Angelen. (> Hoeken) Het Anglisch gebruikt in namen zelden of nooit een meervoud. De naam Hocingum kan dus vrij zeker betekenen: woonoord van het volk van Hoc (Hoek = de Angel).
¶ Vooralsnog is niet bekend waar Hocingum heeft gelegen. Er is een:
- Hoekelum (kasteel + bos) bij Ede/Bennekom. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit de regio Apeldoorn.
- Heukelum (kasteel) bij Leerdam. De regio wordt rond 405nC bevolkt door Angelen uit de regio Utrecht.
- Heukelom (buurt) bij Oisterwijk/Tilburg. De regio wordt 405nC bevolkt door Angelen uit de Betuwe.
¶ Genoemde buurtnamen kunnen mogelijk zijn afgeleid van de naam Hocingum. Mogelijk is de l in de genoemde namen afkomstig uit Hoekelum bij Ede en vandaar meegenomen naar Heukelum bij Leerdam en Heukelom bij Oisterwijk. In het Anglisch is -el, -le = klein. Hoekelum betekent oorspronkelijk dan mogelijk Klein Hoekenum, waarbij Hoekenum is ontstaan uit Hocingum. In dat geval stond er mogelijk in de nabijheid van Hoekelum in Ede een andere buurt (landgoed) met de naam Hoekenum of Groot Hoekenum. Elders komen dergelijke paren van locatienamen vlak bij elkaar ook voor.
** Widsith, Hoeken, ASA, Hoekendaal

Hockham:
Dorp in Norfolk, East Anglia (GB). Village Sign: een boer met een angelstok en omringd door enige andere lieden. De regio is rond 500nC bevolkt door Angelen uit Angelland op het Continent.
¶ Gezien:
- de Anglische oorsprong van Hockham
- en de boer met angelstok in de Village Sign
- en de angelstok typerend is voor de Angelen (> Angolstok)
- en de angolstok nagenoeg identiek is aan de angol, zijnde het wapen waarnaar de Angelen lijken te zijn vernoemd (> Angol)
- en Anglisch hoc = hoek
- en de naam Hoeken een bijnaam lijkt van de Angelen (> Hoeken)
>> lijkt de naam Hockham afgeleid van het Anglisch Hoc (Hoek = Angel) + ham (ham, heem, oord). Hockham lijkt derhalve te betekenen: woonoord van Angelen.
** Angol, Angolstok, Hoeken

Hoed:
Anglisch: heod, hod = hoed, huif, hoogte. Bron K&E schrijft dat de term hoed (hoofddeksel) ook wordt gebruikt voor iets dat op een hoed lijkt. Dat kan dus o.a. een hoogte of heuvel zijn. Het gehucht Armhoede bij Lochem lijkt dat te bevestigen. Inspectie ter plekke leert dat het gebied inderdaad iets hoger ligt dan de aangrenzende gebieden. De regio Dollehoed bij Lochem beantwoordt nog sterker aan deze these.
** Armhoede, Dollehoed, Dollenhoed

Hoeden: btr hoofddeksels > Outfit

Hoeken:
Bron K&E:
- hoek = 1. ruimte tussen twee lijnen, ... 7. scherpe kant, uitstekende punt, ... 8. haak, vishaak, angel ...
- haak = 1. metalen voorwerp met omgebogen puntig uiteinde om iets vast te houden, etc. 2. winkelhaak, ...
Bron TIWG: hoaken = haak, herdersstaf
¶ Anglisch:
- anga = punt, stekel
- angel = haak, vishaak, spits
- angul = haak, vishaak
- haca (hoc, wincelhaca) = haak, winkelhaak, hoekhaak
- hacce = hak, hakmes, pikbijl
- hace (haecce) = haak
- hoc (angel, angul, ongel) = haak, vishaak
- hoc (hoecce) = hoek, haak, herdersstaf
- hoc (hoecce) = scherpe punt, priem, steekwapen
- hoc (angul) = vishaak
- hoc (haca, wincelhaca) = winkelhaak, hoekhaak
- hocan = ww hoeken, aan de haak slaan, arresteren, steken
- ongel = haak, vishaak
- picchoc = pikhaak = stok met puntige haak > Angolstok
- ungol = pikhaak (# gereedschap, werktuig, wapen)
- ungul = instrument met puntige haak
Angelen: Uit diverse feiten blijkt dat de Oer Angelen hebben gewoond in Angeln, een regio in Sleswig (NdDuitsland) Volgens de mythologie is de naam Angeln afgeleid van Ingwi, de stamvader van de Angelen. Via Ingwilund > Ingland > Angland > Angeln. Volgens een andere theorie is de naam Angeln echter afgeleid van de hoekvorm van het gebied. (> Angeln/kaart) Angel betekent namelijk o.a. hoek. Angelen zijn dus bewoners van "Hoekland" en zouden navenant Hoeken heten. Die naam duikt vele eeuwen later op in Nederland bij de Hoekse en Kabeljauwse Twisten (1350-1490). De Hoeken zijn in die Twisten de gezagsgetrouwen, die de kant van landsvrouwe Margaretha kiezen. Naar zeggen doelt de naam Hoeken op de (vis)haken waarmee de Hoeken de Kabeljauwen willen vangen. Als zodanig is de naam Hoekland voor Angeln niet zo vreemd. > Oer Angelen
¶ De Anglische koningen en adel in Engeland hebben hun roots in Angle (Angelland) op het Continent. Met hun migratie naar Brittannia nemen ze hun continentale normen en waarden mee naar hun nieuwe homeland en geven daar nieuwe vormen aan. Ivan en Raymond Mitford-Barberton schrijven daarover in hun boek 'The Bowkers of Tharfield':

The Mitfords of Mitford trace their ancestry back to those remote times when the Anglian kingdom of Northumbria was a power in the land; when Oswald, Edwin and Cuthbert were not merely names, but living personages, asserting their power and influence in Church and State and social life. Northumberland is still favoured with not a few families which, like the Mitfords, lay claim to this honourable distinction. The Ridleys, formerly of Willimoteswick, now of Blagdon, the Middletons of Belsay, the Swinburnes of Capheaton, the Crasters of Craster, and probably a few others still represented in the country, though not directly connected with their ancestral properties, are distinguished for their descent from the old Anglian Nobility, who, having "come in" hundreds of years before "the Normans", brought with them, fostered and developed, the fundamental principles of those free institutions which made and have maintained England's greatness.
1350-1490: Hoekse en Kabeljauwse Twisten in West Nederland. Het is een langdurige periode van oorlog tussen aanhangers van Margaretha van Beieren (Hoeken) en de Hollandse steden (Kabeljauwen). Aanleiding is het jaargeld dat Margaretha de steden opgelegt, nadat zij Holland en Zeeland heeft afgestaan aan haar zoon graaf Willem V (1333-1389). De Hollandse steden vinden de lastenverzwaring onacceptabel en komen daartegen in opstand. De meeste edelen kiezen de kant van Margaretha.
1351: In 1351 culmineert het conflict in de zeeslag bij Zwartewaal. Margaretha wordt verslagen en Willem wordt erkend als graaf van Holland. De strijd is hiermee nog niet afgelopen, maar woedt nog ruim honderd jaar voort met steeds andere aanleidingen. Vaak zijn dat persoonlijke kwesties, die verder weinig of niets te maken hebben met de oorspronkelijke aanleiding.
1482: 16 juli Hoeken belegeren Toren van Barneveld. Jan van Schaffelaar (een Kabeljauw) springt van de Toren.
¶ De samenstelling van de goepen wisselt steeds. De partijkeuze is vaak bepaald door de situatie en de belangen. Ook spelen vaak locale verhoudingen een grote rol. Bepaalde geslachten zijn soms sterk vertegenwoordigd in een van de kampen, terwijl andere geslachten meer vertegenwoordigd zijn in het andere kamp. De Van Wassenaars, Van Duivenvoordes en Van Rozenburg zijn sterk vertegenwoordig bij de Hoeken, terwijl de Van Egmonds en de Van Heemskerks veelal zijn te vinden bij de Kabeljauwen. Bij de Van Cranenburgs is nog niet duidelijk voor wie zij kiezen. Willem van Cranenburg moet haast een Hoek zijn, gezien zijn goede relatie met de Hoek Filips van Wassenaar, burggraaf van Leiden. Alijd van Cranenburg kan een Kabeljauw zijn, gezien haar kennelijk goede relatie met hertog Albrecht van Beieren, die tot de Kabeljauwen hoort.
¶ In de loop van de jaren worden de Kabeljauwen steeds sterken en verliezen de Hoeken aan macht. Dit heeft grote gevolgen voor de samenstelling van diverse bestuursorganen als stadsbesturen en vroedschappen. De verwoestende campagnes van de Hoek jonker Frans van Brederode resulteren uiteindelijk in diens definitieve nederlaag in 1490 in Zeeland bij Brouwershaven. Jan van Egmond heeft hem verslagen in een zes uur durende zeeslag en maakt daarmee een einde aan de twisten. De Hoeken zijn hun macht, functies en bezit grotendeels kwijt en de Kabeljauwen en steden hebben hun macht en positie enorm versterkt.
¶ Over de namen Hoeken en Kabeljauwen is veel gefilosofeerd. Sommigen menen dat de naam Kabeljauwen als eerste is gebruikt en dat de tegenpartij zich later Hoeken gaat noemen als symbool voor de hoek = haak, vishaak waarmee ze de Kabeljauwen willen vangen. Er is echter geen goede reden gegeven waarom de naam Kabeljauwen is bedacht nog voordat de naam Hoeken bestaat. Het kan derhalve heel goed dat de naam Hoeken al ruim tijd bestaat en dat de naam Kabeljauwen door de Hoeken of anderen is bedacht om de tegenstanders (slachtoffers) van de Hoeken aan te duiden. I.c. de steden, die als prooi (kabeljauw) van de Hoeken worden gezien. Ofwel de Hoeken (de elite) die de steden willen uitbuiten.
¶ Als de naam Hoeken inderdaad al ruime tijd bestaat voordat de naam Kabeljauwen is bedacht, dan rijst de vraag waarom de elite (machthebbers) van Holland de naam Hoeken heeft gekregen. De enige plausibele reden lijkt vooralsnog dat de naam Hoeken verwijst naar een apart kenmerk van de Hollandse elite in die tijd en mogelijk al ruime tijd daarvoor. De vraag is dan nu wat dat kenmerk precies is. Om deze vraag goed te beantwoorden moeten we die Hollandse elite tot zeker 1350nC goed bestuderen. Wie zijn zij en waardoor onderscheiden zij zich kennelijk zo kenmerkend van de overige bevolking van Holland?
¶ De vraag wie de elite (machthebbers) van Holland zijn, lijkt vrij makkelijk te beantwoorden. Holland is tot de opkomst van de steden een feodaal land. De landadel bezit nagenoeg alle grond en alle macht. Oude landadel is doorgaans honkvast. Ze heeft het goed en kent nauwelijks noodzaak om elders meer of beters te zoeken. De oude landadel komt voort uit de oerbevolking van de regio, eventueel aangevuld met machtige binnendringers. Na het vertrek van de Romeinen rond 400nC zijn dat hoofdzakelijk Angelen uit NO Nederland. > Zuid-Holland
Het meest bizondere aan de Anglische immigranten in Holland is feitelijk alleen hun naam. Voor het overige onderscheiden ze zich weinig van de oorspronkelijke bevolking. Behalve dan hun militaire macht. In de Romeinse Tijd hebben de Hollanders geen militaire macht. Die is hun afgenomen door de Romeinen. De Angelen zijn echter nimmer onderworpen door de Romeinen en zijn dus goed gewapend en getraind. (> ARV) Zij zijn dan ook de nieuwe machthebbers in Holland.
¶ Dankzij hun militaire macht kunnen de Angelen in Holland alle gronden inpikken die ze graag willen hebben. Deze Angelen hebben nu dus zowel militaire macht als nagenoeg alle grond in Holland. De Anglische immigranten ontwikkelen zich daardoor op termijn tot de elitaire bovenlaag van Holland, die alle militaire, economische en bestuurlijke macht in Holland duurzaam in bezit heeft.
¶ Anglisch:
hoc (hoecce) = hoek, haak
hoc (hoecce) = stuk land, buurt, streek, oord
hoc (hoecce) = scherpe punt, priem, steekwapen
hoc (angul) = vishaak
hoc (haca, wincelhaca) = winkelhaak, hoekhaak
hocan = ww hoeken, aan de haak slaan, arresteren, steken
hocer = hoeker (# visboot)
#OCD: hook, n. Piece of metal or other meterial bent hack or having sharpt angle, for catching hold for hanging things upon; ...; drop of the ~s, (sl.) die; etc. Kennelijk is hook dus een dodelijk wapen, volledig lijkend op de angol. Dit wordt bevestigd door de Engelse uitdrukking: to be off the hook = de klos zijn, terechtgesteld worden.

¶ De naam Angelen is afgeleid van het woord angel, dat doorgaans wordt vertaald met hoek, haak, vishaak. De naam Angelen lijkt echter eerder afgeleid van de angol, het kenmerkende wapen van de Angelen. (> Angol) Dit wapen wordt ook vaak genoemd als haecce of hoecce = Anglisch voor haak, hoek, pikhaak, pikbijl, etc. Een bisschopstaf heet in het Anglisch een haecce. Analoog daaraan kan Anglisch hoecce inderdaad ook gezien worden als een staf of wapen met een hoekvorm. NB Anglisch bilhoc = bijlhaak, meshaak, snoeimes, kapmes. Het lijkt derhalve denkbaar dat de naam Hoeken een bijnaam is voor Angelen.
 
¶ Aangezien de Hoeken grotendeels bestaan uit edelen, lijkt het per saldo inderdaad denkbaar dat met Hoeken in feite Angelen worden bedoeld. Immers, na het vertrek van de Romeinse troepen uit Zuid Holland in 276nC raakt het gebied ontvolkt. Daarna komen rond 300nC Angelen uit het Noorden de regio bevolken. (> Zuid-Holland) In de loop der eeuwen hebben zij hun positie versterkt en zijn ze gaan behoren tot de bovenlaag van de maatschappij, i.c. de adel. Zoals eerder vermeld kiezen de meeste edelen de kant van Margaretha van Beieren. Het lijkt derhalve denkbaar dat met Hoeken in feite de toenmalig voornamelijk Anglische bovenlaag van het gewest Holland wordt bedoeld.
¶ De vraag die nu overblijft is waarom de Hoeken niet gewoon Angelen worden genoemd. Het antwoord lijkt simpel. Hoek kan een bijnaam of scheldnaam zijn geweest voor Angel. Net als Mof dat is voor Duitsers, Kaaskop voor Nederlanders en Frogs voor Fransen. Iets ooit kenmerkends dus dat duurzaam de feitelijke naam in onplezierige omstandigheden vervangt.
¶ Aangezien de steden in Holland op termijn steeds meer macht verwerven, verzwakt bijgevolg de macht van de oude feodale (Anglische) elite. Daarna krijgt Holland steeds meer een eigen identiteit. De oude Anglische herkomst van de elite in het gewest Holland raakt daardoor ook steeds meer op de achtergrond om tenslotte helemaal in de vergetelheid te raken. Parallel daaraan verdwijnt ook de ooit gekende associatie van de naam Hoeken met de oude Anglische elite. Zeker ook door de durende instroom van andere groeperingen in Holland sinds de regio landelijk en internationaal een steeds grotere economische betekenis krijgt.
 
¶ Anglisch angul = Anglisch hoc = hoek, haak, angel, hengel, vishaak. Deze betekenissen sterken de these dat de naam Hoeken synoniem is voor Angelen, wat ook tot uitdrukking komt in de angol, de pikhaak, zijnde het specifieke wapen van de Angelen. Dit kenmerk wordt nader gesymboliseerd door de angolstaf, de staf van de Anglische koningen als onderdeel van hun regalia. Rechts: Koning Wermund van Angeln (c 356-416nC) op zijn troon en met de angolstaf in de hand. Tafereel uit circa 400nC. (uitsnede prent c 1200AD bron NHS/p44-45) > Wermund van Angeln
 

Winkelhaak: Anglisch: wincelhaca, haca, hoc = winkelhaak.
NB: in de haak = in de winkelhaak = in orde (# Van Dale Etymologisch Woordenboek)
Symbool voor architectuur en bouwkunde. Attribuut van de apostel Thomas, schutspatroon van de architecten. De winkelhaak is identiek aan het teken voor het getal 7, in religies en mystiek een heilig symbool, dat vaak het goddelijke voorstelt. Ook stelt het voor de deugdzaamheid en rechtvaardigheid. De winkelhaak wordt ook gezien als symbool van de geest die de materie overwint. Als zodanig wordt het vaak gevonden op graven van Vrijmetselaars, een beweging die formeel ontstaat op St Jansdag 24 juni 1717 met de oprichting in Londen van de eerste Grootloge. De voorgeschiedenis begint echter al in de Middeleeuwen uit de Britse Steenhouwers Gilde, de (stone) Masons. Het symbool verwijst daarom mogelijk ook naar de pikhaak, waarmee steen wordt uitgehakt. > Winkelhaak
 

¶ Rechts: wapen van Xx Jansz van Cranenburg (gb 1495) op zijn grafsteen in de Oude Kerk te Scheveningen. Mogelijk waren zijn voorvaders Hoeken. Drie gelijke wapenelementen in een wapen symboliseren namelijk vaak drie achtereenvolgende generaties in de vaderlijke lijn.
 

** Angol, Angolstaf, BHC, Winkelhaak, Gamma, HACV, Hocingum, Hockham
# Oosthoek 1980, LHS, HKT, DAB, KBG
 

Hoekendaal:
Mogelijk voormalig veld langs de Hoekendaalseweg in Warnsveld. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Berkelland. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch hoc (hoek, haak) + dael (dal, laagvlakte).
¶ Opmerkelijk is de term hoeken in de naam, zijnde meervoud van de term hoek. De term kan betrekking hebben op de twee hoeken in de weg, ofwel haakse bochten. Dat zegt dan echter wat over de weg. Niet over het veld. Het veld aan de Hoekendaalseweg zal hooguit maar één hoek kunnen hebben.
¶ Ook in Bakel bij Helmond in Noord Brabant ligt een buurt met de naam Hoekendaal. De regio aldaar wordt rond 405nC bevolkt door Angelen uit de Betuwe. Mogelijk zijn het soldaten uit het leger van Offa van Angeln, die in die tijd een militaire campagne voert tot aan de Maas. > Offa van Angeln
¶ Er bestaat ook een familienaam Hoekendaal. Dit bevestigt dat er inderdaad ooit ergens een locatie was met die naam. Familienamen worden immers vaak ontleend aan de regio waar de mensen wonen. Dit zijn de zgn herkomstnamen.
¶ Gezien het voorgaande zal de term hoeken in de regionaam Hoekendaal betrekking hebben op de regio zelf. Een regio dus die iets te maken heeft met hoeken.
Frankenthal in Rijland Pfalz is een regio dat ergens rond 200nC is bevolkt door Franken uit Beieren. Frankenthal betekent derhalve het dal der Franken. Analoog hieraan kan Hoekendaal in Warnsveld betekenen het daal der Hoeken.
¶ Als Hoekendaal inderdaad de betekenis heeft van het land der Hoeken, dan gaat het hier mogelijk om Angelen. Immers: Anglisch angul, angol (angel, hoek, haak, vishaak) = Anglisch Angel (Angel = lid van het volk der Angelen) = Anglisch hoc (hoek, haak).
¶ Per saldo lijkt de regionaam Hoekendaal dus te betekenen: de regio waar Hoeken (i.c. Angelen) wonen.
** Hoeken, Boggelaar, Warnsveld, Hocingum

Hoekman:
Familienaam. Komt 1947 in Nederland totaal 1175x voor met toppen van 474x in Overijssel en 152x in Drente. In 2007 komt de naam totaal 2182x voor met top van 121x in Zwarwaterland (Overijssel). De naam Hoekman lijkt derhalve afkomstig uit die regio. Zwartwaterland wordt rond 50vC bevolkt door Angelen uit het Vechtdal. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch hoc (hoek) en man (man).
# Meertens Instituut 10.8.2010, KBG

Hoenderloo: > Hoene

Hoenders:
()A cic (kip), cicen (kuiken), cicentheof (kiekendief; # roofvogel), coco (haan), fesant (fazant), fether (veer), hana (haan), henn (hen), honcreamere (hoenderkoopman), hone (=A houn), hondere (hoenderhouder), hondery (hoenderij), hone (hoen, hoender), hones (hoenders), honta (=A hounta), hontheof (kippedief, honwaithe (hoenderwei), houndere (hoenderhouder), houndery (hoenderij), houn (hoen, hoender), houndre (hoender), hounta (hoenderveld), pawa (pauw), pea (pauw), pertrich (patrijs), roastar (haan), rystar (haan), sandhone (zandhoender = hoender die in zandgebieden leeft), snawhana (sneeuwhaan), tute (kip), tutert (kippenveld), worhona (woerhaan; # korhoen)
200vC++: NO Nederland is eeuwenlang een gebied met grote moerasvelden afgewisseld door heidevelden, plassen en zandhoogten met wat bomen waar mensen wonen en werken. Een arm bestaan. Ze houden kippen en geiten en verzorgen een moestuin met groenten en andere planten om zich in leven te houden.
750nC++: Grote hofsteden kenmerken zich in de Middeleeuwen door o.a. het houden van hoenders. Bron MHD (p17,19) schrijft:

Bij de aanwezigheid van hoenders en grond verwacht men juist zoals in Wassenaer een hof van domaniale snit ...
Men ziet hier toch hoenders in verband met domaniale structuren.
800nC++: Bron ZWH/p12 schrijft:
Een enkele keer kom je in documenten uit die tijd [800nC++] herinneringen aan Haarlo [bij Neede/Gld] tegen. ... Belasting werd in natura betaald. Lang nog lees je dan ook nog van 'mishoenders' op 11 november (St. Maarten) voor de pastoor en eieren voor de koster (die moet hij overigens wél zelf komen halen). We vonden trouwens een klacht van de pastoor waaruit blijkt, dat de kwaliteit van de mishoenders nog wel eens te wensen overliet: die kippen moesten toch op z'n minst in staat zijn om op de rand van de mand te springen.
** Hofstede, Pluimvee, Hones, Kippen

Hoene:
Kaart KVL/1557 (Veluwe) toont de locatie Hoene, zijnde het huidige Hoenderloo. De regio Hoenderloo wordt rond 100vC bevolkt door Angelen uit de regio Apeldoorn. Aangezien Hoene later Hoenderloo heet, wordt bevestigd dat Anglisch hone = hoen, hoender. De naam Hoenlo lijkt derhalve afgeleid van Anglisch hone, houn = hoen, hoender.
¶ Gezien de vrij hoge ligging van Hoenderloo lijkt de uitgang -lo uitgelegd te moeten worden als afgeleid van Anglisch hlaw = loo = hoogte, lage heuvel; ME low. Hoenderloo betekent dus: de hoogte waar hoenders gehouden worden. Grote hofsteden kenmerken zich in de Middeleeuwen door o.a. het houden van hoenders. Bron MHD/p17,19 schrijft:

Bij de aanwezigheid van hoenders en grond verwacht men juist zoals in Wassenaer een hof van domaniale snit ...
Men ziet hier toch hoenders in verband met domaniale structuren.
Kennelijk stond er in Hoene/Hoenderloo ooit een belangrijk hof waar hoenders werden gehouden. > Hoenders

Hoenlo:
Locatie bij Olst in Salland. Kaart RZA/38 (1773) toont aldaar een kasteel met de naam Hoenloe.
¶ De naam Hoenlo zal gezien de conclusies bij Hoene evenals Hoene kunnen zijn afgeleid van Anglisch hone (hoen) + hlaw = loo = hoogte, lage heuvel. Hoenlo betekent dan: de hoogte waar hoenders gehouden worden. Grote hofsteden kenmerken zich in de Middeleeuwen door o.a. het houden van hoenders. > Hoene, Hoenders
Groot Hoenlo: Kasteel aan de Diepenveense weg in Olst. Een fraai gebouw uit de 14e eeuw, omringd door een gracht en vele bomen. In de loop der eeuwen is het kasteel enige keren verbouwd.
- Historie:
1357 oudste vermelding in de analen van Deventer
1365 belegerd
1394 Wolter Machoris eigenaar
1420 Jan Meusz van Cranenburg mogelijk bewoner/eigenaar
1603 bewoond door Elisabeth van Haersolthe, weduwe van Gerrit van Laer
1603 sterfgevallen door de zwarte dood
1663 verkocht aan Rutger van Haersolthe, militair onder de stadhouder van Friesland
1763 verkocht aan Gerbrand Johan Wyborch voor Fl 25.000,-
1802 verkocht voor Fl 65.000,- aan Jan Willem Teding van Berkhout, raadsheer bij het hof van Holland in Den Haag
1893 uitbreiding en verbouwing
1905 verkocht aan familie Des Tombes
1985 verkocht aan Vereniging van Eigenaren van Groot Hoenlo

Bij de oprit van het kasteel staan twee stenen zuilen met leeuwen en wapenschilden. De linker leeuw houdt een schild met zes kepers van Egmond en een staande kraanvogel in het zgn vrijkwartier linksboven. Dit is echter in feite het wapen van het geslacht Van Cranenbroek uit Heiloo. (> Egmondwapens) Met Teding van Berkhout heeft dit wapen niets te maken. Dat wapen heeft zes kepers van Egmond met een zwaan in de vrijkwartier (broek).
Dat is o.a. te zien in een gebrandschilderd raam uit de 17e eeuw waarop de kepers en de zwaan duidelijk zijn te zien. Dus geen kraanvogel! Een andere optie is Jan Meusz van Cranenburg of nazaten van hem. Hij woont in de 15e eeuw vrij zeker in Overijssel. Mogelijk zelfs in of nabij Olst. Bovendien lijkt hij nauwe banden te hebben met Arnold van Egmond, hertog van Gelre en graaf van Zutphen. Mogelijk is Jan Meusz gelieerd met het geslacht van Egmond en voert hij het beschreven wapen. Het zou betekenen dat hij of een nazaat van hem op Groot Hoenlo woont. (foto's © TiedLight ®)
 
> PgA-Z: Cranenburg Egmond, Tedingh van Cranenburg, Cornelia Jansdr Tedingh van Cranenburg, Tedingh van Berkhout, Cranenbroek Heiloo, Jan Meusz van Cranenburg (gb 1400), Egmondwapens
Hounslow: Stad bij Londen. De stad ligt nabij de grens van het oude Anglische Rijk (Mercia, etc) met Wessex, het Saxische Rijk in Engeland. Hounslow lijkt derhalve afgeleid van Anglisch hones (hoenders) + hlaw (hoogte, heuvel). Dus: de hoogte waar hoenders gehouden worden. Mogelijk is de regio bevolkt door Angelen uit het Ysseldal in de periode 450-600nC. In die periode migreren vele Angelen uit de Yselregio en andere delen van Angelland naar Brittannia wegens de zware regens en stormen die Angelland teisteren.
** P36, TEHA

Hoeveelheid: (HVH:)
()A aefre aelc (ieder, iedereen), aeg (ieder), aeghwelc (iedereen), aegther (ieder, elk, beide), aeghwaether (=A aegther), aelc (elk, ieder), aelda (al de, alle, alles), aenig (enig, iemand), al (=A all), all (alle), alaeg (vaak), althomid (samen, bijelkaar, totaal), ba (=A bathe), bathe (beide, beiden, allebei), begen (=A bathe), bidaele (ten dele, enigermate, enigszins), bita (beetje), bulc (bulk), crude (menigte), dael (deel), dilde (=A dulde), dulde (gering, onbelangrijk), eag (ieder), eaglic (ieder, iedereen), ealla (alle, helemaal), eallunga (allemaal, helemaal), eather (ieder), eatherane (iedereen), enig (enig, iemand), etlic (ettelijk), fea (=A feawa), feawa (weinig, enkele), fela (veel, vele), ful (veel), ful oft (heel vaak), gadde (verzameling, samenraapsel), gean (=A gin), genog (genoeg), gin (geen), grup (groep), hwat (wat, iets), itlig (ieder, elk), manig (menig), manigfald (menigvoud), manigly (meniglei), monig (=A manig), naenig (=A ne aenig = niet enig, niemand), nan (=A ne ane = geen), neather (=A ne eather = niet ieder = niemand), nits (niets), nowiht (nul, niets), ofereode (overvloed), oferig (overig), ol (alle), olla (alle), pise (gewicht), red (aantal), rim (aantal), scaers (schaars), scearu (schare, menigte, deel), sleamp (flinke scheut, grote hoeveelheid), som (sommig, enig), spear (beetje), sum (=A som), sumb (som), summat (iets), summick (sommige), threat (menigte), unarimedlicu (talloze), unfurlic (ongeveer), ungefurlic (ongeveer), wiht (iets), wofull (hoeveel)
** Tellen, Maten & Gewichten

Hof:
Anglisch: hof, hofe, have.
Betekenissen in historische volgorde:
- tuin
- omheind stuk grond
- boerderij met landerijen (-500nC)
- hoeve, huis, woning
- zetel van grootgrondbezitter; complex gebouwen omgeven door een gracht of wal; beheercentrum van omringende landerijen (500-800nC)
- woning van een vorst annex gebouwen, landerijen en personeel (800nC++)
- zetel + raad van de vorst + hoogste rechtsinstantie (1000nC++)
** Hof Englandi
# WP, KBG

Hof Englandi: (HEN:)
In 801nC schenkt Podolf (gb c 755nC), zoon van Wibald (gb c 720nC), zijn hof in Englandi, annex weiden en rechten, alsmede het woud Braclog (Bruggelen) schenkt aan de Abdij van Werden bij Duisburg aan de Rhur.
¶ Englandi is de huidige regio Engeland in Beekbergen. Deze regio is genoemd naar de Angelen die daar woonden. > Engeland Beekbergen

 
200vC++: De regio Apeldoorn en Beekbergen wordt in 200-100vC bevolkt door Angelen uit West Salland. > ASA, Apeldoorn, Engeland Beekbergen
600nC++: Bevolking oostkant Veluwe groeit.
- 600-700nC: Angeln veroverd door de Denen.
- 600++: Bevolking Voorst/Yssel neemt toe > Voorst
Kan het zijn dat Angelen uit Angeln vluchten voor de Denen en gaan settelen in NO Nederland en dat daardoor de bevolking groeit?
¶ Bron AWA (1842) schrijft over Engeland bij Beekbergen:
Het is de oudste geregtsplaats in Gelderland, ook HEERENHUL genaamd, waar eenmaal de oudste bewoners der Veluwe geregt hielden, en waar weder, bij het herleven van het volkregt, de Geërfden van het dorp zamen kwamen, en dan kleine vonnissen, door of van wege eenen Ambtsrigter, velde. De naam ENGELAND en HEERENHUL herinneren misschien, even als de ENGELENBURG [bij Brummen], aan ene overheersching der Anglen en Saxen.
¶ De regio Engelanderholt te Beekbergen wordt beschreven eind 19e eeuw in De Hooge Bank van het Veluwsche Landgericht te Engelanderholt, een doctoraalscriptie van archivaris Th.H.F. van Riemsdijk. Pagina 66 schrijft:
Dat Engelanderholt lag in een eenzaam oord, ver van een vrolijke stad of eene voorname verblijfplaats des hertogs, zoodat zijne voortdurende aanwending tot gerichtsplaats moet beschouwd worden als de voortzetting van een oeroud gebruik, uit een tijd dagteekenende, toen aan deze plek om bijzondere redenen een groot gewicht werd toegekend, doch dat in den loop der tijden geheel op de achtergrond is geraakt.
¶ De term hof betekent in die tijd dat er een kasteel of versterkt huis staat waar de regionale heerser zijn territorium bestuurt en recht spreekt. Hof Englandi stelt dus veel voor in die tijd. Volgens de tekst van bron AWA vormt Hof Englandi immers het bestuurscentrum voor de hele Veluwe.
Xx van Englandi (c 690-750) Het hoogste deel van de Engelanderholt van de buurt Engeland in Beekbergen heet de Herenhul, een uitgestrekte heuvel waarop al sinds 1227 "Het Hoge Gericht" van de Veluwe wordt gehouden, ofwel het hoge gerechtshof zitting houdt. De regio is al sinds circa 100vC bevolkt door Angelen uit West Salland.
-- Zuidoost van de Herenhul ligt een grote grafheuvel. Normaliter werden grafheuvels werden alleen gebouwd voor belangrijke personen, zoals koningen. Kennelijk gaat het hier dus om een zeer belangrijk Anglisch persoon. In deze context zal dat de vader van Wibald van Englandi kunnen zijn. > Grafheuvels
-- Anglisch graf Het feit dat de grafheuvel zuidoost van de Herenhul is gebouwd, sterkt het vermoeden dat het hier om een Anglisch graf gaat. Belangrijke Anglisch bouwwerken werden in het verre verleden tot in de 11e eeuw vaak zodanig gebouwd, dat de ingang gericht was op het zuid-oosten, daar waar de zon opgaat. > Zuid-Oosten
-- Koningsweg Deze weg in Beekbergen sterkt de these dat we te maken hebben met een koning die in de grafheuvel is begraven. De weg kromt haaks rond de zuidkant van de dorpskern van Beekbergen. Het hoekpunt ligt op het hoogste punt. Kaart RZA/p33 (1773) toont op die plek inderdaad ook een vrij hoge heuvel. De hele locatie + de naam Koningsweg lijken erop te wijzen dat daar in vervlogen tijden een koning heeft gewoond. Temeer daar vooralsnog geen andere verklaring is gevonden voor de naam Koningsweg.
-- Zonneschijn Aan de ingesloten kromming van de Koningsweg staat een oud huis met de naam Zonneschijn. Dit huis heeft witte muren en een strodak met wolfkap. Als zodanig lijkt het sterk op een oude Anglische hoeve. > AAA
-- Veldhofweg Deze weg loopt vanaf de Koningsweg naar de Arnhemseweg. Ze loopt achterlangs het erf van huis Zonneschijn. Aangezien de regio al rond 100vC wordt bevolkt door Angelen uit West Salland, kan de naam Veldhofweg zijn afgeleid van Anglisch feld (veld) + hofe (hof, have, hoeve, vee, bezit, eigendom) + waeg (weg, pad). Volgens Anglische naamregels staat er dan: de weg langs het veld bij het hof. > Wegnamen, Naamregels
-- Hof In het voorgaande is geschreven dat de term hof in oude tijden betekent dat er een kasteel of versterkt huis staat waar de regionale heerser zijn territorium bestuurt en recht spreekt. De Veldhofweg kan dus verwijzen naar een hof daaromtrent. Een hof wordt in het verre verleden veelal op een hoogte gebouwd. O.a. om in natte tijden droog te staan. Maar ook om de omgeving goed te kunnen overzien; o.a. voor de veiligheid. Aangezien huis Maneschijn op het hoogste punt van de omgeving staat, kan dat locatie zijn geweest van het hof waarnaar de Veldhofweg verwijst.
Wibald van Englandi (c 720-780nC) lijkt vooralsnog de stichter van Englandi. Hij lijkt een zoon van Xx van Angeln (c 685-745) koning van Angeln. (> Angeln) In 737nC wordt Angeln veroverd door de Denen. Daarmee eindigt het Koninkrijk Angle. Mogelijk is Wibald daarna gevlucht naar Beekbergen om veilig te zijn voor de Denen. Ook lijkt hij te willen wonen op veilige afstand van de Saxen, die na 737nC Oost Angelland binnendringen en met wie de Angelen al eerder oorlog voerden.
801nC: Podolf (gb c 755nC), zoon van Wibald (gb c 720nC), schenkt zijn hof Englandi, annex weiden en rechten, alsmede het woud Braclog (Bruggelen) aan de Abdij van Werden bij Duisburg aan de Rhur. In dit kader lijkt deze schenking afgedwongen door de Frankische heersers. Zulks was vrij normaal in het leenstelsel. Ambitieuse heren dreigden met brandstichting als andere heren niet voldeden aan gedwongen overdracht. > Leenstelsel
Englandi: Deze term betekent Engelanden. Hof Englandi lijkt derhalve het bestuurscentrum van een gebied dat uit deelgebieden bestaat, die alle horen bij een regio met de naam England. Overeenkomstig de naam De Nederlanden, die verwijst naar de provincies die samen Nederland vormen.
¶ Anglisch hundman = legeraanvoerder, kapitein = ON hontman. De hoge concentratie van de familienaam Hondman (= Hundman, Kapitein) op de Oost Veluwe en Deventer doet vermoeden dat aldaar ooit een grote Anglische legermacht gestationeerd was. Vele van deze hundmans zullen afkomstig zijn uit de regio en vele manlijke nazaten van hen zullen daar door de eeuwen heen zijn blijven wonen. (> Patrilocalisme) E.e.a. sterkt de these dat Hof Englandi in Beekbergen sinds circa 737nC het bestuurscentrum is van resterend Angle (Angelland) na de invasie van Denen in Angeln (Noord Angle). > Hundman
Scires: Uit welke deelgebieden Englandi bestaat, is vooralsnog niet bekend. Mogelijk gaat het o.a. om de regio's Engeland in Aalten, Beekbergen, Beesd, Dalfsen, Haarle, Hardenberg, Harreveld, Hoogvliet, Kennemerland, Oldebroek, Ruinen en Wezep. Het kan ook zijn dat deze 12 regio's onderdeel zijn van grotere regio's, die mogelijk vergelijkbaar zijn met gouwen of shires, in Anglisch scires genaamd.
Van Engeland: Er is een Nederlands geslacht Van Engeland, dat voornamelijk voorkomt in de regio Apeldoorn. Mogelijk zijn het nazaten van Wibald en Podolf van Englandi. > Engeland
** Engeland Beekbergen (etc), Xx van Angeln (720-780nC), Koningen, Landbestuur, HHA, Anglisch Hof

Hofdagen:
Anglisch: hofdaegas = hofdagen =A hoffeasten = hoffeesten = Middeleeuwse traditie waarbij de koning iedereen uitnodigt om gratis bij hem feestelijk te komen dineren. Couchy dicht daarover:

Dit was upten Tsinxendag,
Dat men den edelen coninc sach
Crone draghen ende houden hof,
Om te meersene zinen lof.
Te hove ghingen si daer naer.
Open so stoeden al die doren:
Na des hoves toe behoren
Ende na des daghes hoecheit
Was thof niemen wederzeit
Was hi cleene ofte groot.
Hoffeesten: > Hofdagen
Hofstad: = zetel van de koning en het landbestuur = hoofdstad > HHA

Hofstede:
Ook hofstad genoemd.
Groot woonhuis, boerderij of hoeve met grond.
Grote hofsteden kenmerken zich in de Middeleeuwen door o.a. het houden van hoenders. Bron MHD (p17,19) schrijft:

Bij de aanwezigheid van hoenders en grond verwacht men juist zoals in Wassenaer een hof van domaniale snit ...
Men ziet hier toch hoenders in verband met domaniale structuren.
GWN: 1. hoeve, boerderij; 2. (hist.) riddermatig goed.
# MHD, GWN

Hofstelsel: > Horigheid

Holdo van Angeln (c 215-275nC) (HVA:)
Legendarisch figuur, die omstreeks 215nC moet zijn geboren. Rond 250nC settelt hij zich met zijn gevolg aan rivier de Treene in toenmalig centraal Angeln. Daar sticht hij een nederzetting, die later wordt genoemd Hollingstedt: de woonstede van Holdo.
¶ Holdo is volgens de overlevering een regionale machthebber. Mogelijk is Holdo geboren in of nabij Haithabu aan de oostkust van Angeln. Dat gebied wordt namelijk sinds circa 200nC langdurig getiesterd door Denen.
** Hollingstedt

Hollingstedt:
Dorp aan rivier de Treen (Trene) in regio Ditmarschen in NW Angeln, ter hoogte van Kiel. Hollingstedt is de hoofdplaats van district Dithmarschen. Anno 2009 wonen er circa 1000 mensen. De oudste vermelding is Hollingstede (1329). Het dorp zal derhalve veel ouder zijn.
¶ De naam Hollingstedt lijkt afgeleid van Anglisch hol (laagte) + ing (volk) + stede. Dus: de stede van het volk bij de laagte. Anderen menen: stad op de heuvel. Of: oord bij het bos. Of: nederzetting van het volk van Holdo. Holdo zou dan een regionale machthebber zijn.
¶ Er zijn twee grafheuvels gevonden die dateren van circa 3000-1400vC. Ook ligt er een oeroude zandkuil met de naam Hallith.
¶ Op een kaart van 1596 staat geschreven dat vanuit Hollingstedt in 449nC Angelen per boot naar Brittannia migreren. (> Vortigern)
¶ De oude haven van Hollingstedt heeft vele archeologische vondsten opgeleverd, waaruit blijkt dat aan de Lahmenstraat in de Middeleeuwen schepen zijn gebouwd en gerepareerd. Ook is een locatie gevonden waar veel tufsteen uit het Rijnland was opgeslagen. Deze tufsteen is gebruikt voor de bouw van vele kerken in Noord Angeln. E.e.a. geeft aan dat Hollingstedt al vroeg contacten heeft met andere regio's in NW Europa.
¶ Hollingstedt ligt ruim 20 Km vanaf de kust van de Noordzee. De stad heeft een goede verbinding naar Haithabu in Angeln aan de Oostzee. De afstand Hollingstedt tot Haithabu bedraagt circa 16 Km.
¶ De oude haven van Hollingstedt ligt anno 2010 circa 5 Km van het water van de Treene. Lang geleden lag de haven echter nog aan het water. Mogelijk heeft dat te maken met de stijging van het water van de Noordzee in 300-500nC. Daarna trok het water weer langzaam terug. Hollingstedt kan dus zijn gesticht rond 500nC. Uit die tijd zijn ook vele vondsten van aardewerk gedaan, die getuigen van een levendige interregionale handel.
¶ Rond 449nC migreert een groep Angelen vanuit Hollingstedt in Sleswig naar Brittannia. Hollingstedt ligt zowat in Centraal Sleswig, grenzend aan Angeln. Ruim 20 Km vanaf de Noordzeekust. Dat de migratie vanuit Hollingstedt plaats vindt, lijkt te bevestigen dat Sleswig inderdaad diep landinwaards werd overstroomd door water van de Noordzee en de Oostzee. Normaliter vertrekken migranten namelijk vanuit havens aan zee.
¶ In het centrum van Hollingstedt staat de St Nicolai Kerk (Ev.Luth.), gebouwd in de 12e eeuw. Waarschijnlijk stond er eerder een houten kerk. Verder staat er het Hollinghus, oorspronkelijk gebouwd in de 8e eeuw nC. Dus circa 750nC.
¶ Aangezien kerken oorspronkelijk pas werden gebouwd als er minstens 100 mensen wonen, zal rond 750nC de bevolking dat aantal kunnen hebben bereikt. Met de normale demografische groeifactor 3x per euuw, zal de groei als volgt kunnen zijn geweest:
250nC-2 > 350nC-4 > 450nC-11 > 550nC-33 > 650nC-100 > 750nC-300
Dit betekent dat Hollingstedt rond 250nC is begonnen te bestaan. Mogelijk dat genoemde Holdo daar toen de nederzetting heeft gesticht. Hij zal geboren kunnen zijn rond 215nC.
¶ Hollingstedt wordt genoemd in de Knytlings Saga uit de 13e eeuw.
¶ De schrijfwijze Hollingstede (1329) en Lahmenstraat doen vermoeden dat het Anglisch in deze contreien dicht bij de Nederlandse taal staat. E.e.a. is onder diverse andere items al eerder geconstateerd.
** Migratiestromen, M35, DGF, Demografie, Holdo van Angeln
# gubrun.de 8.6.09, hollingstedt.de 9.6.09, DAB, KBG

Holsloot:
Dorp bij Coevorden gelegen aan de Verlengde Hoogeveense Vaart, gegraven rond 1860. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Emmen. De naam Holsloot lijkt derhalve afgeleid van Anglisch hol (hol, gehucht, laagte) + slath (sloot, plas). Naar zeggen ligt het gebied inderdaad nabij een laagte.
¶ Holsloot is al vroeg bewoond. Aldaar is namelijk een urnenveld met een zgn kringgrep (kringsloot) gevonden, daterend uit de Vroege Yzertijd (700-400vC).

Holten:
Stad in Twente. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Noord Twente. De naam Holten lijkt derhalve afgeleid van Anglisch holt (bos) + thun (tuin, erf). Volgens Anglische naamregels dus: het erf bij het bos. > Maashees
¶ Bolder is een hooggelegen grond in Holten nabij de A1, waar aan de Markelose kant de pleisterplaats Bolder ligt. De Bolderweg in Holten herinnert aan de locatie Bolder. Bolder is een Anglische naam voor de Germaanse god Balder, afgeleid van bold (boud, sterk).
¶ Nabij de Bolderweg in Holten loopt de Aalpolsweg naar de top van de Bolderberg. Ael betekent in het Anglisch offerplaats, tempel. Het lijkt daarom waarschijnlijk dat op de Bolderberg ooit een tempel stond ter verering van Bolder. Heuveltoppen waren bij de Angelen en andere Germanen zeer geliefd voor het vereren van een god, stamvergaderingen en rechtszittingen.
¶ In het buitengebied van Holten loopt een landweg met de naam Pasopweg. Deze naam lijkt afgeleid van Anglisch paes (kleurrijke grond) + sop (berg) + waeg (weg).
¶ Achter het spoorstation en aan de voet van de Holterberg loopt de Steenroddeweg. Deze wegnaam lijkt afgeleid van Anglisch stin (steen) + rodda (buurt) + waeg (weg).
¶ In Holten staat een wooncomplex met de naam Smidstea. Deze naam lijkt afgeleid van Anglisch smidh (smid) + stea (stee, verblijfplaats).
¶ De naam Holten komt in Engeland voor als Holton bij steden in Lincolnshire, Norfolk en Somerset. Dit zijn historisch Anglische regio's.
** ASA, Maashees, Bolder, Pasop, Lincolnshire/Holton, TEHA
# FRI, DAB, KBG

Holten:
Gehucht bij Ane in Drente. Anno 1188 Holton genoemd. #CAV/p117

Holterhoek:
Regio bij Eibergen. De naam is afgeleid van Anglisch holt = hout, bos + hoc = hoek.
Holterhoek is dus oorspronkelijk een oude Anglische nederzetting. Gezien de historische migratiestromen zullen de Angelen zich daar circa 200vC hebben gesetteld. In de Holterhoek loopt de Kranenweg. Deze naam duidt ook op Anglische aanwezigheid. Kraan(vogel) is namelijk afgeleid van Anglisch cran.
** Kranenweg, Eibergen, ASA

Holthees:
Dorp bij Boxmeer in Noord Brabant. De naam Holthees lijkt afgeleid van Anglisch holt (hout, bos) en haesa (hees = bos bestaande uit één soort bomen of struiken). Gezien de Anglische vorming van plaatsnamen moet dit gelezen worden als: de hees (bos met één soort struiken) bij het (gemengde) bos. De regio is mogelijk rond 100nC bevolkt door Angelen afkomstig uit ZO Gelderland (Liemers en Veluwe).
** Maashees, ASA

Holting: (HLT:)
()A holting (vergadering), hund (hont = landmaat), hundman (hondman = hoofdman van gebied van 1 hont groot), hundman (hondman = hoofdman, aanvoerder, kapitein), hundred (honderd), hundred (gebied van 8000 Ha), hundred (legergroep van 100 man uit zelfde regio), hundred (regio die 100 man moet leveren voor defensie), hundred (deel van een graafschap), hundred eolder (=A hundman), hundredman (=A hundman), hundscot (afgebakend stuk grond van 1 hond), wic (wijk, buurt), wicheafd (wijkhoofd), wichus (wijkhuis), wicheafd (wijkhoofd), wicman (wijkhoofd)
¶ Een holting is een vergadering van een hundman met de wicmans (wijkhoofden) in zijn hundred.
** Hundred, Hundreds, Hundman, Landinrichting

Holtwick:
Voormalig dorp in Noord Empe op de Veluwe.

Holtwick:
Dorp bij Bocholt in Westfalen. De naam is afgeleid van Anglisch holt = hout, bos + wic = wijk. Dus: Boswijk. De Angelen hebben zich daar circa 150vC gesetteld.
** ASA

Holwoning: > Holwoningen

Holwoningen:
()A holhus (holwoning), holman (holbewoner), holstede (kleine woning)
¶ Rond 1900 leven nog vele Nederlanders in een holwoning. O.a. Johan Kempfe met zijn hond Siep aan de weg van Assen naar Rolde. Kolenbranders bij Hierde en Nunspeet op de Veluwe in holwoningen annex plaggehutten. In een dorpje in Zuid-Limburg wonen mensen in grotwoningen. #NVL

Hond: landmaat > Hundred

Honden:
()A balcan (blaffen), balchund (waakhond), barcian (blaffen), beorcan (blaffen), bicce (teef, vrouwtjeshond), bracka (brak, jachthond), dog (dog, hond), dogcarre (=A hundcarre), fahnian (kwispelen, kwispelstaarten), foxhound (=A bracka), gilpan (janken), grighound (hazewind), helhound (hellehond; # mythologie), hergy (hond voor de lange jacht), hirdhound (herdershond), houlan (huilen), hound (hond, jachthond), hund (hond), hundcarre (hondekar = kar getrokken door 1 of meer honden), hushound (huishond, waakhond), racca (speurhond), ranan (rennen, lopen), sceapdog (schapenhond), snifdog (speurhond), spraechund (spreekhond = hond om tegen te spreken; bv bij eenzaamheid), staeghound (jachthond), tife (teef), wint (windhond)
8000vC++ Mensen houden honden: (#DWO)
¶ Mogelijk zijn honden de oudste huisdieren van de mens. Vele culturen associeren de hond met de dood: hij bewaakt het dodenrijk, is zieleherder en bemiddelt tussen de Levenden en de Dodenwereld. Zoals o.a. Anubis (Egypte) en Cerberus (Grieken). Vele culturen zien in de hond door zijn wijsheid, sexualiteit en trouw de stamvader van de beschaving. Ook als helper voor de zwakken. Een witte hond symboliseert goedheid en vroomheid.

¶ De Angelen vereren o.a. honden. Rood en goudgeel zijn typisch oeroude Anglische kleuren. (> Heraldiek) In het nokkruis rechts zijn de genoemde Anglische elementen duidelijk terug te vinden. @ foto © BCK
 
¶ De Anglische woorden hund [hont] (hond) en hunta [honta] (jacht) doen veronderstellen dat Anglisch huntan [hontan] (jagen) betekent dat jagen bij de Angelen al vroeg gebeurt met hulp van honden. Anglisch huntan was dus hetzelfde als met honden eropuit trekken om dieren te vangen en te doden. Deze these wordt gesterkt door het feit dat hunta ook uitgelegd kan worden als hunt + ta = veel honden. Het jagen gebeurde dan kennelijk met een aantal honden tegelijk, zoals anno 2012 nog steeds geburd met de vossenjacht.
¶ Historicus Martijn Adelmund schrijft in zijn boek "Mysteries in Overijssel" (Bruna) dat Hagall, de Meester van de Jacht, en zijn hellehond eens per jaar rond Halloween in Haaksbergen (Twente) bij elkaar komen en dan samen de nacht onveilig maken. > Hellehond


          

400nC: Hierboven: prins Offa (links) voor zijn vader koning Wermund van Angeln op de troon met daaronder een hondje op een bankje. Tafereel uit circa 400nC. (prent c 1200AD bron NHS/p44-45)
450nC++: Angelen zijn uitstekende boeren, die veel landwerk doen. Zij fokken dieren die in deze tijd nog veel te zien zijn. Bijen houden gebeurt op grote schaal. Ze zijn uitstekende jagers, die gek zijn op honden en paarden. #WAB/p171
965nC: In dat jaar brengt ene Ibrahim Al Tartushi een bezoek aan Haithabu. Hij is afkomstig uit Cordoba in Spanje en schrijft over zijn bezoek o.a.:
Haithabu is een zeer grote stad aan het uiterste eind van de wereld oceaan... De bewoners aanbidden Sirius [de Hondster], behalve de Christelijke minderheid die een kerk heeft...
...
Verder, nooit heb ik slechter horen zingen dan van deze mensen. Het is een grommen dat uit hun kelen opwelt, gelijk dat van een hond, maar dan nog meer beestachtig.
¶ Afgezien van de brute en denigrerende opmerkingen van Ibrahim, is het de vraag of hij werkelijk Sirius bedoelt. Sitirus, de Hondster, is immers een ster, en sterren worden normaliter niet vereerd. Vrij zeker bedoelt hij honden, die door alle Germanen worden vereerd, evenals wolven. Honden en wolven worden in de hele wereld in alle tijden vereerd. Zo ook bij de Maya's, waar overledenen worden begeleid naar het dodenrijk met een hond van terracotta.
Brak: (Ang: bracka). Soort jachthond. Verwant aan de beagles. Van oudsher populair als jachthond o.a. bij foxhunting en slipjacht (slip chase), waarbij eerst een dode vos over het parcours wordt gesleept, waarna de meute braks luid blaffend het spoor zoeken en de jagers hen te paard volgen. Mogelijk al in vroege tijden door de Germanen gebruikt als hond bij de jacht. Veelal gebruikt in zgn meuten, ofwel grote groepen, maar ook bij de single chase, waarbij de brak blaffend de prooi alleen opdrijft.

Kenmerken: rond 75 cm hoog, licht geronde snuit, roze neus (zoals jachthonden vaak hebben), brede hangoren, wat droeve ogen. Kleuren: mixed oranje/bruin/beige gevlekt, grijswit of grijs/zwart. De grijswitte brak wordt zilverbrak of koningsbrak genoemd. De Hollandse brak (links) is een loop- of zweethond, sinds de 13e eeuw afgefokt van de Engelse hound. Hij is wat kleiner en dunner en heeft een iets meer spitse snuit.
 
 
Sommige adelijke geslachten voeren een brak in hun familiewapen. O.a. een tak van het geslacht Van Cranenburg uit Bleiswijk. Volgens de Collectie Muschart (CBG) wordt dit wapen daarna gevoerd door de geslachten Van Cranenburg, Kranenburgh en Kranenburg. York Insignia Ltd bevestigt dit t.a.v. het geslacht Kranenburg. Dit gebeurt door enkele takken in Zuid-Holland. Andere takken van de Kranenburgs~ blijven het oorspronkelijke wapen met de blauwe kraanvogel voeren.
 
** Sirius, Nokkruis, Jacht, Valkenjacht
# Symbole, De Telegraaf 13.10.09, KBG

 
Honderd:
Alias: De Honderd. Buurt bij Loppersum. De naam is afgeleid van hont of honderd. De regio wordt rond 500vC bevolkt door Angelen uit Oldambt. De naam Honderd lijkt derhalve afgeleid van Anglisch hundred, wat is afgeleid van Anglisch hund (honderd) + red (rode = gerooid land) = regio met 100 stukken gerooid land.
¶ Anglisch hundscot = afgebakend stuk grond van 1 hond (landmaat; Angl: hund). Deze term is synoniem aan de Anglische term hundred (honderd = regio met 100 stukken gerooid land).
¶ De term hundred is door de Angelen ook gebruikt voor een gebied dat in oorlogstijd 100 man moet leveren voor de weerdienst. Elke hiw (huishouding) in een hundred moet 1 man leveren. Een hundred bestaat dus uit 100 huishoudens.
¶ Een hundred is circa 42 Ha = circa 650 x 650 M2 = circa de grootte van een gehucht. De buurt Honderd bij Loppersum kan derhalve van oorsprong een Anglische hundred zijn geweest.
** Hundred, Hundreds

Honderd: > Honderdschap
Honderd Morgen: buurt bij Doornenburg aan Pannerdens Kanaal (Rijn)
Honderdjarige Oorlog Engeland-Frankrijk (1337-1453) > HJO
Honderdschap: clan, gehucht, bewakingszonen, etc > Hundred
Hondman: legerleider > Hundman

Hondschot:
Anglisch hundscot (hundred) = afgebakend stuk grond van 1 hond (landmaat; Angl: hund). 1 hond = landmaat; 1 hont = 1/6 morgen = 0.14 Ha
¶ De term hondschot komt ook voor in:
- Groot Hontschoten in Teuge: voormalige boerderij omgebouwd tot De Levenstuinen, een tuincomplex van 2 hectare.
- Hondschote: een gemeente in Frans-Vlaanderen, in 1582 ingenomen door de spanjaarden.
- Honschoten (Van), een familienaam afkomstig uit Haarlem.
** Hundred, Hundreds

Hondsrug:
Zandrug van 70 Km lang tussen Glimmen bij Groningen en Emmen in Drente. Gelegen op 20 meter boven NAP. De Haantjeduin in de Emmerdennen ligt 26.5 meter boven NAP. Ze is daarmee de hoogste heuvel van Drente.
¶ De Hondsrug is rond 300vC bevolkt door Angelen uit Zuid Groningen. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch hound (hond) + hrycg (rug, bergrug). Kennelijk doet het gebied daaraan denken.
¶ In de periode 300-500nC stijgt het water van de Noordzee en Oostzee steeds hoger. Zware stormen veroorzaken grote overstromingen. Veel land verdrinkt. Rond 470nC komt het water tot circa 15 Km van Deventer.
¶ In de periode 450-500nC vluchten steeds meer Angelen naar de hoge zandgronden in NO Nederland. Dat gebied wordt echter in de zelfde periode geteisterd door overmatige groei van de vegetatie door de toegenomen natheid. Het land wordt daardoor moeilijk te bewerken. Circa de helft van alle Angelen migreert daarom naar Brittannia.
** M35, Engelandvaarders, Offehaar

 

Hones:
Buurt bij Meddo, regio Winterswijk. De buurt ligt op een oude es. (FRI 20.2.2011) De regio Winterswijk wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Berkelland. (> ASA) Ook bestaat de familienaam Hoeness, die anno 2011 voorkomt in Westfalen. De naam Hones lijkt derhalve afgeleid van Anglisch hon, hone, houn (hoen) + eas (es). Dus: Hoenes of Hoenderes. Vergelijkbaar met Hoenlo bij Olst, Hounslow bij Londen en Hoenderloo bij Apeldoorn.
 
¶ Nabij de top van de Hones in Winterswijk staan vlak bij elkaar de huizen Honesch en De Honeswei. Rechtsboven: De Honeswei in Winterswijk. Uitsnede van een schilderij van H. Hoogland (1983; Courtesy J.T.).
¶ De Honeswei is een oud pand en heeft qua stijl duidelijk vele kenmerken van de Anglische architectuur: wolfdak, rieten dak en witte muren. (> AAA) Zeer bizonder is de schoorsteen langs de buitenmuur. Dat is nog te zien bij vele oude huizen in historisch Anglische regio's in Engeland.
¶ Bron SDV/p282 schrijft dat oorspronkelijk de boerenerven op de top van de esssen staan, maar dat in de 12e eeuw vele erven zich verplaatsen naar de randen daarvan. Gezien de ligging van De Honeswei mogen we veronderstellen dat dit huis mogelijk staat op een locatie uit 700-1100nC. In die tijd zijn de Anglen nog de dominante factor in NO Nederland.
¶ Sinds circa 700nC worden in NO Nederland steeds meer essen aangelegd. Gevolg: steeds meer raatakkers komen onder essen te liggen. De locaties van raatakkers en essen horen derhalve tot de oudste Anglische locaties in Nederland. Tot circa 775nC wonen in NO Nederland immers alleen nog Angelen. Daarna komen kleine groepen Saxen settelen in een samlle strook langs de Duitse grens.
¶ In de directe omgeving van De Honeswei staan vele boerderijen die qua bouwstijl gerekend kunnen worden tot semi Saxische architectuur. Per saldo lijkt het derhalve dat De Honeswei tot de oudste panden hoort aldaar. Mogelijk is het pand een renovatie van een veel ouder Anglisch pand dat daar ooit stond. Helaas is vooralsnog de bouwgeschiedenis van De Honeswei niet bekend om deze these te toetsen.
¶ Afgelopen eeuw woont de familie Graaskamp op De Honeswei. De naam Graaskamp is afgeleid van Anglisch graescaemp = stuk grasland, weiland = het kamp (open veld) waar gegraasd wordt. Het geslacht Graaskamp is afkomstig uit Winterswijk. De naam komt weinig voor. Anno 1947 36x. Gezien deze lage frekwentie dateert de naam mogelijk uit circa 1650.
¶ Bekend is Henk Graaskamp, geboren in 1935 te Eibergen. Zijn ouders komen uit de Kotten en Miste in Winterswijk. Henk schreef stukken in de Graafschapbode in de rubriek Op de koffie bij boer Graaskamp. Later schreef hij Ons Platteland, dat is uitgegeven door het Staring Instituut als Een boer is niet van gister. Daarna nog Alles gaat voorbij. Een derde boek volgt nog. (# Wikipedie 23.2.2011).
¶ De naam Honeswei of varianten van deze naam komen niet voor als familienaam. (Meertens Instituur 23.2.2011) Ook Google geeft bij intoetsing van de naam~ geen hits.
¶ De naam Graaskamp (stuk grasland of weiland) en de naam De Honeswei (weiland op de Hones) staan qua betekenis zo dicht bij elkaar, dat het zeer wel mogelijk is dat de namen betrekking hebben op elkaar. Het lijkt daarom dat De Honeswei het stamhuis is van het geslacht Graaskamp.
¶ Gezien:
- de Anglische achtergronden van de namen Honeswei en Graaskamp
- en het feit dat De Honeswei op de top van es staat en derhalve op een zeer oude locatie
- en het feit dat de naam Honeswei niet en de naam Graaskamp wel voorkomt als familienaam
>> lijkt het zeer wel mogelijk dat:
- de naam Graaskamp afkomstig is van De Honeswei
- en het erf De Honeswei oorspronkelijk Graaskamp heet
- en het geslacht Graaskamp rond 1650 naar de oude erfnaam is genoemd
en derhalve:
- het geslacht Graaskamp al ver vóór 1650 op de Honeswei woont
- en het oude erf Graaskamp later de naam Honeswei kreeg, zijnde de weide (graaskamp) op de Hones.

** AAA, HAG, Esgrond, SDV, Hoenders

Honing: > Imkerij
Honkvast: > Culturalimse
Hontman: > Hundman
Hoofdstad: > HHA

Hoogakkers:
Graanakkers uit de periode 500vC++. O.a. in het Noordse Veld in Drente. Het zijn bedden van 40-50 meter lang en 4-5 meter breed. Ze liggen lager dan raatakkers en zijn afgesloten door diepe greppels. De greppels dienden voor de ontwatering. De aarde uit de greppels werd gebruikt om de akkers te verhogen. #OBN/p226
** Raatakkers, Noordse Veld, Negen Bergen

Hooi: > Hooiland

Hooiland:
()A bindere (binder, hooibinder), fleatmaed (vlietmaat = hooiland aan water), geaffel (gaffel = hooivork met 2 punten), haeseltid (hooitijd), hieg (hooi), hiegan (hooien), hiegbaerg (hooiberg), hiegland (hooiland), hiegslaeg (hooislag, laaggelegen hooiland), hiegsticc (hooiberg), hoy (hooi), hoyan (hooien), hoybaerg (hooiberg), hoygyr (hooigeur), hoyland (hooiland), hoymaent (hooimaand = juli), hoymowere (hooimaaier), hoypluccere (hooiplukker; # ambacht), hoyreac (hooirek, hooiberg), hoyreapere (hooimaaier), hoyreath (=A hoyreac), hoysceadd (hooischuur), hoyslaeg (hooislag, laaggelegen hooiland), hoystacc (hooimijt), hoysticc (hooiberg), hoytid (hooitijd), hoywaegn (hooiwagen), hreac (hooistapel), maed (maat = laag gelegen grasland bestemd om te hooien), mowan (ww maaien), mowe (maailand, grasland), muga (hooiberg, hooizolder), muha (=A muga), reac (hooistapel), reap (touw), reap (rijp), reapan (vastbinden, oogsten, maaien), reapere (maaier, oogster), reaphoc (sikkel), rec (hooistapel), reke (reek, riek, hooivork, mestvork, hark), rekian (reken, harken), ripan (rijpen, maaien, oogsten), ripe (rijp), ripere (=A reapere), riphoc (sikkel), scarc (driepoot om hooi te drogen), sceaf (schoof, bos, bundel), scocc (hooiopper, hooihoop = 12-16 schoven), stacc (hooimijt), upper (=A scoc), wesbeam (paal op een hoop hooi)
** Maaien, Grasland, Veeteelt

Hoolingerveld:
Gehucht bij DenHool/Coevorden. Bron SDV/p281 schrijft dat aldaar resten zijn gevonden van bewoning rond 400vC. Uit deze resten zou blijken dat sinds die tijd woningen meer buiten het akkercomplex worden gebouwd, maar wallen in gebruik blijven als akker.
¶ Het aangrenzende Holsloot wordt al rond 550vC bevolkt door Angelen uit Noord Drente. De naam Hoolingerveld kan derhalve zijn afgeleid van Anglisch hol (hol, gehucht, laagte) + ing (volk) + feld (veld).

Horeca:
()A aenganghus (cafee, restaurant), aenholt (herberg, pleisterplaats, uitspanning), aenholtan (aanhouden, aanleggen), bidan (beiden, wachten, afwachten, verbeiden), biding (uitspanning = plaats waar paarden uitgespannen worden en verwisseld met uitgeruste paarden), booza (zuiptent, bar), cuyrhus (kroeg, cafee), discthegn (disdienaar, ober), drancheall (drankhal), drenchus (drankhuis, bar, cafee), drincgield (drinkgeld), drinchus (drankhuis, bar, cafee), godhus (herberg), herebeorg (AVA here=leger + beorg=borg= legerplaats, kazerne, herberg), lyshus (drankhuis, slijterij), lysig (dronken), meadhal (drankhal, zuiptent), meodhal (drankhal, zuiptent), pothus (bierhuis), praethus (praathuis, kroeg, café), tappere (tapper = beheerder van een tapperij), tappery (tapperij = drankhandel)
** Herbergen, Consumptie, Dranken, Drinken, Pleisterplaatsen, Reizen

Horigheid: (xxx-1400nC) (HOR:)
()A corwey (karwei, heredienst), cyns (cijns, pacht, rente), eagtha (echte = band, relatie, huwelijk, groep), frona (vrone, vroon, domein, heer), frondeanst (vroondienst, heredienst), fronland (vroenland = land van de heer, gemene grond, meente), heir (heer, landeigenaar), her (=A heir), herlic (heerlijk = van de heer, landeigenaar), herlicdom (heerlijkheid), herr (=A her, heir), herscop (heerschap, landsheer, leenheer), hlaf (stuk brood), hlaford (broodheer, landheer, leenheer, heer), horrig (bn horig), horrig (zn horige), horrignis (horigheid), ladde (dienstman, jongen), laeth (laat, horige, lijfeigene, onvrije), laeth (landgoed, leengoed), laeth (leenbedrag), laethland (land van een laet), lean (leen, lening, lap grond), leanan (ww lenen), leaning (lening), thyns (=A cyns), tins (=A cyns)
Hofstelsel: Pachtsysteem dat tot de 14e eeuw in Nederland en elders heeft bestaan.
Centraal staat een hof met een aantal boerderijen in de buurt. Arme boeren kunnen hun pacht betalen door diensten te verlenen aan de heer van het hof. Dit zijn de zgn herendiensten. Ze moeten o.a. het land van de hofheer bewerken.
Echte: De echte is de band van de boer met zijn heer en diens land. De boeren raken zo gebonden aan dit systeem, dat ze in feite als horigen worden beschouwd. Ze mogen het land niet meer verlaten zonder toestemming van de hofheer. Dit systeem wordt zelfs erfelijk. Ook de kinderen van de boer zijn automatisch horig. Bij verkoop van land worden de horigen meeverkocht.
Cijns: Cijnsen zijn verplichtingen van de horige aan zijn heer. Als de horige wil verhuizen, kan hij deze verplichtingen afkopen tegen een bepaald getaxeerd bedrag, dat hij aan de heer moet betalen.
Lex Salica (550nC++): Als een heer een horige (lito) vrijlaat, moet hij volgens de Lex Salica de volgende zin uitspreken:

Maltho thi afrio lito.  ofwel  Ik meld je, ik laat je vrij horige.
De Lex Salica is de wet die het landrecht regelt binnen het Frankische Rijk. > Franken
Begin: Waar en wanneer het systeem van horigheid is ontstaan kan vooralsnog niet met zekerheid worden bepaald. Het lijkt verwant aan de slavernij die al sinds de verre oudheid bestaat en nog heden in diverse landen verborgen voortduurt. > Slavernij
Einde: In de 13e eeuw komt meer geld in omloop. Pacht in geld betaald gaat meer opleveren. De horigheid raakt in onbruik. Bron ZWH/p30 schrijft:
In de middeleeuwen was geld als betaalmiddel schaars, behalve in gebieden waar handel werd gedreven. In de agrarische Achterhoek was er sprake van ruilhandel en belastingen werden in natura betaald. Ook herendienst werd daartoe gerekend. Na circa 1250 veranderde er iets: er kwam meer geld in omloop, de pacht kon betaald worden en menige horige kocht zich nu vrij.
 

Horsa van Angeln (c 410-460nC)
Legendarisch figuur die samen met zijn vriend Hengest (Engist) van Anglen via Humsterland in NW Groningen rond 449nC naar Brittannia reist om daar te vechten tegen de Picten. Later trekken ze samen verder naar Kent, waar Horsa rond 460nC omkomt in een veldslag tegen autochtone strijders.
** Hengest & Horsa

Horstmar:
Dorp bij Steinfurt in graafschap Bentheim.
Otto van Horstmar (c 1162-1222): ghm NN; udh: Wilhelm, Bernard en Xx
Wilhelm van Horstmar (c 1195-1255): oudere broer van Bernard (gst 1227); kinderloos gestorven
Bernard van Horstmar (c 1197-1227): wordt genoemd in vele oorkonden; sterft 1227 in de Slag bij Ane (ZA)
Xx van Horstmar (c 1200-1260): jongere broer van Bernard (gst 1227); vader van Otto (gb 1230)
Otto van Horstmar (c 1230-1290): zoon van Xx van Horstmar (gb 1200), een zoon van Bernard (gb 1197)
# Quedam/p108+109

Horus: > Balder, PgGen (Egypte, Soedan)

Hout:
()A aecholt (eikenhout), badding (dikke plank van grenenhout), baernte (veld waar brandhout wordt gehaald), bantholt (bandhout = dunne repen buigzaam hout; o.a. voor tonnen), bart (plank), barta (brede bijl), bartel (=A raefter), beam (balk), bort (plank), bortmyl (houtzaagmolen), braent (brandhout), caeppan (kappen, hakken), ceadrin (=A cedre), cedre (ceder, cederhout), cest (kist, kast), cestmakere (kast/kistenmaker), cestmakerste (kast/kistenmaker), clifan (klieven, kloven), clifian (=A clifan), creopalholt (kreupelhout), ebenyf (ebbenhout), ewholt (iefhout = taxushout), flearholt (vlierhout), fyrholt (brandhout), fyrwud (brandhout), gar (twijg), grenholt (greenhout = hout van grove den), hacce (veld met veel hakhout), haesa (kreupelhout), hauw (houw, slag, hauwan (hakken), hauwere (houthakker), heasa (kreupelhout), heasta (land met veel kreupehout), holt (hout, groep bomen, bos, boom), holtan (hout kappen en bundelen), holtbreal (houtzaak, houtmarkt), holtbrecere (timmerman, houthandelaar), holtbrecery (timmertoko, houtzaak), holtcopere (houthandelaar), holtcopery (houthandel), holthoc (berghok voor hout), holtman (houthandelaar), holtslaeg (nat laagland met bomen), howan (=A hauwan), hris (tak), hrisholt (rijshout), lael (buigzame twijg), kwasa (=A kwasing), kwasing (kwazing, rijshout, dun eiken hakhout of wilgenhout), logge (houtblok), loggfyr (houtvuur), mutsard (takkenbos, houtstapel), ost (knoest), pleanc (plank), raefter (houtschroot, brandhout), rodd (twijg), scegg (scheg = binthout, hardhout = houten kern van boomstam = boomstam zonder schors), sceggert (veld met veel binthout), scelf (plank, schap), slean (slaan, hakken), sleonan (hakken, kappen), sleone (hakhout), slete (dunne boomstam, paal), spanc (plank), spancere (plankenzager), speld (stuk hout), spon (spaan, plank), sproclan (sprokkelen), sprocleholt (sprokkelhout), Sproclemaent (februari), steg (loopplank, brugje), sticc (stok, pin), stocc (stok), strunc (stronk, boomstronk, stam, staak), tan (teen = wilgentak), tengel (=A raefter), timber (hout), treowyrhta (houtbewerker, schrijnmaker, timmerman), wearfholt (wervenhout = wilgenhout), windbraec (windbraak, kwazing = hout door wind geveld en gebroken), windfal (=A windbraec), wud (woud, hout), wudwyrm (houtworm)
100nC++: De Romeinen stoken veel hout. Dat is gebleken uit onderzoek van zgn oude lucht in poolijs. Mogelijk droeg dat bij tot de stijging van het water van de Noordzee in de periode 300-600nC en de grote natheid in Angelland in die tijd. > Klimaat, Grote Natheid

¶ Hout is van oudsher een belangrijk bouwmateriaal voor o.a. brandstof, huizen, meubels, papier, karton, etc. Pas bij de intrede van bakstenen (12e eeuw) en plastic (20e eeuw) wordt hout relatief minder belangrijk. Rechts: brandhout opgestapeld in een houthok langs de zijmuur van een oud Anglisch huis. foto © TiedLight
 
Eikehout: Vroeger werden rond mei jonge eiken gekapt zodra ze zo dik waren als een pols. De stronken liet men staan voor nieuwe uitlopers. De bast van de gekapte boomjes werd afgeschild door erop te kloppen. De bossen dreunden ervan. De bast werd gemalen en was daarmee een grondstof voor het looien van huiden. De geschilde stammetje werden in stukken gezaagd en verkocht als brandhout. #OBN/p38
1200nC++: Houtvoorraad in Engeland slinkt sterk. Het land schakelt over op steenkool. Later volgen andere landen op het Continent.
1250++: Bron ZWH/p30 schrijft: "Na circa 1250 veranderde er iets: er kwam meer geld in omloop, de pacht kon betaald worden en menige horige kocht zich nu vrij. Intussen nam de bevolking toe en de kleine boeren wilden ontginnen, waardoor woeste grond begeerlijk werd. Maar er was nog genoeg ruimte. Bos, moeras, veen - grote gebieden waarin iedereen (voorlopig) zijn gang kon gaan. De bossen leverden bouwmateriaal voor de huizen die toen nog van hout waren; bovendien werd er veel hout gestookt. Daarnaast waren ze het jachtterein voor de varkens die er eikels vonden."
1550++: Ontbossing in Engeland door schapenhouderij.
1850++: Bron ZWH/p74 schrijft over het leven op de boerderij: "De winter was de tijd waarin de mannen hout gingen hakken voor het vuur en de vrouwen de handen vol hadden aan naai- en verstelwerk."
** Houtwerk, Bomen, Wilgen, Taxus, Bosland, Gereedschap

Houtskool:
()A aerle (els; # moerasberk), aler (els), alor (els), braend (brand, vlam), braendan (branden, verbranden), braendere (brander, destilleerder), braendery (branderij), braent (brandhout, fakkel), ceal (kuil, houtskool), cealholt (kuilhout = houtskool), ceol (=A ceal), ceolholt (=A cealholt), col (houtskool), colbour (kolenboer = handelaar in houtskool e.d.), colbraendere (kolenbrander = iemand die houtskool maakt), colbraendery (kolenbranderij = bedrijf dat houtkool maakt), cole (houtskool), coleman (kolenbrander), colheap (kolhoop = koolhoop = kleihoop waarin houtskool wordt gebrand), colhoc (kolenhok), colman (kolenbrander), colpitt (=A colpytt), colpytt (koolput = kuil waarin houtskool wordt gebrand), colsacc (kolenzak), colwearf (kolenwerf, kolenbranderij), cule (kuil, groeve, diepte, hol, mijn, put), cyle (kuil), cylene (koolkuil, koolput), cylholt (kuilhout, houtskool), elle (els), elsholt (elzenhout), kuyl (=A ceal), kyl (=A ceal), swelan (smeulen, traag branden)
¶ Houtskool wordt gemaakt door loofhout te verkolen bij circa 400 graden Celcius in een gesloten ruimte (meilner, kiln) zonder zuurstof. Hierdoor ontbrandt het hout spontaan tot het is verkoold. De opbrengst bestaat uit houtskool (35%), houtgas (15%), houtgeest (7%), houtteer (18%) en water (25%). Houtgas bestaat uit methaan, etheen, waterstof, etc. Houtgeest bestaat uit azijnzuur, methanol, aceton, etc. Houtteer bestaat uit olie, pek, etc.
¶ Als houtsoort werd vaak elzenhout gebruikt. Elzen zijn een soort moeraseik. Ze gebruiken veel water en worden daarom veel geplant in moerasgrond om deze droog te maken en geschikt voor landbouw of veeteelt. > Elzen
700vC++: De productie van houtskool begint in de Yzertijd omwille van het smelten van ijzeroer of ijzererts.
500vC++: In Twente wordt op diverse plaatsen moerasijzer gevonden. In Weerselo is gevonden een speerpunt. In de Waarbeek bij Hengelo een armband. De vondsten dateren van rond 500vC. In die tijd komen de eerste Germanen [Angelen] zich vestigen in Twente. (#GVT/p13)
500vC++: De oudste vorm van productie van houtskool is vrij zeker middels de cylene = koolkuil = kuil waarin houtskool wordt gemaakt.
336vC: De Griekse wetenschapper Theophrastus (c 371-287vC) schrijft in zijn boek "Over Stenen" (Lap. 16):

Onder de nuttige delfstoffen bevinden zich steenkolen, die zijn gemaakt van aarde en die branden als houtskool. ... Ze worden gebruikt door metaalwerkers.
400nC++: Het Oud Nederlands kent (900nC++) de term coelpitte/-putte (koolput). Aangezien de Anglische termen col (kool, houtskool) en pitt/putt (put) al vóór 450nC bestaan, zal de Anglische term colpitt/-pytt (koolput) zeker ook al ruim vóór 450nC bestaan. Het lijk vrij zeker dat een koolkuil hetzelfde is als een koolput.
700nC++: Uitgaande van de familienaam Kolhoop kan worden becijferd dat de productie van houtskool middels de colheap (kolhoop = koolhoop) zeker al in 700nC kan bestaan. > Kolhoop


          

boven: kolenbranders en kolhopen op de Veluwe rond 1900 (foto ©)

1900: Rond 1900 leven nog vele Nederlanders in een holwoning. O.a. kolenbranders bij Hierde en Nunspeet op de Veluwe in holwoningen annex plaggehutten. (> Holwoning) Elders op de Veluwe staan nog enige kolhopen. #NVL
# WP, FRI, DAB

Houtwerk:
()A aex (bijl), afugar (avegaar = grote houtboor), borian (ww boren), bortmyl (houtzaagmolen), cestmakere (kast/kistenmaker), cestmakerste (kast/kistenmaker), geraede (gereedschap), getimbrian (getimmerte, bouwsel), greaf (houweel), hamer (hamer), henge (hengsel), holt (hout), holtwerc (houtwerk, houtbewerking), lasciser (draadnagel, lange spijker), mattuc (soort pikhouweel met ets- en beitelkop), naegel (nagel, spijker), naeglan (nagelen, spijkeren, vastnagelen, vastspijkeren), peg (houten pen in gebinte), pog (=A peg), preon (priem), saga (zaag), sagan (ww zagen), sagere (zager, houtzager), sagmyl (zaagmolen), sagmylen (zaagmolen), sagu (zaag), scaer (schaar), scara (=A scaer), scelf (plank), slegg (houten hamer), spicer (spijker), timbran (timmeren), timbrian (timmeren), tong (tang), treowyrhta (houtbewerker, schrijnmaker, timmerman), venear (fineer, deklaagje), wudwerc (=A holtwerc)
** Hout, Gereedschap

HPG:
Heidense plaatsen in Gelderland
Joris Magusanus
# internet 12.10.2012

HRAA: Historische Relaties tussen Angle en Angeln
Bron ASC schrijft voor het jaar 449nC over Angle, het hele gebied weste betwix Iotum and Seaxum ofwel westelijk tussen Jutland en Saxenland. Letterlijk schrijft bron ASC/449 circa 835nC:

Of Angle comon -- se a sittan stod weste betwix Iotum and Seaxum -- East-Engel, Middel-Engel, Mierce, and ealle North-Humbre.
vertaald:
Van Angle komen -- ze is gezeten steeds west tussen Jutland en Saxen -- Oost-Engel, Midden-Engel, Mercia, en heel Noord-Humbria.
Deze localisering betekent dat Angle rond 449nC volgens bron ASC zeker ver buiten de grenzen van het huidige Angeln ligt. Deze visie strookt volledig met andere gegevens. > Angologie

¶ Uit de historische analyses van het woonland van de Angelen op het Continent blijkt dus dat genoemd Angle (Ongle, Engle, Englum) rond 449nC overeenkomt met Offaland, het door prins Offa van Angeln in 405nC weer hersteld Angelland omvattend: het hele gebied tussen Denemarken, de Elbe, de Saale, de Rijn en de Noordzee. Dat is dus Angle, ofwel Angelland, het land waar de Angelen sinds circa 200vC grotendeels durend blijven wonen. Iotum (Jutland) ligt in NW Denemarken, Saxum (Saxenland) in NO Duitsland en Angle (Angelland) ligt daar westelijk tussenin. > Angle, Offaland
 

Angeln: Gebied in Sleswig in NO Duitsland, gelegen aan de Oostzee tussen Flensburg, Sleswig (stad) en Kappeln. De localisering van Angle volgens bron ASC/449 betekent dat Angeln rond 449nC zeker ver buiten de huidige grenzen van Angeln ligt. Deze visie strookt volledig met andere gegevens. > Angologie
Angle (Angelland) is sinds 550nC ernstig verzwakt door de massamigratie van Angelen uit Angle naar Brittannia. Sinds circa 700nC wordt Angle daarom geleidelijk veroverd door de Denen, Saxen, Franken en Friezen. In 737nC lijft Denemarken het huidige gebied van Angeln in. Na de vele strubbelingen tussen de bevolking van Angeln en de Denen sluit Angeln zich echter in 1918 aan bij Duitsland na een volksreferendum.
@ kaart Angeln © Schöning GmbH & Co. KG Lübeck (www.schoening-verlag.de)

 
¶ Vooralsnog is niet bekend wanneer de naam Angeln ontstaat of voor 't eerst wordt vermeld. Op de kaart "Mare Oceanum Germaniae" (Ao 1491) van Nikolaus van Kues zijn Angle of Angeln niet aangegeven. Wel de locaties Slewick (Sleewijk, Sleswig), Flesebe (Flensburg) en Tril. Ook is aangegeven Frisia, gelegen tussen de Wezer en de Elbe. Het kan betekenen dat de naam Angeln in die tijd niet bestaat of dat de kaartmaker Angeln niet kent of dat Angeln in zijn ogen voor de kaart niet belangrijk genoeg was. In de "Neuer Volks- und Familien Atlas" van Velhagen & Klasings (c 1925) is Angeln wel goed aangegeven. Angeln is dan al enige jaren deel van Duitsland. Het kan daarom zijn dat de naam Angeln onder de bevolking daar zeker al ruime tijd bestaat. Deze bevolking zal de betekenis van de naam Angeln dan zeker kennen en zich vrij zeker zien als nazaten van de Oer Angelen die zich daar rond 650vC hebben gesetteld.
** Angle, Angeln, Angologie, Angelland

 
HRAE: Historische Relaties tussen Angelland (Angle) en Engeland
-100nC--- Tubanten uit Twente naar N.Yorkshire ivm bouw Hadrian Wall > Tubanten
-430--+++ Massamigratie van Angelen naar Brittannia
-445++--- Angelen hebben militaire macht in Brittannia
-446----- Vortigern vraagt Angeln extra steun tegen Picten > PgBrit/Vortigern
-449++--- Offa van Angeln stuurt soldaten naar Brittannia > ASC
-449++--- Angelen, Saxen en Jutten migreren naar Brittannia > PgBrit/ASC
-449++--- Hasten via Kranenburg/Stade migreren naar Zuid Brittannia > Hasten
-449++--- Hasten stichten Hastings aan de kust van Zuid Brittannia > Hasten
-449++--- Hengest & Horsa -- Ypwinfleot/N.Brittannia-Angle > Hengest&Horsa
-450++--- Angelen migreren massaal naar Brittannia
-450--500 Angelen van Continent (Bernise/Z.Holland?) in Bernicia > PgBrit/Bernicia
-465--525 Snoad van Tuxfeld -- Tusveld/Twente-Nottingham/GB
-468----- Anglische vloot van 400 schepen van Haithabu naar Rijnmond > Radiger
-470----- Icel van Angeln migreert met vele stamgenoten naar Brittannia > M35
-471----- Icel van Angeln sticht Anglisch koninkrijk Mercia in Brittannia
-678----- York/Nhm noemt NO Nederlanders neven > Neven, Angle
-713--773 Lebinus -- Daventry-Yorkshire-Deventer > Lebinus
-742--809 Ludger -- Utrecht-Deventer-GroningerOmmelanden-Munster-Werden > Ludger
1688++--- Willem III van Oranje koning van Engeland en stadhouder van Nederland.
1712----- Vrede van Utrecht. Engeland belangrijkste wereldmacht.

HSA: Herkomst Stamnaam Angelen
¶ Volgens item Agon kan de naam Angelen afkomstig zijn van Agon, wat speer betekent, analoog aan de stamnaam Saxen, die is afgeleid van saexe, een bepaald soort kromzwaard. De Angelen kenmerken zich dan kennelijk door een specifiek gebruik van de agon en zijn daar dan zeer bedreven in, te vergelijken met de Saxen, die kennelijk dan veelal de saexe als wapen voeren en zeer bedreven zijn in het hanteren van de saexe. Op de helm van koning Redwald (gb 565) van East Anglia staan namelijk markant duidelijk afgebeeld soldaten met speren. (> Suffolk, Agon)
¶ Volgens item Angel kan de naam Angelen zijn afgeleid van de regio Angeln, welke naam is afgeleid van angel = uithoek.
¶ Volgens item Ingwi is de naam Angelen afgeleid van Ingwi = de stamvader der Angelen, die zich rond 665 vC in dat gebied vestigd. Ingwi is volgens overlevering een telg uit het Zweeds koningsgeslacht der Inglings. De nazaten van Ingwi noemen zich dan ook aanfankelijk Inglings, welke naam in de loop der eeuwen dan is verbasterd tot Angelen via de reeks Inglings > Anglingen > Angelen. Het woongebied van de Angelen is dan navenant verbasterd via de reeks Ingelund > Angelund > Anglun > Angeln. Deze veronderstellingen lijken zeer plausibel. Temeer daar Inge en Ingwi identiek naamvormen zijn.
¶ De meest redelijk lijkende herkomst van de naam Angelen is vooralsnog de Angol, een soort pikhaak gebruikt door de oorspronkelijke Angelen als gereedschap en bij nood als slagwapen. > Angol
** Angol, Angelen, Stamnamen

Huishouding:
()A hiw (huishouding), huscniht (huisknecht), husholdan (huishouden), husholding (huishouding), logtan (ww luchten), scear (net, netjes)
** Hiw, Huizen, KBB (Koken, Bakken & Braden), Hygiëne, Spinnen, Weefkunst, Kleding, Komhutten

Huisnamen:
Vroeger kregen vele huizen een eigen naam. Een huis werd vaak vernoemd naar de bouwheer of naar de locatie. De naam van het geslacht Kranenburg~ uit Bleiswijk bij Rotterdam was rond het jaar 1280 AD ontleend aan kasteel Cranenburch dat daar toen stond. Later geven nazaten van de Kranenburgs uit Bleiswijk hun familienaam weer door aan het huis dat ze ergens anders bouwen. Zoals Huys Cranenburg te Eikenduinen, Huys Cranenburg aan de Nobelstraat in het Hofkwartier van Den Haag, Cranborough House in Winchester (GB), Havezathe Kranenburg te Scharmer bij Groningen, Hoeve Cranenburg in Harderwijk, Hoeve Cranenborch te Vorden, etc.
¶ Anglische namen eindigend op:
-steen hebben vaak te maken met een stenen weg aldaar. #WAB/p67
-wal hebben vaak te maken met een ruïne aldaar. #WAB/p67
¶ Bron ZWH/p71 schrijft: "Vroeger had elke boererij z'n eigen naam, soms ook z'n eigen huismerk. Al wisselden de bewoners, de naam bleef dezelfde. De boer heette naar het huis en pas in de tijd van Napoleon kregen de meeste landbouwers een familienaam. Die naam was echter vaak alleen op het gemeentehuis bekend; buren en bekenden wisten hem niet.
** Namen

Huisraad:
()A bodel (boedel, inboedel, vermogen, erfgoed), bole (boel, inboedel, rommel), cortin (gordijn), dormatt (deurmat), flormatt (vloermat, vloerkleed), matt (mat, kleed, vloerkleed)
¶ Vondsten:
- 25nC Denekamp: boerderijen, waterputten, huisraad, aardewerk, etc > Denekamp
** Aardewerk, Meubels

Huiswater:
Betreft water voor huishoudelijk gebruik.
()A drincwaeter (drinkwater), huswaeter (huiswater)
** Water, Watervoorziening

Huizen:
()A all (huis), bacdore (achterdeur), bays (huis, hut, onderkomen), beara (huis, schuur), behausing (behuising), behusing (behuizing), belaf (verblijf), belle (bel), bencan (banken), bold (huis, woning), bole (huis en hof), bolhus (rond huis), boshus (boshuis), bosse (schoorsteenmantel, schouw), bothus (boothuis, woonboot), bourhus (boerenhuis, boerderij), bowhus (boerderij), brace (oud huis), bur (vertrek, huis), burscip (villa), byn (beun, bun = zolder of vliering met losse planken), caeg (sleutel), caemer (kamer), caete (=A cate), cait (keet, hut), caemphus (kamphuis), cass (kast, groot huis), cate (kate, boerderij), ceal (kelder), cealdre (kelder), ceame (oven, stookplaats, schouw), caemer (kamer), ceat (keet, hut), cell (huis, woning), cember (kamer), cess (=A cass), clinc (=A dorcric), clusenere (kluizenaar), cofa (vertrek, ruimte), cott (schuilhut, schuilplaats), dichus (dijkhuis), dor (deur), dorbelle (deurbel), dorcnobb (deurknop), dorcric (deurkruk, klink), dore (deur), dorstepp (stoep), dorstop (deurstop = blokje onder deur dat voorkomt dat deur dicht gaat), dorwaeg (ingang, poort), dorwecg (deurwig =A dorstop), dreappel (drempel), dwelling (woning), earding (huis, woning), first (=A fyrst), flet (huis, vloer), flor (vloer, etage), florcladhs (vloerkleden), fyrst (nok, daknok), geabel (=A geawel), geawel (gevel), goata (bijkeuken), grundhut (grondhut = ondergrondse hut), hale (huis), halhus (hallehuis), hall (huis), ham (huis, woning, woonplek), hamstede (heemstede = landhuis met singels), han (=A hume), haw (omheind of ommuurd huis), heall (hal, zaal, huis, landhuis, paleis), heard (haard, woonkamer), hedehus (heidehuis, huis op de heide), heorr (scharnier), heordh (haard), hole (riool, afvoer, greppel), holstede (kleine woning), homme (=A hume), hoose (huis), houle (=A hole), how (huis, hoeve), hrof (roef, dak), hrove (=A hrof), hume (huis, tehuis), humme (=A hume), hus (huis), hushold (huishouding), husinge (huis + alles wat erbij hoort), hushold (huishouding), hut (hut), huus (=A hoose), hyme (=A hume), hyr (huur), hyran (huren), lanchus (langhuis = lang huis; # bouwtype), lett (onderkomen, huisje, keet), loc (luik, schot, grendel), logt (zolder), meatte (mat), mure (muur), nocc (nok, daknok), paelas (paleis), palas (paleis), pleaghut (plaggehut = hut gebouwd van plaggen), purstan (poersteen = stenen voetstuk van stutbalk van huis), raem (raam), reat (riet), recgeat (rookgat), roffe (roef, dak), rondhus (rond huis), rugg (kleed, vloerkleed), rum (ruimte, kamer), sal (adellijk huis), sale (zaal, huis, woonstee), score (schoorsteen), scorstin (schoorsteen), setl (zetel, verblijf), sille (drempel, dorpel, fundament, steun), soldar (=A solre), solre (zolder, dakplat, balkon), staegar (stijger, trap), steapal (deurpaal), stig (stek, huis), stol (stoel), stope (stoep, inrit), streawcappe (strokap), streawthaec (strodak), sulre (zolder), sumorhus (zomerhuis, tuinhuis), teafal (tafel), thaec (dak, dek), thaec (dak), threp (trap), threscold (drempel), tigele (tegel), upcaemere (opkamer = wat hoger gelegen voorkamer waar gasten worden ontvangen), utdore (buitendeur), utganc (uitgang), waendan (wanden), weama (droogzolder), weama (weeme, wheme = huis + hof + 2 morgen land + boomgaard), wearand (warande = lusthof), wintersetl (winterzetel, -verblijf), wondar (woner, bewoner), wonnacott (pachthuis), wudhus (woudhuis, boshuis)
Bijgebouwen: ()A bachus (bakhuis, bakoven), bachus (achterhuis = bijgebouw met stal), beara (huis, schuur), bern (schuur), boghus (poephuis, wc; ES boghus), cachus (wc), cochus (kookhuis; staat op erf), comheod (komhut = hut met circa 15 cm verdiepte vloer. De hut dient als werkplaats. O.a. voor weven. > Didam), drithus (wc; staat op achtererf), nenhus (achterhuis = schuur met stal), scadd (=A sceadd), sceadd (schuur, open schuur, berghok voor gereedschap, stro, etc, werkplek voor bakken of koken), skythus (schijthuis, poephuis, wc; stond vroeger op achtererf), sumorhus (zomerhuis, tuinhuis), utbold (uitbouw, bijgebouw), uthus (bijgebouw)

300vC-200nC: Vele huisplattegronden in NO Nederland model Wijster in Drente. #SDV

450nC++: De huizen van de Angelen zijn stevig en van hout, vrolijk geschilderd met lichte kleuren en versierd met ornamenten. #WAB/p36
Rechts: oud paneel in typisch Anglisch ornamieke stijl en de typisch Anglische kleuren rood, geel en blauw.
 

¶ In Bentelo (Twente) loopt de Grondhuttenweg, een lange weg door het buitengebied richting de Leemkuilen. Kennelijk waren daar ooit grondhutten. Een grondhut is een ondergrondse hut. Vooralsnog is niet bekend wanneer die hutten daar lagen en waarom.
** Hallehuis, Huizen & Hoeven, Bouwwerken, Architectuur, Wonen, Meubels, Erf, Huisnamen

 
Huizen & Hoeven: (HEH:)
Anglische huizen zijn tot circa 1000nC overwegend van hout. De dragende palen staan in gaten. De wanden zijn opgetrokken met matten, gevlochten van wilgetakken (tenen), opgevuld met zgn watul, Anglisch voor een mengsel van klei, turf en mest. Door de turf en mest krijgen de muren een okergele kleur. Het dak is normaliter van riet, soms van houten shingles. De deurposten zijn vaak bruinzwart van kleur. Deuren zijn gemaakt van dikke planken, bijeengehouden met dwarsplanken en ijzeren spijkers. De dakranden zijn soms okergeel en/of bruinrood geschilderd.

 

300vC++: Rechts: Hoeve Hijken in Orvelte/Drente. Ze is gebouwd rond 300vC door Angelen die zich rond die tijd in de regio vestigden. De bouwstijl van de hoeve toont veel gelijkenis met hoeven in Denemarken, eveneens uit de IJzertijd. Het oude stamland van de Angelen is Angeln, een gebied in NO Duitsland dat grenst aan Denemarken. > Hijken
 
 

400nC++: Vele huizen in NO Nederland en Munsterland (Dtl) waren van oudsher tot in de 20ste eeuw in feite niet meer dan veenhutten ofwel plaggehutten, gemaakt van takken, balken, zand en heideplaggen. Rechts: dit type hut dateert al van rond 400nC. Hetzelfde type is ook gevonden in Sutton Courtenay in Berkshire (Engeland), daterend uit circa 500nC, vlak na de massamigratie van Angelen uit Angelland naar Brittannia. (#ASW/p72-3) > Groot Veenland
 
De hutten stonden op grote of kleine zandruggen in kleine groepen bij elkaar met gemiddeld 3 tot 6 hutten, op enige afstand onderling van elkaar. Een plaggehut was meestal klein en in de vorm van een dak zonder muren of hele lage muren. De muren waren van zand. Het dak bestond uit balken en rechte takken met zand en plaggen, waarop in de loop der tijd gras, planten en struiken kwamen groeien. Dit hield regen en kou buiten. Zomers was het betrekkelijk koel in de hut. In de winter was het redelijk warm, zolang de wind niet gierde.

 

600nC++: Rechts: Anglisch huis op de heide en met taxusboompjes. Taxushout is sterk, taai en duurzaam. De Angelen gebruiken het voor wapens, kommen, kammen, etc. foto © TiedLight
 
 

700nC++: Rechts: Het kerkje te Zelhem in de Achterhoek. Replica van het kerkje dat missionaris Ludger daar bouwt in 801nC. Het kerkje is zoals toen gebruikelijk feitelijk niet meer dan een normaal woonhuis in NO Nederland, waar in die tijd voornamelijk Angelen wonen. De Saxen vestigen zich er pas sinds 775nC geleidelijk vanaf hun woongebied in Pommeren. Het kerkje is dus nagenoeg zeker een voorbeeld van de Anglische bouwstijl uit die tijd. Deze stijl vinden we terug in dezelfde periode in Denemarken, grenzend aan Angeln.

 

Vaak hebben daken een nokkruis, bestaande uit twee gekruiste adelaars- of hondekoppen. De vloeren zijn van aangestampte aarde klei. Het huis bestaat normaliter uit één groot vertrek waar de bewoners samenkomen, koken, eten, praten en slapen. Het dak heeft oorspronkelijk alleen één groot gat voor de rook en ventilatie. Later komt de schoorsteen pas in gebruik. (foto ©)

 

Ramen ontbreken vaak. Die komen pas heel laat in gebruik. Oorspronkelijk worden ze afgeschermd met dierenhuiden. Ook zijn er al vroeg op kleine schaal glasramen in gebruik. Later meer algemeen. Het erf is meestal omheind met een heg van gevlochten wilgetakken. In de tuinen scharrelen kippen en eenden, grazen geiten, schapen en koeien en worden perken gehouden met groenten, kruiden en bloemen. De tuin is primair bedoeld voor productie van voedsel voor eigen gebruik. Pas in later stadium ontstaan boerderijen die voedsel produceren voor zelfgebruik en verkoop. Oorspronkelijk is er op kleine schaal ook beperkte steenbouw. Vooral bij vloeren en de onderbouw van muren. Daarvoor wordt natuursteen gebruikt. Later ook tufsteen en sinds de 12e eeuw bakstenen, die dan op grote schaal in productie komen dankzij de turfwinning.

1000nC++ In het centrum van Oosterhesselen (ZO Drente) staat een miniatuur hoeve die geizen de stijl gerekend moet worden tot de Anglische bouwstijl rond 1000nC, zijnde een prototype van het Hallehuis. © TiedLight
** Oosterhesselen, Hallehuis
 

 

1250++ Een mooi voorbeeld van historische Anglische architectuur in Nederland is de Ollie Möll bij havezathe Plekenpol in Winterswijk. In 1303 wordt deze watermolen genoemd als behorend tot De havesaet Pleckenpol. In 1303 geeft Sweder van Ringenberg de havezathe in achterleen aan Alexander van Creyter met den meul en alle de haren togehorigen stucken. De havezathe dateert mogelijk al van circa 1250 AD. Rechts: het molenhuis (foto © TiedLight) > Plekenpol
 
 

1750: De bouwstijl uit de 8e eeuw van het huis in Zelhem vinden we terug in Engeland. Foto links toont een oud huis in de buurt van Powick ten zuiden van Worchester. Dit gebied wordt al in de 7e eeuw bewoond door de Hwicce, een Anglische stam, die waarschijnlijk afkomstig is uit de regio Wieken in De Liemers, Gelderland. Het huis dateert uit de 18e eeuw. (foto ©)
 

De bouwstijl uit het verre verleden is in deze tijd vaak nog goed te herkennen. Op foto rechts uit 1971 staat de voorgevel van een huis in Kappeln, Angeln. Dergelijke vakwerkhuizen zijn in Angeln nog steeds veel te zien. (foto ©)
 

 

De Anglische bouwstijl uit het verleden is ook in Twente goed te zien. Foto rechts: een mooi huis van het Anglische type in Isidorushoeve. (foto ©)
 

 

Sinds de 12e eeuw worden steeds meer huizen gebouwd van steen. (> Steenbouw) In de historisch Anglische gebieden in NO Nederland komen sindsdien steeds meer huizen met zgn wolfdaken. Deze type huizen lijken nogal typisch voor de Anglische architectuur. Het huis links staat in de Koppelsbrink te Borne in Twente. Die regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen vanuit de regio Hardenberg. Het huis links op de foto dateert naar schatting uit de 13e eeuw. (foto ©)
 

 

Links: een juweel van een oud Anglisch huis in het buitengebied van Neede anno 2011. Bouwstijl, rieten dak, wolfdak, rookgat, witte muren en zwarte kozijnen verraden duidelijk een Anglische architectuur geënt op het type hallehuis, dat rond 1350 z'n intrede doet in NO Nederland. (foto ©)
 

 

Rechts: een prachtige oude Anglische hoeve in het buitengebied van Heino anno 2010. Bouwstijl, rieten dak en de kleuren wit en zwart verraden duidelijk een Anglische architectuur. (foto ©)
 

 

Rechts: een oude Anglische hoeve in het buitengebied van Kerkenveld (Vechtdal) anno 2010. Bouwstijl, rieten dak en de kleuren wit en zwart verraden duidelijk een Anglische architectuur. De intieme beplanting rondom het huis is verder kenmerkend voor vele Anglische tuinen. (foto ©)
** Kerkenveld
 

 

Rechts: hoeve in buitengebied Lochem anno 2010. Bouwstijl, rieten dak en de kleuren wit en zwart verraden een moderne Anglische architectuur. (foto ©)
 

** AAA, Wolfdaken, Boerderij, Bruntingerhof, Angelmodde, Tuin, Nokkruis, Honden, Borne (Koppelsbrink), Moerasland, Hijken, Hones, Nederzettingen

 
Hulstein:
Nederlandse familienaam. Komt anno 1947 in Nederland totaal 242x voor met absolute top van 204x in Gelderland. In 2007 komt de naam in Nederland totaal 309x voor met hoogste frekwentie van 68x in Ede. Gezien deze context lijkt de naam afkomstig uit Ede.
¶ De familienaam Hulstein lijkt vrij zeker afgeleid van een locatie met die naam. Waar die locatie ligt of ooit lag, is vooralsnog onbekend. Gezien de spreiding van de naam, lijkt het zeer wel mogelijk dat er ergens in Ede of daaromtrent een locatie is/was met de naam Hulstein. Temeer daar hul op de Veluwe vaker voorkomt met als betekenis heuvel.
¶ De regio Ede wordt rond 200vC bevolkt door Angelen, mogelijk uit de regio Apeldoorn. De naam Hulstein lijkt derhalve afgeleid van Anglisch hyll (hul, heuvel) + stin (steen). De naam Hulstein betekent dan volgens Anglische regels: de steen bij de heuvel.
** Wekerom, Maashees, ASA

Hulsvorde:
Locatie gelegen bij Coevorden. Vaak genoemd in Drentse oorkonden. De naam is mogelijk verdwenen. #Quedam/p109
** Coevorden

Humerki: > Chauken

Hummelo:
Stadje circa 10 Km noord van Doetinchem in De Liemers. De naam is mogelijk afgeleid van Anglisch hummock (heuvel, hoogte in drasland) + low (laagland). Dus: de hoogte in laag gelegen land. Deze formatie doet zich aldaar inderdaad voor. De regio is rond 150vC bevolkt door Angelen, vrij zeker uit de regio Zelhem.
¶ Een grote overstroming van de Rijn in 1814 toont aan dat Hummelo inderdaad vrij hoog ligt in de directe omgeving. Het water kwam tot in het centrum bij de NH Kerk, net tegenover de Greffelinkallee. Op een nabij gelegen pand gedenkt een muurtegel deze ramp. Daarop staat de tekst:

GEDENKTE
KEN VAN 'T
HOOGE RYN
WATER A:1814
De loop van de Rijn meanderde vroeger heel sterk. De Rijnweg van Varsseveld naar Hummelo herinnert daar nog aan. Gezien de geologie moet dit een enorme ramp zijn geweest. De Rijn stroomt immers circa 18 Km pal zuid van Hummelo door Duitsland naar Nederland. Mogelijk is de aanvoer van water uit de Rijn zo extreem groot geweest dat de IJssel extreem hoog water kreeg en daarna de Oude IJssel, die niet kon lozen op de IJssel. Die rivier loopt circa 2 Km pal zuid van Hummelo langs Keppel via Doesburg naar de IJssel.
¶ Volgens kaart 92 van de Hottinger Atlas (1783) stroomt vanaf Pannerden een zijtak van de Rijn naar het noordwesten. Deze zijtak heet op de kaart de Oude Rhyn. Het is dus mogelijk dat met de Rijn op de muurtegel en de Rijweg de Oude Rijn wordt bedoeld.
** Greflichem, ASA, Oude Rijn
# FRI, COD, KBG

Humor:
()A folan (gekheid maken, schertsen), fralic (vrolijk), fray (fraai, vrolijk, opgewekt), frolic (vrolijk), frolican (vermaken, pret hebben), frolicnis (vrolijkheid), gaebberan (gabberen, snateren, lachen), gal (geil, dartel, lichtzinnig, vrolijk), galmod (vrolijkheid), galmodig (goedgemutst), hlehhan (lachen), hliehhan (lachen), humore (humor), joccan (jokken, schertsen, grappen), jocce (grap, leugen), joccere (joker, grappenmaker, lolbroek), jol (plezier, vrolijkheid, gijn), jolan (ww joelen, lol maken), jolig (jolig, lollig, leuk, vrolijk, gijnig), lehhan (lachen), liehhan (lachen), pots (poets, klucht, grap), potsemakere (potsenmaker; # rondreizende grappenmaker), potsere (grappenmaker, grapjas), potsig (grappig), scataran (schateren, hard lachen), sodd (zn zot, dwaas), sodd (bn zot, dwaas, dom, onnozel), soddan (ww zotten, gek doen), soddcaeppe (zottekap = kap met bellen), sodderny (zotternij, dwaasheid, klucht), soddlic (bw zot, dwaas, onnozel), soddnis (zotheid, dwaasheid, domheid), smilan (lachen, glimlachen), smile (lach, glimlach), spilian (spelen, vrolijk bewegen, dansen), yul (=A jol), yulan (=A jolan)
Humor is van alle tijden.
Oude Anglische humor drukt zich vooral uit in aparte uitspraken:
Als de trompet schalt, neemt de wijze het paard.
Als je band plat is, moet je lopen.
Als je ouders geen kinderen hebben, is de kans groot dat jezelf ook geen kinderen hebt.
De hoogte van het kippenhok is tweemaal de hoogte van de haan.
De volle uier hangt het laagst.
Stront maakt sterk.
Vierkante wielen rollen niet achteruit als je een berg oprijdt.
Wie bewaart, heeft wat voor later.
Wie van armoede en eenzaamheid danst, springt niet hoog.
800nC++ Bron ZWH/p12 schrijft: "Een enkele keer kom je in documenten uit die tijd [800nC++] herinneringen aan Haarlo [bij Neede/Gld] tegen. ... Belasting werd in natura betaald. Lang nog lees je dan ook nog van 'mishoenders' op 11 november (St. Maarten) voor de pastoor en eieren voor de koster (die moet hij overigens wél zelf komen halen). We vonden trouwens een klacht van de pastoor waaruit blijkt, dat de kwaliteit van de mishoenders nog wel eens te wensen overliet: die kippen moesten toch op z'n minst in staat zijn om op de rand van de mand te springen."
1200nC++: Ook in zingen kennen de Angelen humor. Tot ver in de 20e eeuw wordt aan beide kanten van de Nederlands-Duitse grens tussen Groningen en Gelderland het oude en beroemde lied Singmatow (Zingmaardoor) gezongen als mensen voor de gezelligheid bij elkaar komen. Het lied dateert naar zeggen uit circa 1200 AD en bestaat uit 28 korte couplettten in de regiotaal over her pastoor sin cow, ofwel de koe van heer pastoor. Vooralsnog zijn maar drie coupletten achterhaald:

And an pott fol waegnsmeor,
waegnsmeor, waegnsmeor
and an pott fol waegnsmeor
fan her pastoor sin cow.
O sing ma tow, sing ma tow
fan her pastoor sin cow, wow, wow,
sing ma tow, sing ma tow
fan her pastoor sin cow.

And the olde Inglisc miss,
Inglisc miss, Inglisc miss,
hev an niwes tandgebis
fan her pastoor sin cow.
O sing ma tow, sing ma tow
fan her pastoor sin cow, wow, wow,
sing ma tow, sing ma tow
fan her pastoor sin cow.

Sleswig-Holstein mear umslung,
mear umslung, mear umslung,
handelt now in oxetung
fan her pastoor sin cow.
O sing ma tow, sing ma tow
fan her pastoor sin cow, wow, wow,
sing ma tow, sing ma tow
fan her pastoor sin cow.

> PgLinks
1400nC++ Bron ZWH/p59 schrijft: "Pas toen omstreeks 1400 de handeL begon op te bloeien, ontstond bij kooplui de behoefte aan lezen en schrijven; ze moesten immers hun kasboeken bij kunnen houden. ... De toestand op onderwijsgebied bleef echter nog lang uiterst gebrekkig, met name op het platteland. Ieder die dat wilde, kon een school beginnen; er vond geen enkele controle plaats van de kennis van de schoolmeester. Zo was er in Warnsveld ooit een schoolmeester die in het geheel niet kon lezen en schrijven; al zijn kennis bestond uit één psalm. ... Nu was het met de salariëring van de schoolmeester ook bepaald droevig gesteld: zo'n S 100 à S 150 per jaar was al veel. Dit was te weinig om van te kunnen leven en dus moest de meester zien er een baantje bij te krijgen. Vaak was dat markeschrijver, voorzanger in de kerk of begrafenisondernemer. Soms ook moest hij het hebben van schoolgelden of van extraatjes zoals 'een vrije plaats in het turfveen' of van een stuk vlees van de slacht. ... Een ander voorbeeld van de bizarre toestanden die er toentertijd heersten is dat van de schoolmeester in Giesbeek: Deze was tevens jachtopziener, met als gevolg dat hij bijna nooit op school aanwezig was."
** Gezelligheid

 

Humsterland:
Regio in NW Groningen. Rond 450vC settelen daar Angelen uit NO Groningen. Later vertrekken vele van hen naar Engeland. Humsterland omvat de dorpen Nyehove, Oldehove, Englum en Saaxum (Saxum). Hoofdstad is Nyehove (Niehove), dat oorspronkelijk Suxwort heet. De wierde (terp) van Nyehove wordt al sinds circa 300vC zonder onderbreking bewoond. Humsterland wordt al genoemd in 786nC als ene Gotrikus land schenkt aan de abdij van
 
Echternach aan de overkant van de Lauwers. Rond het jaar 800nC is het een der dichtsbevolkte gebieden in de Lage Landen. In de periode 400-500nC migreren vanuit Humsterland vele Angelen naar Brittannia. O.a. met Engist van Angelen, die enige tijd in Humsterland woont met zijn volgelingen.
** Angelen, Suxwort, Englum, Engist van Angelen (gb 405), Chauken, Aalsum, NWGro1589
@ kaart Humsterland 1740
# WKP 15.5.09, DAB, KBG

Hund:
Anglisch hund =
- hond = landmaat; 1 hond = 100 voet
- hond = landmaat; 1 hont = 1/6 morgen = 0.14 Ha
- hond = 100 roeden2
- honderd = 100
- groothonderd = 120
- oerhonderd = flink aantal

Hundinga:
Alias Hundingum. AVA hund (hond) + ing (volk) + ga, um (gouw, regio). Regio rond 650nC genoemd in tekst Widsith. Mogelijk wordt bedoeld Hunsingo, dat oorspronkelijk Hundsinga kan hebben geheten en is genoemd naar de rivier Hunze (Hundsa*), die vanaf de Hondsrug stroomt door NW Groningen naar de Lauwerszee. Het Anglisch volk langs de oevers van de Hunze kan navenant Hundingas zijn genoemd.
** Widsith, Hunsingo

Hundingas: > Hundinga
Hundingum: > Hundinga

Hundman:
Anglisch:
- hund = hond, landmaat, honderd; AS hund, hoond; > Hundred
- hund (hundred) = tw honderd
- hundman = hoofdman van een hundred = waepentace = verdedigingszone; ON hontman
- hundman = hoofdman, aanvoerder, kapitein; ON hontman
- hundman = hoofd van de bewoners van 1 hond land; ON hontman
- hundman = verantwoordelijk voorman van 1 hond land; ON hontman
- hundred (hund) = honderd; AVA hund (honderd) + red (aantal, -tal)
- hundred = legergroep van 100 man uit zelfde hundred (regio)
- hundred eolder =A hundman
- hundredman =A hundman
Bron K&E:
- hoofdman = aanvoerder, hopman, centurio
- hopman = hoofdman, kapitein (verouderd)
- voorman = leidsman = leider, leermeester
Functie: De hundman is verantwoordelijk voor de administratie, rechtspraak, leveren van hundreds (100 militairen) en de aanvoering van hen. De titel is niet vererfbaar. In latere eeuwen wordt hij gekozen uit de adel.
Familienaam: Hundman komt anno 2012 nog voor als familienaam in Groningen en Den Haag. De naam betekent hetzelfde als Kapitein.
¶ De familienaam Hundman komt ook voor in Amerika. Aangezien deze naam niet lijkt voor te komen in Duitsland, lijkt de naam welhaast zeker afkomstig uit NO Nederland (West Angle).
Hondman betekent hetzelfde als Hundman. De naam komt voor als familienaam in Deventer, Voorst, Apeldoorn, Harderwijk, Lochem, Rheden, Tubbergen, Bergen in Limburg, Gemert-Bakel, Oss en Breda.
Hundreds zijn bestuurlijke en militaire zone's uit de Anglische tijd. (> BIA, MIA, Landinrichting) De sterke aanwezigheid van de familienamen Hundman en Hondman in genoemde regio's kan aangeven dat die locaties de status van hundred (honderdschap) hadden. Immers:
- Vele familienamen zijn functie- of beroepsnamen.
- Een hundman (hoofdman, kapitein) = Anglische hundredman. Hij woont in de Anglische tijd altijd in de hundred waar hij hundman van is en waar ook zijn gezin, familie en verwanten wonen. > Hundredman
- Het zgn patrilocalisme betekent dat mannen meer regiogebonden zijn dan vrouwen, die door huwelijk vaak naar elders verhuizen. Hun zonen nemen de familienaam over en blijven in de regio. > Patrilocalisme, Hundreds
¶ De hoge concentratie van de familienaam Hondman (= Kapitein) op de Oost Veluwe en Deventer doet vermoeden dat aldaar ooit een grote Anglische legermacht was gestationeerd. Vele van deze hundmans zullen afkomstig zijn uit de regio en vele manlijke nazaten van hen zullen daar door de eeuwen heen zijn blijven wonen. (> Patrilocalisme) E.e.a. sterkt de these dat Hof Englandi in Beekbergen sinds circa 737nC het bestuurscentrum is van resterend Angle (Angelland) na de invasie van Denen in Angeln (Noord Angle).
¶ De hoge concentratie van de familienaam Hondman (= Hundman, Kapitein) in Bergen in Limburg, Gemert-Bakel, Oss en Breda sterkt de these dat na het vertrek van de Romeinen uit Nederland rond 400nC vele Angelen ui NO Nederland zijn gemigreerd naar Limburg en Brabant.
** Holting, Pax Anglorum, Hof Englandi

Hundred:
Het Anglisch woord hundred (honderd) heeft vele betekenissen.
Hundred = clan. Het Anglisch woord hundred (honderd) heeft vele betekenissen. Tacitus schrijft rond 100nC dat de Germaanse stammen zijn ingedeeld in hundreds (honderschappen). Kenmerken:
- De families van een hundred zijn onderling verwant.
- Elke hundred moet 100 weerbare mannen leveren voor de weerplicht in geval van oorlog.
> Weerplicht
# GAW/p20, DAB
Hundred = hund = 100 (aantal). Anglisch hundred (hund) = honderd; AVA hund (honderd) + red (aantal, -tal)
Hundred = landmaat. Anglisch hundred is een Anglische landmaat afgeleid van hund (honderd) + red (rode, gerooid land van circa 80 Ha) = gebied van 100x80 Ha = 8000 Ha = 80 Km2 = c 9x9 Km2. Circa 1.3x groter dan de gemeente Nijkerk met anno 1971 6508 Ha en 18.000 inwoners.
Hundred = legereenheid van 100 man uit zelfde hundred (clan, regio). Tacitus noemt rond 100nC het bestaan van hundreds. Elke hundred moet 100 weerbare mannen leveren voor de weerplicht in geval van oorlog. > Maatschappij, Hundred/waepentace
Hundred = regio die honderd (hundred) man moet leveren voor defensie. > Hundred/waepentace
Hundred = regio met 100 huishoudens (hids, hides). > Rode
Hundred = regio met 100 stuk gerooid land. AVA hund (honderd) + red (rode = gerooid land)
Hundred = tithing. Anglisch tithing = tiding = gebied met tien huizen (huishoudens). Elke hundred is verdeeld in een aantal tithings (tidings).
Hundred = waepentace Anglisch hundred = waepengetaec, waepentace = verdedigingszone te verdedigen door honderd militairen (= een hundred) aangevoerd door een hundman (kapitein).
-- Kantoor: Elke hundred regio heeft een kantoor waar de hundman resideert, vergadert en recht spreekt. Normaliter is dat een oude hoeve van een belangrijk geslacht. Engelse bronnen beweren dat die kantoren (hoeven) normaliter staan bij of nabij een voorde (doorwaadbare plek in rivier of beek), waar het inkomend en uitgaande verkeer gecontroleerd kan worden. Dat gaat zeker op voor borg Kranenburg aan de Kranenburgwade in Utrecht. De Kranenburgwade (alias Kranenburgerwed) wordt in 1419 genoemd als drinkplaats voor vee. De wade (voorde) ligt in een zijtak van de Kromme Rijn.

 

Boven: borg Kranenburg naar een impressie van Chris Veldhof. (© BCK) De borg is gebouwd rond 1350 en bewoond door ridder Everard van Cranenburgh (1285-1359) uit Bleiswijk en later door zijn zoon Wouter en kleinzoon Dirc Woutersz van Cranenburgh. Dirc wordt in 1406 genoemd als hoofdman (legerleider). > Burchten, Gendt

Hundredman: =A hundman > Hundman

Hundreds: locaties
> Gendt/Waal, Honderd/Loppersum
Verder: Apeldoorn, Bergen/Limburg, Breda, Deventer, Gemert-Bakel, Groningen, Harderwijk, Lochem, Oss, Rheden, Tubbergen, Voorst > Hundman
Hundreds: omvang in Angelland c 400nC++
Elke regio in Angelland moet 1 of meer hundreds leveren voor de weerplicht (dienstplicht), afhankelijk van het aantal inwoners.
Angelland c 400nC:
- Angelland is circa 60.143 Km2 groot (Nederland 1971 40.844 Km2) en telt dan circa 6.9 miljoen inwoners. (> Demografie) Gemiddeld wonen er dan circa 115 mensen per Km2.
- Gezinnen bestaan gemiddeld uit 5 personen: 3 mannen en 2 vrouwen.
- Elk gezin kan dus in principe 1 man leveren voor de weerplicht.
- Om een hundred te kunnen leveren moet een regio dus minimaal 100 gezinnen omvatten en dus minimaal 500 mensen en dus circa 500/115 = 4.4 Km2 groot zijn.
Weerplicht: Alle vrije volwassen mannen moeten ten alle tijde dienstplicht vervullen. Dat geldt dus voor circa 20% van de bevolking. (#KVN) Dat betekent dat een regio minimaal 5x4.4 Km2 = 22 Km2 = c 5x5 Km2 groot moet zijn om de status van hundred te krijgen.
** Honderd, Hundreds, Dorpen, Hondschot, Maatschappij, Huishouding, Leger, ARBA, Demografie, Offa van Angeln

Hundreds: omvang in Suffolk/Engeland c 450nC++
450nC++: Suffolk wordt sinds circa 450nC bevolkt door Angelen afkomstig uit Angelland (Angle) op het Continent. Deze Angelen nemen hun kennis en normen mee vanuit hun homelands in Angelland op het Continent. Het zal enige tijd duren eer hun nieuw woonland is ingericht naar hun continentale normen en waarden. De hundreds in Suffolk zullen niet direct zijn ontstaan. Dat zal pas gebeuren na verloop van tijd als er voldoende mensen wonen om legerkorpsen van 100 man te leveren. Volgens de regels in Angelland moeten alle volwassen vrije mannen ten alle tijde dienstplicht vervullen zodra dat nodig is. Dus bij oorlog of dreiging van oorlog. Deze weerplicht geldt voor alle volwassen vrije mannen, die samen circa 20% van de bevolking vormen. (# KVN, KBG)
1086nC: In het Doomsday Book (1086) telt Suffolk:
-- totaal: 21h (hundreds); 3838 Km2
-- oppervlakte Suffolk = 3838 Km2
>> 1 hundred = 3838Km2/21 = 183 Km2 = c 14x14 Km2
Het aantal hundreds in Suffolk blijft stabiel tot 1831. Daarna worden ze districts.
¶ Als Suffolk in 1086 21 hundreds ofwel 2100 weerplichtige mannen moet leveren, dan zal:
- in 1086 haar bevolking circa 5 x 2100 = 10.600 groot zijn
- bij een normale bevolkingsgroei van 1.24 per eeuw (> HDG). De bevolking rond 500nC laat zich dan terugrekenen op: 1086 (10.600), 986 (8548), 886 (6894), 786 (5559), 686 (4483), 586 (3616), 486 (2916).
- rond 486nC wonen in Suffolk dus 2.916 mensen
- rond 486nC heeft Suffolk dus 0.2x2916 = 583 weerplichtige mannen
-> Suffolk bestaat rond 486nC uit circa 5 hundreds
-> rond 450nC zijn circa 2916/36 = 81 Angelen gesetteld in Suffolk
1086 De vraag is wanneer het aantal hundreds (districten) in Suffolk is gestabiliseerd en dus contsant op 21 blijft. Dat kan in 1086 AD zelf zijn gebeurd. De gegevens van het Doomsday Book vormen immers sindsdien vaste waarden voor de hele administratie en rechspleging in Engeland.
** PgBrit/Suffolk

Hundreds: stabilisatie c 786nC
De populatie van een hundredregio verandert steeds. Daardoor veranderen ook haar grenzen steeds. Uiteindelijk blijven de grenzen constant en moet elke regio een aantal hundreds (korpsen) leveren naar rato van haar inwoners. De term hundred als regionaam verdwijnt daardoor. De term hundred als legereenheid blijft echter bestaan.
Suffolk:
- 486nC heeft Suffolk circa 5 hundreds
- 1086 heeft Suffolk 21 hundreds (regio's); dit aantal blijft sindsdien contstant.
- 786nC: Mogelijk zijn de hundreds als regiomaat al vroeg in onbruik geraakt. Dat zal dan ergens tussen 486nC en 1086 kunnen zijn gebeurd. Dus eveneens ergens halfweg rond 786nC.
Angelland: De vraag is wanneer het aantal hundreds (regio's) in Angelland stabiel blijft, ondanks veranderingen in populaties. Vooralsnog is daarover niets bekend. Mogelijk zijn ze al vroeg in onbruik geraakt. Dat zal dan ergens tussen 486nC en 1086 kunnen zijn gebeurd. Dus eveneens ergens halfweg rond 786nC. De Angelen in Suffolk hebben hun praktijk van hundreds meegenomen uit Angelland.

Hunebedden:
Grafmonumenten van grote rotsstenen, gebouwd in 3000-2000vC. In buitenland 'dolmen' genaamd. Titia Brongersma noemt in 1685 als eerste deze bouwsels hunebedden, stenen grafmonumenten gebouwd door Huynen, ofwel barbaren.

Hunenborg Volthe:
Saxische burcht met ringwal en gracht in Volthe bij Weerselo, gebouwd rond 850nC. De burcht is gebouwd op een grote zandrug in een uitgestrekt veengebied. Ze bestaat uit een hoge borg en een lage borg met een ringgracht eromheen. Restanten van de borg zouden nog aanwezig zijn, maar daarvan is anno 2010 niets te zien boven de grond. Locatie: open plek oost van Agelerbroek aan zandweg noordkant kanaal Almelo-Nordhorn, hoek Broekmatenweg, bij de zwaaikom van het kanaal, bereikbaar vanaf weg Ootmarsum naar Oldenzaal.
¶ Vreemd is dat de burcht Hunenborg is gebouwd door Saxen, maar de naam Hunenborg krijgt, wat borg van de Hunnen betekent. De Hunnen hebben immers de Saxen verjaagd uit hun homelands in Noord Polen en moeten dan toch wel gezien worden als vijanden van de Saxen. Aangezien de Angelen als enige volk de Saxen en Franken ook Hunnen noemen, en de Saxen zichelf toch zeker als Saxen zullen beschouwen en zichzelf navenant Saxen zullen noemen, kan het zijn dat de naam Hunenborg door de Angelen is gegeven aan de borg. De regio is dan kennelijk Anglisch territorium, hetgeen strookt met andere historische gegevens.
** Saxen, Hunnen

Hunnen:
¶ De orginele Hunnen zijn een ruitervolk uit Mongolië dat in 350nC-450nC Europa teistert en daarmee grote volksverhuizingen van Germanen veroorzaakt. De Saxen en Franken vluchten naar het westen en dringen daarbij Anglisch territorium binnen.
¶ De naam Hunnen is mogelijk afgeleid van het Anglische woord hun dat geelbruin (oker) betekent. Deze benaming heeft vrij zeker betrekking op de huidskleur van de Hunnen. Later krijgt dit woord meer de betekenis van barbaars.
¶ Anglisch hun = grote kerel, gemene vent.
¶ De Hervarar Saga beschrijft het conflict tussen de Goten en Hunnen in het gebied Dnepr bij de Zwarte Zee en het verzet van de Goot Angantyr tegen de aanspraken van de Hun Hlöd op de helft van het rijk der Goten. Het komt tot een harde strijd, die uiteindelijk rond 370nC wordt gewonnen door de Goten. (> Angantyr)
¶ Bron EWB schrijft dat de naam hunebedden is afgeleid van het woord Hûn, waarmee vroeger de Saxen en Franken werden aangeduid. Toen dit in onbruik raakte, dacht men dat Hunnen de naam was van een préhistorisch volk, dat de hunebedden had gebouwd. Titia Brongersma noemt in 1685 als eerste deze bouwsels hunebedden, stenen grafmonumenten gebouwd door Huynen, ofwel barbaren. (> Hunebedden) De naam Hunen voor Saxen en Franken zal dus zeker tot anno 1600 in gebruik kunnen zijn geweest. Bron EWB noemt verder geen enkele etymologie van het woord Hun.
¶ Bron COD schrijft dat in het Oud Engels de naam Hun voorkomt als Hune en dat deze naam is afgeleid van de Middeleeuwse Latijnse naam Hunni. De bron noemt verder geen relatie met Saxen of Franken. Dit betekent dat de Angelen in Engeland de naam Hune mogelijk niet als zodanig kennen, maar uitsluitend koppelen aan de werkelijke Hunnen. Het kan ook zijn dat de associatie met Saxen en Franken in Engeland inmiddels in de vergetelheid is geraakt.
¶ De vraag of de oorspronkelijke Angelen in Engeland de Hunnen wel kennen door ontmoeting op het Continent, hangt af van de vraag wanneer deze Angelen het Continent verlaten en of de Hunnen dan al aanwezig zijn in of nabij Angelland, de Continentale homelands van de Angelen.
¶ De massa der Angelen migreert in 450-550nC van Angelland naar Brittannia. De meeste historische bronnen noemen de inval van de Hunnen ook de oorzaak van deze massamigratie. Aannemende dat de Hunnen rond 400nC in of nabij Angelland op het Continent aanwezig zijn, zullen de Angelen in Brittannia de Hunnen zeker persoonlijk of via anderen gekend hebben.
¶ Aangezien na circa 550nC nauwelijks of geen migratie is van Angelen naar Brittannia,
- en de associatie van Saxen en Franken kennelijk alleen gebeurt door Angelen op het Continent,
- en aangezien de naam Hunnen voor Saxen en Franken nog vele eeuwen blijft bestaan,
- en aangezien de Saxen en Franken de Hunnen hebben gekend en voor hen zijn gevlucht,
- en de Saxen en Franken zeker zullen weten dat ze zelf geen Hunnen zijn,
- en het Anglisch in Engeland en op het Continent de naam Hune voor Hun kent,
- en de Britse Angelen de Hunnen kennelijk niet associeren met Saxen en Franken,
- en bron EWB geen etymologie noemt van andere Germaanse talen voor de naam Hunnen,
>> zal de aanduiding van Saxen en Franken met Hunnen afkomstig moeten zijn van de Angelen op het Continent en feitelijk alleen door hen zijn gebruikt en dus niet door de Saxen en Franken zelf of andere volkstammen in Nederland.
¶ In Volthe (Twente) is rond 850nC de Hunenborg gebouwd door Saxen. Bij het Uddelermeer op de Veluwe is rond 900nC de Hunenschans gebouwd, een burcht met een hoge zandwal. De Hunnen zijn rond 450nC verdwenen uit Europa. Op de Veluwe hebben zich sinds circa 800nC zowel Franken als Saxen gesetteld. In 100nC wonen er echter al Angelen. O.a. in Harderwijk, in Beekbergen (Englandi) tot aan Doesburg. De burchten bij Volthe en Uddelermeer sterken dus de these dat de Angelen de Saxen en Franken Hunnen noemen. Tevens wordt bevestigd dat de Angelen op de Veluwe en in Twente nog vele eeuwen dominant aanwezig zijn. Hun benaming voor de Saxen en Franken blijft immers nog tot circa 1600 AD in gebruik. Er zijn verder geen redenen om aan te nemen, te veronderstellen of te vermoeden dat na circa 1600 AD geen Angelen meer aanwezig zijn in NO Nederland.
¶ Aangezien:
- de Angelen in Engeland de Hunnen zeker direct of indirect gekend moeten hebben,
- en deze Britse Angelen de Hunnen mogelijk niet hebben geassocieerd met Saxen of Franken,
- en de achtergebleven Continentale Angelen de Hunnen wel associëren met Saxen en Franken,
>> kan het zijn:
- dat de associatie van Hunnen met Saxen en Franken in Brittannia in de vergetelheid is geraakt,
- of dat de associatie van Hunnen met Saxen en Franken door de Angelen op het Continent na de Anglische massamigratie naar Brittannia is ontstaan, dus na circa 550nC. Deze optie zou impliceren dat het woongebied van de Saxen en Franken ruime tijd moet zijn bezet door de Hunnen en dat daardoor de associatie is ontstaan. Na na het vertrek van de Hunnen uit Europa rond 450nC verdwijnt deze associatie dan uiteindelijk rond 1600 AD en worden de Hunnen gezien als een préhistorisch volk.
¶ De vraag is wanneer precies de associatie door de Angelen plaats vindt. De oudste uitgebreide vermelding van de Saxen op het Continent dateert van 555nC, als de Saxen in opstand komen na de dood van de Frankische koning Theobald. (> Saxen) Na dat jaar zal de associatie feitelijk geleidelijk moeten verdwijnen. De associatie zelf zal dus eerder moeten beginnen. Aangezien de de Angelen vóór 400nC de Saxen al kennen en de Hunnen pas rond 400nC Saxenland bezetten, zal de associatie na 400nC plaats vinden. Het valt aan te nemen dat de Angelen rond 400nC de Saxen nog niet associeren met de Hunnen. Dat zal pas na circa de tweede generatie kunnen gebeuren, als de levende getuigen van de pré-Hunnentijd al ruime tijd dood zijn. Bij een gemiddelde leeftijd van 40-60 jaar, zal dat dus sinds circa 500nC kunnen zijn. De Angelen die vóór dat jaar migreren naar Brittannia zullen de associatie nog niet maken. Latere Anglische migranten mogelijk wel. Zodoende is de kans groot dat de Angelen in Brittannia nauwelijks op de hoogte zijn van de associatie.
¶ De vraag is waarom de Angelen op het Continent de Saxen en Franken na de inval van de Hunnen plotseling ook Hunnen noemen. Ze moeten de Saxen en Franken als buurvolken toch al veel langer en beter kennen. Het enige juiste antwoord lijkt dat de Hunnen de homelands van de Saxen en Franken zijn binnengetrokken. Deze Hunnen kunnen dan enige tijd daar zijn gebleven en het gebied overheerst hebben. Rond 450nC zijn ze dan vrij zeker massaal teruggekeerd zijn naar hun thuisland in Mongolië. Een deel van de Hunnen kan zich echter blijvend hebben gevestigd in de Saxische en Frankische homelands en met Germaanse vrouwen zijn gehuwd. Na het vertrek van de Hunnen rond 450nC krijgen de achtergebleven Hunnen dan een mineure rol en worden ze opgenomen in de stammen van de aanwezige Saxen en Franken. Hun volksnaam blijft dan nog gekoppeld aan de gevestigde Saxen en Franken. Pas na ruime tijd wordt de naam Hunnen losgekoppeld van deze Saxen en Franken. De naam Hunnen wordt daarna dan gekoppeld aan het préhistorisch volk, dat de hunebedden heeft gebouwd. Deze dwaalgang van de naam Hunnen moet zich hebben afgespeeld in de Anglische gemeenschappen.
¶ Aangezien kennelijk oorspronkelijk uitsluitend de Angelen op het Continent de Saxen en Franken sinds circa 550nC Hunnen noemen,
- en deze aanduiding nog tot circa 1600 AD in Nederland wordt gebruikt,
- en de Saxen en Franken hun eigen identiteit zeker goed zullen hebben gekend en zichzelf dus zeker geen Hunnen zullen hebben genoemd,
- en e.e.a. wijst op sterke en durende aanwezigheid van Angelen in NO Nederland,
- en na circa 550nC nauwelijks of geen verdere grote migratie is van Angelen naar Brittannia of elders,
>> mogen we op grond van alle genoemde feiten en thesen concluderen dat ruim vóór 550nC en ook ver na 550nC de bevolking van NO Nederland overwegend van Anglische herkomst is.
¶ In de Canadese film Passchendaele van Paul Gross (2008) kladden Canadezen van Britse afkomst het woord Hun in rode verf op het houten huis in de prairie waar de jongen Paul Gross met zijn zuster woont. Hun ouders zijn pas gestorven. Ze waren immigranten uit Duitsland. Inmiddels is de Eerste Wereldoorlog uitgebroken. Paul is 18 jaar. Hij is asmatisch en daarom afgekeurd voor militaire dienst. Paul wordt echter door zijn omgeving moreel gedwongen alsnog in te schrijven voor militaire dienst. O.a. door Michael Dunne, de vriend van Paul's zuster. Zo belandt Paul op de vreselijke slagvelden in Noord Frankrijk. Daar komt hij terecht in het regiment van Michael Dunne. Door dramatische actie valt Paul in een loopgraaf van de Duitsers. Hij raakt ernstig gewond. Door moedig ingrijpen van Michael wordt Paul echter gered. Paul blijft in leven. Zijn redder Michael komt om.
¶ De film Passchendaele toont dat het woord Hun in Canada in de 20ste eeuw bij de Britse immigranten een scheldnaam is voor Duitsers. Zij zullen deze scheldnaam zeker hebben meegenomen uit Engeland. Dit impliceert dat de scheldnaam Hun voor Duitsers in Engeland reeds lang bekend was. Gezien al het voorgaande zal deze scheldnaam oorspronkelijk zijn bedoeld voor de Saxen. Later zal de naam zijn overgegaan op de Duitsers, die kennelijk worden gezien als erfgenamen van de Saxen.
Hun is in de Engelstalige wereld synoniem voor ruw, grof, kwaadaardig en vernietiger. (# Roget's Thesaurus of Synonyms & Antonyms; Galley Press, Londen, England, 1972). Verder wordt in Engeland en Amerika Hun ook gebruikt als scheldnaam voor Duitsers. O.a. in de Engelse serie "Dady's Army". (FRI jul 2012)
** Volksverhuizingen
# EWB, COD, WP, DAB, KBG

Hunnenkerkhof:
Oud grafveld met zgn brandheuvels in Oosterhesselen (Drente). Een brandheuvel is ontstaan door de resten van lijkverbranding af te dekken met een laag aarde. Daaromheen werd een greppel gegraven. De greppels liggen in een rechthoekig patroon.
¶ Oorspronkelijk lagen er circa 500 graven. Begin 20e eeuw liggen er nog maar 50. De locatie is gebruikt als stortplaats voor afval.
¶ Het grafveld dateert uit de vroege Yzertijd. Dus uit periode van circa 600vC-300nC. De naam is ooit gegeven door de locale bevolking. Ze heeft echter niets te maken met Hunnen. Ook niet met Saxen, want die hebben daar nooit gewoond. > Saxen
300vC: Het rechthoekig patroon van de grepels doet denken aan raatakkers. Die zijn rond 800vC aangelegd door Angelen. De regio ZO Drente wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Oldambt in Groningen.
400nC++: Archeologen denken dat het grafveld een voortzetting is van een ouder grafveld. In Drente gebeurt zulks sinds circa 400nC. (> Grafvelden) De grafheuvels van het Hunnenkerkhof lijken dus te dateren uit die tijd.
¶ Rond 400nC is de regio ZO Drente voornamelijk bewoond door Angelen. Mede op grond van het voorgaande lijkt het dus dat de grafvelden van het Hunnenkerkhof zijn aangelegd door Angelen uit de regio. Temeer daar crematie een algemeen gebruik was onder Angelen (> Crematie) en zij ook elders grafvelden en grafheuvels hebben aangelegd.
¶ Per saldo rijst de vraag waarom de locale bevolking het grafveld toeschrijft aan Hunnen. Mogelijk heeft dat te maken met vergetelheid en onwetendheid. Sinds circa 800nC raakt crematie immers in onbruik door toedoen van het Christendom, die het ziet als heidens en dus slecht. De naam Hunnen is een scheldnaam van de Angelen voor de Saxen met wie ze al vele eeuwen in zekere vijandschap leven. (> ASV2) En al het slechte komt immers van de vijand.
** Hunnen, Raatakkers

Hunnepe:
Oude naam van de Dortherbeek bij Dorth, een buurtschap bij Gorssel. Deze naam is in 1643 nog aangegeven op de kaart van Nicolaas Ten Have. (> Have) De naam is afgeleid van Anglisch hun (geelbruin) + apa (water). Het geelbruine water dus. Gezien deze kleur vrij zeker water met veel humus of klei. De Angelen hebben zich daar mogelijk omtrent 200vC gesetteld.
¶ Bron Quedam/p110 schrijft dat de Hunepa circa 1233 AD de naam is van een riviertje, dat anno 1888 de Schipbeek heet en nabij Deventer in de Yssel stroomt. Deze naam is nagenoeg gelijk aan Anglisch Hunapa.
** Bronsvoord, Hunnen, Gorssel, ASA

Hunneschans Uddelermeer:
Burcht met halfronde ringwal aan het Uddelermeer op de Veluwe, gebouwd rond 900nC. De ringwal is van aarde en palissaden. De wal is circa 4 meter hoog en 20 meter lang. Binnenerf is circa 100x150 meter. Anno 2010 is weinig nog te zien van deze burcht.

 

Hunsingo:
Regio in NW Groningen. Alias 650nC: Hundingum*, Hundinga*. (> Hundinga) Alias 700nC++: Hunusga, Hunesga, Hunesgo. (#Quedam/p110) In 996nC komt Hunsingo voor als graafschap. (#WP)
Rechts: Hunsingo op een oude kaart van circa 1770.
 
Hunze:
Rivier die ontspringt in Oost Drente ter hoogte van Gasselte en dan via stad Groningen oorspronkelijk meandert naar Pieterburen, later naar de Lauwers Zee. Het stuk tussen stad Groningen en de Lauwers krijgt later de naam Reitdiep.
** HNH-Route

Hunzingo: > Hunsingo

Hunteler:
Nederlandse familienaam. Komt anno 1947 in Nederland totaal 5x voor alleen in Gelderland. Anno 2007 minder dan 5x.
¶ De variant Huntelaar komt anno 1947 in Nederland totaal 64x voor met top van 44x in Noord Holland met top van 34x in Amsterdam. In 2007 totaal in Nederland 72x met hoogste frekwentie van 13x in Bronckhorst.
¶ Huntelaar lijkt een late variant van Hunteler. Gezien de context lijkt deze naam afkomstig uit Bronckhorst. De regio Bronckhorst wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Berkelland. De naam Hunteler lijkt derhalve afgeleid van Anglisch huntelere (jager), dat is afgeleid van Anglisch huntian (jagen) en -lere (doener), dus: iemand die aan jacht doet = jager
** ASA
# FRI, Meertens Instituut 20.9.2010, KBG

Hutkommen: > Komhutten

Huurlingen:
()A hyrling (huurling), salta (soldij), sawta (soldij)
¶ 150-300nC++: Meer Germaanse [Anglische] huurlingen in Romeinse legers. #SDV/p282
¶ 300nC: Anglische soldaten uit Colmschate in dienst van de Romeinen > Colmschate
** ARV, Leger

Huwelijk: (HUW:)
()A aew (huwelijk, wet), aewman (gehuwd man), baes (baas, gezinshoofd), begdan (verwekken, voortbrengen), brulft (bruiloft), bryd (bruid), brydguma (bruidegom), brydhlop (bruidloop = afhalen van de bruid), brydloft (optillen van de bruid door de bruidegom), brydmaid (bruidsmeid), brydscat (bruidsschat), brylfta (bruiloft, huwelijksfeest), eagtha (echte = band, relatie, huwelijk, groep), eagthan (ww echten, huwen), giefan (geven), giefta (huwelijk), giefu (gave, gift), grome (bruidegom), guma (man, echtgenoot, bruidegom), guman (huwen, trouwen), gume (aandacht, zorg), handtreowa (belofte van trouw), hiw (huishouding; 1 hiw = 1 familie + medewerkers), hiwan (huwen), hiwlic (huwelijk), husbonda (man, echtgenoot; AVA hus+band; ES/Yor hosband), husfraw (huisvrouw, echtgenote), hushold (huishouding), husman (huisman, pachter), morwengief (morgengave = bruidschat), oew (=A aew), soth (bn trouw, vertrouwd; trouweling, bondgenoot), sothon (trouwen, huwen), sucerbread (suikerbrood), treow (trouw, eerlijk), treowa (trouw, eerlijkheid), treowan (trouwen, huwen), wedd (belofte, gelofte, overeenkomst, onderpand), weddian (beloven, trouwen, verenigen), wedding (bruiloft, huwelijk, huwelijksfeest), wedlac (huwelijk, huwelijkse staat), wif (wijf, vrouw, echtgenote)
Oertijd-Middeleeuwen: In die tijd krijgen vrouwen hun eerste kind vaak al op hun 12e jaar. Dat had mogelijk te maken met de megaramp in Mexico in 65 miljoen jaar vC. Overleving was toen alleen mogelijk doordat vrouwen in die tijd hun eerste kind vaak al op hun 12 jaar kregen. > PgGenline sub Mexicoramp
Donar: West Germaanse god van de donder, de vruchtbaarheid, het huwelijk en de doden. Zoon van Wodan en Frig. > Donar
98nC: Tacitus in zijn werk De Germania: Germaanse (Anglische) mannen huwen maar één vrouw. De man moet zijn vrouw kopen met een bruidschat. Echtscheiding komt weinig voor. Gebeurt dat wel, dan moeten vrouw en kinderen huis en dorp verlaten.
Trouwdag: In de oudheid worden kraanvogels bewonderd om hun onvermoeibaar vliegvermogen. Een vleugel van een kraanvogel is een amulet tegen uitputting. Uit hun trekgedrag in de lente en de herfst worden de boodschappen van de goden gelezen. Jonge paren bepalen hun ideale trouwdag eveneens op grond van dit trekgedrag van de kraanvogels.
965nC: Ibrahim Al Tartushi brengt een bezoek aan Haithabu. Hij schrijft dat de stad bekend is van Ysland tot Bagdad. Ibrahim is een Joodse Arabier uit Cordoba in Spanje. Bron WKP (25.11.07) citeert hem:

Haithabu is een zeer grote stad aan het uiterste eind van de wereld oceaan... Het recht op echtscheiding berust bij de vrouwen...
1300nC++: Bron ZWH/p71 schrijft: "Men kende vroeger de AOW-uitkering nog niet en het was toen zaak dat de ouderen zo lang mogelijk de eigenaar van de boerderij bleven. Een zoon of dochter trouwde bij de oude mensen in en de jongehuwden brachten vader en moeder met zorg tot aan hun eind. Zo lang de broers en zusters ongehuwd waren, bleven ze thuis en werkten mee. Een dochter kon misschien boerin worden door in te trouwen op een grote hoeve, als ze tenminste een aardig duitje meebracht. De zoons hadden als alternatief om dagloner te worden dan wel een ambacht te leren."
Bruiloft: Bron ZWH/p76-77 schrijft: "Een eerste stap tot het huwelijk was het bijeenroepen van de wederzijdse familie, om allerlei zaken te bepalen, zoals de uitzet van de bruid die bestond uit kastlinnen, een koe enzovoort. Was het 'huwelijkscontract' eenmaal in kannen en kruiken, dan kon met de voorbereidingen voor het feest worden begonnen. De moeder en/of zusters van de bruid zorgden voor het inpakken van de 'kist'; alle linnen en kleding van de bruid ging daar netjes opgevouwen of opgerold in. Het feest werd thuis gevierd, dus in en om de boerderij werd alles schoongemaakt. Een week voor de bruiloft werden de gasten uitgenodigd. Dat gebeurde door de jongelui van de familie en de buren, 'de brulfteneugers'. Dit was hun boodschap: 'Jullie moeten de groeten van de familie ... en donderdag worden jullie op de bruiloft verzocht van Jan... en Hanna... Jongens de meisjes en meisjes de jongens meebrengen. Vroeg komen en lange blieven, anders kunnen wij het niet opkriegen.' Daags voor de bruiloft werd er door de buurt versierd en werd de bruidskoe gehaald die een roos tussen de horens kreeg gebonden. Op de dag van het feest zelf kwamen de buren 's morgens al vroeg om brood te snijden en de tafel klaar te maken. 's Middags begon het feest. De meisjes gingen rond met de suikerkom en de brulfteneugers met drank; in de koeienstal werd bier getapt. De volgende dag was er nog de 'nabruiloft'; dan werden alle helpers en buren getracteerd en daarmee was het feest afgelopem."
Bruidschat: In NO Nederland is het in boerenland tot ver in de 20ste eeuw gebruikelijk dat vrouwen van hun ouders een bruidschat meekrijgen van een aantal koeien. (#FRI) Anno 2012 moeten mannen in Kenya daartegen aan de vader van een vrouw 15 tot 20 koeien betalen om haar te mogen trouwen. (#VRT/nov2012)
** Tacitus, Liefde, Huwelijk, Kinderen, Relaties, Hiw, Freya, Familie

Hwicce:
Anglische stam, die zich rond 370nC vestigt in de Cotswolds en later verder in Worcestershire en Gloucestershire. Ook Hwiccas, Wiccia of Wicci genoemd. Mogelijk zijn ze oorspronkelijk afkomstig uit Wieken bij Gendringen (Liemers) en zijn ze rond 370nC naar Brittannia gemigreerd op de vlucht voor de Hunnen. (> Germanen)
¶ Circa 9 Km NO van Newmarket in East Anglia ligt het dorp Wicken. Mogelijk is dit dorp gesticht door Angelen afkomstig van Wieken in De Liemers.
** Wieken, Angeln, PgBrit (UTR/UK)

Hwyncas: > Wynken
Hygelac: koning West Goten > Beowulf

Hygiëne: (HYG:)
()A amber (emmer), baeth (bad), baethtub (badkuip), bathian (baden), batholy (badolie), bathu (bad), bathus (badhuis), battub (badkuip), besma (bezem), blac (bleek, schoon, effen), blacan (bleken, wassen, schonen, effenen), blace (zn bleek, bleekveld, droogveld, vlak veld), blacfeld (bleekveld), blacgudh (bleekgoed = goed dat gebleekt en gedroogd wordt), bleac (=A blac), bleacan (=A blacan), bleace (=A blace), bleacfeld (=A blacfeld), blick (bleek, bleekveld), brom (bezem), broman (ww bezemen, vegen), buc (emmer), buteran (lappen, poetsen, schoonmaken), byrst (borstel), cierran (keren, vegen), claenan (schonen, schoonmaken, reinigen, zuiveren), claene (schoon, rein), claensian (reinigen, zuiveren), eymar (emmer), feagan (vegen, reinigen, zuiveren), lafian (wassen), lappan (lappen, schoonmaken), oxgealla (ossegal; # zeep), ragan (reinigen, schoonmaken), ragbal (ragebol), roufal (wasbord), roufalan (hard wrijven, strijken), sapan (ww zepen, inzepen), sape (zeep), scone (schoon), scrobban (=A scrubban), scrubba (schrob, harde borstel), scrubban (schrobben, schoon maken), stofa (badruimte, badkamer), swab (zwabber, dweil), swaban (swabberen, dweilen), swilian (wassen, reinigen), thweal (dweil, waslap), thwealan (dweilen, wassen), torr (poetsdoek), tub (tobbe, wastobbe, kuip), waeter (water), wascan (wassen, schoon maken), wasctub (wastobbe), witlapp (zeemlap)
650vC: Angelen kennen zeep via hun handelscontacten met Kreta > Zeep
100vC: Grieken en Romeinen gebruiken oliën om hun huid te reinigen
10nC++: De Angelen leren van de Romeinen om na het poepen hun anus te reinigen met een sponsje aan een stok gedoopt in een ton water. Na reiniging van de anus, wordt de spons zelf weer gereinigd in de ton voor later hergebruik. #CBBC/okt2012
Stront maakt sterk zeiden plattelanders vroeger in Engeland. Deze bewering lijkt anno 2011 niet geheel onwaar. Uit onderzoek is gebleken dat mensen en vooral kinderen in de grote steden van Engeland het meest lijden aan allerlei allergiën in heel West Europa. Onderzoekers denken dat zulks het gevolg is van overmatige hygiëne. Daardoor wordt het lichaam onvoldoende geconfronteerd met binnendringende stoffen en microben, waardoor het onvoldoende antistoffen maakt om ze te neutraliseren. (# BBCtv aug 2011)
¶ Professor Eric Claassen van de VU in Amsterdam erkent dat door overmatige hygiëne het afweersysteem van het lichaam onvldoende geprikkeld wordt om afweerstoffen te maken. Hij stelt echter dat uit ander onderzoek blijkt dat ziektekiemen ook bij een goed afweersysteem het lichaam ziek kunnen maken. Hij en andere deskundigen denken daarom dat darmbewoners het afweermechanisme beheersen. O.a. darmwormen, schimmels en melkzuren, die het afweersysteem onderdrukken. (# De Telegraaf 3.4.2012)
** Bleekwerk

Hijken:
Dorp in Midden Drente. Anno 2010 640 inwoners. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Zuid Groningen. De naam Hijken lijkt derhalve afgeleid van Anglisch hyek (eik).
¶ In het buitengebied van Hijken loopt een weg met de naam De Lotten. Deze naam lijkt afgeleid van Anglisch hlot = lot, bebost strook land.
¶ Rond 5000vC verandert het klimaat en daardoor de vegetatie. Er ontstonden bossen met berken. Daarna volgende dennen en daarna eiken, iepen, linden en elzen. De Anglische herkomst van de naam Hijken lijkt dus plausibel.
¶ Hijken wordt al heel vroeg bewoond. De nederzetting lag op een belangrijke route tussen Rolde en Diever.
¶ Op het Hijkerveld in Hijken zijn zgn raatakkers gevonden, totaal omvattend 25 veldjes met een gezamenlijke lengte van 750 meter. De oudste raatakkers stammen uit de IJzertijd (700vC-12nC). Deze complexe raatakkers worden vaak Celtic Fields genoemd. Met Kelten hebben de raatakkers echter niets te maken, zoals oorspronkelijk is gedacht. Daarom is de naam raatakkers gekozen.
¶ Op de raatakkers werden o.a. verbouwd: boekweit, koolzaad, gerst, bonen en gierst. Rond 100vC wordt er ook rogge verbouwd. Raatakkers kwamen voor in Zweden, Denemarken, Polen, Baltische landen, Duitsland, Nederland en Brittannia.
¶ De regio Hijken bestaat voornamelijk uit zandgrond, hetgeen zeer geschikt is voor akkerbouw, i.c. de verbouw van rogge, van oudsher een belangrijk gewas bij de Angelen.

          

Foto boven: Op het Reijntjesveld in Orvelte bij Westerbork staat een replica van een historische hoeve uit Hijken. Ze is opgebouwd uit restanten van de historische hoeve in Hijken en op grond van archeolgische kennis omtrent de architectuur van gelijke historische hoeven elders in Drente.
¶ De oorspronkelijke hoeve te Hijken was gebouwd in de IJzertijd (700vC-12nC) en stamt derhalve uit circa 300vC, de periode dat de Angelen de regio Hijken bevolken. De architectuur van de hoeve toont veel gelijkenis met hoeven in Denemarken, eveneens uit de IJzertijd. Het oude stamland van de Angelen is Angeln, een gebied in NO Duitsland dat grenst aan Denemarken. De hoeve in Orvelte kan dus zeer wel ooit zijn gebouwd door een Angel die zich rond 300vC in Hijken vestigde.
Hoeve Hijken in Orvelte laat op indrukwekkende wijze zien hoe mensen rond 300vC woonden. De hoeve is circa 3 meter hoog, 15 meter lang en 5 meter diep. Ze is opgetrokken in licht bewerkte boomstammen, takken en wilgenhout. De binnenmuurtjes zijn 1.5 meter hoog, opgetrokken uit een vlechtwerk van wilgenhout en opgevuld met watul: een soort cement van leem, turf en mest. Het dak is bedekt met een rietlaag van 50 cm dik, bijeengehouden met touwwerk. Beide dakpunten hebben een driehoekige opening voor ventilatie en rookafvoer. De deuren zijn gemaakt van stevige planken met ingenieuse houten scharnieren. De dakstukken boven de deuren zijn fraai meegebogen.
¶ Bij hoeve Hijken staat een spieker, een soort voorraadschuur waarin graan of rogge werd bewaard. De spieker staat op poten en is goed afgesloten om roof door muizen of vogels te voorkomen. Rond de hoeve ligt ongeveer 10 meter erf, afgescheiden met een dijkje van circa 1 meter hoog, kennelijk om overstroming te voorkomen. Het hele wooncomplex laat zien hoe intelligent en ingenieus de bouwers van toen waren. De typische bouwstijl van hoeve Hijken is anno 2010 nog duidelijk te herkennen in vele hoeven in Midden Drente. O.a. de driehoekige dakpunten.
¶ Hijken wordt voor het eerst genoemd in een oorkonde uit 1370 waarin de rijke boeren moeten getuigen ivm een geschil omtrent de herbergplicht van het Hof te Halen. Dat gebeurde 15 januari 1370.
** ASA, Raatakkers, Rogge, Watul, Anglische architectuur, Ezinge
# FRI jul 2010, hijken.com 23.8.2010, WKP 23.8.2010, DAB, KBG
++ Anglische hoeve 433vC in Ezinge
++ Boerderij Yzertijd in Dongen

Hylfred: Heil en Vrede (HLF:)
()A haelfred (heil en vrede), halfred (=A haelfred), hylfred (=A haelfred)
¶ Bij de Angelen nemen heil en vrede een belangrijke plaats in. Ze zijn het doel van de heelkunde, gericht op herstel van de fysieke en mentale gezondheid en het welbevinden van de lijdende mens.
** Angalisme, Heelkunde, Vrede, Paasberg, Hagalaz

Hijskranen:
()A anlaec (aanleg, aanlegplek), barce (bark: lichte houten boot), bat (boot), beorc (bark; # boot), bot (boot), bote (boot), crane (kraan, hijskraan), ealman (vrachtboot met platte bodem), earc (ark, boot), haefen (haven), hefen (haven), hithe (haven), hocer (hoeker; # visboot), hulc (vrachtboot), hythe (haven), hiscrane (hijskraan), hissan (hijssen), pac (pak, bundel, stapel), paccan (pakken, grijpen), pachus (pakhuis), pacwaegn (pakwagen, goederenwagen), pleay (plei, katrol), rap (reep, touw), reap (touw), reapan (vastbinden), seal (zeel, touw), seal (zeel, touw, riem, zijl), sima (snoer, touw), taw (touw), thahan (dragen, hijsen), ton (ton), tun (ton), waere (waren, goederen), were (goederen), wissa (touw)
 

¶ De hijskraan is in feite een uitvinding van de oude Grieken. De oudste afbeeldingen dateren van de 6e eeuw vC. Ze staan in steenblokken van oude tempels. Deze hijskranen werden gebruikt voor zware lasten. De Romeinen nemen de hijskraan over van de Grieken en verbeteren de constructie. Ze gebruiken hem voor de bouw van megagrote bouwwerken. Circa 100nC gebruiken de Romeinen een hijskraan om hun castra (legerkamp) te vergroten en in steen op te trekken. (KVN p 35) In de Middeleeuwen gebruiken de Europeanen de hijskraan voornamelijk voor de bouw van kathedralen. Sinds de 14e eeuw wordt de hijskraan ook gebruikt voor het laden en lossen van schepen. In 1358 heeft Dordrecht de hijskraan Swartsenborch in de Oude Haven. (KVN p 174) Zwolle bouwt in 1390
op het Rodetoren Plein een houten hijskraan met twee raderen, aangedreven door mankracht, de zgn raddraaiers. In 1402 bouwt stad Utrecht een hijskraan aan de Oude Gracht. Vlakbij Huis Cranenborch, dat in 1281 is gebouwd (> Cranenborch Utrecht).
De prent hierboven toont een hijskraan rond 1550 in een haven. Grappig zijn de kraanvogels, bevestigd op de kam van de kraan. Mogelijk om de analogie met de kraanvogel uit te beelden. Ook zijn de raddraaiers duidelijk te zien. Zij zorgen voor de mechanische kracht van de hijskraan en dat deze blijft draaien.
** Cranenburch Gent, Cranenburch Leiden, Cranenborch Utrecht, Kranenburg
# WKP, DAB

HZV:
Het Zwarte Veen in 1925
Artikel van H.B. Hofs dd juli 1996 in Contactorgaan ADW (Oudheidkundige Werkgemeenschap Aalten-Dinxperlo-Wisch)
** Angelheem

H12E:
Betreft heraldische wapens met drie wapenelementen 1-2 geplaatst.
Zowel in familiewapens als in stadswapens lijkt de plaatsing 1-2 van wapenfiguren vooral in Anglische omgeving te bestaan. E.e.a. wordt o.a. bevestigd door het wapen van kaartmaker Nicolaas ten Have (1604-1650) in Zwolle. Bron WGO noemt hem Nicolaus ten Haeve en beschrijft zijn wapen als: In zilver een wereldbol van azuur, omgord van goud, met drie gele anjers. In een afbeelding van dit wapen blijken deze anjers 1-2 geplaatst. De naam Have is een specifiek Anglische familienaam.

 

¶ De 1-2 compositie is ook te vinden op de Anglische Wodanmunten (rechts). I.c.: 1 punt boven het hoofd van Wodan + 2 x-kruisen (links en rechts) naast diens hoofd. E.e.a. sterkt het vermoeden dat de 1-2 constructie typerend is voor Anglische figuraties, w.o. heraldiek. De 1-2 figuratie lijkt een simpele weergave van de hoofdletter A van Anglisch middels de drie hoekpunten.
 

¶ Verder is de 1-2 compositie te zien op een munt van de Anglische koning Offa van Mercia (736-796). Dit sterkt aanzienlijk de these dat de 1-2 constructie typerend is voor Anglische figuraties, w.o. heraldiek. De 1-2 figuratie lijkt derhalve vrij zeker een simpele weergave van de hoofdletter A van Anglisch middels de drie hoekpunten.
** H12F, H12S, Have, Mussenbroek, Geldstelsel, Borckerhof, Arianisme
 

H12F:
Betreft familiewapens met drie wapenelementen 1-2 geplaatst. (# FWN)
Familienamen: Alma (klavers), Boschma (klavers)A, Brink (klavers)A, Gravius (klavers)A, Helder (siernagels), Hoekema (klavers)A, Iwema (6puntige sterren)A, Kranenburg (klavers)A, Leijenaar (bomen), Mollema (klavers), Oost (klavers)/'tZand, Ottema (klavers), Poppens/Beerta (klavers), Prins (vogels), Reytsma (klavers), Sleeswijk (klavers)A, Smedema (klavers)/Zandeweer/A, Steensma (klavers), Van Boersma (klavers), Van Calcar (klavers), Van Urk (turfen), Ykema (klavers).
totaal familienamen in FWN = 305
waarvan 22 met E1-2 wapens ==> 22/305 = 7.2%

 

H12K:
Betreft familiewapens met drie klavers 1-2 geplaatst. (# FWN)
Familienamen: Alma (klavers), Boschma (klavers)A, Brink (klavers)A, Gravius (klavers)A, Hoekema (klavers)A, Kranenburg (klavers)A, Mollema (klavers), Oost (klavers)/tZand, Ottema (klavers), Poppens/Beerta (klavers), Reytsma (klavers), Sleeswijk (klavers)A, Smedema (klavers)/Zandeweer/A, Steensma (klavers), Van Boersma (klavers), Van Calcar (klavers), Ykema (klavers).
Rechts: het wapen van het geslacht Kranenburg uit Scharmer.
 
totaal familienamen in FWN = 305
waarvan 17 met K1-2 wapens ==> 17/305 = 5.6%
totaal Anglische familienamen in FWN = 29
waarvan 7 met K1-2 ==> 7/29 = 24%
totaal niet-Anglische familienamen in FWN = 305 - 29 = 276
waarvan 17 - 7 = 10 met K1-2 ==> 10/276 = 4%
1 klaver = één generatie bezit minstens 15 Ha grond
3 klavers = drie generaties lang minstens 15 Ha grond > familie is eigenerfd
>> Bij Anglische familienamen komen K1-2 wapens 24/4 = 6x meer voor dan bij niet Anglische familienamen. Sommigen noemen de K1-2 wapens Super Fries. Deze term blijkt echter betrekking te hebben op de pré-Friese tijd en in bizonder op het Anglisch. Deze these wordt gesterkt door de compositie H12E die vooral voorkomt in een Anglische context. > H12E, Fries (Super Fries)
** Klavers, H12E, Anglische familienamen, Arianisme

 
H12S:
Stadswapens met 3 wapenelementen 1-2 geplaatst: Benthuizen/ZH (turven), Diepenheim/TW (bereklauwen), Dokkum/FR (6puntige sterren), Herpt/Heusden (kussens), Leeuwarderadeel (klavers), Oldehove/GR (kerken), Sprang/NB (kussens), Herkenberm/NB (kussens). Diepenheim, Dokkum en Oldehove liggen in gebieden die al enige eeuwen voor de jaartelling voornamelijk worden bewoond door Angelen. Van Herpt en Sprang is daarover vooralsnog niets bekend. Wel is bekend dat rond 400nC in Zuid Holland en het noorden van Noord Brabant Angelen zijn gaan settelen.
** Diepenheim, Zuid Holland, Offaland, ASA


              

H12U: Hierboven: Aquarel van ribbelurnen gemaakt door Hester Jans-Molenberg na zorgvuldig historisch onderzoek. Vijf handgemaakte ribbelurnen in continentaal Anglische stijl rond 300-600nC. De urn met voet rechts heeft drie stippen 1-2 gepaaltst. Dit is het symbool van het Arianisme dat gelooft in God als Oerbron waaruit Jezus en de Heilige Geest zijn voortgekomen. (> Arianisme) De eerste Christenen onder de Angelen zijn van oorsprong aanhangers van het Arianisme. (@ aquarel © BCK/TiedLight)

H3KF:
Betreft familiewapens met drie klavers. (# FWN)
totaal familienamen in FWN = 305
waarvan 49 met 3 klavers in wapen ==> 49/305 = 16%
- waarvan 8 met Anglische familienamen >> 8/49 = 19%
>> Onder de eigenerfden van bron FWN heeft 19% een Anglische familienaam.
** Klavers, Anglische familienamen

H-gebruik: > PgLing

I::

Icel van Angeln (c 441-501) (IVA:)
Zoon van Eomar, de laatste koning van Angeln. Migreert rond 470 met vele stamgenoten naar Brittannia. Vestigt zich waarschijnlijk eerst in de Cotswolds, waar andere Angelen zich ruim een eeuw voordien al hebben gevestigd.
Icel voert vele oorlogen met de autochtone Britten. Onder de Anglische migranten moeten dus vele strijders zijn uit het Anglisch leger in Angelland. Hierdoor raakt Angelland militair sterk verzwakt, waardoor het de instroom van Saxen en Franken niet kan tegenhouden en geleidelijk instort.
Sticht rond 470 het Anglisch koninkrijk Mercia in centraal Brittannia.
¶ Icel is de stamvader van de Iclings, het geslacht van de Anglische koningen van Mercia.
¶ Zoon: Cnebba van Mercia (gb 485). Mogelijk ook Cerdic (gb 474).
¶ De reden dat Icel en zijn gevolg naar Brittannia migreren lijkt vooral gebaseerd op de steeds zwaardere stormen die de Noordzeekusten van Angelland teisteren in de periode 430-500nC. Deze stormen veroorzaken steeds grotere overstromingen en veel landverlies. Mensen migreren daarom massaal naar de hoge zandgronden, voor zover die aanwezig zijn, zoals o.a. in Oost Nederland. NW Duitsland biedt deze opties aanzienlijk minder. Oostwaards rukken de Hunnen op. Het land wordt steeds moeilijker leefbaar. Een groot deel van de bevolking in deze streken migreert daarom naar elders. Vooral naar Brittannia, waar de omstandigheden heel gunstig zijn. > M35
** Angeln, Angelen, PgBrit/Cotswolds, Mercia
# WKP, WKP 29.9.10, KBG

Identiteit: > HIZA

Ideologie:
De Germanen geloven in de goden Odin (of Wodan), Donar en Freya. Daarnaast kennen ze geesten, dwergen, trollen, heksen en elfen. Hun geloof draait om Eer, Trouw, Moed, Kracht, Vrijheid en Noodlot. Enerzijds beschouwen ze Noodlot als onafwendbaar, anderzijds pogen ze het lot gunstig te stemmen door cultische handelingen als bezweringen en verering van goden, demonen, doden, mensen, dieren, bomen, rotsen, elementen en hemellichamen. Vaak kennen ze een centrale cultplaats en elke nederzetting kent een heilge boom als representant van de Grote Heilige Boom, die de drie lagen van de wereld symboliseert.
** Mythologie, Odin, Nerthus, Sirius, Honden, Noodlot, Offerrituelen, Religie, Tolerantie, Anglische adel, Free Institutions, Liberalisme, Mensenrechten
# HSZ, DAB, KBG

Iep:
Ook: olm, elm. Anglisch: eopa, elm. Soort boom, vooral groeiend op goede gronden. Wordt 30-40 meter hoog. Goed bestand tegen harde wind, stof en rook. Wordt daarom vaak gepland langs wegen. Gevoelig voor de iepziekte. Anglisch symbool voor stoerheid, flinkheid, dapperheid en kracht. Vandaar de mansnamen Eopa, Eppe/Eppo, Ype/Ypo en Ipe/Ipo.
# WP, DAB, KBG

Ihlow:
Stad in Eemsland (OstFriesland), circa 10 Km oost van Emden. De regio wordt rond 500vC bevolkt door Angelen uit Lunenburg. De naam Ihlow is derhalve mogelijk afgeleid van Anglisch iw (ijf, taxus) + hlaw (heuvel). Volgens Anglische naamvorming dus: heuvel waar ijfen (taxusbomen) staan.
** ASA, Naamvorming

IJ: > Y
IJzer: > Yzer
Imkers: > Imkerij

Imkerij:
()A beo (bij), beocepere (bijenehouder), beocepery (bijenhouderij), beohyve (bijenkorf), beomaerct (bijenmarkt), beostand (bijenstand), beoweax (bijenwas), cwenbeo (bijenkoningin), draen (dar = mannetjesbij), dran (=A draen), drone (=A draen), hinnig (=A honech), hommic (hommel), honech (honing), honechmaerct (honingmarkt), honecogh (honingkoopman), hunig (honing), hunnig (honing), hyf (=A huve), hyve (bijenkorf), imbe (imker), imbery (imkerij, imme (bij), immscure (bijenkorf), mor (bijenkoningin)
¶ Honing is van oudsher een gewild product. In de verre oudhoud verzamelen mensen al honing uit de natuur. De Hamar in Zuid Ethiopia doen dat anno 2012 nog steeds. (# MAXtv 21.9.2012)
450nC++: Angelen zijn uitstekende boeren, die veel landwerk doen. Zij fokken dieren die in deze tijd nog veel te zien zijn. Bijen houden gebeurt op grote schaal. #WAB/p171

 
          

hierboven: prent van een imkerij rond 1550nC

** Kaarsen

 
Inboedel: > Huisraad
Infrastructuur: (IFS:) > BIA, MIA, Wegen, Waterwegen, Transport, Veerdiensten
Ing:: > -ing, ing/ink, Ang, Enge, etc

-ing:
= ... + al wat erbij hoort, volk, volgelingen = -en
VB1 Bruntinge = Brunt (mansnaam) + al wat van/bij hem hoort
of: = Brunt + al wie bij hem hoort = volk van Brunt
VB2 huysinge = huis + al wat erbij hoort
¶ De locatienamen Dollehoed (Lochem) en Dollinghoed (Wichmond) lijken afgeleid van Anglisch Doll (dollekruid) + hod (hoogte). Beide namen lijken dus aan te geven dat
-ing hetzelfde kan zijn als -e. Mogelijk is dus Anglisch Bruntinge hetzelfde als Nederlands Brunte. Dezelfde gelijkheid ing=en vinden we terug in Engeland. O.a. in Buckingham = Beukenhem.
¶ De Hasten zijn een onderstam van de Angelen. Zij migreren rond 400nC naar Zuid Engeland waar ze de nederzetting Hastings stichten. Opmerkelijk is dat Hasten en Hastings feitelijk hetzelfde betekenen. Namelijk: volk van Hast, kennelijk een stamleider. Hier geldt dus duidelijk dat -en = -ing.
¶ Later verhardt ing vaak in ink. Naar zeggen door Saxische invloed. De Saxen schijnen moeite te hebben gehad met het uitspreken van ing en maakten daar ink van.
** ing/ink, Brunt, Versaxing, Dollehoed, Dollinghoed

ing/ink:
In Nederland komen vele familienamen voor die eindigen op -ing of -ink. Ing is de oudste vorm, die bestond vóór de Saxen zich rond 775nC in Oost Nederland vestigen. Naar zeggen is de -ing in vele gevallen door hun invloed veranderd in -ink. Dat betekent dat de -ing van Anglische oorsprong moet zijn en de -ink van Saxische. E.e.a. wordt bevestigd door het ontbreken van de -ink in Engeland waar wel de -ing in ruime mate voorkomt en waar het Engels toch wordt gezien als een taal van voornamelijk Anglische oorsprong. (> KTE) E.e.a. bevestigt tevens de aanwezigheid van Angelen in Noord-Oost Nederland ruim vóór 500 nC, zoals ook uit andere gegevens blijkt.
¶ 1947-2007 (Meertens Instituut):
- De familienaam Hensing komt voornamelijk voor in Zuid Holland en lijkt afkomstig uit Leiden. De variant Hensink komt niet voor.
- De familienaam Hansing komt maar 3x voor (1947). De variant Hansink 49 x (2007) met hoogste frekwentie in Overijssel.
- De familienaam Lansing komt 193x voor (2007). Voornamelijk in Utrecht en hoogste subfrekwentie in Veenendaal (Gelderland). De variant Lansink komt in Nederland totaal 1510x voor (2007), waarvan 708x in Overijssel, vooranamelijk in en rond Tubbergen.
- De familienaam Lans komt in 2007 totaal 938x voor in Nederland, met hoogste frekwentie van 293x in Zuid Holland, waarvan 151x in Rotterdam.
- De naam Ansing komt nauwelijks voor in Nederland. De variant Ansink in 2007 totaal 466x, met hoogste frekwentie in Gelderland (170x), met hoogste frekwentie in Aalten.
>> Uit deze paar willekeurig gekozen voorbeelden blijkt dat de -ing-namen voornamelijk voorkomen in West Nederland en hun -ink-varianten voornamelijk in NO Nederland.
¶ De overgang van ing naar ink vindt in Twente rond 1539 plaats. In het Verpondingsregister van Twente (VRT) van 1601 is dat o.a. te zien onder Markelo. Hieronder een greep uit de lijst met namen van Markelo in bron VRT van 1601:

1475
Adeling
Bolding
Broking
Folkerding
Hesseling
Hidding
Koeting
Landing
Luding
Menreding
Oving
Rengering
Rozing
Sicking
Snellinges
Waning
Wenneking  
Wissing
Wymering
etc
1602
Alinck
Bolinck
Breuckinck
Volckerinck
Hesselinck
Hiddinck
??
Luninck
Loynck
Meinerinck
Ovinck
Rengerinck
Roessinck
Sickink
Snellinck
Waninck
Wennekinck  
Wissinck
Wimerinck
etc
19--
Alink 1980
Bolink 1957
Breukink 1953
??
Hesselink 1953
Hiddink 1953
Kottink 1953
Lonink 1953
Leunk 1953
Meenderink
Ovink 1953
Renger 1980
Roesink 1953
Ziggink 1953
Snellink 1980
Wanink 1953
??
Wissink 1980
Wymerink 1953
etc
De versaxing van ing in 1475 naar ink in 1602 vindt over de hele linie plaats. Aannemend dat de overgang van ing naar ink ongeveer halverwege 1475 tot 1602 plaats vindt, zal de versaxing rond 1539 eminent kunnen zijn geworden. De datum van deze overgang zal om en nabij zeker ook gelden voor andere streken in Twente waar Saxen zich sinds circa 800nC geleidelijk in grote aantallen hebben gesetteld en daarmee invloed gingen uitoefenen op de regionale cultuur. Dat zijn vooral de streken nabij de grens met Duitsland. E.e.a. betekent dat de aanwezige Angelen in 800-1539nC zeker nog dominant zijn, maar daarna geleidelijk de nieuwe invloeden althans gedeeltelijk hebben geïntegreerd.
¶ Op 14.9.09 zijn met Google onderstaande familienamen ingetoetst op het worldwide web. Deze familinamen zijn nagenoeg specifiek voor het huidige gebied van Noord-Oost Nederland. De intoetsingen gaven het volgende resultaat.

Abbing/h/k -- 108.000-3.040-137.000
Assing/h/k -- 231.000-613-121.000
Derking/h/k -- 488.000-2-5.690
Deuring/h/k -- 80.700-29-514
Gesing/h/k -- 737.000-77-391.000
Hoving/h/k -- 301.000-27.900-15.800
Lansing/h/k -- 350.800-16.800-86.600
Leusing/h/k -- 7.770-84-78.500
Mensing/h/k -- 739.000-5.080-283.000
Morsing/h/k -- 112.000-7.570-122.000
Tesing/h/k -- 14.200-222-3.410
Thesing/h/k -- 90.800-216-8.250
Wassing/h/k -- 177.000-80.700-230.000
Wissing/h/k -- 370.000-1350-133.000

totaal g = 3.807.270
totaal gh = 143.638
totaal k = 1.615.764

Verhouding g+gh/k = 3.950.908/1.615.764 = 2.4/1

Maw: g+gh komt circa 2.4 x vaker voor dan k!
Ofwel: ing/h komt circa 2.4 x vaker voor dan ink!
Ofwel: De Anglische vorm komt 2.4 x vaker voor dan de Saxische vorm!

Per saldo blijkt de Anglische Factor in Noord-Oost Nederland 2.4 x groter is dan de Saxische factor. Mogelijk dat de Anglische wortels dus sterker zijn vertegenwoordigd dan de Saxische. Dat is begrijpelijk als men bedenkt dat de Angelen al sinds circa 400 vC in NO Nederland wonen en de Saxen pas sinds circa 775 nC. De Angelen wonen dus al ruim 2009+400=2409 jaar in NO Nederland en de Saxen pas 2009-775=1234 jaar. De Angelen wonen dus circa 2x langer in NO Nederland. De Anglische roots zullen dus navenant sterker moeten zijn. Dat de genoemde Anglische factor 2.4 x groter is dan de Saxische, hoeft dus feitelijk niet verbazend te zijn. > ASV

¶ Bron WAB/p23-24 schrijft:

The lands from which the Germanic invaders [in Britain] came lay along those sea-girt shores which pass from Denmark through Schleswig to the Netherlands. To the Romans these tribes had long been known as "Saxons", but actually they belonged to three nations - the Jutes in the north, the Angles in the middle, and the Saxons in the south, while it seems likely that a fourth people, the Frisians from the neighbourhood of Holland, were also involved. Of these peoples the Angles, or English, appear to have been the most powerful; and the comparatively modern term "Anglo-Saxon" may be said to have been designed to indicate that while they all belonged to the tribes loosely described as Saxons, the Anglian element played the most important part in the movement.
Dit citaat sterkt de conclusie dat de Anglische Factor in NO Nederland en de rest van Angelland een dominante rol speelde.
** AFA, -ing, eng/enk, ang/sax, Haarlo, Versaxing

 
Ing-: > Eng-

Inga::
Oud Anglisch: volk, regio. Mogelijk afgeleid van: ing = volgeling, stam en ga = land (afgeleid van Gotisch gawi).
** -ing, Nottingham, Hardinga, Fivelingo

Ingaldinghem:
Oude benaming van Tinallinge circa 2 Km NO van Winsum, Noord Groningen.
WEW p83: rond 875nC: lijst Fulda: Ingaddingenheim.
WEW p71: rond 975nC: lijst Werden: Ingaldinghem.
WEW p65: rond 1025nC: lijst Werden: Ingaldingon.
¶ Lijst Werden is van klooster in Werden in Munsterland. Lijst Fulda is van klooster Fulda in Hessen. Werden schrijft 2e x Ingal... na 50 jaar. Fulda ligt aanzienlijk verder van Tinallinge dan Werden. We mogen dus aannemen dat Ingal... correct is.
¶ De regio Tinallinge wordt rond 500vC bevolkt door Angelen uit Oldambt. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Ingal (Angel) + dingan (dingen, procederen) + ham (huis, heem, oord). Dus: dingplaats van de Angelen.
# WEW, EWB, DAB, KBG

Inge: > Enge
Ingel: > Ongel

Ingelanden:
Letterlijk: zij die ingeland zijn. Ofwel: zij die zich hebben gevestigd in een bepaalde streek, polder, waterschap, etc. Dwz: aldaar grondbezit hebben verkregen en zijn gaan wonen. In andere provincies spreekt men meer over geërfden of erfgenamen (Overijssel).
# WP, DAB

Ingeldesord: (IDO:)
Widsith:
35. Offa weold Ongle, Alewih Denum;
35. Offa regeert Angle, Alewih de Denen;
36. se waes thara manna modgast ealra,
36. hij was daar van de mannen de allermoedigste,
37. no hwaethre he ofer Offan eorlscype fremede,
37. niemand overtrof Offa's vermetel leiderschap,
38. ac Offa geslog aerest monna,
38. en Offa veroverde de eerste maanden,
39. cnithwesende, cynerica maest.
39. knecht/ruiter wezende, meest van het koninkrijk.
40. Naenig efeneald him eorlscipe maran
40. Niemand evenaarde hem meer leiderschap
41. on orette. Ane sweorde
41. op aarde. Ene zwaard
42. merce gemaerde with Myrgingum
42. merkte vermaard de grens met Myrgingum
43. bi Fifeldore; heoldon forth sidhdhan
43. bij Fiveldore; hielden voortaan gescheiden
44. Engle ond Swaefe, swa hit Offa geslog.
44. Angelen en Swaefen, zo heeft Offa geslagen.
45. Hrothwulf ond Hrodgar heoldon lengest
45. Hrothwulf en Hrodgar hielden 't langst stand,
46. sibbe aetsomne suhtorfaedran,
46. de verwanten van gezamelijke stamvaders,
47. siththan hy forwreacon wicinga cynn
47. sinds hij [Offa] het wreken van de Vikingse stam
48. ond Ingeldes ord forbigdan,
48. en Ingeldes oord had voorkomen,
49. forheowan aet Heurota Headhobeardna thrym.
49. en bij Heurota had verslaan de macht van de Headhobearden.
¶ De uitgang -des betekent in het Anglisch van of uit. (> PgDix/-des) In de gegeven context van Widsith 35-49 is dus het Anglisch Ingeldes ord afgeleid van Anglisch Ingel (Ingle, Angle, Angel) + des (van) + ord (oord). Dus: Ingeldes ord = oord van de Ingelen = oord van de Angelen = Angle = Angelland. > Angle
¶ Hrotwulf en Hrodgar zijn kennelijk verwanten in mannelijke lijn. Gezien de context lijken zij Angelen in dienst van Offa, die samen hebben gestreden met Offa tegen de Swaefen.
¶ De Headhobearden zijn mogelijk een onderstam van de Longobarden. Deze Longobarden wonen rond 350nC langs de Beneden Elbe, dus ergens tussen Hamburg en Dömitz. Dus in Noord Angelland. Gezien de tekst van Widsith lijken ze vijanden van de Angelen. Vele Longobarden (Lombarden) mirgreren samen met Angelen in 450-550nC naar Brittannia, waar ze zich o.a. settelen in Londen o.a. in het latere Lombard Street. De meeste Longobarden migreren echter rond 550nC naar Zuid Duitsland.
Per saldo gaat de tekst van Widsith 35-48 over een succesvolle campagne van prins Offa van Angeln tegen Swaefen die het Anglisch Rijk (Angle, Angelland) zijn binnengedrongen. De Swaefen worden kennelijk definitief verslagen en verjaagd. O.a. bij Fiveldore in Fivelga (NO Groningen). Verder blijkt uit de tekst dat de Beneden Elbe en Myrgingum (NO Groningen) rond 405nC en dus ruim voordien onderdeel zijn van het Anglisch Rijk (Angle, Angelland). Offa verjaagt immers indringers die dus ruim voordien Angelland moeten zijn binnengedrongen.
** Widsith, Angle, Offa van Angeln, Fiveldore, Ingoldsby

Ingelheim:
Ingelheim am Rhein is een stad in de deelstaat Rijnland Palts. Karel de Grote sticht er een Kaiserphalz rond 800 nC. De resten zijn nog altijd zichtbaar. De Nederlandse schrijver Multatuli (Eduard Douwes Dekker) brengt zijn laatste levensjaren door in villa Steig te Nieder-Ingelheim. Hij overlijd daar in 1887. De naam Ingelheim betekent mogelijk Huis der Angelen.
Wapen: op zilver een adelaar in zwart, links gekeerd, rood geklauwd en gebekt.
# WKP 1.6.09, WP, KBG

Ingelburg: familienaam in Amerika

Ingland:
¶ Bron RRA schrijft:

Without getting into details of Germanic cosmogony it may be mentioned in passing that Mannus ("man"), according to Tacitus' account of Germanic thinking (Germania 2), was taken to be the universal devine ancestor giving rise to the three sons that engendered the three principal Germanic groups of tribes: the Inguaeones, descending from Ing (*Ingw[az]), from the North Sea region; the (H)erminones, "whose territory extended from the lower Elbe southward into Bohemia"; and the Istaevones, of the Weser-Rhine area.

Publius Cornelius Tacitus (c 55-118) was een Romeins historicus, die zich intensief heeft verdiept in de situatie en historie van West Europa uit zijn tijd. Zijn geschriften zijn door de eeuwen heen een belangrijke bron van informatie geweest.
¶ Volgens Tacitus is dus Ing = Ingw/az een zoon van Mannus en de stamvader van de Ingweonen die wonen aan de Noordzee. In principe dus Noorwegen, Denemarken, NW Duitsland, Nederland en Vlaanderen. Het is echter de vraag of Tacitus werkelijk dit hele gebied bedoelt, of dat hij eigenlijk bedoelt: een gebied aan de Noordzee. Een kleiner gebied dus, maar wel prominent en liggend aan de Noordzee. De formulering geeft hierover geen uitsluitsel. Laten we het Ingland noemen, ofwel het land van Ing.
¶ Cladius Ptolemaeus (87-150), Grieks astronoom, geograaf, wiskundige en muziektheoreticus, schrijft rond 122 nC dat de Angelen wonen in het gebied tussen Denemarken en de Rijn. Dit gebied is behoorlijk van omvang. Circa 500x350 Km2 (N-Z;O-W). Ofwel 175.000 Km2. Een gebied omvattend Nederland + NW Duitsland samen tot aan de Rijn. Dit gebied valt goed samen met het eerder genoemde Ingland. Aangezien Engeland (= het land der Angelen) in het Engels wordt uitgesproken als Ingland, lijkt welhaast zeker dat het eerder genoemde Ingland = het land van Ing = Land der Angelen = Angelland.
** Angelland, Mega Angle, Angologie (kaart)

Ingleburg:
Familienaam in Amerika. Mogelijk ook een regio in Yorkshire, Engeland.

Ingleby:
Deelgemeente van Stockton on Tees in NO Yorkshire. Strekt zich uit van rivier de Tees tot aan de North Yorkshire Moors en de Noordzee. De naam betekent borg van de Angelen. Borg betekent hier veilige plaats. Het is een oeroude naam, die aangeeft dat in dit gebied van oudsher Angelen wonen, een Germaanse stam uit Angeln in NO Duitsland en grenzend aan Denemarken. Mogelijk is dit een van eerste Anglische nederzettingen in Engeland. Het gebied is tamelijk geaccidenteerd met langerekte heuvels. De kust heeft hier en daar steile kalkrotsen.
Deelgebieden: Ingleby Barwick, Ingelby Arncliffe, Ingleby Greenhow, Ingleby Cross, Ingleby Manor en Ingleby Incline.
** Aeglesthrep, Angelen, Angeln

Inglinga Saga:
Inglinga = volk (nazaten) van Ing. Saga van Snorri Sturluson (1179-1241), een IJslandse geleerde, die vele Noordse saga's heeft vastgelegd. De saga handelt over Ing, de stamvader van de Inglings, het oudste koningsgeslacht van Zweden. Een nazaat van deze stamvader is ene Ingwi (gb 700vC), de stamvader van de Angelen.
** Snorri, Saga's, Ingwi, PgGen/Inglings

Inglings: > PgGenline

Inglisc Miss:
Zeker tot in de jaren 1930 wordt aan beide kanten van de Nederlands-Duitse grens tussen Groningen en Gelderland een oud en beroemd rijlied gezongen dat bestaat uit 27 korte couplettten in de regiotaal over her pastoor sin cow. Vooralsnog zijn maar drie coupletten achterhaald. O.a.:

and the olde Inglisc miss
Inglisc miss (2x)
hef an niwes tandgebis
fan her pastoor sin cow
o sing ma tow, sing ma tow
fan her pastoor sin cow, wow, wow

Sing ma tow is Anglisch voor zing maar door.
Vooralsnog is niet bekend uit welke tijd dit couplet bestaat.
- Gezien de genoemde pastoor stamt het zeker van na 950nC, toen de kerstening van Angelland voor een groot deel was voltooid.
- De Engelse term miss is afgeleid van Engels Mistress, dat is afgeleid van Oud Frans Maistresse. Ze zal dus zeker van na 1050 AD stammen, toen Engeland haar woordenschat sterk uitbreidde met Franse woorden.
- Mogelijk dateert de term Inglisc Miss uit de periode dat Hannover middels een personele unie is verbonden met het Britse koningshuis, dus sinds circa 1713. In die periode verblijft een groot aantal Engelsen in NW Duitsland.
** Singmatow, Zingen

Inglo-Goten: (800-600VC) (IGO:)
Inglo-Goten is een verzamelnaam voor Inglings en andere Goten die oorspronkelijk wonen in ZW Zweden en op het eiland Seeland in NO Denemarken. De Oer Angelen zijn in feite Inglo-Goten, i.c. een grote groep bestaande Inglings en West Goten. In 665VC reist koning Ingwi van Leire op Seeland in Oost Denemarken naar het gebied dat later de naam Angeln krijgt. Tijdens zijn reis pleegt de broer van Ingwi een staatsgreep. Om een bloedige strijd te mijden, besluit Ingwi met zijn gevolg te blijven in Angeln. De groep Inglo-Goten zijn zodoende de Oer Angelen die Angeln hebben bevolkt. Later komen achtergebleven Ingwi getrouwen en andere Inglo-Goten zich ook duurzaam vestigen in Angeln. De cultuur van al deze Inglo-Goten vormt zodoende de basis van de Anglische cultuur in meest brede zin: taal, normen en waarden, technologie, etc.
Genlijn:
@ 800-600VC Inglo-Goten --- ZW.Zweden-NO.Denemarken
@ 1500-665VC Inglings --- ZuidZweden
@ 2000-1500VC WestGoten --- Litouwen-ZW.Zweden
@ 2500-2000VC Litouwers --- Oekraïne-Litouwen
@ 3000-2500VC Goten --- Oekraïne-Litouwen-Z.Zweden
@ 5000-3000VC Germanen --- Arya-Khwarizm-Oekraïne
@ 8000-200VC Ariërs --- Caucacia-Arya

¶ De Germanen wonen oorspronkelijk in het gebied Khwarizm tussen het Aral Meer en de Kaspische Zee. Grote groepen van hen migreren rond 3000vC naar Midden, Noord en West Europa, over een afstand van circa 7000 Km.

Graanlijn:
@ 5000VC++ Germanen wonen in Khwarizm/CentraalAzië en Oekraïne
2600VC++ graanbouw in Mesopotamië.
2000-1000VC OostGermaanse volk der Slaven bedrijft akkerbouw in W.Rusland, Polen en Tjechia (WP)
@ 2000VC++ WestGoten wonen in Litouwen en ZW.Zweden
@ 800-600VC Inglo-Goten wonen in ZW.Zweden, NO Denemarken en Angeln.
@ 665VC++ Angelen in NW Europa > Angelland
@ 500VC++ Angelen in NO Nederland
@ 300VC++ Angelen bedrijven graanbouw in Drente > Graan
Uit bovenstaande timetable blijkt dat de Angelen zeer wel hun kennis van graanbouw hebben gekregen via hun Germaanse voorouders uit Khwarizm in Centraal Azië. Die Germaanse voorouders hebben hun kennis van graanbouw kunnen hebben geleerd in Mesopothamia in het zuidwesten. Langs deze zgn graanlijn kunnen ze meer kennis hebben gekregen van andere culturen, die ze later doorgeven aan hun nazaten.
Barnsteenlijn: Al vroeg is barnsteen (Agnl: baernstin een geliefd product voor sieraden en derhalve een belangrijk handelsproduct. Al in 3500vC wordt barnsteen gebruikt in sieraden in Mesopotamië. Barnsteen wordt o.a. gevonden in Noord Duitsland en aan de kust van Letland. Hierdoor ontstaat de zgn Barnsteenroute van Zweden via de Dvina in Rusland naar de Zwarte Zee en verder naar Constantinopel. (> Barnsteen)
Kretalijn: In 2000-12 vC heeft Zweden handelsrelaties met Kreta en via dat land mogelijk ook met Egypte. Kreta is een Grieks eiland in de Middelandse Zee. Naar zeggen is de Futhark (Germaans Alfabet) afgeleid van het Kreta Alfabet. De Inglo-Goten zullen derhalve zeker ook contacten hebben met Kreta en zeker op de hoogte zijn van de culturen van Kreta en Egypte. Via die contacten zal zeker ook kennis zijn verkregen over die culture in brede zin. O.a. over technologie, kunst, muziek, etc. De Kretalijn volgt vrij zeker geografisch de Barnsteenlijn.
Cultuurlijn: De historische cultuurlijn van de Inglo-Goten zal helemaal gelijk zijn als de Genlijn. De Cultuurlijn zal daarbij zeker in de loop der eeuwen vele elementen hebben overgenomen van andere culturen via contacten langs de Graanlijn en de Kretalijn.
Taallijn: Taal is het centrale onderdeel van een cultuur. De historische Taallijn van de Inglo-Goten zal derhalve helemaal gelijk lopen met hun Cultuurlijn. (> Dzjim)
Schriftlijn: Futhark: runentekens, mogelijk geïnspireerd door het Kreta Schrift. (> Futhark)
** Graan, Kreta, Dzjim, Futhark

Ingol: = Angol = Angel, Angul, etc > Angol

Ingoldsby:
Stad in Lincolnshire (GB), een historisch Anglische regio. (> HAG) De naam Ingoldsby lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Ingol (Angel) + des (van) + by (burg, burcht, borg). Dus: de burcht van Angelen.
** Ingeldesord, Lincolnshire

 

Ingwaz:
Het 22e teken van het runenalfabet (futhark). De vorm <> is gelijk aan het teken voor de letter O in het Alpine schrift uit de 1e eeuw vC. De letter O is afkomstig uit het Fenicische schrift uit 1200-300 vC, waar het staat voor ain dat oog betekent. Aangezien de runentekens waarschijnlijk zijn afgeleid uit de Noord Italische lettertekens,

kan de rune Ingwaz staan voor de letter O. Mogelijk is Ingwaz ook het symbool voor oog. De symboliek voor oog staat voor waakzaamheid, wijsheid en macht. Ook als symbool voor de zon en afweer van het kwade. In het oude Egypte gebruikt men het Udjat-oog van Horus als amulet voor onkwetsbaarheid en eeuwige vruchtbaarheid. Ook Ingwaz staat volgens bron RGT o.a. voor vruchtbaarheid door de associatie met de god Frey. Daarnaast zou Ingwaz zijn gewijd aan de mysterieuze god Ing. Deze Ing ofwel Ingwi lijkt echter te zijn een Deense koning uit de 7e eeuw vC. Mogelijk is hij na zijn dood gelegendariseerd en is er van hem een Noord-Germaanse godheid gemaakt.
¶ Bron FEW (p 83) schrijft dat de ruit bij de Germanen (ib Franken) een symbool is voor grondbezit en wel specifiek grasland. Bij juridische transacties van onroerend goed wordt een graszode gestoken uit de grond in de vorm van een ruit en overgedragen aan de koper. Daarmee wordt de transactie juridisch van kracht. Een ruit in een familiewapen stelt dus mogelijk voor het bezit van grond en wel specifiek grasland. In feite kan hier de graszode cq de ruit ook staan voor vruchtbaarheid, een van de associaties van genoemde god Frey.
** Runen, Ingwi, Odin, Zonnering
# RGT, WP, Symbole, FEW, KBG

Ingweonen:
Germaans volk dat volgens Tacitus (98nC) woont in NW Europa langs de kust van de Noordzee. Later verstaat men onder hen de Germanen die de ing-klank gebruiken in hun taal. In feite zijn dat voornamelijk Angelen, hetgeen overeenstemt met het toenmalig woongebied van de Angelen. De Saxen gebruiken de ink-klank.
** Twisto, Germania, ing/ink, Angelland, Angle, Angologie, Angelen

Ingwi: (c 700-640vC)
Alias Yngvi, Ingwi van Angeln. Volgens de Oud Germaanse mythologie de zoon van Odin, de oppergod van de Noord-Germanen, identiek aan Wodan van de West-Germanen. Volgens de Skjöldungasaga (c 1200nC) komt Odin uit Azië en verovert Noord Europa. Hij geeft Zweden aan zijn zoon Ingwi en Denemarken aan zijn zoon Skjöldr. Uit Skjöldr is het Deens koningshuis Skjöld voortgekomen, waarvan nazaten zich ook hebben gevestigd in Zuid Zweden.
¶ Volgens een Noorse saga is Ingwi een zoon van koning Halfdan de Oude. Deze Halfdan leeft begin 6e eeuw nC. Een ander Noorse saga zegt dat Ingui (Ingwi) de eerste koning van Zweden is. (Historia Norwegiae) Ook andere saga's noemen Ingwi koning van Zweden. Zijn nazaten heten Inglings. Zij vestigen zich in Angeln, een gebied in NO Duitsland. Wanneer is niet bekend. Het moet echter ruim vóór de jaartelling zijn. Ze worden immers al genoemd door Tacitus (55-120nC) in diens boek De Germania (hoofdstuk 40). Ingwi zelf moet dus al ver vóór de jaartelling zijn geboren. Als zodanig kan hij dus geen zoon zijn van koning Halfdan de Oude, die immers begin 6e eeuw nC leeft.
¶ Ingwi wordt ook vaak genoemd Ingui, Ing of Inguz. Later krijgt hij ook de naam Freyer, wat heer betekent. In het Oud Germaans heet hij Ingwaz, een zoon van Mannus. Volgens bron RGT is zijn herkomst mysterieus. Aangenomen wordt echter dat Ingwaz ouder is dan de Germaanse volksstammen. Hij wordt geassocieerd met Frey, de god van de vruchtbaarheid. In het runenalfabet (futhark) is Ingwaz (<>) het 22e teken, uitgesproken als ing. (> Ingwaz)
¶ Een Oud Engels runengedicht vertelt over Ing:

Ing waes aerest mid Eastdenum
gesewen secgum, od he siddan east
ofer waeg gewat. Waen aefter ran.
Thus Heardingas thone haele nemdon.

ofwel

Ing was first amidst the East Danes
so seen and said, until he went eastward
across the sea. His wagon ran after him.
Thus the Heardings named the hero.

ofwel

Ing was eerste onder de Oost-Denen
zo gezien en gezegd, tot hij oostwaarts ging
over weg en water. Zijn wagen reed achter.
Aldus noemden Hardinga's die held.

Volgens deze tekst woont Ing dus in Oost Denemarken en vertrekt hij naar het oosten. Dus naar Zweden. Tot circa 1800nC geldt echter: oost = oost of zuid. (> Windrichtingen) Dat klopt beter met de feiten. Immers, daar Oost-Denemarken voornamelijk bestaat uit het eiland Sjaeland (Seeland) moet Ing (Ingwi) daar hebben gewoond. Mogelijk in Leire, de zetel van de Deense koningen. Daar woont immers ruim 1/3 van alle Denen. Als Ingwi inderdaad de oervader van de Angelen is, dan moet hij dus naar het zuidwesten zijn gevaren. Daar immers ligt Angeln, het land der Angelen. (> Angeln) Dat gebied ligt in NO Duitsland, maar hoort tot 1919 bij het koninkrijk Denemarken. Oostwaarts betekent in het gedicht dus meer zuidwestwaarts. Het gedicht lijkt dus aardig te kloppen met de historische werkelijkheid. Gezien dit gedicht moet Ingwi dus een Deense koning zijn geweest en is hij om vooralsnog onbekende reden gemigreerd naar het gebied in Zuid-Denemarken, dat later dankzij hem Angeln wordt genoemd.
¶ Als Tacitus rond 100nC schrijft over de Angelen, dan moeten er in zijn tijd toch voldoende van hen leven om de aandacht te kunnen trekken van de Romeinse historicus. Voordat Ingwi voor zoveel nazaten heeft gezorgd, moeten er dan ook enige eeuwen aan vooraf zijn gegaan. Verondersteld dat rond 100 nC circa 4000 Angelen leven in Angeln, dan zal met een normale groeifactor van 3 per eeuw circa 700 jaar nodig zijn om voor een nageslacht van circa 4000 Angelen te kunnen zorgen. (> DGF) Koning Ingwi zal derhalve ergens in de 7e eeuw vC hebben geleefd. Dus in de IJzertijd.
¶ Per saldo lijkt de volgende reconstructie denkbaar. Ingwi is rond 660 vC koning van Denemarken. Hij heeft een broer die Skjöldr heet. Ingwi woont in Kopenhagen, op het eiland Sjaeland in Oost Denemarken. Op een dag reist hij per boot naar het zuiden van zijn koninkrijk. Zijn broer Skjöldr maakt gebruik van de afwezigheid van Ingwi en grijpt naar de macht. Ingwi begrijpt dat terugkeer naar Kopenhagen zal leiden tot onnodig bloed vergieten. Hij besluit daarom in Zuid Denemarken te blijven. Zijn vrouw en kinderen komen hem na en vestigen zich in het gebied dat later Ingwilan gaat heten. Deze naam muteert in de loop der eeuwen via Inglan, Ånglan en Anglan tot Angeln, het land der Angelen.
¶ De beschreven reconstructie lijkt nogal plausibel. De naam Ingwi komt namelijk anno 2007 in Denemarken nog steeds voor als jongensnaam. In Nederland kennen we de variant Inge, oorspronkelijk een jongensnaam, later ook meisjesnaam. Een cruciale factor is echter de taalovereenkomst. Het Oud Engels doet in vele opzichten denken aan het Deens. Zowel in vocabulair als in zinsbouw. Bovendien lijkt de vlag van Engeland een variant van de Deense vlag. Een rood kruis op een wit veld versus een wit kruis op een rood veld. Verder vinden we de drie kruipende leeuwen in het wapen van Engeland terug in het wapen van Denemarken. Deze zaken kunnen niet op louter toeval berusten. Daarvoor zijn er teveel en te belangrijke gelijkenissen, die van essentiële betekenis zijn voor de identiteit van volken: taal, vlag en wapen. Bovendien bestaan er historische relaties tussen Engeland en Denemarken. De Angelen zijn daar kennelijk de verbindende schakel van. Bij de introductie van hun vlag en wapen in de Middeleeuwen moeten de Engelsen deze band nog sterk gevoeld hebben en dat zichtbaar hebben gemaakt middels hun nationale symbolen. Het is immers bekend dat verwante volken vaak symbolen van elkaar overnemen. Dat zien we o.a. bij de vlaggen en wapens van de Scandinavische landen, die van Nederland, de oude Zuid-Afrikaanse staten en New York (vlag) en die van het Verenigd Konikrijk, Australië en vroeger ook de Verenigde Staten en Canada via de Union Jack, de Britse vlag. Door de overname van dergelijke symbolen wordt de onderlinge verbondenheid op zichtbare wijze tot uitdrukking gebracht.
** ODA, Hardinga, Angelen, Windrichtingen, Transport, Ingwaz, Odin, Saga's, Bekervolk, PgA-Z/DGF
# WKP 24-25.5.07, RGT, KBG

Ingwisteen: > Hardinga

Inkomsten: (INK::)
()A aerfe (erfdeel), bodel (boedel, inboedel, vermogen, erfgoed), bourugt (opbrengst), bourugtan (opbrengen), ciepe (verkoop), cop (koop), costing (rente), cyns (cijns, pacht, rente), cyse (belasting), cythnes (testament), earf (erf, erfenis = huis met bijbehorende grond, stuk onbebebouwde grond bij huis), earfan (ww erven), earfdael (erfdeel), earfgudh (erfgoed), earfhyr (erfhuur, erfpacht), earfian (ww erven), earfnis (erfenis), earfpeand (onroerend goed), earfsone (bij erfenis te betalen deel van zoengeld), earwa (erfenis), earwan (erven), feoh (vee, geld, bezit), feohgehat (geldbelofte, betalingsbelofte), fihu (=A feoh), foregielt (vooruitbetaling, betaling in geld), frome (opbrengst, nut), furdrag (verdrag, overeenkomst, ontheffing, kwijtschelding), furdrag up (gedeeltelijke kwijtschelding of ontheffing), furpeandan (verpanden), furpeandscip (verpanding), furpeandscippan (verpanden), furpensionan (belenen, verpachten, verhuren), furpondan (verponden, belasten in ponden gelds), furponding (verponding, belasting in ponden gelds), fursaetan (verpachten), gafol (voordeel, winst), gamen (spel, gok), gamenian (spelen, dobbelen, gokken), giefu (gave, gift), gield (geld, oogst, opbrengst), gieldan (oogsten, opbrengen, betalen), gospenning (loon van een boereknecht of- meid), herfe (vererfbaar stuk grond), ierfan (ww erven), ierfe (erfdeel), ierfian (ww erven), imposta (belasting), landcyse (grondbelasting), lean (leen, lening), leanan (ww lenen), leaning (lening), manriht (loon, salaris), oth (erfgoed), othan (ww erven), peandan (panden, beslag leggen op een pand), pension (opbrengst, rente), pensionan (opbrengen, renderen), posta (belasting), pottan (oppotten, sparen), reaf (inkomen), rekning (rekening), rugg (geld), saiseran (in beslag nemen), salta (soldij, loon), sawta (=A salta), scare (aandeel, rente), scat (som geld, heffing), sceafing (schoofrecht = recht op aantal schoven van oogst conform oppervlakte), scot (soort belasting), scow (bedrag aan geld en goed), sealla (verkoop), sloptende (luiktiende = tiende die in de herfst werd betaald door 't slop op de deel), smaeltende (smaltiende), smeartgield (smartegeld), soongield (zoengeld), sparian (sparen), tende (tiende), thyns (=A cyns), tins (=A cyns), toll (tol, grensbelasting), tollgield (tolgeld), tugnis (opbrengst), upbouran (opbrengen, ontvangen, innen), upboure (opbrengst, inning), upcomst (inkomsten, opbrengsten), upsaete (belasting, pacht), utdon (verpachten), utdragan (opbrengen), weorc (werk), werc (werk, werkplaats, fabriek), wergield (weergeld), werk (werk), winne (gewin, winst, oogst, verworfenheid), wocor (woeker), wocoran (woekeren), wunne (=A winne), wyrc (werk), yrfe (erfdeel)
** Geldzaken, Erfenis, Werken

Insecten:
()A aeccelwyrm (meikever), aelmette (mier), earwicga (oorworm), beo (bij), bitula (kever), brimse (brems, bremze = bromvlieg), bugge (insect), buskthorn (bosdoorn; # sprinkhaan), buttorfleoge (vlinder), ceafor (kever), cirpan (ww tjirpen), claebot (korenworm), claemot (klamot; vlindertje), colwit (koolwitje; # wit vlindertje), creccel (krekel), criec (=A creccel), criecian (= krieken), cwenbeo (bijenkoningin), eamp (mier), fleah (vlo, vlooi), flege (vlieg), fleoge (vlieg), fligge (vlieg), gnaet (mug), hamol (hamel = engerling = larve van meikever), hnitu (neet), hommic (hommel), horrwyrm (meikever), hursel (horzel), hyrnet (hoornaar; # horsel), juffre (libelle), locuste (sprinkhaan), lus (luis), mire (mier), mite (mijt), mor (bijenkoninging), moththe (mot), mussy (musse), mycge (=A mygge), mygge (mug), paga (page = soort kleine dagvlinder), pirral (vuurvliegje), rupp (rups), seugbugge (pissebed), spidder (spin), spinder (spin), spithre (spin), sumorfleoge (vlinder), teke (teek), ticia (teek), tordwifel (mestkever), waeps (wesp), waesp (wesp), wudlus (pissebed)
** Imkerij, Ongedierte

Irmin:
Alias Hirmin, Tiwaz. Anglische god die veel weg heeft van Mars, de Romeinse god van de oorlog. De Angelen hebben in 530nC voor hem de Irminsul (= Irminzuil) gebouwd te Eresburg in Westfalen. In 772nC wordt deze Irminsul vernietigd door Karel de Grote.
¶ Sommige bronnen noemen Irmin een Saxische god. Echter, de Saxen settelen pas na 750nC in Westfalen, nadat de Angelen aldaar ernstig verzwakt zijn door de massmaigraties van Angelen naar Brittannia in 450-550nC. Sinds circa 700nC worden grote delen van Angelland geleidelijk veroverd door Denen, Friezen, Franken en Saxen.
** Tiwaz, Angelland, Saxen, Pax Anglorum
# WP, KBG

Ith Hils:
Groot heuvelgebied langs de oostkant van de Weser, tussen Hamelen en Einbeck, circa 40 Km ZW van Hannover, in Neder-Saxen. Volgens Ptolemaeus wonen daar rond 150nC Angelen. In de Ith Hils liggen o.a. de dorpen Swaney, Quickborn en Barninghausen. In de Hils ligt de Koppenberg (Coppenbrügge?) waar een oude ding- en offerplaats ligt. Historici menen dat de locale bevolking daar zonneraden lieten branden tijdens rituelen. Enkele bewoners uit Koppenberg zouden daar ter dood veroordeeld zijn. Dat zou de oorsprong zijn van de overlevering van de Rattenvanger van Hamelen.
¶ Gezien de historische migratiestromen hebben de Angelen zich rond 225vC gevestigd in de regio Ith Hils. (> Angelen) De beweringen van Ptolemaeus lijken derhalve juist. De Saxen settelen in Ith Hils pas rond 775nC en zijn kort nadien bekeerd tot het Christendom. De genoemde locatienamen als Quickborn en Swaney lijken derhalve van Anglische origine en bevestigen het feit dat de regio is bevolkt door Angelen, die daar duidelijk dominant zijn. Op de kaart van Ptolemaeus is de naam Angili (Angelen) ook duidelijk groter geschreven dan de andere stamnamen daaromtrent. Ptolemaeus heeft daarmee kennelijk willen aangeven dat de Angelen aldaar een grote stam zijn.
** Ptolemaeus, Oldenrode, Zonnerad, Zonnecultus, Heuvels, Swaney, Quickborn, ASA, Hagelkruis
# instituut-groenestein.nl 7.12.09, DAB, KBG

Iwland:
Afgeleid van Anglisch iw (taxus) + land (land). Dus: land waar taxusbomen staan.
Iwland/Diepenveen: Gelegen aan de Iwlandsweg in Diepenveen.
Iwlant/Hummelo: Regio bij Greflichem in Hummelo in de Achterhoek. De regio is rond 150vC bevolkt door Angelen, vrij zeker uit de regio Zelhem. Genoemd in Verpondingskohier 1648 als bezit van Greflichem, eigendom van de jonkersfamilie Schaep. Anno 2010 heet de regio Onland (= onbruikbaar land).
** Taxus, Hummelo, Greflichem, ASA

J::

Jaargetijden: > Seizoenen

Jacht:
()A bar (beer, manlijk zwijn), beofor (bever), bere (=A bar), bever (bever), bracka (brak; # jachthond), deoran (dieren), eofor (ever, everzwijn), feallkyl (valkuil), flaesc (vlees), foreste (bos, woud, jachtgebied, wildernis), forestere (boswachter, jachtopzichter), foxhound (=A bracka), foxhunta (vossenjacht = jacht op een vos met vele honden tegelijk), gilpan (janken), hergy (hond voor de lange jacht), hound (hond, jachthond), heorot (hert), hergy (hond voor de lange jacht), hid (=A hyd), hound (jachthond), hund [hont] (hond), hunta (jacht, jachtgebied), huntan (jagen), huntcott (jachthuis), huntelere (jager), huntere (jager), huntfeld (jachtveld), huntian (jagen), huntinge (jacht), huntman (jager), hyd (huid), mael (jaagpad), pertrich (patrijs), pog (wild zwijn), proy (prooi), proyan (ww jagen), racca (jachthond), snearian (ww strikken), snearu (strik), snifdog (speurhond), spor (spoor), springe (valstrik), staeghound (jachthond), stricc (strik), striccan (ww strikken), strup (strop, lus, strik), strupan (ww stropen), strupery (stroperij), swin (zwijn), swinhuntere (zwijnenjager), swinwud (zwijnenwoud, -bos), traes (spoor), traet (=A traes), trapp (val), trappere (pelsjager), treck (=A traes), waepen (wapen), wearand (warande = jachtgebied), wildeor (wildernis)
Oermensen: Zij houden zich in leven met verzamelen van vruchten en zaden, met visvangst en met jacht op dieren. Jacht werd meestal bedreven in georganiseerd verband door een groep mannen. Samen jagen ze het prooidier op, isoleren het, om het tot slot te doden. Doel van de jacht is het verkrijgen van vlees, huiden, botten en tanden. Alles wordt gebruikt. Zo jagen de oermensen o.a. op herten, reëen, zwijnen, wisents, bevers, vogels en mammoets. Na de jacht keren de jagers terug naar hun woonstee en wordt de buit verwerkt. De jacht gebeurt meestal in één dag en in de directe omgeving. Soms echter enige dagen en verder van de woonstee. De jagers bivakkeren dan bij een houtvuur voor de warmte en het roosteren van vlees. Het vuur dient echter ook om wilde dieren af te schrikken. Als de jagers slapen, houden één of meer mannen de wacht. De volgende dag trekken ze verder op zoek naar wild. Als er genoeg wild is buit gemaakt, keren de jagers terug naar hun woonstee.
In de loop der eeuwen worden de leefgroepen groter en raakt de jacht steeds verder gespecialiseerd. Zo ontstaan ook jagers, die alleen op specifiek wild jagen en daarbij specifieke hulpmiddelen creëeren: speren, pijlen, strikken, vallen, klemmen, etc.
Jagers: In latere tijden trekken jagers soms met vrouw en kinderen rond op zoek naar prooi en verwerken de buit dan zo snel mogelijk ter plekke. Na enige tijd keren ze dan terug naar hun eigenlijke woonstee, waar de buit wordt gedeeld met thuisblijvers of wordt verhandeld met andere leefgroepen. Huiden, vachten, botten en tanden worden verwerkt tot kleding, schoenen, gereedschap, sierraden, etc. Oorspronkelijk doet elke jager dat voor zichzelf, eventueel geholpen door vrouw en kinderen. Bij het groeien van de bevolking worden echter vele activiteiten gespecialiseerd en geprofessionaliseerd. Zo ontstaan ambachten als slagers, leerbewerkers, schoenmakers, kleermakers, sierraadmakers, etc. Vaak door overdracht van kennis en vaardigheden van vader op zoon.
Honden: De Anglische woorden hund [hont] (hond) en hunta [honta] (jacht) doen veronderstellen dat Anglisch huntan [hontan] (jagen) betekent dat jagen bij de Angelen al vroeg gebeurt met hulp van honden. Anglisch huntan was dus hetzelfde als met honden eropuit trekken om dieren te vangen en te doden. Deze these wordt gesterkt door het feit dat hunta ook uitgelegd kan worden als hunt + ta = veel honden. Het jagen gebeurde dan kennelijk met een aantal honden tegelijk, zoals anno 2012 nog steeds geburd met de vossenjacht.
8000vC++ Mensen houden honden: Mogelijk zijn honden de oudste huisdieren van de mens. Vele culturen associeren de hond met de dood: hij bewaakt het dodenrijk, is zieleherder en bemiddelt tussen de Levenden en de Dodenwereld. Zoals o.a. Anubis (Egypte) en Cerberus (Grieken). Vele culturen zien in de hond door zijn wijsheid, sexualiteit en trouw de stamvader van de beschaving. Ook als helper voor de zwakken. Een witte hond symboliseert goedheid en vroomheid.
450nC++: Angelen zijn uitstekende boeren, die veel landwerk doen. Zij fokken dieren die in deze tijd nog veel te zien zijn. Bijen houden gebeurt op grote schaal. Ze zijn uitstekende jagers, die gek zijn op honden en paarden. Valkenjacht is een populaire sport. Soms moeten ze vechten voor hun landheer. Thuis voelen ze zich echter het meest gelukkig. #WAB/p171
Hagall: Historicus Martijn Adelmund schrijft in zijn boek "Mysteries in Overijssel" (Bruna) dat Hagall, de Meester van de Jacht, en zijn hellehond eens per jaar rond Halloween in Haaksbergen (Twente) bij elkaar komen en dan samen de nacht onveilig maken. > Hagall
Brak: (Ang: bracka). Soort jachthond. Verwant aan de beagles. Van oudsher populair als jachthond o.a. bij foxhunting en slipjacht (slip chase), waarbij eerst een dode vos over het parcours wordt gesleept, waarna de meute braks luid blaffend het spoor zoeken en de jagers hen te paard volgen. Mogelijk al in vroege tijden door de Germanen gebruikt als hond bij de jacht. Veelal gebruikt in zgn meuten, ofwel grote groepen, maar ook bij de single chase, waarbij de brak blaffend de prooi alleen opdrijft.

Kenmerken: rond 75 cm hoog, licht geronde snuit, roze neus (zoals jachthonden vaak hebben), brede hangoren, wat droeve ogen. Kleuren: mixed oranje/bruin/beige gevlekt, grijswit of grijs/zwart. De grijswitte brak wordt zilverbrak of koningsbrak genoemd. De Hollandse brak (links) is een loop- of zweethond, sinds de 13e eeuw afgefokt van de Engelse hound. Hij is wat kleiner en dunner en heeft een iets meer spitse snuit.
 
** Pelshandel, Beverjacht, Vlees, Wapens, Honden

Jacobsdag: > Olde Wief

Jever:
Stad in Ost-Friesland. Mogelijk zijn van hier rond 450nC Angelen gemigreerd naar Yeavering in Bernicia, Northumbria.
Yeavering is een stad in Bernicia, Northumbria in Noord Engeland, langs de Noordzee kust tussen Yorkshire en Schotland. Yeavering wordt al vroeg bewoond door Angelen, die vrijwel zeker afkomstig zijn uit Jever in Ost-Friesland, dat in die tijd Anglisch gebied is. (> Mega Angle) Bron RRA schrijft over Yeavering:

Noteworthy here is a massive, high post outside the [pagan] temple to the north-west, certainly with ritual significance, i.e. a mana-pool, equivalent to the Pacific totem poles (p. 43-4); and furthermore the pit by the door filled with the skulls of oxen. "To the west there was a building probably used as a kitchen for cooking the ceremonial feasts. Associated with this structure was an area apparently reserved for butchering the sacrificial beasts. It contained many remains of the long bones of oxen, but, significantly, not skulls - they ended up in the temple" (p. 45)
...
"In Scandinavian paganism animals, particular oxen, were offered to Freyer on his annual journey ... The ritual sacrifice of oxen is a feature of Anglo-Saxon paganism evedenced repeatedly by archaelogy and confirmed by historical document." (p. 45)
Geordie is een Oer Engelse taal gesproken in Bernicia. De taal staat heel dicht bij het Oer Anglisch en het Oud Nederlands, hetgeen overeenstemt met de taal die gesproken wordt in Ost-Friesland en NO Groningen. Ost-Friesland is tot de Vrede van Munster in 1648 feitelijk een onderdeel van de Nederlanden. Tijdens de vredesonderhandelingen eist Hannover het gebied op als voorwaarde om accoord te gaan. De Nederlanden willen de onafhankelijkheid en voldoen daarom aan de eis.
** Yeavering, Gadhimai, Geordie, Angelland

Joelfeest:
()A jol (plezier, vrolijkheid, gijn), jolan (ww joelen, jolen), jolbeam (joelboom, kerstboom), Jolfeaste (Joelfeest = Kerstfeest), jolig (jolig, lollig, leuk, vrolijk, gijnig), yul (plezier, vrolijkheid, gijn), yulan (ww joelen, jolen), yulbeam (joelboom, kerstboom), Yule (Joel, Joelfeest = Kerstfeest), Yulfeaste (Joelfeest)
¶ Germaans feest rond de zonnewende van 21 december, waarbij de terugkeer van de Zon wordt gevierd. Een uitbundig feest, waarbij o.a. tegen de schemer de midwinterhoorns hun trieste maar ook hoopvolle tonen laten horen tot diep in de avond. Joel is afgeleid van joelen, zoals kinderen dat doen als ze plezier hebben en leuk spelen. De Christenen hebben daar het kerstfeest van gemaakt: de geboorte van Jezus, het Licht dat de mensheid redt uit de duisternis. Dit wordt uitgebeeld door de kerstboom, die is overgenomen van de Germaanse joelboom (Angl: jolbeam), die de regeneratieve kracht van de natuur uitbeeld. De Germanen gebruiken daarom verse dennetakken en dennebomen om het joelfeest luister bij te zetten.

De joelboom of kerstboom is een uitbeelding van de regeneratieve kracht in de kosmos en het proces van leven, sterven en herrijzen. Zoals de feniks die uit zijn eigen as herrijst. Of de herijzenis van Jezus aan het kruis. Dit proces wordt weergegeven door het teken Xsi, een X met een I erdoorheen. De X is dan het symbool van de vernietigende kracht en de I van de ziel die uit de eigen as opstijgt naar een nieuw leven. Anno 2009 vinden we Xsi nog terug op een kerstboom in het buitengebied van Gorssel. Als zodanig verbeeldt het de geboorte van Jezus, ofwel de wedergeboorte van het Licht.
** Olde Roop, Hagal
 

 
Joris: (600nC++)
St Joris (GB: St George) soort ridder die ergens in het Nabije Oosten moet hebben geleefd. Mogelijk een fantasiefiguur uit religieuse hoek. Wordt steevast afgebeeld als een ruiter te paard die met een lans een draak dood steekt. De draak geldt als een symbool van het kwaad. Mogelijk heeft de symboliek te maken met de saga Beowulf, waarin Beowulf van de Goten een draak doodt. Deze saga dateert van ver voor 800nC. Aangezien de Angelen voortkomen uit de West Goten lijkt de genoemde these zeker plausibel.
** Beowulf

Jorisdag:
= 23 april = feestdag ter herdenking van St Joris (Georgius)
** Joriskruis, Terborg

 

Joriskruis: (550nC++)
Rood kruis op wit veld. Genoemd naar St Joris (Gegorgius) die naar zeggen rond 550nC in Palestina leeft en aldaar wordt vereerd omdat hij een draak had gedood, die kinderen had verslonden. Er bestaat echter grote twijfel over de echtheid van het verhaal.
 
650vC++ Veeleer lijkt de legende van Joris een kerstening van de Anglische mythe van Beowulf, daterend van circa 650vC. Deze Gotische held vecht tegen een draak en weet deze draak uiteindelijk te doden. Voor deze these pleit i.b. het feit dat de draak als cultuurelement voornamelijk voorkomt in Noord Europa en China en zeker niet in de Mediterane landen.
200vC++ De kleuren rood op wit sterken het vermoeden dat de Jorislegende een gekerstend verhaal is van de Anglische mythe van Beowulf. Deze kleuren zijn namelijk gelijk aan de kleuren van de redmayne, het teken van broederschap dat al sinds circa 200vC in gebruik is bij de Angelen op het Continent. > Redmayne
625nC++ De Angelen in Brittannia worden sinds circa 625nC gekerstend door missionarisse uit Rome. Het lijkt daarom evident dat deze missionarissen de mythe van Beowulf hebben gekerstend om de Angelen te paaien en tot kerstening te verleiden. Zulks is heel gebruikelijk van Christelijke missionarissen in andere culturen, regio's en tijden. > Kerstening
750nC++ De Angelen op het Continent worden sinds 750nC gekerstend vanuit Noord Engeland, i.b. York. (> Kerstening) Het Joriskruis is later terug te vinden in o.a. de stadswapens van Amersfoort, Hasselt/Ov, Schoten/NH, Zoelen/Gld en Zutphen. De variante vorm rood op goud is te vinden op het wapen van Huis Bingerden bij Angerlo/Doesburg.
889nC++ De boroughs van de Thames nabij London Bridge in Londen hebben in de middeleeuwen boven de poorten een groot wapen met daarop een rood Joris-kruis op een wit rechthoekig veld. Deze boroughs in Londen zijn in 889nC gebouwd door Ethelred II van Mercia om de brug over de Thames te beschermen. Aan elke oever staat een borough. Mercia is circa 650-900nC het grootste en machtigste Anglische Rijk in Brittannia.
** Beowulf, X-Kruis, Kerstening, Redmayne, Amersfoort, Terborg

 

Jorisvlag: (550nC++)
Rood kruis op wit veld. Deze vlag is afgeleid van het Joriskruis. Vrij zeker al kort na de introductie van het Joriskruis rond 550nC. De Jorisvlag is al rond 900nC in gebruik in Engeland als Royal Ensign, vlak na de unificatie van Engeland in 889nC.
** Joriskruis, Redmayne, Terborg
 

Justitie: > Rechtspraak, Rechtsgebieden, Dingplaatsen, Straffen, Wetten, Lex Anglorum

K::

Kaarsen: > Verlichting

Kaarten:
- NW Europa - 375-425nC - Angelen > Hettema
- Nederland - c 400nC > Vaarwaters
- Angelland - c 450nC > Angle
- Saxenland - 1000 (1886) - Hertogdom Saxen > KHS
- KCG = Kaarten Chr. 's Grooten - 1557
- Veluwe - 1557 > KVL
- Groningen - 1589 - provincie - maker onbekend > G1589, NWGro1589
- Gelderland etc - 1593 (#KGH)
- Nederland - 1773 > RZA
- Groningen - 1778 - provincie + adellijke huizen; maker: Tehodorus Beckering > KTB
- NO Nederland - 1783 - militaire cartografen - Hottinger Atlas > HTN
- GHG = Grote Historische Atlas Gelderland - c 1900

Kakkinees:
In de 20e eeuw sprak men van Haagse Kak, zijnde de typische taal van (quasi) Haagse elite. Zo gebeurde dat enige Hagenaars ergens in Oost Nederland in een bar zaten te genieten van jenever en bitterballen. Opeens werd hun converstie onderbroken door een jongeman uit de omgeving. Hij zei luid hoorbaar: Hou toch op me jullie kaktaal. Het is niet mear, wear en dear, maar moar, woar en doar.
¶ Vroeger werd ook vaak de Nederlandse elitetaal geïmiteerd in toneelstukken. Opvallend waren daarbij de a-, ea- en ae-klanken. "Ban je helemeal beleazerd" ipv "Ben je helemaal belazerd". Die imitatie heeft natuurlijk te maken met persoonlijke ervaringen van mensen.
¶ Volgens streekhistoricus Henk Nieborg te Scharmer sprak de Friese adel vroeger onderling Nederlands ipv Fries. Nogal opmerkelijk. Men zou toch juist van Friese adel verwachten dat ze Fries spreekt. Het lijkt daarom niet onwaarschijnlijk dat deze Friese adel niet zozeer Nederlands sprak onderling, maar eerder een soort elite Anglisch. Het Anglisch ligt namelijk fonologisch nogal dicht bij het Oud Nederlands.
¶ Dat de Friese adel Nederlands zou spreken, i.c. een soort Anglisch, is niet zo verbazingwekkend. Friezen lijken namelijk af te stammen van de Angelen. (> Friezen) Zij zullen derhalve aanvankelijk een taal spreken die nauw verwant moet zijn aan het Oud Anglisch. Temeer daar na de massamigratie van Angelen naar Brittannia vele Angelen zijn opgegaan in de Friezen.

¶ Rechts: een woning te Kappeln in Angeln (1971). Op de balk staat in Anglisch:
Wer will buen an de Straten, mot de Minschen reden laten.
ofwel:
Wie wil bouwen aan de straten, moet de mensen kletsen laten.
 
De simpele tekst op de balk lijkt te bevestigen dat het Anglisch toch sterk doet denken aan het Nederlands. (@ foto © BCK)
¶ Sommige bronnen stellen dat het Arnhems [Ernems] een taal is die sterk is gevormd door Hagenaars die zich ergens in de 17e vestigden in Arnhem. Er zijn echter redenen om aan te nemen dat het Arnhems is gevormd door Angelen die zich al rond 150vC hebben gesetteld in de regio Arnhem. (> Angelnees)
¶ Aangezien:
- de Angelen zich al sinds circa 500vC vestigen in Noord Groningen en zich daarna geleidelijk verder verspreiden tot aan de Rijn en de Maas (> ASA),
- en de Saxen pas rond 800nC settelen in de grensstreken van NO Nederland,
- en de Anglische aanwezigheid circa 2.7x sterker is dan de Saxische (> angs/sax),
- en in 1931 in Nederland diverse Anglische taalenclaves zijn gesignaleerd door een wetenschappelijke taalkundige (> ATZA),
>> mag men veronderstellen dat de Angelen in de loop der eeuwen een sterke positie hebben verworven in Nederland en hun stempel zeker hebben gedrukt op de hele Nederlandse cultuur. Deze invloed zal zich zeker sterk hebben laten gelden in de Nederlandse taal. Gezien het behoudend karakter van elite, zal het elite Nederlands zeker door de eeuwen heen de taalkunidge roots stevig vastgehouden hebben. De Anglische wortels zullen derhalve op enigerlei wijze merkbaar moeten zijn.
** Angelnees, Anglisch, ATZA, ang/sax

 
Kalender:

5jan
6jan
6jan
14feb
1-28feb
1-28apr
3apr
4-11apr
14apr
23apr
30apr
1mei
13mei
16mei
27jun
15jul
25jul
30jul
15aug
15sep
30sep
1-28okt
25okt
11nov
13nov
1-31dec
5dec
17-20dec
22dec
23dec
24-25dec
25dec
25dec-1jan
25dec-6jan   
30dec
30-31dec
31dec
31dec-1jan
Twaalfde Nacht (ZA)
Threotende Daeg (Dertiende Dag)
Kopper Maandag (ZA)
Valentijndag (ZA)
Sulmaent (ZA)
Lencten = Vastenmaand > Lente
Faestanaefen = Vastenavond
Carnaval
Paesbaece > Eosturn
Jorisdag (ZA)
Bokkenbal > Herten
Maypal > Meiboom
Pascoe (ZA)
Nerthus (ZA)
Penter/Pincster = Pinksteren
Zomermarkt
Olde Wief (ZA)
Stoppelhanen (ZA)
Koolhaas (ZA)
Kruisverheffing
Kermis (ZA)
Harfsunne (ZA)
Foekepot (ZA)
St Maarten
Maria & Ursula > Beckum
Haleg Maent = Heilige Maand
Sinterklaas (ZA)
Saturnalia > Sater
Midwinter
Haleg Aefen = Hielige Avond
Joelfeest (ZA)
Modranect (ZA)
Kookdagen (ZA)
Twaalf Nachten (ZA)
Wilde Jacht (ZA)
Olde Roop (ZA)
Hogmanagh = Oudjaarsdag
Oud & Nieuw
** Maanden, Weekdagen

Kamp::
Anglisch caemp =
- afgepaald stuk land, akker, veld; AS kaamp, kamp, kampke
- tijdelijk verblijf of legerplaats
Als zodanig is een kamp = tuin = Anglisch thun = tuin, omheinde grond, erf
= Anglisch thune, thun, thyn, tone, toon, tun, tune
Vele plaatsnamen in Nederlands eindigen op -ten = Anglisch -thun. In Engeland zijn dat locaties die eindigen op -ton.
** Nederzetting, Inga, Tuinen

Kamperen:
()A angolsticc (angolstok = wandelstok met haakse handgreep; werd o.a. tevens gebruikt om op deuren te kloppen of als slagwapen tegen agressie), caemp (kamp = hoog gelegen, akker, stuk bouw- of weiland), caempfyr (kampvuur), caempian (kamperen), caempside (kampeerplek), gasticc (wandelstok), provise (proviant), scearpa (reistas, rugzak), tentdoc (tentdoek), tente (tent), tentpal (tentpaal), tentsac (tentzak), tentsayl (tentzeil), tentstocc (tentstok)
¶ In het verre verleden kamperen vooral herders en jagers. Maar ook reizigers en soldaten in gebieden waar weinig of geen herbergen zijn. Doorgaans kamperen ze op veilige en droge plekken vlak bij schoon water om te kunnen drinken en wassen.
¶ Kampvuren zijn bedoeld om te koken, voor de warmte en gezelligheid en om roofdieren op afstand te houden.
** Reizen, Tenten, Herbergen

Kamphuis:
Alias Camphuys, Camphuis. Familienaam in Nederland. De naam komt in 1947 in Nederland toaal 3781x voor, overwegend in NO Nederland, met top van 1632x in Overijssel. In 2007 komt de naam in Nederland totaal 6272x voor met hoogste frekwentie van 278x in Dinkelland in Twente.
¶ Gezien de context lijkt de naam Kamphuis afkomstig uit Dinkelland in Twente. De regio Twente wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit het Vechtdal. De naam Kamphuis lijkt derhalve afgeleid van Anglisch caemp (kamp, veld) + hus (huis). volgens Anglische regels dus: het huis bij het veld.

¶ Rechts: boerderij Kaamps (Kamphuis) in Deurningen (Twente) anno 2006.
Foto © TiedLight ®

De oude boerderij in Deurningen heet in de volksmond Kaamps. In het Verpondingsregister van Twente uit 1601 is ze echter vermeld als Camphuys.

 
1475. Camphus, 2 s., bet. 3 golden (r.g.), d.
1601. Camphuys, den comptuir van Oetmerssum tobehorich is van 9,5 mudde landes unde een dach hoylandes, der meyer nicht by huys. 4-22-8.
1602. Camphuys, an middelmatige landen 6,5 mudde und 1 schepel, an olthovige 1,5 mudde.
1953. Kaamps of Kamphuis.
1980. Kaamps of Kamphuis; nu bewoond door H.A.J. Nijland.
2006. Kaamps; Fa. Boer Herbert.

Mogelijk is deze boerderij de oorspronkelijke locatie van de naam Kamphuis. Zoals gebruikelijk in die dagen krijgen mensen vaak de naam van de locatie of de hoeve waar ze wonen.
¶ In Vorden ligt een groot bosgebied met de naam Kamphuizen. Vooralsnog is niet bekend waarom dit gebied deze naam heeft. Mogelijk stond daar ooit een huis met die naam.
¶ Te Babberich in Montferland staat een oude havezathe met de naam Camphuysen.
¶ Bekend:
- Johannes Camphuys (1634-1695): geboren in Haarlem. Was Gouverneur-Generaal te Batavia in Nederlands-Indië. Was zeer geliefd bij de Indonesiërs vanwege zijn milde en behulpzame houding jegens hen. Overleden in Batavia.
- Dirck Raphaëlsz Camphuyzen (1586-1627): geboren in Gorinchem. Was dichter. Overleden in Dokkum.
- Govert Dircksz Camphuysen (gb 1624*): kunstschilder.
** Oude Kamphuis
# FRI, Meertens Instituut 14.9.2010, WP, DAB, KBG

Kappers: > Haar, Barbier
KAR: Koninklijk Anglisch Regiment > Leger

Karakter:
()A aefterbaec (achterbaks), aerlic (eerlijk), arweorthig (eerwaardig), beorht (helder, stralend, schitterend, eerlijk, nobel), blidhe (blij, vrolijk, vriendelijk), canny (kenne, verstandig, kundig, slim), cliever (handig, slim), croen (stoer, flink, dapper, slim, handig), croenig (=A croen), cunnend (kundig, bekwaam, handig, slim), daefte (mild, zachtmoedig, gedwee), dom (dom), dull (saai, dom, dwaas), dullig (dom, dwaas, saai), eardig (aardig), fals (vals), fralic (vrolijk), frami (=A frome), fremu (=A frome), frolic (vrolijk), frome (vroom, braaf, flink, dapper, heldhaftig, rechtschapen, betrouwbaar), geac (gek), godmodig (goedmoedig), hiere (vriendelijk, zachtmoedig), leas (leeg, vals), loyel (loyaal, eerlijk, oprecht, trouw), lubba (slecht, dom, onhandig), meoc (=A daefte), oxmodig (kalm, rustig, geduldig), screawet (sluw, slim, gewiekst), slim (slim, sluw, slecht), smeag (achterbaks, gemeen, laf), sodd (zot, dwaas, dom, onnozel), standfaest (standvast, standvastig), treow (trouw, eerlijk)
¶ Bron WAB/p70 schrijft:

Our Anglo-Saxon [= Angelen + Saxen] ancestors were essentially farmers, city life having little attraction for them; and there on their farm-lands, or behind the fences of their homes, they developed that independence and that power to mind their own business, which is one of the strongest characteristics of our race.
Deze tekst is nogal opmerkelijk. De Angelen zijn het volk dat zich afgelopen 2000 jaar het meest heeft verspreid over de wereld: Angelland, Brittannia, Amerika, Canada, Australië en Nieuw Zeeland. Verder liggen in Engeland diverse grote steden waar het bruist van leven: Londen, Birmingham, Manchester en Liverpool. Thuisblijvers zijn het zeker niet, ondanks home sweet home en my home is my castle. Mogelijk schreef bron WAB/p70 voornamelijk over de plattelanders in Engeland.
¶ De Anglische koningen en adel in Engeland hebben hun roots in Angle (Angelland) op het Continent. Met hun migratie naar Brittannia nemen ze hun continentale normen en waarden mee naar hun nieuwe homeland en geven daar nieuwe vormen aan. Ivan en Raymond Mitford-Barberton schrijven daarover in hun boek 'The Bowkers of Tharfield':
The Mitfords of Mitford trace their ancestry back to those remote times when the Anglian kingdom of Northumbria was a power in the land; when Oswald, Edwin and Cuthbert were not merely names, but living personages, asserting their power and influence in Church and State and social life. Northumberland is still favoured with not a few families which, like the Mitfords, lay claim to this honourable distinction. The Ridleys, formerly of Willimoteswick, now of Blagdon, the Middletons of Belsay, the Swinburnes of Capheaton, the Crasters of Craster, and probably a few others still represented in the country, though not directly connected with their ancestral properties, are distinguished for their descent from the old Anglian Nobility, who, having "come in" hundreds of years before "the Normans", brought with them, fostered and developed, the fundamental principles of those free institutions which made and have maintained England's greatness.
¶ Mogelijk zijn de Angelen oorspronkelijk primair landbouwers. Hun god Saeter is namelijk gemodelleerd naar de Romeinse god Saturnus, de god van de landbouw. Zaterdag is genoemd naar Saeter. Hij op de 7e plaats van het Anglisch pantheon. > Weekdagen
450nC++: Angelen zijn uitstekende boeren, die veel landwerk doen. Zij fokken dieren die in deze tijd nog veel te zien zijn. Bijen houden gebeurt op grote schaal. Ze zijn uitstekende jagers, die gek zijn op honden en paarden. Valkenjacht is een populaire sport. Soms moeten ze vechten voor hun landheer. Thuis voelen ze zich echter het meest gelukkig. Hun vredelievende aard maakt hen later trouwe aanhangers van het Christendom. #WAB/p171
750nC++: Bron WAB/p173ev: de boetes zijn vastgelegd in oude doms (vonnissen):
--- moord op een eorl (edelman): 300 goudstukken
--- moord op een ceorl (vrijman, boer): 100 goudstukken
--- bij diefstal van een persoon: waarde van het gestolene vermenigvuldigd met een getal overeenkomend met de rang van de bestolene:
----- bij diefstal van de kerk: 12x de waarde van het gestolene
----- bij diefstal van de koning: 9x de waarde van het gestolene
----- bij diefstal van een vrijman (vrije): 3x de waarde van het gestolene
----- etc
Voor elke overtreding is een dom (vonnis). Alles is nauwkeurig vastgesteld. De preciesheid daarvan toont dat Angelen snel in woede raken als hen iets wordt misdaan. Dit leidt tot vele en heftige gevechten. Als die de Koning bedreigen, worden de daders uiterst zwaar gestraft.
** Archaïsme, Bedrijvigheid, Pragmatisme, Lässigkeit, Pacifisme, Ladangpolitiek, Partnerkeuze, Anglische Wijsheden, WKT, Culturalisme

KBA: Kolonisatie van Brittannia door Angelen uit Angelland
370-400nC: Eerste golf Anglische settlers in de Cotswolds onder aanvoering van Wig, zoon van de onderkoning Freawin van Sleswig. Wig vlucht voor de agressieve koning van de Saxen aan de Elbe. Mogelijk vestigen Wig en zijn groep zich in Wychwood, dat woud van Wig betekent. > Wig van Sleswig
400nC++: Deel Angelen uit Humsterland/Groningen migreert naar Brittannia.
446nC: Bron EBR/p45++ schrijft:

The period which saw the destruction of Roman Britain and the birth of Anglo-Saxon England is well known to be the most baffling in our history. ... Already in the third century cross-channel raiding by Saxon pirates necessitated the building of coastal forts such as Brancaster, Richborough and Pevensey .... After the last pathetic appeal for Roman help had ben refused in 446, the Anglo-Saxon settlement began in earnest, no longer mere pillaging, but the steady occupation of British land. The invaders coming in along our southern and eastern coasts were pushing across the country, either absorbing and enslaving the British population or cutting them into isolated pockets. One great resurgence there was among the Britons surviving in the west; Ambrosius and Arthur (...), so vigorously defeated the Teutonic invaders that their progress was checked for decades. But in the end it was irresistible and Roman Brtiain was overwhelmed. Towns were destroyed, the villa system was completely broken and the Christian church obliterated. ... To surviving Britons who clung to memories of imperial [Roman] civilisation the triumph of the barbarians must have seemed a final, irreversible catastrophe, the end of all values. Yet the tough Anglo-Saxon farmers who cleared the forests and released for cultivation more and more of our best soils were preparing for a fresh uprush of civilised life quite different from that of Roman Britain, but ultimately so much stronger and more full of vitality. Everywhere settlements were being founded that were to take a place in Doomsday Book and grow into our own villages and towns. How many of the English place-names that are so close a part of their countryside perpetuate the name of an adventurer of those times who, having seized his piece of land, cut the trees and built his farmstead, settled down to beget his contribution to the Anglo-Saxon nation?
The Anglo-Saxons [= Angelen + Saxen] came from the western coastlands of Europe, from the area between the mouth of the Rhine and central Jutland #ASW/p31 1960 > HAB
¶ Op grond van diverse feiten en cijfers mogen we aannemen dat in 400-550nC totaal circa 9.6/2 = 4.8 miljoen Angelen uit Angelland zijn gemigreerd naar Brittannia. Bij de Saxen gaat het volgens deskundigen (WKP 4.11.09) om 100.000 tot 200.000 migranten naar Engeland. (> Migratiekwantums) De verhouding is derhalve 4800/200 = 24/1. Ofwel: 24x meer Angelen dan Saxen. Feitelijk kan men dus beter spreken van Saxo-Angelen.
449nC++: Bron ASC (Anglo-Saxon Chronicle 832-1154nC) schrijft voor het jaar 449nC:
449. Hier Martianus and Valentinus onfengon rice [krijgen macht], and ricsodon [regeren] seofon [zeven] winter. And on hiera dagum [deze dag] Hengest and Horsa, fram Wyrtgeorne [Vortigern] gelathode [uitgenodigd], Bretta kuninge [koning], gesothon [getrouwe] Bretene on thaem [hun] stede genemned [genaamd] Ypwinesfleot [Ebbsfleet in Thanet?], aerest [eerste] Brettum to fultume [helpen], ac hie [hij] est on hie fuhton.
Se [deze] kuning het hie feohtan ongean Peohtas [gevochten tegen de Picten]; and hie swa duden [doden], and sige haefdon [zegeviert] swa hwaer swa hie comon [waar hij ook komt]. Hie tha [Hengest en Horsa] sendon to Angle [Angelland], and heton him sendan maram fultum [vraagt hem meer troepen te zenden]; and heton him secgan Bretweala nahtnesse [en vertelt hem over de rampspoed in Brittannia] and thaes landes kuste. Hie tha sendon him maran fultum. Tha comon [komen] the menn of thrim maegthum Germanie [drie Germaanse machten]: of Eald-Seaxum [Oud Saxen], of Englum [Angelland], of Iotum [Jutland].
¶ De volgende zin uit de citaat is zeer belangrijk: Hie tha [hen = Hengest en Horsa] sendon to Angle, and heton him sendan maram fultum; and heton him secgan Bretweala nahtnesse and thaes landes kuste. Deze zin geeft namelijk aan dat Vortigern vanuit Brittannia Hengest en Horsa naar (de koning van) Angeln stuurt om te vragen meer troepen te zenden. Kennelijk waren er dus al Anglische troepen in Brittannia, maar waren er meer nodig volgens Vortigern.
¶ In 449nC vraagt koning Vortigern in Noord Brittannia dus de hulp van Angeln om hem te helpen in zijn strijd tegen de Picten. Angeln voldoet daar kennelijk aan, want vele bronnen schrijven daarna over de aanwezigheid van Anglische soldaten (huurlingen?) in Brittannia. Sommige bronnen beweren dat die er al veel eerder waren, hetgeen een bevestiging is van de eerdere these daaromtrent.
¶ De Anglische soldaten in Brittannia schijnen na de hulp aan Vortigern in Brittannia te blijven. Mogelijk waren daar ruim voordien ook al Anglische handelslieden. Tezamen met de Anglische soldaten hebben ze zich blijvend gevestigd in Brittannia en hun aanwezigheid en macht steeds verder uitgebreid. Dit proces is waarschijnlijk langs natuurlijke weg verlopen. E.e.a. betekent dat Angeln welbewust bezig was Brittannia te koloniseren.
450-475nC: Tweede golf Angelen naar Brittannia komt van de kusten van Noord Nederland en Duitsland. Vier miljoen Angelen migreren naar Brittannia. (> Demografie, Engelandvaarders) Volgens overlevering bevinden zich onder hen de leiders Hengest en Horsa.
¶ De kolonisatie van Brittannia door de Angelen heeft vrij zeker weinig te maken met hebzucht. De grote factor lijkt te zijn de stijging van de zeespiegel van de Noordzee en de Oostzee in de periode 300-500nC. Hierdoor ontstonden zware stormen en grote overstromingen tot zeker 35 Km landinwaards langs de kusten. Veel land ging hierdoor verloren. Vooral Sleswig-Holstein inclusief Angeln werden zwaar getroffen. Rond 470nC was van dat gebied nog maar een smalle zandstrook droog. Het hele gebied werd daardoor zo goed als onleefbaar. In 470nC besluit prins Icel van Angeln daarom met vele Angelen te migreren naar Brittannia. Mogelijk hebben zijn voorouders de ramp al zien aankomen en zijn ze daarom begonnen met het sturen van hun mensen naar Brittannia om een grote migratie voor te bereiden. > M35
** Koninkrijk, Vortigern, Engelandvaarders, East Anglia, Migratiestromen, Migratiewaarden, Expansie, Collaps (500-775nC)

KBB: Koken, Bakken & Braden:
()A arce (gewelfde oven), bacan (bakken), bacery (bakkerij), bachus (bakhuis, bakoven; stond op erf), baciser (braadpan, wafelijzer), baecan (=A bacan), baecere (bakker), baecery (bakkerij), baecestre (bakker), bataet (bataat; # zoete aardappel), braedan (braden), braedspitt (braadspit), breadofen (broodoven = oven voor bakken van brood), cabuse (kombuis), ceame (oven, stookplaats), cnedan (kneden), coc (kok), cocan (koken), cocboc (kookboek), coce (koek), cochus (kookhuis; stond buiten op erf), cocies (koekies, koekjes), copbord (keukenplank, keukenkast), crust (korst; # van baksel), crustar (crustade, korstgerecht), cycene (keuken), cycengaerd (groentetuin), dag (deeg), earpel (aardappel), fritan (bakken, braden), fyr (vuur), fyrclocc (vuurklok = avondklok die meldt dat vuur gedoofd moet worden), fyrhoc (vuurhaak = yzeren haak om iets boven vuur te hangen), fyrholt (brandhout), fyrpleats (vuurplaats voor koken, bakken, smeden, etc), fyrsteal (vuurstal = kookgerei, komfoor), fyrwud (brandhout), gaeran (garen, gaar koken), garleac (knoflook), geriht (gerecht), goata (bijkeuken), guttan (gutten = verwijderen van ingewanden van geslacht dier of vis), isercoce (wafel), linsaedmelo (lijnzaadmeel), linsel (linzen), melo (meel), meolo (meel), ofen (oven), pancoce (pannekoek), panne (pan), peastan (bakken), peastere (bakker), pott (pot), potthoc (pothaak = haak om pot of ketel boven vuur te hangen), routbroc (geruite broek, bakkersbroek), seothan (zieden, koken, braden, smelten), snas (braadspit), spitan (ww spitten, aan spit rijgen), spitt (spit, braadspit), spitu (=A spitt), stope (stopfles, fles, kruik), sucer (suiker), sucerbread (suikerbrood), syththaran (ww sudderen), temprian (ww bereiden, aanmaken), tart (taart), waermos (warmoes, groente), wealcan (welken, kneden, drukken, persen)
** Consumptie, Voedsel, Gerechten, Brood, Groente, Kruiden, Ezinge (++ Anglische hoeve)

Keizer: Anglisch: cesar. Afgeleid van Latijn Caesar. Arisch: Khesar = godfather.

Kelders: (KLD:)
()A ceal (kelder), cealdre (kelder), cealwaerd (keldermeester), celre (kelder), ies (ijs), is (ijs), isa (ijs), stonceal (steenkelder), stoncealdre (steenkelder), yscealdre (ijskelder), yse (eis), yshus (ijshut), yshut (ijshut)
Yshutten zijn hutten waarin etenswaren koel gehouden worden. Ze staan normaliter ergens achterin een tuin en onder bomen. Ze zijn afgedekt met aarde en beplant met struiken. Hierdoor blijft de temperatuur rond 0 graden celcius.
Steenkelders zijn bovengrondse stenen kelders, iets verdiept, afgedekt met een dikke laag begroeide aarde, gebouwd tussen hoge bomen, waardoor de temperatuur doorgaans circa 0 graad Celsius blijft. Enkele oude landgoederen in Nederland hebben nog een steenkelder. O.a. Huize Laar in Ommen.
Yskelders zijn diep ingegraven kelders waarin ijsblokken worden gedaan om de temperatuur laag te houden. Normaliter staan ze in de schaduw van hoge bomen en struiken en zijn ze afgedekt met een dikke laag aarde. Oude landgoederen in Nederland hebben vaak nog een ijskelder.
800nC: In Eijsden (Limburg) hebben archeologen in 2009 een kelder opgegraven onder een oude mottetoren. Gedateerd op circa 800nC.

Kelten: > PgGenline
Keltisch: > PgGenline/Kelten

Kembrug:
De Kembrugweg is een rechte weg in Schuinesloot bij Slagharen. Deze weg bgint nabij het gehucht Lutterveld, gelegen aan de Schuineslootweg. Halverwege gaat de Kembrugweg over een brug over een brede en lange sloot met vele bochten. Deze sloot mondt enige kilometers verde ergens nabij De Tippe in de Reest. Gezien deze situatie lijkt de Kembrugweg te zijn genoemd naar een brug in de Kembrugweg. Deze brug zal derhalve de Kembrug zijn genoemd. Anno 2013 is ze niet meer dan een grote rioolbuis waarover aarde is gestort en aangestampt voor de weg. (FRI mrt 2013)
¶ De veronderstelde Kembrug lijkt anno 2013 naar het aanziet geen kem- of kambrug, zijnde een brug met enige kammen (pijlers). Mogelijk is ze dat ooit geweest, maar anno 2013 duidelijk niet. (> Bruggen) Gezien de huidige situatie lijkt het aannemelijk dat de brug oorspronkelijk niet meer was dan een paar balken over een beek. In die tijd en omstandigheden was dat erg normaal.
¶ Bruggen worden veelal genoemd naar het water waarover ze zijn gebouwd. De genoemde sloot waarover de Kembrugweg loopt, zal dus mogelijk de Kem heten of ooit zo geheten hebben.
¶ Oorspronkelijk was de regio Slagharen een groot veengebied. Kaart RZA/1773 noemt dit gebied Groote Veenen. Ergens in de 19e eeuw is dit gebied drooggelegd en ontgonnen. Bij ontginningen werden vele waterlopen recht getrokken voor een snelle afwatering. Zo ontstonden vaarten, kanalen en sloten. De genoemde sloot de Kem kan dus van oorsprong een beek zijn geweest.
Lutterveld: Genoemd gehucht Lutterveld zal oorspronkelijk een veld zijn geweest waar ooit mensen zijn gaan wonen. Deze regio kan rond 300vC zijn bevolkt door Angelen uit de regio Coevorden. (> ASA) Lutterveld lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Luth (mansnaam) + feld (veld). Dus: het veld waar Luth woont. Hij zal daar kennelijk met zijn gezin hebben gewoond in een zgn einzelhof in een groot woest veengebied. Bron SDV/p281-82 schrijft dat in NO Nederland tot circa 100nC de mensen voornamelijk wonen in zgn einzelhöfe (losse erven). De hoeven staan nog erg op zichzelf en veraf van elkaar. Rond 100nC gaan ze meer clusteren. > Einzelhöfe
¶ Als de thesen omtrent Lutterveld juist zijn, dan kan genoemde beek de Kem ooit de Anglische naam Ceam of Caem hebben gehad. Deze naam lijkt frapant veel op Cam, de rivier in East Anglia (GB) waarnaar is genoemd de stad Cambridge, welke naam betekent de brug over rivier de Cam. Deze these lijkt niet onmogelijk. In de periode 450-550nC zijn namelijk vele Angelen uit NO Nederland (West Angle) gemigreerd naar Brittannia. Onder andere vele Angelen uit Drente, van wie een aantal in East Anglia. > P36, TEHA
¶ Anno 2013 staat nabij de Kembrug een oude hoeve in Anglische stijl. Mogelijk daterend uit de 19e eeuw. (FRI mrt 2013)
¶ Het voorgaande impliceert dat rond 400nC ook enige Angelen kunnen hebben gewoond nabij de Kembrug, die er toen dus al geweest moet zijn. Het is namelijk zeer gebruikelijk dat migranten hun nieuw woongebied noemen naar hun gebied van herkomst. > Migratiewaarden

Kennis:
()A cnaa (=A cnaw), cnaw (kenner, weter), cnaw (knap, deskundig), cnawacre (kennisakker, hennepakker), cnawan (kennen, weten), cnawe (kennis, deskundigheid), cnawere (kenner, weter, deskundige), cnawlaeg (kennis), cnowan (knauwen, kauwen, weten), cyththacre (kennisakker = hennepakker), knaa (=A cnaw), knaalaeg (=A cnawlaeg)
** Hennep, Wijsheid, Onderwijs

Kerk:
()A circclocc (kerkklok), circe (kerk), circgeard (kerkhof), circhofe (kerkhof), circmaester (kerkmeester), cirice (kerk), cyrice (kerk)
300nC++ Arianisme: Angelen komen in contact met het Arianisme, een Christelijke leer afkomstig van Arius (250-336nC) te Constantinopel, enige tijd diaken en priester in Alexandrië. > Arianisme
350nC++: Anglisch cirice is waarschijnlijk afkomstig van het Gotisch kiriko, kirko via Wulfila (311-371nC), bisschop van de Oost Goten in Zuid Rusland. Hij vertaalt de Bijbel in het Gotisch en ontwerpt daartoe een eigen Gotisch Alfabet, gebaseerd op het Griekse Alfabet.
¶ Wulfila neemt het Gotisch woord kiriko over uit het Grieks kuriakon = Huis van de Heer.
** Wulfila, Arianisme, Geloof

Kerkdagen: (RK)
Lebunisdaege -- 25 jun
Maria Magdelena -- 21 jul
St Jacob -- 25 jul
Egidius -- 1 sep
Lambertus -- 17 sep
Michaelis -- 21 sep
Simon ende Juda -- 27 okt
St Engelbart -- 7 nov
St Martiny -- 11 nov
St Lucien -- 13 dec
Midwinter -- 25 dec

Kerken:
()A aelhista (heiligdom), aercebiscop (aartsbisschop), apostol (apostel), ealmosnere (aalmoezenier), earmsarg (armenzorg), bibel (bijbel), bictan (biechten), biddan (bidden, vragen), biscop (bisschop), bledsa (zegen), bledsian (ww zegenen), bleodsian (ww zegenen), bletsian (ww zegenen), cersthed (christendom), churce (kerk), circclocc (kerkklok), circe (kerk), circham (kerkdorp), circmaester (kerkmeester), cirice (kerk), cloccere (klokkenluider), costere (koster), costery (huis van een koster), Crist (Christus), cristen (christen), cristlic (christelijk), cruc [krus] (kruis), ealdorbiscop (hogepriester), fullian (dopen), fulluth (doop, gedoopt), gebed (gebed, vraag), gebedhus (gebedhuis, kerk), geliefan (geloven), godcundnes (godheid, heiligheid), godnes (goedheid), haecce (bisschopstaf), hassuc (graspol, knielkussen), masse (mis), masser (hogepriester), offre (offer), offrian (offeren), paep (priester, pastoor, monnik), pape (=A paep), pastore (pastoor), pather (pater, priester), paws (paus), preian (bidden, vragen, aanroepen), preost (proost, priester), prestere (priester), rod (kruis), sceoling (scholing, onderwijs), sundsarg (gezondheidszorg), viccari (vicarie = huis van de vicarius)
¶ Heiligdommen (o.a. altaars) worden in de Anglische tijd vaak gebouwd op de toppen van heuvels en terpen. Met de kerstening van NO Nederland sinds circa 750nC worden op dezelfde plekken vaak kerken gebouwd. Daarmee pogen de christenen de naturale Angelen de wind uit de zeilen te nemen. > Naturalisme, Kerstening
 

¶ Wirdum is een dorp bij Loppersum in NO Groningen. De regio wordt rond 500vC bevolkt door Angelen uit Oldambt. Het dorp is gebouwd op twee wierden. De NH Kerk ligt op de grootste wierde. Daaromheen ligt het oude dorp. Bij de kerk staan grote stenen van een oude Anglische ael. Op de foto rechts onder de twee grote ramen.
 
Oudste bouw: > Deventer (c 750nC), Vorchten (c 780nC), Zelhem (801nC), Lochem (c 900nC), Scharmer (c 955nC), Haithabu (c 960nC)
¶ De oudste kerken in Nederland waren van hout. Een kerk op het platteland rond 900nC is klein en van hout en telt hooguit 50 zitplaatsen. Echter, in de eerste eeuwen sinds de kerstening rond 750nC is maar circa 1/3 van de bevolking Christen.
¶ De oude haven van Hollingstedt in Sleswig-Holstein heeft vele archeologische vondsten opgeleverd, waaruit blijkt dat aan de Lahmenstraat in de Middeleeuwen schepen zijn gebouwd en gerepareerd. Ook is een locatie gevonden waar veel tufsteen uit het Rijnland was opgeslagen. Deze tufsteen is gebruikt voor de bouw van vele kerken in Noord Angeln. E.e.a. geeft aan dat Hollingstedt al vroeg contacten heeft met andere regio's in NW Europa.
750nC++ Bron WAB/p173ev: de boetes zijn vastgelegd in oude doms (vonnissen):
--- moord op een eorl (edelman): 300 goudstukken
--- moord op een ceorl (vrijman, boer): 100 goudstukken
--- bij diefstal van een persoon: waarde van het gestolene vermenigvuldigd met een getal overeenkomend met de rang van de bestolene:
----- bij diefstal van de kerk: 12x de waarde van het gestolene
----- bij diefstal van de koning: 9x de waarde van het gestolene
----- bij diefstal van een vrijman (vrije): 3x de waarde van het gestolene
----- etc
Voor elke overtreding is een dom (vonnis). Alles is nauwkeurig vastgesteld. De preciesheid daarvan toont dat Angelen snel in woede raken als hen iets wordt misdaan. Dit leidt tot vele en heftige gevechten. Als die de Koning bedreigen, worden de daders uiterst zwaar gestraft. Sinds de Kerk rond 750nC steeds meer macht krijgt, komen er steeds meer straffen bij voor alles wat tegen de Kerk of haar Christelijke Leer is gericht.
750nC++: Bron ZWH/p10 schrijft:
Voor een goed begrip van de oudste geschiedenis van onze omgeving [Haarle/Gld] zullen we nog iets verder terug in de tijd moeten duiken, en wel naar de 8e eeuw, de periode van keizer Karel de Grote, de verbreider van het christendom in deze streken. Het was op last van deze keizer Karel, dat Ludger het christendom ging prediken in de Achterhoek en Westfalen. Hier en daar stichtte hij een kerkje; het eerst in Zelhem, Groenlo en Winterswijk. De bekeringsmethoden waren, voor zo ver het keizer Karel betrof, hardhandig: er stond doodstraf op de weigering je te laten dopen en op het verbranden van doden (in die tijd werd cremeren als heidens beschouwd); op zondag was men verplicht om naar de kerk te gaan. Kortom, een bekering onder harde dwang. Daar er geen hof was, moesten de christenen zelf de economie regelen en belasting werd betaald aan de kerk.
800nC++: Bron ZWH/p12 schrijft:
Een enkele keer kom je in documenten uit die tijd [800nC++] herinneringen aan Haarlo [bij Neede/Gld] tegen. Akten vertellen dat door Haarlo kerkelijk belasting werd betaald aan de pastoor en (of) de koster in Eibergen door Breer, Hondekolk, Pellen, Klein Hazebroek, Havickhorst en Blenken. Nu was er in deze agrarische maatschappij - anders dan in de steden zoals Zutphen en Deventer - weinig geld in omloop. Belasting werd in natura betaald. Lang nog lees je dan ook nog van 'mishoenders' op 11 november (St. Maarten) voor de pastoor en eieren voor de koster (die moet hij overigens wél zelf komen halen). We vonden trouwens een klacht van de pastoor waaruit blijkt, dat de kwaliteit van de mishoenders nog wel eens te wensen overliet: die kippen moesten toch op z'n minst in staat zijn om op de rand van de mand te springen. Wat je ook vaak tegenkomt is 'jaarlijks een molder raapzaad (soms reuvezaad) voor het licht van de koorlampen en een pond was voor de kaarsen op het altaar'.
 
 
801nC: Ludger (742-809; missionaris) bouwt een kerk te Zelhem. Foto rechts: een replica van die kerk, gebouwd op de plaats van de oorspronkelijk kerk nabij het centrum van Zelhem. (> Ludger) De kerk is in die tijd nauwelijks meer dan een woonhuis. Alleen het interieur is aangepast. Het bestaat uit zitbanken, preekstoel en altaar. Qua bouwstijl is de kerk verder nagenoeg identiek aan de huizen uit die tijd in NO Nederland.

 

1250: Sigerdachurke = kerk van Siddeburen. > Siddeburen
1500++: Bron ZWH/p34 schrijft:

Na circa 1500 hadden de gegoede grondbezitters, de markegenoten, op het platteland de touwtjes in de handen, zoals dat in de steden het geval was met de rijke kooplui. Zij benoemde een schoolmeester, want hun kinderen moesten onderwijs hebben, en zij benoemden een koster, want de kapel was eigendom van de markegenoten (van wie een aantal weliswaar rooms was). Overigens werd de kapel, behalve zo nu en dan voor een kerkdienst, gebruikt voor de markevergaderingen.
** Ael, Kerstening, Kloosters, Religie, Tolerantie  

 
Kerknamen:
Kerken zijn in de eerste eeuwen van de kerstening (750-1000nC) vaak genoemd naar de stichter. Zoals de Lebinuskerk in Deventer (naar Lebinus) en de Ludgeruskerk in Oosterwolde/NO.Veluwe (naar Ludger). Soms zijn kerken ook genoemd naar heiligen die aansloten bij oude Anglische volkshelden. Zo zijn de Joriskerken in Amersfoort, Borculo en Venlo genoemd naar St Joris (Georgius), een Katholieke heilige die vrij zeker is gemodelleerd naar Beowulf, een Anglische volksheld wiens mythe al dateerd van circa 600vC. Deze kerken horen gezien hun namen vaak tot de oudste kerken van Nederland.
** Joriskruis, Beowulf

Kerkenveld:
Gehucht circa 5 Km zuid van Hoogeveen. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Zuid Drente. De naam Kerkenveld lijkt derhalve afgeleid van Anglisch circe (kerk) en feld (veld). Dus: het veld bij de kerk. Deze naam zal dus dateren uit de periode na het begin van de kerstening rond 800nC.
¶ Anno 2010 staat in het buitengebied van Kerkenveld een prachtige hoeve die qua bouwstijl gerekend mag worden tot de Anglische architectuur. De intieme beplanting van de tuin is verder kenmerkend voor vele Anglische tuinen.
** ASA, Huizen

Kermis:
Anglisch: cermes. Volksfeest nummer 1 in alle tijden. Het feest is in het Germaanse verleden gegroeid uit de jaarlijkse oogstfeest in de herfst. Het is toen al een vrolijk feest annex jaarmarkt waarbij allerlei leuke evenementen plaats vinden.
¶ De preutse Bredero (1585-1618) dicht echter in zijn Boertigh liedt-boeck:

Wie sal niet van de feest en boerenkermis walgen?
Men doeter anders niet als vreten swelgen balgen:
Men vedelt springt en danst, men sackpijpt en men fluijt,
En eer de kermis scheid soo raeckt het mesken uijt
Een anonieme dichter is circa 1650 genuanceerder over kermis:
Aensiet dit boersche volck
aensiet dees Bachi knechten
D'een eet, drinckt en schenckt vol,
d'ander bespouwt het velt
D'een singt en danst met lust,
d'ander crijt en wil vechten,
Maer hier blijft in den loop
ghesontheyt ende ghelt
# WVA/p67, DAB

Kernhem:
Buurtschap in Ede. De regio wordt mogelijk rond 200vC bevolkt door Angelen uit de nabijgelegen regio Wekerom, waar rond die tijd Angelen wonen. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch cearn (kern, punt, piek, steenhoop, grenssteen, grafsteen) + ham (heem, oord). Dus: het oord bij de piek, mogelijk een steenhoop, grenssteen of heuveltop aldaar. De regio ligt wat hoger dan de naaste omgeving. Mogelijk dus dat met Anglisch cearn heuveltop is bedoeld.
1100-1400nC: De graven van Gelre bouwen versterkingen langs de grens met Sticht Utrecht. O.a. burcht Kernhem te Kernhem.
** Wekerom, Angelhoven, NOVL

Kernwaarden: > HKA (Historische Kernwaarden in Angelland)

Kerstening: (KSN:)
Betreft Christianisering in Anglische gebieden.
350nC++: Fritigern is een Gotisch leider (c 330-390) die zich bekeert tot het Christendom en aanhanger is van het Arianisme. De kerstening van Oost Europa is dus in de 4e eeuw nC al aan de gang.

              

Hierboven: Aquarel van ribbelurnen gemaakt door Hester Jans-Molenberg na zorgvuldig historisch onderzoek. Vijf handgemaakte ribbelurnen in continentaal Anglische stijl rond 300-600nC. De urn met voet rechts heeft drie stippen 1-2 gepaaltst. Dit is het symbool van het Arianisme dat gelooft in God als Oerbron waaruit Jezus en de Heilige Geest zijn voortgekomen. De eerste Christenen onder de continentale Angelen zijn mogelijk van oorsprong aanhangers van het Arianisme door hun contacten met de Goten, het volk waaruit ze zijn voortgekomen. (@ aquarel © BCK/TiedLight)
550nC++: De belangrijkste persoon in de kerstening van Europa is Paus Gregorius I de Grote. AD 590 wordt hij paus. Op een dag ziet Gregorius blonde jongemannen staan op de slavenmarkt. Hij vraagt wie dat zijn. Gregorius krijgt te horen dat het Angelen zijn. Daarop antwoordt de paus dat ze engelen moeten worden en dus bekeerd tot het Christendom. Gregorius stuurt daarom missionarissen naar Engeland. Bron ASCV:

596. Paus Gregorius zendt Augustinus naar Brittannia met een groot aantal monnikken, die het Evangelie verkondigen aan het Engelse volk.
...
601. Paus Gregorius stuurt aartsbisschop Augustinus het pallium in Brittannia en zeer vele leermeesters om hem te helpen. Bischop Paulinus bekeert Edwin, koning van Northumbria.
601nC: Bron WAB/p82 schrijft:
Edwin of Northumbria [586*-633], it will be remembered, agreed to become a Christian if the new faith would give him power to kill his old enemy, the King of Wessex, ...
c 620nC: Bron WAB/p82 schrijft:
Raedwald, King of East Anglia [565*-625], set up a Christian altar next to the pagan altars in the old national temple and worshipped at both.
c 625nC: Bron WAB/p82 schrijft:
Penda of Mercia followed a somewhat similar course [as Redwald of East Anglia], for while he had no objection to Christians or to his people adopting that faith, he himself prefered to remain true to the old gods.
750nC: Bron drouwerveen.com 15.11.09 schrijft:
Tot het eind van de 9e eeuw was de religie in Drenthe niet christelijk, maar Germaans [Anglisch]. Dit was een natuurgeloof, die later door de kerk als duivels werd beschouwd en op deze manier uit het dagelijks leven is geweerd. Het Germaanse geloof kende vele goden, zoals: Wodan, Donar, Frija en Ding (Tyrr) [Tiwaz]. Deze namen zijn nog terug te vinden in de namen van de dagen van de week. Vele tempels geweid aan deze goden in Drenthe zijn door zendelingen van de kerk vernield. Deze zendelingen werden gesteund door de legers van Karel de Grote. Vaak werd er op de plaats van een Germaanse [Anglische] tempel een kerk gebouwd. Een voorbeeld is de kerk van Roden. Veel herkenbare plaatsen van dit oude geloof zijn niet meer terug te vinden in het landschap. Een van de weinig overgebleven restanten is de Baloër Kuil. Hier kwamen vroeger de Germaanse priesters samen, werd recht gesproken en nieuwe wetten aangenomen.
750nC++: Bron ZWH/p10 schrijft:
Voor een goed begrip van de oudste geschiedenis van onze omgeving [Haarle/Gld] zullen we nog iets verder terug in de tijd moeten duiken, en wel naar de 8e eeuw, de periode van keizer Karel de Grote, de verbreider van het christendom in deze streken. Het was op last van deze keizer Karel, dat Ludger het christendom ging prediken in de Achterhoek en Westfalen. Hier en daar stichtte hij een kerkje; het eerst in Zelhem, Groenlo en Winterswijk. De bekeringsmethoden waren, voor zo ver het keizer Karel betrof, hardhandig: er stond doodstraf op de weigering je te laten dopen en op het verbranden van doden (in die tijd werd cremeren als heidens beschouwd) ...
754nC++: De kerstening van Angelland geschiedt vanuit York in Northumbria. Men is er daar zeer op gebrand de heidense neven in de achtergebleven gebieden op het Continent te bekeren en uit hun leven in duisternis te redden. Bovendien zou de verwantschap op cultureel en taalkundig gebied het missiewerk makkelijker maken. Temeer daar de Continentale neven geen angst zouden koesteren, dat de missiewerkers stiekem zouden heulen met de Frankische vijanden in het zuiden.
754nC++: Het gevolg van de kerstening is dat de Continentale Angelen op termijn hun eigen historische identiteit verliezen. Dat gebeurt langs drie wegen:
-- De kerk en haar missionarissen dwingen de Angelen zich te bekeren en hun eigen goden en gebruiken af te zweren. > Credo Anglorum
-- Anglische heiligdommen als offerplaatsen en tempels worden systematisch vernield of verwaarloosd. > Kerstening
-- De kerk vertelt de Angelen alles over de bijbelse geschiedenis en gaat volledig voorbij aan de eigen historie van de Angelen.
760nC++ Onderwijs: Met de komst van Lebinus in Deventer begint het onderwijs aan kinderen door katholieke missionarissen. Het is vooralsnog niet bekend of de Angelen voordien al georganiseerd onderwijs geven.
¶ Door de vorsten als eerste te bekeren, weten de missionarissen uiteindelijk het hele volk tot het Christendom te brengen. Soms met geweld. Later brengen Angel-Saxische zendelingen het Christendom naar de Nederlanden. De kerstening wordt soft aangepakt om agressie te voorkomen. De Germaanse gebruiken worden zoveel mogelijk geïntegreerd in de Christelijke tradities. Joelfeest of Zonnewendefeest aan het einde van december wordt omgebouwd tot Kerstfeest. Beide feesten symboliseren dat het nieuwe Licht de Duisternis overwint. Vuurwerk met Oud en Nieuw is een Germaans gebruik om boze geesten te verdrijven. De eieren met Pasen symboliseren vruchtbaarheid en het begin van nieuw leven. Vele andere Germaanse gebruiken worden bestreden. Per saldo resulteert dit beleid in het verdwijnen van vele Germaanse opvattingen en tradities en daarmee ook een belangrijk deel van de eigen identiteit.
795nC: Credo Anglorum: In de Vaticaanse Codex pal. 577 staat Het Saxische Credo, gedateerd op ergens rond het jaar 795nC. Dit Credo is geschreven in het Latijn en kort daarna vertaald in het Saxisch. Hieronder de Anglische versie:

Fursaeg yu deofol?
Ick fursaeg deofol!
And allu deofolgield?
And ick fursaeg allu deofolgield!
And allu deofol werces?
And ick fursaeg allu deofol werces!
And wordes Thunaer and Woden?
And allu weohs the thaem genotas sint?  
Gelief yu in God almehthigan Faeder?
Ick gelief in God almehtigan Faeder!
Gelief yu in Christ, Godes suno?
Ick gelief in Christ, Godes suno!
Gelief yu in halogan gast?
Ick gelief in halogan gast!
Verzaak je de duivel?
Ik verzaak de duivel!
En alle duivelsoffers?
En ik verzaak alle duivelsoffers!
En alle werken van de duivel?
En ik verzaak alle werken van de duivel!
En woorden van Donar en Wodan?
En alle afgoden die hun gezellen zijn?
Geloof je in god, de almachtige Vader?
Ik geloof in god, de almachtige Vader!
Geloof je in Christus, Gods zoon?
Ik geloof in Christus, Gods zoon!
Geloof je in de Heilige Geest?
Ik geloof in de Heilige Geest!
 
Oorspronkelijke tekst afkomstig uit de Historische Schets I van de PKN Gemeente te Zelhem in de Achterhoek. > HSZ
De kerstening van Angelland werd geïnitieerd en gesteund door de Frankische koningen. Daardoor kregen ze automatisch meer controle en gezag over de Anglische gebieden. De missionarissen en kloosterlingen deden het werk voor hen. Bisdom Utrecht speelde hierin een centrale rol. De Anglische symbolen en waarden werden systematisch afgepakt en vervangen door christelijke. De Anglische identiteit werd daardoor op de lange termijn geleidelijk steeds meer in de vergetelheid gebracht.
timetable:
590nC-- Gregorius I wordt paus
600---- Kerstening van Engeland
627---- Koning Edwin van Northumbria wordt Christen > Edwin van Northumbria
713-773 Lebinus -- Ripon/Yorkshire-Utrecht-Deventer(754) > Lebinus
742-809 Ludger -- Utrecht-York-Deventer(772)-GrOmmelanden(780)-Munster > Ludger
754---- Bonifatius in Dokkum vermoord.
780++-- Missionaris Willehad bekeert enige belangrijke Drenten. Het volk verzet zich echter tegen kerstening. Willehad vernielt vele Germaanse (Anglische) tempels. De Drenten pikken dit niet en Willehad vlucht uit Drente.
804---- Saxen gedwongen bekeerd door Karel de Grote > Saxen
965---- Kerk in Haithabu > Haithabu, Sirius
965---- In 965nC brengt ene Ibrahim Al Tartushi een bezoek aan Haithabu. Hij is afkomstig uit Cordoba in Spanje en schrijft in zijn boek:
Haithabu is een zeer grote stad aan het uiterste eind van de wereld oceaan... De bewoners aanbidden Sirius [de Hondster], behalve de Christelijke minderheid die een kerk heeft...
** Engeland (Vlag: St George), Rechtspraak, Heksenvervolging, Constantinopel, Arianisme, Wulfila, Angle, Neven, Kerken
# refdag.nl 12.10.09, KVN, DAB, KBG

 
Keuken: > KBB

Keuren:
()A core (toetsing, besluit, verordening), corian (keuren, toetsen, kiezen, beschikken, besluiten), corien (=A corian), curien (coirian), cyrian (=A corian), cyre (keur, toetsing, keuze, besluit), cyst (keus, toetsing, keuze), cyst (voorkeur), cystig (verkieslijk), kyrian (keuren, toetsen, kiezen), laecan (laken, afkeuren, verwijten), manupleanc (manoeplank, keursneeplank = plank om linnen stoffen te bewerken), neat (net, netjes, keurig, handig), willcore (willekeur, besluit), wraca (wrake, afkeuring, verzet), wracan (wraken, afkeuren, verzetten)
** Bestuur

KHS:
Kaart Herzogtum Sachsen um 1000 uit de atlas "Heiliges Römisches Reich um 1000", gemaakt in 1886.

   

timetable:
-400nC++ Angelland gelegen tussen Denemarken, Elbe, Saale, Rijn en Noordzee
-400nC++ Saxenland = regio Noord Duitsland tot de Elbe
-450nC--- helft Angelen migreert naar Brittannia > Angelland verzwakt
-785nC--- Saxen passeren de Elbe en settelen in Oost Angle tot aan de Ems
-843nC--- Verdun: Frankisch Rijk opgedeeld in Lotharingen, Saxisch Rijk en Frankrijk
-843--880 Angelland = Lotharingen (ZA)
-843----- Hertogdom Saxen omvat huidige (2010AD) deelstaten Nedersaxen, -Noordrijn-Westfalen, Sleeswijk-Holstein en Saxen-Anhalt.
-880----- Neder-Angelland: België, Luxemburg, Nederland en Ost-Friesland
-880----- West Neder-Angelland (West Angle) onderdeel Neder-Lotharingen
-880----- Oost Neder-Angelland (Oost Angle) onderdeel Oost Francia (= Duitsland)
1260----- Einde Hertogdom Saxen.
** Angle, Saxen, Saxenland

Kiefskamp:
Buitenplaats bij Varssel aan de weg naar Vorden. Op kaart 75 van bron HTN (1783) wordt de locatie vermeld als De Kifcamp. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Berkelland. De naam Kieftkamp lijkt derhalve afgeleid van Anglisch cif (den) + camp (veld). Inspectie ter plekke zomer 2009 bevestigt dat aldaar nog vele dennebomen staan.
# FRI, HTN, KBG

 
Kielboot:
()A kuyl (kuil, kiel, kielboot)

              

Hierboven: Aquarel van een Anglische drakenboot (kielboot met drakenkop) gemaakt door Hester Jans-Molenberg na zorgvuldig historisch onderzoek. Vier Angelen varen rond 450nC met hun drakenboot een riviermond op ergens aan de oostkust van Brittannia, het beloofde land, op de vlucht voor de langdurige natheid op het Continent. (@ aquarel © BCK)
¶ De kielboot is zeevaardig, maar kan ook varen op de grote rivieren in Nederland. Op onderstaande afbeelding is dat duidelijk te zien.

          

 Groningen anno 1572

Groningen is van oudsher een stad met veel scheepvaart. De afbeelding hierboven is een detail uit 'Groeninga', een ets uit de stedenatlas van G. Braun en F. Hogenberg anno 1572.
** Engelandvaarders, Scheepvaart

 
Kinderen:
()A ancenned (enig kind), bairn (baby, kind), bearn (geborene, baby, kind), boi (jongen, jongeman), brothor (broeder, broer), cild (kind), cind (kind), cryst (kroost, kinderen), dohtor (dochter), ealdors (ouders), faeder (vader), findling (vondeling), gesin (gezin), godsunu (peetzoon), gyr (kind), gyrle (klein kind, meisje), lad (jongen, jongeman), leof (liefde), liafta (liefde), lufu (lief, liefde), magu (zoon), megid (meid), modor (moeder), modra (moeder), mudhig (mondig, meerderjarig), mundbora (voogd), mutha (moeder), myge (jongen, jongeman), ofspring (kinderen, nazaten), preosteric (lief, aardig kind), seman (zoenen, verzoenen), soonan (zoenen), steff- (stief-), steffsunu (stiefzoon), steop (stief-; vb stiefvader), sucling (zuigeling, baby), sun (zoon), sunu (=A sun), sweostor (zuster), swuster (zuster), twiling (tweeling), unmudig (onmondig, minderjarig), uptaegt (opvoeding), uptian (opvoeden), weardscip (voogdij), weso (wees, weeskind), wiht (wicht, meisje)
Oertijd-Middeleeuwen: In die tijd krijgen vrouwen hun eerste kind vaak al op hun 12e jaar. Dat had mogelijk te maken met de megaramp in Mexico in 65 miljoen jaar vC. Overleving was toen alleen mogelijk doordat vrouwen in die tijd hun eerste kind vaak al op hun 12 jaar kregen. > PgGenline sub Mexicoramp
965nC: In 965nC brengt Ibrahim Al Tartushi een bezoek aan Haithabu. Hij schrijft dat de stad bekend is van Ysland tot Bagdad. Ibrahim is een Joodse Arabier uit Cordoba in Spanje. Bron WKP (25.11.07) citeert hem:

Haithabu is een zeer grote stad aan het uiterste eind van de wereld oceaan... Babies worden in zee gegooid uit economische redenen.
2012: Jane Goodall bestudeert in Tanzania vele jaren chimpansees. Zo ziet zij dat deze apen zorgvuldig takjes uitzoeken, de blaadjes ervan aftrekken, ze verderop in een termietenheuvel steken en er termieten mee vangen, die ze daarna lekker oppeuzelen. Ook ziet ze hoe chimps onderling oorlog voeren met stokken en stenen. Met hun jonkies gaan de chimps echter veel zorgzamer om dan mensen met hun kinderen. (# Trouw 23.5.2012) Rond 78 miljoen jaar vC verschijnen de eerste chimpansees ter wereld in Midden en West Afrika. Drie miljoen jaren later verschijnen de eerste oermensen in Kenya.
** Geboorte, Familie, Huwelijk

Kindertal:
Betreft aantal kinderen in adellijke gezinen, zover bekend.
Periode is 1285-1470.

aantal
1
2-4
5-7
> 7
bastaarden 
frekwentie
0.21
0.51
0.08
0.02
0.18
 
Volgens deze cijfers dus gemiddeld 2.5 nazaten per adellijk gezin. Niet-adelijke gezinnen hadden doorgaans meer kinderen, maar daarvan stierven er ook meer door de slechtere levensomstandigheden. Per saldo zal het aantal rond 3 nazaten per gezin kunnen liggen. Dit aantal zal door de eeuwen heen onder gelijke omstandigheden vrij stabiel zijn.
# RIH/p212, KBG

Kippen: > Pluimvee

Klavers:
Betreft klaverbladen in de heraldiek.
Klaverbladen (klavers) horen specifiek tot de Anglische en Friese heraldiek. In bron FWN (303 familiewapens in Groningen, Friesland en Drente) komen ze in vele familiewapens voor in diverse composities. Bij wapens met drie klavers bestaan drie verschillende composities: 1-1-1, 2-1 en 1-2. Compositie 1-1-1 komt betrekkelijk weinig voor. Compositie 2-1 komt 30x voor. Dus in 10% van de wapens.
 

¶ Compositie 1-2 komt 15x voor. Dus in 5% van de wapens. Vrijwel uitsluitend in Anglische en Friese wapens.
 
¶ In beide composities gaat het in meerderheid om drie groene klavers op zilver. In meerderheid zijn beide composties een onderdeel van het hele wapen. Meestal op positie IIb (rechtsonder dus). In vele van deze wapens is het veld gedeeld en komt in veld I de halve Friese adelaar voor. De composities 2-1 en 1-2 horen in meerderheid bij Friese familienamen. In een klein aantal gevallen komen alleen de drie klavers voor in het wapen (= groep H). Bij compositie 2-1 in 7 van de 30 wapens. Dus in 23% van de gevallen. Bij compositie 1-2 is dat in 3 van de 15 wapens. Ofwel in 20% van de gevallen. In groep H valt op dat deze wapens horen bij niet-specifiek Friese familienamen.
¶ Bij compositie 1-2 gaat het om de families Van Calcar, Oost en Kranenburg. Het lijkt er derhalve op dat klavers een aanduiding zijn voor de omvang van het grondbezit. Bron FEW/p74 schrijft daarover:
Alleen eikels en klavers zijn tot op den huidigen dag in de herinnering gebleven als eigenerfdenemblemen. Maar de overlevering heeft ook het erflijkheidsbeginsel bewaard: alleen drie eikels en drie klavers zijn eigenerfdenemblemen. Dit aantal van drie kan slechts duiden op de reeds ter sprake gebrachte drie generaties (twee graden). Nog in de doleanciën en punten van Reformatie van 1627 was aangenomen 'dat alleen zij voor Eigenerfden zouden gehouden worden, die hunnen staat in den tweeden graad zouden bewijzen'. Deze rechtsregel werd eerst in 1723 afgeschaft. ...
Daarom duiden de klavers niet direct op kleigrond maar wel op grasland (fri 'greide'): de beste weiden bevatten veel klaver (later ging men klaver op de weide zaaien).
De Klavers duiden dus evenees op de almende en op een zeer voornaam deel daarvan, omdat in Friesland de veeteelt (schapen en runderen) steeds van bijzonder belang is geweest. ...
Meer dan andere wapens komen de drie klavers voor gecombineerd met den Frieschen adelaar en het 'merk'. Zij staan dan in de doorsneden linkerhelft vaak boven (onder: het merk) en, eveneens veelal 1 en 2, dus zg. 'verkeerd gerangschikt'.
¶ De laatste zin dat de klavers meestal 1-2 zijn geplaatst strookt niet met de meting in bron FWN. Compositie 1-2 komt daarin slechts in 5% van de wapens voor en compositie 2-1 in 10%. Naar zeggen zou compositie 1-2 de meest echte Friese plaatsing zijn. Nagenoeg alle composities 2-1 en 1-2 zijn in groen en zilver, met een meerderheid van groen op zilver. De kleuren groen en goud komt bij 2-1 maar 5x op de 30 voor, steeds als groen op goud. Dus in 17% van de gevallen. Bij 1-2 is dat in 7% van de gevallen. Namelijk 1x op de 15. En wel alleen bij Kranenburg.
Klavers zijn niet alleen een symbool voor grondbezit, maar ook voor voorspoed, welgaan en geluk.
** H12K, PgA-Z/GXW, FW Kranenburg Scharmer

Klassiek Anglisch: (KLA:)
Klassiek Anglisch is een reconstructie van historisch Anglisch op grond van enige algemene criteria, w.o. minimale standaardisering en maximale historiciteit. (> Pg Linguana) Hieronder:
De verloren zoon, vastgelegd in 1870 door Prof. Dr N.M. Petersen in Dresden, vertaald in Klassiek Anglisch.

An man had twa suns. And the yongast af thaem secget to the faeder: Faeder giv mi the deal af yor goods foarut, that mi tohoaret as min earf. And so dealet the ealde sin goods. Nat lang thaerup gaeret the yongast sun sin haele craem tohop, trock in the fremde, and fung thaer an sin good to furbrassan. As he al that sinige thurbraged had, ceem deare tid ofer that haele land and he fung an hungor to lidan. Thaer gung he to an bour in that solbige land and leat nat af him sin nied to claegan, til the bour him annimet as swindrifere. Mer thaer he him naefre what to etan gaef so most he sin buc fyllan mid drinc ut the swintrog. And so ging he in sic and secget: What fele daegleaneres had min faeder the bread full up him, and Ick most umcoman foar hungor. Ick will mi up the waeg makan to min faeder and will him secgan: Faeder Ick hev greate synn don in heafen and foar ye. Ick bun nat mare worth yor sun to hetan. Laet mi daegleanere bi ye sin. And so maket he sic then up the waeg to sin faeder. As sin faeder him af feorn coman seet, weanet he foar furdread, leapet him tomod, fealet him um the hals and cysset him. Bot the sun fealet foar him up the knee and secget: Ah God! Faeder, Ick hev greate synn began in heafen and foar ye. Ick bun nat mare worth yor sun to hetan. Bot the faeder befealet sin cnight: Haelet that beste af min cladh foar sin earme lif, golde fingerring foar sin hand and niwe scoes foar sin foats. Sleget auck an faette cealf. Laet us etan and frolic wesan. Then the thaere earme stackar is yea min sun. He waes dead and is weadar leofond wordan. He waes furlorn and is weadar fondan. And so fungan se an frolic to sin. Bot that ealdast sun waes up that feld. And as he nu up the waeg to hus in the neigh that singan and dansan to hieran giet, ropet he ane af the cnights ut the hus and fraeget him: What hev that to bedudan? Yor brothor is toruck coman, secget he, and yor faeder had foar freagd thaerofer, that he him weadar heal and gesund bi sic had, an faette cealf slegan laetan. Thaer werded he hellig and woll nat ingan. Sin faeder ceemed thaerut and biddet him. Bot he andwordet and secget: See ye faeder! So fele years hev Ick ye deaned, and naefre what teng ye don. And ye hev mi naefre an bock giffan, um mi mid min freonds frolic sin to laetan. Bot nu the thaer yor sun coman is, that sin good mid hurs had furbrassed, thaer hev ye an featte cealf slegan laetan. Min sun! secget the faeder: Ye bin aefre bi mi and al that minige hoaret ye to. Ye scold todaeg frolic and good to mod sin, then the thaer yor brothor waes dead and is weadar leofond wordan: He waes furlorn and is weadar fondan.
 

Kleding & Schoeisel: (KES:, Kleding:) > Outfit
Klein Angle: = Angeln > Angeln

Kleuren::
Betr kleuren, verven, verfstoffen, etc.
()A bay (roodbruin), beverwan (rood verven; NB rood is de kleur van bevervel), blac (bleek, zwart), blaec (zwart), blaenc (blank, licht van kleur), blaw (blauw), bleac (bleek), blysian (blozen, rood zijn, gloeien), braend (brandkleurig = roodbruine kleur), braend- (brand-, brandrood-), braendread (brandrood), brun (bruin), bruns (bronskleurig = groenbruin), coccus (rode verf), color (kleur), deag (verf), deagian (ww verven), drabig (drabbig, vaalbruin), faerbu (verf, kleur), fealo (vaal), ferwan (ww verven, kleuren), ferwe (verf, kleur), ferwere (verver), ferwery (ververij), gelu (geel, blond), geolec (gelig, geelachtig), geolo (geel), graeg (grijs, grauw), gren (groen), grun (groen), grus (groen), haesel (lichtbruin), har (grijs), hasu (grouw, grijs), hun (geelbruin, oker), huyn (=A hun), hwit (wit, zuiver), leadwit (loodwit; # stopverf), lilac (lila), maedere (meekrap = plant waarvan verfstoffen worden gemaakt), moddig (modderig, besmeurd, vuil, vaal), orranny (oranje), pears (paars), read (rood = kleur van bloed, liefde en verbndheid; EZ rot), red (=A read), romblecrod (rommelkruid, gebruikt als pigment in verf), rose (roze), rosig (rosig), rudd (=A read), rudig (roodig, roodachtig), saippu (rode haarverf), salo (bleek, grijs, vaal), scear (schier, grijs), scimlig (witachtig), sweart (zwart, donker), vermilon (vermiljoen), wad (indigo gemaakt wedeplant), weard (menie), wit (wit, zuiver; kleur van zuiverheid)
Rood: Rood is de Anglische kleur voor liefde, rechtvaardigheid en gerechtigheid. Anglische rechters (redgars) dragen tijdens rechtszittingen daarom ook rode puntmutsen (AL redgars) en worden daarom ook zo genoemd.
Oranje: Mengkleur van rood en geel. Rood = liefde en kracht. Geel = geluk. Oranje = liefde, kracht en geluk. Oranje is ook de kleur van de opgaande en ondergaande zon. > Oranje

450nC++ De huizen van de Angelen zijn stevig en van hout, vrolijk geschilderd met lichte kleuren en versierd met ornamenten. #WAB/p36
Rechts: oud paneel in typisch Anglisch ornamieke stijl en de typisch Anglische kleuren rood, geel en blauw.
** Rood, Beverwen, Heraldiek
 

 
Klimaat:
()A dragud (droogte), flod (vloed, overstroming), stenc (stank), stencig (stinkig, stinkend)
100nC-400nC: De Romeinen stoken veel hout. Dat is gebleken uit onderzoek van zgn oude lucht in poolijs door instituut SRON (ruimte-onderzoek) te Utrecht. Door het Romeins stookgedrag kwam veel methaangas in de lucht, wat een zgn broeikas-effect veroorzaakte. (# De Telegraaf 4.10.2012) Mogelijk droeg dat bij tot de stijging van het water van de Noordzee in de periode 300-600nC en de langdurige natheid in Angelland.
180-400nC: De Romeinen in Brittannia exploiteren vele belangrijke kolenvelden in dagbouw. De handel in steenkool strekt zich uit tot in heel Engeland en zelfs tot het Rijnland op het Continent. Steenkool wordt gebruikt voor de verwarming van badhuizen en rijke villa's. Mogelijk heeft dit proces de luchtvervuiling versterkt en daardoor bijgedragen tot de Grote Natheid in de periode 300-600nC.
250nC: Zoutwinning in Wygate Park bij Spalding in Lincolnshire eindigt, mogelijk wegens klimaatverandering en overstromingen, die verder winnen van zout nagenoeg onmogelijk maken. (#WKP 13.6.2012)
300-550nC Centraal Salland is relatief natter dan in de voorafgaande periode. Dit is gebleken uit onderzoek naar de diepte van oude waterputten en de wisselingen van grondwaterstanden. Met Centraal Salland wordt bedoeld de regio Deventer-Raalte. Het zeewater komt tot nabij Deventer. > SDV/p283
300-600nC: Grote Natheid: water Noordzee stijgt > ontstaan zware stormen, grote overstromingen en veel landverlies langs kusten NW Europa. (#KVN) > Grote Natheid
400nC++: Uitstoot methaan door verbranding biomassa neemt af omdat Romeinse Rijk in verval raakt. (# De Telegraaf 4.10.2012/# instituut SRON Utrecht)
** Grote Natheid, P36, Massamigratie, Milieu

Klinkenberg: (KLB:)
Alias Klenkenheugte, Keutershoogte. Voormalige stenen motte gelegen op een zandheuvel (4 meter hoog) tussen de Goringdijk, de Muzelweg en de Geesterstroom (Marsstroom) in Gees (Drente). De motte bestond uit een hoofdburcht (5 meter hoog) en een voorburcht (6 meter hoog), geheel omgeven door een gracht.
300vC: De regio Klinkenberg wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Noord Drente. (> ASA) De naam Klinkenberg lijkt derhalve afgeleid van Anglisch clinc (klink = harde steen) + beorg (borg). Dus: de stenen borg.
405nC: Mogelijk is de motte Klinkenberg gebouwd naar voorbeeld van een houten motte, die de voorloper was van nabij gelegen kasteel Coevorden en die was gebouwd door prins Offa van Angeln rond 405nC. > Coevorden, Offa van Angeln
¶ In de gracht van de Klinkenberg zijn gevonden een houten paal uit circa 1239nC, een kruisboog en pijlpunten. De Klinkenberg lijkt derhalve al ruim bevoor 1239 te zijn gebouwd.
550nC: De bouw van stenen motten start rond 550nC.
680nC: Sinds de massamigratie van Angelen naar Brittannia in 450-550nC lijkt het mogelijk dat Klinkenberg is gebouwd als een soort retreat voor Coevorden bij een invasie van Saxen. Door de massamigratie is de positie van Angelland namelijk ernstig verzwakt, waardoor Angelland een makkelijk doelwit wordt voor invasies van Saxen, Friezen en Franken. Dat gebeurt daadwereklijk in de periode 750-780nC. Klinkenberg ligt vrij veilig in het Echter Veen, een groot moerasgebied. De motte kan derhalve zijn gebouwd ergens halfweg 405-550nC. Dus ergens rond 680nC.
700nC: Bouw motte Bergvrede in Ootmarsum tegen dreiging van Saxen. > Ootmarsum
1239: In de gracht van de Klinkenberg zijn gevonden een houten paal uit circa 1239nC, een kruisboog en pijlpunten. De Klinkenberg lijkt derhalve al ruim bevoor 1239 AD zijn gebouwd.
¶ Rond de Klinkenberg liggen tot in de 20e eeuw vele losse stenen blokken, waarmee kennelijk de oude motte was gebouwd. Boeren uit de omgeving hebben deze blokken later meegenomen voor eigen gebruik.
** Motte, Coevorden, ASV2
# FRI sep 2012, DAB, KBG

Klompen:
()A clog (klomp), clump (klomp), clumpere (klompenmaker), clumpery (klompenmakerij), clumpmakere (klompenmaker), clumpmakery (klompenmakerij), holbloc (klomp), lump (klomp)
¶ Klompen zijn houten schoenen die al ver in de Oudheid en Middeleeuwen worden gedragen door boeren, tuinders en burgers in NW Europa. Ze worden gemaakt van wilgehout, dat sterk is en taai, vochtwerend, licht, goedkoop en ruim verkrijgbaar.
 

600nC: Rechts: een Anglische boer rond 600nC die z'n land inzaait. (@ afb ©) Opmerkelijk is dat hij kennelijk swearte clumpan (zwarte klompen) draagt.
 

 

1000nC++: Rechts: jonge boer rond 1000nC. Hij draagt een lang smudhemedhe = smudhemd = gesmud hemd. Smudden = linnengoed enige tijd in smuddegat weken in eikenwater om het een paars/bruine kleur te geven. Deze kleur voorkomt dat het linnen snel vuil uitziet. In de klompen is stro gestoken tegen het schuren en de kou.
 

2010: Klompen zijn te verkrijgen in vele mooie kleuren en versieringen. Op het land werden en worden vaak zwarte klompen gedragen vanwege de vervuiling door modder en stof.
2012: Klompenmakerij Krajenbrink in De Heurne (Achterhoek) is gestopt. Ze maakten met acht man duizend klompen per week, die over de hele wereld zijn verkocht. O.a. hippe klompen met hoge hakken. Het mocht niet baten. Er zijn nu nog maar enkele klompenmakers in Nederland. (# De Telegraaf 30.11.2012)
** Wilgen

 
Kloosters:
()A abbaye (abdij), abbod (abt), capel (kapel), capelan (kapelaan), capelery (kapelfonds), closter (klooster), clostergearn (kloostergaren = ragfijn garen), cufle (keuvel, pij), cugele (=A cufle), fraw (vrouw, non), frawcloster (vrouwenklooster, nonnenklooster), munuc (monnik), nunne (non = vrouwelijke kloosterling), stifth (klooster)
2000vC++: Handel tussen Kreta en NW Europa > Handel
650vC++: Handel tussen Haithabu (Angelland) en Kreta
600vC++: Taoïstische kloosters in China
300vC-1450nC: Zijderoute tussen China en Constantinopel > Zijderoute
300vC++: Handel tussen Haitabu en China via Constantinopel en Zijderoute. Angelen leren Taoïstische kloosters kennen via deze route.
100vC++: Priestering/Zelhem Mogelijk een naturale Anglisch klooster. > Priestering, Naturalisme
325nC++: Papenberg/Beekbergen Heilige plek van de naturale (pré-christelijke) Angelen. (#TSV/p161) De naam lijkt te verwijzen naar Anglisch paep, pape (priester) + beorg (berg). Dus: de berg van de priesters. Mogelijk woonden die daar, i.c. hadden ze daar een klooster. Dit klooster kan dan zijn gebouwd halfweg de komst van de Angelen in Beekbergen (100vC) en de komst van het christendom (c 750nC). Dus ergens rond 325nC. Deze these wordt gesterkt door het feit dat de eerste christenen hun kerk meestal bouwen direct nabij een centrale plek van de naturale Angelen. > Ael, Angalisme, Kerken, Beekbergen
331nC++: Gotisch Alfabet > Dzjim
350nC++: De oudste Christelijke kloosters in NW Europa dateren van rond 350nC. Ze staan voornamelijk in het zuiden van Frankrijk en Duitsland.
¶ Kloosters houden zich al vroeg bezig met onderwijs, bier brouwen en ontginning van veengebieden. Ze hebben daardoor een basale bijdrage geleverd aan de cultuur en economie.
744nC: Bonifatius sticht abdij Fulda (Benedictijnen) in Hessen > Fulda
750nC++: Bron ZWH/p10 schrijft:

Voor een goed begrip van de oudste geschiedenis van onze omgeving [Haarle/Gld] zullen we nog iets verder terug in de tijd moeten duiken, en wel naar de 8e eeuw, de periode van keizer Karel de Grote, de verbreider van het christendom in deze streken. ... Daar er geen hof was, moesten de christenen zelf de economie regelen en belasting werd betaald aan de kerk. De kloosters namen in die samenleving een uiterst belangrijke plaats in. We moeten ons de monniken van toen niet voorstellen in vrome afzondering in hun cel. Ze leerden de boeren de technieken van de landbouw en zij waren het ook die in ons land met de aanleg van de rivierdijken begonnen. Het klooster deed dienst als herberg voor reizigers maar tevens als ziekenhuis, en met hun kruidentuin waren de monniken de eerste apothekers. Bovendien verzorgden zij het onderwijs.
1050++: Dijkenbouw in Westerkwartier/Groningen door kloosters. #CWK

1401++: Kranenkamp Diepenveen: Oude boerderij met landgoed aan de Raalterweg 39 in Diepenveen, tegenover Restaurant De Kranenkamp. Oorspronkelijk een moerassig gebied met uitgestrekte heidevelden. Sinds 1401 in cultuur gebracht door nonnen van een vrouwenklooster dat daar toen is gesticht. In 1604 wordt melding gemaakt van een boerderij/havezathe op de Kranenkamp. Mogelijk een voorganger van de huidige boerderij. In 1824 wordt tussen de boerderij en de Raalterweg een Engels landschappark aangelegd, met waterpartijen en slingerpaden. Ontwerp van A. van Leusen. Sinds 1950 eigendom van Stichting IJssellandschap. Anno 2005 is het landgoed een mooi wandelgebied met veel bos. In de nabijheid staat het klooster Sion van de Benedictijnen. (foto © TiedLight ®)
 
De locatie heeft duidelijke kenmerken van een kranenberg. Het ligt wat hoger dan het omliggende gebied, oorspronkelijk moerassige veengrond. Hier en daar zijn nog overblijfselen zichtbaar in de vorm van grote kikkerpoelen en een brede sloot voor de afwatering.
# AWA, DAB, FRI
1418++: In Sibculo stond ooit het klooster Groot Galilea. Sinds 1418 vormt dit klooster samen met de kloosters te Eiteren (bij IJsselstein) en Warmond de Colligatie van Sibculo.
> Sibculo
¶ In de loop der eeuwen vergaren de kloosters veel bezit door schenkingen en erfenissen van vrome Katholieken. Door dit bezit en door hun macht in het onderwijs, het geestelijk leven en de politiek wordt de Kerk van Rome oppermachtig. Deze alomvattende macht resulteert in enorm veel machtsmisbruik, vervolgingen en terechtstellingen. Hierdoor keert het volk zich steeds meer af van Rome en ontstaan het Protestantisme en Humanisme.
** Kerken, Religie, Priestering, PgMond/Tolerantie

Kluchten: (1100nC++)
()A cleft, cluft, sodderny (klucht)
¶ De klucht is heel oud en dateert al zeker van ver vóór de 14e eeuw. De oudste vormen zijn ruwe grappen over allerlei dagelijkse zaken, die voor ieder zeer herkenbaar zijn. De klucht is zeer populair in heel West Europa. De Gereformeerde Staatskerk in Nederland maakt daar een eind aan wegens vermeende onkuisheid. Daardoor verliest Nederland een uiterst populaire vorm van vermaak. In Engeland en Duitsland floreert de klucht daarentegen onverdroten voort tot op heden toe. Willy Walden en Piet Muyselaar herstellen in Nederland in de 20ste eeuw op een grootse manier de klucht met hun onvergetelijke, eindeloze shows van Snip & Snap. André van Duyn zet deze nieuwe traditie op grootse wijze voort.
** Vermaak

Knolle:
De Knolle is een buurtschap in Oosterwolde (gem. Ooststellingwerf). De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Groningen. De naam Knolle lijkt derhalve afgeleid van Anglisch cnolle (steile heuvel, hoogte, berg). Inspectie ter plekke leert dat de locatie circa 1 meter hoger ligt dan de naaste omgeving en derhalve inderdaad een kleine (lage) heuvel genoemd mag worden. Naar zeggen is De Knolle al op heel oude kaarten weergegeven. Anno 2010 staan er drie oude hoeven.
Rechts: schilderij van een hoeve op De Knolle. (© O.G.) De hoeve is na 1913 gebouwd. Voordien stond daar een heel oude hoeve die in 1913 afbrandde.
** ASA
# FRI, KBG

 

 

Koehoorn:
Anglisch: cuhorn, oxhorn. Muziek maken is al heel oud. De Angelen zullen zeker ook al vroeg muziek kennen. Zingen is in ieder geval populair. (> Zingen) Ook zijn de hoorn en de harp al vroeg in gebruik. Mogelijk ook de trekharmonica bij het begeleiden van o.a. Anglische zeemansliedjes. Rechts: een historische uitvoering van de cuhorn anno 2010 tijdens een manifestatie in Deventer.
 
¶ Anno 2011 wordt tijdens een demonstratie voor onafhankelijkheid in Zuid Sudan door vele demonstranten een koehoorn geblazen. Dit kan betekenen dat de koehoorn daar ook al lang bestaat. Vooralsnog is echter onbekend sinds wanneer.
** Muziek, Olde Roop, Zingen, Ossenhoorn

Koeien:
()A boll (=A bule), bolland (=A bulland), bollard (=A bullart), bosig (boes, ruif, koestal), Brandreada (Brandrode = ouddste koeiensoort van Nederland), bremman (brommen, loeien), bule (bul, stier), bulland (stierenwei), bullart (stierenwei), bulle (=A bule), bullic (kleine stier), bullsced (stierenstal), cealf (kalf), co (=A cow), coman (koeiendrijver), cot (stal), cow (koe), cowcarre (koeienkar = kar getrokken door koeien), cowdic (koedijk = dijk waar koeien grazen), cowheap (koeberg = berg of hoogte waar koeien grazen), cowmaerct (koeienmarkt), cowman (koeiendrijver), cowpea (koepad = pad waarlangs koeien lopen), cowsceadd (koeiestal), cowsteall (koeiestal), cowweard (koewacht, koeienhoeder), cu (=A cow), cugange (koeweg, doorgang voor koeien), cuhorn (koehoorn, koeiehoorn), cuweda (koeweide = 440x440 roeden = 0.57 Ha), euwan (grazen, begrazen), euwhurst (horst die begraasd wordt), faerr (jonge stier), faerring (fokstier), faers (vaars, stierkalf), fald (vaalt, stal), farrow (vaars = stierkalf, jonge stier), gusta (onvruchtbaar), gusta cow (onvruchtbare of niet drachtige koe), heel (zn heel = nageboorte van koeien), hlowan (loeien), melc (melk), meoloc (melk), milc (melk), milcrec (melkrek = rek voor melkgereedschap), oxbour (ossenboer, ossenfokker), oxenere (=A oxbour), pinc (pink = 1-jarige koe), reappel (paal in stal om koeien vast te binden), rearan (loeien, schreewen), scot (schot = koe die al 1x heeft gekalft), scypen (koeiestal), steall (stal), steor (stier), strubbert (lastig te melken koe), strunt (stront), struntstede (mesthoop), uder (uier), wayland (weiland)
Oerkoe: Koeien stammen af van de oeros (Angl: uroxa), dat is uitgestorven in 1200-1400nC. De oeros was afkomstig uit India, was 2 M hoog en 3 M lang en had gebogen hoorns van circa 80 Cm lang. De huidige koeien in Nederland zijn gemiddeld 2-3 M lang en 1.8 M hoog en hebben hoorns van hooguit 60 Cm lang.
6800vC++ Mensen houden schapen, geiten en runderen. #DWO

400vC++: De oudste koesoort in Nederland is de Brandrode (Angl: Brandreada). Ze komt oorsrponkelijk alleen voor in het Yssellandschap, waar rond 200vC Angelen settelen. Mogelijk is de Brandrode door hen meegenomen of gefokt. De kaas van Brandrodes smaakt heerlijk en pittig. Brandrodes komen anno 2010 nog voor in Leusveld bij Hall (Eerbeek) en op boerderij Angelhoven in Kernhem bij Ede. (#FRI) Rechts (afb ©): Brandrodes bij een poel in een wei > Angelhoven
 
¶¶ De Anglische Brandrodes lijken uiterlijk sterk op een egaal rood/bruine koesoort in Georgië en Armenië aan de Zwarte Zee. Mogelijk is deze koesoort door de Angelen uit die regio's geïmporteerd en verder gefokt. Dat kan gebeurd zijn in de periode sinds 400vC, toen de Angelen al handel dreven met landen in Zuid Europa via de waterroute Haithabu-Dvina/W.Rusland-ZwarteZee-Kreta. > Barnsteen
98nC++: Tacitus schrijft: Germania biedt een grote afwisseling aan bossen en moerassen. Er wordt veel graan verbouwd. De Germanen hebben veel koeien, maar die zijn klein en mager. (TAG/G5)
400nC++: Angelen kennen al vroeg milc, meoloc (melk), butere, buttor (boter), cese (kaas), aegas (eieren) en flaesc (vlees). Deze producten kennen ze zeker al ver vóór 550nC. (> T550) Ze doen dus al vroeg aan veeteelt. Hetzij voor eigen consumptie of voor de verkoop aan derden.
500nC++: Yeavering is een stad in Bernicia, Northumbria in Noord Engeland, langs de Noordzee kust tussen Yorkshire en Schotland. Yeavering wordt al vroeg bewoond door Angelen, die vrijwel zeker afkomstig zijn uit Jever in Ost-Friesland, dat in die tijd Anglisch gebied is. (> Angelland) Bron RRA schrijft over Yeavering:
Noteworthy here is a massive, high post outside the [pagan] temple to the north-west, certainly with ritual significance, i.e. a mana-pool, equivalent to the Pacific totem poles (p. 43-4); and furthermore the pit by the door filled with the skulls of oxen. "To the west there was a building probably used as a kitchen for cooking the ceremonial feasts. Associated with this structure was an area apparently reserved for butchering the sacrificial beasts. It contained many remains of the long bones of oxen, but, significantly, not skulls - they ended up in the temple" (p. 45)
...
"In Scandinavian paganism animals, particular oxen, were offered to Freyer on his annual journey ... The ritual sacrifice of oxen is a feature of Anglo-Saxon paganism evedenced repeatedly by archaelogy and confirmed by historical document." (p. 45)
600nC++: In Somerset (HAG, ZO Engeland) maken de eerste Anglische settlers rond 600nC al kaas voor de verkoop. (BBCtv 30.9.2010)
600nC++: De zwartbont en roodbont koeien in Angelland lijken vrij zeker van oorsprong afkomstig uit Egypte. Op diverse oude gekleurde hyrogliefen van circa 4000vC in Egypte zijn deze koesoorten duidelijk te zien. Ze hebben wel langere hoorns. Anno 2011 zijn deze koeien nog aanwezig in Noord Somalia, aan de zuidkant van Egypte. (TV/BBC maart 2011; David Attenbrough) Deze koesoort lijkt vrij zeker in Angelland geïmporteerd via Kreta. Angelland (Haithabu) had nauwe handelscontacten met Kreta en via Kreta met Egypte. (> Handel) Wanneer zwart- en roodbontkoeien zijn ingevoerd in Angelland is vooralsnog niet bekend. Aangezien ze in Engeland pas rond 1927 zijn ingevoerd uit Friesland, zijn ze niet meegenomen door de Angelen die in 450-550nC migreren naar Brittannia. In Angelland lijken ze dus pas na 550nC te zijn ingevoerd.
650nC++ Wapen Oxford/GB: Op zilver (wit) een rode os boven vier blauwe golven. De golven symboliseren kennelijk de rivier Cherwell. De rode os zal ongetwijfeld een Brandrode os zijn. Brandrodes zijn immers de oudste koesoort van de Angelen en komen in Nederland tegenwoordig nog steeds tamelijk veel voor. O.a. bij Oxe (gehucht bij Deventer) in een weide naast een brug over de Schipbeek, daar waar vroeger vrij zeker een ossevoorde lag. Verder in een weide in De Worp aan de Yssel aan de overkant van Deventer. Brandrodes zijn prachtig donker bruinrode koeien, zeer goedmoedig en onderling opmerkelijk sociaal. Deze koesoort is door de Angelen ergens rond 500vC geïmporteerd uit de regio rond de Zwarte Zee en tijdens hun migraties naar elders steeds meegenomen. > PgBrit/Oxford
** HAG, Weiland, Grasland, Hooi, Zuivel, Veeteelt, Handel, Pescoe, Ossen, Grazers

Koekange:
Dorp in ZW Drente. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Noord Drente. Informatie ter plekke (mei 2013) leert dat Koekange een doorgang (streektaal: gange) was waarlangs koeien werden gedreven. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch cu (koe) + gang (doorgang, weg).

Koerierdiensten: > Telecom, LACA, Heerbanen
Koken: > KBB

Koldewee:
Buurtschap in Holten, Twente. Rond 200vC wordt de regio bevolkt door Angelen uit Noord Twente. De naam Koldewee lijkt derhalve afgeleid van Anglisch cold (schraal, onvruchtbaar) + wede, wee (weide). Dus: schrale weide. Oorspronkelijk zal de buurt dus Coldewede kunnen heten, waaruit Coldewee is oontstaan en tenslotte Koldewee.
** ASA, Coolewee (Bathmen)

Kolen: > Houtskool, Steenkool

Kolham:
Dorp in Slochteren (Fivelingo, Groningen). Oudst bekende vermeldingen: Hemmenis (1291), Colham (1621), Caldehamnis, Koldeham, Kolham (1867). De regio wordt rond 350vC bevolkt door Angelen uit Oldambt. De naam Colham lijkt derhalve afgeleid van Anglisch col (koel) of ceald (koud) + ham (heem, oord). De betekenis is derhalve: koel oord.
¶ Op kaart G1589 is Kolham niet vermeld. Omtrent de juist locatie wordt wel Avelham genoemd. Avelham lijkt afgeleid van Anglisch afel (slecht) + ham (oord). Maw: een slecht oord dus. Dat kan zijn wegens de eerder genoemde koudheid daar.
¶ In Kolham werd het veen vroeger fene genoemd, hetgeen lijkt afgeleid van het Anglisch fen (veen). Het veengebied wordt pas na de turfwinning sinds de 15e eeuw geleidelijk omgezet in weiland.
¶ Kolham ligt op een hoogte. Men sprak vroeger dan ook van up Colham. Het dorp vangt daardoor meer wind en is dus koeler of kouder dan elders in de wijde omgeving.
¶ De naam Hemmenis lijkt afgeleid van Anglisch hamma = beboste hoogte in moeras (veengebied). Dit past in de gegeven context. Kolham lag immers op een hoogte (bult). De hele regio was een moeras annex veengebied. En op oude kaarten staan daar bomen getekend, die een bos suggereren.
¶ In Engeland bestaat de familienaam Coldham, die naar zeggen afkomstig is van Kolham. Dat zal dan zijn in de periode dat Kolham Koldeham werd genoemd. Dat gebeurde mogelijk ergens in de 17-18e eeuw.
** ASA, G1589
# NGE, WKP 21.7.2010, G1589, Gerry Coldham 4.8.2010, KBG

Kolhoop:
Vlakbij Elzenbroek/Goor ligt de locatie Kolhoop. Daar werd kennelijk ooit lezenhout gebuikt om houtskool te maken. Een kolhoop (AS kolheup) is namelijk een kleihoop waarin hout werd verkoold. De regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit de regio Vechtdal. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch col (houtskool) + heap (hoop, stapel).
¶ Rond 1637 woont ene Lubbert Colhoop in boerderij Kolhoop aan de Kolhoopsdijk in buurtschap Elsenerbroek onder Markelo. Hij wordt genoemd 4-9-1637 in een zgn holtingverslag omdat hij "zonder vergunning van de Holtrigter, Erfgenamen en Huisluiden in de marke heeft getimmerd". Uit dit getimmerte is later een boererij ontstaan genaamd de De Groote Colhoopsplaatse. Nazaten van Lubbert wonen daar nog tot in 1900.
1637nC: Aangezien:
- Lubbert Colhoop in 1637 ter plekke iets timmert
- en Lubbert dus volgens het holtingverslag in 1637 al de naam Colhoop voert
- en de naam Colhoop derhalve zeker al ruim vóór 1637 bestaat
>> zal de aanmaak van houtskool (Angl.: col) in een zgn kolhoop (Ang.: colheap) zeker al ruime tijd vóór 1637 bekend zijn.
¶ De familienaam Kolhoop komt anno 2007 totaal in Nederland 46x voor, waarvan 45x in Overijssel, waarvan 31x in Wierden. De naam Kolhoop lijkt derhalve afkomstig uit deze regio, temeer daar de naam in Rijssen en Holten ook zeer hoog piekt. > Patrilocalisme
700nC: Uitgaande van:
- een demografische groeifactor van 1.24 per eeuw > HDG
- en dat er ongeveer evenveel jongens als meisjes worden geboren
- en dat alleen jongens de familienaam doorgeven
>> dan lijkt de naam Kolhoop (Angl.: colheap) rond 700nC te zijn ontstaan.
Dat kan dan betekenen dat de kolhoop ergens rond 700nC al is geïntroduceerd.
En dus dat houtskool zeker al sinds dat jaar wordt gemaakt.

** Elzenbroek, Houtskool

Kolken: > Watergebieden

Kolkert:
Familienaam uit de regio Hengforden-Olst-Colmschate. Deze regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente en het Vechtdal. De naam Kolkert lijkt derhalve afgeleid van Anglische colc (plas, meer) + -ert, -art (-ert: zegt iets over geaardheid. BV gesteldheid van grond (land). VB stobbert = veld met veel stobben, i.e. boomstronken). Kolkert kan derhalve worden uitgelgd als een stuk land met veel kolken.
¶ De naam Kolkert is vrijwel zeker afkomstig uit Hengforden, waar sinds de 17e eeuw Erve en Goed Kolkert staat. Meer precies lijkt de naam echter afkomstig uit het aangrenzend gebied Hengforder Waarden, een uiterwaarde langs de Yssel waar opmerkelijk veel kolken liggen. Dit gebied beantwoordt exact aan de Anglische betekenis van de naam Kolkert.
¶ Inspectie van de Hengforder Waarden anno 2010 leert dat aldaar ooit een vrij groot pand heeft gestaan aan het water. De fundering is nog goed zichtbaar. Op kaart HTN/42 (1783) staat in de Hengforder Waarden direct aan de Yssel inderdaad een groot pand getekend met de naam Huys Kortryk.
¶ Bron Kolkert.com 12.4.2011 schrijft bij Genealogie/Inleiding:

Het geslacht Kolkert is oorspronkelijk afkomstig uit de gericht Hengforden, gelegen in het kerspel Olst/Colmschate (i.c. huidige provincie Overijssel). De eerst-bekende generaties Kolkert waren daar beleend met en meyer op het "Erve en Goet den Trijndenkolck", een Utrecht's Bisschoppelijke leen die vanaf de 17e eeuw "Erve en goed Kolkert" genoemd werd. ... Op den Trijndenkolck werd akkerbouw en veeteelt bedreven.
Trijndenkolck lijkt afgeleid van Anglisch trend, trind (bocht, bochtig, rond) + colc (kolk). Kolken liggen normaliter nabij een rivier. Langs de hele rivier Yssel zijn ze te vinden. Meestal buitendijks, soms ook binnendijks. Verderaf van een rivier spreekt men meer van poel of plas, Anglisch pol. De Trijndenkolck in Olst lijkt dus te liggen nabij de Yssel. Gezien de geologie van de regio Olst lijkt de Trijndenkolck en de naam Kolkert lijkt deze kolk eveneens te liggen in de Hengforder Waarden.
¶ Bron Kolkert.com 12.4.2011 schrijft bij Haplogroep R1b3 (inmiddels R1b1b2 genoemd) waartoe het geslacht Kolkert uit de regio Hengforden-Olst-Colmschate in Overijssel hoort:
De waarde 23 voor DYS390 van het haplotype van Kolkert lijkt typisch voor de vroege bewoners van prehistorisch Friesland, een Angel-saksische subroep afkomstig uit Noord-West Duitsland en Denemarken. Interessant is dat inmiddels is gebleken dat een familie Walsh in Engeland hetzelfde haplotype heeft als de familie Kolkert. Analyse leert dat hun gemeenschappelijke voorvader omstreeks AD 445 leefde!
De bron noemt DYS390 in Friesland een Angel-Saxische subgroep. Anno 445nC wonen echter helemaal nog geen Friezen of Saxen in genoemde regio. De Angelen wonen daar echter al sinds circa 350vC. Dit haplotype moet derhalve gerekend worden tot de Angelen.
¶ Genoemd jaartal 445nC van de gemeenschappelijke voorvader van de geslachten Kolkert in Overijssel en Walsh in Engeland is opmerkelijk. Het lijkt te betekenen dat deze voorvader is geboren rond 445nC in Overijssel of elders in Angelland op het Continent en dat een nazaat van hem is gemigreerd naar Engeland. Mogelijk ergens in 500-550nC als de laatste golf Angelen uit Angelland migreert naar Brittannia.
¶ In Kent liggen de dorpen Wye, Appledore en Brookland, alle drie vlakbij de stad Ashford, een locatie die naamkundig Anglisch is. Ash = es + ford = voorde, doorwaadbare plaats in beek of rivier. Genoemde locaties lijken te corresponderen met Wijhe (krt KGH 1593: Wyhe), Apeldoorn en Broekland. Ze liggen tamelijk dicht bij elkaar en vlakbij de IJssel. Van dit gebied zijn in 450-550nC vrijwel zeker migraties geweest naar Zuid Engeland, gezien de overeenkomstige en exclusieve heggencultuur. > Heggen

Kolonisatie: > KBA

Komhutten:
Anglisch comheod = komhut = hut met vloer die circa 15 cm onder het maaiveld ligt. De hut dient als ruimte voor ambachtelijk werk. O.a. weven of smeden.
Vondsten: Didam (75nC++), Leusden (550-750nC), Appel (1000nC)
Deze locaties worden van oudsher bewoond door Angelen. Komhutten lijken derhalve typisch Anglische bouwproducten.
** Didam, Leusden, Appel, Werkplekken

Koning:: (KON:)
()A brego (vorst, koning), Bretwalda (heerser van Brittannia), croen (kroon, krans, kring, slinger), croen (koning, vorst, lichtekooi), croen (kronkelig, slingerig), croen (stoer, flink, dapper, slim, handig), cron (=A crone), crone (kroon, koning, vorst, muntsoort, kring, krans, rand, slingerpad), croun (=A crone), cwen (koningin), cwene (onvruchtbare koe), cyne (keun = big), cyne (koen, flink, kordaat, dapper, vermetel), cynebearn (koningskind), cynegierela (koningsmantel), cynelice (koninklijk), cynerice (koninkrijk), cynestol (koningsstoel, troon), cyneweard (paleiswacht), cyning (koning), cyninghus (koningshuis), cynn (kinne, clan, volk, stam), eorl (edelman, vorst, krijgsheer), firsc (vorst), fyrst (vorst), fyrstdom (vorstendom), heortcrone (hertekroon), hofdaegas (hofdagen = Middeleeuwse traditie waarbij de koning iedereen uitnodigde om gratis bij hem feestelijk te komen eten), hoffeastes (hoffeesten), kuning (koning), paelas (paleis), palas (paleis), walda (vorst, heerser, koning, bestuurder)
Wodan: In de oudheid worden koningen gezien als afstammelingen van een god. In het oude Egypte zag men Horus als de vader van alle farao's. Elders zag men de zon als de vader van de koningen. In Japan gelooft men nog steeds dat de keizer een nazaat is van de zon. De Germaanse koningen laten zich afstammen van een god. Bij de Angelen is dat Wodan.
De hertekroon is een oeroude Anglische koningskroon met hoge pieken in de vorm van takken van een hertegewei. De kroon symbolisseert de belangrijke betekenis van herten voor de Oer-Angelen, die herten hebben als trekdier en als vee voor melk, vlees en vacht. > Herten, Landraad
 

Angolstaf: Anglisch: angolstaef. Staf horend tot de regalia van de Anglische koningen in Angelland. De vorm heeft te maken met de angol, het kenmerkende strijdwapen van de Angelen. > Angol
¶ Rechts: Koning Wermund van Angeln (c 356-416nC) op zijn troon en met de angolstaf in de hand. Tafereel uit circa 400nC. (uitsnede prent c 1200AD bron NHS/p44-45)
De angolstaf is beschouwd als een symbool van Macht, Wijsheid en Gerechtigheid.
** Angolstaf
 

Witan: De Anglische koning heeft thegns (thains; = leenmannen) en vertrouwelingen. Hij bestuurt het land met hulp van de Witan, soms ook wel eens genaamd Witan Gemot, een raad van wijzen gekozen door hemzelf. Deze Witan adviseert de koning, maar kan hem ook dwingen, zoals soms gebeurt. Ook kan de Witan een nieuwe koning benoemen. #WAB/p178
Volk: De afstand tussen koning en volk is in oude tijden gering. De koning beweegt zich normaal onder de mensen. Zulks is anno 1910 nog het geval in Kopenhagen, waar de koning met z'n gezin op zondag een wandeling maakt door de stad, mdden tussen de gewone mensen. (#FRI) In de meeste andere landen wordt rond de 16e eeuw de afstand tussen koning en volk steeds groter. Uiteindelijk leidt dat in Frankrijk eind 18e eeuw tot de Franse Revolutie, die het koningshuis en andere adelijke machthebbers naar het schavot brengt.
** ODA, Witan, Hofdagen, KAR
# EWB, RRA, DAB

Koningen:
Volgens bron RRA beschouwen de Anglische koningen zich als nazaten van Wodan, de oppergod van de West Germanen. Aangezien Anglische soldaten en koningen in Engeland in de strijd een helm met grima dragen, lijkt de bewering van RRA juist. Een grima is een strijdmasker. Volgens de mythe draagt Wodan steeds een masker (grima) om zich te vermommen. Zijn bijnaam is daarom Grim. Volgens andere overleveringen is Ingwa (700-640vC) de stamvader van de Angelen en is hij een nazaat van Ing, de eerste Zweedse koning, stammend uit het Huis der Inglings. Op grond van diverse gegevens kan de volgende genealogie worden opgesteld voor de Anglische koningen:

Wodan/Odin (> Oda)
xxx
Ing (c 1675-1565vC) -- Zweden
xxx
Ingwi (c 700-640vC) -- Zweden-Denemarken-Angeln
xxx
Arwin (c 225-165vC) -- Angeln
xxx
Weothulgeot (c 260-320nC) -- Angeln
Weaga (c 290-350) -- Angeln
Wihtlaeg (c 321-381) -- Angeln
Wermund (c 356-416) -- Angeln
Offa (c 380-456) -- Angeln
Angeltheow (c 400-477) -- Angeln
Eomar (c 420-489) -- Angeln
- Icel van Angeln (c 441-501) = zoon van Eomar -- Haithabu-Mercia
Xx van Angeln (c 444-504) = zoon van Eomar; grootvader van Erma
Xx van Angeln (c 479-539) = zoon van Xx/444; vader van Erma
- Erma van Angeln (c 514-574) = dochter van Xx/479
Xx van Angeln (c 510-570)
Xx van Angeln (c 545-605)
Xx van Angeln (c 580-640)
Xx van Angeln (c 615-685)
Xx van Angeln (c 650-710)
Xx van Angeln (c 685-745)
737nC: Angeln veroverd door Denen. Einde koninkrijk Angle.
¶ De laatste koning van Angeln is naar zeggen Eomar (420*-489). Daarna houdt het koninkrijk Angle op te bestaan. Gezien de tijdcontext lijkt het echter dat het koninkrijk Angle tot circa 737nC heeft bestaan. > Radiger
Xx van Angeln (720-780nC) Het lijkt zeer wel mogelijk dat koning Xx van Angeln (c 685-745nC) een zoon had. Deze prins Xx van Angeln (c 720-780nC) kan na het einde van het koninkrijk Angle rond 737nC zijn gevlucht naar Beekbergen waar hij het Hof Englandi sticht. Als dit juist is, dan is deze prins Xx van Angeln mogelijk dezelfde als Wibald van Englandi (c 720-780nC), landheer te Beekbergen.
¶ De Anglische koningen werden benoemd door de Witan, de Raad der Wijzen (Wetenden). Candidaten moesten behoren tot het koningshuis en over goede capaciteiten beschikken. Bij gebrek aan een candidaat van koninklijk bloed, werd gekozen uit leden van de adel, die doorgaans nauw verwant was aan het koningshuis.
¶ Angelen werden normaliter na hun dood gecremeerd. Volgens bron RRA eist Wodan/Odin namelijk crematie, opdat de ziel van de dode kan terug keren bij hem. Dat geldt zeker voor de Anglische royalties, die immers afstammen van Wodan.
** Wodan, Grima, Crematie

Koningshuis:
()A angolstaef (angolstaf), brego (vorst, koning), cronan (ww kronen), crone (kroon), cwen (koningin), cynebearn (koningskind), cynegierela (koningsmantel), cynelice (koninklijk), cynerice (koninkrijk; EZ kunnijrich), cynestol (koningsstoel, troon), cyneweard (paleiswacht), cyning (koning),


          

Hierboven: prins Offa (links) voor zijn vader koning Wermund van Angeln op de troon en met de angolstaf in de hand; rechts neemt ene Rigan zwaaiend afscheid. Tafereel uit circa 400nC. (prent c 1200AD bron NHS/p44-45)

cyninghus (koningshuis), deanstman (dienstman, edelman), hwetstan (scepter), kuning (koning), meace (staf, scepter), trone (troon)
** Koningen, ARBA (Paleiswacht), Offa van Angeln, Wermund van Angeln

Koninkrijk Angle: (KAN:)
()A cynerica (koninkrijk), realme (paradijs, rijk, koninkrijk)
¶ Angelland heeft koningen gehad en moet dus ooit een koninkrijk zijn geweest. Dit koninkrijk zal geleidelijk gegroeid zijn. Hoe zag dit koninkrijk eruit, wat waren haar grenzen, hoe werd het georganiseerd, hoe werd het bestuurd, etc. Deze vragen eisen nader onderzoek over de periode 665vC-500nC: van koning Ingwi tot koning Eomar, ofwel van de eerste tot de laatste koning der Angelen.
¶ De Anglische Koning heeft thegns (thains; = leenmannen) en vertrouwelingen. Hij bestuurt het land met hulp van de Witan, soms ook wel eens genaamd Witan Gemot, een raad van wijzen gekozen door hemzelf. Deze Witan adviseert de koning, maar kan hem ook dwingen, zoals soms gebeurt. Ook kan de Witan een nieuwe koning benoemen. #WAB/p178

Wapen: Op groen een adelaar in zilver, links gekeerd. Dit wapen is nog terug te vinden bij geslachten in Engeland die afstammen van de oude Anglische koningen. Zoals gebruikelijk in de oudheid voert een koninkrijk normaliter het wapen van het regerend vorstenhuis. Het wapen van Koninkrijk Angle is vrij zeker gebaseerd op een oude legende van de Anglische koningszoon Arwin, die met twee
 
kameraden vlucht voor aanvallen van Denen in Oost Angeln. Arwin klimt op een gegeven moment in een boom om goed te kunnen zien waar de Denen zitten. Plotseling wordt hij aangevallen door een grote witte adelaar. Als Arwin verder klimt, ziet hij een nest met drie jonge kuikens. Hij begrijpt meteen dat hij wordt aangevallen omdat de adelaar haar jonkies wil verdedigen. Dan gaat er een licht in hem op. Hij beseft dat hij niet moet vluchten voor de Denen, maar terug moet keren om zijn land te verdedigen. Zijn twee kameraden denken daar echter anders over en vluchten verder. Arwin keert terug en is zo gemotiveerd dat hij met zijn landgenoten de Denen weet te verjagen. Gezien de historische feiten en thesen mbt Angeln kan e.e.a. zijn geschied rond het jaar 200 vC. Het afgebeelde wapenschild is een remake van een Anglisch wapenschild uit circa 800 nC. Op de helm van de Anglische koning Redwald (gst 625 nC), gevonden in Sutton Hoo in Suffolk, zijn krijgers afgebeeld met adelaarskoppen op hun helm. Kennelijk is de adelaar dus op grotere schaal in gebruik bij de Angelen. (> Adelaar)

Hoofdstad: In 665vC vestigt koning Ingwi zich met zijn gevolg in Angeln aan de monding van rivier de Schlei. Hij bouwt daar een burcht met de naam Haithabu = Heideburg. Zijn nederzetting groeit uit tot een grote havenstad en krijgt de naam Haithabu, naar de burcht van Ingwi. In de loop der eeuwen groeit Haithabu nog verder uit tot een belangrijke havenstad met internationale contacten. O.a. met Kreta en andere belangrijke locaties in het Mediterrane gebied. (> Kreta) De stad wordt echter sinds de Middeleeuwen steeds vaker Sleswig genoemd. Deze naam is sinds de 19e eeuw officieel. > HHA, Haithabu, Anglisch Hof

Grenzen: Sinds de vestiging van koning Ingwi in 665 vC in Angeln groeit en krimpt Angeln volgens onderstaand schema:
665vC-489nC Koninkrijk Angle
665vC-500vC Angeln: Angeln strekt zich uit tot de Eider
500vC-300vC Groot Angle: Angeln strekt zich uit tot in Noord Groningen
300vC-600nC Mega Angle: Angeln strekt zich uit tot aan de Rijn
600nc-700nC Groot Angle: Angeln strekt zich uit tot de Elbe
700nC-heden Angeln: Angeln strekt zich uit tot de Eider
** Angologie, Angelland
 

¶ Op bovenstaande kaart is te zien dat Angelland zich uitstrekt tot aan de Rijn/Waal. Het is niet duidelijk wat grenzen in die tijd voorstellen. Wel is bekend dat de Romeinen hun grenzen in de Nederlanden duidelijk hebben afgebakend met grenspalen. Wijk Kranenburg in Utrecht grenst in de oudheid direct aan het Romeinse Rijk en ligt daardoor nog net in Mega Angle. Aan de Koningsweg richting Gansstraat, vlakbij de spoorlijn, staat in genoemde wijk een replica van een oude Romeinse grenspaal.
** PgA-Z/Kranenburg Utrecht
@ foto © TiedLight ®
 

Invloedsfeer: Het is de vraag hoever de invloed en de macht van het Koninkrijk Angle (Angelland) reiken. In 449nC heet Angle nog een van de drie Germaanse machten op het Continent. (ASC) Onderstaand overzicht laat zien dat Angeln zich kennelijk goed weet te weren in de periode tot 468 nC, na de laatse massamigratie naar Engeland.
200vC-- Denen teisteren Oost Angeln. > Heraldiek: Witte Adelaar
166-180 Marcomannische Oorlog > Thorsberg
200-500 Denen teisteren Angeln. > Angeln
345-360 Oorlog met de Saxen in Holstein. > Freawin (gb 320nC)
468---- Anglische vloot van 400 schepen vanuit Haithabu naar de Rijnmond > Radiger
488---- Dood van koning Eomar. Einde Koninkrijk Angle.
500-700 Angeln geleidelijk veroverd door de Denen. > (Angeln: De grote trek 4)
Hierna bestaat Angeln enige tijd alleen als land, zonder centrale macht. > Anglische Macht

Ondergang: Door oorlogen en massamigratie van Angelen naar Engeland raakt het Koninkrijk Angelen rond 480 ernstig verzwakt. Eomar is de laatste koning van Angeln. Hij sterft in 489 nC. Met zijn dood houdt het Koninkrijk Angeln op te bestaan. Onderstaand tabel geeft een overzicht van het verloop van belangrijke historische gebeurtenissen.

200vC-- Denen teisteren Oost Angeln. > Heraldiek: Witte Adelaar
166-180 Marcomannische Oorlog > Thorsberg
200-500 Denen teisteren Angeln. > Angeln
345-360 Oorlog met de Saxen in Holstein. > Freawin (gb 320nC)
420-489 Eomar laatste koning van Angeln.BR> 450-500 Massamigratie Angelen naar Brittannia.
468---- Anglische vloot van 400 schepen vanuit Haithabu naar de Rijnmond > Radiger
489---- Koning Eomar sterft. Het koninkrijk houdt op te bestaan.
500-700 Angeln geleidelijk veroverd door de Denen. > Angeln: De grote trek 4
600---- Saxen settelen in Oost Holstein > Saxen
737---- Deense koning Godfried bouwt de Danewirke, een muur tussen de Eider en de Schlei bij stad Sleswig om zuidgrens te beschermen.
775---- Saxen settelen in NW Duitsland en NO Nederland > Saxen

Restanten: Het feit dat de expansie van de Saxen in NW Duitsland en NO Nederland pas plaats vindt rond 600-775nC, duidt erop dat de overgebleven Angelen op het Continent in staat zijn de opmars van de Saxen tot die periode succesvol te blokkeren, ondanks het feit dat het Koninkrijk Angle in 489 ophoudt te bestaan als gevolg van de massamigratie van Angelen naar Brittannia en de aanvallen van de Denen. Dit duidt er tevens op dat er nog genoeg Angelen zijn blijven wonen in hun homelands op het Continent om weerstand te bieden tegen de Denen en de Saxen. Na de laatste push van de Saxen richting NO Nederland rond 775nC is het echter afgelopen. De Saxen hebben het hele gebied van NW Duitsland en NO Nederland definitief sterk geïnfiltreerd. > Saxen
** Angle, Angelland, Koningen, Anglisch Hof, HHA, Bestuur, Rechtspraak, Economie, Leger, Vloot, SEBA, Stamleven, Landinrichting, PgAngeltimes

 
Kookdagen:
()A Cocdaeges (AS Kokedage) = Kookdagen (25dec-1jan) = kerstvakantie voor knechten en meiden.

Koolhaas:
Anglisch: Colhasu. Een koolhaas was een haas gemaakt van stro. Vlak voor het oogsten van colsaed (koolzaad) werd de haas verstopt in het te oogsten veld koolzaad. Als de koolhaas was gevonden, werd hij opgebaard en op de laatste oogstkar gelegd. De aanwezigen namen dan eerbiedig hun hoed af en de boer ging rond met jenever. Daarna kon de oogst pas wegrijden. Dit gebruik stoelde op het geloof dat de er een geest in het veld huist, die met respect moest worden behandeld. Alleen dan kon de volgende oogst goed zijn. Dit oude gebruik kwam voor in NO Nederland, waar van oudsher het meest koolzaad werd verbouwd vanwege het uitgestrekte areaal zandgronden. Groningse en Gelderse teksten getuigen daarvan.
¶ In Groningen was Koolhaas een groot evenement. De koolhaas werd gemaakt na het dorsen uit de overgebleven stengels koolzaad en losse struiken. De werkers vertrokken pas als de hopman de haasborrel had geschonken. Daarna vertrokken ze naar de boer die de haas moest kopen. Als de koop rond was, werd de koolhaas onder hard geschreeuw gedorst (haasdorsen), om het hazenbloed eruit te slaan. Na het oogsten volgde een groots feestmaal waarbij uitbundig werd gezongen.
¶ Er is ook een familienaam Koolhaas. In 1947 totaal 447x in Nederland met pieken in Noord Holland (243x) en Zuid Holland (133x). Aangezien Koolhaas een folkloristisch gebruik was in NO Nederland, lijkt de naam derhalve toch afkomstig uit Gelderland. Daar komt de naam in 1947 36x voor. Mogelijk is de naam door landwerkers meegenomen naar West Nederland, waar ze werk vonden en bleven wonen. Bekend:
- Anton Koolhaas (gb 1912 Utrecht): schrijver, criticus en cineast.
- Rem Koolhaas: architect; wint 28.8.2010 De Gouden Leeuw op de architectuur biënnale in Venetie. (# De Telegraaf 30.8.2010)
¶ Aangezien Oost Gelderland rond 225-150vC wordt bevolkt door Angelen uit Twente en de Veluwe is Koolhaas mogelijk een oud Anglisch gebruik. De naam Koolhaas kan derhalve Anglische wortels hebben. Het Anglische woord voor haas is echter hara. Mogelijk dat zich later daaruit de vorm hasu ontwikkelde. In Oud Nederlands komt namelijk de vorm hase voor. Koolhaas lijkt dan afgeleid van Anglisch cole (kool) + hasu (haas).
** Koolzaad
# NGE, WKP 29.7.2010, Meertens Instituut 29.7.2010, DAB, KBG

Koolzaad:
Anglisch: colsaed, rape. ON coelsaet. Gewas dat vooral wordt verbouwd op zandgronden in NO Nederland. Ook in Angeln en andere delen van NW Duitsland wordt veel koolzaad verbouwd. Er is zomer- en winterkoolzaad. Vlak voor de zaadvorming kleuren grote velden prachtig geel van de bloemen.

          

boven: koolzaadveld in Gelselaar

¶ Koolzaad wordt circa 75 cm hoog. De bloemen zijn prachtig oranje/geel. Elke bloem vormt een zgn takje, een peul waarin 20 zaden zitten. Als de planten zijn afgestorven en verdroogd, worden ze googst. De dode planten worden gedorst, zodat de zaden eruit vallen en opgeveegd kunnen worden.
¶ Koolzaad bevat 30-40% olie. Elke hectare levert circa 1000 Kg olie. Uit 4 kilo zaad wordt 1 liter olie geperst. Deze olie wordt vaak verwertk tot spijsolie, maar sinds de olieschaarste ook steeds meer bijgemengd in benzine.
¶ Vroeger stonk koolzaad olie hevig. Ouderen kunnen zich dat anno 2011 nog goed herinneren. Tegenwoordig wordt daarom het zgn Dubbel-Nul ras gebruikt, waarvan de olie niet stinkt. De olie van dit ras is beter dan soja olie.
¶ Koolzaadolie wordt primair gebruikt voor bakken en braden. Tegenwoordig wordt de olie ook gebruikt als brandstof voor auto's. Anno 2011 kan daarmee op 1 liter olie circa 15 Km worden gereden. De verwachting is dat door veredeling van de plant en betere rafinage meer en betere olie kan worden geproduceerd voor brandstof.
** Koolhaas, Olie
# FRI, WP, NRTtv 14.8.2011, DAB

Kootwijk:
Vroeger: Caitwick. Gehucht op de Veluwe, circa 10 Km ZW van Apeldoorn. Mogelijk gesticht rond 100vC door Angelen uit de regio Apeldoorn. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch cait (cate, cott = schuilhut, schuilplaats, schuiloord) + wick (wijk, wijkplaats, nederzetting). Dus: een nederzetting bij een schuilhut.
¶ Aan de noordkant van Kootwijk ligt het Caitwickerzand, een vrij groot natuurgebied.
¶ Anno 2010 staat in het buitengebied van Kootwijk een grote villa met de naam Caithwick. Mogelijk heeft daar inderdaad ooit in het verre verleden een schuilhut gestaan.
¶ Er zijn in de regio resten gevonden van grote hoeven, een ijzeren ploegschaar en een bronzen sleutel. Ook zijn gevonden een aantal waterputten waarin uitgeholde eikenstammen zijn geslagen. Model Wekerom. Op grond van deze vondsten is berekend dat in Kootwijk rond 775nC minstens 100 mensen wonen.
¶ Uitgaande van 100 mensen in 775nC en een demografische groeifactor van 3 nazaten per eeuw (> DGF), zal de bevolkingsgroei als volgt kunnen zijn geweest:
375nC 2 > 475nC 4 > 575nC 11 > 675nC 33 > 775nC 100
Kootwijk zal dan dus rond 375nC kunnen zijn gesticht. Mogelijk is Kootwijk dan later gesticht.
¶ Als Kootwijk inderdaad is gesticht rond eerder genoemde 100vC, dan zou het bevolkingsaantal van de regio bij een ongestoorde groei rond 775nC kunnen zijn geweest:
100vC 2 > 0vC 6 > 100nC 18 > 200nC 54 > 300nC 162 > 400nC 486 > 500nC 1458 > 600nC 4374 > 700nC 13.122 > 800nC 39.366. Dus 39x meer dan bij een stichting rond 375nC. Het leven in Kootwijk moet wel heel hard zijn geweest. Of er waren bizondere redenen voor grote sterftes of massamigratie.
¶ In 300-500nC stijgt het zeewater geleidelijk steeds hoger. Zware stormen veroorzaken in die periode grote overstromingen en veel landverlies tot op circa 15 Km van Deventer. (> M35) Vele mensen vluchten naar de hoge zandgronden in Oost Nederland. Anderen migreren naar Brittannia.
¶ Per saldo is daarom denkbaar dat:
- Kootwijk in 300-500nC ernstig werd bedreigd door zeewater, waardoor vele mensen zijn gemigreerd en het bevolkingsaantal sterk daalde.
- Andere nog onbekende negatieve factors een rol speelden.
- Kootwijk in feite ergens in 100vC-375nC is gesticht.
** Wekerom, Waterputten
# FRI, KBG, KVN/99

Kopper Maandag:
Anglisch: Copper Maendaeg. Oeroude feestag uit de Germaanse tijd. Afgeleid van kopperen = feest vieren, van kop = beker. (EWB) Het feest valt altijd op de maandag na de Twaalfde Nacht, het einde van de Twaalf Nachten na het Joelfeest, de nachten van de Wilde Jacht, ofwel van zware beproevingen. Ook wel genoemd Blauwe Maandag, mogelijk vanwege het vele drinken van sterke dranken, waardoor sommigen blauw aanlopen. De uitdrukking dat iemand blauw van de drank uitziet, herinnert ons daar nog aan. In de Midlands en East Anglia in Engeland viert men op die dag Plough Monday, een soort carnaval, waarbij de plough boys met een ploeg langs de huizen gaan om geld en kado's te ontvangen. De plough boys zijn boeren jongens, die als dagloners werken en vaak onderbetaald werden. Op die dag vindt ook Molly Dancing plaats, waarbij mensen leuk verkleed de weg opgaan en feestelijke muziek maken en vrolijk zingen en dansen. Later nemen de Gilden dit gebruik over en maken er een traditionele feestdag van op 6 januari. De Christenen maken er Drie Koningen van, eveneens op 6 januari, ter afsluiting van de Advent. Tot in de 19e eeuw sturen mensen elkaar ook kaarten met goede wensen, zoals nadien gebeurt met Kerst en Nieuwjaar.
** Twaalf Nachten
++ Plough Monday

Koren:
()A ancorn (eenkoorn; # gewas), ceaf (kaf), corn (koren), cornacre (korenakker), corngast (korengeest; # mythologie), cornpyt (korenput = droge put voor bewaren van koren), cour (koren) couracre (korenakker), courcaemp (korenkamp = akker waar koren wordt verbouwd), courpyt (korenput = droge put voor bewaren van koren), modracorn (moederkoren), muga (hoop koren), muha (=A muga), sceaf (schoof, bos), sumorcorn (zomerkoren)
** Graan, Rogge, Roggemoeder

Korteling:
Familienaam afkomstig uit Apeldoorn. Afgeleid van Anglisch ceort (kort) + ling (ling, gesteldheid)
¶ Bekend zijn de acht schilders Korteling uit Deventer:
- Gerhard (1809-1888)
-- Willem Gzn (1850-1916)
--- Gerhard Willem (1886-1912), Willem Wzn (1887-1962), Herman Daniel (1898-1994)
- Bartus (1853-1930)
-- Willem Bzn (1889-1964)
- Hendrik, zoon van Willem Wzn; niet uit Deventer
++ Schilderkunst/Korteling

Kosmos:
()A comete (komeet), cosmos (kosmos), gesweorc (gezwerk, bewolkte hemel), hemmol (hemel, lucht), Hundsteorra (Hondster = Sirius), maen (maan), mon (maan), mona (maan), monna (maan), sceo (hemel, lucht), steorra (ster), steorras (sterren), steorrliht (sterrelicht), sunna (zon), sweorc (zwerk, hemel)
¶ Tot in de Middeleeuwen zien mensen kometen als boodschappers van groot onheil. O.a. dat de wereld zal vergaan. Om het onheil te bezweren drinken ze bepaalde drankjes, die hen zouden beschermen. (# AVROtv Kunst & Kitch 27.3.2013)
** Hemel, Zon, Maan, Sirius

Kotwik:
Familinaam afgeleid van Cottwick, een buurtschap in Goor.
** Cottwick

Kotwijk:
Oude naam voor Zeldam, een buurtschap in Goor.
** Cottwick, Zeldam

Kousmansbuskes:
Locatie bij de Besselerderbos aan de Stadsedijk te Zelhem. Aangezien Zelhem rond 200vC wordt bevolkt door Angelen, kan Kousmansbuskes zijn afgeleid van Anglisch buske (bos). Wat kousman betekent, is vooralsnog onbekend.
** Zelhem, ASA

Kraan:
Anglisch: cran, cranoc.
ONl: crane, craen: 1. kraanvogel; 2. kraan, hijskraan, tapkraan.
Oud Hollands: chranuh.
Engels: crane: kraanvogel, hijskraan, siphon, waterkraan.
EWB: Oud Engels: cran, cranoc.

Zeer opmerkelijk is dat bron EWB geen andere equivalente Oud Germaanse vormen noemt van het woord kraan of kraanvogel. Bij nagenoeg alle andere woorden gebeurt dat welhaast overvloedig. Alleen dus het Oud Engels. Dit lijkt daarom welhaast te betekenen dat het woord kraan alleen voorkomt in het Oud Engels c.q. Anglisch en dat de Nederlandse vorm 'kraan' afkomstig is uit het Anglisch. Ook geeft het aan dat de Angelen oorspronkelijk voor een groot deel uit draslanden en wetlanden afkomstig zijn. Dit correspondeert met de bevindingen omtrent hun continentale herkomstsoorden (> ASA) en met het feit dat naar zeggen vele Angelen o.a. zijn gemigreerd naar Brittannia vanwege de moerassen waar ze woonden. Die moerasgronden zijn bij uitstek het gebied waar kraanvogels bivakkeren tijdens hun jaarlijkse trek naar het noorden en het zuiden. Met name NO Nederland en NW Duitsland kenden degelijke uitgestrekte moeraslanden. (> Groot Veenland) Het vreemde is alleen dat vele Angelen in Brittannia vaak weer gaan wonen juist in moeraslanden. O.a. in East Anglia en Noord Yorkshire. Het bloed kruipt kennelijk waar het niet gaan kan.
Geranos (Oud Grieks) en garanos (Oud Gallisch) = kraanvogel. Zo genoemd naar het schreeuwen van de vogel.
Etymologie: hijskraan en tapkraan zijn genoemd naar de kraanvogel, vanwege de gebogen hals van deze vogel.
Twents (Neder-Saxisch): kroene krane = slingerpad.
De beteknis van kraanvogel is dus steeds primair.
# WMN, COD, EWB, FRI

Kraanvogels:
In de oudheid werd de kraanvogel bewonderd om zijn onvermoeibaar vliegvermogen. Een vleugel van een kraanvogel was een amulet tegen uitputting. Uit hun trekgedrag in de lente en de herfst werden de boodschappen der goden gelezen. Jonge paren bepaalden hun ideale trouwdag eveneens op grond van dit trekgedrag. De kraanvogel werd vaak afgebeeld in gevecht met pygmeeën.
 
In het Oude Egypte wordt Thot - de god van de wijsheid, gerechtigheid en literatuur - soms afgebeeld als een kraanvogel. Voor de Griekse Demeter - godin van het gewas - is de kraanvogel het heilige dier. Zijn trek in de lente maakte hem een symbool van vernieuwing. In de tijd van het vroege Christendom wordt de kraanvogel het symbool van de verrezen Christus. Verder gold hij als verdelger van slangen. Bij de oude Grieken en Romeinen is de kraanvogel het symbool van de liefde en levensvreugde, vanwege de trek in het voorjaar en de kranendans. In Indiase sagen is de kraanvogel vaak de belichaming van valsheid en arglist. In de Chinese mythologie is de kraanvogel (Ho) een symbool voor een lang leven en onsterflijkheid. Maar ook een symbool voor reinheid (de witte veren), wijsheid, waardigheid en levenskracht (de rode vlek op de kruin). In het Taoïsme wordt de dood van een priester "yühua" genoemd; i.e.: ze zijn in een kraanvogel veranderd. In Japan gold de kraanvogel (tsuru notori; tsuru = vogel) als symbool voor de verhevenheid van het eilandenrijk. Maar ook voor de opofferingsgezindheid: de kraanvogel die zichzelf in de borst pikt om het eigen bloed aan haar jongen te geven. Anno 2007 opent het RK Jikei Hospitaal in Kumamoto (Zuid Japan) een zgn dropbox, waarin ongewenste baby's kunnen worden achterlaten. In het Japans heet deze dropbox 'konotori no yurikago' ofwel wieg van de kraanvogel.
# Symbolen (Spectrum 1991), Symbole (Herder Verlag 1978), De Telegraaf 16.5.2007, WS Japan Times 20.5.07, NDR Fernsehen 5.11.08 (Schover Heide), DAB

Krane:
Vele locaties waar kraanvogels in het verre verleden plegen te bivakkeren zijn naar hen genoemd. O.a. Kranenkamp (Diepenveen, Eibergen en Brummen), Kranekamp (Munckeburen/Weststellingwarf), Kranenland (Diepenveen), Kranenweg (Eibergen), Kraanlanden (Ny Beets en Gasselte), Kranendelle(Ruurlo), Kranenkolk (Overijssel), Cranenbroek (Egmond/NH), Craneberch (Bergen/NH), etc. Al deze namen met krane zijn afgeleid van het Anglische woord 'cran' (Ndl kraan~) dat blijkens bron EWB etymologisch oorspronkelijk uitsluitend lijkt voor te komen in het Oud Engels en derhalve in het Oud Anglisch.
** Kraan

Kranenburchten:
De ligging van Huys Kranenburg in Bleiswijk sterkt de veronderstelling dat het primair een militaire functie heeft. Gelegen aan de flauwe binnenbocht van de Rotte maakt het de wachters van Kranenburg mogelijk om tijdig schepen te signaleren op de rivier. Er kan dan snel gereageerd worden om tol te heffen of mogelijke vijandige agressie het hoofd te bieden. In dit kader lijkt het zelfs mogelijk dat er een ketting ligt in de Rotte, die opgetrokken kan worden om schepen tot stoppen te dwingen. Na de betaling van de tol kunnen de schepen dan weer doorvaren.
¶ Een dergelijke constructie zien we ook bij de veenborg Kranenburg in Neder-Saxen, tussen Bremen en Hamburg. Ook deze borg heeft naast een tolfunctie nog een militaire functie. Voornamelijk om raids van Vikingen, Denen en Zweden te weren.
¶ Op grond van deze feiten kan men menen dat de naam Kranenburg mogelijk samenhangt met een belangrijke functie van de burcht of borg. Namelijk het afsluiten van een waterweg. Net zoals een tapkraan de toevoer van water of een andere vloeistof opent of sluit.
¶ Het toeval wil dan dat de oude kranenburchten in moerassige veengebieden liggen, waar ook veel kraanvogels vertoefen. Deze kraanvogels symboliseren de typische waakzaamheid die nodig is bij de controlerende functie van de kranenburcht.
Cranbourne Tower Windsor (England) ligt op een hoge heuvel in Cranbourne Forest aan de A332 tegenover Great Park. Vanuit Cranbourne Tower is het hele gebied goed te overzien, inclusief de domeinen van Windsor Castle. De Tower lijkt in deze optiek derhalve een soort wachttoren, die de veiligheid van de regio bewaakt. De naam Cranbourne afgeleid van Anglisch crane (kraanvogel) + borne (vluchtheuvel, burcht). Maw: Cranbourne = Kranenburcht = Kranenburg~. > Cranbourne Tower Windsor
¶ De burchten Kranenburg in Bleiswijk, Utrecht en Kranenburg/Kleef zijn alle drie gebouwd nabij de Rijn, de grens tussen Angelland en het Romeinse Rijk. Samen met Kranenburg Stade bewaken ze feitelijk het deel van Angelland dat overbleef na 737nC, toen Opper Angelland (Angeln) duurzaam in Deense handen viel. Het lijkt in deze optiek dat de vier genoemde Kranenburgse waakposten ooit waren gebouwd om om het resterend Angelland tijdig te waarschuwen voor gevaren en adekwaat te kunnen reageren. O.a. vanuit de genoemde vestingwerken nabij de grens met Saxenland.
** Waakposten, NOVL

Kranenburg:
Alias Cranenburch, Cranenburg, Cranenburg, etc. De naam Kranenburg~ komt oorspronkelijk als locatienaam uitsluitend voor in Zuid Holland en NW Duitsland. Deze regio's zijn circa 300vC-700nC overwegend bevolkt door Angelen.
Aangezien:
- het woord crane (Ndl kraan~) blijkens bron EWB etymologisch oorspronkelijk uitsluitend lijkt voor te komen in het Oud Engels c.q. het Anglisch,
- en het woord burg eveneens blijkens bron EWB etymologisch oorspronkelijk uitsluitend lijkt voor te komen in het Oud Engels c.q. het Anglisch,
- en de locatienaam Kranenburg alleen voorkomt in oorspronkelijk Anglische gebieden,
>> lijkt de naam Kranenburg~ van oorsprong een Anglische naam te zijn.
** Kraan, Offaland, Mega Angle, PgA-Z/Kranenburg, Kranesites
# EWB, DAB, KBG

 

Kranenburg Bleiswijk:
Geslacht afkomstig van kasteel Cranenburg te Bleiswijk in Zuid-Holland. Stamvader is Bartholomeus II van Wassenaar (1225-1308), ghm Vrouwe Godilt van Bleyswyck. Het familiewapen dateert van circa 1290 en is daarmee het oudste familiewapen van het geslacht Van Cranenburch uit Bleiswijk. Dit geslacht stamt in mannelijke lijn af van Arnulf de Bevere (gb 904) van Bevere Manor in Bevere bij Worcester in Engeland. Het voormalig kasteel Cranenburg aan de Rotte bij Bleiswijk is gebouwd in 1106 door burggraaf Halewijn II van Leiden, zoon van burggraaf Halewijn I van Leiden, alias Alwin of Cranesbury uit Englefield bij Windsor, Berkshire in Engeland. Circa 85% van alle mensen met de naam Kranenburg of variante schrijfwijzen hebben hun roots in Kranenburg Bleiswijk.
 
Op de tekening hieronder is Huys Kranenburg te Bleiswijk te zien. De tekening bevindt zich in een boekje van Cornelis Pronk uit 1729 en is gemaakt in 1609, als er in feite niets meer rest van de voormalige ridderhofstad. Dat is te zien aan de traptoren. Die is rond en gelijk aan de voorgevel. Op de tekening van 1571 (verderop hieronder) is de traptoren rechthoekig en verder van de voorgevel. Die tekening is gemaakt van de ruïne zoals die in 1571 concreet bestaat. De tekening van 1609 moet dus zijn gemaakt op basis van ouder beeldmateriaal en/of overlevering en de minieme resten van het huis anno 1609. Die minieme resten zullen nagenoeg nihil zijn geweest. De tekenaar schrijft immers onder de tekening dat het kasteel is verlaten en door de erfgenamen in partijen is verkocht. Helaas is vooralsnog niet bekend wie deze tekenaar is.

          

Onder de tekening staat met de hand geschreven de tekst:

't Huys Kranenburg heeft gelegen in Schieland by Blijswijk aan de rivier de Rotte en was een van de oudste Riddermatige gebouwe gesticht omtrent den jaare 1106 door Halewijn de twede kastelyn van Leyden welkers nakomelingen het lang beseten hebbe tot dat het daar na verdeeld wierd en by partyen verkocht is.

Huys Kranenburg te Bleiswijk is verwoest in 1572 tijdens de strijd tegen de Spanjaarden in de Tachtigjarige Oorlog. Daarna is het niet meer opgebouwd.
** Patrilocalisme, Lex (Cranenburg Bleiswijk, Van Cranenburch Bleyswyck)

 

 
Kranenburg Kleef:

Stad in Westfalen tussen Nijmegen en Kleef. In 2003 ca. 9000 inwoners. Vanaf 1127 vestigen zich hier Hollandse 'broekers' die in opdracht van de graaf van Kleef het 'Kranenbroek' droogleggen t.b.v de vervening. In 1294 krijgt Kranenburg stadsrechten. Sinds 1308 is Kranenburg een bedevaartoord. Begin 15e eeuw wordt het vestingwerk gebouwd, dat nu een van de best bewaarde aan de Neder-Rijn is. Een van de poorttorens fungeert tot in de moderne tijd als molen, maar bergt nu het Heimatmuseum.
 
Op kaart KGH (1593) wordt Kranenburg aangegeven als Craneborg, zijnde een vrij grote streek tussen Nijmegen en Kleef. Het gebied is naar zeggen genoemd naar het slot Kranenburg dat heeft gestaan op een heuvel aan de monding van de Groesbeek, omringd door een wal en een gracht, midden in een veengebied. Het is gebouwd rond 1227 door Dirk IV graaf van Kleef (1202-1260).
 
De locatienaam Kranenburg is hier kennelijk afgeleid van kasteel Kranenburg aldaar. De naam van het kasteel en de naam Kranenbroek aldaar, doet vermoeden dat de naam Kranenburg in deze context betekent: de burcht bij het veengebied Kranenbroek. Het Anglisch kent het woord bruc [broek] als stroompje of beek. Bron EWB noemt verder geen andere Germaanse talen met een gelijkwaardige fonologie. In Zuid Engeland komt de locatie Cranbrook voor, niet ver van Hastings. Dit gebied lijkt oorspronkelijk Anglisch gebied. Per saldo mogen we dus vooralsnog aannemen dat hiergenoemde Kranenbroek en Kranenburg Anglische locatienamen zijn. Deze these strookt met de aanwezigheid van Angelen aan de Rijn sinds circa 200vC.
** ASA, Lx (Kranenburg Kleef)

 

Kranenburg Leiden:
Alias: Van Cranenburch Leiden. Geslacht dat afstamt van Halewijn I burggraaf van Leiden (1050-1110), alias Alwin of Cranesbury uit Engelfield bij Windsor in Engeland.
Wapen: Op blauw een dwarsbalk in goud.
Uit dit geslacht zijn voortgekomen o.a. de geslachten Van Cranenburch Kuinre en Van Cranenburch Bleyswyck.
Rechts: prent van Halewijn I, daterend uit de 15e of 16e eeuw.
Halewijn I is een nazaat in mannelijke lijn van Arnulf de Bevere (gb 904), afkomstig van Manor Bevere in Bevere bij Worcester, Engeland. Rond 1080 migreert Halewijn naar Leiden waar hij in dienst treedt van de graaf van Holland als burggraaf van Leiden. Daar bouwt hij eerst Huys Cranenburch en later de Burcht van Leiden.
 
In Leiden bevond zich vlakbij de Burcht van Leiden een buurt die tot 1796 Cranenburch~ wordt genoemd. De burcht was het hoofdkwartier van Halewijn I en enige van zijn nazaten, eveneens burggraven van Leiden. De buurt Cranenburch te Leiden is genoemd naar Huys Cranenburch~ uit circa 1080, gebouwd en bewoond door Cranenburchs. De voordeur van de burcht was gericht op het zuid-oosten, wat te maken heeft met de oude zonnecultus. > Zuid-Oosten

          

Hierboven een aquarel van Huys Cranenburch te Leiden gemaakt door Hester Jans-Molenberg op grond van de historische gegevens en zorgvuldig historisch onderzoek van architectuur en bouwmaterialen uit die tijd. (@ aquarel © BCK)
** Leiden, PgA-Z/Van Cranenburch Leyden

 

 

Kranenburg Scharmer:
Het geslacht Kranenburg uit Scharmer (Gro) begint met Harke Jans Kranenburg (1690-1750) gehuwd met Hilje Jans rond 1717. Hij is een zoon van Jan Harkes Kranenburg (gb 1660) uit Spijk, landbouwer en rechter wonend op hoeve Klein Koppen aldaar. Jan is een nazaat van Claes Thijsz Cranenburgh (gb 1525), scheepsbouwer te Groningen en afkomstig uit Warmond. Claes is een nazaat van Willem van Cranenburg (gb 1305) op hofstede Cranenburg te Eikenduinen. Deze Willem is afkomstig van Kranenburg Bleiswijk en is daarmee een verre nazaat in mannelijke lijn van Arnulf de Bevere (gb 904nC) afkomstig uit Manor Bevere in Bevere bij Worcester in Engeland.
 

Borg Kranenburg: Deze borg in Scharmer stond nabij de Hoofdweg aldaar. De borg leek een copie van hofstede Cranenburg in Eikenduinen. Ze is gebouwd rond 1725 door Harke Jans Kranenburg (gb 1690), lanbouwer te Scharmer. De borg is een heemstede met singel en plantagie. Een singel = gracht + buitenmuur, ringmuur, wal. Rond 1830 werd de borg verkocht en raakte daarna in verval. > Kbg/Borg Kranenburg Scharmer

 
Wapen: Op goud een winkelhaak in zwart, links vergezeld van drie klaverbladen in groen, 1-2 geplaatst. Op het schild een eigenerfdenkroon in goud. Het geheel omrand met lauwertakken in groen. Dit wapen wordt gevoerd sinds circa 1690 door Jan Harkes Kranenburg (gb 1660) te Spijk. Het wapen lijkt afgeleid van het wapen van Jan Roelofs Kranenburg (gb 1595) te Noorddijk, de grootvader van Jan Harkes. Mogelijk is laatsgenoemde dus de ontwerper van het wapen Kranenburg Scharmer.
¶ De winkelhaak in het wapen van 1690 is opmerkelijk. Het doet denken aan de Orde van Vrijmetselaars, waar dit symbool (nr 7) een centrale plaats inneemt. Deze Orde is echter rond 1721 opgericht in Engeland. Het bovenbeschreven familiewapen dateert daarentegen van 1690. Normaal staat de winkelhaak als symbool voor deugdzaamheid, gerechtigheid, rechtzinnigheid en rechtvaardigheid. Maar opmerkelijk genoeg lijkt het ook op het centrale teken (gamma; C) in het meesterteken van Hindrick Theis Kranenburg. De winkehaak lijkt daarom te staan voor de oud-Griekse letter Gamma ofwel de Latijnse vorm C voor Cranenburgh, zoals de naam oorspronkelijk wordt geschreven. > Winkelaak, Gamma
Geslacht: Het geslacht Kranenburg uit Scharmer verspreidde zich sinds 1750 steeds meer naar andere locaties in Groningen, maar ook verder naar andere streken van het land en naar het buitenland. Bekend:
- Ipojé Kranenburg (1831-1916). Tabak & Sigaren fabrikant te Groningen. Oprichter en eigenaar van De Groninger Vlag, sinds 1900 NV Groninger Tabak- & Sigarenfabriek.
- Ferdinand Kranenburg (1870-1947). Advocaat te Amsterdam. Later raadsheer Hoge Raad.
- Roelof Kranenburg (1881-1957). Advocaat te Amsterdam, rechter in Tiel, prof. Staatsrecht en Administratief Recht te Leiden en Amsterdam, voorzitter Eerste Kamer.
- Ypo Wilhelm Kranenburg (1907-1981). Advocaat te Almelo.
- Bernard Wilhelm Kranenburg (1912-1994). Advocaat te Almelo.
- Ferdinand Jan Kranenburg (1911-1994). Advocaat, Staatssecretaris Defensie, Commissaris van de Koningin te Noord-Holland.


          

Foto boven is gemaakt in mei 1895 op Huis Blankeweer te Noordlaren (Groningen) waar de familie Kranenburg woonde. Op die dag promoveerde Ferdinand Kranenburg in de Rechtswetenschap aan de Rijks-Universiteit te Groningen.
bovenste rij vlnr: Hendrik Kr., Aukje Kr., Emma Osten (ghm Hendrik Kr.), Mien Hoogendijk (ghm Ferdinand Kr.) en Ferdinand Kr.
onderste rij vlnr: Betsie Kr., Elisabeth de Witt (ghm Ipojé Kr.), Betsie en Emmie (dochters van Hendrik Kr. en Emma Osten), Ipojé Kr., Anna Kr. en Roelof Kr.
** Winkelhaak, PgLex/ Tijs Kranenbrugghe, Thijs Claesz Kranenburg (gb 1565), Harke Jans Kranenburg (gb 1690), Borg Kranenburg, Wijbrandus Kranenborg, Hindrick Theis Kranenburg, Winkelhaak, Collectie Römelingh, Eigenerfden, Jan Harkes Kranenburg (gb 1660), FW Kranenburg Scharmer, Vrijmetselarij, Kranenburg Groningen, Borg Kranenburg Scharmer, Mathijs Claesz van Cranenburch (gb 1480), Xsi, GXW
@ familiewapen © BCK
# GKS, KBG

 
Kranenburg Stade:

          

Tussen Bremen en Hamburg ligt aan de rivier de Oste een gehucht met de naam Kranenburg, gebouwd op de Geest (zandheuvel) in een drooggelegd moerasgebied. In dit gebied verzamelen zich Hasten (een onderstam van de Angelen) in de 5e eeuw NC voor de overtocht naar Zuid Engeland (Kent en Sussex), waar ze o.a. de stad Hastings bouwen. Iets ten noorden van Hastings ontstaat een dorp met de naam Cranbrook.
Anno 2003 wonen in Kranenburg aan de Oste ongeveer 400 mensen. Dit gehucht dankt haar naam aan een veenborg met de naam Cranenburg dat daar in 1375 is gebouwd in opdracht van aartsbischop Albert II van Bremen.

¶ Genoemde Hasten verzamelen zich in Kranenburg Stade aan rivier de Oste die daar langs stroomt om gezamelijk over te steken met de veerboot daar. Dat verzamelpunt lag naast de veenborg Cranenburg gelegen te Kranenbur aan de Oste bij Bremen. Volgens streekhistoricus H. Borgers te Kranenburg Stade kwamen de Hasten uit een gebied ver ten oosten van Bremen, namelijk de Lüneburger Heide of daaromtrent. Die locatie stemt aardig overeen met het oude woongebied van de Angelen. (foto © BCK)

 
¶ E.e.a. betekent dat in de regio waarin Kranenburg Stade ligt in die tijd (circa 450nC) nog geen Saxen wonen. Aangezien Angeln zich in die tijd uitstrekt tot aan de Rijn, moet de regio Bremen/Hamburg waar Kranenburg Stade ligt, rond 450nC nog Anglisch gebied zijn, waar dus voornamelijk Angelen wonen.
¶ In 1375 wordt in Kranenburg de veenborg Cranenburg gebouwd in opdracht van aartsbischop Albert II van Bremen. In het naburige Brobergen wordt in de zelfde tijd een gelijksoortige borg gebouwd, eveneens in opdracht van aartsbisschop Albert II. Hiervan is in 1931 de hierbij geplaatste foto gemaakt, vlak voordat de borg werd afgebroken. De Broberger borg en de Cranenburg zijn veenborgen van het type 'Holländer Hofe'.

¶ Veenborg Cranenburg heeft primair een strategische functie. De leenmannen van de borg bezitten derhalve de functie van maarschalk in het bisschoppelijk leger. De borg moet de veiligheid garanderen van de hoofdweg Stade-Oldendorf tegen dreigingen uit het Noorden. Daarnaast dient Cranenburg als openbare vergaderplaats voor de Raad en Burgers van Stade, op welks grondgebied Cranenburg ligt. Borg Cranenburg ligt direct aan de oostelijke oever van de Oste, midden aan een sterke kronkel van de rivier.
 
¶ De kronkel heeft veel weg van een hele grote hoefijzer. Vanuit de borg is de bootvaart op de Oste tijdig en goed te overzien. De weg naar de borg gaat over een dijk (dam) door het moeras langs de Oste. Vervening heeft er niet echt plaats gevonden, ondanks de naam veenborg (Niederungsburg). De bewoners waren ook geen boeren, maar ridders en ambtslieden in dienst van de aartsbisschop van Bremen.
¶ In 1364 bericht de Stader Coplar over een kapel in Cranenburg gelieerd aan de kerk van Hechthausen. De kapel staat naast de Cranenburg. Segebaldo Marschalck van de Cranenburg schenkt in 1461 de kapel een klok met de inscriptie
Anna bin ick geheten, Segebalde leth mi gethen
Aldus het 'Lagerbuch der Kapelle Cranenburg'. Later wordt een klokketoren gebouwd naast de kapel. De kapel is inmiddels verdwenen.
¶ In 1435 wordt een brug gebouwd over de Oste naast de Cranenburg en wordt er tol geheven. De brug ligt tussen de borg en de kapel. Ook de brug is verdwenen.
** Hasten, Saxen, Mega Angle, Lex/A-Z/KranenburgStade
# Neue Chronik von Kranenburg (H. Borchers, Kranenburg Stade, 2003), FRI, DAB, KBG

Kranenburg Utrecht:
I.c. borg Kranenburg aan de Kranenburgwade in Utrecht. De Kranenburgwade (alias Kranenburgerwed) wordt in 1419 genoemd als drinkplaats voor vee. De wade (voorde) ligt in een zijtak van de Kromme Rijn.

 

Boven: borg Kranenburg naar een impressie van Chris Veldhof. (© BCK) De borg is gebouwd rond 1350 en bewoond door ridder Everard van Cranenburgh (1285-1359) uit Bleiswijk en later door zijn zoon Wouter en kleinzoon Dirc Woutersz van Cranenburgh. Dirc wordt in 1406 genoemd als hoofdman (legerleider). Dit is uitermate interessant, omdat Engelse bronnen beweren dat borgen (boroughs) werden gebouwd bij een voorde. (> Burchten) Daarmee bewaken ze dus de toegang in de regio.

Kranenburg Vorden:
Dorp bij Vorden in de Achterhoek. Deze locatie is genoemd naar de hoeve Kranenburg (Ao 1995 Elshoff) die daar begin 17e eeuw is gebouwd door Henderick op de Cranenborch en naar hem is genoemd. Henderick is een verre nazaat uit het geslacht Van Cranenburch Bleyswyck.
** Vorden, Lex/A-Z/KranenburgVorden

Kranenburg Zwolle:
Voormalig kasteel in Berkum bij Zwolle. Gebouwd circa 1300 door een Kranenburg~ uit het geslacht Van Cranenburch Bleyswyck. Kasteel en landgoed zijn naar hem genoemd.
** Lex/A-Z/KranenburgZwolle

Kranenkamp:
Vele locaties waar kraanvogels in het verre verleden plegen te bivakkeren zijn naar hen genoemd. O.a. Kranenkamp (Diepenveen, Eibergen en Brummen), Kranekamp (Munnikeburen/Weststellingwarf), Kranenland (Diepenveen), Kranenweg (Eibergen), etc. (> Krane) Al deze namen met krane zijn afgeleid van het Anglische woord cran, crane (Ndl kraan, krane) dat blijkens bron EWB etymologisch oorspronkelijk uitsluitend voorkomt in het Oud Engels en derhalve in het Oud Anglisch.
** Kraan, Krane, Munnikeburen

 

Kranenkamp Diepenveen:
Oude boerderij met landgoed aan de Raalterweg 39 in Diepenveen, tegenover Restaurant De Kranenkamp.
Oorspronkelijk een moerassig gebied met uitgestrekte heidevelden. Sinds circa 1600 in cultuur gebracht.
In 1604 wordt melding gemaakt van een boerderij/havezathe op de Kranenkamp. Mogelijk een voorganger van de huidige boerderij.
In 1824 wordt tussen de boerderij en de Raalterweg een Engels landschappark aangelegd, met waterpartijen en slingerpaden. Ontwerp van A. van Leusen.
Sinds 1950 eigendom van Stichting IJssellandschap.
Anno 2005 is het landgoed een mooi wandelgebied met veel bos. In de nabijheid staat het klooster Sion van de Benedictijnen.
De locatie heeft duidelijke kenmerken van een kranenberg. Het ligt wat hoger dan
het omliggende gebied, oorspronkelijk moerassige veengrond. Hier en daar zijn nog overblijfselen zichtbaar in de vorm van grote kikkerpoelen en een brede sloot voor de afwatering.
¶ Het woord kraan, kraanvogel is exclusief afgeleid van het Anglisch crane. Kranenkamp is derhalve afgeleid van het Anglisch crane (kraanvogel) + caemp (kamp, open veld). Kranenkamp lijkt daarom van oorsprong een Anglische naam c.q. een Anglische locatie. (> Krane) De regio is mogelijk rond 200nC bevolkt door Angelen uit het Vechtdal.
@ foto © TiedLight ®
# AWA, DAB, FRI

Kranenweg:
Weg in de regio Holterhoek in Eibergen. De naam duidt op kraanvogels die daaromtrent vroeger bivakkeerden. De naam op de aanwezigheid van Angelen, die zich aldaar rond 200vC hebben gesetteld. Kraan(vogel) is namelijk afgeleid van Anglisch cran.
** Krane, Holterhoek, ASA

Kreta:
In 2000-12 vC heeft Zweden handelsrelaties met Kreta en via dat land mogelijk ook met Egypte. Kreta is een Grieks eiland in de Middelandse Zee. In de 16e-15e eeuw vC is in Kato Zakro op Oost Kreta een paleis gebouwd. Daar ligt de belangrijkste vlootbasis van Minoïsch Kreta. Het is een centrum voor handel met Egypte en het Nabije Oosten. Men kan stellen dat als er contacten zijn tussen Zweden en Kreta, dat er dan ook zeker contacten kunnen zijn tussen Angeln en Kreta. Angeln en Zweden liggen nagenoeg even ver van Kreta en zijn dus beide even makkelijk of moeilijk te bereiken. In die tijd zal de normale verbinding wel per boot zijn. Bovendien is Haithabu in Angeln toch al heel vroeg een belangrijke havenstad. In ieder geval brengt Ibrahim Al Tartushi in 965 nC een bezoek aan Haithabu. Hij schrijft dat de stad bekend is van Ysland tot Bagdad. Ibrahim is een Arabier uit Cordoba in Spanje.
¶ In NW Europa worden zeker al rond de jaartelling ossenhoorns gebruikt waarop een soort muziek geblazen werd. Deze ossenhoorns waren circa 60 cm lang. Aangezien deze lengte niet gebruikelijk is in die tijd in NW Europa, lijken de hoorns geïmporteerd uit Egypte via Kreta. Afbeeldingen in het Egyptische Dodenboek en op muren van bouwwerken tonen runderen met hoorns die omgerekend zeker 70 cm lang zijn.
** Inglo-Goten, Handel, Ossenhoorn, Egypte, PgGen

Kreupelhout: > Struikgewas

Kropswolde:
Dorp bij Hoogezand in de regio Gorecht bij Groningen. De regio wordt rond 350vC bevolkt door Angelen uit Oldambt. Oudst vermelding als Crepeswolde in een document van 18.10.1249 ivm met een geschil met de nonnen van het Cisterciënzer Klooster in Essen (Yesse) bij Helpman/Haren over de ontginning in Kropswolde.
¶ In de volksmond heet Kropswolde gewoon Wolle. Aangezien de regio een oud Anglisch settlegebied is met weinig Saxische invloeden, lijkt het dat wolle Oud Anglisch is voor wolde = dichtbegroeide, zompige wildernis.
¶ Gezien het voorgaande lijkt de naam Kropswolde afgeleid van Anglisch Creopa (> Crepa, Gripa; mansnaam) + wolde (dichtbegroeide, zompige wildernis). Dus: de wolde van Creopa.
Waesingeweg: Op de grens tussen Kropswolde en Hoogezand loopt de Waesingheweg. Deze naam lijkt afgeleid van Anglisch waes (bn dras, nat; zn moeras) + ing (volk) + waeg (weg). Maw: Waesinghe was ooit een moersgebied waar mensen woonden. E.e.a. bevestigt de these dat met wolde een moerasgebied is bedoeld.
Creopa van Foxham: Genoemde Creopa zal geleefd kunnen hebben ergens tussen de instroom van Angelen in de regio rond 350vC en 1249nC met de oudste vermelding van Kropswolde. Dus ergens halverwege in 420-480nC. Mogelijk is hij afkomstig uit nabij gelegen Foxham en heeft hij zich rond 450nC gevestigd in de genoemde wolde.
¶ Dat Creopa circa 3 Km zuidelijker gaat wonen, kan misschien te maken hebben met de stijging van het zeewater en de grote overstromingen in de periode 300-500nC. Het zeewater trekt circa 15 Km het land in. Kustbewoners vluchten daarom massaal naar de hoge zandgronden, o.a. de Hondsrug. In de periode 430-500nC migreren zelfs circa 3 miljoen Angelen uit Angelland naar Brittannia vanwege het stijgende zeewater. > M35
¶ Aangezien Creopa niet vlucht naar de hogere zandgronden van de nabij gelegen Hondsrug maar zich vestigt in een moerasgebied, lijkt het waarschijnlijk dat hij beverjager was. Angelen zijn van oudsher notoire beverjagers en vertoeven derhalve voornamelijk in moerasgebieden, waar de meeste bevers leven. > Beverjacht

Kruiden:
Betreft planten die geheel of deels worden gebruikt als kruid of om kruiden te maken als medicijn of genotmiddel of bij dranken en gerechten, etc.
()A acrecrod (akkerkruid), aelest (aalst; # bijvoet), afrude (citroenkruid), anis (anijs), astleac (astlook; # bieslook), baldercrod (balderkruid, balderiaan; # valeriaan), basile (basilicum), baye (laurierbes), beolene (bilzenkruid), bifot (bijvoet; # StJanskruid), bisleac (bieslook), bittercrod (bitterkruid), bittercrod (bitterkruid), bitteric (=A bittercrod), bitterweod (=A bittercrod), blawmaen (blauwmaan), boce (laurier), bolcrod (bollekruid = StJanskruid), bolmilc (kroontjeskruid), bourwyrmcrod (boerenwormkruid), brandnetele (brandnetel), cadril (kadril; # fluitekruid), caerdamome (kardemom = welriekend kruid uit India), camell (kamille), camin (comijn), canele (kaneel), catcrod (kattekruid; # valeriaan), clare (=A cliss), clifcrod (kleefkruid), cliss (klisse, klissekruid), cole (kool), crod (kruid), crodbour (kruidenboer), crodbroc (kruidenveld), crodde (akkerkruid: herik, perzikkruid en kleefkruid), crodnere (kruidenier, drogist, apotheek), crodtune (kruidentuin), crodwaegn (kruiwagen), crut (kruid), crutnaegel (kruidnagel), cunelle (keule, tijm, kervel), dile (dille; kruid met gele bloemen), dili (=A dile), dolic (dolik, soort dollekruid, akkerbloem), dollcrod (dollekruid), dolle (dollekruid, zwartkoorn, akkerkruid; > Dollehoed),

Dollekruid is een kruidachtige plant. De akkerbloem is daarvan een variant. Akkerbloemen zijn in feite een wilde variant van de papaver. Ze hebben rode bloemen en groeien op zandgrond. (foto @ BCK)
 
thusendblaed (duizendblad), englewyrtal (engelwortel), eplin (kamille), feancal (venkel), feanigreac (fenigrek; # venkel), finol (vennel, kruid met gele bloemen), flearblom (vlierbloem = bloem van de vlierstruik; # kruid), flearpithe (vlierpit = pit van de vlierbloem), fleax (vlas), fledder (vledder), flutecrod (fluitekruid; # wilde bermplant), freasewund (vresewonde; # heilzaam kruid), furbin (verbene; # heilzaam kruid), gaerwe (gerwe = duizendblad), garleac (knoflook), gawe (gouwe, schellekruid; # papaver), gimbre (gember), goldrodd (guldenroede; =A wyrmcrod), habuccrod (havikkruid; # bitterkruid), hadric (knopherik), haesegearwe (hazegerwe; # duizendblad), hearic (herik), hemmolcaeg (hemelsleutel; # donderlook), horsblom (paardebloem), husleac (huislook, daklook), ifig (eiloof), leac (look), lifercrod (leverkruid), lind (linde), linsaedoly (lijnzaadolie), louwarblaed (laurierblad), lubbastoc (lavas), maretaec (maretak; > Gebruiken), marjor (marjoraan; # oregano), merric (merik), merricwyrtal (merikwortel; # medicijn), minte (mint, munt), misteltan (=A maretaec), moscat (muskaat), pansig (pensee; # viooltje, kruid), persin (peterselie), poley (polei; # mint), netele (netel), nihtscada (nachtschade), ock (eik), oxtunge (ossetong; # bitterkruid), pansig (pensee; # viooltje), pentercrod (pinksterkruid), perscrod (perzikkruid), persin (peterselie), pyrcrod (knopenkruid), racin (wortel, geneeskrachtig kruid), rayll (raille; Lat. crassula), romblecrod (rommelkruid, gebruikt als pigment), sedewaere (wormkruid), saelge (salie), sinuwgud (zenuwgoed; # valeriaan), smeorwyrtal (smeerwortel), stenccrod (stinkkruid), sticnetele (brandnetele), sunnblom (zonnebloem), thaecleac (daklook, huislook), thim (tijm), thundarleac (donderlook, huislook), waegbrea (wegebree), wermod (alsem), wiccrod (heksenkruid; # StJanskruid), wilig (wilg), woaw (wouwe; van deze plant wordt gele kleurstof gemaakt), wyrmcrod (wormkruid; # kruid tegen wormen; =A godrodd), wyrt (wortel, specerij, kruid)
150.000vC++: Wetenschappers hebben resten gevonden van Neanderthalers in de El Sidron grot in Spanje. In tandplak van het gebit van een van hen zijn resten gevonden van bittere bloemen. O.a. kamille, een kruid met bittere smaak en weinig voedingswaarde, maar met pijnstillende werking. # De Telegraaf 28.7.2012
2010vC: Anno 2007 is in Hattemerbroek een graf gevonden uit circa 2010vC. In dat graf lagen resten van een mens, liggend op een zij. Daarnaast lagen resten van wietplanten, wietpollen, henneppollen en bloemen van de moerasspirea. Wietpollen en moerasspirea zijn geneeskrachtige kruiden. Vooralsnog is niet duidelijk waarom deze zijn meegegeven. (# De Telegraaf 11.4.2012)
750nC++ Bron ZWH/p10 schrijft:
Voor een goed begrip van de oudste geschiedenis van onze omgeving [Haarle/Gld] zullen we nog iets verder terug in de tijd moeten duiken, en wel naar de 8e eeuw, de periode van keizer Karel de Grote, de verbreider van het christendom in deze streken. ... Daar er geen hof was, moesten de christenen zelf de economie regelen en belasting werd betaald aan de kerk. De kloosters namen in die samenleving een uiterst belangrijke plaats in. We moeten ons de monniken van toen niet voorstellen in vrome afzondering in hun cel. ... Het klooster deed dienst als herberg voor reizigers maar tevens als ziekenhuis, en met hun kruidentuin waren de monniken de eerste apothekers.
** Geneeskunde, Sjamanisme, Vegetatie

Kruistochten (1050-1295) (KRT:)
Lange reeks veldtochten van de Roomse Kerk tegen de islam om de macht in het Nabije Oosten en het bezit van Palestina. De strijd had wisselende successen. Ze werd ernstig geschaadt door onenigheid, lafheid en verraad van geestelijke leiders van de Christelijke Kerken. De strijd leverde uiteindelijk wel culturele en technische winsten op door de nauwe aanraking met de wereld van het Nabije Oosten.
# WP, DAB, KBG

Krygskunde: > Krijgskunde

Krijgskunde: (KGK:)
98nC: Tacitus schrijft dat de Griekse god Hercules ooit Germania bezocht en dat sindsdien de Germanen hem vereren. Verder schrijft hij hun wijze van oorlog voeren:
- Strategie 1: Als ze ten strijde trekken wordt hij het eerst bezongen en pas daarna de eigen Germaanse krijgsgoden. Hun zingen is hard en luid, waarbij ze hun schilden gebruiken om het geluid te versterken. Daarmee bemoedigen ze zichzelf en jagen ze hun vijand angst aan. > Hercules
- Strategie 2: Oorspronkelijk lukt het de Germanen niet om een stad succesvol te veroveren. Steeds vluchten de inwoners achter hun onneembare schansen. Daarom gaan de Germanen steden blokkeren, waardoor de inwoners zich vaak snel gewonnen geven. # KVN
** Vechten, Leger, Oorlogen

KTE: Kerntaal Engels (500-1000nC) > PgBrit

Kuinre:
Stadje in NW Overijssel dat reeds in 800nC wordt vermeld. Vanaf 1100 worden er de grote veengebieden ontgonnen. Omstreeks 1165 wordt er een burcht gebouwd in opdracht van de bisschop van Utrecht, die daarmee zijn wereldlijke macht in Friesland wil uitoefenen. In 1196 wordt de burcht door de Friezen verwoest. Hendric de Craenvogel ofwel Hendric de Crane (1160-1213) is in die tijd de burchtheer. Hij is graaf van Kuinre. In 1204 wordt de burcht herbouwd.

Na een bloedige strijd met Hendric wordt jonker Willem, broer van Diederik graaf van Holland, de nieuwe burchtheer. In 1331 wordt Jan van Kuinre beleend met de 'alde bergh' door graaf Willem III van Holland. Kuinre en de burcht liggen direct aan de Zuiderzee, die een steeds grotere bedreiging wordt. In het begin van de 15e eeuw wordt de burcht daarom verlaten en wordt verder landwaarts een nieuwe burcht gebouwd.
Rechts: De resten van de burcht anno 2003.
 
In 1420 verkeert de burcht in een slechte staat en wordt dan geheel hersteld. In 1508 verovert hertog Karel van Gelre zowel de burcht als het stadje. Kastelein Seyno Mullert en het garnizoen worden gevangen gezet. Zeer tot ongenoegen van Zwolle, Deventer en Kampen. Deze steden hebben immers inspraak bij de benoeming van de kastelein en betalen soms mee aan het onderhoud van de vesting. Voor hen is Kuinre immers een militaire voorpost ter bescherming van hun handelsvaart.
 
Kuinre verliest echter zijn strategische betekenis en raakt in verval. Tussen 1531 en 1536 wordt de burcht daarom ontmanteld en afgebroken. In 1538 is de oude burcht van de heren van Kuinre nagenoeg verdwenen. In 1943 worden de resten ervan gevonden: 15 paalfunderingen. In latere jaren wordt op een lemen terp de burcht deels gerestaureerd. Anno 2003 staat er een ringmuur met slotgracht, deels opgebouwd uit materiaal van de oude burcht.
Rechts: De poort van de burcht.
 
** Motte
@ foto's © Tiedlight ®
# GBK, KVN (p 217), FRI, DAB

 
Kunst:
()A bowcunst (bouwkunst), cunst (kunst, vaardigheid), gesccap (het geschapene, schepping, creatie), scildran (ww schilderen), scildre (schilder), tacen (zn teken), tacenan (ww tekenen), tacening (tekening), weafcunst (weefkunst), webbcunst (weefkunst)

- 3000vC++ Dagblad De Telegraaf 4.5.2012 schrijft over een tentoonstelling in het RMO te Leiden (mei-sep 2011): "Op vrijwel elk voorwerp uit het oude Egypte staan bloemen, planten of fruit afgebeeld. Op spiegels, zuilen, vaasjes, en zelfs op wapens als dolken en messen, maar vooral op offertafels, wanden van grafen en mummiekisten staan bloemenkransen en soms complete tuinen. ... Hoe de Egyptische tuinen de Grieken en Romeinen en veel later de kunstenaars uit de art-noueveauperiode inspireerden, zien we in de laatste vitrine."
- 650vC++ De oudste Anglische kunst bestaat voornamelijk uit ornamentale versiering van weefsels, sieraden, gespen, wapens, schilden, helmen, aardewerk, munten, urnen, totempalen (manapalen), tegels, etc. De vormen lijken veel op die in de Scandinavische landen. De symbolen bestaan meestal uit nogal abstract gestyleerde dieren of planten of delen van hen.
- 12vC-400nC De Romeinen maken prachtige muurschilderingen.

 

- 150nC De Kelten (1000vC-100nC) in Europa gebruiken al munten om te betalen. De Germanen in Europa (3000vC++) gebruiken ook al munten om te betalen. Ook de Angelen maken en gebruiken munten. In Groningen zijn oude munten gevonden met de beeltenis van Wodan. Deze zgn Wodanmunten dateren al van ver vóór de kersteningen sinds circa 700nC. Door de kerstening moesten de Germanen immers hun oude goden afzweren. Rechts: Anglische munt uit circa 150nC met beeltenis van Wodan.
 

 

- 425nC Rechts: steenrelief van prins (later koning) Offa van Angeln (c 380-456nC). De outfit is kenmerkend voor Anglische krijgers in de periode 500vC-1000nC. I.b. de grima, de speer (lans), de dagga (korte zwaard), de korte strijdbroek en het schild met zonnerad.
 

 

- 450nC Links: aquarel van de Prinses van Zweeloo (425-450) gemaakt door Hester Jans-Molenberg, na zorgvuldig historisch onderzoek van de achtergronden en de mode uit haar tijd. Zweeloo in Zuid Drente is bekend om de Prinses van Zweeloo, een jonge vrouw van goede stand die heeft geleefd in circa 425-450nC. In die tijd wonen in Drente alleen nog maar Angelen uit Noord Duitsland. Het graf van de prinses is ontdekt in 1952 tijdens graafwerk. Daarin zijn ook sieraden gevonden: bronzen spelden, een ketting met glazen kralen, een ketting met kralen van barnsteen, een zilveren ring, zilveren toilet garnituur, een bronzen sierspeld in vlindervorm, grote losse kralen van banrsteen en van glas en bronzen
 
armbanden, ringen en sleutels en een ketting met een bevertand. De Angelen waren veelal beverjagers in die tijd. De bevertand bevestigt dus haar Anglische origine. De prinses droeg een gewaad van zeldzaam mooi geweven linnen en een ruitkeper Gezien al deze bizondere artefacten moet zij wel van goede stand zijn geweest. Vandaar dat ze titel prinses kreeg. De vondsten worden bewaard in het Drents Museum te Assen. (@ aquarel © BCK)
** Prinses van Zweeloo

 

- 450nC++ De huizen van de Angelen zijn stevig en van hout, vrolijk geschilderd met lichte kleuren en versierd met ornamenten. #WAB/p36
Rechts: oud paneel in typisch Anglisch ornamieke stijl en de typisch Anglische kleuren rood, geel en blauw. > Kleuren
 

 
 

- 600nC Sinds de vroege middeleeuwen maken Angelen hun kunstvormen meer conform de wereklijkheid. Hun kunst wordt eenvoudiger en tegelijkertijd meer realistisch. Afbeelding rechts (tegel): een Anglische boer rond 600nC die z'n land inzaait. (@ afb ©) Opmerkelijk is dat hij kennelijk klompen draagt. > Klompen
 
** Aardewerk, Weefkunst, Totempalen, Urnen

 

KVL:
Kaart van de Veluwe gemaakt in 1557 door Chr. 's Grooten. Op de kaart zijn o.a. duidelijk aangegeven:
- Amersfort = Amersfoort
- Baer = Bahr/Liemers
- Bentynck/Wilp
- Cottwyck = Kootwijk
- Cottwycker Boys
- Cruyseforde/Twello
- Doerfort/Beekbergen
- Duisterfort = Duistervoort/Apeldoorn
- Engelant = Engeland/Beekbergen
- Engelerholt = Engelanderholt/Beekbergen
- Gramsfort/Renkum
- Harssloo/Bennekom
- Harstkamp = Harskamp
- Hoene = Hoenderloo
- Hoich Zoeren = Hoog Soeren
- Sallijck = Zalk/Zwolle
- Vennedael = Venendaal
- Wellop = Wilp/Deventer
- Westerfort = Westervoort/Arnhem

 
Kwaliteit:
()A baeddel (slecht), bet (goed), betera (beter), betst (best), god (goed)
¶ Tacitus schrijft in 98vC: Germania biedt een grote afwisseling aan bossen en moerassen. Er wordt veel graan verbouwd. Ze hebben veel koeien, maar die zijn klein en mager. Ze denken alleen in aantallen. Ze hebben liever zilver dan goud. Bootjes van zilver geven ze elkaar als geschenk. Goud, zilver en ijzer worden er weinig gevonden. (TAG/G5)

Kyllot:
't Kyllot is een smalle strook bos van 7 Ha aan de Eekhorstweg in Smilde, Drente. Aldaar is in 1931 een veenbrug (veenweg, knuppelweg) opgegraven daterend van rond 250vC. De brug was naar schatting 280 meter lang en 2.5 meter breed. De huidge resten zijn deels gereconstrueerd.
¶ NW Drente is rond 300vC bevolkt door Angelen uit ZW Groningen. Rond die tijd kunnen zich dus Angelen hebben gevestigd in de regio rond Kyllot. De naam Kyllot kan derhalve worden afgeleid van Anglisch kyl (kuil, geul, diepte, etc) + hlot (smalle strook beboste grond). Dus: de smalle strook beboste grond bij de moerasgeul.

¶ Inspectie ter plekke bevestigt de these dat 't Kyllot inderdaad een smalle strook beboste grond is. Verder ligt er een veenbrug die naar een zandrug leidt met aan weerszijden diepe geulen moeraswater. (foto rechts)
** Veenbruggen, ASA, Maashees
# FRI zomer 2010, DAB, KBG
 
L::

Laar:
#Quedam/p111: Alias Lare (1233nC++):
- Zuidlaren (ZA)
- Lahr aan de Vecht in graafschap Bentheim. De regio wordt rond 250vC bevolkt door Angelen uit Lunenburg.
¶ Lahr is vermeld als Leriga op kaart KHS betreffend Saxenland rond 1000nC. De naam kan zijn afgeleid van Anglisch laru (lustoord) + gaw (gouw = regio). De betekenis is dus mogelijk: mooie regio.
** Gouw

 
LACA: Lange Afstand Contacten Angelland tot circa 1500nC
Betreft i.b. informatie, transport en verbindingen.
6000vC Oudste boot van NW Europa gemaakt te Pesse in Drente
Boomstamkano aldaar gevonden in 1955. (# WP)
2000vC++: Ossenweg Jutland-Beieren > Ossenweg
2000vC++: Scheepvaart In en bij het A-Kwartier te Groningen bevinden zich vele aanlegplaatsen voor vrachtboten (Ang: frehtbotan), met name voor de binnenvaart. Bij de Kranepoort ligt de voorhaven van het Reitdiep, waar circa 1550nC en eerder voornamelijk runderen en ander vee werden vetgemest en per boot doorgevoerd via Rotterdam naar Duinkerken en vandaar naar Engeland.
2000vC++ Barnsteenroute -- Oostzee-Dvina-ZwarteZee-Constantinopel. Als handelswaar is barnsteen eeuwenlang een geliefd product. De handel voltrekt zich sinds circa 2000vC van Scandinavië via de Dvina in Rusland naar de Zwarte Zee en verder naar Constanitnopel. > Barnsteen
2000-12vC: Kretalijn In 2000-12vC heeft Zweden handelsrelaties met Kreta en via dat land mogelijk ook met Egypte. Kreta is een Grieks eiland in de Middelandse Zee. Naar zeggen is de Futhark (Germaans Alfabet) afgeleid van het Kreta Alfabet. De Inglo-Goten en later de Angelen zullen derhalve zeker ook contacten hebben met Kreta en zeker op de hoogte zijn van de culturen van Kreta en Egypte. Via die contacten zal zeker ook kennis zijn verkregen over die culture in brede zin. O.a. over technologie, kunst, muziek, etc. De Kretalijn volgt vrij zeker geografisch de Barnsteenroute.
2000vC-1700nC: Ossenweg (Ang: Oxanwaeg): stelsel van zandwegen tussen Denemarken en Zuid Duitsland, waarlangs i.b. ossen worden gedreven naar afnemers. Heeft vele zijwegen, o.a. naar NO Nederland. Dateert al uit de Bronstijd (2000-800vC) > Ossenweg
1375vC: Wetsteen Vondst van stuk wetsteen (scepter; Ang: hwetstan) op eiland Amrum (NW Angeln) met inscriptie thunn. Mogelijk gaat het om de roepnaam Authunn c.q. de Egyptische zonnegod Aton, die sinds circa 3000vC wordt vereerd. Dit bevestigt dan de vroege contacten van NW Europa met het Mediterrane gebied. De ouderdom van de wetsteen is vooralsnog niet bekend. Mogelijk circa 1375vC. Aton wordt namelijk na de dood van farao Amenhotep IV (1410*-1350vC) afgezworen. Deze farao was de grote promotor van de zonnegod Aton en noemde zich daarom Achnaton. > Zonnecultus
650vC: Prinses van Maashorst In Maashorst bij Uden in Noord Brabant zijn resten gevonden van een praalgraf uit de 7e eeuw vC: een enkelbotje, bronzen armbanden, haarvlechtringen van bronsdraad en een ijzeren pincet. Deze resten zijn afkomstig van een jonge vrouw. Zij hoorde kennelijk tot de clan van een regionale vorst en werd daarom gedoopt tot Prinses van Maashorst door vinder archeoloog Richard Jansen van de Universiteit van Leiden. De sieraden zijn volgens hem gefabriceerd in Zuid Duitsland. Verder zegt hij: Ze wijzen op een groot handelsnetwerk en wederzijds contact van lokale vorsten over grote afstanden. (De Telegraaf 14.9.2011)
300vC-1450nC: Zijderoute -- China-ZwarteZee-Constantinopel > Zijderoute
300vC-200nC: SDV (p282):
- vele tweebreukige boerderijvormen in Oost Ndl, wat verwijst naar contacten met Midden en Zuid Ndl
- aardewerkcomplexen uit Achterhoek/ZuidTwente tonen verwantschap met Rivierengebied Zuid Ndl
150vC: Angelen wonen tussen Denemarken-NoordZee-Rijn-Elbe-Saale > Angelland
12vC-50nC: SDV (p283):
- komst Romeinen verandert netwerken (contacten) tussen Oost Ndl en Midden en Zuid Ndl
- zgn Fries aardewerk =* Ndl [Anglisch] variant op Elbegermaanse aardewerk
- introductie RijnWezerGermaans [Anglisch] aardewerk (RWA)
0-200nC: culturele relaties tussen Oost en Zuid Ndl minimaal (SDV p283)
25nC: Romeinen controleren scheepvaart via de Rijn naar Brittannia vv. De Rijn is in die tijd de zuidgrens van Angelland. E.e.a. betekent dat ruim vóór 25nC zeker al contacten zijn tussen Angelland en Brittannia.
- 100nC: SDV (p281): NO Nederland:
- veel aardewerk artefacten; deels NO-Nederlandse stijl, deels stijl Midden&Zuid Nederland
- NO Nederland overgangzone tussen Jastorf-cultuur (Elbemonding) en LeTène cultuur in Zuid Nederland
100nC++: groeiende contacten tussen Germanen [Angelen] en Romeinen (SDV p281)
110nC++: Twentse soldaten in Noord Yorkshire > Tubanten
150-300nC++: SDV (p282):
- gereguleerde contacten tussen Noord [Angelen] en Zuid (Romeinen, Bataven, Franken etc) Nederland
- in Zuid Ndl meer materiaal uit Noord Ndl (boven Limes)
200nC++: snelle groei culturele relaties tussen NO Nederland en Zuid Nederland; i.b. toename nigra(Romeins)-achtig aardewerk van draaischijf (SDV p283)
200nC++: massamigratie Angelen naar Thuringen > Thuringen
235nC: Slag bij Oldenrode/Hannover tussen Angelen en Romeinen > Oldenrode
300-350nC: Hwicce naar Brittannia. Rond 350nC wonen de Hwicce in de Cotswolds in midden Engeland. Het is een Anglische stam, die ergens rond 300nC vanuit Angelland naar Brittannia migreert. > Hwicce
405nC: Militaire campagne Offa van Angeln vanuit Haithabu tot aan de Rijn en Maas. Hij weet dat Saxen en Swaefen Angelland waren binnengedrongen. > Offa van Angeln, Offaland
449nC: Vortigern in Brittannia stuurt missie naar koning van Angeln om hulp te vragen in zijn strijdt tegen de Picten en Scoten. > ASC
450-550nC: rond 4 miljoen Continentale Angelen migreren naar Brittannia. Ze ontvluchten de natheid in Angelland door de langdurige stijging van de zeespiegel en weten dat in Brittannia de situatie beter is. > Migratie
500-600nC: SDV (p282):
- aardewerkcomplexen uit o.a. Zelhem en Deventer tonen nog vele contacten met Midden en Zuid Ndl
- aandeel Rijnlandse importen is hoog
- Hessen-Schortens aardewerk bepaalt grotendeels het beeld
539nC: Anglische vloot van 400 schepen van Haithabu naar Rijnmond > Radiger
tot 550nC: uitwisselingen tussen NO Ndl en rivierengebied Midden Ndl (SDV p283)
581nC++: Widsith van Myrgingum reist verre afstanden door Europa. > Widsith
750nC++: bootvormig huistype model Zelhem, afkomstig uit Midden Ndl (SDV p282)
752nC: Lebinus uit Yorkshire missionaris in NO Nederland. > Lebinus
780nC++: Offa van Mercia heeft moeizame betrekkingen met het Frankische Rijk onder Karel de Grote. Maw: Offa weet wat er rond Angelland gebeurt.
782: De Oude Saxen en de Franken vechten. #ASCV
In Engeland is men daarvan kennelijk op de hoogte. Er zijn dus lange afstand contacten.
Boerstok: (Angl: bourstocc) stok met berichten in code erop, die werd bezorgd door een bode. In Vledder (Drente) staat een beeldengroep met een bode die een boerstok overhandigd.
** Telecom, Inglo-Goten, Anglische macht, Scheepslijnen

Ladangpolitiek: > Expansie, Lässigkeit, M35
Land:: > Grond
Landadel: > Adel

Landbestuur: (LBS:)
Land (land):
-- cyning (koning), brego (vorst, koning), cwen (koningin) > Koning
-- Witan (Raad van Wijzen) > Witan
-- seatul (zetel, hoofdstad) > HHA
Hoofdstad:
-- Haithabu (650vC-737nC) Deze stad lijkt in 650vC-489nC de hoofdzetel van het Anglisch Rijk. In 489nC sterft koning Eomar van Angeln. Met zijn dood eindigt koninkrijk Angle te bestaan. De helft van de Angelen in Angelland is namelijk gemigreerd naar Brittannia wegens de grote watersnood die Angeln bijna helemaal doet verdrinken. > HHA, M35
-- Hof Englandi (737-801nC) Dit hof ligt in Beekbergen bij Apeldoorn, op veilige afstand van de Denen en Saxen. De term hof betekent in die tijd dat er een kasteel of versterkt huis staat waar de regionale heerser zijn territoir bestuurt en recht spreekt. Hof Englandi stelt dus veel voor in die tijd. Ze lijkt gesticht door Wibald van Englandi (c 720-780nC), die een zoon kan zijn van Xx van Angeln (c 685-745), de laatste koning van Angeln. Hij zal naar Beekbergen zijn gevlucht nadat de Denen Angeln hadden veroverd en er een einde kwam aan het Koninkrijk Angle.
-- Bron ZWH/p10 schrijft:

Voor een goed begrip van de oudste geschiedenis van onze omgeving [Haarle/Gld] zullen we nog iets verder terug in de tijd moeten duiken, en wel naar de 8e eeuw, de periode van keizer Karel de Grote, de verbreider van het christendom in deze streken. Het was op last van deze keizer Karel, dat Ludger het christendom ging prediken in de Achterhoek en Westfalen. ... De bekeringsmethoden waren, voor zo ver het keizer Karel betrof, hardhandig: er stond doodstraf op de weigering je te laten dopen en op het verbranden van doden (in die tijd werd cremeren als heidens beschouwd); op zondag was men verplicht om naar de kerk te gaan. Kortom, een bekering onder harde dwang. Daar er geen hof was, moesten de christenen zelf de economie regelen en belasting werd betaald aan de kerk.
De bron stelt dat er geen hof was. Dit lijkt juist. Angelland is minus kernland Angeln nog vrij gebied. > Pax Anglorum
--- 785nC++: Karel de Grote breidt zijn rijk uit tot aan de Elbe. (> Franken) NO Nederland maakt sindsdien enige decennia deel uit van het Frankische Rijk.
--- 801nC: Podolf (gb c 755nC), zoon van Wibald (gb c 720nC), schenkt zijn hof Englandi, annex weiden en rechten, alsmede het woud Braclog (Bruggelen) aan de Abdij van Werden bij Duisburg aan de Rhur. In dit kader lijkt deze schenking afgedwongen door de Frankische heersers. Zulks was vrij normaal in het leenstelsel. Ambitieuse heren dreigden met brandstichting als andere heren niet voldeden aan gedwongen overdracht. > Leenstelsel
-- Coevorden (801nC++) In 801nC is van heel Angelland alleen nog NO Nederland tamelijk vrij Anglisch gebied. (> Pax Anglorum) In dit gebied ligt Coevorden tamelijk centraal. De locatie is een vesting, die mogelijk rond 405nC is gebouwd door prins Offa van Angeln als bolwerk tegen de Saxen. Het lijkt derhalve mogelijk dat Coevorden sinds circa 801nC fungeert als een soort hoofdstad van het resterend Anglisch Rijk, cq NO Nederland. Temeer daar deze stad samen met Drente, Groningen en Gelderland zich later zo succesvol verzet tegen de opdringerige Friezen en Saxen. > HHA, Coevorden
Gouwen:
()A gaw (gouw = graafschap):
-- gawgerefa = gouwgraaf = bestuurder van een gouw
-- gawleadere = gouwleider = leider van een gouw = gouwgraaf
-- landdaeg = landdag = vergadering van afgevaardigden van een gouw
Sinds 1581 wordt Drente bestuurd door een zgn Landdag. Alleen boeren met bezit kunnen deelnemen. De Landdag is een college dat besluiten neemt over recht en bestuur in heel Drente. De boeren komen bijeen met zonsopgang in de open lucht. Oorspronkelijk gebeurt dat in de Balloër Kuil, later in het Grollerholt, een nabijgelegen bos. Anno 1600 verandert het bestuur en komen alleen riddermatigen en eigenerfde boeren bijeen in Assen. #NDD/p57
-- dingpleats = dingplaats = plaats waar de regiovergaderingen worden gehouden; vaak waren het ook plaatsen waar gedingt (recht gesproken) werd. > Dingplaatsen
Gewesten:
-- scire (scyre) = gewest, ambt, deel van een graafschap
-- scirgerefa, scirreeve (scirgraaf) = bestuurder van een scire (gewest)
-- ealdorman = olderman, bestuurder, leider
-- heafdman = hoofdman = dorpsbestuurder
-- haveling = hoveling, hoofdeling, bestuurder
Hundreds:
Een hundred is een deel van een gewest (scire). Oorspronkelijk omvat ze 100 huishoudens (hiws, hids). Later worden de grenzen gestabiliseerd en gaan de hundreds meer of soms minderd huishoudens omvatten. Elke hundred moet 100 man leveren voor de weerdienst. Een hundred wordt bestuurd door een hundman (voorman, aanvoerder, kapitein). > Hundreds
Steden:
-- stead (stad):
-- borgmaester = burgemeester
-- scolt = schout, burgemeester
-- scout =A scolt
-- scepen = schepen = raadslid
-- raed = raad, stadsraad, vergadering
-- raedhus = raadhuis, stadhuis
-- scepenbenc = schepenbank = stadsraad
-- silefest = zijlvest, waterschap
-- sceppere = schepper = bestuurder van een zijlvest
Bestuursmacht: De bestuursmacht in Angelland ligt bij de Koning. Hij laat zich daarbij in moeilijke gevallen adviseren door de Witan, een per situatie samengestelde raad van deskundigen mbt de zaken in kwestie. > Witan
Landbestuur: Het landelijk bestuur is een zaak van de koning en de Witan. 2x per jaar vergadert de koning met de gouwbestuurders.
Gouwbestuur: Angelland bestaat rond 400nC uit 46 gouwen. Een gouw (Anglisch gaw) omvat een streek, bestuurt door een gawgerefa (gouwgraaf) of gawleadere (gouwleider).
Scirbestuur: Een scir wordt wordt bestuurt door een scirgerefa (scirgraaf, sherif) met enige ealdormen (oldermannen). Een scirgerefa is primair een ordebewaker in naam van de gawgerefa.
Landdaeg = landdag = vergadering van afgevaardigden van een regio (scir). Enige malen per jaar roept de gouwleider de de ealdormen (oldermannen, hoofdelingen) in zijn gouw bijeen voor een vergadering. Deze vergadering wordt een landdag genoemd.
Ealdorman (olderman): Hij moet voldoen aan de volgende eisen:
- eigenerfd zijn
- minimaal 30 grazen (15 Ha) land bezitten
- vrij man zijn
- geboren zijn uit een wettig huwelijk
- geen misdaden hebben gepleegd
Stadbestuur: Steden hebben een bestuur bestaande uit scolt (schout) + scepens (schepenen). Zij vergaderen regelmatig. Steden staan op het zelfde nivo als scirs. Schout en schepenen moeten beantwoorden aan dezelfde eisen als oldermannen.
Ambtenarij: De oude Egyptenaren kennen ambtenaren. Het lijkt dus niet onwaarschijnlijk dat ook de Germanen c.q. de Angelen ambtenaren kennen. Vooralsnog is daarover echter niets bekend. Sinds 2000vC heeft Zweden al contacten met Kreta. Het nabijgelegen Haithabu zal dus sinds haar bestaan rond 665vC zeker ook wel contacten hebben met Kreta, dat als schakel fungeert tussen Egypte en Noord Europa. > Kreta
Reikweidte: Hoe ver de macht van het centrale bestuur reikt, is vooralnog niet bekend. Echter:
-- Gezien de schans Duno bij Heaveadorp/Arnhem aan de Rijn, is het denkbaar dat de macht van Haithabu toch aardig ver reikt. Vanuit Duno worden immers in 50-430nC de Romeinen in de gaten gehouden en bestookt.
-- In 400-500nC wordt Brittannia voor een groot deel gekoloniseerd door de Angelen. Er worden Anglische soldaten en burgers gestuurd naar het eiland. In 446nC vraagt Vortigern (een regionale machthebber) steun aan de koning van Angeln (Offa) om meer troepen te sturen om hem te helpen in de strijd tegen de Picten. Haithabu houdt er de boel dus goed in de gaten.
-- In 470nC migreert prins Icel van Angeln, zoon van koning Eomar, met vele stamgenoten naar Brittannia en sticht daar koninkrijk Mercia. Kennelijk was hij goed geïnformeerd over de situatie en kansen in Brittannia.
-- 489nC Koning Eomar van Angeln sterft.
-- 489nC Bestuurlijk apparaat Angelland stort ineen.
-- 489nC Einde Koninkrijk Angle. Mogelijke oorzaken: gedeeltelijke leegloop van Angeln, waardoor de bevolkingsdichtheid sterk is verminderd en de besturing en verdediging van Angeln nagenoeg onmogelijk lijkt geworden. Dat geldt ook voor de rest van Angelland. De migraties naar Brittannia vonden namelijk plaats vanuit heel Angelland.
** BIA, MIA, Koninkrijk, Maatschappij, Bestuur, HCAB, Gouwen, Mallus, Witan, Olderman, Politiek, Rechtspraak, Dingplaatsen, CABA, Landinrichting, Telecom

Landbezit: > Grondbezit

Landbouw: (LBW:)
()A acer (=A acre), acre (akker, veld), acrebour (akkerboer), acreman (landbouwer), aecer (=A acre), aex (bijl), angel (schuthaar aan aar van rogge, haver of gerst), ascacre (asakker = strooiakker voor as), asce (as; gebruikt als mest voor land), ate (haver), axe (=A asce), bloc (blok, akker afgesloten met sloot of hek), bolacre (bolakker: uit het midden glooiende akker), bord (legakker), bour (boer), bowan (verbouwen, landbouwen), bowhus (boerderij), bowman (landman, landbouwer), bracan (ww ploegen), brace (geploegd land waarop wisselende gewassen worden verbouwd), brace (akkerland begrensd door houtwal), braecacre (braakakker = onbebouwde akker), braend (brand = afgebrand veld gebruikt voor landbouw), breadacre (broodakker = vruchtbare akker), brocce (bouwland omheind met houtwal), busacre (bosakker), cawtar (=A hrosmaesse), ceaf (kaf), ceald (=A cold), ceyacre (keiakker = onvruchtbare akker met veel stenen), cniht (knecht), cold (schraal), coldhorn (schraal stuk land), cole (kool), colsaed (koolzaad), coppelsaed (koppelzaad), corn (koren), cornacre (korenakker), corngast (korengeest; # Mythologie), cornpyt (korenput = droge put voor bewaren van koren), costfurlorn (kostverloren = onvruchtbaar land), cot (schuur), cour (koren), couracre (korenakker), courcaemp (korenkamp = akker waar koren wordt verbouwd), courgast (korengeest; # Mythologie), courpyt (korenput = droge put voor bewaren van koren), crumacre (kromme akker: smalle langwerpige akker in de vorm van een S of C), crucacre (kruisakker = akker aan de grens van een kerspel), cyththacre (hennepakker), eagtha (eg, egge), eagthan (ww eggen, bewerken met eg), eardha (ploeg), eardhan (ww ploegen), eas (es), easgrund (esgrond), easland (esland), falga (bouwakker), feldacre (veldakker = akker buiten het ontgonnen gebied), feldcaemp (veldkamp =A feldacre), fleaxbow (vlasbouw), fleggel (dorsvlegel), foresten (grenssteen tussen akkers), fruhtacre (omheinde akker), furdread (slecht stuk land), furh (voor = spoor gemaakt door ploeg), fuyle (onkruid), gaensacre (vruchtbare akker), gear (geer = spits land), gaerf (garve, bos gemaaide en gebonden graanhalmen), gaerfgudh (erf met plicht tot geven van de garve), gaerfland (land met plicht tot geven van de garve), geaffel (gaffel = vork met twee tanden, hooivork), geoc (=A yok), geseys (bouwland), gield (oogst), gieldan (oogsten), gihwaesan (gewassen), goldweorp (uitstekend stuk land), gor (mest), grain (graan), grainacre (graanakker), grainfeld (graanveld), graes (gras), graes (gras), graesland (grasland), grund (grond), hac (hak, schoffel), haccian (hakken, schoffelen), haerfan (ww oogsten), haerfest (oogst), haerfestan (ww oogsten), haerfta (oogst), haefre (haver), hagolcruc (hagelkruis = kruis om gewas te beschermen), halfsaed (halfzaad), hanc (rek, droogschuur), harc (hark), harcsal (harksel, met hark bijeen geveegd maaisel), harwan (ww eggen), harwe (zn eg), have (have, hoeve), heddeploh (heideploeg; # akkerbouw), hieg (hooi), hiegan (hooien), hiegland (hooiland), hors (paard, ros), hoy (hooi), hoy pluccian (hooi plukken), hoyan (hooien), hoybaerg (hooiberg), hoyland (hooiland), hoypluccere (hooiplukker), hoyslaeg (hooislag = laag gelegen hooiland), hoysticc (hooiberg), hoywaegn (hooiwagen), hros (=A hors), hrosmaesse (rosmes = scherp puntmes in ploegbalk), landbow (landbouw), maed (maat, grasland), maedere (maaier), maedwe (=A maed), maest (mest), maestan (mesten, bemesten), mancsaet (gemengd graanzaad), misgield (misoogst), misgihwaes (misgewas, misoogst), muga (hoop koren), muha (=A muga), ogest (oogst, oogstmaand, Augustus), oust (=A ogest), Oustmaent (Oogstmaent, Augustus), oxa (os), oxa (1 morgen = 0.9 Ha = omvang van land, dat een boer met 1 span ossen in 1 morgen kan ploegen), oxan (ossen), oxeagth (osseneg), piccan (maaien), piccere (maaier), ploh (ploeg), plohan (ww ploegen), plohman (ploeger), plohwinninge (landbouwbedrijf), pong (bos aren), pongan (aren binden), pongel (=A pong), raca (raak, reek = # hooivork), racian (harken), racu (hark), raepsaed (raapzaad), raepstic (raapveld, knollenveld), ream (smalle strook bewerkt of geploegd land), refa (rijf, hark), refan (reven, harken), reke (reek, riek, hooivork, mestvork, hark), rekian (reken, harken), ripan (rijpen, maaien, oogsten), ripe (rijp), roffle (spade, schop), royan (rooien), rut (onkruid), ryfe (reve), ryge (rogge), saed (zaad), Saeter (god van de landbouw), sawan (=A sayan), sawland (=A sayland), sayan (zaaien), sayland (zaailand), sceadfurh (scheidingsvoor tussen twee akkers), sceaf (schoof, bos, bundel), sceafing (schoofrecht = recht op aantal schoven van oogst conform oppervlakte), scerscreac (vogelverschrikker), scokke (hoop hooi; 12-16 schoven), scoppa (schuur), scotacre (schotakker = korte akker), scuffel (schoffel), scuffelan (schoffelen, schuivelen), scurfacre (schurftakker = land waarop weinig wil groeien), seys (zeis), seysan (zeisen, maaien), siccan (maaien, oogsten), sicman (maaier, oogster), sicol (sikkel), sict (zicht = zeis met korte steel), sictan (maaien), sigdan (maaien), sigde (=A sict), sille (stuk land dat in één dag geploegd kan worden), sithe (zeis), slath (sloot), smeagdland (land dat weinig oplevert), snoad (snode = handvat van sikkel), soracre (zandakker), spada (spade), spadan (ww spitten), spadu (spade), spicer (voorraadschuur), spitt (spade, schop), spitt (1 spade diep of vol), streamp (stramp = boomstronk), streampacre (strampenakker = akker met boomstronken in de grond), streaw (stroo), stryacre (strijdakker = akker waarover strijd bestaat/bestond), strybba (lastig bewerkbaar veld), stufacre (stuivakker = akker bij zandverstuiving), stuppel (stoppel), stuppelfeld (stoppelveld = gemaaid akkerland. Hierop wordt vee gezet om de stoppels te eten en het veld stoppelvrij te maken. Goed voor het vee en makkelijk voor het ploegen.), sulh (sul, ploeg), sulhan (zeulen, ploegen), sulle (=A sille), sumorcorn (zomerkoren), swilan (zwelen = droog gras samenharken), tearwa (tarwe), therscan (dorsen), treckhros (trekpaard), under the ploh (bebouwd land), ungenath (slecht stuk land), ungesawad (niet ingezaaid), waenna (wan = platte mand van gevlochten wilgetenen om kaf van koren te scheiden), weanda (akker), weandan (ww wenden, keren, ploegen), weod (onkruid), weorp (stuk land), witacre (zandakker), wyrtalbour (wortelboer), yok (juk = AS juk = hoeveelheid land dat een juk ossen in één dag kan ploegen)
1.5miljvC++: landbouw ontwikkelt zich uit de volkstuinen in Ethiopia. Mensen kweken in hun eigen tuin zelf hun groenten, vruchten en kruiden voor eigen consumptie. Via Egypte en Mesopothamia verspreidt de landbouw zich naar Europa. In 2000-1000vC bedrijven slaven akkerbouw in West Rusland, Polen en Tjechia.
Saeterndaeg = zaterdag; genoemd naar Saeter, de Anglische god van de landbouw. (> Saeter) De week bestaat uit 7 dagen. Naast Saeter worden ook genoemd Sunndaeg (zondag; gn naar de zon), Maendaeg (maandag; gn de maan), Tiwesdaeg (dinsdag; gn naar de god Tiwas, god van de Gerechtigheid), Wodnesdaeg (woensdag; gn Wodan, oppergod der Angelen), Thuresdaeg (donderdag; gn Thor/Donar, god van oorlog en donder), Frigedaeg (vrijdag; gn Freya, godin van de liefde). Alle Anglische weekdagen zijn genoemd naar belangrijke figuren in de Anglische cultuur. Aangezien de Angelen nog meer belangrijke cultfiguren kennen en er maar zeven zijn genoemd in de weekdagen, mogen we aannemen dat Saeter een zeer belangrijk cultfiguur is voor de Angelen en daar Saeter de Anglische god van de landbouw is, mogen we stellen dat de landbouw een primaire rol speelt bij de Oude Angelen.
Angeln is het oudste woongebied van de Angelen. (> Angeln) Ze bestaat voornamelijk uit licht heuvelig laagland. Aan de westkant liggen de zandgronden van de Baltische Rug met een top van 168 meter. Naar het oosten daalt de grond naar de vruchtbare leemgronden langs de Oostzee. Daar is van oudsher veel landbouw, met vooral vele koolzaadvelden.

Per saldo mogen we concluderen dat de Angelen van oorsprong voornamelijk landbouwers zijn.
600vC++ Gezien de aanleg van raatakkers in Nederland door de Angelen mag worden geconstateerd dat de Angelen zeker al vroeg landbouw bedrijven. Raatakkers stammen uit de IJzertijd (800vC-12nC) en komen voornamelijk voor in Noord Europa. De eerste Angelen arriveren rond 500vC in Noord Groningen. Ze zullen derhalve de raatakkerbouw zeker al kennen. > Waddengebied
400vC++: Vanaf circa 400vC neemt de omvang van boerderijen in NO Nederland toe. I.b. de stallen. Oorzaak: grotere nadruk op bemesting van akkers. Langdurig en intensief gebruik van akkergrond is namelijk niet mogelijk zonder bemesting. (SDV p281-83)
200vC++: Rond 200vC wonen er Angelen in Wekerom op de Veluwe. Aldaar zijn raatakkers gevonden uit die tijd. Dit bewijst dat de Angelen in die tijd al landbouw bedrijven.
100vC++: Aanvankelijk verbouwen de Angelen alleen emmertearwa (emmertarwe) en baerlic, bere (gerst). Rond 100vC wordt ook ryge (rogge) verbouwd.
50nC++: Mogelijk zijn de Angelen oorspronkelijk primair landbouwers. Hun god Saeter is namelijk gemodelleerd naar de Romeinse god Saturnus, de god van de landbouw. > Saeter
98nC++: Tacitus schrijft: Germania biedt een grote afwisseling aan bossen en moerassen. Er wordt veel graan verbouwd. De Germanen hebben veel koeien, maar die zijn klein en mager. (TAG/G5)
235nC++: Rond 235nC woedt een hevig veldslag tussen Angelen en Romeinen in Harzhorn bij Oldenrode, ten zuiden van de stad Hannover in Noord Duitsland. Tijdens recente opgravingen aldaar zijn o.a. gevonden schoffels van ijzer. De regio Oldenrode wordt rond 250vC bevolkt door Angelen uit Lunenburg. De vondst van de schoffel in Harzhorn bevestigt derhalve dat de Angelen rond 235nC zeker al ruime tijd landbouw bedrijven.
450nC++: Angelen zijn uitstekende boeren, die veel landwerk doen. Zij fokken dieren die in deze tijd nog veel te zien zijn. Bijen houden gebeurt op grote schaal. Ze zijn uitstekende jagers, die gek zijn op honden en paarden. Valkenjacht is een populaire sport. #WAB/p171
 
600nC++: Aanvankelijk verbouwen de Angelen alleen emmertearwa (emmertarwe) en baerlic, bere (gerst). Rond 100vC wordt ook ryge (rogge) verbouwd. Later komen daarbij ate (haver), grain (graan), cole (kool), colsaed (koolzaad), haefre (haver), raep (raap), ryfe (reve), spelt (spelt), fleax (vlas) en hwaete (weit). Rechts: een Anglische bour (boer) rond 600nC die z'n land inzaait. (@ afb ©) Opmerkelijk is dat hij kennelijk clumpan (klompen) draagt.
 
700nC++: Bron SDV/p281 schrijft dat raatakkers een vorm zijn van extensieve landbouw. Rond de jaartelling worden ze steeds meer opgegeven. Door de aanleg van essen sinds circa 700nC komen vele raatakkers onder essen te liggen.
750nC++: Bron ZWH/p10 schrijft:
Voor een goed begrip van de oudste geschiedenis van onze omgeving [Haarle/Gld] zullen we nog iets verder terug in de tijd moeten duiken, en wel naar de 8e eeuw, de periode van keizer Karel de Grote, de verbreider van het christendom in deze streken. ... Daar er geen hof was, moesten de christenen zelf de economie regelen en belasting werd betaald aan de kerk. De kloosters namen in die samenleving een uiterst belangrijke plaats in. ... Ze leerden de boeren de technieken van de landbouw en zij waren het ook die in ons land met de aanleg van de rivierdijken begonnen.
1850nC++: Bron ZWH/p74 schrijft: "In de lente kregen het huis en de deel een grote schoonmaakbeurt. Op het land werden de aardappels gepoot en de haver werd gezaaid. De molshopen werden verstrooid en de mest werd op het land uitgeharkt waarna ze, als ze was gedroogd om te kunnen dienen als strooisel voor varkens en koeien. Dan volgde het wieden van de haver en het zaaien van de bieten. Inmiddels was dan de tijd alweer rijp om te gaan hooien; er werd gemaaid met de machine, getrokken door een of twee paarden. Vervolgens was de rogge aan de beurt. Als die los was en aan de 'gas' stond van 4 of 6 schoven, werd daar traditioneel een borrel op gedronken: 'stoppelhanen' heette dat feest ('hanen' verwijst naar de haan of de hanen die bij deze gelegenheid werden gegeten; het betrof de hanen van de voorjaarsbroed). Waren de schoven droog, dan werd alles naar binnen gereden en vervolgens moest er snel worden geploegd omdat het knolzaad vóór 10 augustus gezaaid moest zijn. Aansluitend maaide men de haver en rooide de aardappelen. De knollen voor het vee werden in de herfst geplukt. En dan was al weer gauw de slachttijd aangebroken. In november of december werd er bij alle boeren een varken of koe geslacht. De slachter kwam daarvoor aan huis en hij zorgde ook voor het inzouten van het vlees terwijl de vrouwen metworst, leverworst, braadworst en bloedworst maakten. De winter was de tijd waarin de mannen hout gingen hakken voor het vuur en de vrouwen de handen vol hadden aan naai- en verstelwerk."
2010: Vogels zijn vaak een plaag voor akkers die net zijn ingezaaid. Ze pikken veel zaad weg. Boeren hangen daarom in de akkers vaak gedode kraaien aan een stok om andere vogels af te schrikken. Anno 2010 zijn deze scerscreacs (vogelverschrikkers) nog te zien in NO Nederland en in Engeland. (# FRI, BBCtv/countryfile)
** HKA (Historische Kernwaarden in Angelland), Agrocultuur, Wekerom, Rogge, Oldenrode, Gewassen, Esgrond, Boerderij, Raatakkers, Hoogakkers, Ploegen, Mest, Klompen

 
Landbouwproducten:
()A aerpel (aardappel), baerlic (=A bere), bere (gerst), cole (kool), colsaed (koolzaad), cuworde (komkommer), emmertearwa (emmertarwe), fleax (vlas), gearst (gierst), grain (graan), haefre (haver), hwaete (weit, boekweit), nutan (noten), raepan (rapen), raepsaed (raapzaad), ryfe (reve), ryge (rogge), tearwa (tarwe), waermos (warmoes, groente), weatha (tarwe)
** Gewassen

Landdag: (LDG:)
()A felddaeg (=A landdaeg), landdaeg (landdag = vergadering van afgevaardigden van een gouw)
1581++: Sinds 1581 wordt Drente bestuurd door een zgn Landdag. Ze is voortgekomen uit de Etstoel. Alleen boeren met bezit kunnen deelnemen. De Landdag is een college dat besluiten neemt over recht en bestuur in heel Drente. De boeren komen bijeen met zonsopgang in de open lucht. Oorspronkelijk gebeurt dat in de Balloër Kuil, later in het Grollerholt, een nabijgelegen bos. Anno 1600 verandert het bestuur en komen alleen riddermatigen en eigenerfde boeren bijeen in Assen. #NDD/p57
** Etstoel, Landbestuur

Landdagen: > Landdag

Landfort:
Landgoed op 2.5 Km ZO van Ulft in De Liemers. De regio rond Landfort is rond 150vC bevolkt door Angelen uit de Achterhoek. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch landford = voorde naar een akker of wei. Voorde = doorwaadbare plek in beek of rivier.
¶ Landfort ligt aan de Oude IJssel en nogal hoog vergeleken met de oude veengrond eromheen. Aldaar kan dus zeker een voorde hebben gelegen, zijnde een doorwaadbare plek in een beek of rivier. De naam lijkt dus zeker van zeer oude datum en van Anglische herkomst.
Landford is een village in Wilthshire, ZW Engeland. De civil parish Landford heeft 1142 inwoners (2010). Nabij Landford ligt Landford Bog, een groot veengebied annex natuurreservaat.
¶ De naam Landford komt voor als familienaam in Engeland en Amerika.
# FRI, DAB, KBG

Landgoederen: > Buitenplaatsen
Landhuizen: > Buitenplaatsen

Landinrichting: (LIN:)
btr Angelland (Angle)
Regionivo's:
- cynerice = koninkrijk
- scere = gewest, provincie
- landscip = gewest, provincie
- gow = gouw, graafschap
- borough = borgambt
- casselry = kasselrij = borgambt; # canton
- hundred = regio met 100 huishoudens (hiws) = deel van gow (gouw)
- tithing = streek met 10 huishoudens = deel van hundred
- stead = stad > Steden
- herlicdom = heerlijkheid > Leenstelsel
- thorp = dorp
- scoltdom = schoutambt
- inga = streek, buurt > Inga
- bur = buurt
- rad = buurt
- heod = buurt, gehucht
- wic = wijk
- rodd = straat
- earf = erf

Bestuurslagen: (c 400nC)

REGIO
land
land
scere
gewest
gow
gouw
burough
borgambt
hundred
honderd
burscip
buurschap  
Km2
45.000 
212x212 
6.429
80x80
952 
31x31 
142
12x12
25
5x5
4
2x2
TL 
1
-
7
-
7
-
7
-
6
-
6
-
HOOFD
cyning
koning
scergerafa
sheriff
gerefa
graaf
burggerefa  
burggraaf
hundman
hondman
burheafd
buurthoofd
RAAD 
landraed 
landraad 
scerraed
gewestraad  
gowraed
gouwraad
burgraed
borgraad
holting
holting
burraed
buurtraad
ZETEL
hofstead
hofstad
scerhus
gewesthuis  
thinghus
dinghuis
burghus
borghuis
holthus
holthuis
burbrink
boerbrink


> Landraad, Hofstad

> Etstoel, Adel

> Landdag, Dinghuis

> Burggraaf, Borgambt

> Hundman, Holting

> Buurtschap


> Landbestuur, Landraad, Koning, Graaf, Hundman, Bestuur, Burchten, Steden, Holting, Ealdorman

¶ Anglisch:
sceran = toedelen, beschikken, bepalen, vastleggen; ON sceren
sceran =A scyran
scere (sceare, scir, scyr) = gewest, zone, deelgebied; ON scere, scheere
NB Grote Scheere (Holthone/Hardenberg) en Kleine Scheere (Coevorden). Beide locaties liggen tamelijk hoog en de grond lijkt voornamelijk te bestaan uit zand en leem. (FRI jul 2011)
scergerefa (scirgerefa, scirreeve) = scergraaf = ordebewkaker in een scere; ME sheriff
Etstoel: Adellijke raad voor bestuur en rechtspraak in Drente > Etstoel
rond 400nC:
- is Angelland circa 45.000 Km2 groot > Angelland
- telt Angelland circa 7 miljoen inwoners > Demografie
- wonen in Angelland circa 7.000.000/45.000 = 156 mensen per Km2
- telt Angelland 55 gouwen > Gouwen
-- telt elke gouw circa 7.000.000/55 = 127.272 inwoners
-- is elke gouw circa 45.000/55 = 818 Km2 groot = circa 29x29 Km2 groot
-- wonen in elke gouw circa 127.272/818 = 156 mensen per Km2
¶ Anglisch heard = heerd = boerderij met rechten, i.b. olderman en redgerschap
bevolkingsdichtheid NO Nederland (West Angle) 1967:

regio
Groningen
Drente
Overijssel
Gelderland  
totaal
inwoners
--508.173
--348.000
--932.946
1.508.173  
3.289.119
km2
-2.405
-2.685
-3.929
-5.124 
14.141
 
¶ Uit bovenstaande tabel blijkt de totale bevolkingsdischtheid van NO Nederland rond 1967 circa 3.289.119/14.141 = 233 per Km2. Rond 400nC is de bevolkingsdichtheid in heel Angelland 156 per Km2. In NO Nederland is dat dan zeker navenant. De bevolking is dus gegroeid met een factor 233/156 = 1.5 groot. Dus ondanks de massamigratie in 450-550nC naar Brittannia, is de bevolking toch toegenomen. Vrij zeker door natuurlijke aanwas. Sinds 550nC is er namelijk geen massale immigratie. Wel emigratie naar o.a. Amerika, Canada en Australië.
** BIA, MIA, Regio's, Gouwen, Landbestuur, Bestuur

Landmaten: > MEG (Maten & Gewichten)
Landrecht: > Lex Anglorum

Landraad: (LDR:)
()A Landraed (Landraad), wit (fit, wit, zuiver), wit (weet, kennis, notie, begrip, verstand), wita (hij die weet, weter, deskundige, wijze, raadgever), Witan (Raad van Wita's = Raad van Wijzen), witan (weten), Witan Gemot (=A Witan), Witanagemot (=A Witan)


          
 
Boven: Historische afbeelding van koning Penda van Mercia (575-655) in vergadering rond 630nC met zijn sheriffs (gewestleiders) en wita's (raadsleden) van de Witan (Raad van Wijzen). Voorste rij:
- De sheriffs staan rechts (kant van het zwaard) van de koning en dragen gele papen (puntmutsen).
- De wita's staan links (kant van het hart) en dragen witte mutsen. > Mutsen
De afbeelding is afkomstig uit de Engelse Hexateuch uit de 11e eeuw.
# British Library; EU Public Domain; USA No ©
¶ Koning Penda draagt de zgn hertekroon en heeft een zwaard en een staf in handen. De hertenkroon is een oeroude Anglische kroon van ver bevoor de kerstening van Engeland sinds circa 600nC. > Koning, Herten
¶ De mutsen van de afgebeelde wita's zijn zgn puntmutsen, Anglisch paepes, papes. Deze puntmutsen worden door de Angelen al gedragen ver bevoor de komst van het Christendom in Engeland rond 650nC. De puntmutsen zijn geen mijters. Die doen pas rond 950nC hun intrede.
¶ De Landraed bestaat uit de koning, vijf sheriffs, vier wita's en een vrouw. Aan de kant van het zwaard (wereldlijke macht) staan vooraan drie sheriffs en daarachter twee wita's. Aan de kant van de koningsstaf (geestelijke macht) staan vooraan twee wita's en daarachter twee sheriffs en een vrouw. Mogelijk stelt zij de koningin voor. Deze opstelling suggereert de gelijkwaardigheid van sheriffs, wita's en vrouwen. Bij besluitvorming geeft de stem van de koning de doorslag.
** Landbestuur, Landinrichting, Witan

Landsbestuur: > Landbestuur

Landschap:
()A frange (=A fringe), fringe (rand, zoom), landscap (landschap), onginnan (ontginnen), onginning (ontginning)
¶ Volgens bron EWB bestaat het landschap in Noord Europa in het verre verleden voornamelijk uit grote open vlakten begroeid met gras en weinig bomen.
¶ Bron SDV/p281:
- tot 400vC: NO Nederland is landschap met urnenvelden, raatakkers en zwervende erven
- na 400vC: urnenvelden en raatakkers worden opgegeven
- gevolg: urnenvelden en raatakkers liggen sinds circa 700nC vooral onder essen
400vC++: De raatakkers zijn aangelegd sinds circa 400vC door de Angelen, die zich rond die tijd in NO Nederland vestigen. Ze hebben deze vorm van akkerbouw meegenomen uit hun homelands in NW Duitsland. (> Raatakkers)
¶ In Nederland zijn duizenden raatakkers aangelegd. Voornamelijk op zandgronden in Drente, Salland, Twente en op de Veluwe. Restanten van raatakkers zijn nog te zien in Hijkerveld (Drente), Balloër Veld (Balloo, Drente), Noordse Veld (Zeijen, Drente), Wekeromse Zand (Veluwe) en Emst (Veluwe).
¶ 200vC++: NO Nederland is eeuwenlang een gebied met grote moerasvelden afgewisseld door heidevelden, plassen en zandhoogten met wat bomen waar mensen wonen en werken. Een arm bestaan. Ze houden kippen en geiten en verzorgen een moestuin met groenten en andere planten om zich in leven te houden. De geit is voor hen wat de koe is voor rijke boeren.

150vC++: In Angelheem bij Harreveld (Achterhoek) zijn welputten en goten gevonden, die naar schatting dateren uit circa 150vC. Het gebied lijkt te hebben bestaan uit een groot aantal kleine akkers, waardoor het doet denken aan een complex van raatakker. Nader onderzoek moet daarover nog zekerheid geven. > Angelheem
¶ Bron SDV/p281 schrijft dat raatakkers een vorm zijn van extensieve landbouw. Na de jaartelling worden ze steeds meer opgegeven.
98nC: Tacitus schrijft: Germania biedt een grote afwisseling aan bossen en moerassen. Er wordt veel graan verbouwd. Ze hebben veel koeien, maar die zijn klein en mager. Ze denken alleen in aantallen. Ze hebben liever zilver dan goud. Bootjes van zilver geven ze elkaar als geschenk. Goud, zilver en ijzer worden er weinig gevonden. (TAG/G5)
700nC++ Essen: In NO Nederland worden steeds meer essen aangelegd. Gevolg: steeds meer raatakkers komen onder essen te liggen. De locaties van raatakkers en essen horen derhalve tot de oudste Anglische locaties in Nederland. Tot circa 775nC wonen in NO Nederland immers alleen nog Angelen. Daarna komen kleine groepen Saxen settelen in een smalle strook langs de Duitse grens.
700nC++ Enken: bouwland ontstaan door eeuwenlange bemesting, waarbij de bodem per decennium gemiddeld 1 cm stijgt. De oudste enken ontstaan grotendeels na 700nC. Ten oosten van de lijn Zwolle - Raalte - Holten - Bredevoort spreekt men van essen. Ten westen van deze lijn spreekt men van enken of engen. Deze namen worden echter soms ook gebruikt voor oudere of jongere gronden die niet aan de genoemde criteria voldoen.
1880++: Bron Overijssel 1880-1930 citeert een tekst:

De reiziger, die per staatsspoor van Zwolle naar Almelo reist ziet, wanneer hij het station Raalte gepasseerd is, nu niet zoo heel veel dat hem zou kunnen verlokken te Nijverdal uit den trein te stappen om er de omstreken te bezichtigen. De heuvelreeks van Holten tot ver voorbij Hellendoorn doemt langzamerhand aan den gezichteinder op; heidevelden en moerassen strekken zich heinde en verre uit, slechts hier en daar afgewisseld door de dennenbosschen, waarmee de berghelling vooral in noordwestelijke richting begroeid is. Groote uitgestrektheden heide worden sedert de laatste paar jaren met dennen beplant, voornamelijk onder leiding van de Nederlandsche Heidemaatschappij, doch van uit de verte gezien schijnt het veld nog kaal. Plotseling, als de trein in den berg gekomen is en zijn weg volgt door eene nauwe gleuf, ziet men ter weerszijden niets dan het mulle zand, waarin zwaluwen hunne nesten hebben uitgegraven. Een enkel oogenblik nog, daar stuift de locomotief in het dal naar beneden.
** soort, Platteland, Akkerland, Bosland, Moerasland, Veenland, Woestalnd, Raatakkers, Enken, Essen, Wold, Weiland, Woonland, Zandverstuivingen, Geografie, Ontginning, etc

 
Landsinrichting: > Landinrichting
Landwacht: > ARBA

Landwegen:
()A crane (slingerpad), creon (slingerpad), drife (dreef = brede landweg), drift (drift = brede landweg), drifwaeg (drijfweg = weg waarlangs vee wordt gedreven), herebaene (herebaan = brede en belangrijke weg voor verplaatsing van troepen), lad (weg), ladna (weg naar), leadwaeg (weg waarlangs vee geleid wordt), lane, lone (laan), paedh (pad), trae (tra = smalle bosweg), traec (trekweg = zandweg met karresporen), utdrift (=A leadwaeg), waeg (weg), wrang (slingerpad)
¶ Vele landwegen anno 2009 zijn in feite oeroude wegen. O.a. de zgn Ossenweg en de Hessenwegen. Ze hebben dezelfde richting en nagenoeg dezelfde bochten zoals vroeger. Deze oeroude wegen lopen daar waar onze verre voorouders lopen en gaan vaak over hoge en droge gronden. Oorspronkelijk zijn het smalle voetpaden. Later komen ossen en paarden met wagens en die maken de paden tot brede wegen, waarlangs steeds meer mensen en goederen trekken. Zo ontstaan de handelswegen, heelwegen, herewegen (heer = leger), koningswegen, landstraten en hessenwegen. Door deze wegen ontstaan steeds meer contacten tussen de mensen en goeit de uitwisseling van talen, kennis, ideëen en goederen. De wereld komt daardoor steeds verder tot bloei. Helaas worden de wegen ook gebruikt door legers in oorlog, die elkaar hevig bestrijden en vernietiging, dood en verderf zaaien. Maar uiteindelijk vaak ook weer vrede en voorspoed.
** Ossenweg, Hessenwegen, Veenwegen, Wegen, Vervoer
# HSZ, DAB, KBG

Landweren: (LDW:)
()A eardweorc (landweer, verdegingswerk van aarde, zand en leem), landwer (landweer = verdedigingswerk, leger), thearn (=A thorn), thorn (landweer omringd door doornstruiken)
¶ Landweren zijn verdedigingswerken rond nederzettingen, borgen en andere locaties. Oorspronkelijk gebouwd met aarde. Ze waren bedoeld om ongewesnte indringers te weren. O.a. wilde dieren, rovers en vijandige soldaten. Vaak zijn het dubbele ringen van greppels beplant met doornstruiken, soms enige kilometers lang. Ook werden gebruikt palissaden, ofwel boomstammen met scherpe punten die aansluitend in de grond gedreven zijn. Op enkele plekken waren doorgangen, die bewaakt werden. Soms moest tol betaald worden om toegang te krijgen.
300vC++: Landweren zijn vrij simpele verdedigingswerken en zijn daarom ook tamelijk oud. Ze worden al aangelgd bevoor de komst van de motte, dus ruim bevoor 100nC. Mogelijk al circa 300vC. Tot in de 17e eeuw zijn nog landweren gebouwd.
¶ Landweren of resten ervan zijn voornamelijk gevonden in NO Nederland. I.c. in gebieden met veel bevolking. In Drente zijn weinig landweren gevonden. Dit geeft aan dat Drente relatief dun bevolkt was.
400nC++: Bron WAB/p37 schrijft over de Angelische en Saxische migranten in Brittannia:

Some of the Roman forts, such as Richborough Castle, were taken over [by the Anglo's and Saxons] and garrisoned; but in other cases they preferred to use earthworcs, as their fathers had done, and could not bother to erect walls of stone, especially as most of their men were farmers and soldiers pure and simple, and were not trained, like the Roman legionaries, to turn their hand to other work such as wall-building.
Aangezien de Angelen rond 450-550nC in Brittannia arriveren, zullen hun vaders zeker al rond 400nC landweren hebben gebouwd en hun techniek hebben meegegeven aan hun zonen in Brittannia. Mogelijk al veel eerder, i.c. al sinds circa 300vC.
Locaties NO Nederland: Aalten, Agelo/Twente, Almelo, Angeren, Apeldoorn, Appelscha/Stw, Arnhem, Barchem, Barneveld, Bathmen, Bentelo, Best/Arnhem, Blesdijke/Stlw, Boekelo, Borculo, Braamt/Btw, Breedevoorde, Burlo, Buurse, Delden/Tw, Dinxperlo, Deurningen, Deventer, Didam, Diepenheim, Doesburg, Doetinchem, Doornenburg/Betw, Duiven/Ahk, Eibergen, Elburg, Enloo/Stlw, Enschede, Goor, Gorssel, Groenlo/Landweerdijk, Groningen/Stad, Haaksbergen, Haart/Winterswijk, Halle/Velw, Harderwijk, Harreveld, Haulerwijk/NO.Drente, sHeerenberg, Hien/Betw, Huissen/Arnhem, Huppel/Winterwijk, Kampen, Kotten/Winterswijk, Kuinre, Laren/Lochem, Lichtenvoorde, Lochem, Losser, DeLutte, Megchelen, Meppel, Nettelhorst (ZA), Noordlaren (> Blankweer), Nijkerk, Nijmegen, Oene, Oldenzaal, Olst, Oolde/Laren, Overdinkel, Pannerden, Raalte, Ratum/Winterswijk, Rhenen, Ruinen, Rijssen, Sellingen, Steenderen, Steenwijk, Toldijk/Ah, Twello/Dernhorstlaan*, Uffelte, Varsseveld, Vasse, Vollenhove, Voorst, Wageningen, Weerselo, Wehl, Welsum, Wolboom/Harreveld, Wolfheze, Woold/Winterswijk, Wijhe, Zevenaar, Zutphen, Zwolle
¶ In Agelo (Twente) zijn nog resten van landweren te vinden aan de Kipboomweg en aan de Hooiweg rechts van de Paardenslenkte.
¶ Landweer = leger > Leger
** NOVL

Lantford: > Landfort

Langeveen:
Alias Langveen. Gehucht bij Tubbergen. Oud veen- en heidegebied. Rond 225vC settelen Angelen zich in Noord Twente vanuit de regio Hardenberg. De naam Langeveen is derhalve vrij zeker afgeleid van Anglisch lang (lang) + fen (veen). Mensen aldaar spreken overigens vaak van Langveen en niet van Langeveen. Het weglaten van de tussen-e is typisch voor Anglisch en Fries. De tussen-e is meer typisch voor het Saxisch. Deze tussen-e is vrij zeker ontstaan vanuit het Nederduits, dat sinds 1350 steeds verder oprukt in NO Nederland. Dit Nederduits is van basis Anglisch waarin sinds circa 800nC steeds meer Saxische elementen zijn opgenomen.
¶ Achterop het kombord van Langveen staat in streektaal: Good goan & wear komm'n. Vrij vertaald: het ga je goed en kom weer een terug. In oud Anglisch zou dit luiden: God gan and weadar comon.
¶ De grensovergang van Langveen naar Duitsland heet de Striepe, wat betekent smal stuk land. Striepe is gezien de Anglisch context vrijwel zeker afgeleid van Anglisch stripe (streep). Een streep land dus.
¶ Naar zeggen dankt actrice Meril Strepe haar familienaam aan een grenspost in Nederland, waar ze met haar moeder Nederland binnenkwam vlak voor de Tweede Wereldoorlog. Aangezien in de Striepe vroeger inderdaad een grenspost stond, lijkt het mogelijk dat het om deze grenspost gaat.
** Nederduits

Langewalt:
Voormalige regio in Groningen omvattend Grootegast, Oldekerk, Zuidhorn en Grijpskerk.
# Quedam/p111

Laren::
Buurtschap tussen Laren bij Lochem en Markelo. Aldaar staat een oude boerderij met de naam Pasop, zoals gebruikelijk afgeleid van de streeknaam. Ook staat daaromtrent een Lagere School met de naam Pasop. Het gebied ligt circa 10 Km NW van Hengevelde in Twente, een locatie die vrijwel zeker oorspronkelijk Angelveld heet, vergelijkbaar met Englefield in Zuid Engeland. Zoals de naam zegt, hebben daar Angelen gewoond. Namelijk: Angelveld = het veld der Angelen = het veld waar Angelen wonen.
** Hengevelde, Englefield

Lässigkeit:
In een regioprogram van NDR Fernsehen (21.1.2011) zegt de presentator dat Noord Duitsers zich beschouwen als lässig = traag, nonchalant, gelaten, onverschillig. Lassigkeit = traagheid, nonchalance, gelatenheid, onverschilligheid. Het publiek reageerde niet en leek daarmee in te stemmen met de bewering.
¶ De beweerde lässigkeit van Noord Duitsers lijkt vreemd genoeg te stroken met de populaire uitdrukking kww (kieken wat 't wordt) in Twente en de standaard frase wait and see in Engeland. > Anglische Wijsheden
¶ Lässig wordt in het Engels vertaald met lax = loose, careless, relaxed, ofwel los, zorgeloos, relaxed. Dit neigt dus naar onverschilligheid. Het Nederlands kent het woord laks zijnde lui, onverschillig, Anglisch laecs.
¶ Een optie voor lässig is Anglisch laysig = lijzig, traag, lui; ON lijsig; OE laysy; ME lazy. Dit komt fonetisch en qua betekenis dicht bij lässig.
De genoemde lässigkeit lijkt een belangrijke rol te spelen in de massamigratie van Angelen naar Brittannia in 450-500nC. Maar misschien nog sterker in het algeheel verdwijnen van de herinnering en de betekenis van Angelland en de Angelen op alle fronten in NW Europa sinds circa 500nC. (> HGZW)
¶ De lässigkeit ligt aardig in lijn met de beweerde flegmatiek van de Britten. Anno 2011 valt die klassieke houding aardig mee. Ook de Britten zijn losser in de nieuwe mediatijd. Toch zegt een Nederlander die 29.4.2011 met het huwelijk van prins William en Kate Middleton in Londen is: En die Engelsen zijn zo rustig. In Nederland zou het een stuk uitbundiger zijn. (# De Telegraaf 30.4.2011)
¶ Pianist Cor Bakker vertelt voor MAXTV (27.1.2011) dat hij vroeger aardslui was. Het enige waarvoor hij zich inzette was muziek en piano spelen, zijn grote hobbies. Cor geeft daarmee aan dat luiheid op bepaalde vlakken niet betekent dat op andere vlakken ook niets wordt gedaan. Lässigkeit is dus niet persé een algeheel kenmerk, maar kan heel goed situationeel zijn.
¶ Per saldo kan men vragen of er misschien andere waarden zijn die bij Angelen een meer belangrijke rol spelen dan materiële manifestatie. Het antwoord op deze vraag is vooralsnog niet met zekerheid gevonden.
¶ Primair kan men denken dat lässigkeit is bedoeld om de gemoedrust =A modraest te bewaren. Een andere optie is gemakzucht =A ayseofa een grote rol. Waarom zou men zich druk maken? Toch kan men niet ontkennen dat de Angelen door de eeuwen heen wel tot actie komen. Maar waarvoor? Voor welke werkelijke waarden?
¶ Mogelijk veroorzaakt ook een zekere widdragnhed (ingetogenheid, gereserveerdeheid) de lässigkeit. Door ingetogeneheid lijken mensen namelijk vaak enigermate passief of onverschillig. Deze ingetogenheid kan echter zelf weer stoelen op onzekerheid en behoefte aan veiligheid. Dit laatste lijkt een belangrijke waarde voor Angelen. > Anglische waarden
¶ Lässigkeit kan ook worden veroorzaakt door onvermogen om goed om te gaan met gevoelens, zowel de eigen gevoelens als die van anderen. Dat maakt vele mensen schuw, stuntelig of passief. Anderen kunnen daarentegen juist in paniek raken en agressief worden. Weer andere mensen vluchten in zgn humor of in een hobby.
¶ In de 19e eeuw vindt in het archaïsche Engeland de Industriële Revolutie plaats. Machines nemen vele taken over van mensen. Dit brengt veel welvaart in het land. Daarnaast krijgen mensen meer tijd voor andere dingen in het leven. De machines waren bedoeld om zwaar en geestdodend massawerk van mensen over te nemen.
Pers saldo kan men dus stellen dat gemakzucht in zekere zin een belangrijke basis is voor vooruitgang c.q. een beter leven. Daarnaast is echter veel bruikbare creativiteit en inzet nodig om een beter leven daadwerkelijk te kunnen bereiken.
** Weerbaarheid, Pacifisme, Archaïsme, Ladangpolitiek, Anglische Waarden, Pax Anglorum, Noordlot
# FRI, DAB, KBG

Lathum:
Alias: Lathem, Luthum. Streektaal: Loatem. Dorp aan de IJssel aan de zuidkant van Angerlo in De Liemers. De regio wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Berkelland. De naam Lathum lijkt derhalve afgeleid van Anglisch laeth (landgoed) + ham (heem, huis, oord). Dus: oord bij het landgoed. Deze omschrijving komt anno 2010 goed overeen met de locale situatie. Huis Lathum staat aan de rand van het dorp Lathum. Dit betekent dat er ooit een landgoed was waarnaar het dorp Lathum is genoemd en dat later het Huis te Lathum bij het dorp Lathum is gebouwd. Om welk landgoed het oorspronkelijk gaat, is vooralsnog niet bekend. Waarschijnlijk was het een landgoed horend bij het nabij gelegen gehucht Bahr (Baer). Dit lijkt zeer plausibel. Oorspronkelijk is Lathum namelijk een onderdeel van de heerlijkheid (bannerij) Bahr (Baer, Bare).
¶ Baer (Bare, Baar, Bahr) was eeuwenlang de residentie van het geslacht Van Baer. Dit geslacht Van Baer stamt af van het geslacht Van Rheden. De heerlijkheid Baer (Bahr) hoort in de 12e en 13e eeuw daarom ook tot het kerspel Rheden. Baer omvatte toen een groot deel van de oostkant van de Veluwe en verder Velp, Westervoort, Driel en Oosterbeek. Velp, Oosterbeek en Driel worden in 1342 verkocht aan hertog Reinoud II van Gelre.
¶ Rond 1150nC wordt Eyle van Lathum genoemd als getuige van graaf Gerard IV vam Gelre ivm voorrechten verleend aan de Veluwe.
¶ In 1245 wordt de toren van Huis te Lathum genoemd in document. Deze toren is opgeblazen in 1945 door vluchtende Duitse militairen. Alleen de rest van het huis werd daarna gerestaureerd.
¶ In 1355 wordt voor het eerst geschreven over het Huis te Lathum.
¶ Wapen: op goud een rode schuinbalk = wapen Huis Baer.
¶ In Hebden Bridge (25 Km NO van Manchester) staat Latham Farm, een groot pand, naar schatting gebouwd in de 14e eeuw. De regio ligt in Mercia, een voormalig Anglische Rijk, gesticht rond 500nC door Angelen, mogelijk afkomstig uit de Achterhoek. (> Hwicce)
¶ De naam Latham komt als familienaam in Nederland in 1947 slechts 1x voor en wel in Groningen. In Engeland en Amerika komt anno 2010 de familienaam Latham meer voor.
** Bahr, ASA
# FRI, WKP 8.7.2010, Meertens Instituut 8.7.2010, DAB, KBG

Lattrop:
Dorp in Dinkelland, Twente. De regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit de regio Hardenberg. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch laeth (landgoed) en throp (dorp). Dus: het dorp bij het landgoed. Om welk landgoed het hier gaat, is vooralsnog niet bekend. Mogelijk een landgoed horend bij naastgelegen havezathe Breklenkamp.
** ASA

Lauwers:
Rivier tussen Groningen en Friesland. Oudtijds genoemd: Lavica, Laubachi, Lagbeki, Labeki, Layca, Lavece, Lovece, etc. #Quedam/p111

          

   boven: op deze kaart van 1589 heet de Lauwers het Groninger Diep
   :: het gebied vanaf Visvliet naar het oosten is Humsterland met
   centrum Oldehouen (Oldenhove = Suxwert), dat rond 400vC is
   bevolkt door Angelen uit Fivelingo
   ** NWGro1589, Humsterland, Suxwert, Fivelga

 
LBAA: literatuur betreffend Angelen in Angelland > HBAA
Lebbestaok: monument bij Ankehaarveld in Peest/Drente > Ankehaarveld

Lebinus: (713*-773)
Ook: Lebuin, Lebuïnus, Lebwin, Levinus, Lewin, Leafwine, Liebwin. Latijnse naam voor Liafwin (= lieve vriend), een Engelse missionaris uit Noord Yorkshire. Mogelijk afkomstig uit Daventry bij Northampton, Midden Engeland. Verblijft enige jaren in het klooster te Ripon, circa 30 Km NW van York. In 754 meldt hij zich bij bisschop Gregorius van Utrecht. De bisschop geeft hem opdracht tot kerstening van de gebieden in Gelderland en Overijssel. Lebinus vestigt zich in Deventer. In zijn missiejaren bouwt hij kerken in Zoeterwoude (750), Heemse bij Hardenberg (St Lambertus Kerk 756), Zwolle (Grote Kerk 765), Wilp (765) en Deventer (Lebuïnus Kerk 768). Lebinus sterft in 773. Hij is begraven in de naar hem genoemde Lebuïnus Kerk te Deventer. Na de Reformatie worden zijn relieken bewaard in de Broederen Kerk te Deventer.
¶ Bron ZWH/p11 schrijft:

In dezelfde tijd stuurde de bisschop van Utrecht de prediker Lebuïnus er op uit om het Christendom te prediken in de IJselstreek. Hij vestigde zich in Deventer en omgeving. De grens tussen de bisdommen Utrecht en Munster [Westfalen, Dtl] lag toen langs een lijn Lichtenvoorde-Ruurlo.
¶ Het feit dat bisschop Gregorius van Utrecht aan Lebinus opdraagt om missiewerk te gaan doen in Gelderland en Overijssel heeft vrij zeker te maken met het feit dat Lebinus uit Yorkshire komt en als zodanig makkelijk toegang kan krijgen tot de bevolking van die gebieden. Die bevolking bestaat in zijn tijd namelijk grotendeels uit Angelen. Daar Lebinus uit Yorkshire komt, zal hij vrijwel zeker een Anglische achtergond hebben en o.a. de Anglische taal goed beheersen. In zijn missiejaren 754-773 zijn Gelderland en Overijssel nog overwegend Anglisch. De Saxen vestigen zich immers pas na 775nC geleidelijk en in bepertke mate in NO Nederland. (> Saxen) De Angelen wonen daar echter al zeker sinds 300vC. O.a. aan en nabij de IJssel en tussen Hardenberg en Emmen. (> ASA) De Angelen in Yorkshire vestigen zich daar in 400-500 nC vanaf het Continent, i.b. het gebied tussen Denemarken en de Rijn. (> Angel-Saxen) Het verschil in taal en cultuur tussen Lebinus en de bevolking in Gelderland en Overijssel zal dus gering zijn. (> KTE, G449/C/Eindconclusie)
Litt.: De oudste levensbeschrijvingen van Lebuïnus (Ned.Arch. voor Kerkgeschiedenis; blz 221-235; M.J. Moltzer; 1909)
** Deventer, Ludger, G449/C (Eindconclusie), Batho van Minden
# WP, DAB, KBG

Leefbaarheid: (LBH:)
Hoe leefbaar is Angelland (Angle)?
650vC-100nC: Angelland is een groot gebied met veel water, moerassen, heidevelden, bossen en zandgronden. Mensen wonen nog veel alleen in hun afgelegen huis. Ze zijn erg op zichzelf en hun naasten aangewezen. > Einzelhöfe, Eenzaamheid
100-300nC: Mensen gaan meer vlak bijeelkaar wonen in kleine clusters. Ze worden meer afhankelijk van elkaar. > Nederzettingen, Dorpen
300-600nC: De Grote Natheid In deze periode wordt Angelland geteisterd door zware stormen en neerslag. Veel land spoelt weg of loopt langdurig onder water. Landbouw en veeteelt wordt nagenoeg onmogelijk. Mensen vluchten naar de hoge gronden in NO Nederland. Daar wordt het bestaan ook zwaar. Door de grote natheid neemt daar de vegetatie erg toe, waardoor landbouw en veeteelt nagenoeg ook onmogelijke worden. Vele Angelen migreren daarom naar Brittannia, waar de situatie beter is. Anderen migreren naar hogere gronden in de nabijheid of naar het zuiden: i.c. Limburg, Brabant, Vlaanderen, Luxemburg en de Elzas. > P36
600-775nC: Circa 50% van de Angelen is gemigreerd. Het land is daardoor onderbevolkt geraakt en verzwakt. Denen, Franken, Friezen en Saxen settelen in de randgebieden van Angelland. Alleen West Angle (NO Nederland) blijft overwegend zelfstandig en onafhanklijk Anglisch gebied. > Pax Anglorum
775-1600: De kerstening van Angelland is geweldadig. Vele Angelen worden vermoord en hun heiligdommen vernield. Later worden op grote schaal zgn ketters vervolgd en levend verbrand op de brandstapel. > Kerstening
** Gezondheid, Klimaat, Landschap, Veiligheid, Ideologie, Democratie, Solidariteit, NEW (Normen & Waarden), Rechtspraak, Eawa, Lex Anglorum, Economie, Criminalitiet, Oorlogen, Grote Natheid, Welgaan, Happiness

Leem:
()A claeg (klei, leem), claeggeat (kleigat = gat in kleigrond gevuld met water), lam (leem), lamput (leemput), leom (leem), lim (lijm, leem, kalk), limbloc (leemblok = blok leemsteen), limgrove (leemgroeve), limhut (leemhut = hut gebouwd van leemblokken), limkuyl (leemkuil, leemgroeve), limpitte (leemput), limput (leemput)
¶ Leem wordt onderscheiden naar kleur in rode en witte (beige) leem. Leem absorbeert warmte en vocht en geeft dat later geleidelijk weer af aan de omgeving. Het is daarom zeer geschikt voor het stuccen of plasteren van muren. Leemhutten zijn zomers koel en winters behaaglijk warm. Leem wordt ook gebruikt om aardewerkt te bestrijken en dan te schilderen.
2585vC++: Bouw piramiden Egypte. De arbeiders leven en wonen in leemhutten bij de piramide in aanbouw.
Leemgroeven: Heetland/Steenwijkerland, Leemputten/Groenlo, SolseGat/Drie/N.Veluwe.
** Aardewerk, Tegels, Bouw, Heetland, Drie

Leenstelsel: (850-1795)
()A cop (koop, leengoed), corwey (karwei, heredienst), costing (rente), deadceap (doodkoop = te betalen bedrag als een leen overgaat op een ander bij de dood van een leenman), deanstman (dienstman, edelman), domne (heer, domein), frea (vrije, heer), frigea (=A frea), frona (vrone, vroon, domein, heer), frondeanst (vroondienst, heredienst), fronland (vroenland = land van de heer, gemene grond, meente), furpensionan (belenen, verpachten, verhuren), fyrd (dienstplicht), gaerf (garve, bos gemaaide en gebonden graanhalmen), gaerfgudh (erf met plicht tot geven van de garve), gaerfland (land met plicht tot geven van de garve), gerefatende (graventiende = tiende van het koren), grouftende (groftiende, grove tiende), heafdstol (recht van een heer op beste stuk vee of huisraad), heir (heer, landeigenaar), herlicdom (heerlijkheid, bezit van een heer), herscip (heerschap, landsheer, leenheer), hlaford (broodheer, heer, leenheer), ladde (dienstman, jongen), laenan (=A leanan), laeth (laat, horige, lijfeigene, onvrije), laeth (landgoed, leengoed), laeth (leenbedrag), laethland (land van een laet), lan (leen), lanan (lenen, belenen), lean (leen, lening, lap grond), leanan (ww lenen), leanboc (leenboek = boek waarin alle lenen zijn beschreven), leancaemere (leenkamer = kantoor waar alle lenen worden geregistreerd in een leenboek en de financiele zaken worden geregeld), leaning (lening), lend (leen), lendan (lenen, belenen), lending (lening), sceafing (schoofrecht = recht op aantal schoven van oogst conform oppervlakte), scoltdom (schoutambt), sloptende (luiktiende = tiende die in de herfst werd betaald door 't slop op de deel), smaelhere (smalheer = ambachtsheer van klein gebied; hij pleegt rechtspraak in kleine zaken en int belasting), smaeltende (smaltiende), tendan (tienden betalen), tendbaer (tiendplichtig), tende (tiende), tendgudh (tiendegoed, tiendplichtig goed), thain (=A thegen, thegn), thane (=A thegen; = halfadel), thegan (ww dienen), thegen (soldaat, dienaar, thane), thegn (dienaar, leenman), weorthig (landgoed), winne (pachter)
¶ Het leenstelsel is een ingewikkeld pachtstelsel dat in de 9e eeuw ontstaat en sinds de 10e eeuw tot volle bloei komt in de landen van West-Europa. De leenheer geeft lenen uit aan leenmannen. Vaak is een leen oorspronkelijk in bezit van de eerste leenman. De leenheer dwingt deze oorspronkelijke landbezitter dan zijn bezit af te staan (vaak onder dreiging met geweld), waarna deze zijn oorspronkelijk bezit weer in leen terugkrijgt.
Gedwongen overdracht: Podolf van Englandi (gb c 755nC), zoon van Wibald van Englandi (gb c 720nC), schenkt anno 801nC zijn hof Englandi, annex weiden en rechten te Beekbergen bij Apeldoorn, alsmede het woud Braclog (Bruggelen) aan de Abdij van Werden bij Duisburg aan de Rhur. In dit kader lijkt deze schenking afgedwongen door de Frankische heersers. Zulks was vrij normaal in het leenstelsel. Ambitieuse heren dreigden met brandstichting als andere heren niet voldeden aan gedwongen overdracht. > Hof Englandi
¶ De leenman krijgt zgn bescherming van de leenheer en moet voor hem in ruil daarvoor bepaalde diensten verlenen. Bijvoorbeeld militaire hulp. De leen vervalt na teruggave door of bij overlijden van de leenman.
¶ Bron ZWH/p71 schrijft: "De leenman was eigenaar van de hoeve, maar daarnaast had hij verplichtingen aan de leenheer; zo moest hij in tijd van oorlog met man en paard ten strijde trekken en bij opvolging de leeneed vernieuwen.
¶ Na de Middeleeuwen worden de lenen steeds vaker erfelijk en kunnen de leenmannen hun leen zelfs verkopen. Desondanks blijft het oorspronkelijke leenrecht in stand. Dit leenrecht bepaalt ondermeer op welke wijze een leen van de ene leenman op de andere kan worden overgedragen. Hetzij door vererving, hetzij door verkoop. Deze regels zijn vastgelegd in de zgn leenprotocollen.
¶ Bij dood van een leenman gaat de leen terug naar de leenheer. De leen wordt daarna weer uitgegeven aan een nieuwe leenman of -vrouw. Het is daarbij usance dat de naaste familie en erfgenamen opties krijgen op de leen. Gaat de leenheer daar niet op in, dan kunnen de familieleden en erfgenamen hun aanspraken claimen voor de rechtbank.
¶ Bron ZWH/p71 schrijft: "De leenman was eigenaar van de hoeve, maar daarnaast had hij verplichtingen aan de leenheer; zo moest hij in tijd van oorlog met man en paard ten strijde trekken en bij opvolging de leeneed vernieuwen.
¶ De leenman is ook verplicht tot onderhoud van land, wegen en waters (meren, plassen, sloten, beken, etc) in zijn leengoed en tot dienstplicht in tijden van oorlog.
¶ In de Leenkamer vindt de administratie plaats van de overdracht of overgang van het bezit van alle lenen. Alle leengegevens worden bijgehouden in een leenboek.
Spilleleen Zo noemde men verspilling van bezit door vererfing en leenoverdracht langs vrouwelijke lijn. Hierdoor raakt een adellijk geslacht meestal bezit kwijt. Vererfing langs vrouwelijke lijn leidde namelijk vaak onherroepelijk tot een leenovergang naar haar eigen nazaten.
** Pacht, Teng, Grondbezit, Mensenrechten

Leer:
()A aekbaest (eikebast), bete (vloeistof voor bewerking van leer), calfel (kalfsvel, perkament), carduwaener (leerbewerker), doerfell (dierenvel, huid, vacht, bont), drygan (drogen), faettan (invetten), hid (huid), hyd (huid), hyd (huid = landmaat), hydecopere (huidenkoper), hydecopery (huidenzaak), lether (leder, leer), letherloiere (leerlooier), lethermakere (leermaker), letherwyrhta (leermaker), loian (loien), loiere (leerlooier), loiery (looierij), rugg (rugvel, mat), scomakere (schoenmaker), snidhan (snijden), screpan (schrapen), timber (stapel huiden), witlapp (zeemlap), witlether (zeemleer), witmakere (zeemleermaker)
4100vC: Oudste schoen in Armenia. Anno 2010 vinden archeologen de oudste schoen ter wereld in Armenia. # DeTelegraaf 12.1.2011
1320vC: Thoetanchamon (1343*-1323) afgebeeld met schoenen aan.
¶ Leer is van oudsher een belangrijk product. Leer wordt gemaakt van dierenhuiden, die worden gedroogd, schoon geschraapt, gelooid, gedroogd, ingevet en gesneden. Uit leer worden gemaakt kleding, schoenen, riemen, halsbanden, etc.
¶ Vroeger werden rond mei jonge eiken gekapt zodra ze zo dik waren als een pols. De stronken liet men staan voor nieuwe uitlopers. De bast van de gekapte boomjes werd afgeschild door erop te kloppen. De bossen dreunden ervan. De bast werd gemalen en was daarmee een grondstof voor het looien van huiden. #OBN/p38
** Eikebast, Bontwerk, Bevervel

Leerwerk: > Leer

Legebeke:
Nederlandse familienaam. In 1947 komt de naam totaal 68x voor met piek in West Salland (55x). Grootste frekwentie in Raalte en Ommen.
¶ De naam Legebeke wordt beschouwd als een adresnaam. Er was dus ergens een locatie of beek met die naam. Mogelijk in of nabij Raalte.
¶ De regio rond Raalte wordt circa 100vC bevolkt door Angelen uit het Vechtdal. De naam Legebeke lijkt derhalve afgeleid van Anglisch laeg (laag) + bece (beek). Dus: de lage beek of de lage kant (benedenstroom) van de beek.
** ASA
# De Telegraaf 23.7.2010, Meertens Instituut, KBG

Leger:
()A arcman (boogschieter), armey (leger), earcere (boogschieter), betaelge (bataljon, leger, gevecht), biwacan (bewaken, bivakkeren), biwace (bewaking, bivak, legerplaats), bowman (boogschieter), buscmaester (geschutmeester), caempfolgere (kampvolger = vrouw die met een leger meetrekt om gewonde soldaten te verzorgen), captane (kapitein), commandar (commandeur), creagan (strijden), creagar (krijger, strijder), dagga (kort zwaard), feandrig (vaandrig, faerarda (veldtocht, campagne), feldarmey (veldleger), feldhere (veldheer, legerleider, generaal), feldtoga (veldtocht), ferend (reiziger, soldaat), fierd (leger, militie, campgane), flanc (flank), for (reis, tocht, mars, expeditie), foreman (voorman, leider, aanvoerder, kapitein), fotfolc (voetvolk), fotman (soldaat te voet, infanterist), freca (krijger, soldaat), fyrd (burgerwacht, leger), fyrd (dienstplicht), glaefe (lancier),

Foto rechts (©): re-anactment van jonge krijger met Anglische outfit, speer en dagga. Aan de speer hangen linten in de kleuren groen en wit van het Anglisch koningshuis.

 
haefresacc (haverzak; # matras), haele (krijgsman, soldaat), haes (bevel), haesan (ww bevelen), heafdan (aanvoeren, leiden), heafdman (hoofdman, hopman, leider, kapitein), hearnes (harnas), here (leger), herebaen (herebaan, legerweg), hereban (dienstplicht), herebeorg (legerplaats, kazerne), hereman (soldaat), herereaf (officier), herescare (legergroep), herespic (legerbrug), heretoga (veldtocht), herewic (legerkamp), heriman (legerheld, oorlogsheld), herispic (=A herespic), hertuge (hertog, legerleider), hopman (hopman), hundman (aanvoerder van een hundred, hopman, kapitein), hundred (legergroep van 100 man uit zelfde regio), hyrling (huurling), landweard (landwacht, leger), landwer (landweer, vesting), marescaelc (maarschalk), raer (achterhoede), rease (veldtocht), rout (rot, rij, groep, troep, leger), routman (soldaat, militair), salta (soldij), sawta (soldij), seotelere (zoetelaar = vrouw van vermaak die achter een leger meeloopt), spontone (sponton = speer waarmee legerleider comando's geeft in strijdgewoel om voor alle soldaten waarneembaar te zijn), thain (soldaat), thegen (soldaat), thegn (soldaat), threat (dreiging), threatian (dreigen), thrym (macht, kracht), trop (troep, kudde, zwerm), waepen (wapen), waepenbrothor (wapenbroeder), waepennot (wapengenoot, wapenbroeder), waepenrocc (wapenrok = bovenkleed over wapenrusting), waepentace (verdedigingszone), wealdan (overweldigen, veroveren), wer (man, soldaat, weerplichtige), wera (soldaten), werian (weren, verweren, verdedigen), werod (troep, leger), widstandan (weerstaan, verzetten), wieldan (=A wealdan), wierdan (verwonden, beschadigen), ymbsittan (omsingelen, belegeren)
Organisatie: Het Anglisch leger bestaat uit het Koninklijk Anglisch Regiment (KAR), een veldleger dat de campagnes leidt en dat wordt aangevuld met zgn hundreds uit het strijdgebied. (> Hindreds) Eventueel worden huurlingen ingeschakeld, die hun eigen kleding en wapens bezitten. Meestal bestaat de uitrusting uit een paard, een speer, een zwaard, een dolk en een schild. De soldaten huizen normaliter in tenten. De legerleiding bestaat uit de aanvoerder, gesecundeerd door officieren.
Koninklijk Anglisch Regiment: (KAR:) Centraal Anglisch veldleger van het Koninkrijk Angle. Een expeditieleger waarmee prins Offa van Angeln in 405nc een veldtocht houdt om de Saxen en Swaefen uit Angelland te verdrijven. > Offa van Angeln
Hundreds: Dit zijn regionale Anglische legers. Elke hundred levert op comando 100 weerplichtige mannen voor militaire dienst binnen de regio. Zij resorteren onde het Koninklijk Anglisch Regiment. > Hundreds
Vaandeldrager: (vaandrig) Hij draagt in de strijd steeds duidelijk zichtbaar het vaandel van zijn land of regiment. Daardoor weet een soldaat altijd waar zijn strijdmakkers zijn.
Rangen: herereaf (officier), feandrig (vaandrig).
Weerplicht: Alle vrije volwassen mannen moeten ten alle tijde dienstplicht vervullen. Dat geldt dus voor circa 20% van de bevolking. (# KVN)
Potentieel: Rond 400nC telt Angelland circa 7 miljoen inwoners. (> Demografie) Dat levert dan een potentieel van 0.2 x 7.000.000 = 1.400.000 manschappen. > Hundreds
Kwaliteit: Angelen en andere Germanen zijn goede strijders. De Romeinen zijn steeds onder de indruk van hun prestaties. Germanen zijn daarom als strijders zeer welkom bij de Romeinen. Vele Germanen dienen daarom daadwekelijk als soldaat in Romeinse dienst. Daardoor krijgen ze veel kennis en ervaring, die ze goed kunnen gebruiken voor hun eigen oorlogen. (# KVN, DAB)
Zout is in het verre verleden een belangrijk ruil- en betaalmiddel. Het woord soldij heeft daarmee te maken. Soldaten werden namelijk betaald met zout.
98nC: Tacitus schrijft dat de Griekse god Hercules ooit Germania bezocht en dat sindsdien de Germanen hem vereren. Verder schrijft hij hun wijze van oorlog voeren:
- Strategie 1: Als ze ten strijde trekken wordt hij het eerst bezongen en pas daarna de eigen Germaanse krijgsgoden. Hun zingen is hard en luid, waarbij ze hun schilden gebruiken om het geluid te versterken. Daarmee bemoedigen ze zichzelf en jagen ze hun vijand angst aan. > Hercules
- Strategie 2: Oorspronkelijk lukt het de Germanen niet om een stad succesvol te veroveren. Steeds vluchten de inwoners achter hun onneembare schansen. Daarom gaan de Germanen steden blokkeren, waardoor de inwoners zich vaak snel gewonnen geven. # KVN
449nC: Vortigern is een warlord in Brittannia. In 449nC wordt zijn rijk aangevallen door Picten en Welshmen. Hij stuurt daarom gezanten naar Angeln. Bron ASC schrijft daarover bij Ao 449nC:
Hie [Vortigern] tha [Hengest en Horsa] sendon to Angle [Angelland], and heton him [Vortigern] sendan maram fultum; and heton him [Offa] secgan Bretweala nahtnesse and thaes landes kuste.
vertaald:
Hij [Vortigern] zendt hen [Hengest en Horsa] naar Angle [Angelland], en laat zeggen hem [Vortigern] meer troepen te zenden; en laat hem [Offa] zeggen dat Brittannia en haar kust in nood zit.
Kort daarna vertrekken Hengest en Horsa uit Angeln met een leger naar Brittannia om Vortigern te helpen. Mogelijk bestaat dat leger uit huurlingen, maar zeker is dat niet.
Uit deze tekst blijkt dus dat Angelland in 449nC:
- een staand leger heeft
- dat Koning Offa van Angeln daarover de baas is
- dat het Anglisch leger ver buiten de eigen grenzen bekend is, zo niet gewaardeerd of gevreesd.

Wapens: > Wapens
** MIA, ARBA, Huurlingen, Oorlog, Wapens, Militaria, Colmschate, Offa van Angeln, Krijgskunde

Legenden: > Arwin van Angeln, Grummeldoek, Hackelberend, Hagall, Hengest & Horsa, Saga's, Sagen, Verhalen

Leiden:
De Burcht van Leiden staat op een kunstmatig opgeworpen heuvel op de westelijke punt van het eiland tussen de Oude en Nieuwe Rijn.

  

Hierboven: de Burcht van Leiden. (foto ©) Volgens bron ATB/1649 is de burcht gebouwd rond 449nC door Engist (van Angeln), een overste van de Angel-Saxen. Bron ATB schrijft:
De Schrijver van d'oude Hollantsche Chronijck, en verscheyde andere geleerde mannen meenen, datse [de burcht] omtrent het jaer CCCC XLIX [449nC] van sekere Engistus, een Overste van de Anglen en Saxen, oft, soo sommige seggen, Koning der Vriesen, gebouwt is. De geleerde Janus Dousa heeft ook dit gevoelen gehadt, gelijck uyt de volgende vaersen blijckt:
Putatur Engistus, Britanno orbe,
Redux, posuisse victor.
Dat is:
Engist, verwinnaer uyt Britanje weergekeert.
Heeft Leyden als men meent, met dese Burgh vereert.
** Engist van Angeln

 
Leire:
Zetel van de oude koningen van Denemarken, gelegen op het eiland Seeland, waar ook Kopenhagen ligt.
# WKP 12.5.09 (Nerthus)

Lent:
Dorp aan de Waal tussen Arnhem en Nijmegen. Hier hebben vrij zeker Angelen gewoont, die zich aldaar rond 150vC hebben gevestigd vanuit de Arnhem. In de periode 450-550nC zijn vrij zeker Angelen vanuit Lent gemigreerd naar de regio Malborough in Devon, aan de zuidwest kust van Engeland. Daar ligt namelijk een gehucht met de zelfde naam. Mogelijk zijn ze gelijktijdig gemigreerd met Angelen uit Malburgen bij Huisen, circa 8 Km NO van Lent.
** Malburgen, ASA

Lente:
Eostre = godin van de lente > Eostre
Lente = Lente. AVA lengthan = ww lengen = langer worden, i.c. van de dagen
Lencten = Lente = Vastentijd
Spreang = Lente
NB Anglisch spring = bron, waterloop
periode: 21mrt-21jun; 21mrt: lengte dag = lengte nacht
feesten: Eostre, Paosboake, Meiboom, Paashaas, Palmpasen, Pinksterblom. Al deze feesten staan in het teken van vruchtbaarheid.
¶ Bron ZWH/p74 schrijft over het leven op de boerderij: "In de lente kregen het huis en de deel een grote schoonmaakbeurt. Op het land werden de aardappels gepoot en de haver werd gezaaid. De molshopen werden verstrooid en de mest werd op het land uitgeharkt waarna ze, als ze was gedroogd om te kunnen dienen als strooisel voor varkens en koeien. Dan volgde het wieden van de haver en het zaaien van de bieten. Inmiddels was dan de tijd alweer rijp om te gaan hooien; er werd gemaaid met de machine, getrokken door een of twee paarden. Vervolgens was de rogge aan de beurt."
** Seizoenen, Harfsen, Lenthe, Eostre

Lentevuur: > Paasvuur

Lenthe:
Anno 1133 Lenethe genoemd. (#CAV/p92) Gehucht tussen Dalfsen en Zwolle, gelegen op een hoogte van zandige leemgrond. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Noord Drente. (> ASA) De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Lencten (Lente = Vastentijd).
¶ Mogelijk is Lenthe in oude tijden een locatie geweest waar jaarlijks in de Lente als de dooi is ingetreden het feest van de wedergeboorte van de Anglische god Balder werd gevierd. Zulks gebeurde namelijk altijd bij een eik op een heuvel of hoogte in het landschap. > Balder
¶ Ook is mogelijk dat in Lenthe het feest van Eostre werd gevierd. Ofwel: het fesst van Eostre, godin van de dageraad, vruchtbaarheid, de lente, etc. > Eostre
Van Lenthe: Geslacht afkomstig uit Lenthe. Anno 2007 wonen circa 616 mensen in Nederland met de naam (Van) Lenthe. Wapen: op wit een enkel hertshoorn in blauw; het schild is gehelmd. De helm wijst volgens bron PAMA op ridderschap.
** Eostre, Lincolnshire/Lenton
# FRI, DAB, KBG

Leusden:
Stad tussen Amersfoort en Barneveld. Het oorspronkelijke Leusden heet thans Oud Leusden en ligt wat meer zuidoost tegen Amersfoort aan.
750-12vC: Op de Leusderheide en in aangrenzend Amersfoort bij de Galgenberg en de Vlasakkers zijn grafheuvels gevonden uit de Yzertijd.
100vC: De regio Leusden wordt rond 100vC bevolkt door Angelen uit de regio Barneveld. (> ASA) De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch lys (welig, sappig) + dune (duin, heuvel). Dus: Lysdune = welig begroeide duin.
¶ In latere tijden wordt Leusden genoemd als Lusdune. Deze naam komt nagenoeg volledig overeen met het Anglisch Lysdune.
¶ Kaart RZA/p31 (1773) laat duidelijk zien dat Leusden ligt in een groot zand/heidegebied met vele heuvels. Dit sterkt de these dat de naam Leusden te maken heeft met een welig begroeide duin.
777nC: Leusden wordt genoemd in een oorkonde van 777nC ivm Villa Lisiduna, een villa te Leusden in bezit van de bischop van Utrecht. Met villa wordt in die tijd meestal een sterkte of vesting bedoeld.
¶ In Oud Leusden zijn archeologische resten gevonden:
- Paalresten van boerderijen uit 750-50vC (Yzertijd)
- Resten van een wachttoren met gracht en boerderijen (50vC-450nC).
- Komhutten en een grafveld (550-750nC).
Komhutten: Dit zijn hutten met een diepe bodem waarin aambachtelijk werk wordt gedaan. Ze lijken typisch voor de Anglische bouwcultuur. (> Komhutten) Dit sterkt de these dat Leusden in het verre verleden is bevolkt door Angelen.
Waakposten: Angelen bouwen rond 50vC zeker al waakposten. O.a Duno Heveadorp (50nC++) aan de Rijn westelijk van Arnhem. De wachtpost in Leusden kan derhalve zeker van hen zijn. Temeer daar de Rijn de noordgrens was van het Romeinse Rijk.
Van Leusden: Oud Anglisch adellijk geslacht. Wapen: op rood een witte adelaar links kijkend en opstaande vleugels. Deze adelaar kan zijn afgeleid van de oudste Anglische adelaar: wit, links kijkend en neerhangende vleugels. > Adelaar
** Komhutten, Waakposten, Romeinse Rijk, Amersfoort
# FRI, DAB, KBG

 

Leusveld:
Vrij groot natuurgebied tussen Hall en Brummen in de zuidoost hoek van de Veluwe. Aldaar houdt men anno 2010 Brandrodes (Angl: Brandreada), de oudste koesoort van Nederland, zo genoemd omdat hun kleur egaal bruinrood is. Ze komt oorsrponkelijk alleen voor in het IJssellandschap, waar rond 200vC Angelen settelen. Mogelijk is de Brandrode door hen meegenomen of gefokt. De kaas van Brandrodes smaakt heerlijk en pittig. Brandrodes komen anno 2010 ook nog voor in Leusveld bij Hall (Eerbeek) en elders in NO Nederland. Rechts (afb ©): Brandrodes bij een poel in een wei.
 
¶ De naam Leusveld lijkt afgeleid van Anglisch lys (welig, sappig) + feld (veld). Dus: Lysfeld = welig begroeid veld. NB Modern Engels: lush fields = welig begroeide velden. In bizonder het westelijk deel van Leusveld is inderdaad weelderig begroeid met een vrij rijke variatie aan vegetatie.
¶ Meer zuidoost van Leusveld en tegen Brummen aan ligt Engelenburg waarvan bron AWA (1842) meent dat daar ooit Angelen woonden.
** Engelenburg Brummen
# FRI, DAB, KBG

Leven:
()A aefaestness (vastigheid, geloof), aer, ar (eer), afyrht (bevreesd, bang), afyrthan (vrezen, bevrezen, bang zijn), angast (angst), blidhe (blij, vrolijk), bliss (blijheid, blijdschap), blissian (blij zijn), blithe (blij, vrolijk), brodan, toban (tobben), carine (pijn, smart), clusenere (kluizenaar), crank (ziek, arm, behoeftig), dread (angst, droefheid), dreor (treurnis, verdriet), dreoran (treuren), dreorig (treurig, verdrietig), ead (geluk, bezit, rijkdom), eadig (gelukkig, rijk, gezegend), earm (arm, armoedig), earmlice (armelijk, ellendig),> earmodig (armoedig), earmodighed (armoedigheid), ege (vrees, angst), egesa (vrees, schrik), faege (verheugd, blij), faer (gevaer, vrees), faeran (vrezen), fea (vreugde), feorh (leven), forht (vrees, angst), forhtian (vrezen), frasa (vrees), frasian (vrezen), fray (fraai, vrolijk, opgewekt), freagd (vreugde), freasan (vrezen), frease (vrees, angst), furbrassan (verbrassen), furdragan (verdragen), furdread (verdriet), furdreadig (verdrietig), furgiefan (vergeven), fylliednes (vervuldheid), fyrht (vrees, angst), fyrhtan (vrezen, bang zijn), gesundhed (gezondheid), glead (blij), gleaw (voorzichtig, wijs), gleo (vreugde), gleoan (glunderen, blij zijn, verheugen), hearm (schade, letsel, kwaad), howlan (huilen), lac (gebrek), lath (leed, verdriet, lijden), lathan (lijden), leof (liefde), leofan (lieven, loven), leofon (leven), leofond (levend), leofondig (levendig), lidan (lijden), liefan (lieven, loven), lifan (lieven, leven), lifdugh (lijfsbehoud, levensonderhoud), micla ege (grote vrees), mislic (mislijk), modraest (gemoedrust), povre (pover, arm, armoedig), raestan (rusten), runsing (ruzie), scerra (dreiging, gevaar, angst), scitan (schijten), seocness (ziekte), smeart (smart, pijn), sped (voorspoed, geluk), starfan (sterven), synn (zonde), win, wyn (vreugde, vriend), winnan (winnen, verwerven, lijden, streven, strijden), wonna (genot), wonnan (genieten), wuscan (wensen), wyn (vreugde, genot, vriend), wynan (genieten), wyrd (noodlot), wysc (wens), wyscan (wensen)
** Levenskunde, Leefbaarheid

Levenskunde: (LVK:)
Hoe dachten de Angelen over het leven en de weg die ze moesten volgen in dit leven? Welke levenslessen hebben ze imlpiciet of expliciet nagelaten?
¶ Uit diverse feiten blijken Angelen doorgaans over een zekere levenskundige vaardigheid te beschikken. I.b. hoe ze omgaan met grote problemen, zoals o.a. om hun veiligheid te waarborgen en in de periode van de Grote Natheid (300-600nC), als Angelland langdurig wordt geteisterd door zware stormen. In hun problem solving lijken te beschikken over een zaker mate van functionele gemakzucht en gelatenheid.
** Moraal, Deugden, Hagalaz, Pragmatisme, Gemak, Lässigkeit, Leven, Liefde, Vriendschap, Liberalisme, Vrijheid, Democratie, Waarheid, Trouw, Solidariteit, Harmonie, Barmhartigheid, HAWA, Balder, Geluk, Leefbaarheid, NEW

Lewe: Van
Alias Leo. Adellijk geslacht, mogelijk afkomstig uit Drente of Vollenhove. Wordt genoemd in vele oorkonden.
1131-1191 Albert van Lewe. Mogelijk was hij een landheer wonend in Drente of Vollenhove.
1171-1231 Gerard van Lewe. Vermeld sinds 1206. Woont mogelijk in Drente of Vollenhove. Was een rijke ridder.
1176-1236 Xx van Lewe. Dochter van Albert van Lewe (Leo; gb 1131).
1206-1255 Xx van Lewe. Dochter van Gerard van Lewe (gb 1171) en NN. Huwt met Volker van Coevorden (gb 1200*).
# Quedam/p112, KBG

Lex Anglorum: (550vC++) (LAN:)
Angelland ontstaat in de periode rond 550-150vC, als Angelen uit Angeln (NO Duitsland) migreren naar regio's in het zuiden tussen de Noordzee, Elbe, Saale en Rijn. Deze Angelen zijn voornamelijk jagers, herders, vissers, boeren en handelaars. Elke groep heeft belang bij een zekere wettelijke ordening. Zij zullen derhalve al spoedig eigen rechtsregels ontwikkelen om een zeker rechtszekerheid te creëeren, zoals oudere volken voor hen ook deden.
¶ Jürgen Fritsche schrijft in rootsweb.com 31.5.09:

Angles and Warnes, together with the Hermunduri, during the centuries, from the 4th century on became major part of the new population of the Thuringi. How important they were shows us that their tribal law code still was recorded centuries later, after 270 years of Frankish rule over the Thuringians, by the Frankish emperor Karl (Charles the Great) in 803 AD as "Lex Angliorum et Werinorum hoc est Thuringorum" (Law of the Angles and the Warnes, which is the law of the Thuringians).
¶ Het is ineteressant om te achterhalen uit welke rechtsregels de rechtsorde van de Angelen bestaat. Vrijwel zeker zullen dat regels zijn van zgn Landrecht, dat tot de oudste rechtvormen behoort. Deze regels zullen oorspronkelijk ongeschreven zijn. Pas na de invoering van het schrift zullen deze rechtsregels schriftelijk vastgelegd worden.
Wetten: Anglisch: lagu = wet; ME law. In Angelland ontstaan de oudste rechtsregels al rond 550vC, als de eerste Angelen migreren naar het zuiden en westen vanuit stamland Angeln. Het zijn voornamelijk jagers, herders, boeren en handelaars. Hun rechtsregels ontwikkelen zich in de loop der eeuwen vanuit gewoonterecht naar meer vastgelegd recht. Dit recht is kan worden samengevat als Lex Anglorum, de wetten en regels van de Angelen in Angelland.
Familierecht: In het Anglisch landrecht erft de oudste zoon hoeve, erf en al het land en worden de overige kinderen uitgekocht. Tot de dood van de vader beheert de oudste zoon samen met zijn vader de hoeve en al het grond. De overige zoons mogen studeren. De dochters vaak ook, maar worden vooral voorbereid op een huwelijk. Na de dood van de vader blijft de moeder in de hoeve en wordt ze onderhouden door degene die de hoeve erft; normaliter de oudste zoon, soms de man van de dochter die de hoeve erft.
Erfrecht: Een van de oudste regels uit het Anglisch landrecht is ongetwijfeld het erfrecht dat bepaalt dat in principe de oudste zoon in een gezin de hoeve, het erf en al het land erft en dat de overige broers en zusters worden uitgekocht. Zulks gebeurt o.a. in Groningen tot ver in de 20e eeuw. Daardoor zijn de hoeven en bijhorende gronden daar zo bizonder groot geworden in de loop van de eeuwen. In de Frankische en Saxische regio's werd de nalatenschap van de ouders doorgaans gelijkelijk verdeeld over de kinderen. Hieroor is het bezit daar steeds kleiner geworden, wat nog goed te zien is in die regio's.
775-800nC: Tussen 775-800nC raakt Angelland ingelijfd door de Saxen, Franken en Friezen. In die zelfde tijd worden Saxen en Friezen onderworpen door de Franken. Karel de Grote legt hen elk een Lex (wet) op. Respectievelijk de Lex Saxonum en de Lex Frisionum. Een Lex bevat normaliter het volksrecht van een regio, i.c. civiel recht aangevuld met regels van strafrecht.
¶ De Angelen in Thuringen krijgen samen met de Warnen de Lex Anglorum et Werinorum. Voor de Angelen in Angelland komt geen aparte Lex. Zij vallen onder de genoemde Lex Saxonum en Lex Frsionum, naar gelang waar zij wonen.
¶ Het is vooralsnog niet duidelijk onder welke Lex de Angelen in NO Nederland vallen. Een optie kan zijn de Lex Salica van de Franken, daterend uit 550nC. Sinds 785nC valt West Angle immers onder het Frankische Rijk!
¶ Een andere optie is: Lex Saxonum of Lex Frisionum, afhankelijk in welk lexgebied de Angelen wonen. Echter, NO Nederland wordt amper bevolkt door Saxen of Friezen. De grote meerderheid van de bevolking mag gerekend worden tot de Angelen. > Demografie
800nC++ De meest reëele optie is dat het Anglisch Landrecht is geformuleerd in de Codex Fivelingo et Oldamptis. Ofwel: Het Landrecht van Fivelingo en Oldambt in provincie Groningen. (> CFO) Oldambt en Fivelingo zijn namelijk oorspronkelijk een onderdeel van het Anglische gouw Fivelingo. In de 9e-13e eeuw ontstaat dit gebied (terra) door ontginning van de veengronden. Het recht voor Fivelingo en Oldambt zijn daarom rond 1250nC eeuw nog gezamelijk geconcipieerd in een Codex. Deze Codex bevat 28 artikels, geschreven in Latijn. In 1327nC wordt de Codex vertaald in naar zeggen het toenmalig gangbare Fries, de taal van Groninger Ommelanden. Aangezien Fivelingo en Oldambt reeds rond 500vC zijn bevolkt door Angelen uit Eemsland, zal de oude Codex vrij zeker in het Anglisch zijn geschreven, temeer daar de machthebbers in die tijd zichzelf en de regio als Anglisch zien. (> Anglische Mark) Sommigen noemen deze Anglische taal ook wel Oud Fries of zelfs Super Fries. Dit is onjuist. De Friezen settelen zich immers pas rond 750nC in een smalle kuststrook langs de Noordzee en zijn in die tijd nummeriek nog duidelijk in de minderheid. De oude taal zal derhalve zeker Anglisch zijn. De nieuw taal vrijwel zeker in hoge mate ook. De vermenging met Fries en Saxisch gaat traag door de nummerieke meerderheid en de machtposities van de Angelen.
Inleiding en Artikel 1 van de Codex luiden:
Thit sent tha keran and tha doman wisera liuda Fyvelghelondis ende Aldeomptis ief Mentrawaldmonnas; thisse in to nimane and ut to rekane.
Ofwel:
Dit zijn de keuren en oordelen van de wijze lieden van Fivelingo en Oldambt ofwel Menterwald; deze zijn te nemen en te rekenen.

Jnt erst: Werther en mon fallit ofta othera lond inna thet other, sa scel ma hine ielda mith xvi mercum anglischis and ene haudlesene tha riuchtrum, ther to tha riuchte sweren hebbat, to brecma and thio haudlesene bi xxxvj schillingum.
Ofwel:
Eerstens: Wordt een man uit het ene land in het andere gedood, zo zal men hem beboeten met 16 Anglische marken en een halslosgeld aan de rechters, die voor het rechterambt hebben gezworen, te borgen en het halslosgeld zij 36 schillings.

...
Art. 9: Hebbet ther hvesen thrya brotheren, and een ther fan lywath, and tha thwa hebbeth bern theen, tha ene een beern, tha other fyuwer beern, sa ne aecht thy maerre theam nowt mar fon tha lauwa, sae thy mynre thaem.
Ofwel (vrij vertaald):
Als er waren drie broers, en een daarvan leeft, en de twee (anderen) hebben tien kinderen achtergelaten, de ene één kind, de ander vier kinderen, dan erft elke tak evenveel.

¶ Aldeomptis = Old Ambt. Keur = wet. Rekenen = toekennen, geven.
Wald in Mentrawaldmonnas is Anglisch = open veld, bosjes, etc, hetgeen goed past bij een veengebied. Wald is in Fries = wolt = woud. (> Wold) Het Fries in de tekst doet overigens verder weinig denken aan het Fries in de vertaling van de Lex Frisionum. Naar zeggen tonen echter vele Friese streektalen onderling weinig overeenkomst.
¶ Oldambt wordt genoemd in 1347 als Alda Ombrechte in zegelwapen Wold-Oldambt.
¶ EWB: oud: OudFries/OudSaxisch: ald. Huidig Fries: alt. COD: old, afgeleid van OudEngels eald. De overgang van (e)ald > old komt alleen voor in het Engels en het Saxisch.
¶ In de regio Fivelingo/Oldambt wonen de Friezen in de kuststroken en de Saxen in de wolden (open velden). De Friezen wonen daar al sinds circa 100nC. (> Friezen) De Saxen settelen pas sinds circa 780nC geleidelijk in Groningen. (> Saxen) Het hele gebied wordt al sinds circa 500vC bewoond door Angelen.
¶ Aangezien de Saxen rond 1327 al circa 547 jaar in de regio Fivelingo/Oldambt woont, mag worden aangenomen dat vele Saxen zich inmiddels ook hebben gevestigd in de dorpen en steden aldaar.
¶ Aangezien de elite binnen een regio normaliter wordt gevormd door personen uit de dichtbevolkte locaties, valt aan te nemen dat de elite van de regio Fivelingo/Oldamt voornamelijk bestaat uit Anglische en Saxische families.
¶ Aangezien belangrijke publieke functies tot circa de 20e eeuw voornamelijk worden vervuld door personen uit de elite, mag worden aangenomen dat bovestaande geciteerde tekst is geschreven in de taal van de toenmalige elite in Fivelingo en Oldambt.
¶ Aangezien de dorpen en steden in Fivelingo/Oldambt circa 1327nC kennelijk voornamelijk worden bewoond door Anglische en Saxische families, zal er na circa 547 jaar Saxische aanwezigheid een zeker culturele integratie zijn ontstaan tussen beide bevolkingsgroep.
¶ Aangezien tussen de Anglische en Saxische bevolking van de grote locaties in Fivelingo/Oldambt in 1327nC na circa 547 jaar een grote mate van culturele integratie zal zijn ontstaan, zullen ook hun talen inmiddels behoorlijk zijn geïntegreerd tot een soort Angel-Saxische taal.
¶ Aangezien de Angelen in Noord Groningen zich daar al rond 500vC hebben gevestigd, de Saxen pas sinds circa 780nC en de Friezen alleen de kuststreken bewonen, kan worden gesteld dat in de regio Fivelingo/Oldambt circa 1327 de Anglische bevolking de grootste groep vormt, gevolgd door de Saxen en dan pas de Friezen. Gezien deze verhoudingen kan met dus zeker spreken van een Saxo-Anglische bevolking. I.e. een Anglische bevolking die door toestroom van Saxen in de loop van de tijd enigermate versaxischt is. (> ASV)
¶ Artikel 1 van de Codex bepaalt weergeld (boete) die betaald moet worden in Anglische Marken. Dat is zeer opmerkelijk. Fivelingo en Oldambt hebben dus in 1327 de Anglische Mark als munteenheid. Volgens bron WP is het muntrecht in de 14e eeuw in Italië, Duitsland en de Nederlanden in handen van de territoriale vorsten, die het veelal als een bron van inkomsten hanteren. Hieruit mag men concluderen dat Fivelingo en Oldambt in die tijd onder een Anglische vorst staan. Volgens bron WP is Fivelingo in de 10e eeuw nC een graafschap. Volgens een kaart uit circa 1280 van Richard of Haldingham (Hereford/England) wonen de Friezen in die tijd tussen de Eems en de Weser. Volgens een kaart uit circa 1450 van Nikolaus von Kues wonen de Friezen daar nog steeds + op enige Waddeneilanden. Fivelingo en Oldambt liggen dus volgens deze kaarten zeker tot 1450nC absoluut niet in Fries territoir. Per saldo lijken Fivelingo en Oldambt dus zeker tot 1450nC een graafschap dat ressorteert onder een vorst met relaties tot Angeln, dat in die tijd kennelijk nog een zekere macht voorstelt.
¶ Op grond van alle genoemde feiten en thesen mag per saldo worden gesteld dat:
Aangezien:
- in boven geciteerde tekst het genoemde gebied Mentrawald gezien het naamsdeel 'wald' een Anglische herkomst c.q. oerbevolking doet veronderstellen,
- en de overgang ald > old alleen in het OudEngels/Anglisch en Saxisch voorkomt,
- en het Fries alleen ald of alt kent voor oud,
- en de Angelen de oudste bewoners zijn van de regio,
- en rond 1327 nog geen Friezen lijken te wonen in Fivelingo en Oldambt,
- en rond 1326 de Anglische Mark kennelijk de munteenheid van Fivelingo/Oldambt is,
- en rond 1327 kennelijk betrekkingen bestaan met Angeln,
- en Fivelingo/Oldambt per saldo historisch een overwegend Anglische regio moet zijn,
- en de Angelen al sinds circa 500vC en de Saxen sinds circa 780nC in de regio wonen,
- en de elite van Fivelingo/Oldambt in 1327 kennelijk een Saxo-Anglische herkomst heeft,
- en een elite normaliter tot circa 1900 de regionale topfuncties bekeeld,
- en dat die regionale topfuncties normaliter omvatten de bestuurlijke, juridische, kerkelijke, militaire en economische terreinen,
- en boven geciteerde juridische tekst in 1327 derhalve zal zijn opgesteld door een elitaire topfunctionaris uit het bestuurlijk/juridische vlak,
- en de regionale elite kennelijk een Saxo-Anglische taal spreekt,
- en de taal van boven geciteerde tekst derhalve kennelijk de taal van de Saxo-Anglische elite is,
>> mag worden gesteld dat de taal in boven geciteerde tekst een Angel-Saxische of (gezien de verhoudingen misschien beter te noemen) een Saxo-Anglische taal voorstelt uit de periode ron 1327nC en gesproken in de regio Fivelingo en Oldambt.
¶ Dat de taal in de geciteerde tekst door sommigen wordt gezien als Fries, is alleen te verklaren door het feit dat tussen het Anglisch en het Fries enige verwantschap bestaat en doordat de Friese taal feitelijk bestaat uit een aantal streektalen met onderling soms sterke verschillen.
1532: In het Engelander Holt bij Beekbergen is een rechtbank waar zaken van landrecht worden behandeld. > Engelander Holt
** Wetten, NEW, Pax Anglorum, CFO, Verfriezing, Versaxing, Oldambt, Fivelingo, Anglische Mark, Friezen, Saxen
# NGE, brittenburg.net 17.11.09, WKP 18.11.09, FRI, DAB, KBG

 
Lex Salica: > Franken

LFA: Lingua Franca in Angelland
Stad & Lande van jaargang 10 schrijft:

Tot de 15e eeuw werd in de Groninger Ommelanden Fries gesproken. De oudste bronnen zijn dan ook in het Oudfries opgesteld, ...
In latere eeuwen rukt het Neder-Saxisch op vanuit het Oldambt. Hierdoor en door sterke immigratie krijgt het Scharmers een ietwat pluriform karakter. Opvallend is echter dat Scharmer en omgeving een taalkundige enclave vormen met o.a. een sterke voorkeur voor de meervoudsvorm s, het lidwoord de en de klemtoon op de laatste lettergreep. Aldus bleek uit een fonologisch onderzoek ergens in de jaren 1980. Andere bronnen beweren dat deze eigenaardigheden op grotere schaal voorkomen in de hele provincie Groningen. De voorkeur voor het lidwoord de, als feitelijk het gangbaar is, staat in schril contrast met het lidewoord het in het Fries en Saxisch. Het verschijnsel deed zich ook voor in het Engels. Het Oud Engels kent the/thý (de, die) en hit (het), maar dropt in de loop der tijd lidwoord hit. Mogelijk deed zich dat in Scharmer ook voor, alleen minder sterk. Per saldo lijkt het dus dat het Anglisch de oorspronkelijke taal is van Groningen. Door latere immigratie van Friezen krijgt de regiotaal een meer Fries karakter.

Stellingwarf bestaat uit 39 dorpen. De streektaal heet een Neder-Saxische taal met enige Friese en Nederlandse leenwoorden. Bron stellingwarfs.nl 15.5.2010 schrijft:

Et Stellingwarfs wordt vanoolds praot in de gemienten Oost- Stellingwarf, mit et heufdplak Oosterwoolde, en in West-Stellingwarf, mit et heufdplak Wolvege. Et is veural bekend om zien ae-klaank, bi'jglieks in et zinnegien Et waeter klaetert tegen de glaezen. Et Stellingwarfs is een diel van et Nedersaksisch in Nederland, dus krek as Drents, Sallaans enz. Et ooldste Stellingwarfs dawwe in drok tegenkommen is van 1837.
...
Et Stellingwarfs is et meerst femilie van de taelsystemen van Noordwest-Overiessel en Zuidwest-Drenthe. De tael van die gebieden het ok et kenmark van de ae-klaank, dat is de klinker zoas die him veurdot in de laeste lettergrepe van et Fraanse woord militair. Daoromme wodt hi'j deur de meeste talegeleerden ok bi'j et Stellingwarfs rekend.
¶¶ De ae-klank komt in het Anglisch in ruime mate voor en wordt uitgesproken zoals in het Stellingwarfs. (> Pg/Linguana/Fonologie) In het Neder-Saxisch lijkt de klank vooralsnog niet in gebruik. Zeker niet in Twente en de Achterhoek. Aangezien het Anglisch in de periode 300vC-800nC de Lingua Franca is in NO Nederland, kan de ae-klank in het Stellingwarfs derhalve afkomstig zijn van het Anglisch. Temeer daar nabijgelegen Munnikeburen en Havelte vrij zeker oude Anglische nederzettingen lijken te zijn.
¶¶ Bron HGN gaat een stap verder en schrijft tav de Anglo-Friese relaties het volgende in hoofdtuk VIII: Inleiding van Oudwestgermaans:
Natuurlijk, er is veel overeenkomst [tussen Engels en Fries], vooral in klankstelsel, b.v. de palatalisatie van k en g, de breking, de voorliefde voor e-klanken in plaats van a, maar dit geeft alleen recht om van 'loose unity', niet van een vroegere 'close knit unity' te spreken. Wel kan men zeggen, dat het Oudfries het dichtst staat bij het Oud-Kents, b.v. in de ontwikkeling van e uit u en van de ê = ndl. â.
¶¶ Het Saxisch kent de ae-klank nauwelijks, maar de ao-klank des te meer. Daarentegen komen de ae-klank en de variante e-klank overvloedig voor in het Anglisch. De relatie van het Stellingwarfs met het Anglisch is derhalve zeer wel mogelijk. Per saldo kan men stellen: Als het Stellingwarfs zich kenmerkt door de ae-klank en niet van het Fries afstamt, dan lijkt het Stellingwarfs mogelijk dichter bij het Anglisch te staan. > Stellingwarf

Angelnees: Fictieve naam voor het beschaafde Anglisch, zoals gesproken door de Anglische elite. De vraag is hoe dit Angelnees klinkt. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, kunnen we uitgaan van de volgende bevindingen:
A. Volgens bron WKP 30.5.10 wordt Arnhem door de Arnhemmers uitgesproken als Ernem. Dit lijkt te wijzen op Anglische herkomst, namelijk afgeleid van Anglisch earn (arend) en ham (hem, heem). Het Arnhems kan dus van oorsprong een Anglische taal zijn.
B. Gezien de historische migratiestromen worden De Liemers en Arnhem circa 150vC bevolkt door Angelen uit de Achterhoek. (> ASA) Dit sterkt de these onder punt A, dat het Arnhems van oorsprong mogelijk een Anglische taal is.

Anglische taalresten: Prof Dr Jacobus Joannes Antonius (Jac) van Ginneken S.J. (1877-1945) was taalkundige, dialectoloog en psycholoog. Hij doceerde aan de Universiteit Nijmegen. Heeft veel gepubliceerd op taalkundig gebied. Jac van Ginneken (JvG) schrijft in Onze Taaltuin van april 1932 o.a. over zgn Anglische taalinfiltratiezones in Nederland en Vlaanderen. Later schrijft hij dat de term infiltratiezone bij nader inzien onjuist is omdat deze gebieden feitelijk taalkundige restegebieden zijn van het oorspronkelijke Anglisch wat daar kennelijk eerder gesproken werd.
¶¶ JvG schrijft in algemene termen over heel Nederland en Vlaanderen en in bizonder over de drie Anglische taalzones:
- Leuven
- StNicolaas-Boom-Dendermonde-Aalst-Niove
- Hasselt-Bree
¶¶ De belangrijkste bevindingen van JvG lijken als volgt te kunnen worden samengevat in zijn eigen woorden:

¶ Een nieuwe strooming in de taalwetenschap
... en wijst op drie 'anglische' infiltratiezones, die wij later nog op honderd andere [taal]kaarten zullen terugvinden. ...
¶ Taalkaart 'put'
... Bijna over heel ons taalgebied [Nederland-Vlaanderen] heeft de apocopeering de onbetoonde silbe doen verdwijnen. Alleen in het Noord-Oosten heeft het Saksische deel de twee-silbigheid tot heden toe bewaard. (De juistheid mijner demarcatielijn in Drenthe is niet geheel zeker). Maar over heel ons land liggen nog de sporen der oude [Anglische] tweesilbigheid in de verschillende rekkingen dier Umlautsvocalen. ...
¶ Taalkaart: vuur (p 218)
... Hierdoor blijken nu onze drie aanvankelijk gedoopte 'Anglische infiltratiezones' in Zuid-Nederland niets anders dan oude rest-gebieden van een vroeger over heel West-Nederland en waarschijnlijk ook Oud-Brabant verspreid Ingvaeonisme. Deze conclusie werd door de [taal]kaarten van deur en put reeds waarschijnlijk, maar lijkt mij nu zeker geworden. Bovendien tonen de Zuid-Limburgsche vormen deer en daar die zoo sprekend op de Tessel-Vlielandsche en Schiermonnikoogsche vormen gelijken, dat ook Limburg eenmaal tot dit groote delabialisatiegebied heeft gehoord. En ik geloof, dat wij hiermee een groot samenhangend Oud-Nederlandsch [Anglisch] dialectgebied hebben blootgelegd. Telkens weer opnieuw zullen wij in de nu volgende [taal]kaarten zien, hoe dit ééne gebied door machtige taalversschijnselen ... is uiteengerukt, maar dat de beide peripherieën èn de zoogenaamde 'infiltratiezones' aan het oude [Anglisch] getrouw zijn gebleven. ...
¶¶ De bevindingen van JvG zijn volledig te rijmen met bevindingen uit historische bronnen omtrent de aanwezigheid van Angelen in heel Nederland en Vlaanderen sinds circa 400vC.
¶¶ JvG stelt o.a.: "Alleen in het Noord-Oosten [van Nederland] heeft het Saksische deel de twee-silbigheid tot heden toe bewaard." Het Saxisch kenmerkt zich echter juist door drie- of meer-silbigheid, vooral door tussenvoeging van e-klanken. Het behoud van de twee-silbigheid in NO Nederland is dus te danken aan de relatief sterke aanwezigheid van Angelen zelf aldaar. Uit diverse metingen blijkt dat de Agnglische Factor daar gemidddeld 2.7x groter is dan de Saxische. Maw: In NO Nederland is de Anglische aanwezigheid gemiddeld 2.7x groter dan de Saxische, hetgeen zich kennelijk o.a. uit in een sterke handhaving van hun taaleigenschappen en andere elementen van hun cultuur. > AFA
¶ De bevindingen van genoemde bron JvG (professor Van Ginnekeken) worden gesterkt door andere bronnen. Naar zeggen zou vroeger in de streek langs de Twents/Duitse grens tussen Hardenberg en Neuenhaus ooit een soort Friese taal zijn gesproken. Echter, er zijn verder geen aanwijzingen dat daar ooit Friezen zijn gesetteld. Aangezien het Fries in enige opzichten verwant lijkt aan het Anglisch, kan er eerder sprake zijn van een Anglische streektaal. Deze these sterkt het feit dat genoemde streek rond 250vC is bevolkt door Angelen uit Drente. > Hardinga
2012: Volgens taalkundigen van de Rijksuniversiteit Utrecht (RU) staat het dialect van stad Utrecht fonologisch erg dicht bij het Engels. (# radio mei 2012) Dit lijkt te bevestigen dat stad Utrecht rond 150vC is bevolkt door Angelen uit de West Veluwe.
** ATZA, West Anglisch, Angelnees, Kakkinees, Maerlands, Oostnederlands, VTO, SEBA

 
Liberalisme: > Free Institutions, Vrijheid, Democratie, Capellen tot den Poll (Joan Derk van), Thorbecke (Johan Rudolph)

Lichaam:
()A aem (adem), aers (aars, anus), ancleow (enkel), andwlita (gezicht), arm (arm), attam (adem), attaman (ademen), bac (rug), bacban (ruggegraad), bactand (kies), baec (rug), ban (been, bot), banta (gebeente), bealcge (balg, buik), bealloc (=A bealluc), bealluc (bal, testikel), beard (baard), bec (bek, mond), bien (been), blaedre (blaas), blind (blind), blod (bloed), bodig (lijf, lichaam), bog (schouder, arm), bosm (boezem, borst), bra (kuit, spier), brade (=A bra), braegn (brein, hersens), braeth (adem, zucht), braethan (ademen, zuchten), breost (borst), broc (achterste, kont), buce (buik), byrthmerce (moedervlek), caece (kaak, kinnebak, wang), ceafal (kaak; bn tandeloos), ceal (keel), ceole (keel), cin (kin, kaak), cinnban (kaakbeen), clout (kloot, teelbal), cnappar (tand), cneo (knie), cneow (=A cneo), cnocle (knokkel, wervel, gewricht, gebeente), cnofal (enkel, gewricht), cop (kop, hoofd), creopal (kreupel), crince (plooi), crincel (plooi), cule (aars, achterwerk, teelbal, kloot), cunt (kont), cute (kuit), cwidh (buik, uterus), dorganc (spijsvertering), eage (oog), eagebra (wenkbrouw), eagebru (wenkbrouw), eare (oor), ears (=A aers), eaxl (oksel), elnboga (elleboog), finger (vinger), flanc (flank), fot (voet), fyst (vuist), gealla (gal), geat (gat, anus, hol), gebit (gebit), gerifod (gerimpeld), gesihth [gesait] (gezicht, zicht), gewiht [gewait] (gewicht), gorga (keel), grane (baardhaar, snorhaar), haer (haar), hals (hals), halsgeat (keel), hanc (heup), hand (hand), heafd (hoofd), heafod (hoofd), hela (hiel), heorte (hart), her (haar), hesp (heup, gewricht), hid (=A hyd), hnecca (nek), hnoll (nol, kruin), hodig (groot gebouwd), hrif (rif, buik), hrycg (rug), humore (vocht, lichaamsvocht), hyd (huid), hyge (keel, strot), hype (heup), laenca (onderlijf), leagga (been), lell (lel, oorlel, huig), lend (lende, zijkant), leoht (licht van gewicht), lesca (lies), lichoma (lichaam), lif (lijf, lichaam), lifer (lever), lippa (lip), locc (lok, haarlok), lungen (longen), lycsem (litteken), maeger (mager), mal (vlek, huidvlek), milte (milt), mudh (mond), mul (muil, mond), muth (mond), naegel (nagel), nafola (navel), nosu (neus), oferwiht (overgewicht), pic (pik), pinc (pink), pleatt (voorhoofd), pote (poot), potlote (penis), pyntel (penis), ribb (rib), rifel (rimpel), rifelede (gerimpeld), rifod (rimpel), rig (rug), rigban (ruggegraad), rippel (rimpel), rob (maag), rugg (rug), rump (romp, stuitbeen, achterste), scinne (huid), scinu (scheen), scinubien (scheenbeen), scolder (schouder), senn (zeen, pees), sinu (=A sinuw), sinuw (zenuw), slince (linker hand), slinder (dun, slank), slund (mond, keelgat, slokdarm), sole (zool, voetzool), spir (spier), spuw (spuug, speeksel), spuwan (spuwen, spugen), stomak (maag, buik), ta (teen), tand (tand), tandgebit (gebit), theoh (dij), tether (hoofd, tetter), thuma (duim), titt (tiet), toth (tand), tunge (tong), underbaec (onderrug), wamb (baarmoeder), wamm (buik), wast (middel), wencbra (wenkbrouw), wimpra (wimper), womb (buik, lijf), wrih (wreef), wrist (gewricht)
** Haar

Licht: > Verlichting
Lidbekegowe: > Gouwen, KHS
Liederen: > titel, Zingen
Liedjes: > titel, Zingen

Liefde:
()A aeme (=A min), caer (zorg; bn zorgzaam, liefdevol), care (=A caer), deore (geliefd, kostbaar), deorling (lieveling, geliefde), Freya (godin van de liefde en vruchtbaarheid), freogan (vrijen), freond (vriend), freondscip (vriendschap), frigedaeg (vrijdag; genoemd naar de god Freya), Frigg (=A Freya), leof (liefde), leof (bn lief), leof (zn lof, liefde), leofan (ww loven), leofon (leven), leofond (levend), leofondig (levendig), liaf (=A leof), liafta (liefde), lofe [loof] (liefde), lofian (loven, lieven, lief hebben, houden van), lufu (lief, liefde), min (liefde, min, minnaar), minnan (minnen, beminnen), romentic (romantiek)
Freya (alias Frigg) is de Anglische godin van de liefde, vruchtbaarheid, huwelijk, passie, voorkennis en magie. Haar naam leeft voort in Vrijdag, Anglisch: Frigdaeg. Ze is gehuwd met Wodan. Hun zoons zijn Donar (Anglisch: Thunor) en Balder. > Freya
Radiger is een zoon van koning Hermegisklus van de Varni. Hij is verloofd met prinses Erma van Angeln (c 514-574nC) in Haithabu. Radiger verbreekt de verloving om te trouwen met Theudichildis, zuster van de Frankische koning Theudebert. De prinses is furieus en neemt wraak. Ze zeilt met 400 schepen de monding van de Rijn op, waaromtrent Radiger dan kennelijk vertoeft. Radiger smeekt om genade en trouwt alsnog met haar. Het verhaal is afkomstig van Frankische ambassadeurs in Constantinopel. > Radiger
India: In een uitzending over India (VPROtv 9.12.2012 Van Bihar tot Bangalore 2) vraagt programleider Jelle Brandt Corstius aan een gehuwd paar wat volgens hen liefde in wezen is. Ze denken na en dan zegt de vrouw: liefde is je op je gemak voelen bij elkaar.
Zambia: Zambiaanse vrouwen op het platteland leren al vroeg hoe ze hun man en zichzelf tevreden moeten houden. Ze voelen zich vrij en gelukkig als ook hun man tevreden is. (# VPROtv: docu Kim Brand 20.2.2013)
Makker: Opmerkelijk is dat de Anglische woorden maeccar (makker, maat, genoot) en gemaecca (makker, maat, genoot) zijn afgeleid van het woord gemaec (gemak, passend bij). Maw: een makker is iemand om wie men geeft en bij wie men zich op het gemak voelt en die bij je past. Kennelijk weten de Angelen al heel vroeg waar het in vriendschap c.q. kameraadschap en genegenheid in essentie om gaat. Dit lijkt in overeenstemming met een wetenschappelijk onderzoek. > Partnerkeuze.
Gemak is voor Angelen een belangrijk principe is in het leven. Het gezegde easy does it sterkt deze these in belangrijke mate. Mogelijk is dit een universeel gegeven. Het is echter ook mogelijk dat de Anglische cultuur dit heeft meegekregen van de Ariers, waaruit zowel de Angelen als de Indiërs voortkomen.
** Vriendschap, Relaties, Verbondheid, Harmonie, Freya, Naastenliefde, Grafgiften

Liefde & Verbondenheid: > Verbondenheid

Lievelde:
In Lievelde (Achterhoek) zijn grafvelden gevonden daterend van circa 500nC.

 

Liemers:
Regio in zuidoost Gelderland, gelegen tussen de IJssel, Oude IJssel, Duitsland en de Rijn. In 838nC vermeld als Leomriche. De regio wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit de Graafschap en Slingeland. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch leom (leem) + rice (rijk, land, gebied). Dus: gebied dat rijk is aan leem.
¶ Rond 775nC settelen Saxen uit NW Duitsland in grensstroken met Westfalen.
** Angerlo, Angelland, Dobbelen, Saxen, Didam, Westervoort, HAA, Versaxing, PgDix (spon)
++ Liemers verleden

 

Limburg:
Bron ASCV:

571. Cutwulf vecht tegen de Welshmen bij Biedcanford en neemt vier dorpen in: Limbury, Aeylesbury, Bensington en Eynsham. Hij sterft dat zelfde jaar.
Limbury is een latere vorm van Limburig = Limburg. Het moet haast wel dat Limbury is gesticht door Angelen uit Limburg. Het is vrij gebruikelijk dat immigranten hun nieuw woonoord noemen naar de regio vanwaar ze afkomstig zijn. > Migratiepatronen
¶ Bron ASCV is een vrije vertaling van bron ASC (The Anglo-Saxon Chronicle) uit circa 830-1154. Gezien:
- het jaartal 571 van de citaat zal Limbury zijn gesticht ergens in de periode 450-571nC, dus ergens halfweg rond 511nC
- de naam Limbury zullen de stichters welhaast zeker afkomstig zijn uit de regio Limburg op het Continent; immigranten plegen namelijk vrij vaak hun nieuwe woonoord te noemen haar hun regio van herkomst > Migratiepatronen
- de Brito-Welsh rond 571 net voorbij de huidige grens van Wales wonen, dus ergens in west Midlands, ofwel in die tijd west Mercia,
-- en Mercia in die tijd overwegend Anglisch gebied is
>> zal Limbury zijn gesticht door Angelen
>> en zal Limburg op het Continent rond 475-511nC vrij zeker Anglisch gebied zijn.
¶ Waar Limbury in Brittannia exact heeft gelegen of waar het tegenwoordig ligt, dat is vooralsnog helaas niet bekend. Behalve dan dat het ergens in Mercia lag en vrij zeker nabij de grens met het huidige Wales.
¶ De these dat continentaal Limburg rond 475-511 vrij zeker Anglisch gebied is, wordt gesterkt door het feit dat rond 405nC Offa van Angeln met zijn leger campagne voert vanuit Angeln tot aan de Rijn en deels verder tot aan de Maas en Waal. Naar zeggen hebben Anglische militairen zich toen blijvend gevestigd in die gebieden. > Oeffelt.
De hoge concentratie van de familienaam Hondman (= Hundman, Kapitein) in Bergen in Limburg, Gemert-Bakel, Oss en Breda sterkt verder de these dat na het vertrek van de Romeinen uit Nederland rond 400nC vele Angelen ui NO Nederland zijn gemigreerd naar Limburg en Brabant. Mogelijk gaat het hier om militairen die na de campagne van Offa van Angeln in de regio zijn blijven wonen. > Hundman, Hof Englandi
** Offa van Angeln (c 380-456), Oeffelt, Heggen, ASA

Lincolnshire: (Lincs:)
Graafschap aan de oostkust van Engeland, tussen Humber en Wash. Districten: Parts of Holland (hoofdplaats Boston), Parts of Kestleven (hoofdplaats Sleaford) en Parts of Lindsey (hoofdplaats Lincoln). Zuid Lincolnshire was vroeger een groot moerasgebied (de zgn fens en marshes), ontwaterd door de Witham en Welland. Economie: landbouw (tarwe, aardappels, suikerbieten), veeteelt (rundvee, schapen), bloembollen, mijnbouw (ijzererts bij Scunthorpe). Havens: Grimsby en Immingham. Badplaatsen: Skegness en Cleethorpes.
¶ Opmerkelijk is dat mensen uit Lincolnshire vaak worden aangezien voor Nederlanders. O.a. vanwege een wat harde en zakelijke geaardheid en navenante uitspraak van het Engels. Een verklaring kan zijn dat de Oer Angelen die zich daar in 450-550nC vestigen, afkomstig zijn uit Nederland.
¶ Er zijn diverse locaties in Lincolnshire met namen die nagenoeg identiek zijn aan Nederlandse locatienamen. I.c.:
- Alfing/Almelo-- Alvingham > Aelfingas
- Bourne [Bourn] --- Borne [Boarn] in Twente > Borne
- Holton --- Holten in Twente > Holten
- Lenton --- Lenthe bij Zwolle > Lenthe
- Sedgebrook --- Segbroeck bij Den Haag
- Twenty --- Twente > Twente
Coningsby Verder is er ook een locatie genaamd Coningsby. Coning (Ndl koning) lijkt overduidelijk te wijzen op een Nederlandse herkomst. Kung (Deens) en König (Duits) liggen daar immers taalkundig te ver van af.
¶ Opmerkelijk is verder dat de regiotaal van Zuid Lincolnshire duidelijk gelijkenis vertoont met de regiotaal van aangenzend East Anglia. Gezien de eerder genoemde gelijkenis tussen Lincolnshire's en Nederlanders, wijst dit mogelijk verder op de gelijkenis tussen het Oer Anglisch en het Oer Nederlands.
Twente: De relatie met Twente lijkt vrij zeker. Nederlands Twente wordt door Engelsen in de normale spreektaal uitgesproken als Twenty [Twenti].
Balderton in Lincolnshire sterkt de these dat Balder sterk wordt vereerd door de Angelen al ruim bevoor de massamigratie van Angelen uit Angelland in de periode 450-550nC. (> M35) Lincolnshire is namelijk voornamelijk bevolkt door Angelen uit NO Nederland, i.b. Twente, Achterhoek, Salland en Groningen. > TEHA
Balderland De verering van Balder in NO Nederland vindt vooral plaats in de streek tussen Hardenberg en Kloosterhaar. Daar liggen de locaties Baalder, Balderhaar en Balderveen. Het is denkbaar dat Balderton in Lincolnshire is gesticht door Angelen uit Balderland.
** Migratiestromen, Ingoldsby, HAB, TEHA, Balderland
# WP, WKP 29.5.09, FRI

Linde:
Rivier tussen Overijsel en Friesland, gaande langs de noordkant van Kuinre. Mogelijk heette deze rivier ooit de Lenna. (#Quedam/p111)

Lingen:
Stad aan de Ems circa 8 Km NO van Nordhorn in NederSaxen, Duitsland. Lingen ligt in Hardinga (Heardinga), een historisch Anglisch gebied tussen Twente en Reiderland en gelegen aan weerszijden van de grens tussen Nederland en Duitsland. De betekenis van de naam is vooralsnog niet bekend.
¶ De regio Lingen is rond 225vC bevolkt door Angelen, mogelijk afkomstig van de regio Hardenberg, dat eveens ligt in Hardinga.
¶ Bij Ludlow in Worcestershire ligt een stad die ook Lingen heet. De regio is historisch Anglisch gebied, gelegen in Mercia, in 600-900nC het grootste en machtigste Anglische Rijk in Brittannia.
¶ Lingen is ook een Nederlandse familienaam. De herkomst van die naam is mogelijk Lingen bij Nordhorn in Neder Saxen.
** ASA, PgBrit (Brittannia)

Lingua Franca: > LFA

Linnen:
()A lincouc (lijnkoek = resproduct persen lijnzaad voor lijnolie; gebruikt als veevoer), linen (linnen), linland (vlasland, bouwland met vlas), linsaed (lijnzaad, vlaszaad), linsaedmelo (lijnzaadmeel), linsaedoly (lijnzaadolie), linta (linnenveld, vlasveld), linwat (linnengoed, ondergoed), manupleanc (manoeplank, keursneeplank = plank om linnen stoffen te bewerken), paell (pelle = # linnen stof), paellweafar (pellewever), sendael (linnen, neteldoek), sindael (=A sendael)
4500VC++ Egyptenaren maken linnen. #DWO
1320vC Farao Thoetanchamon (1343*-1323) afgebeeld in linnen gewaad en met hoge hoed en schoenen aan. (beeldje Museum Caïro) # DeTelegraaf 14.2.2011
425-450nC Zweeloo is bekend om de Prinses van Zweeloo, een jonge vrouw van goede stand die heeft geleefd in circa 425-450nC. Haar graf is ontdekt in 1952 tijdens graafwerk. In haar graf zijn ook sieraden gevonden: bronzen spelden, een ketting met glazen kralen, een ketting met kralen van barnsteen, een zilveren ring, zilveren toilet garnituur, een bronzen sierspeld in vlindervorm, grote losse kralen van banrsteen en van glas en bronzen armbanden, ringen en sleutels en een ketting met een bevertand. De prinses droeg een gewaad van zeldzaam mooi geweven linnen en een ruitkeper. > Zweeloo
¶ Linnen is een stof geweven van garens gemaakt van vlasdraden. Linnen wordt in het verleden gebruikt voor kleding, bed- en tafelgoed. Hemden en ondergoed werden normaliter gesmud, dwz: enige tijd geweekt in een kuil met (Angl) smudda, aecwaeter (AS smodde, eekwater), een mix van water en gerotte eike- of elzebladeren. Daardoor krijgt linnen een bruine kleur, waardoor vlekken minder zichtbaar worden.
Manoeplanken waren circa 1 meter hoog en mooi versierd met oude symbolen. Ze werden gebruikt om pas gewassen linnen stoffen te rekken, strekken en effenen. Op heel oude manoeplanken staat daarom vaak de tekst:

Strice wit
Mangol pleat
Aens sleg Ick yu   
for yor geat
Strijk wit
Mangel plat
Anders sla ik je
voor je gat
** Vlas, Lintelo, Weefkunst, PgDix/smudda

Lintelo:
Dorp bij Aalten. De regio wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Berkelland. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch linta (linnenveld, vlasveld) + loha, low (loo = hoog gelegen stuk bos). Dus: het linnenveld bij het hooggelegen stuk bos.
¶ Genoemd hoog gelegen bos kan wel gelegen hebben omtrent de locatie Nieuwe Heegt waar de Heegteweg naartoe loopt. Namelijk: Anglisch hiehta = hoogte = AS heegte, heegde, heghte. Daar vlakbij staat de Wenninkmolen, die ook op een hoog punt staat. Molens werden nabij akkers gebouwd om de transportlijn kort te houden. Van lijnzaad (vlaszaad) wordt lijnzaadmeel en lijnzaadolie gemaakt. Overblijvend vlasvezel werd gebruikt om linnendraad te maken. > Vlas
¶ Inspectie ter plekke 13.6.2011 leert dat het gebied langs de Heegteweg inderdaad vanaf het zuiden oploopt naar de dorpskern van Lintelo.
¶ In Lintelo stond ooit de havezathe Te Lintelo.
¶ Bekend:
- Derich van Linteloe (c 1367-1426) landheer. Bezit 1402 hoeve Pristering in Heidenhoek te Zelhem. > Priestering
- Evert van Lintelo (c 1562-1622). Erft 1597 Huis De Ehze in Gorssel.

Literatuur: (LIT:) > LBAA, HBAA, Schrijvers, Podagristen
Litouws: > PgGen/Litouwers

Lobith:
Dorp aan de Rijn, resorterend onder Herwen en Aart. Rond 1330 Lobede genaamd. Aldaar werd tol geheven door de graven van Gelre. #Quedam/p112
¶ Bij Lobith was vroeger een voorde (doorwaadbare plek) in de Rijn. (#ntr:tv GoudenEeuw 1672; 4.3.2013) Mogelijk lag die voorde op de lijn van de voetveer van Tolkamer naar de overkant van de Rijn.

Locatienamen: > Regionamen
Locaties: > naam, soort, Regio's, Geologie, Posities

Lochem:
Stad in Berkelland (Achterhoek). De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch lough = laagte, laagland + ham (heem, oord). Volgens Anglische naamregels derhalve: het oord bij het lage land. Dit lough zal ergens nabij de oude stadskern hebben gelegen. Dus nabij de Berkel, hetgeen klopt met de huidige geografie. > Regionamen
¶ Rond 900nC krijgt Lochem een houten kerk. Een kerk op het platteland in die tijd was klein met hooguit 50 zitplaatsen. Een kerk in die tijd werd normaliter alleen gebouwd als er minstens circa 100 christenen in de regio wonen. Echter, in de eerste eeuwen sinds de kerstening is maar een klein deel van de bevolking Christen. Rond 900nC zal er dus zeker een veelvoud aan mensen wonen in Scharmer.
¶ Als rond 900nC 1/3 van de inwoners Christen is, dan zullen er in Lochem totaal zeker 300 mensen kunnen wonen. Om dit aantal te halen zal volgens de historische demografische groei van 1.24x per eeuw (> HDG) de bevolkingsgroei van Lochem aldus kunnen zijn verlopen:
200vC-28 > 100vC-35 > 0nC-43 > 100nC-54 > 200nC-67 > 300nC-83 . 400nC-102 > 500nC-127 > 600nC-157 > 700nC-195 > 800nC-241 > 900nC-300
¶ Uit bovenstaande demografische reeks lijkt dat Lochem rond 200vC is gesticht door circa 28 Angelen, die zich daar hebben gesetteld. Mogelijk waren dat drie gezinnen met kinderen.
** Aalsvoort, HDG

Loki:
Alias Loke. Germaanse god van het Vuur en het Kwaad. Heeft complex karakter en kwade eigenschappen. Woont in Asgard, het rijk van de Germaanse goden. Gehuwd met Sygin. Verwekt bij de reuzin Angrboda de demonen Fenrir, Jormungand en Hel. Vermoordt o.a. de god Balder. Wordt voor zijn wandaden uiteindelijk zwaar gestraft door de andere goden in Asgard. Hij wordt vastgebonden aan een rots bij een waterval met een gifslang boven zijn hoofd. Telkens wordt gif over hem uitgestort, waardoor hij vreselijk pijn lijdt en de aarde begint te beven. Loki heeft vele overeenkomsten met Syrdon, een held uit de mythen van de Osseten, een Arisch volk in de Kaukasus. # WP, KBG
** Balder

Lonen:
()A daeglan (dagloon), gospenning (goospenning = loon van een boereknecht of- meid), lan (loon), lanan (ww lonen), lanas (zn lonen), manriht (loon, salaris)
Daglonen: gemiddelden:
Begin 16e eeuw ...  4 stuiver
Eind 16e eeuw .... 16 stuiver
17-18e eeuw ...... 20 stuiver
¶ Werkers in de landbouw krijgen in Italië tot in de jaren 1930 hun loon uitbetaald in een deel van de oogst.
** Munten, Valuta

Longobarden:
Volk dat rond 350nC woont langs de Beneden Elbe, ergens tussen Hamburg en Dömitz. Dus in Noord Angelland. Vele Longobarden (Lombarden) mirgreren samen met Angelen in 450-550nC naar Brittannia, waar ze zich o.a. settelen in Londen in het latere Lombard Street, het financiële centrum van Londen. De meeste Longobarden migreren echter rond 550nC naar Zuid Duitsland.

Loo:
Oud Nederlands: bos/woud, boomrijk gebied, open land in bos, clearing.
Oud Engels = leah, ley, lee = open (gras)land, open land in bos, clearing.
Gezien alle plaatsnamen met -loo lijkt -loo ook gezien te kunnen worden als een open gebied (in natuurgebied) waar mensen wonen. Dus als woonstede of woonoord.
Engelse plaatsnamen met -ley (vb Beverley) zijn normaliter oorspronkelijk Anglische nederzettingen.
Plaatsnamen met -loo liggen overwegend boven de Rijn. Dit kan bevestigen dat de uitgang -loo inderdaad typisch is voor Anglische locaties. Engelse plaatsnamen met -ley liggen overigens ook meestal in Anglische gebieden.
** Angerlo, Angelsloo
# DVB, OCD

Loon:
Alias Loen, Lon (1233nC++). Anno 1888 Stadlohn genaamd. Voordien zetel van graafschap Loon, omvattend o.a. Winterswijk en Aalten. #Quedam/p113

Lopen:
()A clappluppere (klaploper), fotstepp (voetstap), gastocc (wandelstok), hleapan (=A leapan), leapan (lopen), leapere (loper), luppan (=A leapan), luppere (loper), thred (tret, trede), thredan (ww treden)
¶ Lopen, rennen, springen, klimmen, kruipen, rollen en zwemmen zijn de oudste vormen van voortbewegen van mensen.
¶ Anno 2011 rent Pradeep Hoogakker (33 jaar) in 53 dagen de 5000 Km van de 3100 Miles Race in Amerika, de zwaarste marathon ter wereld: 7 dagen per week, van 6 uur in de ochtend tot middernacht. Om de drie uur mocht hij een kwartier rusten. Hij trotseert regen, hitte, blaren en allerlei andere pijnen. (# De Telegraaf 6.8.2011) Per dag rent Pradeep dus gemiddeld 94 Km, ofwel 5.2 Km per uur.
** Reizen

Loppersum:
Stad in Fivelingo, Groningen. De regio is rond 500vC bevolkt door Angelen uit de Oldambt. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Lopp (mansnaam) + er (iemand van) + s (pv zijn) + um (oord). NB Lopham in Norfolk.
400nC: In Loppersum is gevonden een zgn ribbelurn van 17.5 cm hoog, daterend uit circa 400nC. Deze ribbelurn komt veel voor in de Anglische regio's op het Contintent en in Brittannia. De urnen worden uit de hand gevormd, bestempeld met ribmotieven en zwart gepolijst. Ze zijn veelal bol en hebben een standvoetje. De meeste van dee urnen zijn gebruikt in urnenvelden. > Urnen
845nC: In 1884 zijn gevonden in Loppersum 243 zilveren munten uit 820-870nC. > Munten

Los Hoes:
Oudste boerderijtype in NO Nederland, daterend van circa 500vC. Stal en woonruimte grenzen open aan elkaar. Dat gaf veel natuurlijke warmte in de winter.
** Boerderij, Hallehuis, AAA, Bruntingerhof, Ezinge

Losdorp:
Dorp bij Spijk in Noord Groningen, gebouwd op een wierde (terp). De naam is afgeleid van het Oud Gronings thet lessa thorp, wat "het kleine dorp" betekent. De NH Kerk dateert van de 13e eeuw. Aangezien een kerk normaliter wordt gebouwd zodra er voldoende kerkgangers wonen, zal Losdorp toch zeker al in de 10e-11e eeuw zijn bewoond. Mogelijk zelfs veel eerder. Terpenbouw vindt namelijk plaats in de periode 500vC-1100nC. Mogelijk is de wierde oorspronkelijk bewoond door Angelen uit Lösthrop in Angeln. Bij migratie worden immers vaak plaatsnamen van het herkomstland meegenomen. Zo is Englum in Humsterland al in 450 vC bewoond. Gezien de naam vrij zeker door Angelen.
** Terpen, Migratiepatronen, Migratiestromen
# NGE, KBG

Lotharingen:
Ofwel het Middenrijk tussen Duitsland en Frankrijk ontstaan in 843nC met het Verdrag van Verdun waarbij het Frankische Rijk van Karel de Grote werd opgedeeld in Francia (Frankrijk), Lotharingen (Lage Landen) en Saxen (Dutisland).
¶ Lotheringen (het Middenrijk) omvat het gebied tussen Duitsland, Frankrijk, Rome en de Noordzee. Het gebied wordt toebedeeld aan Lotharius I, de oudste zoon van Karel de Grote. Vandaar de naam Lotharingen.
¶ In het Verdrag van Ribemont Ao 880nC wordt Lotharingen verdeeld in:
- Opper-Lotharingen: omvattend het zuidelijk deel van Lotharingen
- Neder-Lotharingen: omvattend het noordelijk deel van Lotharingen, overeenkomende met de gebieden van de Lage Landen: België, Luxemburg, Nederland en Ost-Friesland.
** Groot Angelland
# WP, DAB, KBG

 

Ludger: (742-809)
Mogelijk geboren in Zuilen bij Utrecht. Opgeleid aan de school van bisschop Gregorius te Utrecht en in 767-771 aan de school te York, waar hij tot diaken wordt gewijd. Predikt in Deventer, waar hij een kerk bouwt op het graf van Lebinus. Gewijd tot priester, daarna missionaris in Dokkum en de Groninger Ommelanden. Moet daar vluchten door de invallen van Saxen. Vertrekt naar Italië. Keert terug op verzoek van Karel de Grote en wordt dan in 792 missionaris onder

de Friezen en Angel-Saxen in NO Nederland. In 801 bouwt Ludger een kerk te Zelhem in de Achterhoek. Foto boven is een replica van die kerk, gebouwd op de plaats van de oorspronkelijk kerk nabij het centrum van Zelhem. In 804 wordt Ludger gewijd tot bisschop van Munster. Hij sticht Benedictijne Kloosters in Werden, Helmstedt en Nottuln. In 809 sterft Ludger in Munster. Hij wordt begraven te Werden in Duitsland.
¶ Bron ZWH/p10+11 schrijft:
Het was op last van deze keizer Karel, dat Ludger het christendom ging prediken in de Achterhoek en Westfalen. Hier en daar stichtte hij een kerkje; het eerst in Zelhem, Groenlo en Winterswijk. De bekeringsmethoden waren, voor zo ver het keizer Karel betrof, hardhandig: er stond doodstraf op de weigering je te laten dopen en op het verbranden van doden (in die tijd werd cremeren als heidens beschouwd); op zondag was men verplicht om naar de kerk te gaan. Kortom, een bekering onder harde dwang.
...
Als middelpunt van zijn arbeidsveld koos Ludger een plek aan de rivier de Aa. Daar bouwde hj een klooster (in het Latijn: monasterium) op de plek waar nu Munster ligt. In 804 werd hij er de eerste bisschop. Alle plaatsen waar hij had gepredikt trok hij binnen zijn bisdom, en zo was de band gelegd tussen de oostelijke Achterhoek (onder andere Eibergen, Geesteren, Groenlo, Neede) en Munster.
¶ Ludger was een harde man. De religie van de Germanen noemde hij heidens en vond dat die uitgeroeid moest worden met wortel en tak. Heilige wouden werden omgehakt en heilige stenen omver gegooid. (# OVG p 132)
** Lebinus, Kerstening
@ foto © TiedLight
# WP, FRI, DAB

 

Lunenburg:
Duits: Lüneburg. Stad en district in Neder-Saxen.
- Stad aan de Elbe in Neder-Saxen, circa 15 Km zuidoost van Hamburg. Wapen: op rood een burcht in zilver, met drie torens met daken in blauw, open poort met daarin wapenschild: op goud een leeuw in blauw, klimmend, links gekeerd; + 9 harten in rood. De kleuren van het binnenschild zijn de Anglische kleuren. De harten in rood zijn identiek aan de harten in het wapen van Denemarken. Het binnenschild bevestigt de Anglische oorsprong van Lunenburg.
De stad wordt voor het eerst vermeld in 795 door de Franken: ... ad fluvium Albim pervenit ad locum, qui dictur Hliuni. Ofwel: .. aan rivier de Elbe, op de locatie genaamd Hliuni. De naam Hliuni betekent vluchtoord in de taal der Lombarden.
 
De Grieken noemen de stad Leufana. Ptolemaeus vermeldt de stad rond 100nC en plaatst ze in Noord Duitsland ten westen van de Elbe. In 956 wordt de naam Luniburc genoemd. In de streektaal heet de stad Lumborg.
¶ Lunenburg is al bewoond ten tijde van de Neanderthalers. Van hen is een bijl gevonden uit circa 1900vC. In de Bronstijd (2000-800vC) wordt er zout ontdekt. De zoutmijnen worden ontgonnen en het zout verhandeld, hetgeen welvaart brengt. Zout is in de oudheid een belangrijk en duur product.
Regio Lunenburg omvat de gemeenten Celle, Cuxhaven, Harburg, Lückow-Dannenberg, Lüneburg, Osterholz, Rotenburg, Soltau-Falingbostel, Stade, Uelzen en Verden. Al deze regio's liggen tussen de Elbe, Weser en Noordzee. Op een kaart uit circa 1550 van een onbekende maker is Lunenburg aangegeven als het hele noordelijk gebied tussen Elbe en Weser tot aan de Noordzee.
¶ Volgens diverse bronnen wonen in de regio Lunenburg rond de jaartelling Angelen. Feitelijk wonen ze daar al sinds circa 400vC en hebben ze zich daar gesetteld vanuit hun stamland Angeln. Het wapen van stad Lunenburg lijkt deze these te bevestigen. Sinds 100nC vestigen zich in het gebied ook steeds meer Saxen. Naar zeggen sluiten in dit gebied rond 150nC de Angelen en Saxen hun eerste verbond. (> Angel-Saxen)
** Angologie, Angelland, Angel-Saxen, Asland

 
Lutten:
Plaats in NO Overijssel, gelegen tussen Hardenberg en Slagharen. Mogelijk hebben zich hier rond 100nC Angelen gevestigd vanuit Coevorden. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Lut (mansnaam) + tune, tone (tuin, woonstee, oord). Dus: het oord waar Lut woont.
¶ De plaatsnaam Lutten vinden we terug in Engeland als Lutton in Lancashire en Luton en Luton Hoo in Bedfordshire. Lancashire en Bedfordshire zijn oorspronkelijk Anglische gebieden waar zich sinds 450nC vele Angelen hebben gesetteld vanuit Angelland.
** TEHA, Angelland, Engeland Hardenberg, Migratiestromen, Migratiepatronen

Lutterveld: gehucht bij Slagharen > Kembrug

Lx: = Lexicon pagina's A-Z

Lijden:
()A acan (=A aecan), aecan (hevige pijn hebben, ernstig lijden), aece (hevige pijn, enrstig lijden), baerman (medelijden hebben), baermheortig (barmhartig), baermheortignis (barmhartigheid), cumber (kommer, zorg, last, hinder), cumberan (lijden, verkommeren, bekommeren), earbaerm (erbarmen, medelijden, mededogen), earbaerman (erbarmen over, ontfermen over), earbaermlic (erbarmelijk), earbaermlicnis (erbarmlijkheid), earbaermnis (erbarmen), gran (zn kreun), granan (ww kreunen), lath (leed, verdriet), lathan (lijden), lathian (verafschuwen), lathodan (belasten), lathod (bn belast), lidan (lijden), pliht (zorg, verdriet, ellende, leed), suhtan (zuchten, lijden), sygtan (=A suhtan), winnan (lijden), wunnan (lijden)
¶ Volgens overleveringen was het leven in oude tijden zwaar en kende men veel armoede en ellende. De vraag is echter of het leven anno nu wel zo geweldig is en geen andere vormen van lijden kent, die misschien even erg zo niet erger zijn dan vroeger. Desondanks is het een interessante vraag hoe Angelen in het verre verleden zijn omgegaan met lijden.
** Aandoeningen, Eenzaamheid, Geneeskunde, Sjamanisme, Medicijnen, Kruiden, Moraal, Vermaak

M::

Maaien:
()A acer (=A acre), acre (akker, veld), aecer (=A acre), aeftermaeth (naspel, naweeën; LT na het maaien), corn (koren), cour (koren), cornacre (korenakker), gaerf (garve, bos gemaaide en gebonden graanhalmen), graes (gras = landmaat; 1 gras = 0.5 Ha), graesland (grasland), geaffel (gaffel = hooivork met 2 punten), gield (oogst), gieldan (oogsten), gihwaesan (gewassen), haerfan (ww oogsten), haerfest (oogst), haerfestan (ww oogsten), haerfta (oogst), haefre (haver), hieg (hooi), hiegland (hooiland), hiegslaeg (hooislag, laaggelegen hooiland), hoy (hooi), hoyan (hooien), hoybaerg (hooiberg), hoyland (hooiland), hoymaent (hooimaand = juli), maed (maat, grasland), maetan (ww maaien), maete (weide, grasland), maethe (=A maete), mawa (=A mywa), mawan (=A mywan), mawere (maaier), mowa (=A mywa), mowan (maaien), mowgudh (maailand, grasland), muga (hoop koren), muha (=A muga), mywa (maailand, grasland), mywan (maaien), mywere (zn maaier), ogest (oogst, oogstmaand, Augustus), oust (=A ogest), Oustmaent (Oogstmaent, Augustus), piccstric (wetsteen om zeis te scherpen), pong (bos aren), pongan (aren binden), pongel (=A pong), raca (raak, reek = # hooivork), reap (touw), reap (rijp), reapan (vastbinden, oogsten, maaien), reapere (maaier, oogster), reaphoc (sikkel), reke (reek, riek, hooivork, mestvork, hark), rekian (reken, harken), ripan (rijpen, maaien, oogsten), ripe (rijp), ripere (=A reapere), riphoc (sikkel), rut (onkruid), sceaf (schoof, bos, bundel), sceafing (schoofrecht = recht op aantal schoven van oogst conform oppervlakte), scokke (hoop hooi; 12-16 schoven), seys (zeis), seysan (zeisen, maaien), siccan (maaien, oogsten), sicman (maaier, oogster), sicol (sikkel), sict (zicht = zeis met korte steel), sictan (maaien), sigdan (maaien), sigde (=A sict), sithe (zeis), snoad (snode = handvat van een sikkel), streaw (stroo), stuppel (stoppel), swaeth (zwad = strook gemaaid gras), swat (=A swaeth), swathu (=A swaeth), tearwa (tarwe), weod (onkruid)
400nC++: In vele Anglische streken kregen op adellijke landgoederen de maaiers na het oogsten van de rogge het zgn Wodanbier geschonken. Dan zongen ze de Rygesang (Roggelied):

Weald, Weald, Weald!
Heafan wit what happeth
Sewanth adune fram heafan
Fulla crucen and singan heveth He
upan holt growath manigly
He is nat barn and werdath nat eald   
Weald, Weald, Weald!
Woud, Woud, Woud!
Hemel weet wat gebeurt
Ziende omlaag vanaf de hemel
Volle kruiken en zingen heeft Hij
op een hout groeit meniglei
Hij is niet geboren en wordt niet oud
Woud, Woud, Woud!
 
** Grasland, Hooi, Gewassen

Maalstenen:
300vC++: Rond 350vC gebruikt men maalstenen van basaltlava voor het malen van graan.
100nC: Loper maalsteen te Westerveld/Drente > Westerveld
** Molens, Ezinge (++ Anglische hoeve)
# hijken.com 23.8.2010

Maan:
()A blawmaen (blauwmaan; # kruid, plant), blawmaensaed (blauwmaanzaad), Copper Maendaeg (Kopper Maandag > Kalender), deorc maen (donkere maan), full maen (volle maan), maen (maan), maendaeg (maandag), maenliht (maanlicht), maensaed (maanzaad), maenscine (maneschijn), maent (maand), mon (maan, maand), monandaeg (maandag), monath (maand, maan), monna (maan)
¶ Bron WAB/p82 schrijft: The names of some of the ancient English deities are preserved to us in ours words denoting the days of the week. ... "Monday" is Monandaeg, the Moon-god's day.
¶ Bron WAB/p84 schrijft: Hjuki and Bil, the two children of the moon, personifications of the flow and ebb of the tide, have come down to us as Jack and Jill in the nursery rhyme.

Maanden:
()A mand, mond, maent, monath = maand
¶ Maanden van het jaar:
Locmaent, Loumaent, Loymaent = januari
Sproclemaent, Spurcle, Sporcle = sprokkelmaand = februari
Sulmaent, Selle, Sel, Sil, Sille, Sul, Sulle = ploegmaand = februari
In deze maand ploegen de boeren hun land en offeren ze koekjes aan de goden om hen gunstig te stemmen en een goede oogst af te smeken. > Ploegen
Hretmaent = maart; genoemd naar godin Hertha (ZA)
Saymaent = zaaimaand = maart
Eostermaent = april; Anglisch eoster = pasen > Eostre
Maymaent, May = maaimaand = mei
Braecmaent = juni; AVA braec = braak = onbebouwd
Hoymaent = hooimaand = juli
Ogest, Oust, Oustmaent, Augustus = oogstmaand = augustus
Pytemaent, Spilmaent, Septembre = speelmaand = september
Slegmaent, Octobre = slachtmaand = oktober
Smeormaent, Novembre = november
Haleg Maent, Decembre = Heilige Maand = december
705nC: In zijn boek De temporum ratione schrijft de Engelse monnik Beda (672-735) in hoofdtuk 15 over de oude Anglische namen van de maanden van het jaar.
** Kalender, Folklore

Maarslag:
Regio in NW Groningen. Op een kaart van 1589 geschreven als Marslac. Rond 450vC settelen Angelen in NW Groningen. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch maer (weiland) + slaec (slag = nat laagland). Dus: het natte laagland bij het weiland.
** NWGro1589, ASA

Maashees:
Dorp in Boxmeer, Noord Brabant. Het dorp bestaat al in de Romeinse Tijd (12vC-400nC). Aldaar zijn Romeinse munten en andere voorwerpen gevonden. Ook zijn er urnen gevonden die afkomstig zijn van een Germaans volk. Gezien de historische migratiestromen lijken dit vrij zeker Angelen uit De Liemers in ZO Gelderland, die zich daar rond 100nC kunnen hebben gevestigd. De naam Maashees lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Mysse (Maas; streektaal Musze) + haesa (heze, bos). Dus: de heze bij de Maas.
¶ De vertaling van Maashees met Maasbos = Maas(1)bos(2) = bos bij de Maas, geeft aan dat in Anglische plaatsnamen eerst de locatie (Maas = 1) komt en dan de specificatie (bos = 2) komt. De typonomische omschrijving is echter omgekeerd. Namelijk: eerst de specificatie (2) en dan de locatie (1). Ofwel: het bos (2) bij de Maas (1).
** ASA
# FRI, WKP 2.7.2010, DAB, KBG

Maatschappij:
()A acrebour (akkerboer), aegbour (eierboer), aercebiscop (aartsbisschop), aetheling (edeling), arsatere (arts, heelmeester, geneesheer), barbur (barbier, chirurgijn), barun (baron, edelman), biscop (bisschop), borgar (burger, borger, poorter), borgmaester (burgemeester), borgwaerd (stadswacht), bour (boer), brego (vorst, koning), buer (boer), caeter (kater, keuter, keuterboer, kleine boer), caiter (=A caeter), cater (=A caeter), cather (=A caeter), ceorl (onvrije), ceorl (kerel, boer), coter (=A caeter), cotere (=A caeter), cotter (=A caeter), creagar (krijger, strijder, soldaat), cyning (koning), deman (rechter), ealdor (ouder, hoofd, meester, heer, prins), ealdorbiscop (hogepriester), ealdorman (hoofdeling, bestuurder, leider), eorl (edelman, vorst, krijgsheer), feldweard (veldwachter), fierd (leger, militie), fihbour (veeboer), firsc (vorst), fiscbour (visboer), frea (vrije, heer), freca (krijger, strijder, soldaat), frigea (=A frea), frona (vroon, heer), fyrst (vorst), fyrstdom (vorstendom), gerefa (graaf, ordebewaker), gild (gilde), heafdman (hoofdman, dorsphoofd), here (leger, militie), herereaf (legerleider, legerofficier), hertuge (hertog, generaal), herr (heer, meneer), herscop (heerschap, landsheer, leenheer), kuning (koning), laet (horige, lijfeigene, onvrije), leag (dokter, sjamaan), mayar (meier, pachtboer), milcbour (melkboer), mylenere (molenaar), pather (pater, priester), preost (proost, priester), raed (raadgever, adviseur), reafar (rechter), redgar (rechter), reeve (bestuurder), refa (=A reeve), rihter (rechter), scepen (schepen, raadslid), sclaef (slaaf), scolt (=A scout), scrifere (schrijver, notulist, notaris), sorcere (sjamaan), scout (schout, bestuurder, gerechtsdienaar), uprise (opstand, verzet), uprore (oproer), uprising (=A uprise), waerd (waard, herbergier), waermosbour (=A waermosere), waermosere (warmoesier = groenteboer), wita (deskundige, wijze, raadgever)
¶ De oude Anglische maatschappij is grofweg verdeeld in vier klassen: de eorls (edelen), de ceorls (kerels, boeren, vrijmannen), de laets (laten = horigen die herediensten moeten verrichten) en de sclaefs (slaven).
¶ Een welltodo ceorl (vrijman) bezit gewoonlijk een hid (higid; ME hide) = een stuk grond van circa 80 acres = stuk grond groot genoeg om een huishouding (A= hiw) van een gezin met personeel te onderhouden. 1 acre = 0.42 Ha. > 80 acres = 34 Ha = 583x583 M2. > Hiw
¶ Een hid (hide) is een soort familielandgoed, dat werk geeft aan vele laets (laten, horigen) en sclaefs (slaven), die vaak wealhas (vreemdelingen) worden genoemd.
¶ Een Hundred = honderd huishoudens die samen 100 getrainde soldaten moeten leveren als de landheer (koning) daarom vraagt.
¶ Elke hundred wordt bestuurd door een hoofdman, genaamd een reeve (bestuurder, opzichter). Hij moet reevan = reven, besturen, toezien. Reven = glad strijken i.c. van meningsverschillen in de raad.
¶ Later ontstaan de scires (gouwen, graafschappen; ME shires). Zij worden bestuurd door scirreeves, scirgerefas = gouwgraven; ME sheriffs. Elke scire heeft zijn eigen ealdorman (bestuurder).
¶ De Koning heeft thegns (thains; = leenmannen) en vertrouwelingen. Hij bestuurt het land met hulp van de Witan ook genaamd Witan Gemot, een raad van wijzen gekozen door hemzelf. Deze Witan adviseert de koning, maar kan hem ook dwingen, zoals soms gebeurt. Ook kan de Witan een nieuwe koning benoemen. > Witan
750nC++ Bron WAB/p173ev: de boetes zijn vastgelegd in oude doms (vonnissen):
--- moord op een eorl (edelman): 300 goudstukken
--- moord op een ceorl (vrijman, boer): 100 goudstukken
--- bij diefstal van een persoon: waarde van het gestolene vermenigvuldigd met een getal overeenkomend met de rang van de bestolene:
----- bij diefstal van de kerk: 12x de waarde van het gestolene
----- bij diefstal van de koning: 9x de waarde van het gestolene
----- bij diefstal van een vrijman (vrije): 3x de waarde van het gestolene
----- etc
Voor elke overtreding is een dom (vonnis). Alles is nauwkeurig vastgesteld. De preciesheid daarvan toont dat Angelen snel in woede raken als hen iets wordt misdaan. Dit leidt tot vele en heftige gevechten. Als die de Koning bedreigen, worden de daders uiterst zwaar gestraft. Sinds de Kerk rond 750nC steeds meer macht krijgt, komen er steeds meer straffen bij voor alles wat tegen de Kerk of haar Christelijke Leer is gericht.
** Status, Adel, Leenstelsel, Hundreds, Hiw, Bestuur, Landbestuur, Kerken
# WAB/p171ev, KBG, DAB

MAB-Routes: migratieroutes Angelland-Brittannia 450-550nC
Op grond van de migratiecijfers kan worden geconcludeerd dat de migratie van Angelen in Angelland naar Brittannia in 450-550nC voornamelijk lijkt gegaan vanuit Noord Groningen, NO Drente, Twente, Salland en de Achterhoek. (> TEHA) Op grond van de geografie van deze regio's lijkt de migratie voornamelijk te zijn verlopen via de YTL-Route en de NGG-Route.
** YTL-Route (Yssel-Texel-Lincolnshire), NGH-Route (NoordGroningen-Hull)

Macht: > ARV, ADR, Militaria, Positie, Anglische macht
Machtsgroepen: > SMA
Machtspositie: > Macht

 

Maerland:
Gebied tussen Duinkerken en Denemarken, langs de Noordzee, zuidwaarts tot aan Straatsburg en oostwaarts tot aan Keulen. Het gebied waar volgens overlevering in een ver verleden een taal wordt gesproken, die men verstaat 'van Duinkerken tot Denemarken'. Deze taal is een voorloper van het latere Nederlands, een soort Oer Nederlands dus. Laten we deze taal het Maerlands noemen.
¶ In Maerland wonen rond 800nC Angelen, Saxen, Friezen en Franken. Hun talen verschillen weinig van elkaar. Vandaar dat mensen in heel Maerland elkaar vrij goed kunnen verstaan. Het Anglisch, Saxisch, Fries en Frankisch versmelten in de loop der eeuwen tot een soort Oer Maerlands, ofwel een Oer Nederlands. Wel blijven de oorspronkelijke streektalen nog tot op heden (Ao 2009) redelijk goed in stand.
 
¶ De kaart rechtsboven toont de situatie in Maerland rond 800nC. Behalve de Angelen, Saxen, Friezen en Franken wonen er in de loop der eeuwen nog andere volkeren in Maerland. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste historische bewoners van Maerland:
Sinds:
200.000vC Neanderthalers -- Noordzeeland-MidWestEuropa (-20.000vC)
3000vC Bekervolk -- NO Nederland (-600vC)
xxxxvC Kelten
650vC Angelen -- Angeln-Funen-Als-NW.Dld+N.Ndl/Rijn/Waal-Elzas
500vC Teutonen -- OostJutland/Elbe
200vC Chauken -- Weser/Rijn (-700nC) > Chauken
200vC Kaninefaten -- Z.Holland-Betuwe
-57vC Batavieren -- Betuwe
100nC Friezen -- NW.Duitsland-N.Nederland > Friezen
150nC Saxen -- NW.Duitsland+NO.Nederland/Rijn > Saxen
300nC Franken -- Rijn/Z.Nederland-België-M.Duitsland > Franken

Geologie Algemeen:
Oosten: bergen, heuvels en bossen
Westen:
- laagland met grote moerassen (NO Nederland en NW duitsland)
- sinds 1100 nC wordt laagveen afgegraven en geleidelijk omgezet in agrarisch gebied
- sinds circa 1950 is meeste laagveen verdwenen en omgezet in agrarisch land
Zuiden: heuvels, hoogveen en bossen
** Teutonia, Angelland, Noordzeeland, Lx (Oud Nederlands)
# FRI, DAB, KBG

 
Maerlands:
Fictieve naam voor de taal die wordt gesproken in Maerland. De taal wordt volgens overlevering gesproken tussen Duinkerken en Denemarken, het gebied waar in de 7e eeuw nC voornamelijk Angelen, Saxen, Friezen en Franken wonen. De talen van deze volkstammen liggen linguistisch dicht bij elkaar. Het Maerlands zal dus een soort gemeenschappelijke volkstaal zijn, dat is opgebouwd uit het Anglisch, Saxisch, Fries en Frankisch. Hierdoor heeft het Maerlands grote overeenkomsten met het Angel-Saxisch, zoals dat in de 5e-9e eeuw wordt gesproken en geschreven in Engeland (> KTE) en het latere Oud Nederlands (> Lex: Oud Nederlands). Onderstaande teksten zijn een historische verzameling uit het hele gebied van Maerland. De ontwikkeling van deze taal is daarin goed te volgen.
¶ NO Nederland wordt sinds circa 300vC bevolkt door Angelen uit Noord Duitsland. Sinds 100nC vestigen zich ook Saxen in dit gebied. Hierdoor ontstaat een mengcultuur van Anglische en Saxische origine. Officieel heet dat Angel-Saxisch. Feitelijk kan men echter beter spreken van Saxo-Anglisch. De Anglische invloed blijft namenlijk door de eeuwen heen circa 2.4x sterker. Het woongebied van de Angel-Saxen heeft de fictieve naam Asland en de taal aldaar het Aslands. Dit Aslands is dus feitelijk een Anglische taal waaraan sterke Saxische invloeden zijn toegevoegd. (> Aslands) Sinds 800nC doet ook het Frankisch zich gelden. De Franken wonen voornamelijk ten zuiden van de Rijn. Door betere verbindingen en bevolkingstoename groeien er meer contacten tussen de noordelijke en zuidelijke Nederlanden. Daardoor ontstaat een mix van Anglisch, Saxisch en Frankisch, die uiteindelijk uitgroeit tot een Nederlandse eenheidstaal.
¶ De oudst bekende tekst in Nederland komt uit de Lex Salica van circa 550nC:

Maltho thi afrio lito.  ofwel  Ik meld, ik laat je vrij horige.

Deze zin werd uitgesproken door de heer bij het vrij verklaren van een horige (lito).
¶ Uit circa 1050nC stamt de beroemde tekst van een Vlaamse monnik in Engeland, die hij kennelijk schreef bij het testen van zijn pas geslepen pen (ganzeveer) en een vlaag van verliefdheid:

Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic andu thu,
Wat unbidan we nu?

ofwel
Hebben alle vogels nesten begonnen behalve ik en jij,
Wat wachten we nu?

** Maerland, Aslands, ATZA, VTO

 
Magele:
Buurtschap bij Den Ham in Twente. De regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit het Vechtal. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Maegla (mansnaam).
** ASA

Magna Frisia:
I.e.: Groot Friesland. De naam Frisia verschijnt pas in 800nC als:
- Frisia Proper = NW Nederland tussen Vlie en Weser
- Frisia Citerior = West Nederland
Enige eeuwen later verschijnt pas de naam Magna Frisia, zijnde het gebied der Vrije Friezen en gelegen tussen de Vlie en de Weser. De naam zou afkomstig zijn van de oorspronkelijke bevolking. Het gebied ligt tot circa 700nC in Groot Angeln, een fictieve naam voor het Anglische Rijk in die tijd. Mogelijk zijn de oorspronklijk Anglische bewoners van dit gebied zich sinds circa 700nC gaan identificeren met hun broedervolk de Friezen, die in 125nC wonen in een gebied tussen de Weser, de Vidrus en de Noordzee. (> Friezen) Vele Angelen uit Groot Angle migreren namelijk in 450-500nC naar Brittannia, waardoor relatief weinig Angelen in de regio blijven. Het lijkt dat de Friezen daardoor op termijn de overhand hebben gekregen. Of Magna Frisia werkelijk een rijk c.q. een staatkundige eenheid is geweest, wordt door velen betwijfeld. Historisch is het gebied meer een hechte sociaal-culturele eenheid.
** Friezen, Angologie
# WP, DAB, KBG

Mahimata: > PgGen/Hinduïsme

Malburgen:
Voormalig dorp bij Huisen, nabij Arnhem. Anno 2010 een wijk van Huisen. De Angelen hebben zich daar rond 150vC gesetteld. Mogelijk vanuit Arnhem. De naam Malburgen is afgeleid van Anglisch mal (raar, vreemd) + burg (burg).
¶ In Devon (ZW Engeland) ligt de village Malborough, wat identiek is Malburgen. Het is een prachtige regio, gelegen aan de kust. Aldaar bivakkeerden in de 10e eeuw Vikings, die later zijn verdreven door Lady Ethelflaed van Mercia. Malborough wordt ook genoemd in het Doomsday Book van 1067. Bij Malborough liggen de dorpen Hope Cove, Bolberry, South Huish, South Milton, Galmpton en Lent.
¶ Lent komt in Nederland voor als dorp aan de Waal op circa 8 Km ZW van Malburgen. Gezien de context lijkt het er dus sterk op dat Angelen uit deze regio in 450-550nC zijn gemigreerd naar Malborough in Devon, tijdens de massamigratie van Angelen en Saxen naar Brittannia.
** Lent, ASA

Malden: Dorp zuid van Nijmegen. > TEHA

Maleis:
Taal ontstaan in de regio Deli op Sumatra. De taal is simpel van structuur en erg adaptief. Hierdoor is de taal zeer praktisch in gebruik en wordt daarom al sinds de 7e eeuw nC de voertaal in de kustregio's van ZO Azië. Bron focussingapore.com 15.10.09 schrijft hierover o.a.:

Malay, the national language in Singapore, is spoken by over 30 million people, worldwide. ... The Malya language or the "bahasa Malayu" belongs to the Austronesian family of languages. The Austronesian language is generally spoken by the inhabitants of the Pacific islands and by the people of South-East Asia. The term "Austronesian" is coined from two different words, one of Greek and the other of Latin. 'Austro' in Latin signifies the 'south-wind' and the Greek wordt 'Nesos' stands for island. The ancient language is related at par with Uralic and the Indo-European family of languages.
Rond 1500vC verspreidt het Hinduïsme zich vanuit India naar ZO Azië. Daardoor wordt het Maleis sterk beïnvloed door het Sanskriet, de taal van het Hinduïsme. Deze Arische ofwel Indo-Europese taal heeft z'n wortels in Arya, homeland van de Ariërs, gelegen in Centraal Azië. > PgGenline (Hinduïsme, Ariërs)
¶ Het Arisch is de basistaal van de Germaanse talen die uit haar zijn voortgekomen. Het Oer Anglisch komt voort uit het Inglo-Gotisch, de taal van de Inglo-Goten in Zweden, waaruit de Angelen rond 650vC zijn voortgekomen. (> Angelen) Aangezien:
- de Hindu's rond 3000vC uit Arya migreren naar Afghanistan
- en het Hinduïsme zich rond 1500vC verspreidt vanuit India naar ZO Azië
- en de Germanen al rond 5000vC uit Arya migreren
>> lijken de gemeenschappelijke wortels van Anglisch en Maleis te dateren uit de periode rond 5000vC.
** KBL, Angon

Malen: > Maalstenen, Molens, Ezinge (++ Anglische hoeve)

Mallus:
De Mallus is bij de Germanen het bestuursorgaan van een stam. Ze vergaderen over bestuurlijke zaken en spreken recht in zaken waarbij de stamregels zijn overtreden. Daarbij speelt de zgn stamvrede een belangrijke rol. De vergaderingen worden normaliter gehouden op de dingplaats.
** Rechtspraak, Dingplaatsen

Manapalen:
Germaanse totempalen.
** Totempalen, Gadhimai (manapole, manapaal)

Manden: > Vlechtwerk
Mannenamen: > Mansnamen

Mannus:
Bron RRA schrijft:

Without getting into details of Germanic cosmogony it may be mentioned in passing that Mannus ("man"), according to Tacitus' account of Germanic thinking (Germania 2), was taken to be the universal devine ancestor giving rise to the three sons that engendered the three principal Germanic groups of tribes: the Inguaeones, descending from Ing (*Ingw[az]), from the North Sea region; the (H)erminones, "whose territory extended from the lower Elbe southward into Bohemia"; and the Istaevones, of the Weser-Rhine area.
Publius Cornelius Tacitus (c 55-118) was een Romeins historicus, die zich intensief heeft verdiept in de situatie en historie van West Europa uit zijn tijd. Zijn geschriften zijn door de eeuwen heen een belangrijke bron van informatie geweest.
¶ KBL: Maleis: manusia (manoesia) = mens, mensheid. Maleis heeft wortels in het Indo-Europees. (> Maleis) Het is derhalve mogelijk dat Mannus en Manusia dezelfde Indo-Germaanse wortel hebben. Volgens bron EWB is er een relatie met het Oudindisch 'manu, mens'. Mogelijk is de Indo-Germaanse wortel = *men = denken. Derhalve kan: manu = denkend wezen. Mannus is dus mogelijk de Germaanse naam voor de oudste denkende wezens, i.c. de mens.
** Ingland, Ingwi, Twisto
# RRA, KBL, EWB, DAB

Mansnamen: (MNM:)
Betreft Anglische namen van mannen.
De oudste Anglische mansnamen hebben vaak te maken met bomen of dieren.
Codes:
AD = afleiding zie PgDix; AV = afgeleid van; () = huidig equivalent; VE = vrouwlijk equivalent; ON=OudNederlands; AS=AngelSaxisch

Abb (Ab, Abby, Ap, Appy), Add (Addy), Adelwin, Aebb (Abb), Aedwine, Aef, Aegelbriht, Aegelmund, Aelf (Alf), Aelfheah, Alfere, Aelfhere, Aelfric, Aelfgar, Aelfstan, Aelfwald, Aelfwin, Aelfwine, Aelfwold, Aella, Aelle, Aelric (Alric), Aengle (Engel), Aenglebryht (Engelbert), Aens, Aess (Ashly), Aesswine (= Aswin), Aethel (Ethel=Edel), Aethelbald, Aethelberth, Aethelbriht, Aethelbryth, Aethelferth, Aethelgar, Aethelheard, Aethelhere, Aethelmaer (-mar), Aethelmund, Aethelred, Aethelric, Aethelthryth, Aethelwald, Aethelweard, Aethelwold, Aethelwulf, Aeysse, Alcred, Aldfrid (Alfred), Aldgisl, Alec (Alex), Alfhun, Alhred, Alric, Alwin, Alfwold, Angelberht, Angeltheow, Angisil, Angleberht, Anna, Anne, Ansfrith, Arnleag (ME Arnly), Arnulf (Arnolf), Arnwulf (Arnolf), Arod (de snelle; HE Arnoud*), Arwin, Aswin (AD), Athelstan, Ayns, Baes, Bafe, Baldo, Baldor (de koene), Baldred, Baldric, Baldulf, Baldwin, Baldwyn (Boudewijn), Ballard (AS Bollert), Bart, Bartel, Barteld, Bass, Bat, Batho, Bawe, Bealdaeg (> Frithogar), Beas, Beat, Beda, Bede, Bedo, Befe (AVA beofor), Benn (Ben), Beonna, Beorhtwulf, Beorn, Beorna, Beornath (Bernard), Beornraed, Beornred, Beorhtwulf, Beornwulf, Bess, Beth, Bett, Beve (AVA bever), Bewe, Bieda, Bill (> Billinge), Bim, Bing, Boen, Bold (Bouwe), Bolderick, Boltho, Bon, Bosa, Bote, Botulf, Bowc (Bouwke), Bowe (Bouwe), Bowi, Bowin, Boye, Brad, Brant, Bregowine, Brihtric, Brodo, Brun, Bruno, Brunt (ZA), Bruse, Budd, Bun, Bune (AS Boen), Bunt, Burgred, Burhed, Burhred, Burwulf, Byrhtnoth, Cadwallon, Carr, Ceafwalla, Cearl, Cearwin, Ceawlin, Cedd, Celle (Selle), Cenred, Centric, Centwine, Cenwalh, Cenwulf, Ceol, Ceolfred, Ceolfrith, Ceolred, Ceolwald, Ceolwulf, Ceord (Koert), Cerdic, Cerwin, Chad, Cild, Cissa, Cnebba, Codd, Coenred, Coenwulf, Coff, Coifi, Colm, Conwulf, Corwin, Coss (Koos), Creoda, Creopa (> Crepa), Crepa (> Gripa), Crida, Cudd, Culm, Cutha, Cuthbald, Cuthbert, Cuthbriht, Cuthburh, Cuthred, Cuthwine, Cwenburh, Cwichelm, Cwiran, Cym (Siem, Sem, Kim), Cymen (Sijmen), Cynchelm, Cynegils, Cynewald, Cynewulf, Cynric, Cyss (Kees), Darr (Darren), Darwin, Daw (Douwe), Denn, Deorwin (wildvriend), Derc, Derec, Dett (Det), Dicc (Dick), Dill, Dob, Doll, Dorr (Dorren), Dorweald, Drew, Duc, Duce (Doeke), Dudd, Durr, Dyrr, Duth, Dutt (ON Dute), Eadbald, Eadbert, Eadbriht, Eadgar, Eadhead, Eadhelm, Eadred, Eadric, Eadsa, Eadwald, Eafa, Eagferth, Ealdric, Ealhmund, Eanbald, Eanflaed, Eanfrith, Eanred, Eans, Eanulf, Eardwulf, Earwin (Erwin), Eass, Eata, Eatric, Eawin, Ebb (Ebbe, Eppe), Ecga, Ecgberht, Ecgbryht, Ecgferth, Ecgfrith, Eckhaerd, Edgar, Edwin, Egan, Egga, Egrice, Elfere, Elfwyn (elfvriend), Elfy, Elgar, Ella, Elm, Emp (NB Empson/fam.naam), Engbert, Engaberth, Engelberth, Engelmar, Engist, Ens, Eofor (ever; HE Everd), Eomar (AVA eoh=paard + maer=vermaard), Eoppa (Eppe, Eppo), Eor, Eormenric, Eorpwald, Eorsa, Eowa (Eef > Eefde), Ercenberht, Eric, Ermenred, Errol, Esmund, Ethel (Aethel; =Edel), Ethelbald, Ethelred, Ethelstan, Ethelwyn, Ewe (Iwe), Ewo (Iwo), Eylard, Eyns (Eans), Faes, Focc (Fok, Fokke), Folker, Folantyn (Valentijn), Folkerd, Fopp, Forc, Forthere, Freawin (vrijvriend), Fredric, Frithewald, Frithogar (ZA), Gais (Gijs; oud Ges), Gall, Garleof (Gerlof; > Garrelsweer), Gefwulf, Gelec (Clegg), Gerr (Gerry), Gerth, Gerward, Gerwin, Gerwulf, Gibb, Gill, Gislberth, Gislhere (Gijs), Goda, Godric, Godwin, Goldwin, Gos (ON Goos), Goswin, Gotric, Grant, Gregg, Gremm, Gripa (> Crepa), Gurth, Gus (Guus), Guthwin (strijdvriend), Gwen, Gygg, Gyll (Jill), Gymm (Jim), Gunn, Gwat, Gyrt (Geurt), Gytha, Hanc (Henk), Hann, Harberth, Harc (AVA Harric; HE Harke), Hardi (de harde), Harric (Harry), Hass, Hast (> Hasten), Hath, Haye (Haje), Hayn (Hein), Haynic (ON Heynik), Heardberht, Heardred, Hedd, Hedwig, Hedwin, Helm, Helmbald, Hen (Hein), Hengest (hengst), Hennic (Hennik), Henric, Hens (Hans), Herelufu, Hereric, Hereweard, Heribald, Herric, Hess, Hessel, Hew, Hidde, Higbald, Hilba, Hilferd, Hilfred, Hiss, Hnaef (= Naef), Holdo, Horsa (Horst), Hud, Hug (Huig, Hugo), Hugh, Hylfred, Icel, Icil, Icke (Ike), Ida, Idsa, Imme, Ine, Inga, Inge, Ingild, Ingo, Ingwar, Ingwi, Ingwona, Ipe, Ipwin, Irwin, Ise, Iwar, Iwe, Iwo, Jam (> Harreveld), Jan, Janberht, Jarv, Jasper, Jebb, Jedd, Jeff, Jenn (Jan), Jepp, Jess, Jimm, Jipp, Justin (Joost), Kim, Lann, Law (Louw), Lebb, Leff, Leffard, Lenn (Leen), Leoduff, Leofric, Lepp, Less, Lew, Liafwin, Lidwin, Lilla, Linn, Lopp, Loppa, Lubb, Lud, Ludeca, Ludican, Ludolf, Ludwin, Lula, Lunn, Lut, Luth, Lynn (Leen), Lyss, Maccel, Maccus, Maegla, Magin, Mal, Mann, Mass (Maas), Mecc, Megin (Meine, Minne; VE Megan), Meginharde (Meinard), Mela, Mell, Menn (Menno), Menred, Menso, Mepa, Mewis, Mews (Meus), Meynt (Miente), Mildred, Moll, Molly, Myrg (Morgan), Nabb, Naef, Naes, Naff, Nann, Narf, Neal, Neas, Ned, Nell, Nenn, Noll, Nys, Obba, Ock (Okke), Odd (Otto), Oell, Oenn, Offa (= Uffe, Uffo), Ondulf, Onno, Osbeorht, Osfrith, Oslac, Oslaf, Osmund, Osred, Osric, Osrith, Osthryth, Osulf, Osbald, Oswald, Oswe, Oswin, Oswine, Oswiu, Oswud, Oswy, Oth (Otto), Othwin, Owin, Pad (Pat, Paddy > Padinghem), Parr, Pax (NB Paxson), Peada, Pear, Pec, Peck, Pehtwine, Pell (Pelle), Pen (> Pentrop), Penda, Pes (NB Peston), Pess (NB Pessing), Peun, Phytwine, Piba, Pick (Pik; NB Pickwick > Pik, Piksen), Pip, Plun, Po, Pod, Podolf, Poe, Popp, Port, Porta, Pot, Praen, Pusa, Putta, Pybba, Pymm, Radbod (Radboud), Radfrith, Raedwald, Redbad, Redbod, Redd, Redmar, Readwald, Recc, Redwald, Regg, Rembod, Renger, Ricc, Ricfrid, Rigan, Rocc, Roce, Rodd (Ruud), Roddig (Rudy), Rodgar (Rutger), Rodolf, Rudd, Ruff, Rys [Ries], Saeferd (Siefert), Sal (VE Sally), Sale (> Sel), Sandr, Scarpo, Seam (Siem), Segebaldo, Sel (ZA), Selle (Celle), Sello (> Zelhem), Selwin, Semm, Sepp, Severd, Sicga (Sikke), Sidd (=A Sith), Sigberth, Sigebryht, Sigeric, Sigfrith, Sighere (ME Sieger), Sigmar, Sill, Simm, Siric, Siss (Siske), Sith (Sytse), Sithric, Siward, Smea, Smed, Snarr, Snelgar, Snell, Snoad, Snot, Soll, Somm, Spot, Stan, Starr, Stel (VE Stella), Stelling (ZA), Streona, Svin (Sven), Sweal (> Zweeloo), Swe, Swear, Sweder, Swele, Swi, Swin (Sven), Sybb, Sybbce (Sipke), Sydd (> Siddeburen), Syerd (Sierd), Syll (Siel), Syp (Siep), Syrth (Siert), Tam, Temm, Temmo, Tew (NB Tewson), Thes, Thess, Theudgrim, Thingfrith, This, Tibb (Tibbe), Tidfrith, Todd, Thorulf (Dolf), Thyg (Tygo), Todd, Toebe (Teube), Tom, Twayn, Ubba, Udda, Uffe (= Offa, Uffo), Uffo (= Offa, Uffe), Ulfberht, Une (Oene), Urs, Uth, Wadd, Wal, Walig (ON Walich; HE Wally), Walfrith, Wald (Wout), Waldhere (Walter), Walmar, Walraf, Walram, Wann, Warr (Warren), Wass, Wats (ON Watse), Watt (NB Watson), Wayn (Ween), Weaga, Ween, Weggelas, Wehta, Wencil, Wenn, Wennic, Weothulgeot, Werefrith, Wermund, Wessel, Wibald, Wiff, Wig, Wighard, Wigheart (Wiggert), Wiglaf, Wiglas, Wigmund, Wigstan, Wihtlaeg, Wilferth, Wilfred, Wilfrith, Wilhad, Will, Wilm, Wimm, Win, Winn, Winnoc, Wipp, Wipped, Wiss, Wenc, Wod (Wout), Wolter, Womaer, Wubb, Wubbo, Wulf (Wolf), Wulfhere, Wulfric, Wulfstan, Wulmar, Wulfwin, Wulfwyn, Wynald, Yme, Ypa, Ype, Ypwin, Yse, Yso, Yuke (Joeke), Ywe, Ywo, Zwe, Zwi.
# ASC, FRI, DAB

 
Mar:
Komt voor in vele locatienamen. O.a. Marveld/Groenlo, Marwijk, Marle/Hellendoorn, Marlow/Buckinghamshire/UK, etc. Marle bij Hellendoorn is op de kaart van Nicolaas ten Have (1643) vermeld als Maerle. (> Have) Mogelijk is mar afgeleid van Anglisch mar, mer, mere = meer, plas, moeras.

Marcomannen:
Onderstam van de Suevi. Wonend in Noord Duitsland. De naam Marcomannen is mogelijk afgeleid van marke = grens. > Sueven
¶ In de Thorsberg Moor (moeras) in Angeln zijn oude kledingstukken gevonden. Een tuniek (hemd) en mannenbroek uit de 4e eeuw nC. Daarnaast ook een oude Romeinse helm en andere deposieten vanaf de 2e eeuw nC. Nabij de Thorsberg Moor is ook gevonden een heuvel met een stenen cirkel uit de Yzertijd. De deposieten worden vanaf 200nC steeds meer krijgskundig van aard. Ze worden daarom in verband gebracht met de Marcomannische Oorlog van 166-180nC. Over het verloop van deze oorlog is vooralsnog niets bekend.
** Thorsberg
# WP, DAB, KBG

Marine:
()A flota (vloot), flothere (vlootleger, mariniers)
537nC: Anglische vloot van 400 schepen van Haithabu naar Rijnmond > Radiger
** Schepen

Marke: > Markegrond

Markegrond: (1100*-1832)
()A bourmaerck (boermarke), bourraed (boerraad = bestuur van een boermark), bourredgar (boerrichter), bourrihter (boerrichter = bestuurder van een marke), maerc (mark, grens), maercan (ww merken), maercpal (grenspaal), maerscide (markescheide, markescheiding, markegrens), maercnot (markegenoot), maercrihter (markerichter), maercsten (merksteen, grenssteen), maercwaerd (markgenoot), mearce (grens), mearcfolc (grensvolk), scutbeor (schuttebier), scuttan (schutten, opsluiten, beschermen), waer (=A waerscap), waerdell (waardeel = aandeel in een marke), waerscip (aandeel, aandeel in een marke), willcore (willekeur, besluit)
Marke is afgeleid van Anglisch maerc = mark, grens, stuk afgegrensd land. Maerc is afgeleid van Anglisch maercan = ww merken, een merk aanbrengen op iets. Dat gebeurde middels een maercpal (grenspaal) of een maercsten (merksteen, grenssteen). Anno 2011 zijn deze markepalen en merkstenen nog op enkele plekken in NO Nederland te zien.
¶ Een marke is een gemeenschap van eigenaars van landerijen met rechten op de aangrenzende onbebouwde gronden, ook de onbebouwde en onverdeelde gronden zelf.
1100nC++: Markegronden ontstaan rond 1100nC, voornamelijk in NO Nederland.
1250nC++: Einde horigheid. Vrije boeren starten ontginning van woeste gronden. (> Ontginning) Bron ZWH/p30+31 schrijft: "Op den duur werd de landhonger zo groot, dat het nodig was spelregels op te stellen. De boeren sloten zich aaneen om hun geoonterecht, dat wil zeggen het gebruik van de woeste grond, te handhaven; indringers gingen een gevaar vormen. Zo ontstonden er gemeenschappen, de 'marken' (het woord heeft iets te maken met merktekens of grenspalen). De landheer was een van de markegenoten of ghewaarden. De oudst bekende marke dateert van 1253, in Winterswijk. Tenslotte waren er in de Achterhoek 34 marken, aanzienlijk minder dan in Overijssel (136) en Drente (66). Dat had te maken met het feit dat de adel, en dus het grootgrondbezit, in Oost-Gelderland een veel grotere rol speelde. In ongeveer 1500 was het markstelsel voltooid."
1500nC: Bron ZWH/p31 schrijft: "Die samenwerking van boeren was dus een puur economisch belang en had niets te maken met communevorming, zoals men dat bij de kloosterorden zag. De rechten van de markegenoten werden secuur vastgelegd; de markerichter kon boete opleggen. Soms werd de rechter gekozen, soms was het ambt gebonden aan een grote boerderij en soms ook verklaarde de landheer zich tot rechter op grond van het feit dat hij de meeste grond had. Dat laatste was het geval in Borculo. Vaak ontstond er dan de traditie van 'erf-markerichter'. Door hem werd de 'willekeur' uitgevaardigd: op eigen gezag stelde hij regels vast, bijvoorbeeld dat 1/3 deel van de opbrengst van de boetes voor hemzelf bestemd was. De boete bestond gewoonlijk uit geld en (of) bier dat op de zittingsdag van het markegericht werd gedronken. Wanneer uitgebroken vee op andermans land kwam en daar gevangen werd - 'schutten' heette dat - dan kon de eigenaar zijn beesten terugkrijgen als hij voor 'schuttebier' zorgde. Verder waren er alle mogelijke bepalingen over kappen, sprokkelen en het steken van plaggen. Om erosie tegen te gaan werd het kappen beperkt. En men mocht pas vee op een stoppelveld laten grazen als de laatste schoof was binnengehaald. Ook bemoeide de markerechter zich met het schoonhouden van sloten, met veediefstel en zelfs met het eerbiedigen van de zondagsrust."
1500nC++: Bron ZWH/p34 schrijft: "Na circa 1500 hadden de gegoede grondbezitters, de markegenoten, op het platteland de touwtjes in de handen, zoals dat in de steden het geval was met de rijke kooplui. Zij benoemde een schoolmeester, want hun kinderen moesten onderwijs hebben, en zij benoemden een koster, want de kapel was eigendom van de markegenoten (van wie een aantal weliswaar rooms was). Overigens werd de kapel, behalve zo nu en dan voor een kerkdienst, gebruikt voor de markevergaderingen. Ook de armenzorg namen de markegenoten voor hun rekening - en zo zijn tot diep in de 19e eeuw marke en naoberschap in elkaar verweven."
Vestiging: Bron ZWH/p31 schrijft daarover: "Wanneer een nieuweling zich als zelfstandige wilde vestigen [in de marke], wat betekende dat hij woest grond moest ontginnen, dan was hij gebonden aan een merkwaardig voorschrift: in de tijd van één nacht moest hij om het door hem te ontginnen stuk grond een smalle sloot goot graven (hielspitten) en op dat terrein een hut bouwen; als die geul de volgende morgen klaar was en er kwam rook uit de schoorsteen van de hut, dan werd hij als nieuwe bezitter erkend. Het was natuurlijk ondoenlijk voor een man alleen om dit voor elkaar te krijgen. Lukte het wel dankzij de hulp van familie of anderen, dan was dit meteen het bewijs dat het niet om een of andere armoedzaaier ging maar om iemand met een fikse ruggesteun hetgeen als garantie werd beschouwd voor een waardig lidmaatschap van de marke."
Verdeling markegrond: Bron ZWH/p35 schrijft: "Het systeem van verdeling van de markegronden berustte op het bezit van aandelen: 'het bezit eener woning is 1/2 aandeel, het bezit eens bunders bouw- of hofland 1 aandeel' - met ander woorden, de rijksten werden er rijker van."
1832 Einde: Bron ZWH/p34 schrijft: "De opheffing van de marke hing samen met de instelling van het kadaster en dus met het invoeren van de grondbelasting. ... Toen deed zich, ook in Haarlo [Neede/Gld], de behoefte voor om tot een eerlijke verdeling van de grond en de daaraan verbonden lasten te komen."
** Grenzen, Meengrond
# ZWH, DAB, KBG

 
Markelo:
Stad in Twente. De regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit Noord Twente, mogelijk Goor en Hengevelde. De naam Markelo lijkt derhalve afgeleid van Anglisch maerc (marke, afgegrensd land) + lough (laagte). Dus volgens Anglische naamregels: de laagte bij de marke. (> Maashees) Dit komt overeen met de geografie. De stadskern van Markelo ligt inderdaad midden in de laagvlakte tussen de hoger gelegen zandhoogten rondom.
1539++ Versaxing: Rond 800nC settelen groepen Saxen zich in randgebieden van NO Nederland langs de grens met Dutisland. Op termijn vindt daardoor enige versaxing plaats van taal en cultuur in de settelgebieden. Een kenmerk daarvan is de geleidelijk overgang van ing naar ink. Deze overgang vindt in Twente plaats rond 1539. In het Verpondingsregister van Twente (VRT) van 1601 is dat o.a. te zien onder Markelo. Hieronder een greep uit de lijst met namen van Markelo in bron VRT van 1601:

1475
Adeling
Bolding
Broking
Folkerding
Hesseling
Hidding
Koeting
Landing
Luding
Menreding
Oving
Rengering
Rozing
Sicking
Snellinges
Waning
Wenneking  
Wissing
Wymering
etc
1602
Alinck
Bolinck
Breuckinck
Volckerinck
Hesselinck
Hiddinck
??
Luninck
Loynck
Meinerinck
Ovinck
Rengerinck
Roessinck
Sickink
Snellinck
Waninck
Wennekinck  
Wissinck
Wimerinck
etc
19--
Alink 1980
Bolink 1957
Breukink 1953
??
Hesselink 1953
Hiddink 1953
Kottink 1953
Lonink 1953
Leunk 1953
Meenderink
Ovink 1953
Renger 1980
Roesink 1953
Ziggink 1953
Snellink 1980
Wanink 1953
??
Wissink 1980
Wymerink 1953
etc
De namen op -ing zijn van Anglische herkomst. Bovenstaande namen bevestigen dus derhalve dat Markelo oorspronkelijk een Anglische nederzetting is.
** ASA, ing/ink, Versaxing, Dingplaatsen

Markten:
()A aegmaerct (eiermarkt), beastmaerct (beestenmarkt), beomaerct (bijenmarkt), beriemaerct (bessenmarkt), blommaerct (bloemenmarkt), buttormaerct (boetermarkt), bycgan (kopen), ceapan (kopen, verkopen, handelen), ceapar (koper), cearsmaerct (kaarsenmarkt), cesemaercet (kaasmarkt), cesemaerct (kaasmarkt), ciepan (handelen, verkopen), copan (kopen), copere (koper, koopman, handelaar), cowmaerct (koeienmarkt), craem (kraam), craemere (kraamhouder), cumaerct (koeienmarkt), feantan (venten, verkopen), feantdaeg (marktdag), feantere (venter, verkoper), feomaerct (veemarkt), fiscmaerct (vismarkt), frimaerct (vrijmarkt), gosmaerct (ganzemarkt), holtmaerct (houtmarkt), honechmaerct (honingmarkt), horsmaerct (paardenmarkt), hoymarct (hooimarkt), maercet (markt), maerct (markt), maerctcraem (marktkraam), maerctcraemere (marktkramer), maerctdaeg (marktdag), maerctmaester (marktmeester), maerctpleats (marktplaats), oxmaerct (ossenmarkt), rundmaerct (rundermarkt), sceapmaerct (schapenmarkt), slumpmaerct (rommelmarkt), stabel (=A stabel), stapul (stapel, markt), steall (stalletje, kraam), tarfmaerct (turfmarkt), thoghus (bazaar, overdekte markt), waer (=A waerscap), waermosmaerct (groentemarkt), waerscip (aandeel in een marke), wicmaerct (weekmarkt), wullmaerct (wolmarkt), yearmaerct (jaarmarkt)
¶ De vrijmarkt in stad Groningen begint sinds de 16e eeuw jaarlijks op 8 september en duurt dan drie weken lang.
** Ossenmarkten, Paardenmarkten, Veehandel, Handel

Marne:
Rond 1233nC genaamd Merna, later Merne. Voormalig ambt in regio Hunsingo (Groningen), gelegen aan de Lauwers. #Quedam/p114
** Lauwers

Marskramers: > Handel
Marteling: > Rechtspraak
Maskerade: > Maskers

Maskers:
()A grim (grim, streng, wreed, boosaardig), Grim (bijnaam van Wodan, oppergod van de Angelen), grima (masker), grimaran (grimeren = gezicht kleuren), grimas (grimmas = onechte grijns), grimere (boze man, onaardige man), grimig (grimmig), momba (masker)
 

¶ Anglische krijgsheren en soldaten dragen in de strijd een masker: de zgn grima. Dat masker is bedoeld om stoicijns te lijken en de vijand de eigen gevoelens en bedoelingen niet te tonen. De grima krijgt daardoor een een afschrikkende en misleidende werking, hetgeen een verlammend effect heeft op de tegenstander. > Grima

- 615nC Links: De Anglische koning Edwin van Northumbria (586*-633) met grima, helm, bevermantel, schild en speer.

 

¶ Maskers worden door de eeuwen heen ook gebruikt door criminelen om herkenning te voorkomen en tegelijkertijd angst aan te jagen. Anno 2009 gebruiken ze daartoe vaak ook bivakmutsen of shawls.
¶ In de 18e-19e eeuw zijn maskers heel populair op adellijke feesten. Zgn gemaskerde bals. De idee is dan dat de anonimiteit c.q. onherkenbaarheid meer persoonlijke vrijheid geeft tot nieuwe belevingen. Men kan zich anders gedragen dan gewoonlijk, hetgeen nieuwe mogelijkheden biedt en dus meer opwindende ervaringen.
¶ Begin jaren 1930 is de Duitse minister Von Ribbenthrop op bezoek bij Winston Churchill. Von Ribbenthrop vertelt hem over de plannen van Hitler en wil een passieve houding van Engeland. Als Churchill tegenstemt, wordt Von Ribbenthrop boos en dreigt met vergelding. Churchill reageert bits: Don't underweigh England. She is a curious country. Only few foreigners know her mind. Von Ribbenthrop loopt boos weg.
¶ Amerika's president John F. Kennedy schrijft in zijn boek Why England slept dat Engeland medeverantwoordelijk is voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, omdat het land niet direct en duidelijk aan Duitsland had gezegd wat Engeland zou gaan doen als Duitsland militaire agressie zou ontplooien naar de omringende landen.
¶ De Engelse acteur Ben Kingsley zegt over het gedrag van Engelsen: Ze hebben de grootste moeite om te gaan met hun normale menselijke gevoelens en emoties.
¶ In de prachtige BBC serie Black Adder komt een deel voor waarin een Duitse prins vermomd als koe het paleis van Queen Elisabeth insluipt. In de kortste keren mengt hij zich in haar gezelschap en vermoordt hen allemaal. Het is de finale in een lange reeks van pogingen om op de Engelse troon te komen. Het is niet precies duidelijk waarom deze constructie is gekozen. Het kan echter een projectie zijn van de Angel-Saxen, die met allerlei list en bedrog de macht verwerven in Brittannia, zoals door o.a. Gildas wordt beweerd.
** Politiek, Perfidious Albion

Massamigratie: btr continentale Angelen naar Brittannia > MCAB
Maten: > MEG, Omvang
Maten & Gewichten: > MEG, Pint

Materiaal:
()A elpenban (olifantbeen, ivoor)
** Grondstoffen

Mayflower:
In 1609 vertrekt een groep mensen uit Scrooby in Yorkshire naar Leiden. Ze kunnen zich niet vinden in de Anglicaanse Kerk, de staatskerk van Engeland. In Nederland heeft het Protestantisme inmiddels gezegeviert tegenover de almacht van de Roomse Kerk.
¶ De Scroobies leren in Leiden de Doopsgezinden kennen en raken enthousiast over de leringen van deze Portestanten met hun sobere levensstijl. Anderszins hebben de Scroobies het echter moeilijk met de grote mate van vrijheid in Nederland. In 1620 migreren ze daarom naar New England in Amerika. De overtocht gaat met de Mayflower, een vrachtboot met accomodatie voor passagiers.
¶ Na een maand arriveren de Pilgrim Fathers in New England, waar ze het Baptisme formuleren naar de principes en regels van de Doopsgezinden. Om die reden worden de Scroobies in Amerika later de Pilgrim Fathers genoemd.
¶ Het Baptisme is anno 2010 de grootste religie in Amerika. Ze kenmerkt zich door de grote nadruk op de eigen ontwikkeling en eigen verantwoordelijkheid van de leden. Deze principes doordringen uiteindelijk de hele Amerikaanse maatschappij tot op de dag van vandaag.
¶ Een aantal Scroobies zijn in Nederland gebleven. Van alle oorspronkelijke Scroobies ofwel Pilgrim Fathers zijn de namen genoteerd op een grote muursteen van de Pieterskerk in Leiden.
** PgA-Z/Doopsgezinden

MCAB: Massamigratie Continentale Angelen naar Brittannia in 450-550nC
300-600nC De Grote Natheid In deze periode stijtgt het water in de Noordzee en Oostzee steeds verder. Grote delen van de kustgebieden worden geteisterd door zware stormen, grote overstromingen en veel landverlies. De kustbewoners migreren daarom eerst naar de hoge zandgronden in het Oosten. De gebieden daar worden echter in dezelfde periode geteisterd door enorme vegetatiegroei door het langdurig natte weer. Boeren hebben grote moeite het land te bewerken. Vele Angelen besluiten daarom te migreren naar Brittannia, waar de omstandigheden beter zijn. In totaal migreren circa 4 miljoen Angelen. Eenzelfde aantal van circa 4 miljoen Angelen blijft in Angelland wonen. > Grote Natheid
400nC: De Romeinen verlaten Brittannia.
400-430nC De Romeinen hebben Brittannia verlaten. Toch migreren er nog nauwelijks Angelen naar Brittannia. Kennelijk is de noodzaak er nog niet. Kennelijk is het water nog niet zo hoog gestegen.
430nC++ In de loop van de 5e eeuw worden vele nederzettingen in Drente verlaten. Mogelijk heeft dat te maken met de massamigratie van Angelen naar Brittannia in de periode 450-550nC. Vondsten in grafvelden bij o.a. Wijster-Looveen en Zweeloo wijzen echter op voortgezette of hernieuwde bewoning in de nabijheid.
430-500nC Volgens een oude overlevering in Engeland verlaten vele Angelen de kustgebieden van Angelland omdat het daar zo nat is. Het opmerkelijke is dat dezelfde Angelen in Brittannia zich veelal juist weer settelen in natte moerasgebieden aan de oostkust. O.a. de Fenns in East Anglia en de North York Moors. Een ander opmerkelijk feit is dat dezelfde Angelen op het Continent al zeker vanaf 500vC tot hun migratie in 450-500nC in grote moerasgebieden van NO Nederland en NW Duitsland wonen. (> Groot Veenland) Waarom dan niet eerder gemigreerd naar droge gebieden? Kennelijk gaat het in de genoemde overlevering om een periode van extreme natheid in de Anglische homelands op het Continent. Deze interpretatie sterkt de genoemde feiten en thesen betreffende de extreem natte periode van 430-500nC op het Continent. > M35
450nC++ Inwoners Fivelingo werpen wierden (terpen) op tegen het hoge water > M35
450-550nC Per dag 1 boot met 50 Angelen naar Brittannia > Engelandvaarders
450-550nC Angelland deels ontvolkt door de migraties (# CVF) > A5+
450-550nC Angelland verzwakt demografisch, economisch en militair
450-1050 Grootste deel Nederlandse bevolking woont in NO Nederland > Demografie
470nC Prins Icel van Angeln migreert met vele stamgenoten naar Brittannia en sticht daar koninkrijk Mercia. Icel voert vele oorlogen met de autochtone Britten. Onder de Anglische migranten moeten dus vele strijders zijn uit het Anglisch leger in Angelland. De reden dat Icel en zijn gevolg naar Brittannia migreren lijkt vooral gebaseerd op de steeds zwaardere stormen die de Noordzeekusten van Angelland teisteren in de periode 430-500nC. > M35
Achterblijvers: Bron SDV/p282: "Het ontbreken van een breuk in de ontwikkeling van de materiële cultuur (huisplattegronden en aardewerkstijlen) ondersteunt de visie dat de Romeinse tijd geenszins eindigt in massale migraties uit Oost-Nederland. Hoewel Oost-Nederland vanaf de Vroege Middeleeuwen [450-1050nC] als Saksich wordt betiteld, moet wellicht gesteld worden dat dit (zeker voor de 5e tot en met begin 7e eeuw) eerder betekent dat het gebied weinig verwantschap vertoont met de gebieden waarin Friezen en Franken woonden."
Achterblijvers: Een deel van de bevolking van NO Nederland [i.c. West Angle] blijft in haar woongebied. Dat blijkt uit archeologische opgravingen in Zutphen, Deventer, Didam, Wijthmen, de Veluwe en het Vechtdal. Verder blijkt dat vele nederzettingen enige honderden meters zijn verplaatst. Vooral op de hoge zandruggen blijft de bewoning echter stabiel. #CAV/87-88
** M35, P58, Migratie, Demografie, Drente, Engelandvaarders

Mede:
ME: mead; OE: meodu; OA: meadu*; Gr: methu; Sk: maddhu; Ar: maddu*. Drank gemaakt door gisting van water en honing. Ook honingwijn genoemd. In de oudheid worden vaak ook kruiden of drugs toegevoegd, waardoor de drank halucinerende werking krijgt. Uit onderzoek van Russische archeologen rond 2008 in Turkmenistan is gebleken dat de Arische koningen feesten hielden waarbij veel mede is gedronken. De drinkers krijgen daardoor naar zeggen paranormale bewustzijn, waardoor ze contact maken met de bovenaardse wereld en de goden. De Ariërs houden deze drinkgelagen vaak ook als ze ten strijde trekken, waarbij ze kennelijk moed en krijgslust krijgen. Later gebruiken ook de Hindu's, Grieken, Romeinen en Germanen mede. Odin drinkt mede om kennis en wijsheid te verkrijgen. Volgens de Edda wordt de drank bereid door dwergen uit een mengsel van honing en het bloed van Kwasir, een wezen ontstaan door verzoening tussen Asen en Wanen. tijden wordt steeds meer bier gedronken, waardoor mede op de achtergrond raakt. Anno 2009 wordt in Europa nog steeds mede gemaakt, zij het volgens verschillende receptuur. Honing, water en gist blijven echter de belangrijkste ingrediënten.
# COD, WP, BBC TV 2009, FRI, DAB, KBG

Mededogen: > Deugden, Solidariteit, Verzoening

Medicijnen:
()A angastrup (# tijmstroop, hoestdrank), anismilc (anijsmelk; # kalmeermiddel, hoestdrank), arac (anijsdrank > Arac), balsme (balsem), crod (kruid), crodbour (kruidenboer), crodman (kruideman, kruidenier), crodnere (kruidenier, drogist, apotheek), crut (kruid), merricwyrtal (merikwortel), sealf (zalf), sealfian (ww zalven), thimstrup (tijmstroop; # hoestdrank), ungent (zalf)
** Aandoeningen, Geneeskunde, Kruiden

Meengrond:
()A frona (vrone, vroon, domein, heer), frondeanst (vroondienst, heredienst), fronland (vroenland = land van de heer, gemene grond, meente), gemaene (gemeen, gemeenschappelijk), maen (meen, meent = onverdeelde gemeenschappelijk grond), mayne [meen] (=A maen), sceare (afgesneden stuk, deel), sceare (aandeel in een meent), scere (=A sceare), scyr (=A sceare)
¶ NB: Bathmen/Deventer = meen van Batho (mansnaam). > Bathmen
** Markegrond, Grond

MEG: Maten & Gewichten:
Anglisch: Maetan & Gewihtan. De Anglische Maten & Gewichten zijn eeuwenlang de norm voor heel NW Europa tot in de 12e eeuw. Bekend zijn:
acre (acer, aecer) = akker; landmaat: 1 acre = 0.42 Ha. Nederland 2010: 1 akker = 2 Ha
Engeland: 1 acre = 4 roods = 4047 M2 = c 64 x 64 M = 0.41 Ha.
aem (oem) = 150 liter (inhoudsmaat voor wijn)
bunder = bunder = stuk land dat in 1 dag kan worden gemaaid
1 bunder = 1 Ha (sinds 1820). Breda: 1,29 Ha; Gelderland: 0,87 Ha.
cryta = kriet = stuk land zo groot dat mensen elkaar nog net kunnen horen als ze hard schreeuwen = circa 100x100 M2 = 1 Ha
cuweda = koeweide = 440x440 roeden = 0.57 Ha
daegmaet = dagmaat = stuk land dat in 1 dag kan worden gemaaid; ON+ASoud dachmaet
1 dagmaat = 2/3 morgen = 0.57 Ha = 1/4 bunder
eln = el (lengtemaat) = circa 70 Cm
elnmaet = ellemaat = meetstok
faedhm = vadem = omarming, schoot, el = 2 gestrekte armen lang
faem =A faethem
faethm (faem) = vadem = afstand tussen linker en rechter vingertoppen bij gestrekte armen = circa 1.75 meter; 1 vadem hout = 6 voet
fot = voet; 1 voet = 0.32 M = 32 Cm
gaerd = gaarde = 1.5 roede = 1.9 M
gaerd = yard = 91 Cm
gaerf = garve, bos gemaaide en gebonden graanhalmen
gallon = 4.54 liter
gast = 4 garven
geoc =A yok
graes (gras) = landmaat; 1 gras = 0.5 Ha
haefot = inhoudsmaat voor graan
hid = 120 acres = 50.4 Ha = quotum land nodig om 1 hiw te onderhouden (c 400nC++)
hiw: 1 hiw = 1 gezin + medewerkers
hofe = hoeve = 16 morgen (14,4 Ha) land; minimaal nodig voor runnen boerderij 1350nC++
hofe = hoeve = 11 bunders = 11x1.3 Ha = 14,3 Ha (Vlaanderen)
hors = East Anglia: landmaat voor boerderijen; 8 hors farm = farm die 8 paarden nodig heeft om 't land te bewerken
hund (> Hundreds)
- hond = landmaat; 1 hond = 100 voet = 32 M
- hond = landmaat; 1 hont = 1/6 morgen = 0.14 Ha = 1 schepel
- hond = 100 roeden2
hundred (> Hundred, Hundreds) =
- honderd = 100
- groothonderd = 120
- oerhonderd = flink aantal
juc = juk > yok
lengthu = lengte
line = lijn = landmaat: 1 line = 100 roeden
mael (mal) = afstand, maat, lengte
maet = maat
maetbiker = maatbeker


          

 boven: set gewichten om kleine hoeveelheden te wegen.
 De gewichten (bekertjes) zijn standaard en geijkt.
 Ze worden bewaard in de bronzen houder met sluiter.
 De houder is 4 cm hoog. Het deksel is 5 cm in doorsnee.
 Vooral gebruikt door edelsmeden om legeringen te maken.
 Ook door apothekers voor maken van medicijnen.
 Anglisch (c 1550)

mayans = 400x400 roeden = 2.3 Ha
meatan = ww meten
mil = mijl; 1 mil = 1.6 Km
molder = korenmaat; 1 molder = 4 schepel = 0.53 Ha
VB 1 molder raapzaad = hoeveelheid raapzaad afkomstig van 0.53 Ha akkergrond
morwen = morgen = landmaat: 1 morgen = circa 6 hont = 600 roeden = 0.9 Ha = 1 juk.
De morgen is een oude landmaat die aangeeft de omvang van het land die een boer met een span ossen in 1 morgen kan ploegen. Oorspronkelijk wordt de morgen daarom ook vaak een os genoemd.
mydda = mudde = 4 schepel = 0.532 Ha
oem =A aem
oxa = 1 morgen = 0.9 Ha = de omvang van het land, dat een boer met een span ossen in 1 morgen kan ploegen.
pint = pint = inhoudsmaat; 1 pint = 570 Mm = 6L > Pint
pipe = pijp = vat voor wijn of olie; geen vaste maat
pise = gewicht, hoeveelheid
pisewaegh = weegschaal
red = rode (stuk gerooid land) = 5.6 hofe (hove) = 5.6 x 14.3 Ha = 80 Ha
rodd = roede:
- vlaktemaat: 1 roede = 1/600 morgen = 14,2 M2
- lengtemaat: 1 roede = 12 voet = 3,8 M
sceapal = schepel = 1/4 mudde = 0.133 Ha = 1 hond; ON hont, hunt
scere = schere = maat voor grazers (NO Nederland); 1 koe = 1 schere; 1 vaars = 3/4 schere; 1 pink = 1/2 schere; een weiland van 20 scheren = een weiland waar hooguit 20 koeien mogen/kunnen grazen
scultmate = maat om graanbelasting te meten
sille = landmaat: stuk land dat in één dag geploegd kan worden
smit = el (lengtemaat)
spint = 1/4 schepel = 1/16 mud = 0.03 Ha
spitt = 1 spade diep of vol (landmaat)
sponn = breedte uitgestrekte hand
stan = steen; 1 Stan = 6.3 Kg; ME Stone
stricel = strijkstok, stok om zgn stricmaten te meten
sulle =A sille
tace = maat voor wijn
tonne = ton; inhoudsmaat
waeg = gewicht; last*
waegan = ww wegen
waegh = weegschaal
yok = juk = landmaat = hoeveelheid land dat een juk ossen in één dag kan ploegen
** Engels, Pint, OVK

Mega Angle:
Fictieve naam voor het Rijk der Angelen, dat zich mogelijkerwijs heeft uitgestrekt van het huidige Angeln (2009) tot diep in de Nederlanden in circa 300vC-100nC. De Griekse astronoom, wiskundige en cartograaf Claudius Ptolemaeus (87-150 nC), plaats het woongebied van de Angelen tussen de Elbe en de Rijn. Spiritus-temporis.com 31.5.09 schrijft:

Ptolamy in his Geography (ii. 11. § 15), half a century later [na Tacitus], locates them [de Angelen] with more precision between the Rhine, or rather perhaps the Ems and the Elbe, and speaks of them as one of the chief tribes of the interior. Unfortunately, however, it is clear from a comparison of his map with the evidence furnished by Tacitus and other Roman writers that the indications which he gives cannot be correct. Owing to the uncertainty of these passages there has been much speculation regarding the original home of the Angli.
De auteur kiest dus voor de beweringen van Tacitus en andere Romeinse schrijvers. Mogelijk denkt hij dat de meerderheid altijd gelijk heeft. Daarna zegt hij dat er desondanks toch onzekerheid bestaat over die passages van andere Romeinse auteurs in die tijd. De auteur komt er dus niet uit. Mogelijk heeft Ptolemaeus dus toch gelijk. En inderdaad, er zijn argumenten volgens welke Ptolemaeus vrijwel zeker gelijk heeft. Zo zijn er vrij veel locaties in het gebied NO.Nederland-NW.Duitsland tot aan de Rijn die aangeven dat daar op ruime schaal Angelen hebben gewoond en nagenoeg zeker ver voordat Saxen zich daar sinds circa 775 nC komen vestigen. (> ASA) Een mooi voorbeeld is de locatie Angerlo bij Doesburg. Angerlo is namelijk afgeleid van Angelre, zoals op een kaart van de 17e eeuw is aangegeven. De naam betekent 'ontgonnen land van de Angelen. Angerlo ligt circa 16 Km van de Rijn. (> Angerlo) Verder wordt het gebied Engeland in Beekbergen in oude bronnen (circa 800 nC) Englandi genoemd, wat welhaast zeker moet zijn afgeleid van 'land van de Angelen'. Ook Engeland bij Hardenberg, Angelsloo bij Emmen, Humsterland en Englum in Groningen en Angelbeck en Angelburg bij Osnabruck zijn vrijwel alle zeker oorspronkelijke woongebieden van de Angelen. E.e.a. bevestigt dat de Angelen in het verre verleden tot diep in en nabij Nederland hebben gewoond. Verder is het opmerkelijk dat het Oer Nederlands in vele opzichten sterk lijkt op het Oer Anglisch (> Geordie), maar ook op het latere Oud Engels (> ASC) en het Nieuw Anglisch (ZA). Op grond van deze feiten lijkt het daarom nagenoeg zeker dat de Nederlanden in het verre verleden (circa 300vC-200nC) deel uit maken van Mega Angle. Sinds circa 100 nC zijn dan de Friezen en Saxen reeds enige tijd volkstammen die geleidelijk enigermate zijn afgescheiden van de Angelen. E.e.a. verklaart o.a. de grote verwantschap tussen de Angelen, Saxen en Friezen en anderzijds de opvallende gelijknissen tussen het Oer Nederlands en het Oer Anglisch, althans voorzover bekend. Volgens deze theorie van Mega Angle, zou dit Rijk der Angelen sinds circa 100 nC steeds verder inkrimpen tot:
- Groot Angle rond 449 nC waarover de Anglo-Saxon Chronicle spreekt (> Groot Angle)
- Angeln sinds circa 600 nC, mede door de massamgratie naar Engeland. (> Angeln) Bij die inkrimping blijven dan vele Angeln verspreid achter op diverse enclaves. Bijvoorbeeld Englum in Noord Groningen, Angelo bij Emmen, Engeland in Beekbergen, Angerlo bij Doesburg, etc.
** SEBA, VTO, Migratielijnen, HAB, Angelland, Angologie, Groot Veenland

 
Megin van Harda: (c 125-185nC)
Anglische stamleider, mogelijk afkomstig uit de regio 't Harde onder Elburg op de Noord Veluwe. Sticht rond 150nC een nederzetting bij Arnhem. Deze locatie wordt in 814nC genoemd als Meginhardeswich afgeleid van Anglisch Megin + harde (Harde) + wich (wijk, schuiloord). Dus: schuiloord van Megin van ('t) Harde (= Harda). Megin = Meynard (Meinard), een mansnaam die nog steeds voorkomt. Ook de varianten Meine en Minne.
** Meynerswijk, Harde

Meiboom:
()A maypal = meipaal, meiboom = versierde paal; feestdag op 1e zondag van mei; daaromheen wordt gedanst en gefeest.
** Seizoenen (Lente)

Meisje van Yde: > Yde

Mekkelenberg:
Gebied tussen Mariaparochie en Albergen in Twente. Aangegeven op kaart 37 in bron RZA (1773) als Meckelen B. De regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit het Vechtdal, mogelijk Hardenberg.
¶ De term mekkel vinden we terug in Meklenburg (NO Duitsland) en in Macclesfield circa 10 Km zuid van Manchester. The English Place Name Society stelt dat de naam Macclesfield is afgeleid van de mansnaam Maccel. Aangezien Maccelsfield in historisch Anglisch gebied ligt, lijkt de naam Maccel afgeleid van de oudere Anglische mansnaam Maegla.
¶ Per saldo krijgen we dus de volgende betekenissen:
- Macclesfield = het veld van Maccel (Maegla)
- Mekkelenberg = de berg (heuvel) van Maccel (Maegla)
- Meklenburg = de burcht van Maccel (Maegla)
** Mansnamen, HAG, ASA

Melk: > Koeien

Menko van Bloemhof (1213-1277*)
Mogelijk geboren in Fivelga. Wordt abt van klooster Wittewierum in Noord Groningen, waar hij intreedt rond 1230. Schrijft een vervolg op de Kroniek van Emo van Huizinge, omvattend een biografie van Emo en teksten over overstromingen en kruistochten. Menko overlijdt in Bloemhof.
** KVB, Emo van Huizinge
# GNE

Menneke van Holten (c 950-1020)
Legendarisch vrouw. Volgens een oude sage woont ze heel alleen in een huisje in een ravijn bij de Holterberg. Ze is nogal lelijk, maar bezit veel goud en kan toveren. Daarom verleidt ze mannen om met haar te sexen. Als loon krijgen ze dan veel goud. Een arme boerenjongen uit de buurt zoekt haar daarom eens op. Hij wil trouwen, maar heeft geen geld voor een eigen boerderij. Zo gezegd zo gedaan. Na een nacht met Menneke, keert hij rijk naar huis en wil gaan trouwen. Z'n vriendin is echter te weten gekomen wat hij had gedaan. Ze is woedend en wil niet trouwen. Boos gaat de jongen naar Menneke. Hij smijt haar het goud voor de voeten en steekt haar huis in brand. Menneke is woedend. Ze spreekt een toeverformule uit en prompt verandert de jongen in een lelijke kikker. Dat ziet een overvliegende ooievaar. Die duikt omlaag, grijpt de kikker en eet hem op. Sindsdien durven hongerige mannen niet meer naar Menneke. Uit eenzaamheid vertrekt Menneke naar Deventer, waar ze non wordt in een klooster. Daar leeft ze nog heel lang en gelukkig.
** Overleveringen
# FRI

Mensen:
()A bairn (kind), bearn (baby, kind), bloce (flinke jongen, kerel), boi (jongen, jongeman), bync (bink, stoere jongen), ceorl (kerel), cild (kind), cind (kind; EZ kend), cnafa (jongen, knecht), cnapa (knaap), cuwaerd (lafaard), cwene (kween = oude vrouw, onvruchtbare koe), fraw (vrouw), gyr (kind), gyrle (klein kind, meisje), joffer (jufvrouw, jongedame), joncker (jonkheer), jonckhere (jonkheer), jonckfraw (jonkvrouw), lad (jongen, jongeman), laedig (vrijgezelle dame), magu (jongen), maid (meid), man (man; mv manna, menn), manwif (vrouw), mensc (mens), miss (jongedame, juffrouw), mon (man), ricman (rijkaard, aanzienlijk persoon), smeagd (smiecht = gemene kerel), snaca (snaak = jonge jongen), weso (wees, weeskind), wif (wijf, vrouw), wiht (wicht, meisje)
** Familie, Adel, AEB, Status

Mensenrechten:
De Arische cultuur kenmerkt zich door de nagenoeg gelijkwaardige posities van mannen en vrouwen. Dat gold ook voor homo's en lesbo's. Deze gelijkwaardigheid vinden we terug in de culturen van de Germanen, Hindu's en Grieken, alle drie voortkomend uit de Ariërs. Vrouwen kunnen zelfstandig opereren in allerlei zaken en functies. Andere aspecten van de Arische cultuur en de culturen van hun nazaten zijn een sterk besef en aanwezigheid van de grondwaarden Vrijheid, Democratie en Gerechtigheid.
¶ Gezien de situatie in latere tijden, mogen we veronderstellen dat de Inglo-Goten en de Angelen de liberale cultuur van hun voorouders hebben meegenomen naar hun settelgebieden. > Inglo-Goten/Cultuurlijn
¶ Het liberalisme bij de Germanen werd alleen beperkt door de maatschappelijk positie van horigen, slaven en lijfeigenen ofwel de zgn onvrijen. Slaven waren mannen of vrouwen die door oorlog tegen andere volken gevangen werden en meegenomen naar het eigen woonland. Horigen waren arme boeren die door geldnood in dienst waren van een landheer. Lijfeigenen waren personen wier lijf eigendom was van een heer.
Heren waren vrije lieden met vermogen in de vorm van land, huizen, hoeven, zates en andere goederen.
¶ Slaven, horigen en lijfeigenen hadden geen stemrecht en waren ook juridisch handelingsonbekwaam. Dwz: zij moesten zich in rechtszaken laten vertegenwoordigen door een zgn voogd, ofwel momber genaamd. Onvrijen konden echter wel vrijheid verwerven en zgn vrije worden. Dat gebeurde door een verklaring van hun heer. De oudst bekende tekst in Nederland komt uit de Lex Salica van circa 550nC:

Maltho thi afrio lito.  ofwel  Ik meld, ik laat je vrij horige.

Deze zin werd uitgesproken door de heer bij het vrij verklaren van een horige (lito).
Vrije lieden waren verplicht tot weerdienst, dwz met wapenrusting deelnemen aan strijd tegen vijanden. Onvrijen (lijfeigenen, slaven en horigen) hoefden dat niet.
¶ Een ander belangrijk aspect van de Germaanse culturen was het feit dat rechtszaken zoveel mogelijk werden opgelost door overleg en schikking tussen de partijen. De doodstraf werd alleen uitgesproken bij stamverraad waarbij belangen van de stam of gemeenschap ernstig werden geschaad.
550nC++ Opmerkelijk is dat na de kerstening van West Europa de Christelijke Kerk de doodstraf invoerde voor een veelheid aan delicten. Bespotting, bedreiging of geweld tegen de kerk leidde normaliter tot de doodstraf. De vervolging en executie op grote schaal van heksen, ketters en homo's in de afgelopen eeuwen zijn daarvan een afschuwelijke getuigenis. De Lex Saxonum kende zelfs 18 doodstraffen. In 785nC werd zij ingevoerd door Karel de Grote, de tot het Christendom bekeerde koning der Franken. Vlak daarvoor had hij de Saxen verslagen en ruim 5000 van hen laten onthoofden.
850-1795nC Leenstelsel. Dit stesel komt in de 10e eeuw tot volle bloei in de landen van West-Europa. In het leenstelsel geldt de titel Heer voor een bezitter van een Heerlijkheid. Ook wel Vrijheer of Erfheer genoemd. Deze heren hadden daarnaast nog zgn heerlijke rechten, zoals zwanendrift, duivendrift, visrecht, jachtrecht, etc. Ze konden die kopen, erven of in leen krijgen van een leenheer. In het uitoefenen van hun exclusieve rechten waren de heren vaak uiterst hardvochtig en meedogenloos naar gewone burgers.
¶ Niet alleen critici van de kerk werden zwaar gestraft. Door de Christelijke Kerk zijn de rechten van vrouwen in de loop der eeuwen steeds verder afgepakt, werden homo's bestempeld tot zware zondaars en werd steeds minder kritiek geduld. Kerkvaders werden zodoende in praktische zin heilig en onschendbaar verklaard.
¶ Dankzij de Reformatie en de Verlichting werd het ondragelijke juk van de kerken en adel langzaam maar zeker afgeworpen. De Franse Revolutie eind 18e eeuw maakt de burgers uiteindelijk helemaal vrij in hun strijd voor Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap.
Anno 2010 worden mensenrechten beschouwd als universele rechten die alle mensen toekomen. Tot deze rechten worden in essentie gerekend:
- het recht op leven, vrijheid en vrije beweging
- het recht op gelijkwaardigheid en gelijke behandeling
- het recht op veiligheid, privacy en bescherming
- het recht op zelfverdediging en zelfbescherming
- het recht op de eigen identiteit en geaardheid
- het recht op algehele integriteit van lijf, ziel en geest
- het recht op een eigen levensbeschouwing
- het recht op bezit, eigendom en arbeid
- het recht op vrije meningsuiting
- het recht op democratie
- het recht op eerlijke en goede behandeling
- het recht op eerlijke en goede rechtspraak
- het recht op steun en hulp in nood
- het recht op verweer bij schending van rechten
- het recht op vergeving en verzoening
¶ Schending van rechten wordt door mensen als diepgaande kwetsing ervaren. Alleen eerlijk en adekwaat rechtsherstel kan dat gevoel wegnemen.
¶ Tegenover het recht op alle genoemde mensenrechten staat ook de plicht deze zelfde rechten van anderen te respecteren.
** Free Institutions, Tolerantie, Maatschappij, Rechtspraak

Mensnamen: > naam, Mansnamen, Vrouwsnamen, Familienamen, AFNA, HAPA

Mepal:
Een gehucht ten noorden van Cambridge in East Anglia, gelegen op het eiland Ely op een strook grond tussen de Fenns (groot veengebied) en het hogere deel van het eiland. Het is een historisch Anglisch gebied waar Angelen zijn gesetteld tijdens de massamigratie in 450-600nC. O.a. vanuit Drente. (> Wiffing, TEHA) De naam Mepal wordt rond 1205 nC genoemd als Mepahala, dat naar zeggen is afgeleid van Mepa (mansnaam) + hala (strook droge grond). De naam betekent dus: strook droog land van Mepa.
¶ Een andere betekenis van Anglisch hala (hale, hall, all) = huis, gebouw, omheinde grond of wei. Mepahala betekent dan: huis of omheind erf van Mepa.
¶ In Mepal staat een kerk (gewijd aan St Mary), gebouwd rond 1225 AD. In de eerste eeuwen van het Christendom in NW Europa worden kerken vaak gebouwd op plekken van altaars, offerplaatsen of temepls van de oorspronkelijke naturale bevolking. (> Naturalisme, Kerken) Het lijkt derhalve mogelijk dat Mepal is afgeleid van Anglisch mep, meppe (stuk land) + al, ael (altaar, tempel). > Meppel

Meppel:
Stad in ZW Drente. Vermeld in 1141 als Meppele in een oorkonde van de bisschop van Utrecht. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Noord Drente. Gezien het dorp Meppen in oost Drente, lijkt de naam Meppele te zijn afgeleid van Anglisch meppe (stuk land) + le, loo (open plek, clearing in bos of wildernis).
500nC: Aangezien migranten hun nieuw woongebied vaak de naam van hun herkomst geven, is het denkbaar dat Mepal in East Anglia is gesticht door Angelen uit de regio Meppel. (> Migratienamen) Ze zullen zich daar ergens rond 500nC kunnen hebben gesetteld. E.e.a. betekent dat Meppel rond die tijd Meppael moet hebben geheten. Later is de naam dan verbasterd tot Meppele. De toegevoegde e kan zijn bedoeld als fonetische verfraaiïng, maar ook als een verkleining, wat in het Nederlands vroeger al veel gebeurde. Feitelijk had in 1141 de schrijfwijze dan Meppelle moeten zijn daar Anglisch -le = -tje.
¶ Als voorgaande thesen juist zijn, dan zal in het oude Meppael moeten hebben gestaan een altaar of tempel van de naturale (= pré-christelijke) Angelen. Aangzien de oudste kerken vaak zijn gebouwd ter locatie van een altaar of tempel van de naturale Angelen, komt daarvoor in aanmerking de locatie van de NH Kerk nabij de Stenen Brugge over de Wetering.
** P36, TEHA, Naturalisme

Meppen:
Dorp in NO Drente. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Noord Drente. De naam Meppen kan derhalve zijn afgeleid van Anglisch meppe (stuk land) + le, loo (open plek, clearing in bos of wildernis).

Mepsche:
Ofwel De Mepsche. Oude familienaam uit Drente. Naar zeggen is de naam mogelijk afgeleid van Meppen, een dorp in Oost Drente. De familie lijkt derhalve afkomstig uit Meppen.

Mercurius:
()A Wincfot (Mercurius)
50vC: Julius Caesar is niet onder de indruk van het Germaanse geloof. Hij schijft circa 50vC dat ze nauwelijks goden kunnen noemen en schijbaar alleen Zon, Vuur en Maan kennen. Ook schrijft hij dat ze in bizonder Mercurius vereren, die ze beschouwen als gids op hun reizen en behalen van winst. (Commentarii de Bello Gallico: 6.21, 6.17) Mogelijk bedoelt hij de god Balder, die vaak wordt vergeleken met Mercurius. > Balder
¶ Volgens bron Historia Regum Britanniae Book 6 noemt ene Hengest de goden van zijn volk: Saturnus, Jupiter, Mercurius, Frea (Frya) en andere goden die de wereld regeren. Maar in bizonder Mercurius, die ze Wodan noemen. (# WKP 10.11.10) Deze Hengest is feitelijk Engist van Angeln (c 405-465), afkomstig uit Angeln (NO Duitsland). Engist (Hengest) is leider van een leger huurlingen bestaande uit Angelen. Hij vestigt zich vóór het jaar 430 met zijn leger in Humsterland (NW Groningen). Rond 435nC vertrekt hij met z'n leger naar Brittannia om zich aan te sluiten bij de Britse warlord Vortigern.
¶ Bron OBN/p160 schrijft dat de Romeinen de goden uit een andere cultuur de namen geven van hun eigen goden, die er het meest op lijken. Zo noemen ze Wodan naar hun eigen god Mercurius. De Angelen en Bataven zouden omgekeerd hetzelfde doen.
¶ Naar zeggen werd Wodan vaak afgebeeld met twee vleugels aan zijn hoed. Mercurius is altijd afgebeeld met twee vleugels aan zijn hoed en aan elke voet een vleugel. Dit sterkt de these dat Mercurius en Wodan veel met elkaar gemeen hebben.
¶ De Angelen noemen Mercurius Wincfot = winc (vleugel) + fot (voet). Dus Vleugelvoet. Mercurieus is namelijk altijd afgebeeld met een vleugel aan elke voet om zijn dynamiek te symboliseren.
¶ In Wirdum zijn scherven gevonden van terra sigialata (Romeins aardewerk) en twee bronzen beeldjes van Mercurius, de Romeinse god van de handel. Wirdum is dus zeker al bewoond in de Romeinse tijd (12vC-450nC). De regio is rond 500vC bevolkt door Angelen uit Oldambt.
¶ In 1962 zijn bij De Stokte in Dalfsen Oost archeologische resten gevonden die duiden op bewoning. O.a. een beeld van Mercurius. Het beeld wordt getaxeerd op circa 350nC. De regio wordt al sinds 300vC bewoond door Angelen uit Noord Drente. > DeStokte
¶ Wodan's naam leeft voort in Woensdag, Anglisch: Wodenes-daeg. Deze dag heet bij de Romeinen 'dies mercurii', de dag van Mercurius, de god van de handel en winst. Dat Wodenes-daeg en Dies Mercuri beide dezelfde weekdag voorstellen, wijst op overeenkomst tussen Wodan en Mercurius.
¶ Wodenesdaeg ofwel woensdag is in Nederland nog steeds marktdag, de dag waarop traditioneel marktkramers hun waar aanbieden op het marktplein.
¶ In de tijd van de Romeinse Keizers is de verering van Mercurius wijd verbreid onder de Kelten en Germanen. Wodan werd bij de oude Germanen zelfs gezien als identiek aan Mercurius. Dat zo zijnde, kan men veronderstellen dat de Angelen ook handel drijven. Zeker in de Romeinse Tijd. Havenstad Haithabu (later Sleswig genaamd) zal daarin dan een belangrijke rol spelen. De kans dat de Angelen in die tijd inderdaad handel drijven, is zeer reëel gezien de beverjacht, waarin de Angelen kennelijk zeer actief zijn. (> Beverjacht) De beverjacht levert o.a. bevervellen op, die goud waard zijn. De handel in bevervellen is tot in de 19e eeuw zeer lucratief. (> Bevervel) Beverhuiden werden vooral gebruikt voor kleding en schoenen.
¶ Mercurius is de equivalent van de Griekse Hermes, de god van de handel, kooplieden, dieven, kunstenaars, muziek, wetenschap, welsprekendheid en liefde en begeleider van de doden naar het hiernamaals. Hij was een knappe man en zeer populair bij de Grieken.
¶ De Anglische god Balder heeft veel gemeen met de Romeinse god Mercurius, de Griekse god Hermes en de Hindu god Krishna. Julius Caesar schijft circa 50vC dat de Germanen in bizonder Mercurius vereren, die ze beschouwen als gids op hun reizen en behalen van winst. (Commentarii de Bello Gallico 6.17) Vrij zeker bedoelt hij de god Balder, die vaak wordt vergeleken met Mercurius. (> Religie)
¶ Mercurius en Hermes zijn o.a. goden van de handel en winst. Hermes en Krishna zijn zelf o.a. herders en tegelijk ook goden van de herders. Hermes, Krishna en Balder worden echter specifiek vereerd om hun bizondere schoonheid. Mercurius is gemodelleerd naar Hermes, die al in 1300vC wordt genoemd, dus relatief kort na aankomst van Ariërs in Griekenland rond 1900vC.
400nC: Wirdum/Groningen: twee bronzen beeldjes van Mercurius > Wirdum
¶ De gelijkenissen tussen Balder, Hermes en Krishna zijn feitelijk goed verklaarbaar door hun common roots in het Aryanisme, de mythologie en ideologie van de Ariërs in Centraal Azië. De relatie van Balder met het Aryanisme is zeker mogelijk. De Angelen komen immers voort uit de Goten, die volgens het boek Getica van Jordanes (ovl 552nC) het Aryanisme aanhangen. Anderen denken echter dat met Getica de Griekse stam der Geten wordt bedoeld. Kennelijk was er ooit een Arische god, die als voorloper kan worden beschouwd van de drie genoemde goden. Laten we hem Yrvan noemen.
** Handel, ARV, Balder, Yrvan, PgGen/Aryanisme

Meren: > Watergebieden
Merum: gehucht aan de Fivel bij Loppersum > Myrgum

 

Mest:
()A adele (aalt, aal = mestvocht), asce (as; gebruikt als mest), ascfaet (opslagplaats voor as; NB Assevat/Teuge), drec (drek, mest, stront, modder), dreccarre (drekkar, strontkar, mestkar), ding (stront, mest), dingig (vuil, smerig), eal (gier, mestvocht), fald (vaalt, afval, mest), goer (=A gor),

Rechts: oude Anglische hoeve met mesthoop achterin het erf. Aquarel van Hester Jans-Molenberg. (@ aquarel © BCK) > Eursinge

 
gor (gier, mest), grub (greppel, goot, mestgoot), maest (mest), maestan (ww mesten, bemesten), maesthus (mesthok = hok voor tijdelijke opslag van mest), margel (mergel = mengsel van klei en aarde gebruikt als meststof), mocc (stalmest), paet (mest, gier, aalt), paetstede (mestvaalt), pod (=A paet), pot (=A paet), reke (reek, riek, hooivork, mestvork, hark), rekian (ww reken, harken), sceapstrunt (schapenstront, schapenmest), strunt (stront, mest), struntharc (stronthark, mesthark), struntstede (mesthoop), tord (mest, stront), tordwifel (mestdraaier; # kever)
** Landbouw, Akkerbouw, Tuinbouw, Veeteelt, Tuinen

 
Metalen:
3700vC++ Mensen maken dingen van koper, brons en goud. #DWO
** Brons, Zilver, Yzer, Gereedschap, Sieraden, Wapens, Grondstoffen, Mijnbouw, Smeedwerk

 

Meubels:
()A bedd (bed), benc (bank), bred (kastje), boccest (boekenkast), cass (kast, kist), cess (=A cass), cest (kist, kast), copbord (keukenplank, keukenkast, kast), coy (kooi, bed), disc (tafel), dorcass (deurkast = kast met een deur), fotbenc (voetenbank; laag bankje voor de voeten tegen moeheid en kou), fotstol (voetbank; bank om voeten te laten rusten), spil (spil, poot van stoel of tafel), stol (stoel), stope (bank), teafal (tafel), treaft (drievoet, onderzitter)

Rechts: Anglische monnik rond 700nC in Northumbria bezig met een vertaling van teksten uit het Nieuwe Testament (Codex Amiatinus). Hij zit op een houten bank (benc) en zijn voeten rusten op een fotbenc.

 

 
Meulenveld:
Veel voorkomende veldnaam. O.a. in Tusveld (Twente) en Zandhuizen (Stellingwarfen). Tusveld is van oorsprong Anglisch gebied. Van Zandhuizen is dat vooralsnog niet bekend. De naam in Tusveld zal zijn afgeleid van Anglisch mylen (molen) + feld (veld).

Meynerswijk:
Ook Meinerswijk, Meijnerswijk. Regio aan de Rijn bij Elden in de Overbetuwe onder Arnhem. Anno 814nC genoemd als Meginhardeswich = Megin hardes wich = de wich (wijk, schuiloord) van Megin de Harde, waarbij Megin (= Meine) een mansnaam is. Meynerswijk betekent dan: de wijk van Meynard (mansnaam). Meynard (Meinard) is een mansnaam die nog steeds voorkomt. Ook de varianten Meine en Minne.
¶ Ipv Megin de Harde kan de naam ook gelezen worden als Megin van Harde. Megin kan dan afkomstig zijn uit de regio 't Harde onder Elburg op de Noord Veluwe. Herkomstnamen zijn al vroeg vrij gangbaar. Kenmerknamen zijn relatief zeldzaam.
¶ De regio Elden is circa 100nC bevolkt door Angelen vanuit de Zuid Veluwe. Rond die tijd zal ook Meginhardeswich zijn bevolkt door hen.
¶ Rond 100nC bouwen de Romeinen in Meinerswijk een castra, ofwel een grenspost, onderdeel van de Limes, een serie van 19 grensposten langs de Rijn van Duiven tot Katwijk bij Leiden. (> ARV)
¶ In 847nC wordt Meginhardeswich geplunderd door Vikings.
¶ In de polder bij Meijnersveld is een restant gevonden van een houten boot uit circa 1000nC. (# ARG p 58)
¶ Op kaart KGH (1598) staat Meginhardeswich geschreven als Meenerswyck, gelegen op korte afstand NW van Arnhem.
¶ Op kaart 24 van bron RZA (1773) staat Meijnerswijk aangegeven als een dorp ZO van Arnhem met de naam Meinerswyk.
¶ In Engeland komt de naam Myners voor. Anno 2010 is bekend Lord Myners, financial manager van de City of London. Hij is als kind geadopteerd door een echtpaar in Wales.
** Megin de Harde, Arnhem, ASA
# WKP 30.5.2010, ARG, DAB, KBG

MIA: Militaire Infrastructuur Angelland
Om de veiligheid in en van Angelland te garanderen is een goede militaire infrastructuur nodig. Alleen dan kunnen militaire campganes succes boeken. Eisen succesvolle campagnes:
--- algemeen: Elke route zal zoveel mogelijk gaan naar vijandige locaties via veilige locaties, vaste steunpunten (burchten) en langs goede wegen, bruggen en voorden (doorwaadbare plekken in rivieren).
--- burchten: Burchten zijn militaire bolwerken die zijn gebouwd om de omliggende regio te bewaken. > Burchten
--- borgheren: Elke burcht heeft een borgheer, die verantwoordelijk is voor de burcht, de bevoorrading en de veiligheid van zijn borgambt. > Burchten
--- wegen: Waar liggen de goede wegen en wanneer zijn ze het best begaanbaar? > Heerbanen, Wegen
--- rivieren: Rivieren vormen een groot probleem: waar liggen bruggen of voorden en wanneer kunnen de voorden makkelijk gebruikt worden? > Waterlopen, Voorden
--- informatie: Voor goede informatie is elke legerleider afhankelijk van de borgheren op zijn route.
** Leger, Heerbanen, Wegen, Burchten, NOVL, Vestingen, Vestingsteden, Telecom, Wapens, Bruggen, Voorden, Krijgskunde, Offa van Angeln (Marsroute), BIA

Middelnederlands: (MDN:)
I.e. de taal die circa in 1200-1500nC in de Lage Landen is gesproken en geschreven.

Midwinterhoorn: > Olde Roop, Joelfeest

Miggeld:
Gebied in Exel bij Lochem. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch mycge (mug) + elt (veld). Dus: Miggeld = Muggenveld = veld waar veel muggen zitten.
** ASA

Migratie:: (MIG:) > Migratie--, MCAB, Demografie, Engelandvaarders, Nederzettingen, Culturalisme

Migratiebronnen:
De oorsrponkelijke herkomstregio's van de Angelen die vanuit Angelland migreren naar Brittannia in de periode 450-550nC.
locaties = Angelsites in Angelland
twins = identieke locatienamen Angelland/Engeland
fonolgie = identieke klanken OudAnglisch/OudEngels
woorden = identieke woorden OudAnglisch/OudEngels
ing = uitgang ing in woorden en namen Angelland/Engeland
his = vermelding in historische bronnen
scores: 0(niets)--5(zeer veel) overeenkomst
saldo = totaal alle scores

- NO Nederland: locaties (5), twins (5), fonologie (5), woorden (5), ing (5), his (3)
> Saldo = 28

- NW Duitsland: locaties (3), twins (0), fonologie (4), woorden (5), ing (0), his (4)
> Saldo = 16

Saldo NO Nederland/Saldo NW Duitsland = 28/16 = 1.8/1
** Angelland, Migratiepunten, ASA, TEHA, Fonologie, ing/ink

 
Migratiegroepen:
Welke groepen migreren naar Brittannia tijdens de massamigratie van Angelen van het Continent? Algemeen:
- mensen die de langdurige natheid in hun woongebied zat zijn
- mensen die om andere redenen de situatie in hun woogebied zat zijn
- mensen die van migranten horen dat de kansen in Brittannia goed zijn
Onder hen vallen: boeren, jagers, ambachtslieden, landarbeiders, huurlingen, vissers, schippers, werklozen, avonturiers en criminelen.
** Engelandvaarders

Migratiegronden:
I.b. de redenen waarom Angelen migreren naar Brittannia in 450-500nC.
** Migratiegroepen, HGAG, Veiligheid

Migratiekwantums:
Betreft Angelen en Saxen naar Brittannia in de periode c 400-550nC.
Spreidingstabel: Ruwe schatting van de spreiding van mensen anno 2010, die hun roots hebben in historisch Angelland (Angle) op het Continent van NW Europa:

regio/miljoen: NWDtl/7, ZWDtl/3, NONdl/3, NWNdl/3, ZWNdl/2, ZONdl/2, VLD/3, Elzas/2, NOEng/5, NWEng/10, ZWEng/7, ZOEng/3, VS/100, CND/50, AUS/10, NWZL/5, Totaal/215

Uit deze reeks blijkt dat de aantallen voor het Continent en Engeland gelijk zijn. I.e.:

- Continent: NWDtl/7, ZWDtl/3, NONdl/3, NWNdl/3, ZWNdl/2, ZONdl/2, VLD/3, Elzas/2 >> Totaal 25 miljoen
- Engeland: NOEng/5, NWEng/10, ZWEng/7, ZOEng/3 >> Totaal 25 miljoen

400-550nC: De grootste migratie van het Continent naar Brittannia vindt plaats. Bovenstaande cijfers lijken te zeggen dat circa de helft van alle Angelen op het Continent in die periode is gemigreerd naar Brittannia.
550nC: Rond 550nC leven er totaal circa 9.6 miljoen Angelen in Angelland en Britaannia samen. > Demografie

>> Op grond van bovenstaande cijfers mogen we aannemen dat in 400-550nC totaal circa 9.6/2 = 4.8 miljoen Angelen uit Angelland zijn gemigreerd naar Brittannia.

550nC: Bij de Saxen gaat het volgens deskundigen (WKP 4.11.09) om 100.000 tot 200.000 migranten naar Engeland.
** KBA

Migratielijnen:
Op grond van de relevante feiten en thesen kunnen we onderstaand overzicht maken van de diverse migratielijnen. Waar mogelijk zijn de eerste jaren van vestiging vermeld.

Angeln > Elbe/Eems (500vC)
Baltrum/Eemsland > Beltrum/Achterhoek (200vC)
Bargen/Emmen > Zweeloo (200nC) + Hardenberg: Engeland + Lutten (300nC)
Beltrum/Achterhoek > Angerlo/Liemers (100nC) > Wijchen/Nijmegen (400nC)
Beltrum/Achterhoek > Engeland/Beekbergen (100nC) > Engeler/Otterlo (250nC)
Elbe/Eems > N.Groningen (400vC) > N.Friesland
Elbe/Eems > Baltrum/Olfrisia (400vC)
Elbe/Eems > Osnabruck: Angelburg + Angelbeck (450nC)
Elbe/Eems > Bargen/Emmen (100nC) + Engeland (450nC)
Engeler/Otterlo > Harderwijk/Veluwe (350nC) > Engeland (550nC)
Harde,'t > Meynerswijk/Elden (100nC) > Meynerswijk
Hardenberg > Twente: Hengelo + Hengevelde + Holten (100nC)
Hengevelde/Twente > Englefield/Z.Engeland (300nC)
Hollingstedt/Angeln > N.Yorkshire (449nC)
Holten/Twente > Eesterbrink/Gorssel (200nC) + Holton/Lincolnshire (400nC)
Humsterland/NW>Groningen > Engeland (400nC)
Lutten/Hardenberg > Luton/Engeland (450nC)
NO.Nederland > Yorkshire (450-550nC) > Neven
Osnabruck > Thuringen: Ingilin + Angelhausen + Angelrode (600nC)
Seeland/Denemarken > Haithabu/Angeln (665vC) > rest Angeln (550vC)
Tusveld/Twente > Tuckersforde/N.Yorkshire (500nC) > Tusveld
Twente > N.Yorkshire (100nC) > Neven
Wijchen/Nijmegen > Engelen/DenBosch + Elzas + Cotswolds/Engeland (550nC)
Wijchen/Nijmegen > Z.Holland (550nC) > Lincolnshire: Holland + Sedgebrook (700nC)
** ASA, TEHA, Engelandvaarders, MAB-Routes

 
Migratienamen: > Migratiepatronen, Regionamen, TEHA

Migratiepatronen:
Bij migraties van mensen in hat algemeen worden normaliter taal, techniek en cultuur meegenomen naar de nieuwe settlezone. Afhankelijk van de omstandigheden vindt in de loop der tijd integratie plaats tussen de oorspronkelijke bewoners en de nieuwkomers. Vaak gaan machtige invaders echter een sterk eigen stempel drukken op de settlezone. Dat betreft o.a.: taal, plaatsnamen, rechtspraak, architectuur en techniek. Zo zijn in Angel-Saxisch Brittannia plaatsnamen te vinden, die duidelijk zijn te relateren aan identieke plaatsnamen in de herkomstgebieden op het Continent. Verder zijn er ook duidelijke overeenkomsten in taal, bestuur en rechtspraak tussen settlegebieden en herkomstgebieden.
** TEHA
# DVB, KBG

Migratiepunten:
Betreft locaties op het Continent vanwaar Angelen of Saxen naar Brittannia migreren in de periode tot circa 600nC. Uit overlevering en andere gegevens zijn vooralsnog alleen de volgende locaties bekend:

Deventer-Wijhe/Yssel: circa 450nC > Kolkert
Hollingstedt/Angeln: circa 450nC 400 Angelen> Hollingstedt
Humsterland/Groningen: circa 450nC > Humsterland
KranenburgStade/Lunenburg: circa 450nC Hasten > Hasten

¶ In Kent liggen de dorpen Wye, Appledore en Brookland, alle drie vlakbij de stad Ashford, een locatie die naamkundig Anglisch is. Ash = es + ford = voorde, doorwaadbare plaats in beek of rivier. Genoemde locaties lijken te corresponderen met Wijhe (krt KGH 1593: Wyhe), Apeldoorn en Broekland. Ze liggen tamelijk dicht bij elkaar en vlakbij de IJssel. Van dit gebied zijn in 450-550nC vrijwel zeker migraties geweest naar Zuid Engeland, gezien de overeenkomstige en exclusieve heggencultuur. Rond Wijhe hebben dus vrijwel zeker Angelen gewoond. Dat Hengevelde bij Wijhe de oorspronkelijke locatienaam is, lijkt dus zeer reël.
¶ Diverse locaties in Engeland doen sterk vermoeden dat ze zijn gesticht door Angelen of Saxen afkomstig van het Continent. Helaas ontbreken nog voldoende gegevens om e.e.a. naar behoren te staven. Bv: Leek, Holton, Englefield, Sedgebrook, etc. Deze locaties worden genoemd onder item Twins van deze pagina.
** TEHA, Migratiebronnen

Migratieroutes: > Migratielijnen, MAB-Routes

 

Migratiestromen:
Betreft massamigratie van Angelen naar andere gebieden op het Continent en Brittania. Deze migratiestromen vinden plaats over een lange periode. Onder item ASA is daarvan een overzicht gemaakt.
Bron SDV is een samenvatting van de dissertatie van Henk van der Velde getiteld Wonen in een grensgebied, i.c. Oost Nederland in de periode 500vC-1300nC. (VU Amsterdam 25.2.2011) Van der Velde baseert zich daarbij op archeologisch onderzoek naar het cultuurlandschap in Twente, Salland en de Achterhoek. In feite dus een groot deel van NO Nederland. Op pagina 282 schrijft hij o.a.:
 
Het ontbreken van een breuk in de ontwikkeling van de materiële cultuur (huisplattegronden en aardewerkstijlen) ondersteunt de visie dat de Romeinse tijd geenszins eindigt in massale migraties uit Oost-Nederland. Hoewel Oost-Nederland vanaf de Vroege Middeleeuwen [450-1050nC] als Saksich wordt betiteld, moet wellicht gesteld worden dat dit (zeker voor de 5e tot en met begin 7e eeuw) eerder betekent dat het gebied weinig verwantschap vertoont met de gebieden waarin Friezen en Franken woonden.
Gezien alle beschikbare feiten lijkt NO Nederland durend overwegend Anglisch gebied te zijn, ondanks de instroom van Saxen en Franken.
¶ Overzicht:
¶ 150-300nC++ migratie kleine groepen Germanen [Angelen] naar Zuid Nederland (SDV p283)
¶ 300-350nC: Hwicce in de Cotswolds in Engeland. Het is een Anglische stam, die ergens rond 300 nC naar Engeland migreert. (> Hwicce)
¶ 370-400nC: Rond 370nC komt een tweede golf van Anglische settlers in de Cotswolds onder aanvoering van ene Wig, een zoon van de onderkoning van Sleswig. Hij vlucht voor de agressieve koning van de Saxen in Holstein. Mogelijk vestigen Wig en zijn groep zich in Wychwood, dat het woud van Wig kan betekenen. (> Wig van Sleswig)
¶ 430nC++: Grote migratiegolven van Angelen naar Brittannia
¶ 449nC: Offa van Angeln stuurt soldaten naar Brittannia > ASC
- Angelen, Saxen en Jutten migreren naar Brittannia > PgBrit/ASC
- Hasten via Kranenburg/Stade migreren naar Zuid Brittannia > Hasten
- Angelen en Saxen migreren massaal naar Brittannia
¶ 470nC: Prins Icel van Angeln, zoon van koning Eomar, migreert met vele stamgenoten naar Brittannia en sticht daar koninkrijk Mercia. Icel voert vele oorlogen met de autochtone Britten. Onder de Anglische migranten moeten dus vele strijders zijn uit het Anglisch leger in Angelland. Hierdoor raakt Angelland militair sterk verzwakt, waardoor het de instroom van Saxen en Franken niet kan tegenhouden en geleidelijk instort. Mogelijke motieven van Icel en zijn aanhang om te migreren naar Brittannia:
1. In Brittannia wonen en leven al vele Angelen, die eerder zijn gemigreerd.
2. Brittannia is een mooi en groot land met veel leefruimte.
3. De autochtone Britten zijn relatief makkelijk te bestrijden.
4. Brittannia is relatief veilig. Aanvallen vanuit zee zijn moeilijk en derhalve beperkt.
5. De Denen terroriseren Angeln continu al sinds circa 200nC.
6. Angelland is door eerdere massamigraties nogal verzwakt.
Deze motieven gelden zeker ook en misschien zelfs vooral voor Angelen elders in Angelland. Uit de Anglische gebieden buiten Angeln zijn namelijk naar het lijkt aanzienlijk meer Angelen gemigreerd naar Brittannia. > ASA, TEHA, Icel van Angeln
¶ 475-500nC: West Nederland wordt geteisterd door zware stormen, grote overstromingen en veel landverlies. Mensen migreren daarom massaal naar de hoge zandgronden in Oost Nederland. Inmiddels worden die gebieden overwoekerd door oprukkende vegetatie van bomen, struiken en onkruid. Het land wordt moeilijk leefbaar. Circa 1/2 van de bevolking in deze streken migreert daarom naar elders. Vooral naar Brittannia, waar de omstandigheden heel gunstig zijn. (# KVN, KBG)
** KBA

Migratietabel:
Onderstaand tabel toont per regio/tijdvak de verhoudingen A:S:O = Angelen : Saxen : OverigeBevolking. * = schatting

regio
nw duitsland
no nederland   
nw nederland
zw nederland
zo nederland
vlaanderen
thuringen
engeland
elzas
600vC 
3:0:1 
0:0:1
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
250vC 
5:0:1 
2:0:1
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
100nC 
5:0:1 
5:0:1
2:0:1*
1:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
400nC 
5:0:1 
5:0:1
3:0:1*
3:0:1*
3:0:1*
3:0:1*
2:0:2*
1:0:1*
0:0:1*
1000nC 
2:3:1* 
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
1500nC 
2:3:1* 
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
2000nC
2:3:1*
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
 
** ASA, Angelen, Demografie, Angologie, HGAG, M35, CAFA, Winchester

 
Migratiewaarden:
Kijken we terug naar de vele grote migratiestromen in het recente en verre verleden, dan blijken normen en waarden van de autochtone bevolking en de nieuwkomers een cruciale rol te spelen. Zowel autochtonen als migranten hebben elke een eigen paket normen en waarden. Deze cultuurwaarden kunnen op vele punten met elkaar botsen. Wat er dan gebeurt, hangt af van de machtsverhoudingen en de aanpassingsmogelijkheden van beide groepen. Als de aanpassingsmogelijkheden gering zijn, dan ontstaan veel grote en ernstige conflicten. Zijn de aanpassingsmogelijkheden gunstig, dan ontstaat geleidelijk langs natuurlijke weg een integratie van de cultuurwaarden. Taal, architectuur, techniek, ideologie en rechtspraak zijn de belangrijkste fronten waarop de integratie merkbaar zal zijn. De dominante cultuur zal dan vanzelfsprekend de grootste stempel drukken op het eindresultaat.

Milieu:
()A dragud (droogte), flod (vloed, overstroming), stenc (stank), stencig (stinkig, stinkend)
100nC-400nC: De Romeinen stoken veel hout. Dat is gebleken uit onderzoek van zgn oude lucht in poolijs door instituut SRON (ruimte-onderzoek) te Utrecht. Door het Romeinse stookgedrag kwam veel methaangas in de lucht, wat een zgn broeikas-effect veroorzaakte. (# De Telegraaf 4.10.2012) Mogelijk draagt dat bij tot de stijging van het water van de Noordzee in de periode 300-600nC. > Klimaat, Grote Natheid
180-400nC: De Romeinen in Brittannia exploiteren vele belangrijke kolenvelden in dagbouw. De handel in steenkool strekt zich uit tot in heel Engeland en zelfs tot het Rijnland op het Continent. Steenkool wordt gebruikt voor de verwarming van badhuizen en rijke villa's. Mogelijk heeft dit proces de luchtvervuiling versterkt en daardoor bijgedragen
400nC++: Uitstoot methaan door verbranding biomassa neemt af omdat Romeinse Rijk in verval raakt. (# De Telegraaf 4.10.2012/# instituut SRON Utrecht)
** Weer, Situaties

Militaria:
¶ 200vC-500nC: Denen teisteren Oost Angeln. > Angeln, Arwin van Angeln
¶ 50nC: bouw schans Duno bij Heveadorp/Arnhem aan de Rijn.
¶ 100nC: Burcht van Thorsberg > Thorsberg
¶ 100nC: In de Thorsberg Moor (moeras) zijn oude kledingstukken gevonden. Een tuniek (hemd) en mannenbroek uit de 4e eeuw nC. Daarnaast ook een oude Romeinse helm en andere deposieten vanaf de 2e eeuw nC. Nabij de Thorsberg Moor is ook gevonden een heuvel met een stenen cirkel uit de Yzertijd. Mogelijk restanten van een mottekasteel. De deposieten worden vanaf 200nC steeds meer krijgskundig van aard. (> Thorsberg)
¶ 166-180nC: Marcomannische Oorlog > Thorsberg
¶ 200-274nC: Angelen verwoesten de Romeinse grensposten langs de Rijn > ARV
¶ 235nC: Slag bij Harzhorn/Oldenrode > Oldenrode
¶ 300nC: Colmschate -- militaria > Anglische soldaten, mogelijk in Romeinse dienst.
¶ 345-360: Oorlog met de Saxen > Freawin (gb 320nC)
¶ 350-450: Hunnen teisteren Europa > Hunnen, Volksverhuizingen
¶ 405nC: Offa van Angeln verslaat Saxen bij Bremen en trekt door naar de Rijn. > Offaland
¶ 405nC: Offa van Angeln verslaat de Swaefen bij Fiveldor in Groningen > Fiveldor
¶ 446nC: Vortigern in Brittannia vraagt Angeln extra steun tegen de Picten. Als in 446 Vortigern extra hulp vraagt aan Offa, dan:
- heeft Vortigern kennelijk al weet van de militaire kracht van Angelland
- en bevinden zich al Anglische militairen in Brittannia
- en bevinden zich mogelijk al vele andere Angelen in Brittannia
- en hebben de Angelen in Brittannia kennelijk al een sterke positie
¶ 449nC: Offa van Angeln stuurt soldaten naar Brittannia > ASC
¶ 468nC Anglische vloot van 400 schepen vanuit Haithabu naar de Rijnmond > Radiger
¶ 470nC: Prins Icel van Angeln, zoon van koning Eomar, migreert met vele stamgenoten naar Brittannia en sticht daar koninkrijk Mercia. Icel voert vele oorlogen met de autochtone Britten. Onder de Anglische migranten moeten dus vele strijders zijn uit het Anglische leger in Angelland. Hierdoor raakt Angelland militair sterk verzwakt, waardoor het de instroom van Saxen en Franken niet kan tegenhouden en geleidelijk instort. > Icel van Angeln
¶ 477nC Anglische koning Offa sterft
¶ 477nC Saxen van het Continent vallen Brittania binnen en stichten koninkrijk Sussex
¶ 489nC Koning Eomar sterft. Einde Koninkrijk Angle.
¶ 500-700nC Angeln geleidelijk veroverd door de Denen. > Angeln
¶ 600nC Anglische rijk Thuringen veroverd door Saxen en Franken > Thuringen
¶ 737nC Deense koning Godfried bouwt de Danewirke, een muur tussen de Eider en de Schlei bij stad Sleswig om zuidgrens te beschermen.
** Leger, Vloot, Wapens, Heerbanen, Waakposten, Oorlog, Oorlogen, Wapenfeiten, Heraldiek (strijdjas), ARV

Militie: > Leger, Oorlog, Veiligheid, Militaria, Wapens, Weerplicht, Vloot

Minerva:
In 1894 is in Wirdum/Groningen een beeldje gevonden van Minerva, de Romeinse godin van de wijsheid. Zij draagt een helm en in de rechterhand houdt ze een platte schaal. Het beeldje is 10.6 cm hoog. Het beeldje dateert uit circa 400nC.
¶ In 1796 is te Groningen opgericht de Academie Minerva voor kunstonderwijs. Later is deze naam overgenomen door een groep Groningse kunstenaars en door een Groningse studentenvereniging.
** Wirdum, Wijsheid, Anglische Wijsheden

Minstrelen:
Rondtrekkende straatmuzikanten annex jongleurs, acrobaten, goochelaars, potsenmakers en clowns. Soms in gezelschap van troubadours. In de Late Middeleeuwen hebben ze een eigen gilde.
** Troubadours
# WP

Misdaad: > Criminaliteit
Mobiliteit: > Transport, Vervoer, Migratie, Culturalisne
Modern Anglisch: > Klassiek Anglisch
Modern Engels: > PgBrit

Modranect:
Betekenis: Moeders Nacht. Ofwel de Nacht van Nerthus. I.e. op 25 december, begin van het Germaans Nieuw Jaar. Bedoeld om vruchtbaarheid te vezekeren voor de komende lente. #RRA
** Nerthus

Moeder Aarde:
Anglisch: Modor Acca. De aarde gezien als moeder die voortdurend nieuw leven baart. Deze voorstelling komt al in de verre oudheid voor. O.a. als Nerthus bij de Germanen en als Mahimata bij de Hindu's. Aangezien Germanisme en Hinduïsme beide voortkomen uit het Aryanisme, is het aannemelijk dat ook de Ariërs een Moeder Aarde kennen. Vooralsnog zijn daar geen concrete vondsten van bekend. De oude Egyptenaren kennen Isis als een moedergoding. Zij wordt vaak genoemd Moeder der Smarten. Aangezien de Ariërs voortkomen uit de Hamieten en de Hamieten uit de Egyptenaren, is het inderdaad zeer wel mogelijk dat de Ariërs ook een Moeder Aarde kennen.
¶ Bij de Nasa-Indianen in Columbia neemt Moeder Aarde nog steeds een belangrijke positie in. Tijdens een massademonstratie tegen de regering anno 2009 scanderen ze luid:

Leve Moeder Aarde
Leve de stamoudsten die ons dienen
Leve de goden die ons regeren
Leve de geesten
Leve de sjamanen die ons helpen
Hoewel de meeste Nasa anno 2010 Katholiek zijn, blijkt uit hun leuzen dat het oude geloof toch nog een primaire rol speelt. Interessant daarbij is de rangorde: Moeder Aarde, stamoudsten, goden, geesten en sjamanen. Deze figuren lijken universeel.
** Nerthus, Mahimata, Horus, Nasa

Moerasgas: > Moerasproducten

Moerasland:
115nC: Tacitus (Anales): Moerassen worden gezien als heilige plaatsen. Veroordeelden worden eerst gewurgd en dan in het moeras geworpen.
¶ NO Nederland bestaat tot in de 19e eeuw voor een ongekend groot deel uit grote uit moerassen afgewisseld door veengronden, heidevelden, plassen en zandhoogten. Kijken we op oude kaarten dan zien we steeds dat beeld. Het grootste moerasgebied was Groot Veenland, dat zich uitstrekkte vanaf de Achterhoek, Overijssel, Drente en Groningen tot diep in NW Duitsland.
¶ Bron Overijssel 1880-1930 citeert een tekst:

De reiziger, die per staatsspoor van Zwolle naar Almelo reist ziet, wanneer hij het station Raalte gepasseerd is, nu niet zoo heel veel dat hem zou kunnen verlokken te Nijverdal uit den trein te stappen om er de omstreken te bezichtigen. De heuvelreeks van Holten tot ver voorbij Hellendoorn doemt langzamerhand aan den gezichteinder op; heidevelden en moerassen strekken zich heinde en verre uit, slechts hier en daar afgewisseld door de dennenbosschen, waarmee de berghelling vooral in noordwestelijke richting begroeid is. Groote uitgestrektheden heide worden sedert de laatste paar jaren met dennen beplant, voornamelijk onder leiding van de Nederlandsche Heidemaatschappij, doch van uit de verte gezien schijnt het veld nog kaal. Plotseling, als de trein in den berg gekomen is en zijn weg volgt door eene nauwe gleuf, ziet men ter weerszijden niets dan het mulle zand, waarin zwaluwen hunne nesten hebben uitgegraven. Een enkel oogenblik nog, daar stuift de locomotief in het dal naar beneden.
 
Bovenstaande tekst beschrijft perfect hoe NO Nederland er eeuwenlang uitzag: grote moerasvelden afgewisseld door heidevelden, plassen en zandhoogten met wat bomen waar mensen wonen en werken. Een arm bestaan, maar kennelijk voor velen toch nog de moeite om niet verder te trekken. Anderen deden dat wel en migreren naar het westen of naar Engeland, waar velen van hen zich juist weer gingen vestigen in soortgelijke moeras- en heidegebieden. I.b. in Yorkshire, East Anglia en Lancashire. Afbeelding rechts laat zien hoe die wereld er uitzag tot ver in de 20e eeuw.
** Drasland, Veenland, Groot Veenland, Veenlanders, Angeln, Angelland
# FRI, overijssel1880-1930.blogspot.com 13.8.2010, DAB, KBG

 
Moerasproducten:
Moerassen zijn qua veiligheid ideale woongebieden. Alleen mensen die er durend wonen kennen de wegen en mogelijkheden om te overleven. Kwaadwilligen van elders kunnen er snel omkomen. Angelen zijn van oudsher echte moerasmensen. De moerssen bieden hen veel natuurlijke veiligheid. > Moerasvolk
¶ Moerassen zijn ook economisch interessant. Ze zijn namelijk geliefde leefgebieden van bevers. Beverhuiden, bevergeil, bevertanden en bevervlees zijn belangrijke economische producten. Beverhuiden zijn van oudsher een zeer gevraagd product met grote economische waarde. > Bevervel, Bevergeil, Bevertanden, Beverjacht, Beverhandel.
¶ Later blijken moerassen rijke vindplaatsen van moerasijzer (Angl: morasiser). Met de vondst van dit moerasijzer ontwikkelt zich in de Ysselvallei van Didam tot Colmschate bij Deventer al heel vroeg een ijzerindustrie. > Yzer
¶ Rond 1050nC wordt turf gestoken uit de megagrote moerasgebieden van NO Nederland en NW Duitsland. (> Groot Veenland) Dit turf wordt gebruikt als brandstof, waarvan veel wordt verhandeld in naburige regio's. Dat maakt Angelland een soort Koeweit van Noord Europa.
¶ Sinds de 19e eeuw wordt ook morgas (moerasgas) gewonnen. Het gas werd opgevangen in een morclocc (moerasklok) en bewaard in een gasbagge (gasbalg of -buidel). Het gas werd gebruikt voor koken en verlichting.
** Moerasland, Groot Veenland, Beverjacht, Beverhandel, Yzer, Turf
# KBG, DAB

Moerassen: > Moerasland

Moerasvolk:
In feite kan men stellen dat de Angelen van oorsprong een moerasvolk zijn. Hun stamland is Angeln, dat voor een groot deel een mix was van moeras- en heidevelden met plassen en zandruggen waarop mensen wonen en werken. Als de Angelen vanaf circa 500vC naar het zuiden uitzwermen, vestigen ze zich voornamelijk in de uitgestrekte moeras- en heidevelden van Angelland (NO Nederland + NW Duitsland). Vooral in Groot Veenland. (ZA) In deze gebieden voelen ze zich kennelijk goed thuis en veilig. Velen van hen zijn beverjagers en die vinden juist in deze gebieden bevers. Daarnaast leven ze ook kleinschalig van landbouw en veeteelt.
¶ Dat de Angelen van oorsprong een moerasvolk zijn blijkt primair uit hun historische homelands op het Continent. Enkele Engesle bronnen bevestigen zelfs expliciet dat ze afkomstig zijn uit de moerasgebieden in Angelland en dat ze waren gemigreerd vanwege de moerassen. Kennelijk was hun leven aldaar te zwaar. Het vreemde is echter dat zeer vele Angelen zich juist gingen settelen in de moeras- en heidegebieden van Yorkshire, East Anglia en Lancashire. De gelijksoortige levensomstandigheden aldaar kunnen echter juist de reden zijn van die keuze. De Continentale Angelen zijn immers eeuwenlang nauwelijks anders gewend en weten zich daardoor uitstekend te handhaven in de identieke gebieden van hun nieuwe homelands in Brittannia.
¶ Wonen in moerasgebieden was vroeger relatief veiliger dan elders. De Angelen wonen er op zandruggen (eilanden), die zijn omgeven door water en moeras. Alleen het moerasvolk kent de begaanbare wegen. Kwaadwilligen van elders zullen zich dus er niet gauw wagen uit vrees om te verdrinken of in drasgrond van het moeras te verdwijnen.
¶ Ten zuiden van Bagdad in Irak lag van oudsher een uitgestrekt moerasgebied waar sinds eeuwen mensen woonden. De regering in Bagdad had daar grote moeite mee omdat ze geen greep had op dat gebied. Sedert circa 1995 AD begon ze daarom het hele gebied langzaam maar zeker droog te leggen om de bevolking te verjagen.
¶ Behalve uit de geografie van hun homelands blijkt verder ook uit de oude woordenschat van de Angelen dat ze oorspronkelijk een moerasvolk waren. Opmerkelijk talrijk zijn namelijk hun woorden voor moeras, laagland, hoogland en heide. Dat toont grote overeenkomst met de Eskimo's die 40 variante woorden hebben voor sneeuw. Elk woord heeft betrekking op een specifieke hoedanigheid van sneeuw. Dat heeft te maken met het feit dat Eskimo's in de noordelijke poolgebieden leven en in allerlei omstandigheden te maken hebben met sneeuw of ijs. Zulks is voor alle woorden voor moeras, laagland, hoogland en heide in het Anglisch helaas nog niet nader bestudeerd.
¶ De redenen voor de Angelen om in moerasgebieden te gaan wonen zijn per saldo niet alleen de veiligheid. Moerassen zijn ook economisch interessant. Ze zijn namelijk geliefde leefgebieden van bevers. Beverhuiden, bevergeil, bevertanden en bevervlees zijn belangrijke economische producten. Beverhuiden zijn van oudsher een zeer gevraagd product met grote economische waarde. (> Bevervel, Bevergeil, Bevertanden). Later wordt moerasijzer (Angl: morasiser) gevonden. Met de vondst van dit moerasijzer ontwikkelt zich in de Ysselvallei van Didam tot Colmschate bij Deventer al heel vroeg een ijzerindustrie. (> Yzer) En rond 1050nC wordt turf gestoken uit de megagrote moerasgebieden van NO Nederland en NW Duitsland. (> Groot Veenland) Dit turf wordt gebruikt als brandstof, waarvan veel wordt verhandeld in naburige regio's. Dat maakt Angelland een soort Koeweit van Noord Europa.
** Angelen, Moerasland, Migratie, Angelland, Beverjacht, Beverhandel
# KBG

Moerasijzer: > Yzer
Moestuinen: > Tuinen

Molens:
()A bortmyl (houtzaagmolen), cweorn (molen), cweornan (malen), grainmyl (graanmolen), grindan (malen), grendan (malen, knarsen), gybel (drijfbalk rosmolen), handcweorn (handmolen), hrosmyl (rosmolen), isermyl (ijzermolen = watermolen die blaasbalg aandrijft om vuur ijzeroven aan te blazen), leada (leiding, watergeul, aanvoerkanaal bij watermolen), mella (molen), mellan (malen), melo (meel), meolo (meel), molder (=A mylder), myl (molen), mylan (malen), mylbece (molenbeek = beek langs een molen), mylbeorg (molenberg = heuvel waarop een molen staat), mylbroc (molenbroek = drasland bij een molen), myldam (molendam = dam waarop een watermolen staat), mylder (1: molenaar; 2: korenmaat - 1 molder = 4 schepel), myldery (maalderij), mylen (molen), mylenere (molenaar), mylenery (maalderij), mylraed (molenrad), mylsten (molensteen, maalsteen), mylwearf (molenwerf = terrein rond de molen), mylweol (molenrad), mylwic (molenwiek), mylwinc (molenwiek), quaerne (handmolen), sagmyl (zaagmolen), sagmylen (zaagmolen), scearmylen (scherfmolen = molen die hard afval verscherft), stenmylen (steenmolen, steenzagerij), tredmyll (tredmolen), waetermylen (watermolen), waeterraed (waterrad), waeterweol (waterrad), wic (wiek), windmylen (windmolen)

¶ Soorten:
3000vC: wrijfstenen: handmatig (zgn handmolens)
1200vC: watermolen: prototypen in gebruik in Mesopothamië
500vC: maalstenen: roterend; in gebruikt bij Grieken en Romeinen
350vC: maalstenen: in gebruik bij Angelen
> Maalstenen
300vC: rosmolen: gedraaid door paard of ezel; gebruikt door Romeinen
100vC: watermolen: aangedreven door stromend water; in gebruik bij Romeinen
 
10nC: Romeinen gebruiken steenzaagmolens gedreven door waterkracht. # De Telegraaf 20.9.2011
-100: maalstenen: te Westerveld/Drente > Westerveld, Maalstenen -500: Angelen in Brittannia leren watermolens gebruiken van Romeinen. #WAB/p38
-600: windmolen prototype in gebruik in Iran, Afghanistan en Pakistan
-833: Angelen in Engeland gebruiken windmolens
1068: In heel Engeland staan 6000 mills. (# Doomsday Book) Niet duidelijk is of het gaat om water- of windmolens. (> PgBrit/Doomsday Book) Engeland is 130.360 Km2 groot. Nederland 40.844 Km2, dus qua oppervlak 31% van Engeland. Bij gelijke technische ontwikkeling zouden in Nederland in die tijd dus circa 1880 molens kunnen staan.
1075: windmolen in Englefield bij Reading (GB) > PgA-Z/Van Cranenburch Leiden
1126: watermolen/oliemolen: in Beek, Limburg > Oliemolens
1183: windmolens in Zeeland en Vlaanderen
1188: watermolens in Twente > Watermolens
1300: oliemolen/watermolen bij Plekenpol Winterswijk > Plekenpol
1347: oliemolen/watermolen Noordmolen te Azelo/Twente > Azelo
1450: rosmolens in Zeddam en Zevenaar
1650: Nederland produceert aan de lopende band oorlogsboten. Circa 300 per jaar. O.a. voor de strijd tegen Engeland. Dat was mogelijk dankzij de vele houtzaagmolens in Nederland voor de massaproductie van balken en planken. Engeland kon dit tempo niet aan. Het bouwde er slechts 1 per maand. (# Andrew Marr, BBC1tv World History, 2012)
2013: Nederland telt nog 1200 molens. "Molens zijn deel van onze welvarende geschiedenis. Zonder poldermolens had een groot deel van Nederland niet bestaan. Zonder houtzaagmolens hadden de Nederlanders nooit zo voortvarend schepen kunnen bouwen om te koloniën mee te bevaren. Het zou zonde zijn als de kennis van dit vak zou verdwijnen." Aldus vrijwilliger molenaar Thijs Machielsen te Oerle in Noord-Brabant. Met goede wind maalt hij 200 kilo graan per uur. (# De Telegraaf 8.1.2013)
** Watermolens, Oliemolens

Monsters:
De Germaanse mythologie kent vele monsters. O.a. Thyrs, Grendel en Wyrm.
** Thyrs, Grendel, Wyrm, Mythologie, Draken, Werewulf

Monumenten: > BALA

Moraal:
De Anglische Moraal lijkt gebaseerd op:
-- De mythe van Balder (650vC++): de goedaardige, moedige en zeer beminde Anglische god die wordt vermoord door de jaloerse halfgod Loki, die hiervoor zwaar wordt gestraft. Loki moet eeuwigdurend boeten onder een sterk stromende waterval terwijl hij continu wordt gebeten door insecten en giftige slangen. (> Balder) Moraal: het goede wordt zeer bemind, maar sterft vroegtijdig door wandaden van anderen.
-- De legende van Beowulf (650vC++): een moedige Goot die een grote draak doodt maar uiteindelijk zelf sterft wegens ouderdom. (> Beowulf) Moraal: al vecht je nog zo hard voor een goede zaak, ooit komt de dood jezelf halen.
¶ Men kan zich afvragen wat de intrinsieke betekenis is van de beide mythen van de Angelen. Balder is een knappe, rustige en tegelijk moedige jongeman. Zijn dood door toedoen van Loki wordt zwaar gewroken door de goden. Balder is een goedaardig en bemind persoon, die kort maar moreel goed leeft. Loki is zijn tegenhanger. Hij is kwaadaardig en gehaat en moet daarom eeuwig en ellendig leven, gekweld door dagelijkse pijnigingen als straf voor zijn moord op de goedaardige en beminde held Balder. Zien de Angelen dit als kosmisch kenmerk van het leven? Het lijkt erop. Merkwaardig is dit wel.
¶ In de mythe van Balder lijkt het goede beloond met een kort leven en een snelle dood. Het kwaad wordt gestraft met een lang maar ellendig leven. Kennelijk kennen de Angelen niet een weg voor een lang en goed leven. Voor hen dus geen lang en gelukkig leven zoals in vele sprookjes. Of komt dat omdat sprookjes alleen maar sprookjes zijn en dus geen werkelijkheid? Kennelijk zijn de mensen in vroegere tijden nogal pessimistisch gestemd. Mogelijk had dat te maken met hun dagelijkse werklijkheid, die nogal hard moet zijn geweest. Opmerkelijk is wel dat de kerstening geen beter vooruitzicht bood. Jezus wordt gekruisgid als hij 33 jaar is. Zijn verrader Judas krijgt zilverlingen. Hij pleegt echter zelfmoord. Geen van beide leeft lang en gelukkig. Jezus komt echter bij God zijn Vader. Balder komt bij Wodan, zijn hoogste god.
¶ De mythe van Beowulf is ook al niet opwekkend. Hij strijdt een moedige strijd tegen een megamonster, maar vindt op oude leeftijd zelf de dood. Waarom zo gestreden als je uiteindelijk zelf toch dood gaat? Deze opvatting gaat echter voorbij aan de dingen van het leven, die het leven desondanks de moeite waard maken. Maar wat heb je daaraan als je eenmaal zelf dood bent? Het antwoord op deze vraag heeft te maken met de vraag of er nog iets is na de dood, dat het leven de moeite waard maakt. De mythe van Balder vertelt dat hij na zijn dood in een andere wereld terecht komt.
¶ Per saldo reist de vraag wat de waarde is van een pessimistische mythologie. Gaf de pesimistische kijk op het leven de Angelen niet juist de kracht en mentaliteit om het leven juist goed aan te kunnen? Zo van: geen hoge verwachtingen stellen, dan komt alles wel goed? Gaf dat niet een opitmale mix van een beetje durf en gelatenheid? "God wot" (God weet) zeiden de Angelen. Opmerkelijk is wel de zgn lässigkeit, die de Angelen zichzelf toeschrijven. Een soort gezonde gelatenheid en flegmatiek. In Twente zei men altijd al: KWW: Kiekn wat twot (kijken wat 't wordt).
** Deugden, Balder, Beowulf, Lässigkeit, Anglische Wijsheden

Moreel:
Wat deden de Angelen in oude tijden om het moreel op peil te houden?
** Ontspanning, Gezelligheid, Vermaak

Motte:
Een motte is het prototype van de latere kastelen. Ze dateren uit al uit 100nC en komen in heel NW Europa voor.
¶ De oudste motten zijn van hout, waardoor later weinig resten te vinden zijn. Vaak zijn ze gebouwd op een heuvel, omringd door een veld (Engels: bailey), een wal, een ringgracht met een ophaalbrug en op een strategische plek. De bailey is vaak omringd door een palisade, een schutting van boomstammen. De palissade is zo hoog, dat er nog goed overheen gekeken kan worden vanuit de motte. Heuvel en wal worden normaliter aangelgd met de grond uit de ringgracht. De motte is bedoeld om de regio onder militaire controle te houden. Dwz: vijandige bewegingen tijdig signaleren en kleine aanvallen af te slaan.
¶ Op de bailey staan vaak huizen van personeel en stallen voor paarden en vee. De motte fungeert verder als toevluchtoord in onrustige tijden, als verblijf voor de kasteelheer en als statussymbool. Oorspronkelijk worden de mottes gebouwd van hout. In de 13e eeuw worden de mottes geleidelijk vervangen door bouwsels van steen.
9nC: Tacitus (# Annales 100nC) over de Slag in het Teutoburger Woud 9nC waarbij de Romeinen vernietigend zijn verslagen: Het eerste legerkamp van Varus verraadt door de grote omtrek en afmetingen van het hoofdkwartier het werk van drie legioenen. Verderop herkende men de halfverwoeste wal en de ondiepe gracht dat de restanten van het uiteengeslagen leger hier stelling hadden genomen. > Varus
100nC++: Bouw van houten motten in NW Europa.
 

100nC: Een motte is het prototype van de latere kastelen. Ze dateren uit al uit 100nC en komen in heel NW Europa voor. Ze werden gebouwd op een heuvel, omringd door een veld, een wal, een ringgracht met een ophaalbrug. Foto rechts: replica van de historische brug (links) bij de motte in Kuinre.
> Kuinre
 
405nC: Offa van Angeln bouwt houten motte in Coevorden tegen Saxen. > Offa van Angeln
450nC: De Burcht van Leiden is volgens overlevering gebouwd door Engist van Angeln rond 450nC. Ze was toen een houten motte. > Leiden
498nC: Bouw houten motte Klinkenberg bij Gees/Drente. Mogelijk tegen Saxische freiging.
500nC: Renovatie houten motte in Coevorden met wallen van zand en leem. Mogelijk tegen Saxische dreiging.
500nC: In Norfolk (East Anglia, GB) ligt de plaats Breckles. De regio is in 450-550nC bevolkt door Angelen van het Continent. In Breckles zijn artefacts gevonden van een Anglische nederzetting. O.a. een omgrachte hoeve.
550nC++: Bouw in zandsteen of natuursteen.
700nC++: Motte "Bergvrede" in Ootmarsum bolwerk tegen de Saxen. > Ootmarsum
800nC: In Eijsden (Limburg) hebben archeologen in 2009 een kelder opgegraven onder een oude mottetoren. Gedateerd op circa 800nC.
1000nC: Bouw houten burcht van Leiden.
1150nC: Houten burcht van Leiden afgebroken en herbouwd in steen.
1165nC: Bouw houten motte van Kuinre tegen de Friezen. > Kuinre
1200nC++: bouw in baksteen.
De bouw en renovatie van motten in Coevorden, Gees en Ootmarsum lijken te duiden dat de Angelen een Saxische invasie vrezen door de massamigratie van Angelen naar Brittannia. Daardoor raakte het land deels ontvolkt en verzwakt. > M35, NOVL
** Burchten, Kuinre, Leiden (Burcht), Zaaltorens, Coevorden, Klinkenberg, NOVL
# De Telegraaf 27.2.09, DAB

MTC: members.tripod.com/~midgley/anglosaxons 23.5.06

Munnikeburen:
NL Munnekeburen. Vroeger: Munckeburen, Monnekebuer (1399). De Kroniek van Worp van Thabor (ca. 1530) spreekt o.a. van Monkebuer en Moniekebueert. Worp van Thabor was geboren in Rinsumageest (Frl) en werd daar later pastoor.
¶ De oudste vermelding van Munnikeburen is van 1320. Het dorp wordt dan Monnekebuer genoemd. In een oorkonde van 1399 wordt het dorp ook zo genoemd.
¶ Munnikeburen is een dorp aan de Padsloot in Weststellingwarf, op circa 9 Km ZO van Wolvega. Hier ligt een veld met de naam Kranekamp. Krane is afgeleid van het Anglisch cran = kraanvogel. (> Krane) Kamp is afgeleid van Latijn campus en betekent veld, stuk grond. Kraan wijst dus op aanwezigheid van Angelen. De term munck in de oude naam Munckeburen is verder nauw verwant aan het Engelse monck, Anglisch munuc.
¶ De term buren is vrij zeker afgeleid van Anglisch bura = buurt, nederzetting. (> PgDix) Genoemde Worp van Thabor noemt Munnikeburen o.a. Monikebueert. Het naamdeel bueert wijst op het Anglische berth = buurt. In het Fries is dat kennelijk baerdt, want Worp van Thabor noemt Monnikeburen ook Munkebaerdt.
¶ Zowel Munnik (Anglisch munuc) als buren (Anglisch berth) wijzen dus op Anglische herkomst van de naam. Ook de naam Padsloot doet dat. Pad komt namelijk ook voor in Padinghem in Groningen en in de Engelse locaties Paddington, Padbury, Paddock Wood, Paddockhole en Padstow. Wat pad betekent, is vooralsnog niet bekend. Padinghem in Groningen betekent het oord (hem, ham) van het volk (inga) van Pad. Daarin lijkt Pad een mansnaam, gelijk zulks meer voorkomt in locatienamen. (> Padinghem)
Padsloot betekent in genoemde context vrij zeker de sloot van Pad. Dat sloten worden vernoemd naar mansnamen komt meer voor. O.a. Goormansslathweg langs de Slinge in Bletrum, Achterhoek. Goormansslath = de sloot van Goorman. (> Slath)
¶ Gezien genoemde naamdelen monnik (munuc), buren (berth), kranen (cran) en pad (Pad) lijkt het er per saldo dus sterk op dat Munnikeburen oorspronkelijk een Anglische nederzetting is, waar zich later monniken hebben gesetteld. De Angelen kunnen zich daar rond 300vC hebben gesetteld en afkomstig zijn van de regio Havelte.
¶ Bron AWA (1842) schrijft dat Munnikeburen 76 huizen en 390 inwoners telt en dat de huizen staan langs de weg (van wolvega naar Spanga). Daaromheen liggen uitsgestrekte wei-, hooi- en veenlanden. De mensen zijn allemaal Nederlands Hervormd. De kerk aldaar is gebouwd in 1806. Februari 1825 wordt het gebied getroffen door een watervloed. Huizen worden vernield en kerk scheurt en dreigt in te storten. Ze wordt echter gestut en blijft overeind. Later wordt de kerk herbouwd. Om de kerk heen ligt het kerkhof met vele graven.
¶ Munnikeburen hoort met andere dorpen daaromtrent tot de Grote Veenpolder van Weststellingwarf. Anno 2010 telt Munnikebure 419 inwoners.
** Krane, Kranenkamp, Groot Hezenland, ASA
# AWA, KBG, FRI, stellingwerven.dds.nl 17.5.2010, DAB

Munten:
()A blaenc (zilveren munt), Car (Carolusgulden = 20 stuivers), crumpsteort (1 stuiver), daeldar (daalder), daller (daalder), groat (4 penny munt), gyldan (gulden), johannem (johannesdaalder = 13 shilling 9 duiten), hallinc (=A hellinc), hellinc (halve penning), lamb (lam), Mercum (Mark = munteenheid), mynet (munt), mynetere (muntmaker, geldmaker), oerta (1/4 stuiver), penig (=A penning), pending (=A penning), penning (penning), placaet (1/2 stuiver), placke (=A placaet; plak), rodolfusgyldan (13 stuivers), rydargyldan (ruitergulden), scilling (schilling, schelling), scrop (munt), sleascatt (muntrecht), stufar (stuiver), witstufar (witstuiver)
timetable:
- 1000vC++: In China worden munten gebruikt. (# I Tjing)
- 700vC++: In Assyria worden munten gebruikt. (# BBC/okt2012/AndrewMarr)
- 500vC-700nC Wodanmunten: I.e. munten met de beeltenis van Wodan erop. In gebruik in NW Europa in de periode circa 500vC-700nC. > Wodan
- 10nC++ Denari: In Zoutkamp (NW Groningen) is gevonden rond 1950 een aantal Romeinse munten (denarii) van rond de jaartelling.
- 40nC++ Romeinse munten: In Zoutkamp (NW Groninen; 1991) 29 zilveren Romeinse munten, die aldaar rond 40nC zijn begraven.
- 300nC++ Romeinse munten: In Colmschate/Deventer. > Colmschate
- 350nC++ Romeinse munten: In Kopstukken (ZO Groningen) 46 koperen Romeinse munten uit circa 350nC.
- 430nC: Schat in Beilen bestaande uit gouden munten en halsringen. > Beilen, Drente
- 750nC++: In Mercia zijn gevonden munten en potscherven afkomstig uit Rijnland. Ze zijn gedateerd uit de 8e eeuw nC. > Rijnland
- 820-870nC: In Loppersum (NO Groningen; 1884) 243 zilveren munten uit 820-870nC.
- 900nC: Daventre op munt keizer Koenraad II van Duitsland, geslagen c 900nC in Deventer.
- 936nC: In 1980 zin in Haarlo (Neede/Gld) munten gevonden afkomstig uit Paderborn uit de tijd van Otto de Grote (936-937). #ZWH/p19
xxx++: Johannem Voordat de Car (Carolusgulden) werd ingevoerd in 1521 was de Johannem een gangbaar betaalmiddel in Gelderland.
1521: Car = Carolusgulden ingevoerd door Karel V in 1521 = 20 stuivers.
** Geldstelsel, Valuta, Anglische Mark, Penny, Shilling, Geldzaken, PgDix
# GNE, DAB, KBG

Muren: > Huizen, Watul, Wilgen

Mussenbroek:
Familienaam, mogelijk afgeleid van locatienaam. AVA musge (mus) + broc (broek, drasland). Herkomst onbekend. Bekend is het oud adellijk geslacht Van Musschenbroek, wonend o.a. in Gent, Leiden en Rotterdam. Wapen: op goud drie mussen 1-2 geplaatst, de twee onder op een groen veld. De formatie 1-2 komt voornamelijk voor in Anglische wapens.
¶ De Mussenbergweg te Harfsen in de Achterhoek verwijst mogelijk naar een locatie met de naam Mussenberg die daar ooit heeft gelegen. Gezien de zeldzaamheid van locatienamen met mussen, is het denkbaar dat de Mussenbroek nabij de Mussenberg lag.
** H12E

Mutsen:
()A caeppe (kap, muts, pet), gaer (puntmuts), gar (puntmuts), mutce (muts), paep (puntmuts), pape (puntmuts), redgaer (=A redgar), redgar (rode puntmuts, rechter)
Redgar: Rood is de Anglische kleur voor liefde, rechtvaardigheid en gerechtigheid. Anglische rechters (redgars) dragen tijdens rechtszittingen daarom ook rode puntmutsen en worden daarom ook zo genoemd.
1250vC: Hettitische koning Tudhalija IV draagt hoge punthoed op groot steenrelief in Hatusa.
650vC++: Anglisch paep, pape betekent van oorsprong puntmuts, een algemeen gedragen muts voor mannen. De paep (puntmuts) wordt al ver bevoor de kerstening (750nC++) gedragen door Anglische mannen.
650vC++: Volgens oude beeldjes dragen de Anglische goden Thor (Donar) en Frey puntmutsen.
433vC: In het Wierdenmuseum te Ezinge staat een standup figuur van hardboard, voorstellende een Anglische jongeman uit circa 433vC. Hij houdt in zijn hand een soort lans met een haaks kopstuk (angul). Verder draagt hij een lang hemd over een broek. Op z'n hoofd draagt hij een soort puntmuts.
400vC: Beeldje van de Anglische god Tiwaz met puntmuts. Mogelijk gemaakt in Zuid Zweden.


          
 
630nC: Afbeelding hierboven stelt mogelijk voor koning Penda van Mercia (575-655) in vergadering rond 630nC met zijn sheriffs (gewestleiders) en wita's (raadsleden) van de Witan (Raad van Wijzen). De sheriffs dragen gele papen (puntmutsen) en de wita's witte. De afbeelding is afkomstig uit de Engelse Hexateuch uit de 11e eeuw.
# British Library; EU Public Domain; USA No ©
- Koning Penda draagt de zgn hertekroon en heeft een zwaard en een staf in handen. De hertenkroon is een oeroude Anglische kroon van ver bevoor de kerstening van Engeland sinds circa 600nC. > Koning, Herten
- De mutsen van de afgebeelde wita's zijn zgn puntmutsen, Anglisch paepes, papes. Deze puntmutsen worden door de Angelen al gedragen ver bevoor de komst van het Christendom in Engeland rond 650nC. De puntmutsen zijn geen mijters. Die doen pas rond 950nC hun intrede.

 

800nC: Noors mytische figuur Sigdrifa in houtsnede afgebeeld met puntmuts.
1000nC++ Rechts: jonge boer rond 1000nC. Hij draagt een muts en een lang smudhemedhe = smudhemd = gesmud hemd. Smudden = linnengoed enige tijd in smuddegat weken in eikenwater om het een paars/bruine kleur te geven. Deze kleur voorkomt dat het linnen snel vuil uitziet. In de klompen is stro gestoken tegen het schuren en de kou.
** Outfit
 
2013 Vlaams: Iemand een muts opzetten = iemand bejubelen. Een muts lijkt derhalve een bizonder symbool voor een zekere status. (VRTtv mrt 2013)

Muziek:
()A baggpipe (doedelzak), barde (bard, troubadoer), basone (bazuin), bieme (trompet), bong (trommel), bongan (bonken, trommelen), bugal (bugel, posthoorn), cimbael (cimbaal), clanc (klank, geluid), clancan (klinken), clanccass (klankkast), clincan (klinken), cuhorn (koehoorn), deadmusice (dodenmuziek = muziek bij afscheid van een dode), deadsang (dodenzang = zang bij afscheid van een dode), dodelsacc (doedelzak), drom (drum, trom, trommel), drylyre (draailier), fidhelan (viool spelen), fidhele (viool), fidhelere (vioolist), flutan (ww fluiten), flute (zn fluit), flutere (fluitist, fluitspeler), haccebord (hakkebord), hearpan (harp spelen), hearpe (harp), hearpere (harpist), hliodh (lied), hop (hop = blaasinstrument van bast van een lijsterbes), horlepipe (horrelpijp), horn (hoorn), hornblawan (hoornblazen), hornblawere (hoornblazer), hornpipe (hoornpijp), hut [hoe:t] (hoorn), huten [hoe:ten] (hoornblazen), hutman (hoornblazer), hwistle (fluit, gefluit), hwistlian (ww fluiten), hyrne (hoorn), lute (luit, vedel), lyre (lier), musice (muziek), oxhorn (ossehoorn), pibgorn (hoornschalmei, blaasinstrument), pipan (pijpen, fluitspelen, doedelzakspelen, trompetten), pipere (pijper, fluitspeler, doedelzakspeler, trompetter), sang (zang, gezang, lied), singan (zingen), tambur (tamboer), tambure (trommel, trom), tambuse (soort trommel), trecksacc (trekzak, trekharmonica), tuta (toeter, hoorn), tutan (toeteren, hoornblazen)


   

Hierboven: de muziekgroep Wronghel en Wei in middeleeuwse kleding en met middeleeuwse muziekinstrumenten. (foto @ Wronghel en Wei)

200.000vC++ Mensen maken blaasmuziek. #DWO
2700vC++ Mensen maken snaarmuziek. #DWO
** Olde Roop, Zingen, Koehoorn, Ossenhoorn
++ Wronghel en Wei

MWG: Macht, Wijsheid en Gerechtigheid > Angolstaf, Angolstok

Mijnbouw: (MNB:)
()A ceol (=A keol), col (=A cole), cole (houtskool, steenkool), colemine (kolenmijn), copermine (kopermijn), daegbow (dagbouw), flint (flint, kei, vuursteen), flintgrove (flintgroeve), goldmine (goudmijn), grundgeat (grondgat, kuil, groeve, steengroeve, kiezelgroeve), isermine (ijzermijn), keol (kuil, groeve), kyll (=A keol), leadmine (loodmijn), limgrove (leemgroeve), minbow (mijnbouw), mine (zn mijn), minere (mijnwerker), minwercere (mijwerker), myne (zn mijn), mynwercere (mijnwerker), pitte (=A put), put (put, groeve, kuil), putte (=A put), sandgeat (zandgroeve), sandkyl (zandkuil, zandgroeve), sealtmine (zoutmijn), seolformine (zilvermijn), stengrove (steengroeve)
¶ Mijnbouw bestaat al in de préhistorie. Mogelijk dat de Angelen daar al vroeg mee bezig zijn door hun contacten met Kelten. Mogelijk zijn ze ook actief in de zoutmijnen bij Lunenburg en de winning van barnsteen.
300vC++: Zoutwinnig langs de Noordzee. Mogelijk zijn de Angelen later actief in de zoutmijnen bij Lunenburg.
¶ In Heetveld (NW Overijssel) ligt de Zandkoele, een oude groeve waar keileem werd gewonnen. > Heetveld
** Grondstoffen, Metalen, Brunswijk, Oldenrode, Lunenburg, Barnsteen

Myrgings:
Anglische volk wonend in de regio Myrgingum, gelegen tussen rivier de Fivel in NO Groningen en de Elbe. Ze worden genoemd in het Oud Engelse dichtwerk Widsith (c 615nC). In 405nC worden de Myrgings door prins Offa van Angeln bevrijd van de bezetting en overheersing door de Swaefen. > Widsith, Myrgingum
¶ Volgens Widsith wonen de Myrgings in Myrgingum, het land van het volk van Myrg, vrij zeker een stamleider. Zelf is Widsith afkomstig uit Myrgingum. Zijn getuigenis lijkt derhalve betrouwbaar.
¶ Myrg is een Anglische mansnaam. De Myrgings zijn derhalve kennelijk een Anglische onderstam, die rond 500vC de regio Mirgingum bevolkt. Deze Myrg zal dus geleefd hebben ergens rond 535-475vC en afkomstig zijn uit Oldambt, het centrale gebied in Myrgingum.
** Widsith, Fiveldor, Freawin (gb 320nC), Offa van Angeln (gb 380nC), Myrgingum, Offaland
# WKP 20.1.2010, DAB, KBG

Myrgingum:
I.e.: het land der Myrgings, een Germaans volk genoemd in het Engelse dichtwerk Widsith van circa 650nC:

1. Widsith matholade, wordhord onleac,
1. Widsith sprak mateloos, de woordenvloed stroomde voort,
2. se the monna maest maegtha ofer eorthan,
2. deze man die het meest vermocht over aarde,
3. folca geondferde; oft he on flette gethah
3. bij volken ginds verweg; vaak werd hij bejubeld
4. mynelicne maththum. Him fram Myrgingum
4. in ontembare mate. Hij uit Myrgingums
5. aedhele onwocon, He mid Ealhilde,
5. adel ontwoken, Hij met Ealhilde,
6. faelre freothuwebban
6. de trouwe vredestichter
23. Witta weold Swaefum, Wada Haelsingum,
23. Witta regeerde Swafen, Wada Haeslingum.
24. Meaca Myrgingum, Maerchealf Hundingum.
24. Meaca Myrgingum, Maerchealf Hundingum [Hunsingo?].
35. Offa weold Ongle, Alewih Denum:
35. Offa regeerde Angle, Alewih de Denen;
36. se waes thara manna modgast ealra,
36. hij was daar onder mannen de allermoedigste,
37. no hwaethre he ofer Offan eorlscype fremede,
37. niemand overtrof Offa's vermetel leiderschap,
38. ac Offa geslog aerest monna,
38. en Offa veroverde in de eerste maanden,
39. cnithwesende, cynerica maest.
39. knecht/ruiter wezende, meest van het koninkrijk.
40. Naenig efeneald him eorlscipe maran
40. Niemand evenaarde hem meer leiderschap
41. on orette. Ane sweorde
41. op aarde. Ene zwaard
42. merce gemaerde with Myrgingum
42. merkte vermaard de grens met Myrgingum
43. bi Fifeldore; heoldon forth sidhdhan
43. bij Fiveldore; hielden voorts gescheiden
44. Engle ond Swaefe, swa hit Offa geslog.
44. Angelen en Swaefen, zo heeft Offa geslagen.
80. mid Lidwicingum ic waes ond mid Leonum ond mit Longbeardum
80. met de Lidwicingums was ik en met Leonums en met Longobarden
81. mid Haethnum ond mid Haeledhum ond mid Hundingum
81. met Haethnums en met Haeledhums en met Hundingums [Hunzingers?].
84. Mid Moidum ic waes ond mid Persum ond mid Myrgingum,
84. Met Meden was ik en met Perzen en met Myrgingums,
86. ond Mofdingum ond ongend Myrgingum,
86. en Mofdingums en tegen Myrgingums,
94. minum hleodryhtne, tha ic to ham bicwom,
94. mijn torque, toen ik thuis bijkwam,
95. leofum to leane, thaes the he me lond furgeaf,
95. liefde ik te lenen, omdat hij me land vergaf,
96. mines faeder ethel, frea Myrginga.
96. aan mijn edele vader, vrijman in Myrginga.
117. Eadwine sohte ic ond Elsan, Aegelmund ond Hungar,
117. Eadwine zocht ik en Elsan, Aegelmund en Hungar,
118. ond the wloncan gedryht Withmyrginga
118. en het flonkerend gedrocht Wythmyrginga [Wittewierum/TenBoer?]
119. Wulfhere sohte ic ond Wyrmhere; ful oft thaer wig ne alaeg
119. Wulfhere zocht ik en Wyrmhere [Wierum?]; daar woedt heel vaak geen strijd

Swaefe: Met Swaefe wordt kennelijk bedoeld het gebied van de Sueven, een Germaans volk in Noord en Midden Duitsland. Ceaser bestrijdt hen als hij in 58nC de Rijn oversteekt. Tacitus noemt hen circa 103nC. E.e.a. betekent dat de verbinding tussen Noord en Zuid Angelland ter hoogte van provincie Groningen rond 405nC door de Swaefen bezet is. Het gebied dus tussen de Fivel en de Elbe, omvattend Oost Groningen, Eemsland en Lunenburg. Dit moet dus zijn het genoemde Myrgingum, ofwel het land waar de Myrgings wonen.
405nC++: Bron Widsith sluit de tekst over Offa van Angeln met de regels 42-44 waarin staat dat Offa van Angeln bij Myrgingum te zwaard de grens met Swaefe heeft gemarkeerd en daarmee de Angelen en de Swaefen sindsdien gescheiden hield. Myrgingum lijkt dus van oudsher bevolkt door Angelen en deel van het Anglisch Rijk. Kennelijk waren de Swaefen dat gebied binnengdrongen. Deze conclusies worden gesterkt door het feit dat Widsith (afkomstig uit Myrgingum) nogal lovend schrijft over Offa van Angeln.
¶ Uit de tekst van Widsith blijkt dat Widsith is geboren in Myrgingum en dat hij gedetaillerd op de hoogte is van de geografie, de situate en de historie van Myrgingum. Vooral zijn kennis van Offa van Angeln en diens strijd met Myrgingum kent hij goed. Hij zal derhalve zeker uit Myrgingum afkomstig zijn en zeker niet lang na de campagne van Offa van Angeln hebben geleefd. Per saldo lijken de in Widsith genoemde geonamen mbt Myrgingum te vinden in Noord Groningen en aangrenzend NO Friesland. Daarmee lijkt de these bevestigd dat Myrgingum in Fivelga ligt. > Widsith
¶ Vele bronnen plaatsen het land van de Myrgings ten zuiden van rivier de Eider, c.q. aan de zuidkant van Angeln. Echter, de Amerikaanse etymoloog Kemp Malone schrijft in 1944 dat Myrgings mogelijk is afgeleid van Mire Dwellers, waarbij Mire een regionaam is. Myrgings zijn dus bewoners van een gebied met de naam Mire, of beter: Myre.
¶ Gezien de geografische en historische context lijkt de naam Myrgingum afgeleid van Anglisch: Myrg (mansnaam) + ing (volk) + um (heem, oord). Dus: het oord van het volk van Myrg.
Merum is een gehucht aan de westkant van de Fivel bij Appingedam. Aldaar lag een wierde, die in de 19e eeuw is afgegraven. De regio wordt rond 500vC bevolkt door Angelen uit 't Oldambt.
¶ Merum ligt in het oude boezemgebied van de Fivel, een groot moerassig gebied met vele waterlopen en eilanden. Gezien deze geografische context en de betekenis van Merum kan met Myrgingum zeer goed Merum bij Loppersum zijn bedoeld. Temeer daar deze regio ligt nabij de monding van de Fivel. Dus in Fiveldore.
¶ Op diverse gronden, genoemd onder item Offaland, kan de conclusie worden getrokken dat Myrgingum vrijwel zeker in Offa's tijd overeenkomt met de buurt Merum in Noord Groningen. Dit gebied ligt inderdaad aan de westkant van de Fivel, pal zuid van Loppersum. De naam Merum lijkt derhalve een verbastering van Myrgingum.

¶ Bron FBZ/p31 toont een kaart van Fivilga rond 1050nC gereconstrueerd door Otto S. Knottnerus. Op die kaart is duidelijk te zien dat de Fivel uitmondt in een groot en breed estuarium in NO Groningen. Ze vormt ahw een open deur (toegang) tot Fivelga, het gebied waar de Fivel doorheen stroomt. In deze context lijkt Fiveldore veeleer afgeleid van Fifel (Fivel) + dore (deur, toegang, poort, baai). Dus: de baai van de Fivel. Rechts: de kaart van NO Groningen rond 405nC gebasserd op alle beschikbare relevante gegevens. Alleen de geonamen zijn geactualiseerd, muv Angelslengi (Enzelens bij Garrelsweer). (© BCK) Deze naam betkent: de slenken waar Angelen wonen. Slenken = gebied met veel geulen en moddergaten. (> Angelslengi) Naastgelegen Merum is vrij zeker de locatie waar prins Offa van Angeln met zijn leger in 405nC de Swaefen heeft verslagen. > Myrgingum
 
¶ Het voorgaande maakt de topografische context van de militaire campagne van Offa volgens de tekst van Widsith geheel begrijpelijk.
** Offa van Angeln, Widsith, Fiveldore, Angeslengi, Ingeldesord, Offaland
# WKP 20.1.2010, WP, EWB, DAB, KBG

 
Myrgingum::
Meaca van Myrgingum (c 541-601nC) -- koning -- Myrgingum > Widsith
-- mogelijk een zoon van Xx van Myrgingum gb 525nC
Widsith van Myrgingum (c 561-621nC) -- troubadour -- Myrgingum; zoon van Xx van Myrgingum gb 525nC > Widsith van Myrgingum
Xx van Myrgingum (c 525-585nC) --- landheer -- Myrgingum > Widsith

Myrgum:
Mogelijk een oude naam van Merum, een gehucht aan de Fivel bij Loppersum in Fivelingo, NO Groningen. De regio wordt rond 500vC bevolkt door Angelen uit Oldambt. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Myrg (mansnaam) + um (heem, woonstee, oord). Dus: de woonstee van Myrg.
¶ De familienaam Murk lijkt afkomstig uit Ysselstein/Nieuwegein. Deze regio wordt rond 405nC bevolkt door Angelen uit de Veluwe. De naam Murk kan daarom zijn afgeleid van Myrg [Murk], een Anglische mansnaam.
¶ De naam Myrgum komt ook voor als familienaam in Polen.
¶ Anno 1922 komt de naam Myrgum ook voor in Kentucky, USA.
** Myrgingum

Mythen: (MYT:)
Mythen zijn overleveringen die vaak betrekking hebben op goden, mensen en dieren. Ze zijn afkomstig uit een ver verleden en overgeleverd van generatie op generatie.
2013: Aan de kust van Noord Griekenland wonen mensen die nog dagelijks omgaan met hun oude Griekse goden en wel op een leuke en relaxte manier. Bij de grot van Hades gooien ze vaak bloemen in de branding van de zee. Met andere goden communiceren ze op andere, normale menselijke manieren. De mensen voelen zich erg gelukkig en stralen dat ook uit. (# VRT1 17.3.2013: Joanna Lumley in Griekenland)
Per saldo lijken naturale goden op mytische figuren die in hun mythen centraal staan in verhalen, die veel hebben van oeroude en geconcentreerde belangrijke levenszaken met impliciete waarschuwingen en verborgen adviezen. Deze mythen worden overgeleverd van generatie op generatie en onderweg aangepast naar nieuwe inzichten. Zodoende kan elke generatie putten uit de bevindingen en wijsheden van alle voorgaande generaties en daarmee het eigen leven sturen en richting geven. Dat is het waardevolle van mythen en hun goden.
** Mythologie, Naturalisme, Goden

Mythologie: (MYT:)
()A draca (draak), dragun (draak), werewulf (weerwolf)
¶ De oude Germanen in Noord Europa hebben een eigen uitgebreide mythologie. De belangrijkste onderdelen daarvan zijn:
- Asen: Mythische goden, wonend in Asgard. Daar houden ze drinkgelagen, spelen aan gouden tafels en beraadslagen op de dingplaats. Mogelijk afgeleid van Oud Indisch Asu = leven, levenskracht. Volgens Snorri komen ze uit Azië. Odin is de heerser van Asgard. Bekende Asen zijn Balder, Heimdall, Thor en Tyr.
- Asgard: mytisch woonoord Asen
- Midgard: mytisch woonoord mensen
- Nerthus: Moeder Aarde > Nerthus
- Wodan: oppergod Angelen > Oda, Wodan
** Goden, Yggdrasil, Woluspa, Snorri, Hjuki & Bil, Weyland, Ideologie, Geesten, Offerrituelen, Elven, Monsters, Thyrs, Werewulf, Hellehond, Nasa, Verhalen
# WP, DAB

M35: Migratiemotieven 450-550nC
Betreft Angelen van Continent naar Brittannia.
¶ Bron WAB/p23-24 schrijft:

The lands from which the Germanic invaders [in Britain] came lay along those sea-girt shores which pass from Denmark through Schleswig to the Netherlands. To the Romans these tribes had long been known as "Saxons", but actually they belonged to three nations - the Jutes in the north, the Angles in the middle, and the Saxons in the south, while it seems likely that a fourth people, the Frisians from the neighbourhood of Holland, were also involved. Of these peoples the Angles, or English, appear to have been the most powerful; and the comparatively modern term "Anglo-Saxon" may be said to have been designed to indicate that while they all belonged to the tribes loosely described as Saxons,
the Anglian element played the most important part in the movement.
¶ De belangrijkste reden voor de massamigratie naar Brittannia lijkt de langdurige natheid. In de periode 300-550nC stijgt het water van de Noordzee steeds verder. Er is veel neerslag. Langdurige stormen teisteren de kustgebieden langs de Noordzee van Angelland. Veel land verdrinkt en gaat verloren. Mensen vluchten naar de hoge gronden in het oosten. Voornamelijk in Drente, Twente, Achterhoek en de Veluwe. > P35
¶ De langdurige natheid veroorzaakt grote groei van de vegetatie op de hoge gronden. Hierdoor wordt landbouw haast onmogelijk. Vele Angelen besluiten daarom te migreren naar Brittannia waar de situatie kennelijk beter is. De migratie vindt voornamelijk plaats vanuit Twente, Achterhoek, Salland en Groningen. > TEHA
¶ Volgens een oude overlevering in Engeland verlaten de Angelen hun homelands op het Continent omdat het er zo nat was. Het opmerkelijke is, dat dezelfde Angelen in Brittannia zich veelal juist weer hebben gesetteld in natte moerasgebieden aan de oostkust. O.a. de Fenns in East Anglia en de North York Moors. Een ander opmerkelijk feit is dat dezelfde Angelen op het Continent al zeker vanaf 500vC tot hun migratie in 450-550nC in de moerasgebieden van NO Nederland en NW Duitsland hebben gewoond. Waarom dan niet eerder gemigreerd naar droge gebieden? Kennelijk gaat het in de genoemde overlevering om een periode van extreme natheid in de Anglische homelands op het Continent. De overlevering klaagt niet over de weersituatie in Engeland in die tijd. Dat lijkt te betekenen dat men daar geen of nauwelijks last heeft van grote natheid.
** Grote Collaps

N:::

N-gebruik:
Betreft n-woorden in Anglisch die zijn afgeleid van:
- ne (ni, nit) = niet
- ne = tw een, ene
VB:
- naca =A ne aca = een aak =A aca = aak (# boot)
- naenig =A ne aenig = niet enig = niemand
- naep =A ne raep = een raap (# koolraap)
- naes = ne waes = was niet
- ne P = een P
Dit oud taalgebruik doet zich in het Anglisch meer voor. I.b. in het Oud Anglisch in Engeland. Opmerkelijk genoeg tot in de 20e eeuw ook in NO Nederland, i.b. Drente en Twente. O.a. nappel = een appel; nei = een ei. (FRI 1970)
430nC++: In de loop van de 5e eeuw worden vele nederzettingen in Drente verlaten. Mogelijk heeft dat te maken met de massamigratie van Angelen naar Brittannia in de periode 450-550nC. Het typische N-gebruik in Drente en in het Oud Engels lijkt dit te bevestigen.
678nC++: York noemt NO Nederlanders neven (= bloedverwanten). (> Neven) Dit lijkt te bevestigen dat er inderdaad Angelen uit Drente zijn gemigreerd naar Noord Engeland.
# FRI, DAB, KBG

Naaiwerk:
()A cladh (kleed, kleding), cladhmakere (kleermaker), cladhstoppere (kledinghersteller), comheod (komhut = hut met circa 15 cm verdiepte vloer; dient als werkplaats; > Komhutten), gearn (garen), nayan (naaien), siwian (naaien), snidhan (snijden, knippen), snidhere (kleermaker),
** Outfit

Naaktheid:
()A haelfnacod (halfnaakt), haelfnecad (halfnaakt), halfnacod (halfnaakt), halfnecad (halfnaakt), nacod (naakt), necad (naakt)
¶ Over naaktheid deden ze vroeger kennelijk niet moeilijk. Zwemmen of pootje baden deden ze ongedwongen naakt. Dat is o.a. te zien op de schilderijen:
- Het Huis Kostverloren aan de Amstel bij de Amstel (c 1660 van Jacob Isaacksz van Ruisdaal - Historisch Museum A'dam).
- Gezicht op Zwolle (1675 van Hendrick ten Oever - Gallery of Art Edinburgh)
Aangenomen mag worden dat naakt in water een normaal oeroud gebruik was, dat al in de Anglische Tijd onder de Angelen leefde.

Naamregels:
Maashees is een dorp in Boxmeer, Noord Brabant. Het dorp bestaat al in de Romeinse Tijd (12vC-400nC). Aldaar zijn Romeinse munten en andere voorwerpen gevonden. Ook zijn er urnen gevonden die afkomstig zijn van een Germaans volk. Gezien de historische migratiestromen lijken dit vrij zeker Angelen uit De Liemers in ZO Gelderland, die zich daar rond 100nC kunnen hebben gevestigd. De naam Maashees lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Mysse (Maas; streektaal Musze) + haesa (heze, bos). Dus: de heze bij de Maas.
¶ De vertaling van Maashees met Maasbos = Maas(1)bos(2) = bos bij de Maas, geeft aan dat in Anglische plaatsnamen eerst de locatie (Maas = 1) komt en dan de specificatie (bos = 2) komt. De typonomische omschrijving is echter omgekeerd. Namelijk: eerst de specificatie (2) en dan de locatie (1). Ofwel: het bos (2) bij de Maas (1).
** ASA, Geonamen, Regionamen
# FRI, WKP 2.7.2010, DAB, KBG

Naamvorming: > Naamregels
Naastenliefde: > Mededogen, Solidariteit, Nabuurschap

Nabuurschap:
()A neigh (nabij, nabijheid), neighbour (buurman), neighbourscip (nabuurschap), swettnot (buurman)
¶ Nabuurschap is een heel oude vorm van solidariteit tussen mensen die vlak bij elkaar wonen. De nabuurschap houdt in dat men elkaar zoveel mogelijk helpt als dat nodig is. O.a. bij geboorte, ziekte, dood, oogst, ramp, etc. Deze vorm van solidariteit komt vooral voor in NO Nederland. Ze geldt vaak ook voor familie en kennissen die verder wonen.
1751: Bron ZWH/p33-34 schrijft: "Naast de markegenootschappen, de vernigingen van grondbezitters dus, was er ook de buurscap of buurtschap waar iedereen bij hoorde: de naobers. Grondslag van de buurtschap was het gevoel van familieverwantschap tot in verre graad. Plichten en rechten van de naobers berusten op oud gewoonterecht en mondelinge overleering, schriftelijk niet vastgelegd en dus in de oude stukken niet vermeld. Wel troffen we een mooi voorbeeld aan van naoberschap in 1751, toen er in Haarlo en Borculo een besmettelijke ziekte heerste onder koeien. 'Dewijl de sterfte onder het Rundvee sig sterk in onze Heerlijkheid heeft geopenbaard en daardoor seer vele van die soo nuttige en voor de menschen noodsakelijken Creaturen zijn gestorven ...' werd de dominee verzocht van de kansel af die boeren, die al hun vee nog hadden, op te roepen een collecte te houden voor hun gedupeerde collega's. Met royale hand werd er gegeven, en wel 15 guldens en 15 stuivers voor iedere dode koe."
¶ De boerhoorn is een koehoorn die werd gebruikt in Drente om buurtbewoners op te roepen tot het verrichten van buurtdiensten.
¶ Bron ZWH/p74-75 schrijft: "De 'naobers' speelden in vroeger tijden een heel belangrijke rol in de samenleving, aanzienlijk belangrijker dan nu het geval is. Ieder huis had zijn 'naobers' en was onderdeel van een 'naoberkring' waarvan de grenzen sedert eeuwen waren vastgesteld. De buren hadden een vaste volgorde; de eerste buur was bij alle werkzaamheden de dirigent en de tweede stond hem terzijde. De vier naaste buren waren de 'noodnaobers', tot wie men zich in alle nood het eerst wendde. De eerste buur woonde niet noodzakelijkerwijs het dichtste bij; zijn huis kon eeuwen geleden het meest naaste zijn geweest. Een weg of een pad vormde vaak de grens van het gebied. Vestigde iemand zich ergens, dan kwam hij eerst om 'naobers' te maken, dus vragen of men genegen was buur van hem te worden. Traditioneel wendde hij zich tot de buren die de vorige bewoner ook had. Bij de verhuizing hielpen alle buren met rijden en de vrouwen en de meisjes zorgden voor het schoonmaken van de woning. Ook de familie hielp dikwijls, maar omdat ze meestal verder af woonde was ze niet voor de verplichte diensten aangewezen; ook al woonden bloedverwanten trouwens in de buurt, dan nog waren zij van 'naoberplichten' vrijgesteld."
** Buurtschap, Platteland, Solidariteit

Naca:
Anglisch naca =A naa aca = een aak =A aca = aak.
Dit oud taalgebruik doet zich in het Anglisch meer voor. Opmerkelijk genoeg tot in de 20e eeuw ook in NO Nederland, i.b. Drente en Twente. O.a. nei = een ei.
** N-gebruik
# FRI, DAB, KBG

Namen::
()A nama (naam), namian (ww noemen)
¶ Anglische namen eindigend op:
-steen van huizen of locaties hebben vaak te maken met een stenen weg aldaar. #WAB/p67
-wal van huizen of locaties hebben vaak te maken met een ruïne in de nabijheid. #WAB/p67
** AFNA (btr familienamen), Anglocs, Engnamen, Locatienamen, Geonamen, Regionamen, Wegnamen, Naamregels, Mensnamen, Mansnamen, Vrouwsnamen, Huisnamen, Kerknamen, HAPA, AAD (Anglische adel), HGNA

Namologie: btr studie, verklaring en herkomst van namen > Namen
Nana: vrouw van de god Balder > Balder

Nasa:
Idianenvolk dat afstamt van de Inca's in Zuid Amerika. Ook wel genaamd Paez (volk). De Nasa wonen in Columbia. Tijdens een demonstratie tegen de regering anno 2009 scanderen ze luid:

Leve Moeder Aarde
Leve de stamoudsten die ons dienen
Leve de goden die ons regeren
Leve de geesten
Leve de sjamanen die ons helpen
Hoewel de meeste Nasa anno 2010 Katholiek zijn, blijkt uit hun leuzen dat het oude geloof toch nog een primaire rol speelt. Interessant daarbij is de rangorde: Moeder Aarde, stamoudsten, goden, geesten en sjamanen. Deze figuren lijken universeel. Dat is opmerkelijk. Zijn die genetisch verankerd of overgenomen uit andere culturen? Dat laatste betekent dat de oermensen de oerbron zijn van het oude volksgeloof van de Nasa. Door het universele karakter van dit geloof, lijkt dit geloof afkomstig van de oermensen die rond 75 miljoen jaar vC in Kenya verschijnen. Dit oergeloof hebben ze dan meegegeven aan hun nazaten, die zich over de wereld hebben verspreid.
** Moeder Aarde, Goden, Geesten, Sjamanen PgGenline
# VPROTV 10.11.2010, DAB, KBG

Naturalisme: (NAT:)
Geloof dat alle werkelijkheid uit de natuur voortkomt. Levensbeschouwelijk betreft het een geloof dat voortkomt uit waarneming en beleving van de wereld en de werkelijkheid zelf en niet van zgn goddelijke openbaringen. De kracht van het Naturalisme ligt in het feit dat ze steeds in staat is haar meningen te herzien en opnieuw te formuleren op grond van nieuwe ervaringen, bevindingen en inzichten. Zo komt het Naturalisme steeds verder vooruit, wat leidt tot nieuwe bloei en kracht.
900nC: Bron drouwerveen.com 15.11.09 schrijft:

Tot het eind van de 9e eeuw was de religie in Drenthe niet christelijk, maar Germaans [Anglisch]. Dit was een natuurgeloof, die later door de kerk als duivels werd beschouwd en op deze manier uit het dagelijks leven is geweerd. Het Germaanse geloof kende vele goden, zoals: Wodan, Donar, Frija en Ding (Tyrr) [Tiwaz]. Deze namen zijn nog terug te vinden in de namen van de dagen van de week. Vele tempels geweid aan deze goden in Drenthe zijn door zendelingen van de kerk vernield. Deze zendelingen werden gesteund door de legers van Karel de Grote. Vaak werd er op de plaats van een Germaanse [Anglische] tempel een kerk gebouwd. Een voorbeeld is de kerk van Roden. Veel herkenbare plaatsen van dit oude geloof zijn niet meer terug te vinden in het landschap. Een van de weinig overgebleven restanten is de Baloër Kuil. Hier kwamen vroeger de Germaanse [Anglische] priesters samen, werd recht gesproken en nieuwe wetten aangenomen.
Aangezien NO Nederland in de periode 300vC-775nC voornamelijk wordt bewoond door Angelen uit Noord Duitsland, hebben we hier dus te maken met Anglische tempels. Pas sinds 150nC komen geleidelijk ook Saxen wonen in dit gebied. De culturele verschillen tussen Angelen en Saxen zijn echter gering. Zeker door het verbond dat beide Germaanse volken sluiten in 125nC in het gebied tussen de Eems en de Elbe.
¶ De grote godsdiensten in de wereld schilderen het naturalisme steevast af als barbaars. Helaas vergeten ze welke wandaden ze zelf hebben gepleegd in naam van hun god en heilige schrift. De enige uitzondering is het Mazdeïsme, dat gelooft in waarheid en goedheid en een goede god. Dit Mazdeïsme ontstaat rond 1000vC in Perzië en predikt zoeken naar waarheid, rechtvaadigheid, barmhartigheid en goede zorg voor armen en vee. Ze gelooft verder dat waarheid en goedheid uiteindelijk zullen overwinnen. > PgMon/Mazdeïsme
2013: Aan de kust van Noord Griekenland wonen mensen die nog dagelijks omgaan met hun oude Griekse goden en wel op een leuke en relaxte manier. Bij de grot van Hades gooien ze vaak bloemen in de branding van de zee. Met andere goden communiceren ze op andere, normale menselijke manieren. De mensen voelen zich erg gelukkig en stralen dat ook uit. (# VRT1 17.3.2013: Joanna Lumley in Griekenland)
** Angalisme, Heiden, Goden, Mythen

Natuurgebieden: > naam, soort, Geologie

Navigatie: (NAV:)
Al in de verre oudheid navigeren mensen aan de hand van de sterren en hun onderlinge stand. O.a. schippers en woestijnreizigers. Aangezien Angelen al van oudsher verre bootreizen maken (o.a. naar de Zwarte Zee), mag worden aangenomen dat zij ook de kennis hebben van navigatie mbv de sterren. Vooralsnog is daarover helaas weinig meer bekend.
** Reizen, Scheepvaart

Nederduits: > Versaxing, Diets

Nedersaxen::
1345++: Gebied tussen Weser en Oostzee, voor 't eerst zodanig genoemd in 1354 ter onderscheiding van Obersachsen in Oost Duitsland.
1946++: Duitse deelstaat omvattend de regio's Hannover, Braunschweig, Oldeburg, en Schaumburg-Lippe.
** Saxen, Saxenland, Versaxing, KHS
# WP

Nedersaxisch:
Streektaal gesproken in Nedersaxen. De taal is een mix van Saxisch en restanten Anglisch van de oorspronkelijke bewoners. Nedersaxen is oorspronkelijk een deel van het Anglisch Rijk uit circa 500vC-775nC.
775nC++: Sinds circa 550nC is Angelland sterk verzwakt door de massamigratie van Angelen naar Brittannia. De Angelen in Angelland houden nog 200 jaar stand, maar dan wordt het land geleidelijk veroverd door Franken, Saxen en Friezen. Oost Angelland (NW Duitsland) tot aan de Ems wordt veroverd door de Saxen. Vele Angelen in NW Duitsland migreren dan naar NO Nederland. > Pax Anglorum
1345++ Nedersaxen: In 1345 AD ontstaat de naam Nedersaxen voor het gebied tussen de Oostzee en de Weser. (> Nedersaxen) In dit gebied gaat de Saxische taal domineren.
1375++ Versaxing: Enige grensstreken in NO Nederland worden rond 775nC geïnfiltreerd door Saxen. In deze streken vindt geleidelijk een versaxing plaats van de oorspronkelijke Anglische taal. > Versaxing
** LFA, Oostnederlands

Nederzettingen: (NZT:)
()A cait (=A cott), cate (=A cott), clift (nederzetting, rechtsgebied), cluft (gehucht, wijk), clyft (=A cluft), cote (=A cott), cott (uitgehakt stuk bos, clearing), cott (schuilhut, schuilplaats, schuiloord), cuta (=A cott), flecce (vlek, gehucht), ham (gehucht, oord), saet (sathe, zate, nederzetting), saete (=A saet), sahta (=A saet), sate (=A saet), setlan (settelen, vestigen), setlere (setler)
¶ Een nederzetting is een groep tenten, hutten of woningen in de oudheid waar enige families wonen. Afhankelijk van de omstandigheden hebben nederzettingen al dan niet een duurzaam of zelfs permanent karakter. Nederzettingen in een gunstige omgeving groeien vaak uit tot dorpen of steden, waar vele mensen en ambachten een bestaan vinden.
¶ Bron SDV/p281-82 schrijft dat in NO Nederland tot circa 100nC de mensen voornamelijk wonen in zgn einzelhöfe (losse erven). De hoeven staan nog erg op zichzelf en veraf van elkaar. Rond 100nC gaan ze meer clusteren. Eerst is ieder erf nog erg gericht op zichzelf, maar rond 250nC gaan de hoeven onderling samenwerken en komen er gemeenschappelijke voorzieningen en regels. Hierdoor verdubbelt het aantal huishoudens. Rond 350nC nemen het aantal nederzettingen en hun omvang snel af. Deze afname heeft mogelijk te maken met migraties naar zuidelijke regio's en naar Brittannia.
¶ Bron SDV/p283: in NO Nederland vrijwel continu gebuik van dezelfde woonlocaties
¶ Didam is een stad in de Liemers, Achterhoek. Sinds 1841 zijn daar diverse archeologische vondsten gedaan die duiden op bewoning vóór 350nC. Ook zijn grote hoeveelheden scherven gevonden uit die tijd. Gezien deze datering mogen we veronderstellen dat het om een Anglische nederzetting gaat. Sinds circa 200vC vestigen zich namelijk Angelen uit o.a. Twente en Drente in de Achterhoek en de Liemers. De nederzetting toont diverse woningen, gebouwen, spiekers, komhutten en waterputten. (> Didam)
¶ In de loop van de 5e eeuw lijken vele nederzettingen in Drente te zijn verlaten. Vondsten in grafvelden bij o.a. Wijster-Looveen en Zweeloo wijzen echter op voortgezette of hernieuwde bewoning in de nabijheid.
** ASA, Landweren, Inga, Kamp, Buurtschap, Dorpen, Steden, Didam, Suxwort, Migratie, GHANA

Neder-Lotharingen: > Lotharingen

Neede:
Stad in het noorden van de Achterhoek, grenzend aan Twente. Wordt waarschijnlijk al sinds circa 200vC bewoond door Angelen.
** TEHA (Haarlo, Harper), VWL, Harper, Fordweg Neede, ASA

Neerslag: > Weer

Negenbergen: (NEB:)
Heidegebied op het Noordse Veld bij Zeyen in NW Drente. Hier zetten de walletjes van de raatakkers zich voort onder de brandstapelheuvels (grafheuvels) van de Negen Bergen. Deze heuvels stammen derhalve uit het begin van de Yzertijd (500vC++). Ofwel uit de periode dat de Angelen zich settelen in de noordelijke delen van Groningen en Drente.
500vC++: In Negenbergen bij het Noordse Veld in Drente zijn brandstapelheuvels gevonden uit het begin van de Yzertijd (500vC++). Ofwel uit de periode dat de Angelen zich settelen in de noordelijke delen van Groningen en Drente.


          

boven: grafheuvels in Negenbergen

¶ NB 'De Olde Witte' = een berk op de Negenbergen. Aangezien:
- berken gekenmerkt worden door een witte bast
- en de regio een historisch Anglisch gebied is (> HAG)
- en Anglisch wit = o.a. wit (kleur),
>> lijkt wit een Anglische bijnaam te zijn voor berk naast Anglisch beorc en bierce voor berk.
** Raatakkers, Noordse Veld, Grafheuvels, Crematie
# OBN/p226, KAB

Nerthus:
Godin uit de Germaanse mythologie. Volgens Tacitus (55-118 nC) wordt zij vereerd door acht stammen aan de kust: de Longobardi, Reudigni, Aviones, Angli, Varni (Denen), Eudoses, Suarines en Nuithones. Van tijd tot tijd wordt zij op een ossekar gezet, bedekt met een laken, en rondgereden langs de akkers om die te zegenen. Alleen een priester mag het laken aanraken. Het wordt bewaard in een heilig woud op een ver eiland in de zee. Tijdens de tocht wordt geen wapen gedragen en geen oorlog gevoerd. Er wordt alleen gefeest. Na de rondtocht worden de wagen, het laken en de godin gewassen door slaven, die daarna worden verdronken. Nerthus is duidelijk een godin van de vruchtbaarheid. Volgens de mythe grijpt ze persoonlijk in het leven van de mensen. Nerthus wordt ook vaak gezien als Moeder Aarde. Bij de Angelen komt ze nog tot in de tijd van de Christianisering. O.a. in het Eacerboth ritueel. In Denemarken zijn rituele ossewagens gevonden, die dateren uit 200 nC. Ook zijn er ossewagens gevonden uit de Bronstijd (2000-800vC). De rondtocht langs akkers met Nerthus met wit laken in de ossekar, doet sterk denken aan de Maria Processies langs akkers in zuidelijke landen. Ook Maria en de wagen waarop ze staat zijn bekleed met een wit laken. Wit als symbool van de zuiverheid. Maria Processies langs akkers vinden anno 2009 nog steeds plaats. O.a. in Maastricht in de maand mei. Mogelijk hebben we dus te maken met een eeuwenoude vruchtbaarheidscult, die teruggaat tot de oertijd van de mensheid en is meegenomen door de verre voorouders van de Angelen. Dat dergelijke culten tot de oertijd kunnen horen, bewijst de fonds van een beeldje in Zuid Duitsland door archeologen, mei 2009. Het beeldje is circa 40.000 jaar oud, circa 10 cm groot, gemaakt van ivoor van een slagtand van een olifant en stelt voor een stevig geschapen volwassen vrouw. Kennelijk een soort moederfiguur. Uit zeer vele latere tijdperken zijn identieke beeldjes gevonden op verschillende locaties in de wereld. Al deze beeldjes hadden te maken met een soort vrouw/moeder verering.
** Modranect, Sirius
# WP, WKP 12.5.09, NOS Journaal 13.5.09, RKK TV 13.5.09, DAB

Nettelhorst: (NTH:)
Gehucht in NO Lochem, tevens oud kasteel (sinds 1884 ruïne) in Noord Lochem.
100vC: Gezien de historische migratiestromen zal de regio Nettelhorst omstreeks 100vC zijn bevolkt door Angelen vanuit Twente. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch: netele (netel, brandnetel) + hyrst (horst, zandhoogte). Dus: de horst waarop (brand)netels groeien.
Landweer: Mogelijk is kasteel Nettelhorst gebouwd op een oudere landweer. Landweren waren namelijk omringd door planten met stekels om indringers te weren. In dit geval dus middels brandnetels. > Landweren
Burcht: De directe voorloper van kasteel Nettelhorst kan van oorsprong zijn geweest een burcht in de Anglische militaire infrastructuur. Dergelijke burchten werden namelijk normaliter gebouwd nabij een voorde (doorwaadbare plek in beek of rivier). I.c. het nabijgelegen Blankvoort. > Burchten, Blankvoort
1227: De familienaam Van Nettelhorst (Nethelhorst) wordt al genoemd in 1227 als Lambertus van Nettelhorst omkomt in de Slag bij Ane tegen de bisschop van Utrecht. > Slag bij Ane
1379: Kasteel Nettelhorst is vermeld in 1379 in een leenacte waarin Steven van Nettelhorst wordt genoemd als eerste bezitter.
1743: Op een prent van dat jaar oogt Nettelhorst als een fraai kasteel in zeer goede staat.
1773: Op kaart 34 van bron RZA (1773) is Nettelhorst aangegeven als Netelhorst, wat dus dichter ligt bij de Anglische component netele dan nettel, wat weer dichter ligt bij Modern Engels nettle voor netel.
1875: Kasteel Nettelhorst wordt afgebroken.
1900: Op kaart GHG435/1900 is Nettelhorst aangegeven als een ruïne omringd door een vierkante gracht. Verder staat er Tol bij, dat aangeeft dat er tol geheven werd.
** ASA
# FRI, DAB

Neven:
()A moy (tante = zuster van vader of moeder), moysunu (neef = zoon van tante), nefa (neef = man met dezelfde voorvaders; ON neve = neef, kleinzoon, vriend, bekende), nefas (mannen met dezelfde voorvaders)
¶ Onderscheid:
- vaderneven = mannen met dezelfde voorvaders langs vaderlijn =A nefas
- moederneven = mannen met dezelfde voormoeders langs moederlijn =A moysunu
Spreekt men van neven, dan bedoelt men normaliter vaderneven.
¶ Doorgaans zijn mannen van eenzelfde stam of volk vaderneven en stammen ze af van een gemeenschappelijk oervader, ofwel stamvader. Bij de Angelen is dat Ingwi. > Ingwi, Stam
timetable:
- 450-550nC: circa 4 miljoen Angelen migreren van Angelland naar Brittannia
- 450-550nC: circa 4 miljoen Angelen blijven in Angelland > Demografie
- 450-775nC: NO Nederland nog vrij (onbezet) Anglisch gebied > Pax Anglorum
- 650nC++: Northumbria is een Anglisch Rijk in Brittannia, waar voornamelijk Angelen wonen, die afkomstig zijn van het Continent. Deze Angelen noemen de bebolking van NO Nederland neven.
- 678nC++: Kerstening van NO Nederland vanuit York in Northumbria. Men is er daar zeer op gebrand de achtergebleven neven daar, die leven in de duisternis van het heidendom, te bekeren en te redden. Bovendien zou de verwantschap op cultureel en taalkundig gebied het missiewerk makkelijker maken. Temeer daar de Continentale neven geen angst zouden koesteren, dat de missiewerkers stiekem zouden heulen met de Frankische vijanden in het zuiden. > Kerstening
- 713-773nC: Lebinus -- Ripon/Yorkshire-Utrecht-Deventer(754) > Lebinus
- 742-809nC: Ludger -- Utrecht-York-Deventer(772)-GrOmmelanden(780)-Munster > Ludger
- 750nC: Koning Offa van Mercia/Engeland (736*-796) is een groot bewonderaar van zijn voorvader Offa van Angeln (c 380-486nC). Uit dit feit blijkt dat de Angelen in Brittannia rond 750nC hun eigen historie in Angelland op het Continent niet hebben vergeten na hun massamigratie naar Brittannia in 450-550nC. Dus ruim 300 jaar na dato. Het is in dezelfde tijd dat de Angelen in Yorkshire de bevolking van NO Nederland (West Angelland) neven noemt. > Offa van Mercia (gb 736nC)
- 775nC++: Friezen settelen langs smalle kuststrook Noord Nederland > Pax Anglorum
- 775nC++: Saxen settelen in enkele smalle stroken langs grens NO Nederland > Pax Anglorum
Neven zijn mannen met dezelfde voorvaders.
¶ Aangezien in 500-775nC:
- NO Nederland nog vrij (onbezet) Anglisch gebied is
- en er geen Friezen en Saxen wonen
- en de bevolking van Northumbria voornamelijk bestaat uit Angelen
- en de Angelen in Northumbria de bevolking van NO Nederland neven noemt
- en neven mannen zijn met dezelfde voorvaders
>> mogen we aannemen dat de bevolking van NO Nederland zeker tot 775nC inderdaad voornamelijk bestaat uit Angelen
** Kerstening, N-gebruik, Angelland, Angle, Demografie, Migratietabel, Offa van Mercia

NEW: Normen & Waarden:
Aangezien de Angelen voortkomen uit de Inglo-Goten (ZA), zullen hun oudste normen en waarden door hen zijn meegenomen uit hun herkomstgebied in Zuid Zweden. In de loop der eeuwen daarna zullen deze normen en waarden zijn aangepast aan nieuwe situaties waarin de Angelen zijn terecht gekomen. Ook zullen ze normen en waarden hebben aangepast aan die van andere volken met wie ze in contact zijn gekomen.
** HKA (Historische Kernwaarden in Angelland), Deugden, Bedrijvigheid, Democratie, Free Institutions, Gemak, Gerechtigheid, Gezelligheid, Gezondheid, Hagalaz, Happiness, Lässigkeit, Liberalisme, Liefde & Verbondenheid, Moreel, Rechtvaardigheid, Solidariteit, Veilgheid, Vermaak, Vriendschap, Vrijheid

NGH-Route:
Betreft de NoordGroningen-Hull Route: de route van Angelen naar Brittannia in de migratieperiode 450-550nC. De route gaat via Fiveldore of de Lauwers Zee over de Noordzee naar Hull in NO Engeland. De tocht wordt gemaakt met kielboten. De vaartijd duurt ongeveer 2 dagen.
** MAB-Routes, TEHA, Fiveldore, Engelandvaarders, Kielboot

Nicor:
ON Nicer, Nicker. Kwaadaardige Anglische watergod wiens naam nog voortleeft in Engels Old Nick (de duivel) en nick (gevangenis; Angl. nic). Door sommigen wordt Nicor gezien als een kwaadaardige bosgeest.
# WAB/p83, DAB

Niehove: > Suxwort
Nieuw Anglisch: 1500nC-heden > Anglisch
Njord: Germaanse god van de zee > PgGen/Germanen
NKT: Nederlandse Kaktaal: > Kakkinees
NO Nederland:: = Noord-Oost Nederland > West Angle, annex, kader

NOE2:
De Nederlanden gezien door de oogen eener Engelsche; Deel 2
Marjorie Bowen
D.A. Daamen's Uitgevers-Mij, 's-Gravenhage, 1926
¶ Marjorie Bowen (1885-1952) is geboren op Hayling Island in Hampshire. Ze schreef 150 romans en historische werken over items in Engeland. Waarom ze over Nederland schrijft is vooralsnog niet bekend. Uit haar werk over De Nederlanden blijkt ze uitermate goed op de hoogte van de feiten. Veel zal ze hebben geput uit historische bronnen. Echter, uit haar verhalen lijkt steeds dat ze ter plekke is geweest en zich daar goed heeft georiënteerd.

 

Nokkruis:
X-kruis op de nok van daken. Komt vooral voor in NO Nederland. Al sinds oertijden. Vooral op oude boerderijen in Twente en Drente. Ook op de Balkan en verder oostwaarts tot in de Himalya. Symbolische betekenis: afweren van het kwaad. Tevens is het een symbool van eenheid en trouw, als zijnde de vereniging van de twee dakhelften. Vaak zijn de armen van het kruis uitgebeeld als paardekoppen, zoals op bijgaande foto. Paarden symboliseren dan vitaliteit en kracht.
 
Foto rechtsboven is gemaakt van een oud veenhuis uit de 19e eeuw in Drente. Jan Kleisen vertelt op TV OOST 21.2.08 dat het nokkruis een symbool is tegen het kwaad. Achter het nokkruis heerst vrede. Het is een oeroud teken dat voorkomt in Drente, Twente en de Achterhoek en verder o.a. in Oezbekistan. In dat geval kan het nokkruis zijn meegenomen door de Germanen, die circa 3000 vC naar Europa migreren vanuit Khwarizm in Centraal Azië. Oezbekistan wordt in het noorden begrensd door Khwarizm. Beide landen liggen in het oude gebied van Arya, waar de Ariërs woonden.

De Angelen vereren o.a. honden.
(> Honden) Rood en goudgeel zijn typisch oeroude Anglische kleuren. (> Heraldiek) In het nokkruis rechts zijn de genoemde Anglische elementen duidelijk terug te vinden.
 
Anno 2009 is het nokkruis ook te zien op ataphuizen in Noord Thailand. Ataphuizen zijn gemaakt van stokken en droge bladeren (atap) van bamboestruiken. Thailand is een Boedhistisch land en het Boedhisme komt voort uit het Hinduïsme, dat zijn roots heeft in Arya. Mogelijk dat langs die lijn het nokkruis is beland in Thailand in ZO Azië.
** Asbool, Eenheid & Trouw, Andrieskruis (Lx), Ariërs
@ foto's © BCK
# FRI, TV OOST 21.2.08, DAB, KBG

 
Noodlot:
()A wyrd (noodlot), wyrdan (worden), wyrde (noodlot)
95vC: Angelen geloven in voortekens en noodlot. Het lot voorspellen ze met stukjes twijg van een vruchtboom. De stukjes krijgen elk een eigen teken ingekerfd. De priester neemt drie stukjes, kijkt naar de hemel en duidt de tekens. (#Tacitus) Ook vogels worden gebruikt bij voorspellingen. Aan de trek van vogels leest men de voortekens van het lot.
¶ Problemen zijn echter niet altijd (direct) op te lossen. Angelen kennen in zulke gevallen een zekere lässigkeit, ofwel gelatenheid. Tijdelijk, tot de situatie meer mogelijkheden biedt, of meer op langer termijn.
¶ In een uitzending over India (VPROtv 9.12.2012 Van Bihar tot Bangalore 2) vertelt een Indiase vrouw over haar lot, dat ze is verstoten door haar man omdat ze drie dochters had gebaard en geen zoon. In de Idiase cultuur vinden mannnen dat ondragelijk en mogen ze zonder pardon hun vrouw het huis uit jagen. De verstoten vrouw en haar dochters komen terecht in een uitzichtloze situatie van barre armoede en schaamte, omdat de Indiase cultuur deze mensen niet opvangt en helpt. De vrouw berust in haar lot en zegt dat wat haar lot ook is, ze moet haar lot doorstaan. Aangezien zowel de Indiase Hinducultuur als de Anglische cultuur voortkomen uit de Arische cultuur, is het mogelijk dat dit fatalisme afkomstig is uit de Arische cultuur.
400-600nC: In de praktijk blijken Angelen niet zo passief en gelaten dat ze zich bij voorbaat neerleggen bij grote problemen. In tegendeel. Ze blijken daadkrachtig genoeg om problemen aan te pakken. Ze zorgen goed voor hun welzijn en veiligheid. In de periode van de Grote Natheid (400-600nC) migreren vele van hen naar Brittannia om daar een beter leven op te bouwen. Andere Angelen verplaatsen gewoon hun nederzetting naar de meer droge gronden in de nabijheid van hun oude woonstee. > Grote Natheid
** Tacitus, Ideologie, Voorspelling, Levenskunde, Weerbaarheid, Lässigkeit, Pacifisme

Noord Angle: = Sleswig-Holstein > Angle, Angeln
Noord Anglisch: > Anglisch

Noorddijk:
Anglisch: Nordic, Nortic.
Gehucht bij Neede. Stad in Zuid-Holland.

Noordse Veld: (NOV:)
Regio in NW Drente. Aldaar zijn raatakkers gevonden uit circa 500vC. Deze raatakkers getuigen van aanwezigheid van Angelen. > Raatakkers
¶ De raatakkers zijn verdeeld door walletjes die samen een soort honingraat vormen. Met een houten ploeg werd de grond eerst losgewoeld. Daarna ploegde men een tweede keer dwars op de eerste richting. Met een ruwe eg werd de aarde ten slotte fijn gemaakt. #OBN/p226
** ASA, Negenbergen

Noordwijk:
Stad bij Leiden. Langs de kust van Zuid Holland settelen rond 300nC Angelen afkomstig uit NO Nederland. De naam Noordwijk kan dus zijn afgeleid van Anglisch north (noord) + wic, wick (wijk).
¶ Nabij Worcester in ZW Engeland ligt een dorp met de naam Northwick. In die regio hebben zich circa 500nC Angelen gesetteld. Mogelijk is een deel van hen afkomstig uit Noordwijk bij Leiden.
** Zuid Holland, ASA, PgBrit (Worcester), TEHA

Noordzeeland:
Betreft het gebied tussen het Continent van NW Europa en Groot Brittannië. Vaak het Continentaal Plat genoemd. In 40.000 vC zijn NW Europa en Brittannia nog met elkaar verbonden. Het is een groot en droog steppegebied, waardoorheen de Rijn en Thames stromen en ergens in het noorden samenvloeien en uitmonden in de Atlantische Oceaan nabij Noorwegen. In afgelopen tijden zijn vele archeologische vondsten gedaan door visserschepen in het gebied. O.a. potscherven, die afkomstig kunnen zijn van schepen, maar ook van oorspronkelijke bewoning. Ook zijn vele fossiele botresten gevonden uit het einde van het Pleistoceen (tot 9500 vC). Zo leefden er kennelijk wolharige mammoets van 3.5 meter hoog, reuzenherten, wisenten, wilde paarden en hyena's. In het gebied wonen ook Neandertalers zoals in 2009 blijkt uit de vondst in de Zeeuwse waters van een zo typerend wenkbrouwboog van een Neanderthaler. Daarnaast is er de vondst van een hertegewei met sporen van bewerking. Dat duidt dus op bewoning door mensen. In 9000-3000vC ontstaat de Noordzee door het stijgen van de zeespiegel vanwege het smelten van grote ijsmassa's na de Laatste IJstijd (2miljoen-10.000VC). Brittannia wordt daardoor geleidelijk gescheiden van het Continent. Over het hele gebied is verder nog weinig bekend. Archeologen staan te trappelen van nieuwsgierigheid en zijn bezig Noordzeeland verder te onderzoeken. Plan is om een vitrine te plaatsen in infocentrum FutureLand op de Maasvlaakte, aan de Europaweg 902 3199 LC te Rotterdam. Daarin komen de meest gave en interessante archeologische vondsten.
# De Telegraaf 31.10.2009, DAB, KBG

Normen & Waarden: > NEW

Notaris:
()A awritan (schrijven, copiëren), lettre, letter, lettere, littere (letter, brief, oorkonde, acte, e.d.), scrifan (schrijven), scrifere (schrijver, notulist, notaris), seagal (zegel), seagalan (ww zegelen), sedel (cedule, lijst, schriftelijke verklaring)

Nottingham:
Stad in Midden Engeland, tussen Manchester en Londen. Was onderdeel van Mercia, het grote en machtige Anglische rijk in Noord Engeland. Oorspronkelijk genaamd Snottingaham afgeleid van Anglisch Snot, Snoad (mansnaam) + inga (volk) + ham (ham, oord). Snot (Snoad) was de leider van een Anglische stam, die zich circa 500nC vestigt in Lace Market.
** Snoad van Tuxfeld, Tusveld, Snodenhoek, PgBrit/Mercia
# WKP 20.10.09, KBG

NOVL: Noord-Oost Nederlandse Verdedigingslinie
Van oudsher kampt NO Nederland met militaire dreigingen, vooral uit het oosten.
-- 100vC++ Bouw landweren in NO Nederland > Landweren
-- 50nC Angelen bouwen schans Duno bij Heveadorp/Arnhem om Romeinen in de gaten te houden > ARV
-- 150nC Saxen passeren de Elbe nabij Bremen en dringen Angelland binnen. De Angelen bestrijden hen met succes. Daarna wordt een verbond gesloten, bedoeld om samen sterk te staan tegen andere volken. > Angel-Saxen
-- 150nC++ schans Heveskes bij Delfzijl > Heveskes
-- 400nC++ Slavische volken vluchten voor de oprukkende Hunnen en vestigen zich in het land tussen Weichsel en Elbe. Saxen vluchten massaal naar NW Duitsland en NO Nederland. > Volksverhuizingen
-- 400nC++ De Saxen uit NO Duitsland bedreigen Angelland langs de Elbe. Koning Wermund van Angeln maakt zich ernstig zorgen. Zijn beroemde zoon Offa van Angeln voert daarom in 405nC een militaire campagne om Oost Angelland te bevrijden van indringers. Hij verblijft o.a. enige tijd in Coevorden waar hij mogelijk de motte bouwt, die later uitgroeit tot kasteel Coevorden. > Offa van Angeln
-- 405nC++ Motte Coevorden in Coevorden tegen de Saxen > Coevorden
-- 498nC++ De bouw en renovatie van motten in Coevorden, Gees en Ootmarsum lijken te duiden dat de Angelen een Saxische invasie vrezen door de massamigratie van Angelen naar Brittannia. Daardoor raakte het land deels ontvolkt en verzwakt. > Motte, M35, NOVL
-- 700nC++ Motte Bergvrede in Ootmarsum bolwerk tegen de Saxen > Ootmarsum
-- 770nC++ Porta Westfalica fungeert als centraal vergaderplek van de Saxen. De regio ligt bij Minden, halfweg tussen Osnabruck en Hannover, daar waar de Wezer het Wezergebergte doorsnijdt. Deze regio is oorspronkelijk Anglisch gebied, dat rond 250vC is bevolkt door Angelen uit Lunenburg. De Saxen hebben zich daar rond 770nC gesetteld vanuit hun woongebied in NO Duitsland en Polen.
-- 780nC++ Saxen veroveren de Groninger Ommelanden en Dokkum > Ludger
-- 880nC++ Oost Angle onderdeel Oost Francia (= Duitsland)
-- 911-1300 Oost Angle onderdeel Saxisch Rijk
-- 1100-1400 De graven van Gelre bouwen versterkingen langs de grens met Sticht Utrecht. O.a. burcht Kernhem te Kernhem. > Kernhem
¶ De "Hottinger Atlas van Noord en Oost Nederland" is in 1773-1794 samengesteld door militaire kartografen. (> HTN) Wie de atlas bestudeert, ziet al gauw dat ze alleen gedetaillerde kaarten bevat van alle gebieden in Groningen, Drente, Overijssel en Geldraland, gelegen langs de grens met Duitsland (Pruisen). Kennelijk is men in die tijd bevreesd voor militaire acties uit die richting, zoals eerder in:
-- 1665-65 ivm oorlogsdaden van Christoph Bernhard van Galen, vorst-bisschop van Munster
-- 1672 ivm het rampjaar 1672
-- 1786 ivm Pruisische campagne in Nederland vanwege prinses Wilhelmina van Pruisen
¶ Vanwege het continue gevaar van binnendringde Saxen bouwen de Angelen in de loop van de tijd diverse bolwerken langs of nabij de grens met Saxenland. Later wordt deze taak overgenomen door de staat der Nederlanden. Zo ontstaan de volgende bolwerken:
-- Oude Schans (Gro)
-- Nieuwe Schans (Gro)
-- Boertange (Gro)
-- Coevorden (Drt) > Coevorden
-- Bergvrede (Twente) > Ootmarsum
-- De Schans (Groenlo)
-- Zevenaar (Liemers)
** ASV2, West Angle, Landweren, Waakposten, Burchten, Vestingen, Coevorden

Nutspete:
Mogelijk de oude naam van Midlaren in Groningen. #Quedam/p117

NWGro1589:

          

 
Bovenstaande kaart toont de Anglische gebieden van NW Groningen en NO Friesland rond 1589. I.b. de locaties Aengum (Anjum, Frl), Engwerum (Engwierum, Frl), Engewerdt (Gro), Oldenhoven (Oldehove, Gro) en Nyenhoven (Niehove, Gro). Engewerdt, Oldenhoven en Nyenhoven liggen in Humsterland, dat sinds circa 300vC wordt bewoond door Angelen. Nyenhoven heet oorspronkelijk Suxwort, de oude hoofstad van Humsterland. De locatie Marslac heet later Maarslag.
** Humsterland, Suxwort, Aengum, Engwerum, Engewerdt

Nijbroek:
In de 14e eeuw begint de ontginning van het veengebied Nijbroek op de Veluwe. De graaf van Gelre heeft daartoe opdracht gegeven. Het hele gebied wordt opgedeeld in percelen, die te koop worden aangeboden. De administratie van de verkoop is een 'lijst van ontvangsten aan handwissel vanwege de koop en verkoop van grond'. De rentmeester van de Veluwe maakt deze lijsten op. Op de lijst van 1334-1335 (RAG, HA, ivn 372) komt een groot aantal namen voor, waaronder die van Theodorico de Cranenboergh ofwel Theodorus van Cranenburgh. Letterlijk staat er:

Item a Theodorico de Cranenboergh de vii iugeris et iii hunt emptis erga Johannem Duem.
ofwel:
Idem aan Theodorus van Cranenburgh gedaan 7 juk (morgen) en 3 hont [3/6 morgen] verkocht tegen twee Johannem [muntsoort]
Het gaat om 7 morgen + 3/6 morgen = 7.5 morgen = 6.8 Ha land, gekocht door Theodorus van Cranenburgh voor een bedrag van 2 Johannem = 27 shilling 6 duiten. Het land is in feite een moeras dat ontgonnen moet worden.

Bron GTW (p14-16) schrijft:

Twee grote ontginningen op de Veluwe waren het Olde Broek en het Nije Broek. Graaf Reinold II pakte het voortvarend aan. Op 25 februari [1334*] kwam er een oorkonde waarbij het recht van ontginnen van het Nije Broek werd gegund aan Johanne Veerenbartenssoons en Maarten Willems: ...
...
Een van de punten uit de oorkonde was dat de bewoners van het Nijbroek vrije lieden zouden zijn, en geen andere overheid hoefden te erkennen dan de graaf (hertog) van Gelre. Als hoofd van het richterambt Nijbroek werd een richter (rechter) aangesteld. Deze werd bijgestaan door uit de bevolking gekozen schepenen (raadslieden).
Uit bovenstaande citaat kan men concluderen dat Theodorus van Cranenburgh een vrij man is, die welhaast zeker in Gelderland woont en daardoor dus geen andere overheid hoefde te erkennen dan de graaf van Gelre.
¶ In een artikel De cope-ontginning Nijbroek van G.J. Borger e.a. stellen de schrijvers dat de meeste kopers mensen uit de nabije omgeving zijn, maar dat enkelen van verder gelegen regio's komen. Ze noemen o.a. Hendrik van Elst en op de lijst van 1333-1334 vinden we zelfs een Hendrik van Keulen en een Jacob van Nassouwe. De schrijvers hebben het over herkomstnamen, zodat we mogen veronderstellen dat Hendrik van Elst uit Elst komt, Hendrik van Keulen uit Keulen en Jacob van Nassouwe uit Nassau. Voor die tijd geen geringe afstanden. Op pagina 89 schrijven de auteurs dat historicus Fockema Andreae stelt dat de ontginners afkomstig zijn uit het Hollands-Zeeuwse watergebied (Studiën I. 9) Dat zo zijnde kan Theodorus zijn roots heel goed hebben in Bleiswijk of daaromtrent, waar immers ook grote veengebieden zijn. In dat geval is hij mogelijk een kleinzoon van Bartholomeus II van Wassenaar, stamvader van het geslacht Van Cranenburch Bleyswyck.

 

===