Kranenburgia

English

home - lexicon - links - forum - anglahall - contact

Anglicana
 

Anglicana (A-G)

Alles over Oud Anglica tot circa 500 nC. Bevolking, taal, cultuur, roots, etc.

Everything about Old Anglica till about 500 AD. People, language, culture, roots, etc.

 
In die tijd wonen de verre voorouders van de Kranenburgs~ uit Bleiswijk in Holland in die regio van Noord-West Europa. Zij komen van daar via Engeland en Vlaanderen.
In that time the faraway ancestors of the Kranenburgs~ from Bleiswijk in Holland live in that region of North Western Europe. They came from there via England and Flanders.



A::

AAA: Anglische Architectuur in Angelland
Een tocht door Angeln leert dat witte huizen de overhand lijken te hebben. Vooral oude huizen zijn prachtig en gezellig van stijl en vaak afgedekt met donkere rieten daken. Nog oudere huizen hebben vaak ook houten vakwerk en de muren zijn soms geschilderd in mooi oker of wijnrood, soms in zgn ossenbloed, een soort donker rose verf.

Het oudste voorbeeld van Anglische architectuur in Nederland is vooralsnog de Ollie Möll bij havezathe Plekenpol in Winterswijk. In 1303 wordt deze watermolen genoemd als behorend tot De havesaet Pleckenpol. In 1303 geeft Sweder van Ringenberg de havezathe in achterleen aan Alexander van Creyter met den meul en alle de haren togehorigen stucken. De molen ligt aan een stuw van de Slinge, een rivier die vanuit Duitsland stroomt langs Winterswijk naar Groenlo, Beltrum, etc.
Rechts: het molenhuis (@ foto © TiedLight)
 
 

In het buitengebied van Markelo staat een zeer oude schapenkooi in Anglische stijl (foto rechts; ©). De muren zijn okergeel, de kleur van watul, een mengsel van klei, turf en mest. Dit watul werd gesmeerd op matten van gevlochten wilgetenen waarmee muren werden opgetrokken. (> Watul) Stijl, kleur en materiaal verraden een zeer oude datum. Zo werd in het verre verleden gebouwd. In Engeland staan her en der nog enkele Anglische panden in dezelfde stijl. Zij dateren uit circa 800-900nC. De schaapskooi rechts wordt geschat op circa 1000nC.
 
 

Genoemde bouwstijl is nagenoeg identiek ook te zien in Angeln, Engeland (ib Lake District in Cumbria en ZW Engeland) en langs de NW grens van Neder Saxen. Kantoren, fabrieken en andere panden zijn vaak meer zakelijk van stijl en naar het lijkt minder specifiek Anglisch te noemen. Rechts: een woning te Kappeln in Angeln (1971)
@ foto © BCK
 
Kenmerken
Het is moeilijk om goed te omschrijven wat Anglische architectuur precies inhoudt. Geen enkel kenmerk lijkt dominant te zijn. De Anglische architectuur beperkt zich zover bekend alleen tot hoeven en villa's. Deze zijn voornamelijk te vinden in NO Nederland (> Thorland), Angeln en Engeland (Lake District). De voornaamste kenmerken van de waargenomen architectuur zijn:
- vrij grote panden
- rieten daken
- dak vaak met wolfkap > wolfdaken
- muren: normaal glad, soms met vakwerk van tamelijk rechte balken
- muurkleuren: meestal wit, soms ossebloed (donkerroze; oud), oker (> Watul) of pastel groen, lila of paarsig
- balken: zwart geteerd of geverfd, soms oker; meestal met ruime tussenvlakken
- hoe moderner het pand, hoe minder balken vaak
- driehoekig rookgat in beide daknokken; oorspronkelijk open voor doorlaten rook, na komst van schoorsteen vaak gedicht met driehoekig raamwerk met glas
- schoorsteen bij heel oude vaak aan een buitenmuur
- kozijnen vaak zwart geteerd, later geverfd of oker
- bouwschema: zeer variabel
- stijl: warm, intiem, solide, ruim, enigszins speels met veel variatieruimte
De genoemde kenmerken leveren enorm veel individuele variaties op. Hierdoor lijkt haast geen enkel pand op een ander pand. Alleen in grove lijnen valt enige identiekheid te bespeuren. Dat maakt de Anglische architectuur juist zo boeiend. Geen eenheisworst maar individualiteit!
** Vakwerkbouw, Boerderij, Hallehuis, Los Hoes, Wolfadken, Huizen & Hoeven, Thorland, Ludger (gb 742), Erfgoed, Borne (Meijershof), Suxwort, Plekenpol (Oliemolen), Hijken, Watul, Hones

Aalden:
Dorp in Midden Drente. Rond 300vC wordt de regio bevolkt door Angelen uit Zuid Groningen. De naam Aalden lijkt derhalve afgeleid van Anglisch ael (offerplaats) + thun (tuin, omheidne grond, erf). Dus: het erf bij de offerplaats.
Aalder Hooghe is een gebied onder Aalden. De term hooghe lijkt afgeleid van Anglisch haugh (hoogte). Het gebied ligt inderdaad nogal hoog vergeleken met de naaste omgeving.
** Ael, Maashees, ASA
# FRI, KBG

Aalhorst: Locatie aan de Aalhorsterpad in buitengebied van Dalfsen. > Balder
Aalshorst: = Aalhorst (ZA)

Aalsum:
Dorp in Noord Groningen circa 1.5 Km noord van Niehove (Suxwort). De regio wordt rond 450vC bevolkt door Angelen uit Fivelingo. De naam Aalsum lijkt derhalve afgeleid van Anglisch ael (tempel, offerplaats) + ham (heem, oord). Dus: het oord bij de tempel of offerplaats.
¶ In Aalsum is een archeologische vondst gedaan bestaande uit een urn met crematieresten en meeverbrande bijgaven, waaronder een benen dobbelsteen en 10 speelschijfjes, alles uit circa 750nC. Aalsum ligt in die tijd in Humsterland, een gebied waar in 400vC-780nC voornamelijk Angelen wonen. Rond 780nC settelen daar ook Saxen uit NW Duitsland. De gevonden artefacten zijn daarom vrijwel zeker uit de Anglische cultuur.
** Ael, Maashees, Crematie, Humsterland, Suxwort, Urnencultuur, Saxen, Liemers
# liemersverleden.nl 13.11.09, DAB, KBG

Aalsvoort:
Regio tussen Lochem en Laren. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch ael (tempel, offerplaats) + ford (voorde). Aldaar stroomde ooit de Berkel. Kennelijk was daar dus een doorwaadbare plaats.
** Ael, ASA, Lochem
# FRI, KBG

Aalten:
Stad in de Achterhoek. Rond 150vC wordt Aalten bevolkt door Angelen uit Berkelland. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch ael (tempel, altaar, offerplaats) + thun (tuin, omheidne grond, erf). Dus: Aelthun = het erf bij de tempel.
¶ Aalten is rond 550nC al bewoond. Uit die tijd zijn resten gevonden van bewoning en een grafveld. Rond 800nC komen er ook Saxen wonen, afkomstig uit NO Duitsland. De archeologische vondsten uit de 6e eeuw zijn dus vrij zeker afkomstig van de Angelen.
¶ In het centrum van Aalten stond vroeger het Ahof, oorspronkelijk genaamd Hof ten Ahave en genoemd in een oorkonde van 1281. De term have in Ahave duidt op Anglische herkomst. Een hoeve heet namelijk in het Saxisch gewoon 'hoeve', maar alleen in het Anglisch 'have'. De term A in Ahave staat voor Anglisch Aa, dat water betekent. Dus: de hoeve heet oorspronkelijk in het Anglisch Aahave = de have bij het water.
¶ Anno 1900 wordt Ahave afgebroken en komt er hoeve De Pol te staan. Pol is Anglisch voor poel. Daaromtrent ligt/lag dus een poel, hetgeen wordt bevestigd door de voormalige naam Ahave = de have bij het water. De hoeve heeft een wolfdak, hetgeen typerend is voor de Anglische bouwstijl. (> Wolfdaken)
Alton is een dorp in Staffordshire, gelegen circa 9 Km oost van Stoke-on-Trent. De regio is historisch Anglisch gebied. De Angelen hebben zich daar al rond 475nC gesetteld. Aangezien Alton hetzelfde betekent als Aalten, is het zeer goed mogelijk dat de eerste Angelen aldaar afkomstig zijn uit Aalten in de Achterhoek. Het gebeurt namelijk heel vaak dat migranten hun nieuwe woonoord noemen naar de regio van waar ze afkomstig zijn.
** Ael, Pasop (Aalten), ASA, TEHA, Migratiewaarden

Aandoeningen: (AND:)
()A acan (ernstig pijn lijden), aece (ernstige pijn), angwisse (kwelling, smart, pijn), blaer (blaar, witte vlek, kaal), bleg (buil, puist), blindniss (blindheid), blod (bloed), blodan (bloeden), blodinge (bloeding), blodseofa (bloedvloeiïng, dyaree; ON bloetsucht), bryse (blessure, kwetsing, kneuzing, wond), bucefell (buikloop; ON buucevel), bulgan (rochelen), bulge (blaas, blaar, gezwel; ON bulge), canser (kanker, gezwel; ON cancer, canser), carboncle (dikke puist; ON carbonkel), cearf (kerf, snee), ceorf (=A cearf), cierman (kermen, roepen, schreeuwen), cohhetan (kuggen; ON cuchen), coldfyr (koudvuur, gangreen), colere (buikloop; ON colere), colic (koliek), coppine (koppijn, hoofdpijn; AS koppien), corn (likdoorn), cotsseoc (koetsziek, kotsmisselijk = mislijkheid door hevig schommelen van een koets door ontbreken van goede vering en door slecht wegdek), cotsseocness (koetsziekte), crancniss (ziekte, zwakte; ON crancheit), crunan (ww kreunen), crune (zn kreun), cruning (kreunen, gekreun), cwaccan (kwakkelen), cwacian (beven), cwala (kwaal), dropa (schurft), draewoncel (zweer; ON drawonkel), ence (duimbrede wond; ON enke, inke), fic (fijt = vijgvormige zweer; ON fijc), fit (fijt = zweer), fotyict (voetjicht), gealla (gezwel; ON gale), gemaedemead (=A mead), gemaedan (=A meadan), gemaedniss (=A meadniss), gesnot (gesnotter), geswell (gezwel), gycce (jeuk; AS jok), gyccean (jeuken; ON jucchen; AS jokken), horlefot (horrelvoet; ON horlevoet), hwosta (hoest), hwostan (ww hoesten), jocc (jeuk; ON jock; AS jok), joccan (ww jeuken, kriebelen; ON jocken; AS jokken), lancefel (kramp, koliek, buikpijn; ON lancevel), lepra (lepra), lycsem (litteken; ON licsem), mead (gek, dwaas, door; ON mede), meadan (gek doen), meadcaeppe (dollehoed, gek), meadhod (dollehoed, gek), meadman (gek, dolleman, gekke man), meadniss (gekte, dwaasheid), meadwif (gekke vrouw), meslic (mislijk), mislic (mislijk), misliched (mislijkheid), oferwiht (overgewicht; ON overwigt), peste (pest), pine (pijn; ON pine; AS pien), pinlic (pijnlijk; ON pinelic; AS pienlik), pocc (pok, puist), read leap (rode loop, dysenterie), sar (bn zeer, pijnlijk), saran (zeer doen), sceabb (=A scurf), sceorf (=A scurf), scurf (schurft; ON scuref; AS skurft), seoc (ziek; ON suk, siec; AS seek), seocniss (ziekte; ON suke), smittian (besmetten), smitting (besmetting), sneasan (niezen), snot (snot), spitt (spit, rugpijn), spruw (spruw; # mondontsteking), swellan (zwellen; ON swellen), swelling (zwelling; ON swellinghe), sweran (zweren, etteren), suht (zn zucht, ziekte), suhtan (ww zuchten, lijden), suhtor (zuchter, iemand die zucht, zieke), sygt (=A suht), sygtan (=A suhtan), tisicke (tering, tbc; ON tisike), wearte (wrat), witcen (# oogaandoening; ON witken), wund (wond), yict (jicht; AS gig)
¶ 544nC++: builenpest in West Europa
¶ 598nC++: builenpest in West Europa
** Geneeskunde

Aantal: > Hoeveelheid

Aardewerk:
()A aerdwaru (aardewerk), bachus (bakhuis, bakoven; AS bakhuus; staat op erf), bacchus (=A bachus), bucero (boekero = soort klei voor aardewerk), claeg (klei, leem; ON clei), crocwyrhta (kruikenmaker, pottenbakker), ofen (oven), pott (pot, vat, kan; AS/VWoud poth), pottere (pottebakker), pottery (pottebakkerij; ON potterie), pottmakere (pottenmaker; ON potmacere), pottmakery (pottenmakery; ON potterie), pottman (pottenmaker), stofa (stoof, kachel, oven; ON stove)
6000vC++: Mensen maken aardewerk. #DWO
3000vC++: Dagblad De Telegraaf 4.5.2012 schrijft over een tentoonstelling in het RMO te Leiden (mei-sep 2011): "Op vrijwel elk voorwerp uit het oude Egypte staan bloemen, planten of fruit afgebeeld. Op spiegels, zuilen, vaasjes, en zelfs op wapens als als dolken en messen, maar vooral op offertafels, wanden van grafen en mummiekisten staan bloemenkransen en soms complete tuinen. ... Hoe de Egyptische tuinen de Grieken en Romeinen en veel later de kunstenaars uit de art-noueveauperiode inspireerden, zien we in de laatste vitrine."
660vC++: Etrusken (Midden Italië) maken eerste gedraaid aardewerk; i.e. aardewerk gemaakt op draaitafel
400vC++: veel aardewerk artefacten; deels NO-Nederlandse stijl, deels stijl Midden&Zuid Nederland
- NO Nederland overgangzone tussen Jastorf-cultuur (Elbemonding) en LeTène cultuur in Zuid Nederland
300vC-200nC: aardewerkcomplexen uit Achterhoek/ZuidTwente tonen verwantschap met Rivierengebied Zuid Ndl
12vC-50nC: komst Romeinen verandert netwerken (contacten) tussen NO Ndl en Midden en Zuid Ndl
- zgn Fries aardewerk =* Ndl (Anglisch) variant op Elbegermaanse aardewerk
- introductie RijnWezerGermaans [Anglisch] aardewerk (RWA)
- NO Ndl stijlvariant van RWA
0-200nC: culturele relaties tussen Oost en Zuid Ndl minimaal
25nC: boerderijen, huisraad, aardewerk, etc Denekamp > Denekamp
100nC: urn van Engbergen/Achterhoek > Engbergen
150-300nC++: gereguleerde contacten tussen Noord [Angelen] en Zuid (Romeinen, Bataven, Franken etc) Nederland
- Rijn/Wezer aardewerk
200nC++: snelle toename culturele relaties tussen Oost en Zuid Ndl
- geen grote rol Romeinse producten
- alleen toename nigra(Romeins)-achtig aardewerk van draaischijf
- toename aardewerkstijlen uit Noord Ndl
275-450nC: resten Anglisch aardewerk in Katwijk/Rijnsburg > Zuid-Holland
300nC: aardewerk dobbelstenen Didam, NieuwWehl en Baard > Dobbelen
300-500nC: De oude haven van Hollingstedt ligt anno 2010 circa 5 Km van het water van de Treene. Lang geleden lag de haven echter nog aan het water. Mogelijk heeft dat te maken met de stijging van het water van de Noordzee in 300-500nC. Daarna trekt het water weer langzaam terug. Uit die tijd zijn ook vele vondsten van aardewerk gedaan, die getuigen van een levendige interregionale handel.
400nC: beeldje Minerva (Romeinse godin van de wijsheid) + scherven van terra sigialata (Romeins aardewerk) in Wirdum/Groningen > Wirdum
450-1050: aardewerkstijlen onveranderd stabiel
tot 550nC: uitwisselingen tussen NO Ndl en rivierengebied Midden Ndl
500-600nC: aardewerkcomplexen uit o.a. Zelhem en Deventer tonen nog vele contacten met Midden en Zuid Ndl
- aandeel Rijnlandse importen is hoog
- Hessen-Schortens aardewerk bepaalt grotendeels het beeld
600nC++: grote regionalisering stijlgroep in NO Ndl en Munsterland
750nC++: in Mercia/GB zijn gevonden munten en potscherven afkomstig uit Rijnland; ze zijn gedateerd uit de 8e eeuw nC. > Rijnland
750nC++: inlijfing NO Ndl in Frankisch Rijk; hierdoor kogelpot aardewerk
775nC++: veel Badorf aardewerk in Rivierengebied; ook export
800nC++: grote veranderingen door introductie kogelpot
** Urnencultuur, Pint
# SDV, KVN, DAB

 
ABA: Anglische Broederschap in Angelland
In hoeverre voelden de Angelen in Angelland zich onderling verbonden, hoe werkten ze samen en hoe vochten ze samen tegen hun vijanden?
** CABA, LACA, Telecom, EIV, Hengest & Horsa, Redmayne, Broederschap

Abel Eppens (c 1534-1590)
Protestant kroniekschrijver. Geboren op het Bolhuis te Eekwerd. Studeert te Groningen, 1550-1560 Leuven, Keulen en Wittenberg. Vestigt zich 1580-1589 in Emden wegens de Spaanse bezetting van Groningen. Stamvader van het geslacht Bolhuis. # NGE

ACO: Anglo-Continentale Oorlogen
1297: Hollanders verslaan WestFriezen in Slag bij Vronen. > Vronen
1337-1453: Honderdjarige Oorlog Engeland-Frankrijk Deze oorlog ontstaat door een conflict over een gebied in NW Frankrijk, dat sinds 1154nC tot het Engelse Rijk hoort wegens erfenis. (WP)
1337-1380: Karel V van Frankrijk
1350-1450: Schieringers & Vetkopers:
- Vetkopers komen vooral voor in Groningen, NO Friesland en Ost Friesland.
- Schieringers komen vooral voor in Westergo (Friesland). Zij krijgen vooral steun van Jan van Beieren en Albrecht van Saxen. Ze zijn trouw aan de Saxen en aan Karel V.
1350-1490 Hoekse & Kabeljauwse Twisten in West Nederland. Het is een langdurige periode van oorlog tussen aanhangers van Margaretha van Beieren (Hoeken) en de Hollandse steden (Kabeljauwen). Aanleiding is het jaargeld dat Margaretha de steden opgelegt, nadat zij Holland en Zeeland heeft afgestaan aan haar zoon graaf Willem V (1333-1389). De Hollandse steden vinden de lastenverzwaring onacceptabel en komen daartegen in opstand. De meeste edelen kiezen de kant van Margaretha.
¶ Alijd van Cranenburg kan een Kabeljauw zijn, gezien haar kennelijk goede relatie met hertog Albrecht van Beieren, die tot de Kabeljauwen hoort.
1350-1490: Angelen strijden tegen Friezen en Saxen
1364: Karel V koning van Frankrijk.
1365: Karel V hervat de Honderdjarige Oorlog tegen Engeland
1453: Fransen heroveren verloren land.
1453: Einde Honderjarige Oorlog. Geen vredesverdrag.
** HACV, HJO, Ontangeling

ACV: Anglo-Continentale Verhoudingen > HACV

Adel:
()A adele (aalt, aal = mestvocht; VA NL adel; NB "adel stinkt"), aedel (adel), aedele (adelijk), aegan (bn eigen), aegan (ww bezitten), aethel (adel, edel), aetheldom (adeldom), aethelic (adellijk, edel), aetheling (edeling), aetlan (adelijk), aetlan leodum (adelijke lieden), agan (bn eigen), agan (ww bezitten), agen (bn eigen; AS/Gro aigen), agenere (eigenaar; AS/VWoud eygener), agendom (eigendom), agenhad (eigenheid), agnian (ww bezitten), ahta (tw acht), ahte (bn echt; >A agan), ahton (ww echten; >A agan), bacheler (jonge edelman; ON bacheleer), barun (baron, edelman; ON baroen), brego (vorst, koning), burggerefa (burggraaf), cwen (koningin), cyning (koning), deanstman (dienstman, edelman), eahta (tw acht), eorl (edelman, vorst, krijgsheer), ethe (ette, edelman), ethel (geboorteland, thuisland), ethel (edel), ethelfraw (edelvrouw = adellijke vrouw), ethelman (edelman = adellijke heer), ethelstol (etstoel, adelijke raad), gerefa (graaf, ordebewaker; ON gerif), hygniss (hoogheid, adel; AS heugheid), joncker (jonkheer), jonckfrow (jonkvrouw), jonckhere (jonkheer), kuning (koning), mearcgerefa (markgraaf = graaf van een grensgewest; ON mercgrave), real (edel), thane (soldaat, dienaar, halfadel), thain (=A thane), thegen (=A thane), tegn (=A thane)
-700nC: Mannen dragen normaliter kort haar. Alleen adellijke lieden plegen dan lang haar te dragen.
Echtheid: Het woord adel is afgeleid van edel = echt, wat te maken heeft met echtheid i.c. echt eigen bezit. Een edelman is dus oorspronkelijk iemand die echt in bezit is van iets. I.b. woning en grond.
Macht: Door hun bezit werd de adel vaak steeds rijker, welvarender en voornamer. Ze konden zich steeds meer veroorloven op vele gebieden: wonen, mode, onderwijs, cultuur, reizen, etc. Hierdoor kreeg het woord adel steeds meer de betekenis van machtig en voornaam.
Verarming: Door tegenslag en/of wanbeleid raken rijke edelen vaak hun bezit kwijt. Hierdoor ontstond de zgn arme adel.
Spilleleen: Zo noemde men verspilling van bezit door vererfing en leenoverdracht langs vrouwelijke lijn. Hierdoor raakte een adellijk geslacht meestal bezit kwijt. Vererfing langs vrouwelijke lijn leidde onherroepelijk tot een leenovergang naar haar eigen nazaten.
Nominale adel: Door concentratie van bezit en macht werd de groep adellijke bezitters steeds kleiner. Dit werd de nominale adel, de adel met adellijke titels + veel bezit en macht. Deze nominale adel gaat steeds meer de eigen gang en komt daardoor steeds verder te staan van de rest van de samenleving. Hierdoor ontstaan grote spanningen die uiteindelijk leiden tot de Franse Revolutie aan het eind van de 18e eeuw. De adel moet zwaar boeten en raakt haar asociale heerlijke rechten en voorrechten kwijt. De maatschappij kan weer normaal functioneren, ontwikkelen en opbloeien.
Noblesse: In latere tijd krijgt het woord adel meer de betekenis van edel, nobel, beschaafd, ontwikkeld, integer, etc. Een titel die dus kan toekomen aan ieder die daaraan duurzaam voldoet.
Knighthood: In Groot Brittannië worden mensen die bizondere prestaties hebben geleverd vaak door de vorst in de Knighthood verheven en krijgen ze de titel van Lady of Sir. Deze titel kunnen ze echter weer verliezen bij gebleken wangedrag.
** Anglische Adel, Ridders, Etstoel

Adelaar:
Roofvogel, ondersoort van de Falconidae (Valken). Vaak ook arend genoemd. Oeroud symbool van macht, gerechtigheid en wedergeboorte. Komt in vele culturen voor. O.a. in het oude Egypte, de Soemeriërs en de Indianen in Amerika. De adelaar wordt vaak geassocieerd met de zon en geldt verder als symbool voor de oppergod. O.a. Jupiter, Zeus en Ahoera Mazda. Later ook symbool van staatsmacht. Volksymbool van de Goten.

¶ Bij de Angelen is de witte adelaar het symbool van de tribale eenheid en trots.
(> Arwin van Angeln) Rechts: oudste stadszegel van Deventer, gebruikt circa 1000-1100nC. De adelaar heeft de typische vormen van de Anglische adelaar, i.c. links kijkend en de vleugels omlaag.
¶ De regio Deventer wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente en het Vechtdal. De Anglische adelaar in de stadszegel van Deventer uit 1000-1100nC heeft daar vrij zeker mee te maken. Temeer daar de Angelen voortkomen uit de West Goten, die als gezegd de adelaar voeren als stamsymbool. Bovendien is de Anglische aanwezigheid in NO Nederland zeker tot rond 1300nC dominant.

¶ In Engeland komt de adelaar weinig voor als heraldisch symbool. Alleen bij enkele oude geslachten. O.a. Lichtfield en Berkeley. Vaak een adelaar in goud, links gekeerd, op een groen veld met een touwknoop onder de poten. Dit zijn geslachten die vrijwel zeker afstammen van de oudste Anglische koningen.
¶ Later voeren de Angelen in Engeland de witte adelaar met twee koppen, respectievelijk links en rechts kijkend. Dat is o.a. te zien op de borst van de Engelse vaandeldrager van The Red Regiment uit Engeland tijdens een re-enactment van de Slag om Grolle (Groenlo) in 1627. De Hollanders vechten in die jaren samen met geallieerden uit andere Europese landen tegen de Spanjaarden.
** Valk, Aeglesthrep, Heraldiek, Koninkrijk (Wapen), Deventer, TJO
# WP, DAB, KBG
 

Administratie: (ADM:)
()A boc (boek; AS book), boccepere (boekhouder), bok (boek), claerc (klerk; ON claerc; AS klaerk), cleric (=A claerc), clerc (=A claerc), purs (beurs, portemonee), pursere (administrateur op schip)
** Schrijven

ADR: Anglo-Deense Relaties
- 665 vC Deense koning Ingwi reist naar Angeln vanuit Denemarken. Z'n broer pleegt ondertussen een staatsgreep. Ingwi settelt zich blijvend in Angeln. (> Beginjaar, Ingwi)
- 350 vC Anglisko: Oud Teutoons (400-300vC) voor Engels. (COD) Maw: In die tijd bestaan er al zoveel Angelen dat hun naam wordt genoemd.
- 125 nC Ptolemaeus schrijft dat de Angili (Angelen) wonen tot aan de Rijn.
- 125 nC Angelen en Saxen sluiten verbond in gebied Eems/Elbe.
- Laatste Anglische koningen:
  260-320 Weothulgeot
  290-250 Weaga
  321-381 Wihtlaeg
  356-416 Wermund
  380-456 Offa
  400-477 Angeltheow
  420-489 Eomar
-450-550 Massamigratie Angelen naar Brittannia.
- 551 nC Oudste vermelding van de Denen in het boek 'De oorsprong en daden van de Goten' van de historicus Jordanes, die hen daarin Dani noemt.
- 700 Denen teroriseren Angeln.
- 737 Deense koning Godfried bouwt de Danewirke langs de Eider bij Haithabu.
- 740 Volgens overlevering spreken de mensen van Duinkerken tot Denemarken nagenoeg dezelfde taal. (> Maerland) In Denemarken wordt dan kennelijk een merkbaar andere taal gesproken. Aangezien Denen al sinds 551 nC worden genoemd, zal deze overlevering zeker al sinds de bouw van de Danewirke gelden.
- 800-918 Denen terroriseren Engeland.
- 918 Denen onderworpen door Mercia en Wessex.
- 1000 East-Denum genoemd in gedicht Ingwi op runensteen. (> Ingwi)
- 1150 Koning Waldemar de Grote (1122*-1182) van Denemarken voert wapen: op goud drie kruipende leeuwen in blauw, 1-1-1 geplaatst.
- 1157 Richard I Leeuwenhart van Engeland (1139*-1199) creëert wapen van Engeland: op rood drie kruipende leeuwen in goud, aankijkend, 1-1-1 gplaatst.
- William Shakespeare (1564-1616) auteur boek Hamlet waarin hij o.a. schrijft: There is something rotten in Denmark.

Op grond van deze gegevens zijn de volgende bevindingen te formuleren:
Het is vreemd dat de Angelen al circa 350 vC bekend zijn (Anglisko) en de Denen (Dani) zover bekend pas in 551 nC voor het eerst worden genoemd in de geschriften. Op grond hiervan kan men veronderstellen dat:
-- Als de Angelen voortkomen uit de Denen, dan zijn de Denen kennelijk in 350vC-551nC een klein en onbeduidend volk. Of:
-- De Angelen zijn niet voortgekomen uit de Denen, maar mogelijk direct uit de Zweden. Het feit dat geel en blauw typische kleuren zijn van zowel de Angelen als van de Zweden, zou deze these kunnen ondersteunen. (> Heraldiek) Mogelijk is Ingwi dan een telg uit het Zweeds koningsgeslacht der Inglings en was hij onderkoning van Zweden met een residentie in Leire op het eiland Seeland in Denemarken. (> Inglings)
-- Mogelijk zijn de Denen later voortgekomen uit de Zweden en zijn Angelen en Denen dus broedervolken. Of:
-- Mogelijk zijn de Denen voortgekomen uit de Angelen, wat ergens rond 300 nC kan zijn gebeurd.
** Coevorden

Aeglesthrep: > Oud Anglisch (citaat uit ASC), PgBrit

Aeiland:
Rond 350 vC kennen de Teutonen de term Anglisko, waarmee ze Anglisch bedoelen. De Teutonen wonen in Noord Duitsland. Aangezien Anglisch betrekking heeft op Angelen, moeten de Angelen zijn in die tijd in die tijd dus al een volk zij, dat kennelijk noemenswaardig groot en/of belangrijk is.
¶ Volgens de Inglinga Saga stammen de Angelen af van Ing (Ingwi), de eerste koning van Zweden uit het Huis der Inglings.
¶ In Midden Zweden is een groot grafveld, genaamd Inglinge Hög, daterend van circa 1500 vC. Daar komen de Inglings kennelijk vandaan.
¶ Volgens andere bronnen is Ingwi een Zweedse koning uit het Huis der Inglings. Ingwi woont in Leire op het eiland Seeland in Denemarken. Circa 665 vC maakt hij een reis met zijn gevolg naar Zuid Denemarken. Als hij weg is uit Leire, pleegt zijn broer een staatsgreep. Ingwi besluit in Zuid Denemarken te blijven, waar hij zich vestigt met zijn gevolg in Haithabu, later Sleswig genaamd.
¶ De saga's die over de Angelen gaan, stammen echter uit de 10e-12e eeuw nC.
¶ De Anglo-Saxon Chronicle (10e-12e eeuw) spreekt over Angles (Angelen), Englum betwix Iotum en Saxum waarmee Angeln moet zijn bedoeld en over Englefield, het veld (gebied) waar Angelen wonen.
¶ In het IJslands is Engels = Enska. Deze taal wordt beschouwd als de meest geconserveerde vorm van het Oer Noors. In het Deens is Engels = Engelsk. Beide talen zijn nauw verwant aan het Anglisch.
¶ Het Engels kent Angles (us: Eendjels), English (us: Inglisch), England (us: Ingland), Englefield (us: Engelvield) en Ingleby (us: Ingelbi). Al deze namen worden al in de oudste Engelse bronnen genoemd. In feite gaat het steeds om Ing-namen behalve bij Angles.
¶ Aangezien het Engels door de eeuwen heen een zeer adaptieve taal is, is het Oer Anglisch dat vrijwel zeker ook geweest. Zo kan het zijn dat de oorspronkelijke Inglings in NW Duitsland de term Angels hebben overgenomen van de Teutonen en hun gebied navenant hebben genoemd volgens de reeks: Ingelund (Zweeds) > Engelund (Anglisch) > Englum (950nC)> Anglum > Angeln.
¶ In feite lijken diverse reeksen van verandering te zijn geweest:
1. Inglings (1500vC) > Anglings (350vC) > Angili (100nC) > Angelen (xx) > Angles (950nC).
2. Inglund (600vC) > Anglund (350vC) > Angeln (xx)
3. Inglund (600vC) > Englund (xx) > Englum (950nC)
4. Inglisk (1500vC) > Anglisko (350vC) > Anglisk (xx) > Anglisch (xx)
5. Inglisk (1500vC) > Englisk (xx) > Aenglisc (500nC)
** Ingland

Aekinga:
Gehucht bij Appelscha in Oost Stellingwarf. De naam lijkt afkomstig van Anglisch Ac (eik; mansnaam) + inga (gehucht, volk van). Gezien de historische migratiestromen kan de regio zijn bevolkt rond 300vC door Angelen uit Groningen.
** Stellingwarf, Groot Hezenland

Ael:
= Anglisch voor: altaar, tempel. Altaars of tempels stonden meestal op heuvels. Heuveltoppen waren namelijk bij de Angelen en andere Germanen zeer geliefd voor het vereren van een god, stamvergaderingen en rechtszittingen. Zulke locaties zijn o.a. de Bolderberg in Holten, de Dingselerberg in Markelo, de Herenhul in Engeland bij Beekbergen, Suxwort in Humsterland (Noord Groningen), etc.
550nC++: Yeavering is een stad in Bernicia, Northumbria in Noord Engeland, langs de Noordzee kust tussen Yorkshire en Schotland. De regio wordt al vroeg bewoond door Angelen, die mogelijk afkomstig zijn uit Jever in Eemsland (NW Duitsland), dat in die tijd Anglisch gebied is. Bron RRA schrijft over Yeavering:

Noteworthy here is a massive, high post outside the [pagan] temple to the north-west, certainly with ritual significance, i.e. a mana-pool, equivalent to the Pacific totem poles (p. 43-4); and furthermore the pit by the door filled with the skulls of oxen. "To the west there was a building probably used as a kitchen for cooking the ceremonial feasts. Associated with this structure was an area apparently reserved for butchering the sacrificial beasts. It contained many remains of the long bones of oxen, but, significantly, not skulls - they ended up in the temple" (p. 45)
...
"In Scandinavian paganism animals, particular oxen, were offered to Freyer on his annual journey ... The ritual sacrifice of oxen is a feature of Anglo-Saxon paganism evedenced repeatedly by archaelogy and confirmed by historical document." (p. 45)
** Offers, Offeren, Heuvels, Offerplaatsen, Dingplaatsen, Aalden, Aalhorst, Aalsum, Aalten, Suxwort, Wirdum, Bolder Holten (Aalpolsweg), Heiligdommen

Alric van Skiramera: (c 1350-1410)
Genoemd in 1385 her Alric fon Skiramera (Heer Alric van Scharmer) ivm ondertekening van een oorkomde van de Acht Zijlvesten. Daaruit blijkt hij bestuurder en kerkfunctionaris te zijn.
** Scharmer, APA
# T1385

Aenglisc:
Oud Engels (= Anglisch) voor Engels.
COD: Old English (ending about 1150): englisc, aenglisc from Old Teutonic anglisko
** English

Aengum:
Oude naam voor Anjum in NO Friesland, nabij Humsterland. De naam komt als zodanig voor op een kaart van Groningen uit 1589. Gezien de nabijheid van het Anglische gebied Humsterland in NW Groningen en de locaties Engwerum en Engewerdt, zal Aengum vrij zeker oorspronkelijk Aenghum heten, afgeleid van Aengel + hum. Ofwel: de locatie (hum, heem) waar Angelen wonen. Identiek aan Engelum (Frl) en Englum (Gro).
350vC++: Gezien de historische Anglische expansie kunnnen de Angelen zich rond 350vC in Aengum kunnen hebben gevestigd.
** NWGro1589, Expansie, Wynaldum (Wynald van Aengum)

Aengwirden:
Alias Engwirden. Dorp (griet) in Zevenwouden, Friesland.
# AWA

Aesir:
Germaanse mythologie: God van krijgers en oorlog. De naam Aesir is te herleiden tot os (god) en het Oud Indisch asu, wat levensadem betekent.
** Walkuren
# RRA

AFA: Anglische Factor in Angelland
Betreft de numerieke aanwezigheid van Angelen in bepaalde regio/tijd verbanden. In het volgende wordt steeds de Anglische Factor (AF) gemeten, zijnde de mate van Anglische vertegenwoordiging.

- Locaties 2009 Onderstaande locaties in NO Nederland en NW Duitsland doen anno 2009 nog denken aan de Angelen of Saxen. (> Angelland, Saxen)

Angelbeck/Osnabrück/NederSaxen
Angelburg/Osnabrück/NederSaxen
Angelmodde/Munster/Westfalen
Angelre/Doesburg > Angerlo
Angelsborg/OstFriesland
Angelsloo/Emmen
Engbergen/Gendringen/Achterhoek
Engden/NederSaxen
Engeland(Englandi)/Beekbergen
Engeland/Dalfsen
Engeland/Hardenberg
Engeland/Ruinen
Engelen/DenBosch
Engeler/Veluwe
Engelhuizen/Groenlo
Engelum/Friesland
Engerhave/OstFriesland
Englum/Groningen
Enschede(Engstede)/Twente
Hengeveld/Sinderen/Achterhoek
Hengevelde/Twente
Neder-Saxen/N.Duitsland
Saaksum (Saxum)
Saaksumhuizen (Saxenhuizen/N.Groningen)
Saasveld (=Saxenveld; Twente)
Saxenhausen (N.Duitsland)

In totaal zijn er 19 locaties met een verwijzing naar Angelen en 5 met Saxen. De Anglische locaties zijn dus 19/5=3.8x sterker vertegenwoordigd. De Anglische Factor (AF) is dus 3.8x sterker. Ofwel:
>> AF = 3.8/(3.8+1) = 79.2%.

- Verklaring De enige reëele verklaring voor genoemde nummerieke verhoudingen is dat de Angelen al sinds circa 400vC in Angelland wonen en dat de Saxen zich daar pas sinds circa 775nC (1175 jaar later!) vestigen. De meeste locaties hebben dan al een Anglische naam. De Saxen zijn in de minderheid en zullen zich daar verder zonder problemen bij neergelegd hebben. Temeer daar Angelen en Saxen broedervolken zijn en in 125nC een verbond hebben gesloten.

- ing/ink De uitgang -ing in namen in NO Nederland duidt naar zeggen op Anglische herkomst. Die op -ink daarentegen op Saxische herkomst. Uit onderzoek blijkt dat anno 2009 de ing/h komt circa 2.4x vaker voorkomt dan ink. Ofwel: De Anglische vorm komt 2.4x vaker voor dan de Saxische vorm. Hieruit volgt dat de Anglisch factor in Noord-Oost Nederland 2.4x groter is dan de Saxische factor. Ofwel:
>> AF = 2.4/(2.4+1) = 77.6%
De Anglische wortels lijken dus merkbaar sterker vertegenwoordigd dan de Saxische.
(> ing/ink)

- Bouwstijl In de buurtschap Azelo (Twente) staan anno 2010 de volgende boerderijen:
Braamhaar (S), Dubbelinks (erve; S/W), Dubbelinks (zata; S), Goormeen (W), Graes (W), Grave (W), Have (W), Imker (W), Lamakerij (S), Meijer (W), Morscate (W), Muzebeld (W), Pellerij (S), Peper (S), Veldmeijer (W).
S = Saxische stijl; W = Wolfdak
Boerderij Erve Dubbelink is qua stijl Saxisch, maar heeft een kleine wolfdak. Ze wordt daarom niet meegereknd. Derhalve: Totalen: S = 5; W = 9
>> AF = 9/(9+5) = 64.3%
Wolfdaken zijn typisch voor Anglische architectuur. De Anglische invloed is hier na vele eeuwen dus nog goed merkbaar.

- Migratie In totaal migreren in 400-550nC circa 5 miljoen Angelen naar Engeland. (> Demografie) Bij de Saxen gaat het volgens deskundigen (WKP 4.11.09) om 100.000 tot 200.000 (gem 150.000) migranten naar Engeland. De verhouding ang/sax is hier dus 5000/200 = 20/1
>> AF = 25/(25+1) = 96.2%

- Gemiddeld totaal NO Nederland
totaal genraal AF = 79.2 + 77.6 + 64.3 + 70.6 = 291.7
gemiddelde AF = 291.7/4 = 72.9
Gemidddeld is de Anglische factor dus 72.9/(100-72.9) = 72.9/27.1 = 2.7x groter.

- Cultuur In item ATZA wordt geconstateerd t.a.v. streektalen: "Alleen in het Noord-Oosten [van Nederland] heeft het Saksische deel de [Anglische] twee-silbigheid tot heden toe bewaard." Het Saxisch kenmerkt zich echter juist door drie- of meer-silbigheid, vooral door tussenvoeging van e-klanken. Het behoud van de twee-silbigheid in NO Nederland zal derhalve te danken zijn aan de relatief sterke aanwezigheid van Angelen zelf aldaar. Uit genoemde metingen blijkt dat de Agnglische Factor daar gemidddeld 2.7x groter is dan de Saxische. Maw: In NO Nederland is de Anglische aanwezigheid gemiddeld 2.7x groter dan de Saxische, hetgeen zich kennelijk o.a. uit in een sterke handhaving van de Anglische taaleigenschappen en andere elementen van de Anglische cultuur. (> ATZA)

- Tijd De Angelen wonen al sinds circa 400vC in NO Nederland. De Saxen pas sinds circa 775nC. De Angelen wonen dus al ruim 2009+400=2409 jaar in NO Nederland en de Saxen pas 2009-775=1234 jaar. De Angelen wonen dus circa 2x langer in NO Nederland. De Anglische roots zullen dus navenant sterker moeten zijn. Dat de genoemde Anglische factors 3.5x en 2.4x groter dan de Saxische factors, hoeft dus feitelijk niet verbazend te zijn. Opmerkelijk is in dezen dat de verhoudingen ang/sax nagenoeg in de gegeven sectors vrij dicht bij elkaar liggen, hetgeen betekent dat deze metingen betrouwbaar lijken. (> ASV)

- Tabel Onderstaand tabel toont per regio/tijdvak de verhoudingen A:S:O = Angelen : Saxen : OverigeBevolking (Chauken, Franken, Friezen, etc) in Angelland. * = schatting

regio
nw duitsland
no nederland   
nw nederland
zw nederland
zo nederland
vlaanderen
600vC 
5:0:1 
0:0:1
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
250vC 
5:0:1 
2:0:1
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
100nC 
5:0:1 
5:0:1
2:0:1*
1:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
400nC 
5:0:1 
5:0:1
3:0:1*
3:0:1*
3:0:1*
3:0:1*
1000nC 
2:3:1* 
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
1500nC 
2:3:1* 
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2000nC
2:3:1*
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
 
** Angel-Saxen, Angelland, ang/sax, ing/ink, ASV, Demografie, Saxen, Franken, Friezen, Drente, Varsseveld, Thorland, Versaxing, Verfriezing

 
Afferden/Druten:
Dorp bij Druten in Land van Maas en Waal. Mogelijk gesticht door Angelen, afkomstig uit nabijgelegen Engeler op de Veluwe.
** Engeler, Afferden/Maas

Afferden/Maas:
Dorp aan de Maas, oost van Boxtel. Oorspronkelijk Gelders bezit, maar sinds 1823 deel van Bergen in Limburg. In 1957 schrijft A. Goossens te Afferden:

Tegen het einde van de 3e eeuw [nC] werden de Saksen, door de gebeurtenissen die bijdroegen tot vorming van de Deense staat, gedwongen hun eerste woonplaatsen op het Kimbrische land te verlaten en over de Elbe naar het zuiden te trekken. De stammen die in het binnenland gewoond hebben en niets met scheepvaart te maken hadden, sloegen deze weg in. De Saksen hebben toen Overijssel bevolkt en de Angelen over de IJssel teruggedrongen naar de Maas.
...
Bekend is, dat een zekere vorst Offa in die tijd de leiding had over de Angelsaksen [Angelen]. In Engeland komt de plaatsnaam Offerton voor, ontstaan uit de naam van genoemde vorst - en synoniem met Afferden.
 
Het tegenover Afferden liggende gebied van het voormalige graafschap Cuyk moet ook een Angelsaksische [Anglische] bezetting geweest zijn. Buiten andere verklaringen kan men op het hierboven vermelde Hasserum (?) gebaseerd aannemen, dat Afferden op dezelfde manier is ontstaan uit de Angelsaksisiche [Anglische] naam Offa.
De auteur stelt dus impliciet dat de Angelen vóór de 3e eeuw nC al in Overijssel wonen. Ze worden echter verdreven door de Saxen richting Maas. Verder noemt hij de de Angel-Saxen als de bezetters van de regio Afferden en het gebied bij Cuyk. Gezien de context moeten dat feitelijk de Angelen zijn. Zij worden immers verdreven door de Saxen en vluchten zuidwaarts naar o.a. Cuyck en Afferden. Verder is het mogelijk dat Offerton is gesticht door latere migratie van Angelen uit Afferden naar die regio in Engeland. Meenemen van plaatsnamen is immers een belangrijk gebuik bij migraties.
¶ Offerton is een suburb van Greater Manchester (Cheshire, Mercia) en omvat de gebieden Bosden Farm, Foggbrook en Offerton Estate. Bron offerton84.freeserve.co.uk 9.10.09 schrijft over Offerton:
Probably the earliest recording of the affairs of Offerton in is the Doomsday Book [1069] under the name Alfretune. The village merged along one of the north - south routes crossing the Mersey by the ford at what is now Tivot Dale. ... The village stretched out along the road and centerde on Offerton Hall, and remained so for many years. The census of 1754 shows:-
   29 families with 129 souls C of E.
   8 families with 32 souls Dissenters
   2 families with 10 souls Quakers

In 1069 heet Offerton dus Alfretune = de tuin (omheind gebied) van Alfred. Alfred is op het Continent al zeker rond de jaartelling een veel voorkomende naam. Afferden zal dus vrijwel zeker eveneens oorspronkelijk Alfredtune heten, welke naam in de daarop volgende eeuwen is verbasterd tot Afferden, analoog aan Offerton, een stad gelegen aan de ZW grens van Manchester, in het oude Mercia, sinds circa 450nC bevolkt door Angelen, mogelijk afkomstig uit NO Yorkshire of van het Continent.
** Migratiewaarden, TEHA, Doomsday Book, Tuin
# landgoedbleijenbeek.nl 8.10.09, KBG

AFNA: Anglische familienamen in Angelland
Betreft familienamen die hun roots hebben in Angelland en die gezien hun etymologie of anderszins gerekend moeten worden tot Anglische namen. Vermelding: AVA = afgeleid of afstammend van (exclusief) Anglisch. Vooralsnog zijn de onderstaande namen als zodanig achterhaald. Elke naam kent vaak schrijfvarianten, die eveneens tot de Anglische familienamen gerekend worden. Deze varianten worden hieronder slechts zeer beperkt genoemd. () = grootste frekwentie 1947; # mogelijke herkomst

Aalpoel: AVA ael (tempel, offerplaats) + pol (poel, plas); # Voorst > Bolderweg
Aalpol: AVA ael (tempel, offerplaats) + pol (poel, plas); # Lochem > Bolderweg
Abbing: AVA Abb (mansnaam) + ing (volk); # Coevorden; > ing/ink
Adeling: AVA aetheling (edeling); # Markelo > Markelo
Akkerman: AVA acreman (landbouwer); # Groningen
Aldeweireld: AVA ald (oud) + weyreld (wereld); # Wijchen/Nijmegen
Alfering: AVA Alfere (mansnaam) + ing (volk); # Raalte
Angel: AVA Angle (Angel); # Amsterdam > Angelsloo
Angela: > Angerlo
Angelbeek: (Van) AVA Angel (Angel) + bece (beek); # Amsterdam* > Angelbeek
Angelbert: > Angelbert
Angele: > Angerlo
Angelen (Van): AVA Angeln; # Angeln, Nieuwegijn > Van Angelen
Angelhusen: > Angelhusen
Angeloo: AVA Angle (Angel) + hleo (loo, laagland) > Angerlo
Angelou: = Angeloo > Angerlo
Angelov: = Angeloo > Angerlo
Angels: AVA Angle (Angeln)
Angelsvel: AVA Angel (Angel) + fell (veld) > Angelsvel
Angelveld: AVA Angle (Angel) + feld (veld) > Angelveld
Angely: AVA Angle (Angel) + ley (laagland) > Angely
Anker: AVA ancor (anker); # Vlist/ZH
Ankersmit: AVA ancor (anker) + smidh (smid); # Bronckhorst
Arfman: AVA aerf (erf) + man (man); # Berkelland
Arnhem (Van): AVA earn (arend) + ham (hem, heem); # Arnhem > Arnhem
Arning: AVA aran (arend) + ing (volk); # Deventer
Asbroek: (Van) AVA aess (es/boom) + broc (broek, drasland) > Asbroek, Beckum
Assing: AVA Aess (mansnaam) + ing (volk van); Hengelo/Ov > Assing
Asveld: AVA aess (es/boom) + feld (veld); # Hengelo/Ov > Asveld
Averbecke: AVA afer (over) + beck (beek); # HofVanTwente
Baer: (Van) AVA baer (baar, puur) > Bahr
Bakhuis: AVA bachus (achterhuis = bijgebouw met stal); # Twenterand
Balder: AVA bald (bout, flink); # Langedijk/NH > Balder
Barteling: AVA Bartel (mansnaam) + ing (volk); # Oldenzaal
Basten: (Van) AVA Baes (mansnaam) + tone (tuin, erf); # Venlo
Becke: AVA becke (beek); # Almelo
Becker: AVA becke (beek) + re (rode, ontginning); # Montferland
Beckering: AVA becke (beek) + re (rode, ontginning) + ing (volk); # MiddenDrente
Beckhem: (Van) AVA beck (beek) + ham (heem, huis) > Beckum
Beckum: (Van) AVA beck (beek) + ham (heem, huis) > Beckum
Beekhuis: AVA bece (beek) + hus (huis); # Epe
Beekman: AVA bece (beek) + man (man); # Apeldoorn
Bekhuis: AVA beck (beek) + hus (huis); # Tubbergen
Bekker: AVA beck (beek) + re (rode, ontginning); # Montferland
Bekman: AVA beck (beek) + man (man); # Hardenberg
Bellinge (Van): AVA Bill (mansnaam) + inga (volk); # Aalten; > Billingeweer
Bellingham: (Van) AVA Bellinge + ham (heem, oord); # Vlaanderen
Bellinghave: AVA Bellinge + have (hoeve); # Almelo
Beltman: AVA beald (belt, heuvel) + man (man); # Deventer
Benning: AVA Benn (mansnaam) + ing (volk); # DeWolden/Drente
Bensing: AVA Benn (mansnaam) + sun (zoon) + ing (volk); # Tilburg
Benthem: (Van) AVA benet (bentgras) + ham (heem); # MiddenDrente > Bentheim
Benting: AVA bent (bocht) + ing (volk); # Coevorden
Bentveld: AVA benet (bentgras) + feld (veld); # Leiden
Bereklauw: AVA bere (beer) + clawu (klauw); # Sittard > Barclaw
Berenpas: AVA bere (beer) + pas (pas, smalle doorgang); # Bronckhorst
Berenschot: AVA bere (beer) + scot (schot, schutting); # Apeldoorn
Besling: AVA Baes (mansnaam) + ling (iemand van); # Zutphen
Bessen: (Van) AVA Beas (mansnaam) + sun (zoon); # Epe
Best: AVA betst (best); # Zaanstad
Beuving: AVA Befe (mansnaam) + ing (volk); # MiddenDrente
Beverborg: (Van) AVA beofor (bever) + burg (burg, burcht); # DeLutte > Beverborg
Beverbroek: (Van) > Beverbroek
Bevere: (De, Van) AVA beofor (bever) > Beverborg
Beveren: (Van) AVA beofor (bever); # Worcester/UK, Beveren/Vld > Beverborg
Bevervoorde: (Van) AVA beofor (bever) + ford (voorde) > Bevervoorde
Beverwijk: (Van) AVA beofor (bever) + wic (wijk); # Groningen/Stad > Beverwijk
Bingham: AVA Bing (mansnaam) + ham (heem) > Bingham
Bischop: AVA biscop (bisschop); # Emmen
Bisschop: AVA biscop (bisschop); # Staphorst
Blanckvoort: (Van) AVA blaenc (blank) + ford (voorde); # Zwolle
Blaecke: AVA blac, blaec (zwart); # Zeeuws Vlaanderen
Bleckenpoel: AVA blac (bleek) + pol (poel); # Winterswijk > Bleckenpoel
Blom: AVA blom (bloem); # Apeldoorn
Blommestein: AVA blom (bloem) + sten (huis, steenhuis); # Naarden
Boekhoorn: AVA bucc (beuk) + horn (hoorn = hoekland); # Nijmegen
Boerhave: AVA bour (boer) + have (hof) = boerenhofstede; # DeMarne/Gro
Bolderman: AVA Bolder (Angl. god) + man (man); # Veenendaal > Bolder
Bolder: AVA bold (boud, moedig); # Montferland
Bolding: AVA Bold (mansnaam) + ing (volk); # Westerveld/Drente > Markelo
Bolk: AVA bolc (bolk, soort wijting); # Montferland > Bolk
Boot: AVA bot (boot); # DenHaag
Bootsman: AVA botman (bootsman, zeeman); # EdamVolendam
Bork: (Ter) AVA borc (borg); # Hoogeveen/DeWolden > Bork
Boshuis: AVA busk (bos) + hus (huis); # DeBilt
Bosman: AVA busk (bos) + man (man); # Enschede
Bosveld: AVA busk (bos) + feld (veld); # Rheden
Boswinkel: AVA busk (bos) + wincel (hoek land); # Hengelo/Ov
Bot: AVA bot (boot); # Vlaardingen
Bottenberg: AVA bot (boot) + baerg (berging, bergplaats); # Kampen
Bouwman: AVA bowman (landbouwer); # Lingewaard, Arnhem
Braam: AVA braem (braam); # Nijmegen
Braamhaar: AVA braem (braam) + haera (haar, zandrug); # Wierden
Brama: AVA braem (braam); # Noordwijkerhout/ZH
Bredeburg: AVA brad (breed) + burg (burg, burcht); # Warffum > Bredeburg
Bredeveld: AVA brad (breed) + feld (veld); # Brummen
Bredevoort: (Van) AVA brad (breed) + ford (voorde); # Bredevoort (ZA)
Breukelen: (Van) AVA bracla (gescheurd weiland); # Breukelen (ZA)
Brink: (Ten, Van der) AVA brink (brink); # Apeldoorn > H12K, PgDix
Brinkman: AVA brink (brink) + man (man); # Dalfsen
Brinkgreve: AVA brink (brink) + gerefa (ordebewaker); # Lochem
Broekhuis: AVA broc (broek, drasland) + hus (huis); # Apeldoorn
Broekman: AVA broc (broek, drasland) + man (man); # Deventer
Broeze: AVA Bruse (mansnaam); # Hellendoorn
Broking: AVA broc (broek, drasland) + ing (volk); # Markelo (ZA)
Brongers: AVA bronc (wildernis, woestenij); # Veendam > Brongers
Bronk: AVA bronc (wildernis, woestenij); # Geldermalsen
Bronkhorst: (Van) AVA bronc (woestland) + hyrst (horst); # Bronkhorst (ZA)
Brouwer: AVA breowere (brouwer); # Amsterdam
Brunsting: AVA Brunt (mansnaam) + ing (volk); # MiddenDrente
Brunsveld: AVA bruns (brons, bronskleurig) + feld (veld); # Lochem > Bruns
Brunt: AVA brunt (strijdkern); # Alphen/Rijn > Brunt
Brunting: AVA brunt (strijdkern) + ing (volk); # Winterswijk
Buckhorst: (Van) AVA bucc (beuk) + hyrst (horst); # Arnhem > Buckhorst
Buerham: AVA buer (boer) + ham (heem, huis); #?
Bulder: AVA buld (boud, moedig); # Winschoten
Bult: (Van der) AVA bylt (bult, heuvel); # Enschede
Bulthuis: AVA bylt (bult, heuvel) + hus (huis); # Bedum/Gro
Bulting: AVA bylt (bult, heuvel) + ing (volk); # Drente*
Bunt: AVA Bunt (mansnaam); # NederBetuwe
Bunting: AVA Bunt (mansnaam) + ing (volk); # Drente > Bunting
Busker: AVA buscere (bussenmaker); # Vlagtwedde/Gro
Canter: AVA cantere (zanger; ON canter, cantere); # Veghel/NB
Clevering: AVA cliever (klauw); # Appingedam > ing/ink
Coehoorn: AVA coe (koe) + horn (hoorn); # Lemsterland
Coevorden: (Van) AVA coe (koe) + ford (voorde); # Coevorden (ZA)
Coldham: AVA col (koel) + ham (heem, oord); # Kolham (ZA)
Costrop: AVA cos (?) + throp (dorp, landgoed); # Lingewaard
Cottwick: AVA cote (schuilhut) + wick (wijk); # Goor > Cottwick
Clifford: AVA clif (klif) + ford (voorde); # EastAnglia/UK, Apeldoorn
Crandall: > Cranedelle
Crane: AVA crane (kraanvogel); # DenHaag, Rotterdam
Cranedelle: AVA crane (kraanvogel) + dael (dal; ON dale); # Ruurlo > Krane
Cranenburg: >A Kranenburg
Crommenacker: (Van de) AVA crumm (krom) + acre (akker); # Veghel/NB
Dalling: AVA dael (dal) + ing (volk); # Delfzijl
Dekker: AVA thaecere (dakdekker); # Hoogeveen
Demmer: AVA demmere (afdammer); # Tubbergen
Demming: AVA demm (?) + ing (volk); # Aalten
Derking: AVA dork (dolk) + ing (volk); # Beckum/Twente > Derking
Deuring: AVA Thor (Germaanse god) + ing (volk); # Hunzeland > Deuring
Dilling: AVA Dill (mansnaam) + ing (volk); # Hunzeland > Dilling
Dolfing: AVA Thorulf (mansnaam) + ing (volk); # MiddenDrente
Dolling: AVA Doll (mansnaam) + ing (volk); # Wichmond* > Dollehoed
Dore: (Van) AVA dore (breed open land) > Fiveldor
Dorman: AVA dore (breed open land) + man (man); Hardenberg
Dost: AVA dust (stof); # Hunzeland/Drente
Doevelaar: AVA dufelere (duivenvanger; ON doevelaar); # Enschede
Douwes: AVA Daw (mansnaam) + sun (zoon); # Noordenveld/Drente
Draper: AVA drapere (handelaar in kleding en stoffen); #?
Dunnewind: AVA dune (duin) + wind (wind); # Ommen
Duste: AVA duste (zandvlakte); # Leek/Gro
Dijkhuis: AVA dic (dijk) + hus (huis); # Winschoten
Dijkman: AVA dic (dijk) + man (man); # Berkelland
Ebbing: AVA Ebb (mansnaam) + ing (volk); # Montferland > ing/ink
Ebbinge: =A Ebbing; # Groningen
Eefting: AVA ewta (veld met ieven, taxusbomen) + ing (volk); # MidDrente > Eefde
Eibergen: (Van) AVA ey (eiland) + beorg (berg); # Eibergen (ZA)
Ekkel: AVA Aeccel (mansnaam); # Twenterand
Ekkelboom: AVA aeccel (eikel) + beam (boom); # Dinkelland, Enschede
Ekkels: AVA Aeccel (mansnaam) + sun (zoon); # Westerveld/Drente
Eleveld: (Van) AVA elle (els) + feld (veld); # Eleveld/Hunzeland
Elfering: AVA Elfere (mansnaam) + ing (volk); # OostGelre
Elfers: AVA Elfere (mansnaam) + sun (zoon); # HofVanTwente
Ellenbroek: AVA elle (els; # boom) + broc (broek, drasland); # Borne/Twente
Ellenkamp: AVA elle (els; # boom) + caemp (kamp, veld); # Bronckhorst
Enckvort: (Van) AVA eanc (enk) + ford (voorde); # Sevenum
Engelaar: AVA Engel (Angel, Engel) + hlaera (open plek in bos); # Otterlo
Engelaer: AVA = Engelaar; # Otterlo > Engeler
Engeland: (Van) AVA Engle (Angel) + land (land); # Beekbergen > Engeland
Engelbergh: AVA Engle (Angel) + beorg (berg); # Venlo > Engelbergh
Engelbert: AVA Engle (Angel) + beorth (stralend); # Maastricht > Engelbert
Engelberting: AVA Engleberht (Engelbert) + ing (volk); # Oldenzaal
Engelborg: AVA Engle (Angel) + burg (burg, borg); # Garrelsweer/Gro > Engelborg
Engelen: (Van) AVA Engle (Angel); # Heusden > Engelen
Engelenburg (Van); AVA Engle (Angel) + burg (burg); Utrecht/Stad > Engelenburg
Engeler: AVA= Engelaar; # Otterlo > Engeler
Engelfriet: AVA Engle (Angel) + frith (vrede); # Rotterdam
Engelkes: AVA Engle (Angel) + kas (huis); # Vlagtwedde > Engelkes
Engelman: AVA Engle (Angel) + man (man); # Rotterdam
Engeln: AVA Engle (Angel); # Hengelo/Twente
Engelrode: (Van) AVA Engle (Angel) + roda (rode); # Beusichem/Betuwe > Engelrode
Engler: AVA= Engelaar; # Otterlo > Engeler
Ensing: AVA ? + ing (volk); # Emmen
Enting: AVA ? + ing (volk); # Hunzeland
Eppes: AVA Eppe (mansnaam); # Groningen
Eppens: AVA Eppe (mansnaam) + sun (zoon); # Eekwerd/Sappemeer
Epping: AVA Eppe (mansnaam) + ing (volk); # Aalten
Eshuis: AVA eas (es) + hus (huis); # Twenterand > Aschenhouse
Esman: AVA eas (es) + man (man); # Montferland
Esveld: AVA eas (es) + feld (veld); # Putten
Evers: AVA Eofor (mansnaam) + sun (zoon); # Arnhem
Ewbank: AVA ew (ief, taxus) + benc (bank, oever); # Engeland
Ewsum: (Van) AVA ew (ief, taxus) + ham (heem, oord); # NW.Groningen > Ewsum
Fernhout: AVA fearn (varen) + holt (bos); # Hoogeveen
Farwick: AVA faerr (jonge stier) + wic (wijk); # Wierden
Fenwick: AVA fen (veen) + wic (wijk); # Deventer
Finkers: AVA fincere (vinker = vinkenvanger) + sun (zoon); # Hardenberg
Fivelga: (Van) AVA Fifelgaw (Fivelgouw); # Fivelingo/Gro > Dirk van Fivelga
Foeth: AVA fot (voet); # Barneveld
Fokking: AVA Focc (mansnaam) + ing (volk); # Bronckhorst
Folkerding: AVA Folkerd (mansnaam) + ing (volk)
Fortkamp: AVA ford (voorde) + caemp (kamp); # Tubbergen
Fox: AVA fox (vos; AS foks, fox); # Dinkelland
Galling: AVA Gall (mansnaam) + ing (volk); # NW.Duitsland
Gansfort: = Gosevoort
Ganzeboom: AVA gos (gans) + beam (boom); # Borne/Twente
Gelting: AVA ? + ing (volk); # Zutphen > Gelting
Gelting: (Von) # Beveroe/Angeln > Gelting
Gerding: AVA Gerth (mansnaam) + ing (volk); # MiddenDrente
Gesing: AVA Gais (mansnaam) + ing (volk); # Haaksbergen > ing/ink
Geuchies: AVA Gygg (mansnaam) + y (-je) + sun (zoon); # Bunschoten
Geugies: AVA Gygg (mansnaam) + y (-je) + sun (zoon); # Coevorden
Goering: AVA gor, goer (goor, moeras) + ing (volk); # Haaksbergen
Goorman: AVA gor, goer (goor, drasland) + man (man); # Beltrum > Goorman
Goossen: AVA Gos (mansnaam) + sunu (zoon); # Almelo
Gorsveld: AVA gor (goor, drasland) + feld (veld); # Bentelo > Gorsveld
Gosevoort: AVA gos (gans) + ford (voorde); # Emmen
Gosschalk: AVA gosscaelc (ganzehoeder); # Epe
Gozevoort: AV Gosevoort; # Emmen
Graaskamp: AVA graescaemp (stuk grasland, weiland); # Winterswijk > Hones
Greve: AVA gerefa = ordebewaker, graaf; Westland/ZH > Greve
Greven (Van): AVA graef (graf); # Stadskanaal > Greven
Groothedde: AVA grut (groot) + hedde (heide); # Haaksbergen > Hedde
Groothuis: AVA grut (groot) + hus (huis); # Tubbergen
Hagedoorn: AVA hagathorn (hagedoorn; # struik); # Hardenberg
Hake: AVA haecce (haak); # Emmen > Hoeken
Hakvoort: AVA hac (uitgehakt stuk grond) + ford (voorde); # Hackfort/Veluwe (ZA)
Harding AVA Hardy (mansnaam) + ing (volk); # Hardingen/Ov > Hardinga
Harkes: AVA Harca (mansnaam) + sun (zoon); Rijnwoude
Harper: AVA hearpere (harpist); # Neede/Gld (ZA)
Harreveld: (Van) AVA haera (haar, zandrug) + feld (veld); # Harreveld/Gld (ZA)
Harwich: AVA haer (haar, hoogte) + wich (wijk); # Denekamp > Harwich
Harwig: AVA haer (haar, hoogte) + wich (wijk); # Zwolle > Harwich
Hasselo: AVA haessa (kreupelhout) + low (lo, laagte); # Berkelland
Hassing: AVA Hass (mansnaam) + ing (volk); # Scheemda
Have (Ten, Van der): AVA have (hoeve); # Westerveld/Drente > Have
Haveman: AVA have (hoeve) + man (man); # Assen
Haverkamp: AVA haefre (haver) + caemp (kamp, veld); # Nunspeet
Havers: AVA haefre (haver); # Zwolle
Havickhorst: AVA heafoc (havik) + hyrst (horst); # Berkelland > Havickhorst
Havicks: AVA heafoc (havik); # Zaanstad
Heegde: (Ter) AVA heagde (hoogte); # Enschede
Hegman: AVA heg (heg) + man (man); # OudeYsselstreek
Heida: AVA haitha, hedde (heide); # Heerenveen
Heideman: AVA hedde (heide) + man (man); # Oldenzaal
Helvoort: (Van) AVA hell (helling) + ford (voorde); # Heusden
Hemstede: (Van) AVA ham (heem) + stede (stede); # Ommen > Hemstede
Hengeveld: AVA Angle (Angel) + feld (veld); # Hengevelde/Twente > Hengevelde
Hensen: AVA Hen (mansnaam) + sun (zoon); # Veenendaal
Hensing: AVA Hens (mansnaam) + ing (volk); # Leiden
Hesseling: AVA Hessel (mansnaam) + ing (volk); # Montferland > Markelo
Hessing: AVA Hess (mansnaam) + ing (volk); # DenHaag
Hidding: AVA Hidde (mansnaam) + ing (volk); # Emmen/Drente > Markelo
Hilbing: AVA ? + ing (volk); # Coevorden
Hissing: AVA Hiss (mansnaam) + ing (volk); # DenHaag
Hoedemaker: AVA hodmakere (hoedemaker); # Lingeweerd/Gld
Hoek: AVA hoc, hoecce (hoek); # Katwijk/Leiden > Hoeken
Hoeke: AVA hoecce (hoek); # Werkendam > Hoeken
Hoekman: AVA hoc (hoek) + man (man); # Zwartwaterland/Ov > Hoekman
Hoenhout: AVA hone (hoen) + holt (hout, bos); # Duiven
Hoetman: AVA hutman (hoornblazer); # Groningen/Prov
Hol: AVA hol (laagte, gehucht); # Ede
Holman: AVA hol (laagte, gehucht) + man (man); Noordenveld/Drente
Holt: AVA holt (hout, bos); # Noordenveld/Drente
Holthuis: AVA holt (hout, bos) + hus (huis); # Hengelo/Twente
Holtman: AVA holtman (houthandelaar); # Apeldoorn
Holtrop: AVA holt (bos) + throp (dorp); # Heerenveen
Hoog: (De) AVA haugh (hoog); # Hoogeveen
Horlings: AVA horle (gebogen land) + ing (volk) + s (zoon van); # Groningen/Stad
Horsting: AVA hyrst (horst) + ing (volk); # Montferland
Houtkoper: AVA holtcopere (houtkoper); # N.Holland
Hoving: AVA hyve (hoeve) + ing (volk); # Hunzeland > ing/ink
Hughing: AVA Hugh (mansnaam) + ing (volk); # Hunzeland > Markelo
Huisman: AVA hus (huis) + man (man); # Apeldoorn
Hulman: AVA hyll (heuvel) + man (man); # Deventer
Hulstein: AVA hyll (heuvel) + sten (steen); # Ede > Hulstein
Hunteler: AVA huntian (jagen) + -lere (doener); # Ede > Hunteler
Huisman: AVA husman (pachter, boer); # Apeldoorn
Huydecoper: AVA hydecopere (huidenkoper; ON huydecoper); # Utrecht
Iking: AVA Icke (mansnaam) + ing (volk); # Leerdam
Imming: AVA Imme (mansnaam) + ing (volk); # Emmen
Ingwersen: AVA Ingwar (mansnaam) + sun (zoon); # Amsterdam
Isereef: AVA Ise (mansnaam) + reef (smalle strook land); # Zieuwent/AH
Iwema: AVA iw (ijf/boomsoort) + man (man); # Groningen/Stad > H12F
Iwsum (Van): AVA iw (ijf/boomsoort) + ham (heem); # NW.Groningen
Janning: AVA Jan (mansnaam) + ing (volk); # Wierden
Jebbing: AVA Jebb (mansnaam) + ing (volk); # Zutphen
Jongkind: AVA yong (jong) + cind (kind); # Aalsmeer
Kaatman: AVA caet (kate = kleine hoeve) + man (man); # Brummen
Kalter: AVA caltere (dorpsomroeper); # Kampen
Kamphuis: AVA caemp (veld) + hus (huis); # Dinkelland > Kamphuis
Karhof: AVA Car (mansnaam) + hofe (hoeve); # EdamVolendam
Kars: AVA Car (mansnaam) + sun (zoon); #?
Keen: AVA cene (kien; AS kien); # Coevorden
Keizer: AVA caesar (sterke man, keizer); # Hengelo/Ov
Kelder: AVA cealdre (kelder); # Hardenberg
Kelderman: AVA cealdre (kelder) + man (man); # Ede
Kieft: (Van der) AVA ceafta (veld met dennebomen); # Putten, Barneveld
Kieling: AVA kyl (kuil) + ing (volk); # NWDuitsland
Kienhuis: AVA cine (geul) + hus (huis); # Dinkelland
Klumper: AVA clumpere (klompenmaker); # Olst-Wijhe
Knol: AVA cnolle (heuvel); # Hoogeveen
Koe: (De) AVA coe (koe); # Groningen/Stad
Koeman: AVA cuman (koeiendrijver, koopman; ON coeman); # Zaanstad
Koerhuis: AVA cour (koren) + hus (huis); # Raalte
Koerkamp: AVA cour (koren) + caemp (kamp, akker); # Raalte
Koetsier: AVA cotsere (koetsier); # Epe
Koeting: AVA cote (kleine hoeve) + ing (volk); # Markelo (ZA)
Kolhoop: AVA colheap (kleihoop om kolen te branden); # Wierden
Kolman: AVA colman (groenteboer, kolenbrander); # Hellendoorn
Kolkman: AVA colc (kolk) + man (man); # Deventer, OostGelre
Kokhuis: AVA cochus (kookhuis); # Tubbergen
Kolkert: AVA colc (kolk) + -ert (-ert); # Hengforden > Kolkert
Koning: AVA cyning (koning); # Groningen/Stad
Koolhaas: AVA cole (kool) + hasa (haas); # Haarlemmermeer > Koolhaas
Korput: (Van de, der) AVA cour (koren) + put (put); # Drimmelen/NB
Korteling: AVA ceort (kort) + ling (ling, gesteldheid); # Apeldoorn
Kosse: AVA Coss (mansnaam) + sun (zoon); # Hardenberg
Koster: AVA costere (koster); # Hoogeveen
Krabbe: AVA crabba (krab, krabbeboom); # Enschede
Kranenbroek: (Van) AVA cran (kraanvogel) + broc (broekland); # Boekel/NB > Krane
Kranenburg: (Van) AVA cran (kraanvogel) + burg (burg); # Bleiswijk/ZH > Kranenburg
Laak (Ter, Van der): AVA lace (laak, meer); # Oldenzaal > Zelhem (Lindense Laak)
Laan: (Van der) AVA lane (laan); # Groningen
Landford: AVA land (land) + ford (voorde); # Ulft > Landfort
Landing: AVA land (land) + ing (volk); # Markelo (ZA)
Laning: AVA Lann (mansnaam) + ing (volk); HoogezandSappemeer
Landman: AVA landman (plattelander); # Zwolle
Lanning: AVA Lann (mansnaam) + ing (volk); # Coevorden
Lans: AVA Lann (mansnaam) + sun (zoon); # Rotterdam
Lansing: AVA Lans (mansnaam) + ing (volk); # Haaksbergen > ing/ink
Lanting: AVA lant (?) + ing (volk); # Emmen
Lebbing: AVA Lebb (mansnaam) + ing (volk); # Bronckhorst
Ledeboer: AVA leada (rivier) + bour (boer); # Deventer
Legebeke: AVA laeg (laag) + bece (beek); # Raalte > Legebeke
Leising: AVA Less (mansnaam) + ing (volk); # Bronckhorst
Lens: AVA Len (mansnaam) + sun (zoon); # DenHaag
Lensing: AVA Len (mansnaam) + ing (volk); # Montferland
Lensveld: AVA Len (mansnaam) + feld (veld); # Vlaardingen
Lensvelt: AVA Len (mansnaam) + feld (veld); # Werkendam
Lenting: AVA lent (?) + ing (volk); # Slochteren
Leushuis: AVA lyshus (drankhuis, slijterij); # Hengelo/Twente
Leusden: (Van) AVA lys (welig) + dune (duin); # Leusden > Leusden
Leusing: AVA Lyss (mansnaam) + ing (volk); #? > ing/ink
Leusveld: (Van) AVA lys (welig) + feld (veld); # Brummen > Leusveld
Liefting: AVA liafta (liefde) + ing (volk); # Castricum
Lingen: (Van) AVA ?; # OudeKerk/ZH > Lingen
Lintelo: (Van, Te) AVA linta (vlasakker) + loha (hoog gelegen bos); # Lintelo
Linthorst: AVA linta (vlasakker) + hyrst (horst); # Voorst/Gld
Lokhorst: (Van) AVA loc (gat, kuil) + hyrst (horst); # Elburg
Louwers: AVA Law (Louw; mansnaam) + er (van) + sun (zoon); # Veldhoven/Eindhoven
Luding: AVA Lud (mansnaam) + ing (volk) > Markelo
Luten: AVA Lut (mansnaam; NL Luud; ON Luit) + en (zoon van); # DeWolden/N.Drente
Luth: AVA luth (klein); # Emmen, Groningen
Mandemaker: AVA mondmakere (mandenmaker); # Apeldoorn
Manning: AVA Mann (mansnaam) + ing (volk); # Stadskanaal
Massop: AVA mas (?) + sop (top); # OudeYsselstreek
Mastenbroek: AVA maest (mast) + broc (broek, drasland); # Rotterdam
Mekkering: AVA ? + ing (volk); # Groningen/Stad
Menning: AVA Menn (mansnaam) + ing (volk); # Montferland
Menreding: AVA Menred (mansnaam) + ing (volk); # Markelo (ZA)
Mensing: AVA Menne (mansnaam) + ing (volk); # Emmen > ing/ink
Meulenbelt: AVA mylen (molen) + bylt (belt, heuvel); # Dalfsen
Meulenkamp: AVA mylen (molen) + caemp (kamp); # Berkelland
Meulenveld: AVA mylen (molen) + feld (veld); # Berkelland > Meulenveld
Meursing: AVA mors (moeras) + ing (volk); # Hunzeland/Drente
Moerman: AVA morman (veenwerker); # Rotterdam
Molenberg: AVA mylen (molen) + beorg (berg); # Groningen/Stad
Molenaar: AVA mylnere (molenaar); # EdamVolendam
Molling: AVA Moll (mansnaam) + ing (volk); # Hellendoorn
Morsing: AVA mors (moeras) + ing (volk); # HofVanTwente > ing/ink
Morsman: AVA morsman (veenwereker); # Hengelo/Twente
Morskieft: AVA mors (moeras) + ciefta (veld met dennen); # Tubbergen
Moshage: AVA mos (moeras) + haga (haag; ON hage); # Putten
Mossel: AVA mussel (mossel); # Slochteren
Murk: AVA Myrg (mansnaam); # Ysselstein > Myrgum
Mussenbroek (Van): AVA musge (mus) + broc (broek, drasland); # Harfsen > Mussenbroek
Nederhoed: AVA neothera (neder) + hoda (schuiloord); # Mid.Drente
Nettelhorst (Van): AVA netele (netel) + hyrst (horst); # Nettelhorst/Lochem (ZA)
Nieuwboer: AVA niwe (nieuw) + bour (boer); # Stedebrouc/Enkhuizen
Nieuwenburg: AVA niwe (nieuw) + burg (burg, burcht); # DenHaag
Odding: AVA Odd (mansnaam) + ing (volk); # Assen
Oding: AVA Od, Oth (mansnaam) + ing (volk); # Hardenberg
Onland: AVA unland (onland = woest land); # Haaksbergen
Osseforth: AVA oxa (os) + ford (voorde); # Oxe/Colmschate > Oxevoorde
Ossevoort: AVA oxa (os) + ford (voorde); # Oxe/Colmschate > Oxevoorde
Oude Kamphuis: AVA old (oud) + caemphus (kamphuis); # Borne/Twente > Oude Kamphuis
Overbeek: AVA ofer (over) + bece (beek); # HofVanTwente
Oving: AVA Offa (mansnaam) + ing (volk); # Hunzeland > Oving, Markelo
Oxener: AVA oxener (ossenboer); # Apeldoorn
Oxevoorde: (Van) AVA oxa (os) + ford (voorde); # Oxe/Colmschate > Oxevoorde
Oxfoort: = Oxevoorde
Paardekoper: AVA peardcopere (paardekoper); # Rotterdam
Paasman: AVA paes (heide) + man (man); # Dalfsen
Pasman: AVA paes (heide) + man (man); # Berkelland
Pasop: AVA paes (heide) + op (heuvel); # Rijssen/Holten > Pasop
Pasting: AVA paeste (heideveld) + ing (volk); # Hellendoorn
Peelen: AVA peal (zandhoogte in moeras); # Lingewaard > Paylen
Pelleboer: AVA paell (pelle, schil) + bour (boer); # Kampen
Pellewever: AVA paell (pelle = soort linnen) + weafar (wever); # Hengelo/Ov.
Penterman: AVA Penter (Pinksteren) + man (man); # OostGelre
Pesman: AVA pes (heide) + man (man); # Groningen/Stad
Pessing: AVA Pess (mansnaam) + ing (volk); # Dalfsen
Pigge: AVA pigge (groot); # Almelo
Pit: AVA pytt (put); # Steenwijkerland
Pley: AVA pley (spel); # Wierden > Pley
Pleyhuse: AVA pleyhus (speelhuis, theater); # Oldenzaal > Pleyhus
Ploegmaker: AVA plohmakere (ploegmaker); # Oss
Poelgeest (Van): AVA pol (poel) + geast (geest, geestgrond); # Poelgeest (ZA)
Poelsbroek: AVA pol (poel) + broc (broek, drasland); # DeBilt/Utrecht
Pol: (Van de, der, den) AVA pol (poel); # Ede > Pol
Polhout: AVA pol (poel) + holt (hout, bos); # Amersfoort
Polhuis: AVA pol (poel) + hus (huis); # Enschede
Polhuys: AVA pol (poel) + hus (huis); # Rotterdam
Polman: AVA pol (poel) + man (man); # Montferland
Pols: AVA ?; # Rotterdam
Pongers: AVA pongere (ponger, pikanier) + sun (zoon); # Rijssen/Holten
Popping: AVA Popp (mansnaam) + ing (volk); # MiddenDrente
Postel: AVA postel (apostel); # Dinkelland
Pot: AVA Pot (mansnaam); # Veendam
Potman: AVA pottman (pottenmaker); # HofVanTwente
Pots: AVA Pot (mansnaam) + sun (zoon); # Wierden
Pott: AVA pott (pot); # Bellingwedde
Potter: AVA pottere (pottenbakker); # Winschoten
Quickenborne (Van): AVA cwic (snel) + burna (beek); # Vlaanderen > Quickborn
Raaphorst (Van): AVA raep (raap) + hyrst (horst); # DenHaag
Rademaker: AVA raedmakere (radmaker; raed = rad, wiel); # Amsterdam
Ramaker: AVA raemekere (ramaker, mastenmaker); # Hardenberg
Ravenswaay (Van): AVA hraefn (raaf) + waey (waay, kolk); # Betuwe > Ravenswaay
Reefhuis: AVA reaf (zandvlakte) + hus (huis); # Twenterand
Rengering: AVA Renger (mansnaam) + ing (volk) > Markelo
Rekveld: AVA rec (rook) + feld (veld); # Rekveld/Ommen (ZA)
Reve: AVA reaf (zandvlakte); # Enschede
Riesebos: AVA hrisbusk (rijsebos); # Kampen
Rietdijk: AVA reat (riet) + dic (dijk); # Rotterdam
Rietman: AVA reat (riet) + man (man) = rietboer; # Deventer
Ross: AVA hros (ros, paard); # Zevenaar
Rossum: (Van) AVA hros (ros, paard) + ham (heem, oord); # WestMaas&Waal
Rotman: AVA routman (soldaat); # Borne/Twente
Rozing: AVA hros (ros, paard) + ing (volk); # BorgerOdoorn > Markelo
Runderkamp: AVA rund (rund) + caemp (kamp, wei); # EdamVolendam
Rynberck: (Van) AVA Ryn (Rijn) + beorc (berk); # Rhenen > Engelrode
Sandvliet: AVA sand (zand) + fleat (vliet); # Leiden
Sap: AVA saep (sap); # Sappermeer
Schild: AVA scield (schild); # Sliedrecht, DenHaag
Schipper: AVA scippere (schipper); # Amsterdam, Emmen
Schneider: AVA snidhere (kleermaker); # DenHaag
Schreuder: AVA screadere (schredder, verschrotter); # Groningen, Putten
Schuitenmaker: AVA scutemekere (schuitenmaker); # Amsterdam
Schut: AVA scut (schutting, beschutting, schuilplaats); # Apeldoorn
Schuurman: AVA scure (schuur) + man (man); # Dalfsen
Sicking: AVA Sicga (mansnaam) + ing (volk); # Aalten > Markelo
Sickman: AVA sicman (maaier); # Hardenberg
Sissing: AVA Siss (mansnaam) + ing (volk); # HoogezandSappemeer
Sissingh: AVA Siss (mansnaam) + ing (volk); # Haren/Gro
Slager: AVA slegere (slachter, slager); # Staphorst
Sleddering: AVA sleddere (sleekoetsier) + ing (volk); # Gelderland
Sleeswijk: (Van) AVA Sles (Schlei) + wick (wijk); #R Sleeswijk/NDuitsland
Slegh: AVA slegh (slee, slede); # Zaltbommel
Slingeland: (Van) AVA Slinga (Slinge) + land (land); # Rotterdam > Slingeland
Slinkman: AVA slinc (slenk, geul) + man (man); # Deventer
Smedeman: AVA smidh (smid) + man (man); # Groningen/Stad > H12K
Smid: AVA smidh (smid); # Groningen/Stad
Snakenbroek: AVA snaca (slang) + broc (broek, drasland); # Apeldoorn > Snakenbroek
Snakenburg (Van): AVA snaca (slang) + burg (burg); # Appingedam > Snakenburg
Snakenvelt: AVA snaca (slang) + feld (veld); #?
Snel: AVA Snel (mansnaam); # Rotterdam
Snelger: AVA Snell (mansnaam) + gar (speer); # Scharmer*
Snellinges: AVA Snell (mansnaam) + ing (volk); # Markelo (ZA)
Somhorst: AVA some (zoom) + hyrst (horst); # Haaksbergen
Sour: AVA sur (zuur); # Hardenberg
Spieker: AVA spicar (schuur, zolder); # OostGelre
Staring: AVA Starr (mansnaam) + ing (volk); # Zevenaar/AH
Stegeman: AVA steag (steeg, steg = smal pad) + man (man); # Deventer
Stel: AVA Stel (mansnaam); # Groningen/Stad > Stelling
Stelling AVA Stel (mansnaam) + ing (volk); # Meppel > Stelling
Sticke: AVA sticca (stok); # Beckum (ZA)
Stikvoort: AVA sticca (stok) + ford (voorde); # DenHaag
Stoelhorst: AVA stol (stoel, laagte) + hyrst (horst); # Markelo
Stokvis: AVA stoccfisc (stokvis = aan paal gedroogde vis); # Ommen
Stork: AVA storc (ooievaar); # Amsterdam > Stork
Strakenbroek: AVA straek (strak) + broc (broek, drasland); # Zaanstreek*
Strokappe: AVA streaw (stro) + cappe (kap; ON cappe; AS kappe); # Deventer
Strootman: AVA strout (veengrond; AS stroot) + man (man, werker); # Hoogezand
Stuivenberg: AVA stufan (stuiven; AS stuven) + beorg (berg); # Enschede
Suir: AVA sur (zuur); # Noordenveld/Drente
Suxworth: AVA suk (zaak) + worth (wierde); # Suxwort (ZA)
Swinderen (Van): AVA swin (zwijn) + dore (open vlakte); # Swinderen (ZA)
Temming: AVA Temm (mansnaam) + ing (volk); # Utrecht/Stad
Teeuwen: AVA Tew (mansnaam) + -an (van, horend bij); # Venlo
Teuwen: AVA Tew (mansnaam) + -an (van, horend bij); # Weert/NB
Thesing: AVA Thes (mansnaam) + ing (volk); # Zaanstad > ing/ink
Theuling: AVA ?; # DenBosch
Thissing: AVA This (mansnaam) + ing (volk); # DeWolden/Drente
Thorbecke: AVA Thor (Angl. god) + beck (beek); # Zwolle > Thorbecke
Tibbe: AVA Tibb (mansnaam); # HofVanTwente
Tibben: = zoon van Tibb (=A mansnaam); # Raalte
Trutmans: = zoon van Trutman: AVA truht (forel) + man (man) = forelvisser; # Delden
Tusveld: AVA tusc (driehoekig stuk land) + feld (veld); # Tusveld/Almelo (ZA)
Twilhaar: AVA twil (dubbel) + haera (haar, zandrug); # Hellendoorn
Udding: AVA Uth (mansnaam) + ing (volk); # MiddenDrente
Veenhuis: AVA fen (veen) + hus (huis); # Bronckhorst
Veerman: AVA feriman (stuurman van veerboot); # Edam-Volendam
Veldhuis: AVA feld (veld) + hus (huis); # Dinkelland
Venneman: AVA fenman (veenwerker); # Raalte
Visser: AFA fiscere (visser); # Amsterdam
Vlasblom: AVA fleax (vlas) + blom (bloem); # Rotterdam
Vlastuin: AVA fleax (vlas) + thun (tuin); # Ede
Vliet: (Van) AVA flit (vliet, beek); # Rotterdam
Voet: AVA fot (voet); # Oss
Vogelaar: AVA fugolere (vogelaar, vogelvanger); # Rotterdam
Vollenbroek: AVA fola (veulen) + broc (broek, drasland); # Hengelo/Ov > Vollenbroek
Vondeling: AVA findling (vondeling); # Assen
Voort: AVA ford (voorde); # Hellendoorn > Ford
Vredeveld: AVA fridhu (vrede) + feld (veld); # Deventer
Waasdorp: AVA waes (moeras; ON waes) + thorp (dorp); # DenHaag
Wagemaker: AVA waegnmakere; # Drechterland/NH
Wagenvoort: AVA waegn (wagen) + ford (voorde); # Bronckhorst
Wallage: AVA weal (muur) + leag (laagte); # Stadskanaal
Waning: AVA wan (?) + ing (volk); # DeWolden/Drente > Markelo
Wanneking: AVA wanne (?) + ing (volk); # Markelo (ZA)
Wansing: AVA wans (?) + ing (volk); # Berkelland
Wassing: AVA Wass (mansnaam) + ing (volk); # Bronckhorst > Wassing, ing/ink
Wayboer: AVA waey (kolk, plas; ON waay) + bour (boer); # Langendijk/NH
Wayenberg: AVA waye (wei) + beorg (berg); # Voorst/Gld
Weda: AVA weda (weide, weiland); # Losser
Weening: AVA Wenn (mansnaam) + ing (volk); # Oldenzaal
Weghorst: AVA waeg (weg) + hyrst (horst); # Borne/Twente
Wegter: AVA wahtere (wachter, bewaker); # Groningen/Stad
Weldam (Van): AVA wella (bron) + dam (dam); # Weldam/Diepenheim (ZA)
Weling: AVA wella (bron) + ing (volk); # Limburg
Welling: AVA wella (bron) + ing (volk); # Montferland > Welling
Wenning: AVA Wenn (mansnaam) + ing (volk); # Emmen
Werdum: (Van) AVA wyrth (wierde) + ham (heem, huis, oord); # Wirdum/Gro > Werdum
Werntley: AVA wernt (?) + leag (laagte); # UK, Englum/NWGroningen > Werntley
Wesseling: AVA Wessel (mansnaam) + ing (volk); # Emmen
Westervoort: AVA west (west) + ford (voorde); # Westervoort (ZA)
Westman: AVA west (west) + man (man); # HoogezandSappemeer
Wienen: AVA Winn (mansnaam) + an (van); # Dalfsen
Wiffing: AVA Wiff (mansnaam) + ing (volk); # Westerveld/Drente > Wiffing
Wilming: AVA Will (mansnaam) + ing (volk); # Noordenveld/Drente
Wissing: AVA Wiss (mansnaam) + ing (volk); # OudeYsselstreek > Markelo, ing/ink
Wolf: AVA wulf (wolf); # Oldebroek/N.Veluwe
Wolsing: AVA Wulle (mansnaam) + sun (zoon) + ing (volk); # Bronckhorst > ing/ink
Wortelboer: AVA wyrtal (wortel) + bour (boer); # Pekela/Gro
Wulling: AVA wulle (zandvlakte) + ing (volk); # Bronckhorst > ing/ink
Wulp: (Van der) AVA hwilpe (wilp, wulp); # Castricum/NH
Wymering: AVA wymer (?) + ing (volk); # Markelo (ZA)
Zandhorst: (Van) AVA sand (zand) + hyrst (horst); # DenHaag
Zandvoort: (Van) AVA sand (zand) + ford (voorde); # Oss > Zandvoort
Zandwijk: (Van) AVA sand (zand) + wic (wijk); # Lingewaal
Zeeman: AVA sae (zee) + man (man); # Waterland/NH
Zuur: AVA sur (zuur); # HoogezandSappemeer
Zwart: AVA sweart (zwart); # Bergen/NH
Zweep: (Van der) AVA swipu (zweep); # Groningen/Stad
Zwiep: AVA swipu (zweep); # Hoogeveen
** H12K

Afstamming:
Bron RRA schrijft:

Without getting into details of Germanic cosmogony it may be mentioned in passing that Mannus ("man"), according to Tacitus' account of Germanic thinking (Germania 2), was taken to be the universal devine ancestor giving rise to the three sons that engendered the three principal Germanic groups of tribes: the Inguaeones, descending from Ing (*Ingw[az]), from the North Sea region; the (H)erminones, "whose territory extended from the lower Elbe southward into Bohemia"; and the Istaevones, of the Weser-Rhine area.

Publius Cornelius Tacitus (c 55-118) was een Romeins historicus, die zich intensief heeft verdiept in de situatie en historie van West Europa uit zijn tijd. Zijn geschriften zijn door de eeuwen heen een belangrijke bron van informatie geweest.
¶ Volgens Tacitus is dus Ing = Ingw/az een zoon van Mannus en de stamvader van de Ingweonen die wonen aan de Noordzee. In principe dus Noorwegen, Denemarken, NW Duitsland, Nederland en Vlaanderen. Het is echter de vraag of Tacitus werkelijk dit hele gebied bedoelt, of dat hij eigenlijk bedoelt: een gebied aan de Noordzee. Een kleiner gebied dus, maar wel prominent en liggend aan de Noordzee. De formulering geeft hierover geen uitsluitsel. Laten we het Ingland noemen, ofwel het land van Ing.
¶ Cladius Ptolemaeus (87-150), Grieks astronoom, geograaf, wiskundige en muziektheoreticus, schrijft rond 122nC dat de Angelen wonen in het gebied tussen de Rijn en de Elbe. Dit gebied is behoorlijk van omvang. Het omvat Noord Nederland + NW Duitsland samen tot aan de Rijn. Dit gebied valt grotendeels samen met het eerder genoemde Ingland. Aangezien Engeland (= het land der Angelen) in het Engels wordt uitgesproken als Ingland, lijkt welhaast zeker dat het eerder genoemde Ingland = het land van Ing = Land der Angelen = Angelland.
¶ Uit de definitie [van English] van bron COD blijkt dat kennelijk al ver vóór de migratie van Angelen naar Brittannia sinds circa 350 nC in Old Teutonic [400-300vC] de Teutonen op het Continent (Denemarken en NW Duitsland) spreken van Anglisko c.q. het Anglisch. Aangezien de Teutonen voor het eerst worden genoemd in de 4e eeuw vC en na 100 vC schijnbaar verdwenen zijn, moet de Angelen kennelijk zeker al in de periode 4e-3e eeuw vC als volk bestaan, vrij zeker zelfs eerder. Verder betekent e.e.a. dat de Angelen in de 4e-3e eeuw vC kennelijk al een redelijk groot volk zijn met een eigen taal. Waren ze immers een klein en onbeduidend volk, dan is de kans dat zij of hun taal in die tijd genoemd worden zeer klein of zelfs helemaal nihil.
¶ Volgens een Noorse saga is Ingwi een zoon van koning Halfdan de Oude. Deze Halfdan leeft begin 6e eeuw nC. Een ander Noorse saga zegt dat Ingui (Ingwi) de eerste koning van Zweden is. (Historia Norwegiae) Ook andere saga's noemen Ingwi (Ing) koning van Zweden. Zijn nazaten heten Inglings. Zij vestigen zich in Angeln, een gebied in NO Duitsland. Wanneer is niet bekend. Het moet echter ruim vóór de jaartelling zijn. Ze worden immers al genoemd door Tacitus (55-120 nC) in diens boek De Germania (hoofdstuk 40). Ingwi zelf moet dus al ver vóór de jaartelling zijn geboren. Als zodanig kan hij dus geen zoon zijn van koning Halfdan de Oude, die immers begin 6e eeuw nC leeft.
¶ Saga's zijn Oudnoordse overleveringen uit Scandinavië. Afgeleid van sagar = zeggen. Noordse settlers in IJsland leggen ze vast in de 12e-14e eeuw. Enkele saga's zijn vastgelegd in Noorwegen. De meeste auteurs zijn onbekend. De desbetreffende saga's moeten derhalve van veel oudere datum zijn. Snorri Sturluson (1179-1241), een IJslandse geeleerde, compilator en dichter, heeft vele Noordse saga's vastgelegd en erover geschreven. Zijn saga's worden geacht zeer betrouwbaar te zijn.
¶ Overleveringen zijn mondeling overgebrachte verhalen over historische gebeurtenissen en feiten. Het Oude Testament bijvoorbeeld is geschreven rond 450 vC op grond van oeroude overleveringen uit het hele Midden-Oosten. Zo ook de Ilias en Odyssee van Homerus (800*-750* vC), een episch dichter uit Griekenland. Zowel het Oude Testament als de Ilias en Odyssee bevatten volgens historici belangrijke kernen van waarheid.
¶ Een Oud Engels runengedicht vertelt over Ing:

Ing waes aerest mid Eastdenum
gesewen secgum, od he siddan east
ofer waeg gewat. Waen aefter ran.
Thus Heardingas thone haele nemdon.
ofwel
Ing was eerste onder de Oost-Denen
zo gezien en gezegd, tot hij oostwaarts ging
over weg en water. Zijn wagen reed achter hem.
Aldus noemden Hardinga's die held.
Volgens deze oude tekst uit circa 900nC woont Ing in Oost Denemarken en vertrekt hij naar het oosten. Echter, tot circa 1800nC geldt: oost = oost of zuid. (> Windrichtingen) Dat klopt beter met de feiten. Immers, daar Oost-Denemarken voornamelijk bestaat uit het eiland Sjaeland (Seeland) moet Ing (Ingwi) daar hebben gewoond. Mogelijk in Leire, de zetel van de Deense koningen. Daar woont immers ruim 1/3 van alle Denen. Als Ingwi inderdaad de oervader van de Angelen is, dan moet hij dus naar het zuidwesten zijn gevaren. Daar immers ligt Angeln, het land der Angelen. (> Angeln) Hardinga's blijken verder een Anglisch volk te zijn dat circa 400vC-500nC in Hardinga leeft, een vrij groot gebied gelegen tussen Groningen en Twente. (> Hardinga)
¶ Aangezien de Denen pas in 551 nC voor 't eerst worden genoemd, zullen ze zeker rond die tijd pas een noemenswaardig volk zijn, maar nog niet erg lang als zodanig bestaan. Denum (Denemarken) en Oost Denum zijn dan geografische namen die pas rond die tijd op z'n vroegst kunnen zijn ontstaan. De oudste vermelding van Denemarken dateert inderdaad pas van 734 nC. (> Denemarken)
¶ Gezien de vermelding van de term Anglisko door de Teutonen rond 350 vC, zullen de Angelen zoals eerder gezegd rond die tijd zeker al een noemenswaardig groot volk zijn. Aangezien Ingwi (Ing) op grond van de saga's en van het gedicht lijkt te worden gezien als de stamvader van de Angelen en het gedicht circa 1000 nC moet zijn geschreven, moet Oost Denum gezien worden als een gegrafische projectie in een tijd dat Denum (Denemarken) inderdaad onder die naam kennelijk reeds bestaat. De oude naam van dat gebied zal dan circa 1000 nC in Engeland kennelijk inmiddels zijn vergeten of omwille van de duidelijkheid niet zijn gebruikt. In die tijd zullen de Engelsen mogelijk beter weten waar Oost Denum ligt, dan als dezelfde regio met een oudere naam was genoemd.
¶ De vlag en het wapen van Engeland vertonen grote analogie met die van Denemarken. Het lijkt erop dat de Engelsen daarmee hun verwantschap met de Denen tot uitdrukking willen brengen. (> Engeland)
¶ Diverse Britse historici hebben geconstateerd dat Angeln een relatief klein gebied is en was, en dat het aantal Angelen navenant relatief klein moet zijn geweest in 450-550 nC ten tijde van de massamigratie naar Brittannia. Ze vroegen zich daarom af hoe het mogelijk was dat deze Angelen zo sterk vertegenwoordigd waren in Brittannia en circa 65% van Engeland dominant bevolkten. Nu blijkt echter dat hun presumpties niet helemaal correct zijn. Op grond van diverse feiten en redelijke thesen is geschat dat het jaar waarin de Angelen als volk ontstaan op circa 665 vC moet worden gesteld. Alleen dan kan het Anglisch volk zo groot groeien dat het sinds circa 350 vC in toenmende mate sterk vertegenwoordigd raakt op het Continent (i.c. Mega Angeln en Thuringen) en later in Brittannia.
¶ Door te onderstellen dat de Angelen als volk inderdaad rond 665 vC ontstaan, lijkt het onwaarschijnlijk dat ze voortkomen uit de Denen, die pas in 551 nC voor het eerst worden genoemd. De verwantschap lijkt eerder een broederschap. (> Denemarken)
Aangezien:
- de Angelen vrij zeker niet afstammen van de Denen,
- en de Saga's wijzen op een astamming van de Inglings,
- en Anglisch en Zweeds nauw verwante talen zijn,
- en zowel de Zweden (Inglings) als de Angelen de heraldische wapenkleuren goud en blauw voeren,
>> mag worden geconcludeerd dat de Angelen vrijwel zeker voortkomen uit de Inglings, via de Zweedse koning Ingwi (Ing), die zich rond 665 vC in Angeln vestigt.

¶ Bron RRA beweert dat de Anglische koningen van Angeln zichzelf zagen als nazaten van Wodan. Deze Wodan is de oppergod van de West Germanen, die meestal wordt gelijkgesteld aan Odin, van wie de Angelen volgens oude overleveringen afstammen. Aangezien Angeln zich sinds circa 500vC steeds verder naar het zuiden uitstrekt, kan het zijn dat de Angelen zich steeds meer als een West Germaans volk zijn gaan zien. Vooral ook door de vermenging met de Saxen, voor wie Wodan inderdaad de oppergod was.
Stamlijn Angelen: Na zorgvuldige analyse van historische bronnen lijkt de stamlijn van de Angelen als volgt:
- 5000-3000vC Germanen --- Arya-Khwarizm/CentraalAzië
- 3000-2500vC Goten --- Khwarizm-Oekraïne
- 2500vC++ Balten --- Oekraïne-Litouwen-Letland
- 2500-2000vC Litouwers --- Oekraïne-Litouwen
- 2000-1500vC WestGoten --- Litouwen-ZW.Zweden
- 1500-665vC Inglings --- ZW.Zweden
- 800-600vC Inglo-Goten --- ZW.Zweden
- 650vC++ Angelen --- ZW.Zweden-Angeln/NO.Duitsland
** Inglinga Saga, Snorri, Beginjaar, Oda, Stamlijn Angelen, PgGen/@
 

AFV: Anglo-Friese Verhoudingen
¶ De Friezen worden voor het eerst genoemd als Frisii of Frisiavores door Tacitus rond 100nC. Sinds de 8e eeuw nC verspreiden ze zich verder noordwaarts langs de kust richting Denemarken. Mogelijk zijn ze afkomstig van het gebied aan de Beneden Weser, dat later Ost Friesland heet. Volgens bron OVK zijn de Friezen een mengcultuur afstammend van de Angelen. Gezien de verwantschap van het Fries met het Anglisch lijkt deze these niet onwaarschijnlijk. Het is vooralsnog alleen niet zeker of ze beide voortkomen uit eenzelfde volk (West Goten) of dat de Friezen een onderstam zijn van de Angelen, die al in de 4e eeuw vC indirect worden genoemd. (> Anglisko) Omgekeerd lijkt minder waarschijnlijk, omdat het bestaan van de Friezen pas in 28nC wordt genoemd in een verdrag met Rome. Ze lijken dan al te wonen aan de bovenloop van de Rijn.
¶ Opmerkelijk is dat de Anglo-Saxon Chronicles (ASC) van crica 950nC wel srpeekt over de homelands van de Angelen, Saxen en Juten op het Continent circa 449nC, maar geen woord rept over Friezen. De Angelen wonen volgens bron ASC in Angle betwix Iotum and aeld-Saxum, ofwel in Angeln tussen Jutland (in Denemarken) en Neder-Saxen in Noord Duitsland. Volgens eerder genoemde bronnen wonen de Friezen in die tijd in het gebied tussen Eems en Weser in Neder-Saxen. Beda is de auteur van de oudste teksten van bron ASC en is goed geïnformeerd. (> Beda) Hij zou toch moeten weten over de Friezen. Waarom zwijgt hij over hen? Vooralsnog is geen acceptabel antwoord gevonden op deze vraag.
¶ Behalve dat bron ASC de Friezen nergens noemt, blijkt verder dat ook andere Engelse bronnen de Friezen niet of nauwelijks noemen. Ook zijn er geen Engelse locatienamen die herinneren aan Friezen. Wel aan Angelen en Saxen.
¶ Opvallend is verder dat na de massamigratie van Angelen naar Britannia in 450-500nC de Angelen op het Continent niet of nauwelijks meer worden genoemd in historische documenten. Een uitzondering is Thuringen, waar in 800nC Karel de Grote de Lex Anglorum et Werinorum hoc est Thuringorum invoerd. Maar uit dat gebied zijn vrijwel zeker nauwelijks Angelen gemigreerd naar Brittannia in 450-500nC.
¶ Saxen en Friezen worden sinds circa 500nC juist steeds vaker wel genoemd op het Continent. Toch blijkt uit diverse feiten dat er in vele oude Anglische homelands op het Continent na 500vC nog steeds Angelen aanwezig moeten zijn. (> CFO)
¶ Bron HGN schrijft tav de Anglo-Friese relaties het volgende in hoofdtuk VIII: Inleiding van Oudwestgermaans:

Ingvaeoons is dus een samenvattende benaming voor een groep van nauwverwante dialecten, welke alle oorspronkelijk langs de kusten van de Noordzee werden gesproken en waarvan de voornaamste waren Fries, Saksisch (vóór de frankisering) en Anglisch. De term [ingvaeoons] is te verkiezen boven de benaming Anglo-Fries, die o.i. ten onrechte een nadere eenheid tussen Fries en Engels veronderstelt. Uit de historische overlevering tenminste blijkt die eenheid niet: Gildas (6e eeuw) kent wel Saksen, maar niet Friezen als de veroveraars van Britannië, en Beda (8ste eeuw) noemt op het vasteland als verwanten van zijn volk wel de Oud-Saksen, maar niet de Friezen. En wat de taal betreft, de woordenschat wijst op een relatief grote afstand tussen Fries en Engels: er schijnt in dit opzicht meer overeenstemming tussen Fries en Nederlands en Nederduits te zijn: naar WALTERS voorzichtig gekozen woorden "[lässt] auf grund einer wort-geographischen untersuchung des afri. wortschatzes die englisch-frisische spracheinheit nicht nachweisen". Van de woordvorming geldt hetzelfde: wij noemen hier het suffix -ster, dat Engels en Nederlands is, niet Fries, al komt het in nieuwere tijd onder Hollandse invloed in enkele Friese woorden voor. Het Fries gaat op dit terrein vaak zijn eigen gang, zodat b.v. elders onherkenbaar geworden suffixen hier produktief zijn gebleven, b.v. -me en -tme (ofri. swetma 'zoetigheid', nfri. swietme; fri. stiltme e. dgl.). Natuurlijk, er is veel overeenkomst, vooral in klankstelsel, b.v. de palatalisatie van k en g, de breking, de voorliefde voor e-klanken in plaats van a, maar dit geeft alleen recht om van 'loose unity', niet van een vroegere 'close knit unity' te spreken. Wel kan men zeggen, dat het Oudfries het dischtst staat bij het Oud-Kents, b.v. in de ontwikkeling van e uit u en van de ê = ndl. â.
¶ Het niet of nauwelijks nog genoemd worden van de Angelen op het Continent sinds circa 500nC, is mogelijk veroorzaakt door:
- de massamigratie van Angelen naar Brittannia, waardoor op het Continent de achtergebleven Angelen relatief een minderheid zijn geworden
- de achtergebleven Angelen meer actief waren in landbouw, veeteelt, visserij en jacht en bijgevolg op het platteland wonen
- de Saxen meer actief waren als ambachtslieden en zich daarom meer vestigden in locaties met grotere populaties, zoals steden
- de steden steeds meer macht krijgen ten opzichte van het platteland en bijgevolg de Saxen steeds meer invloed hebben
- de achtergebleven Angelen steeds meer opgingen in de Saxen en Friezen
- de achtergebleven Angelen door hun assimilatie in de Saxen en Friezen steeds meer hun eigen identiteit verliezen en uiteindelijk helemaal opgaan in hun nieuwe wereld.
¶ Afhankelijk van de nieuwkomers in historisch Anglische gebieden, zullen de achtergebleven Angelen assimileren met Saxen of Friezen. Het aantal achtergebleven Angelen en het aantal Nieuwkomers zullen het resultaat van de assimilatie sterk bepalen. Hoe meer Nieuwkomers, hoe minder overblijft van de oorspronkelijke Anglische cultuur. Daarnaast zullen de cultuurverschillen tussen Angelen en Nieuwkomers ook effect hebben op het resultaat. Mogelijk zijn de cultruurverschillen tussen Angelen en Friezen geringer dan tussen Angelen en Saxen. Echter, het overgrote deel van de Nieuwkomers bestaat uit Saxen.
¶ Per saldo zijn de volgende resultaten te onderkennen:
1. Angelen + Friezen: Weinig Nieuwkomers + geringe verschillen. Friezen vestigen zich primair langs de kusten. >> marginale veranderingen // vb Noordzeekust Groningen
2. Angelen + veel Saxen: Veel Nieuwkomers + iets grotere verschillen. Angelen wonen voornamelijk op het platteland en kleine gehuchten. Saxen vestigen zich voornamelijk in grotere locaties w.o. steden. >> grotere verschillen + langdurige aanpassingen // vb GroningenStad/Saxen + Ommelanden/Angelen+Friezen
3. Angelen + weinig Saxen: Weinig Nieuwkomers. >> Weinig verandering. Saxen gaan helemaal op in de regionale Anglische cultuur. // vb Liemers + Veluwe
** Friezen, Coevorden

Afval: > Vuilnis
Afwatering: > Waterlopen

Agredinga:
Regio vermeld op kaart KHS betreffend Saxenland rond 1000nC. Gezien de uitgang ga van de naam zal dit een afleiding zijn van Anglisch gaw (gouw = regio). De regio wordt rond 250vC bevolkt door Angelen uit Eemsland. De term agredin is vooralsnog onbekend.
** KHS, Gouw

Agressie:
()A bocan (beuken, slaan; ON boken), drubb (afranseling, afrossing; AS droeb), drubban (afranselen, afrossen; AS droeben), drubbere (vechtjas, geweldpleger, agressieveling; AS droeber), drubbing (=A drubb), hwopan (dreigen), threat (dreging), threatian (dreigen)
** Gedrag, Criminaliteit, Situaties, Oorlog, Wapens

Agrocultuur:
()A acrebow (akkerbouw), acreman (landbouwer), bow (bouw, landbouw), bowan (bouwen, landbouwen; ON buwen), bowman (bouwman, landbouwer), buan (=A bowan), cuan (koeien), feoh (vee, geld, bezit), feohbigenga (veehouderij), fih (=A feoh), fihbredar (veehouder), fihbredary (veehouderij), fihu (vee; ASoud vehe, vie), fruht (fruit, vrucht), fruhtenere (fruitboer; ON frutenier), hones (hoenders), houndere (hoenderhouder), houndery (hoenderij), houndres (hoenders), landbowa (landbouw), landbowere (landbouwer), ortegeard (boomgaard, fruitgaard), plohwinninge (landbouwbedrijf; ON ploechwinninghe), raeran (kweken, fokken, produceren), sceapcepery (schapenhouderij, schapenboerderij), thunbow (tuinbouw), thundery (tuinderij, tuinbedrijf), thune (tuin), tune (tuin), winnere (pachter, landbouwer; ON winne; AS wunne), wunnere (=A winnere), wong (vlakte, landbouw)
1.5miljoenVC++: De agrocultuur ontstaat in de volkstuinen van de Oudheid. Mensen beginnen zelf hun voedsel te produceren in hun eigen tuin. Groenten, vruchten en kruiden. Daarnaast gaan ze kippen, varkens en geiten houden op hun eigen erf. Deze agrocultuur is bedoeld voor eigen consumptie. Dat begint allemaal rond 1.5 miljoen jaar vC in Ethiopië.
500.000vC++: Uit de volkstuinen van de Oudheid ontwikkelt zich rond 500.000vC de grootschalige landbouw en veeteelt in Egypte, gericht op eigen consumptie en op verkoop. Op oude hieroglieven in Egypte is te zien dat rond 4000vC de Egyptenaren koeien, ganzen en eenden houden en gewassen oogsten. Vandaar verspreidt de grootschalige agrocultuur zich verder via Zuid Europa naar Noord Europa.
** Ontginning, Landbouw, Veeteelt, Tuinbouw, Fruitteelt, Gewassen

Akkerbouw:
Anglisch: acrebow. Het bewerken en beplanten van akkers voor de teelt van gewassen.
** Landbouw, Raatakkers, Gewassen

Akkerland: > Akkerbouw, Raatakkers, Enken, Essen

Albinga:
Anglische gouw, gelegen in Holstein tussen de Oostzee en de Elbe. De regio wordt rond 500vC bevolkt door Angelen uit Sleswig. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Ealba (Elbe) + ing + gaw (gouw). Dus: de gouw van het volk aan de Elbe.
600nC++ Saxen migreren van de Elbe naar NoordAlbinga/Holstein
731nC++: Saxen wonen in Albinga/Holstein (Beda)
In zijn boek "Historia ecclestiasica gentis Anglorum" (731nC) schrijft de Engelse monnik Beda te Jarrow (N.Yorkshire) rond 731nC dat:

De Saxen wonen in het gebied tussen de Elbe, Weser en Eider.
Dit gebied komt nagenoeg overeen met Holstein en Lunenburg in Noord Duitsland. De oudste vermelding noemt dit gebied Albingia.
Beda (672-735nC) is behalve monnik ook theoloog, historicus, mathematicus en fysicus. Hij is goed geïnformeerd over de historie van de Angelen, Saxen en Juten, mede door zijn goede contacten met het koninklijk hof van Yorkshire, waardoor hij toegang heeft tot de hofbibliotheek. Zijn informatie wordt zeer betrouwbaar geacht. De ligging van het woongebied van de Saxen moet dus rond 731nC overeenstemmen met de beschrijving van Beda.
** KHS, Gouwen, Beda, Saxen

Aldenhaeve:
Betreft buitenplaats te Zelhem in de Achterhoek, anno 2010 omvattend een woonhuis uit 1938, een groot hallehuis dd 1860, een potstal dd 1925 en 2 Ha land, alles ingericht als High Tea locatie.
¶ J.B. Makkink schrijft in zijn boek "Rondom het Boerenleven in Zelhem" (Uitg. Remmelink-Zelhem 1956; p 21): "Andere oude erven die omstreeks 1400 of iets later voorkwamen, waren o.a. Claepsinck, Tentinck, Garwerdinck, Wanninckhaeghe, Beslokhorst, Oldenhaeve, Nijenhaeve, Lettinck en Wentinck."
¶ Christiaen van Cranenborch (1553-1613), magistraat en commissaris te Doetinchem, voordien conventuaal, verkrijgt in 1583 het goed Vethuizen te Knijfhees (behorend aan klooster Bethlehem) als alimentatie. Het goed Vethuizen ligt 5 Km zuid van Doetinchem en omvat een groot stuk land met een woning, genaamd Groot Vethuizen. De woning is omgracht en heeft derhalve de status van een havezate. (> Lx/Havezates)
¶ Op 19.6.1590 wordt Christiaen genoemd ivm missive van het Hof aan de rentmeester der Bethlehemse goederen, houdende verzoek om advies op de alimentatie van Christiaen Cranenborch en het goed Oldenhave te Zelhem. (ivn 929) Het goed dateert van 1590 en omvat een landhoeve en enige gronden. Volgens bron oudzelhem.nl 24.11.09 is Christiaen Cranenborch daarvan eigenaar in 1590-1601. In 1601-1646 is Johan Oldenhave eigenaar. Anno 2009 heet de hoeve Aldenhaeve, gelegen in de buurt Wassinkbrink te Zelhem, en is het een theeschenkerij met siertuinen en expositieruimte. Mogelijk is Christiaen een Geus geweest en heeft hij Oldenhave verkregen wegens zijn inzet voor de strijd tegen de Spanjaarden. (> Geuzen)
¶ Het genoemde goed Oldenhave wordt 19.6.1590 gedateerd als nieuw, dwz gebouwd in 1590. Naar zeggen is Oldenhave in de Geuzentijd (1560-1648) door brand verwoest. Dat betekent dat:
- pand Nijenhave is gebouwd vóór 1590
- pand Oldenhave circa 1575 is afgebrand
¶ De naam Aldenhaeve verschijnt 1628 in het Markeboek Zelhemmer Marke 1598-1678 (Bewerking R.J.J. Weetink, 2007).
¶ Verpondingsregister 1646-1650 in 't Rigterambt Zelhem (Bewerking Gerhardt Kreynck) noemt:
Aldenhaeve, Bilheem [= klooster Bethlehem bij Doetinchem]
Huys ende hof 2 sch boulant 10 mir 3e gerve
72-0-0 Pacht 48 dir soude na de tafel konnen doen 90-18-0
Holtgewas, 4 koeweydenas slecht lant 17 dir de beswaernis
18-0 afgetrocken blijft
Beswaer 5 sch Rogge an Jonker Schaep die hij an die 17 dir kortet.
¶ De term hof in de voorgaande tekst betekent:
- volgens bron WMN: omheinde ruimte, binnenplaats, voorplein, etc.
- volgens bron EWB: omheinde ruimte, hofstede, vorstelijke woning, etc.
Aangezien het Verpondingsregister spreekt van Huys ende hof zal met hof wel zijn bedoeld: omheinde ruimte, binnenplaats. In deze context lijkt 'hof' echter toch meer dan alleen een gewone tuin of binnenplaats.
¶ In de buurt Winkelhoek te Zelhem staat een hoeve met de naam Tenk. In het Verpondingsregister Rigtersambt Zelhem van 1646 wordt Tenk bewoond door burgemeester Post. De hoeve bezit dus voor die tijd een zekere status.
¶ Inspectie ter plekke 4.1.2010 leert:
- er ligt een recht stuk gracht aan de rand van erve Aldenhaeve;
- er liggen brokstukken bouwsteen, niet zijnde normale baksteen, maar mogelijk Bentheimer zandsteen; overige stukken mogelijk gebruikt voor verharding van de inrit;
Gracht en bouwsteen doen vermoeden dat ter plekke ooit een havezate stond, hetgeen beantwoordt aan de status van Christiaen van Cranenborch toen hij nog in Vethuizen woonde.
¶ Bron WMN: have = eigendom, bezit, kostbaarheid, etc. De betekenis van kostbaarheid duidt op een meer dan een normale woning of hoeve voor die tijd. Primair val daarom te denken aan een havezate, zijnde volgens de regels van die tijd: een boerderij omringd door een gracht en/of muur.
¶ Op grond van alle genoemde feiten en thesen mbt Aldenhaeve, kan nu het volgende worden gesteld:

Gezien:
- de vermelding in 1646 in het Verpondingsegister bij Aldenhaeve van een hof, zijnde een binnenplein en/of hofstede,
- en de kennelijke status van Aldenhaeve als woning van een magistraat,
- en de verwante betekenis van hof = hofstede, vorstelijke woning,
- en de waarschijnlijke aanwezigheid van een gracht,
- en het feit dat de muren en fundamenten van het oude Aldenhaeve lijken te zijn opgetrokken met Bentheimer zandsteen, normaliter niet gebruikt voor gewone woningen, maar meer voor kerken, havezates en kastelen,
>> lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat Aldenhaeve oorspronkelijk een havezate is geweest. De genoemde betekenis van "have" als havezate, lijkt deze veronderstelling te bevestigen. Temeer daar genoemde Christiaen van Cranenborch, eigenaar/bewoner van Aldenhaeve in 1590-1601, voordien al woonde op een havezate in Vethuizen onder Doetinchem.
¶ Rond Aldenhaeve zijn de volgende veldnamen te vinden: Oldenhaovesweide (2x), Oldenhaveswei, Oldenhoavesland, Oldenhavestuk (weiland, bos, heide) en Oldenshaveswei (weiland). Per saldo lijkt het goed Oldenhave/Aldenhaeve tamelijk groot van omvang. Te denken valt aan totaal circa 15 Ha.
¶ Aangezien Aldenhaeve en Nijenhaeve al rond 1400 worden genoemd, zullen beide hoeven al ruim voordien bestaan. Aldenhaeve zal z'n naam natuurlijk hebben gekregen na de bouw van Nijenhaeve. Aldenhaeve kan dan zeker al dateren van vóór 1300. De oudste havezates dateren van circa 1100nC. Aldenhaeve kan dus zeker rond 1200 zijn gebouwd. Welhaast zeker in Bentheimer zandsteen, dat al in de 10e eeuw wordt gebruikt voor de bouw van kerken. O.a. bij de bouw van kerken in Twente, zoals in Delden, Oldenzaal, Denekamp en Ootmarsum.
¶ De term have, haeve lijkt feitelijk van Anglische herkomst. Het Saxisch spreekt namelijk van hôva = land van bepaalde grootte. (EWB) In Ost-Friesland liggen enige locaties met namen eindigend op have, o.a. Burhave, Engerhave, Hagerhave, Leerhave, Marienhave en Reesterhave, vermeld op kaarten uit de 16e eeuw. (> Have) Ost-Friesland is sinds circa 400vC Anglisch gebied. (> Angologie) De Friezen vestigen zich daar pas sinds 750nC (> Friezen). Verder zijn Anglisch en Fries nauw verwante talen.
¶ De regio Zelhem lijkt van oorsprong een Anglische nederzetting, gesticht rond 200vC. (> ASA) De naam Zelhem is namelijk exclusief te herleiden tot: Sello (mansnaam) + ham (heem, oord). Ofwel: de heem van Sello. (> Zelhem)
¶ Aldenhaeve = Oldenhave = de oude hoeve. Ald = Oud Anglisch voor oud. Old = Oud Saxisch voor oud. (> Old)
>> Per saldo lijkt Aldenhaeve dus een naam van Anglische origine.
¶ Aangezien de naam Aldenhaeve kennelijk van Anglische origine is, zullen de oorspronkelijke naamgevers wel Anglisch georiënteerd zijn, zoniet zelf Anglisch zijn. Dit bevestigt het feit dat Zelhem ligt in het gebied Mega Angeln, dat zich sinds circa 200vC uitstrekt van Denemarken tot aan de Rijn en waar voornamelijk Angelen wonen. (> Mega Angeln) Sinds circa 800nC vestigen zich in grote delen van het gebied ook Saxen vanuit NW Duitsland. De naam Aldenhaeve lijkt daarom ouder dan Oldenhave, een versaxischte vorm van Aldenhaeve. Hetzelfde vinden we bij het goed Aldekoninck of Oldekoninck in aangrenzend Velswijk, genoemd rond 1378. (Makkink p 21).
** Have, Hallehuis
# archieven.nl 28.9.08, oudzelhem.nl 24.11.09, FRI, DAB, KBG
++ Aldenhaeve Zelhem

Aldgisl van Rijnland (c 615-675)
Legendarische koning van Rijnland.
Zoon: Radboud van Rijnland (gb 650nC).
** Rijnland

Allodium:
= allodiaal bezit. Eigen erfgoed, dwz niet in bezit wegens leen, pacht, huur of anderszins, maar verworven door koop of erfenis van reeds bestaand eigen goed. In het leenstelsel ook zonneleen genaamd.
¶ Sinds het leenstelsel (850-1795) wordt allodiaal goed vaak opgedragen aan een vorst om daarna in leen terug te ontvangen. Zulks gebeurt normaliter onder dwang of om het erfrecht veilig te stellen. In het laatste geval gebeurt dat als een heer meerdere kinderen heeft. Na zijn overlijden wordt het bezit normaliter verdeeld onder al zijn kinderen. Hierdoor raakt het allodium steeds verder versnipperd. Om dat te voorkomen draagt de allodiale heer zijn allodium over aan de vorst en wordt het allodium zijn leengoed. Na het overlijden van de oorspronkelijke heer kan het leengoed dan volledig vererven naar diens oudste mannelijke rechtsopvolger. Dat is normaliter de oudste zoon.
** PgA-Z/Leenoverdracht, Spilleleen
# WP, mathieuinwonderland 24.12.08, KBG

Almen:
Dorp aan de Berkel nabij Eefde. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente. De naam Almen is mogelijk afgeleid van Anglisch ael (offerplaats, tempel) + mean (meente). Volgens Anglische regels: de meente bij de offerplaats (of tempel).
¶ In Almen staat aan de Berkel een oud landhuis met de naam Groot Have. Deze naam lijkt afgeleid van Anglisch great (groot) en have (hoeve). De term have is specifiek Anglisch. Het huis wordt al genoemd in de 16e eeuw.
** Maashees, ASA
# FRI, KBG

ALD:
Ach Lieve Tijd / Tien eeuwen Drente
Uitg. Waanders - Iwema's Boekhandel ism Drents Museum en Rijksarchief Drenthe

Ambachten & Beroepen: (AEB:)
()A aegbour (eierboer), ancorsmidh (ankersmid), baecere (bakker; ON bakere; ASoud backer), banwyrhta (uitbener, beenbewerker, slager), barbur (barbier, chirurgijn), barde (bard, troubadoer), bartelere (plankenmaker), beocepere (bijenehouder, imker), beoforhuntere (beverjager), beverhuntere (beverjager), biscop (bisschop), blecere (bleker, wasser), boggelere (baggelaar, veenwerker; ON boggelaer), bogmakere (boogmaker; # wapens), botman (bootsman, zeeman belast met zeiltuig), bour (boer), brandere (destilleerder), breowere (brouwer), brocere (broker = veenwerker, ontginner), buldere (bouwer), buntceapere (bonthandelaar), buntwercere (bontwerker), bur (boer), buscere (bussenmaker), caedmon (kademan, kadewerker = lader en losser van schepen), caemere (penningmeester; ON cameraar), caemerman (kamerheer, kamerdienaar), calsidere (stratenmaker; ON calsieder), caltere (dorpsomroeper), candelere (kaarsenmaker; ON candeliere), carduwaener (leerbewerker; ON carduwener), carrman (voerman, vervoerder, vrachtrijder; ON kerman), cealcere (witkalker, pleisteraar; ON calcere), cealwaerd (keldermeester; ON kelweer), ceamere (stoker), ceapere (handelaar), ceapceorl (kiepkerel, marskramer, handelaar), cearsmakere (kaarsenmaker), cesemakere (kaasmaker), cestmakere (kistenmaker), cetelbutere (ketellapper; ON ketelboetere), cetelere (ketelaar = ketelsmid; ON ketelaer), cetelmakere = ketelmaker; AS kettelmaker), cladhmakere (kleermaker), cladhstoppere (kledinghersteller), claerc (klerk; ON claerc), clempere (binder, vastbinder), cleppere (=A clepperman), clepperman (klepperman = nachtwacht), cloccmakere (klokkenmaker; ON clockmakere), clumpere (klompenmaker), clumpmakere (klompenmaker; AS/TW klumpmaker), cnippere (kapper), colbour (koolboer = boer die kool verbouwt), colebour (kolenboer = handelaar in houts- en steenkool), colebraendere (kolenbrander = iemand die houtskool maakt), coman (koeiendrijver, koopman; ON coeman; AS koman, cowman), combere (kammaker), copere (koopman), coperslegere (koperslager), cotere (koter, keuterboer), cotsere (koetsier), cousemakere (kousemaker; ON cousemaecker), coycere (kooiker), craemere (marktkramer, winkelier, handelaar), crocwyrhta (kruikenmaker, pottenbakker), crodnere (kruidenier, drogist; ON crudenare), cupere (kuiper, kuipenmaker), deanere (bediende; ON diener), deman (rechter), demmere (afdammer), dorcepere (deurbewaker, portier), drafere (veedrijver, veehandelaar), drapere (handelaar in kleding, linnen, etc; # textielhandelaar), dufelere (duivenvanger; ON doevelaar), drincwyrhta (waard, barhouder), eagbour (eierboer), ealdorbiscop (hogepriester), ealdorman (olderman, hoofdeling, bestuurder), faettcopere (vetkoper, vethandelaar), faettmakere (vetmaker, vetbewerker), feagere (veger, schoonmaker), fearccepere (varkenshouder, varkensboer), fearchodere (varkenshoeder), feldweard (veldwachter), feohbigenga (veehouder), feohbour (veeboer), feohbredar (veehouder), feriman (stuurman van veerboot), ferwere (verver; ON verwere), fihbour (veeboer), fihbredar (veehouder), fincere (vinker = vinkenvanger), fiscbour (visboer), fiscdrygere (visdroger), fiscere (visser), fiscerman (visserman, visser), fiscfraw (visvrouw; AS/Gro/oud visfrau), frodfraw (vroedvrouw), fruhtenere (fruitboer; ON frutenier), fuccere (fokker), fugolere (vogelaar = vogelvanger, vogelhandelaar), furman (voerman, vervoerder), furst (vorst), fyrdman (strijder, soldaat, militair, huurling), fyrst (vorst), fyrstre (boswachter; ON vorstre, vorster), gaerdenere (tuinman; ON gaerdenare), geogelere (goochelaar, tovenaar), glaesblaesere (glasblazer), glaeswyrhta (glasmaker, glasblazer), goldsmidh (goudsmidh), gorelmakere (gareelmaker), gorman (veenwerker; ON+AS goorman), gosbour (ganzenboer), goshodere (ganzenhoeder), gospluccere (ganzenplukker), heord (herder, hoeder), hodere (hoeder, opzichter), hodmakere (hoedemaker), holtbrecere (timmerman, houthandelaar; ON houtbrekere), holtcopere (houthandelaar), holtman (houthandelaar; ON houtman), horsmennere (paardemenner), hoypluccere (hooiplukker), huntere (jager), hutcom (hutkom = ondiepe kuil met dak voor ambachtelijk werk), hydecopere (huidenkoper; ON huydecoper), imbe (imker), isensmidh (ijzersmid), laepere (oplapper, versteller), landbowere (landbouwer), leag (dokter, sjamaan), letherloiere (leerlooier), lethermakere (leermaker), letherwyrhta (leermaker), linemakere (touwslager; ON linemakere), lombaerd (geldwisselaar, bankier, handelaar; ON lombaert), maerctcraemere (marktkramer), maerscraemere (marskramer), maeslingsmidh (meslingsmid, bronssmid), mealtere (moutmaker), meynere (paardenmenner, paardendrijver; ON meinere), midwif (vroedvrouw), milcbour (melkboer), milcman (melkboer), mondmakere (mandenmaker), morman (veenwerker), morsman (veenwerker), musselman (mosselboer; raapt mossels uit slib op strand en verkoopt ze), mustartmakere (mosterdmaker), mylenere (molenaar), mynetere (muntenaar, muntmaker), naeldmakere (naaldenmaker; ON naeldemakere), neatheord (veehoeder), nihtwacere (nachtwaker), oferlocere (opzichter, opziener), oxbour (ossenboer, ossenfokker), oxenere (=A oxbour), paellbour (schillenboer; ON pelleboer), peardcopere (paardekoper), pirstecere (pieresteker = iemand die pieren opgraaft met een stok waarna ze worden gebruikt om te vissen), plastere (stucadoor), pleagman (plaggensteker), plihtere (onderstuurman), plohmakere (ploegenmaker; ON ploegmakere), plumere (verenplukker; ON+AS plumer), porwaegn (wagenduwer; ON porrewaghen), potere (boomkweker), potsemakere (potsenmaker; # rondreizende grappenmaker), pottere (pottebakker), pottmakere (pottenmaker; ON potmacere), pottman (pottenmaker), praetere (controleur, veldwachter, boswachter, opzichter), preost (priester), prestere (priester), raedmakere (radmaker; raed = rad, wiel), raemakere (ramaker, mastenmaker), reaf (officier), reafar (rechter), reammakere (riemenmaker, riemensnijder; ON riemeslaghere), reatcopere (rietkoopman = handelaar die riet opkoopt en verkoopt), reatthaecere (rietdekker), redgar (rechter), rihter (rechter), sadolmakere (zadelmaker), salmere (zalmvisser), sandfurdere (zandvervoerder; ON santvoerder), scaepheord (schapenherder, schapenhoeder), sceaphirde (schaapherder), scaepscearere (schapenscheerder; AS skapenskeerder), scearpere (scherpmaker, slijper, kamscherper; ON scerpere), scipmakere (scheepmaker), scippere (schipper), scomakere (schoenmaker), scrifere (schrijver, notaris), scutemakere (schuitenmaker), sealkere (zeelmaker, zijlmaker; AS zealker, selker), senman (herder), sleddere (sleekoetsier), slegere (slachter, slager), slotmakere (slotenmaker; ON slotmakre), smidh (smid; ON smit), smocere (smoker, roker van vis of vlees), snidhere (kleermaker; ON snijder), sorcere (sjamaan), spillman (boer), spinnere (spinner), staefmakere (maker van staffen, staven en knuppels), stanwyrhta (steenbewerker, steenhouwer), stenbacere (steenbakker; ON steenbackere), stigweard (stalmeester, veestalbewaker, rentmeester, hofmeester), stocere (stoker, destilleerder), straetmakere (straatmaker), swindere (varkenshoeder; ON swinder), swinhuntere (zwijnenjager), tappere (tapper = beheerder van een tapperij; ON tap, tappe), tentmakere (tentmaker; ON tentemakere), tigelmakere (tegelmaker), tinnslegere (blikslager), towere (leerlooier, huidenbewerker; ON touwere), towslegere (touwslager), treadman (handelsman, ambachtsman), treowyrhta (schrijwerker, timmerman), ustarman (oesterman = oesterkweker), wacere (waker, bewaker, wacht), waegenmakere (wagenmaker), waepenmakere (wapenmaker), waepensmidh (wapensmid), waerd (waard, herbergier), waeterbour (waterboer, waterverkoper), wambesticcere (kleermaker, wambuismaker; ON wambesticker), warmosere (warmoesier, groenteboer), webber (wever), webbestre (weefster), wercere (werker, werkman, arbeider), wercman (werker, arbeider; ON wercman), wiccawif (waarzegster; AS wikkewief), wildwercere (bondwerker, pelswerker, bonthandelaar, pelshandelaar), witmakere (zeemleermaker), wyrtalbour (wortelboer)
200nC++ In Angelland ontstaat hoge vlucht van ambachtelijk werk. O.a. door contact met de Romeinen. (#SDV/p283)
** Beroepen, Bedrijven & Diensten, Vissen, Visserij, Rogge

Amersfoort:
Stad aan de NW-rand van de Veluwe. De regio wordt al bewoond in de IJzertijd en ver voordien. Daarvan getuigen o.a. grafheuvels bij de Galgenberg, de Vlasakkers en de Leusderheide.
¶ Kaart RZA/p31 (1773) schrijft de naam als Amersfoord.
100vC: Amersfoort is genoemd naar rivier de Aem die daar stroomde + forde (= voorde). Deze naamdelen wijzen op Anglische herkomst, namelijk aem (water, rivier) + ford (voorde = doorwaadbare plek in rivier). De regio lijkt derhalve rond 100vC bevolkt door Angelen uit de regio Noord en Midden Veluwe. > ASA
 

Amersfoort:
Stad aan de NW-rand van de Veluwe. De regio wordt al bewoond in de IJzertijd en ver voordien. Daarvan getuigen o.a. grafheuvels bij de Galgenberg, de Vlasakkers en de Leusderheide.
¶ Kaart RZA/p31 (1773) schrijft de naam als Amersfoord.
100vC: Amersfoort is genoemd naar rivier de Aem die daar stroomde + forde (= voorde). Deze naamdelen wijzen op Anglische herkomst, namelijk aem (water, rivier) + ford (voorde = doorwaadbare plek in rivier). De regio lijkt derhalve rond 100vC bevolkt door Angelen uit de regio Noord en Midden Veluwe. > ASA
1028nC: De oudst bekende vermelding van Amersfoort dateert vam 1028nC. In die tijd staat er al een houten kerkje dat was genoemd naar St Joris. Deze naam lijkt te verwijzen naar Beowulf, een Anglische voksheld wiens mythe al rond 600vC bestaat.
¶ Amersfoort ligt van oudsher aan een knooppunt van handelswegen naar Noord, Oost en Zuid Nederland. De stad wordt daarom later ingelijfd door de bisschop van Utrecht.
Wapen: Joriskruis = rood kruis op wit veld.
** Kerknamen, Beowulf, Handelswegen, Joriskruis, Leusden

AMG: Anglische Maten & Gewichten: > Pint, MEG

Ane:
ON: Aene. Dorp in Hardenberg, Overijssel. Hier vindt in 1227nC de Slag bij Ane plaats. Ter herdenking daarvan is daar 29.7.1967 een monument geplaatst met de tekst in streektaal:

Slag bi'j Aone, 28 juli 1227, zie vocht ok veur oenze vri'jheid
** Coevorden

ang/sax:
Betreft de numerieke verhoudingen van Angelen en Saxen in bepaalde regio/tijd verbanden. In het volgende wordt steeds de Anglische Factor (AF) gemeten, zijnde de mate van Anglische vertegenwoordiging.
** AFA (Anglische Factor)

Ang-: > Eng-

Angantyr: (c 335-395)
De Hervarar Saga beschrijft het conflict tussen de Goten en Hunnen in het gebied Dnepr bij de Zwarte Zee en het verzet van de Goot Angantyr tegen de aanspraken van de Hun Hlöd op de helft van het rijk der Goten. Het komt circa 370nC tot een harde strijd, die uiteindelijk wordt gewonnen door de Goten.
De naam Angantyr betekent mogelijk: de Speer van Tyr (Tiwaz), de god van de Gerechtigheid en Oorlog.
** Saga's, Germanen, Angon, Tiwaz, Hunnen
# WP

Angel:
- COD: Lid van de Germaanse stam der Angelen. Oud Engels: Engel.
- WMN: vishaak, prikkel
- EWB: vgl: Lat.: uncus: krom, haak; Gr.: onkos: haak; Oind: anka: haak, kromming
- EWB tengel: Oud Zeeuws: angel: dunne lat om reet te dichten (> tang); Oud Noors: tingl: versierd houtstuk aan de voorsteven.
- KBL: Maleis: anggul = oplichten, rijzen (boeg van een schip).
- Zweeds: anka = eend
¶ De betekenis van Angel wordt ivm Angelen vaak uitgelegd als Hoek of Haak. De naam van de regio Angeln in Noord Duitsland wordt vaak verklaard door de vorm ervan, dus zijnde een Hoek of Haak. Kijken we naar de vorm van Angeln, dan is daarin niets te bespeuren dat een associatie met Hoek of Haak rechtvaardigd. De kustlijn aan de Oostzee verschilt niet wezenlijk met andere gebieden daaromtrent. Als Angeln inderdaad is afgeleid van Hoek of Haak, dan moet dat kennelijk in een andere dimensie worden gezien.

Op grond van genoemde betekenissen, kan het zijn dat Angel = uithoek of vooruitgeschoven gebied of post. Derhalve kan het zijn dat Angelen = mensen die wonen in Angel, de uithoek. Angeln is dan de naam die in de loop der tijd is ontstaan met de betekenis: het land waar de Angelen wonen. E.e.a. is vergelijkbaar met het gebied Achterhoek in Oost Gelderland, zijnde geen hoekvormig gebied maar een uithoek van Nederland door de grote moerassen aldaar en daardoor tot in de 16e eeuw dun bevolkt. De mensen aldaar worden navenant Achterhoekers genoemd, zijnde de mensen die in de Achterhoek wonen. Een ander voorbeeld is de Outback in Australië, dat ook een uithoek is met zeer weinig bevolking door de uitgestrekte, droge woestijnen. De mensen daar worden navenant Outbackers genoemd.
¶ De vraag is dan ten opzichte van welk gebied Angeln een uithoek of vooruitgeschoven post is geweest. Gezien de Germaanse c.q. Deense roots van de Angelen, moet dat wel Noord Europa zijn, i.c. Zweden, Noorwegen en Denemarken. Gebieden waarmee de Angelen zich historisch nauw verwant voelen, mede op grond van overleveringen.
** Angon, Angeln, Angelen, Angel-Saxen

Angel:
Rivier in Westfalen, stromend van Beckum richting Munster. De rivier is vrij zeker genoemd naar de Angelen die zich daar omtrent 150vC hebben gesetteld vanuit het noorden.
** Angelmodde, Beckum

 

Angel-Saxen: (ASX:)
De naam Angel-Saxen dateert van circa 1350nC. Ze is bedacht op het Continent voor de gezamenlijke Angelen en Saxen en wijst op een verbond tussen hen gesloten rond 150nC in het gebied Lunenburg tussen de Weser en Elbe in NW Duitsland, de overlap van de toenmalige woongebieden van beide volken. Dit Angel-Saxisch Verbond is nodig om samen sterk te staan tegenover andere volken en de onderlinge vrede te bewaren.

 

Asbool: Als teken van hun verbond voeren de Angelen en Saxen de Asbool: op goud een x-kruis in rood, in een blauwe ring. Het X-kruis is een oeroud teken van verbond, broederschap en eenheid, gericht tegen het kwaad. Het rode x-kruis is het symbool van bloedbroederschap, verkregen door twee lichte snijdingen met een dolk boven de pols in de rechter onderarm, waarna deze insnijdingen tegen elkaar worden gedrukt en de broeders ieder een door bloed rood gekleurd x-kruis hebben op hun onderarm. Het x-kruis vinden we als symbool terug op o.a.:
- de zgn Wodanmunten met de beeltenis van Wodan erop. > Geldstelsel
- de nokrand en balken van oude huizen, schuren en stallen, zowel in Twente en Drente als in landen op de Balkan en in de Himalaya. (> Nokkruis)
Mogelijk is de asbool een oeroud Arisch symbool, meegenomen door de Germanen. De ring rond het x-kruis is het teken voor eenheid. De kleur blauw staat voor zuiverheid.
Engeland: Bron ASW (p 31) schrijft:

The Anglo-Saxon peoples, then [5e-6e eeuw nC], were probably of mixed stock, with a number of common characteristics, before they arrived in England.
Rond 650nC lijkt het verbond tussen de Angelen en Saxen opnieuw te zijn bevestigd in de Cotswolds in centraal Engeland, door de aldaar wonende Angelen en Saxen. Sindsdien worden de bewoners van Engeland vaak Angel-Saxen genoemd. In 889nC komt feitelijk het 3e verbond tussen de Angelen en Saxen. In dat jaar huwt koning Ethelred II van Mercia met Ethelflaed van Wessex, dochter van koning Alfred de Grote van Wessex. Met dat feit is de basis gelegd voor de verdere unificatie van Engeland. Mercia omvat het Anglische Rijk in Midden en Noord Engeland, en Wessex omvat het Saxische Rijk in Zuid en Oost Engeland.
¶ Het x-kruis is in de Anglische futhark identiek aan de Latijnse letter G. Als zodanig kan het staan voor Gewisse, zoals de Angel-Saxen in Engeland zich noemen. Gewisse betekent in Oud Angel-Saxisch Bondgenoten, afgeleid van wis = bundel. Aangezien het x-kruis in rood wordt uitgebeeld, zal het echter ook Bloedbroeders betekenen. Dwz: mensen die ritueel met elkaar zijn verbonden.
Continent: Het Anglische Rijk op het Continent strekt zich circa 300vC-600nC uit tot aan de Rijn. (> Angologie) Na de massamigratie van Angelen naar Brittannia in 450-500nC verzwakt dit Mega Angeln en wordt daarna steeds meer onderworpen door Denen en Saxen. Van 500-700nC wordt Angeln steeds verder veroverd door de Denen. Van 600-775nC settelen zich steeds meer Saxen in NW Duitsland en NO Nederland. (> Saxen) Uiteindelijk groeit zodoende sinds circa 775nC in beide laatste gebieden steeds meer een gemengde bevolking van Saxen en niet gemigreerde Angelen. In de loop van de daarop volgende eeuwen integreren beide culturen en groeit hieruit een Angel-Saxische mengcultuur. Aangezien Angelen en Saxen beide voortkomen uit de Germaanse stam der Goten, waren hun culturen al nauw verwant en is de integratie vrij makkelijk verlopen. De eigen identiteiten zijn hoofdzakelijk nog terug te vinden in locatienamen zoals Englum (Groningen), Angelsloo (Emmen), Angelburg (Osnabrück), Saaksum (Saxum; Groningen), Saaksumhuizen (Saxenhuizen; Groningen), Saasveld (Saxenveld; Twente), Sachsenhausen en Nieder-Sachsen (Duitsland), etc.
** Hengest & Horsa, Angelen, Saxen, Lunenburg, ang/sax, Eerlijkheid & Trouw, Nokkruis, Suxwort, Futhark, Groot Veenland, Angelland, HAA, PgBrit (Gewisse, Andrieskruis, Ethelred II van Mercia)

 
Angelbeck:
Dorp bij Osnabrück in Neder-Saxen. Aangezien in die regio in de eerste eeuwen nC Angelen wonen, betekent de naam vrijwel zeker Beek waar de Angelen wonen.

Angelbeek:
Familienaam. Mogelijk afgeleid van Angelbeck bij Osnabruck.

Angelberg:
Locatie ZW van Augsburg in Beieren, Zuid Duitsland.
** Engelbergh

Angelbert:
Angelbert was een Frankische soldaat en dichter. Schreef "Versen over de slag die was gevochten bij Fontenoy". Deze slag is gevoerd op 25 juni 841. Angelbert vocht toen mee met het leger van koning Lothar I van Lotharingen. Het werk beschrijft de feiten en de ellende van deze slag en wordt beschouwd als een literair meesterwerk. Later is Angelbert's werk gecopieerd door andere auteurs. O.a. in het 'Hildebrandslied' en het 'Ludwigslied' en in het werk van Radboud van Utrecht.
¶ Angelbert is zowel een jongensnaam als een familienaam. Jean-Henri d'Angelbert (1629-1691) was een componist in Parijs. Angelbert komt ook voor als Engelbert.
** Engelbert
# WKP 28.6.09, DAB

Angelburg Hessen:
Dorp in Hessen. Anno 2009 3.668 inwoners. Omvat de buurten Frechenhausen, Gönnern en Lixfeld. Mogelijk betekent de naam Burcht der Angelen.
# WKP 1.6.09, KBG

Angelburg Osnabrück:
Dorp bij Osnabrück in Neder-Saxen. Aangezien in die regio in de eerste eeuwen nC Angelen wonen, betekent de naam vrijwel zeker Burcht der Angelen.

Angelen:
Oude Noord Germaanse volkstam in Angeln, gelegen in Sleswig (NO Duitsland). Vrij zeker komen ze voort uit de Germaanse stam der West Goten in Zweden. (> Oer Angelen) Volgens oude legendes zijn ze nazaten van Ingwi, een zoon van de Germaanse god Odin, de oppergod van de Noord-Germanen, identiek aan Wodan van de West-Germanen. Volgens een Noorse saga is Ingwi echter een zoon van koning Halfdan de Oude. Een ander Noorse saga zegt dat Ingui (Ingwi) de eerste koning van Zweden is. (Historia Norwegiae) Andere saga's noemen Ingwi ook koning van Zweden. Bij nadere studie lijkt Ingwi echter eerder een Deense koning die zich rond 665 vC vestigt in Zuid Denemarken, in het gebied dat later Angeln heet. (> Ingwi) Zijn nazaten worden Angelen genoemd.
¶ De these dat Ingwi de stamvader der Angelen is en zich rond 665 vC in Angeln vestigt, lijkt zeer aannemelijk. Immers:
Aangezien runenstenen en het gebruik van runentekens voornamelijk voorkomen in Scandinavische landen in 500vC-1300nC;
- en aangezien de Angelen betrekkelijk weinig gebruik maken van runen en runenstenen (> Runen, Thorsberg)
- en aangezien de runen en de futhark op de Britse eilanden voornamelijk voorkomen in de 10e en 11e eeuw en dan ook nog in afwijkende vormen (> Runen)
- en aangezien de Angelen op de Britse eilanden daar al sinds circa 450 nC wonen
>> mogen we aannemen dat de Angelen oorspronkelijk geen runen en futhark gebruiken en daarom al ruim vóór 500 vC uit Scandinavië zijn vertrokken.
¶ Bron KBG schrijft bij item KTE (Kerntaal Engels):

Verder blijkt uit de definitie [van English] van bron COD dat kennelijk al ver vóór de migratie van Angelen naar Brittannia sinds circa 350 nC in Old Teutonic [400-300vC] de Teutonen op het Continent (Denemarken en NW Duitsland) spreken van Anglisko c.q. het Anglisch. Aangezien de Teutonen voor het eerst worden genoemd in de 4e eeuw vC en na 100 vC schijnbaar verdwenen zijn, moet het Anglisch kennelijk zeker al in de periode 4e-3e eeuw vC als taal bestaan, vrij zeker zelfs eerder. Verder betekent e.e.a. dat de Angelen in de 4e-3e eeuw vC kennelijk al een redelijk groot volk zijn met een eigen taal. Waren ze immers een klein en onbeduidend volk, dan is de kans dat zij of hun taal in die tijd genoemd zouden worden zeer klein of zelfs nihil. (> PgBrit/KTE; Ax: English, Teutoons, Teutonen, Demografie)
¶ De Romeinse historicus Tacitus (55-120nC) noemt circa 80nC de Angelen in hoofdtuk 40 van zijn boek De Germania. Zij wonen langs de Elbe tot aan Bohemia. (> Afstamming)

600vC: kaart rechts:
Zuid Denemarken en Angeln 7e eeuw vC
geel      = woongebied Angelen
blauw    = woongebied Jutten
groen    = woongebied Sabalingi
felblauw = woongebied Chauken
De Angelen wonen in Angeln, Als en Zuid Funen. Als en Funen zijn Deense eilanden.
> Angelen
 
¶ De Griekse astronoom, wiskundige en cartograaf Claudius Ptolemaeus (87-150nC) in Alexandrië maakt een atlas, die in 1478 in Rome wordt gedrukt met de titel 'Geographia' door Arnold Buckinck. Deze atlas bevat een kaart van NW Duitsland waarop de woongebieden zijn aangegeven van Germaanse volkstammen. De Saxones plaatst hij tussen de mond van de Elbe tot aan de Oostzee. De Phrisii (Friezen) plaatst hij tussen de Weser en de Eems, het huidige Oost-Friesland. De Angili (Angelen) plaatst hij zuidelijk daarvan nabij de Lünenburger Heide. Mogelijk dat het Anglische woongebied zich in die tijd uitstrekt vanaf Denemarken tot de Lünerburger Heide en een deel van het Saxenland overlapt of doorkruist. Dit kan een verkalring zijn voor de steevaste associatie tussen Angelen, Saxen en Friezen zoals die door de eeuwen heen bestaat. Bovendien kan het verklaren waarom in feite de Angelen zo een grote en belangrijke inbreng hebben in Engeland, waar een groot deel van hen zich vestigt. Hun gebied en dus hun aantal moet vele malen groter zijn dan hun stamland Angeln kan rechtvaardigen. Archeologisch onderzoek bevestigt dat er inderdaad meer Angelen waren. Daaruit is namelijk gebleken dat in de 1e eeuw nC ook Angelen wonen op de Deense eilanden Als en Funen (Fyn) nabij Angeln. Gezien de grootte van deze gebieden kan het totale aantal Angelen in de 1e eeuw nC 3x groter worden gedacht dan voorheen. In die tijd worden de Saxen nog niet genoemd. Tijdens de massamigratie naar Engeland in de periode 450-650 moeten er dan ook zeker aanzienlijk meer Angelen zijn overgestoken dan Saxen. Temeer daar de Saxen zich sinds die tijd meer oostwaarts verspreiden richting Polen.
¶ Rond 250nC raakt het Romeinse Rijk in verval en trekken de Romeinen zich langzaam maar zeker terug naar Italië. In NW Europa raken de Germaanse volkstammen dan op drift en verspreiden zich zuidwaarts. Vele Angelen vestigen zich o.a. in de kuststreken van Groningen en Friesland. Een tweede migratiegolf voltrekt zich in 450-600 nC. Vele Angelen migreren dan samen met Saxen en Juten massaal naar Engeland. Ze settelen zich vooral in het huidige Yorkshire, East-Anglia en andere delen van Noord, Oost en West Engeland. Daar stichten ze de regio's Mercia, Humber, Lincoln, Deira, Bernicia, Lindsey, Worcestershire en Gloucestershire.
¶ Andere groepen Angelen zwermen uit naar gebieden op het continent, waar ze zich duurzaam settelen. O.a. in Noord Oost Nederland, Neder-Saxen (o.a. Angelbeck en Angelburg bij Osnabrück) en Thuringen in Duitsland en vermoedelijk ook in de Elzas. Angelburg betekent: de borg van de Angelen. Navenant ligt in Noord Yorkshire de plaats Ingleby, dat ook 'de borg van de Angelen' betekent. (Lx > Ingleby) Daar vestigen zich rond 500 nC inderdaad vele Angelen.
¶ In Nederland vestigen de Angelen zich voornamelijk in Noord Groningen (i.b. Humsterland en mogelijk ook Losdorp) en in Noord Friesland. In Nederland zijn ook vele streeknamen die herinneren aan de vestiging van Angelen. Zoals Angelsloo bij Emmen, Engelum bij Leeuwarden, Englum tussen Oldehove en Saaksum (Saxum) in Humsterland en de streken Engeland in Beekbergen en in Hardenberg. De plaatsen Hengelo en Hengevelde in Twente kunnen oorspronkelijk eveneens Anglische nederzettingen zijn. In het Saxisch krijgen woorden met een klinker namelijk vaak een H waar die helemaal niet hoort. (> H-gebruik) Hengelo en Hengevelde kunnen zodoende van oorsprong Engeloo en Engevelde heten en derhalve Anglische enclaves zijn in een Saxisch gebied.
¶ Volgens overlevering heeft ene Engist uit Angeln zich vóór het jaar 430nC enige tijd gevestigd in Humsterland, samen met zijn broer Horsa en hun Angel-Saxisch huurlingenleger. De dorpen Englum en Saxum (oude spelling!) zouden daar nog aan herinneren. In 430 vertrekken Engist en Horsa met de huurlingen naar Brittannië. (> Engist van Angeln). Het is aannemelijk dat enige huurlingen zich blijvend hebben gevestigd in Humsterland.
 
¶ Langs welke wegen de Angelen naar Nederland migreren, is niet exact bekend. Bron EVG (p 90) schrijft echter over een oude handelsweg vanaf Haddeby (Haithabu) bij Sleswig over land naar rivier de Eider, dan via de Eider zuidwaarts en dan verder over land naar Noord Nederland. Handelswegen zijn feitelijk normale wegen die ook voor andere doeleinden worden gebruikt. Dus ook voor migratie. Het is vrij zeker dat bron EVG de zgn Ossenweg bedoelt. Deze weg dateert al uit de Bronstijd (2000-800vC) en verbint Noord Denemarken met West en Midden Europa. > Ossenweg
 
¶ Tussen de Angelen en de bewoners van hun vestigingsgebieden in Nederland bestaat verwantschap in taal en gebruiken. Zeker met de Friezen en Saxen. Ze kunnen elkaar met enige moeite redelijk verstaan en begrijpen. Ondanks deze onderlinge verwantschap verlopen de contacten niet altijd vriendschappelijk. Zo worden in Ezinge en Hoogebeintum enige boerderijen verwoest na een kennelijk heftige confrontatie. (KVN 59) Op andere plaatsen zijn de contacten vreedzaam en groeit er in de loop der tijd een eenheid tussen de bevolkingsgroepen. (KVN 61) In Leiden is in 451 ene Engist uit Angeln de oorspronkelijke bouwer van de beroemde burcht. (> Burcht van Leiden) Het is aannemlijk dat hij daar is blijven wonen als eerste burchtheer. (> Engist van Angeln)
¶ Het Anglisch is de taal van de Angelen. Het is een oude Noord-Germaanse taal, die erg op het Deens en het Oud Fries lijkt, waar het duidelijk ook aan verwant is. Qua structuur (wordorder) lijkt het echter duidelijk meer op het Deens. (> Anglisch)
¶ De naam Engeland is eveneens aan de Angelen te danken. Het betekent namelijk in feite 'het land van de Angelen'. Op zich is dit niet zo vreemd. Het Anglische rijk Mercia is tot in de 9e eeuw in feite het machtigste gebied in Brittannië. Daarna verzwakt het ernstig door de onophoudelijke aanvallen van Vikings en Denen. Geleidelijk aan neemt Wessex de macht over. In de periode 889-919 fuseren beide rijken en ontstaat het koninkrijk Engeland. Samen onderwerpen ze de Denen en verslaan ze de Vikings. Inmiddels hebben de Angelen echter een economische en politieke machtpositie bereikt en gaan ze zodoende ook grote culturele invloed uitoefenen.
** Moerasvolk, Pint, Angeln, Anglisch, Ingwi, Sleswig, Hwicce, Mercia, Ethelred II van Mercia, Ethelflaed van Wessex, ASC, Gildas, Beda, Engist van Angeln, Demografie, Anglica, Migratiestromen, Angologie, Teutonen, Goten, HAA, FBAA, Onderstammen
# WP, FFS, KBG, DAB

Angelfolc: oude Engelse benaming Angelen > Volk

Angelhausen:
Anno 2009 is Angelhausen-Oberndorf een stadsdeel van Arnstadt in de Ilm-Kreis in Thuringen, Duitsland. Angelhausen wordt voor het eerst genoemd in 948 nC. De naam is afgeleid van de Angelen, een Germaanse volkstam die zich rond 600 nC vestigt in Thuringen, mogelijk vanuit Wijchen bij Nijmegen. Anno 2009 telt Angelhausen 1050 inwoners. Het dorp heeft een oude kerk.
** Angelhusen, Engelhusen, Engelhuizen, Enghuizen
# WKP 24.8.09, DAB

Angelheem:
Betekenis: heem (oord) waar Angelen wonen. Het is een fictieve naam voor een groot gebied bij Harreveld in de Achterhoek dat bestaat uit:
- Ongelnkamp (Ongel=Angel + caemp=veld) gelegen aan de noordkant van de Ongelnkampsdiek (Onglenkamp + dic=dijk).
Bron VHV noemt verder veld Onland (vrm Ongelnkamp). Onland = Angl. unland = slecht land, drasland; ASoud unlandt. Het is niet duidelijk of daarmee bedoeld wordt dat Ongelnkamp later Onland heet, of dat Onland ooit een stuk was van Angelnkamp.
- Engeland: Een gebied tussen de Aaltense Goor, de Venne Bulten, de Rieteweg en De Riete in Harreveld. Vanaf 't Villeken in Aalten loopt de Engelandsdijk naar Engeland. Het is een lange zandweg gaande door de Aaltense Goor waar hij de Prinsendijk kruist en verder gaat richting de Rieteweg, nagenoeg parallel aan de Romienendijk. (> Engeland Aalten)
Ongel is een oude variant van Angel. De naam Ongel komt al voor rond 650nC in een vers van Widsith, een Engelse troubadour die veel op het Continent zwierf. Ongelnkamp (Angl: Onglecaemp) betekent dus: de kamp (stuk hooggelegen open grond) waar Angelen wonen.
¶ Aangezien Ongelnkamp en Engeland beide oorspronkelijk Anglische gebieden lijken te zijn geweest, is het goed mogelijk dat deze gebieden oorspronkelijk een aaneengesloten gebied vormen. Een zekere regionale eenheid dus. Pas veel later zal er dan een scheiding zijn gekomen tussen Ongelnkamp en Engeland. Mogelijk door de groei van de dorpskern.
Het Zwarte Veen is het gebied tussen Lichtenvoorde, de Aaltense Goor, de Venne Bulten en de N18 langs Harreveld. Dit gebied valt nagenoeg samen met eerder genoemd Engeland. De naam Zwarte Veen komt voor sinds eind 18e eeuw. Oudere vermeldingen zijn vooralsnog niet bekend. Ook is niet bekend waarom dit gebied het Zwarte Veen wordt genoemd, terwijl het kennelijk eerder de naam Engeland had. Mogelijk is het een andere naam, die ooit ook werd gegeven en dat door gebruik de naam Zwarte Veen ganbaar is geworden.
¶ Bron HZV schrijft juli 1996 over het Zwarte Veen. Daarin wordt geciteerd uit een artikel in de Aaltensche Courant van 19 mei 1925. De onbekende auteur uit naburig Heelweg schrijft o.a.:

Als hij [bezoeker Zwarte Veen] dan een wandeling naar beneden [vanaf de Venne Bulten] maakt en zijn onderzoek voortzet, dan zal hij honderden welputten met daaraan verbonden goten om het water in verschillende richtingen te leiden, ontdekken. Als men dan weet, dat hier enkele meters hoogveen bestaan hebben, dan zal hij tot de conclusie moeten komen, dat hier eenmaal vele geslachten hebben gestreden den strijd om het bestaan.

¶ De citaat uit bron HZV getuigt van grote historische kennis. Gezien de context kan men de volgende conclusies trekken:
- Het hoogveen doet veronderstellen dat het gebied van het Zwarte Veen oorspronkelijk hoger lag en pas door afgraving lager kwam te liggen en daardoor natter is geworden.
- Turfgraven begint pas laat in de Achterhoek. Naar zeggen ergens in de 17e eeuw. Het kan dus zijn dat vóór circa 1650 het gebied de naam Engeland heeft, maar dat na de afgraving het gebied vernat en daardoor het Zwarte Veen gaat heten. Aangezien het gebied relatief klein is (80 Ha) kan de naam rond het jaar 1700 zijn veranderd.
- De welputten en goten doen sterk denken aan zgn raatakkers, die in 800vC-12nC worden aangelegd door Angelen o.a. bij Wekerom en Emst op de Veluwe en op diverse locaties in Drente. (> Raatakkers) De welputten en goten kunnen dan gediend hebben ter irigatie van de grond, die door de hoge ligging de kans liep te verdrogen als neerslag langdurig wegbleef. Opmerkelijk is dat in Wekerom ook een welput lag in de raatakkers. (> Wekerom)
¶ Gezien de historische migratiestromen zal Angelheem rond 150vC zijn bevolkt door Angelen uit Berkelland. Deze Angelen zullen voornamelijk wonen op de hoge zandgronden van de Venne Bulten (Angl: Fenn Byltan) en Ongelnkamp (Angl: Onglecaemp). Enkelen van hen wonen mogelijk op de zandruggen (eilanden) in de moerassen van Engeland en de Aaltense Goor. Dergelijke plekken bieden namelijk veel bescherming tegen agressie van kwaadwilligen.
¶ Naar zeggen zijn op de Venne Bulten archeologische vondsten gedaan, die getuigen van bewoning rond de jaartelling. O.a. is er een bijl gevonden. Door de vernatting van Engeland c.q. Ongelnkamp kunnen resten van houtconstructies zijn vergaan. Voorwerpen van metaal, steen of aardewerk zullen daarentegen zeker nog verborgen kunnen zijn in het huidige Zwarte Veen.
¶ Bron HZV schrijft dat in 1924-26 circa 20 Ha in De Riete is omgezet in landbouwgrond. In 1931 wordt het hele gebied van het Zwarte Veen ontgonnen door de Heidemaatschappij en de Rijksloonregeling Werklozen. Anno 2010 bestaat het gebied voornamelijk uit grasland voor vee.
** Engeland Aalten, Harreveld, Moerasvolk, HZV, Welputten
# FRI, HZV, DAB, KBG

Angelhoven: (c 1825++)
Alias Engelenhoeve. Boerderij in Kernhem bij Ede. Ze dateert van circa 1775. Aldaar houdt men anno 2010 Brandrodes (Angl: Brandreada), de oudste koesoort van Nederland, zo genoemd omdat hun kleur egaal bruinrood is. Ze komt oorsrponkelijk alleen voor in het IJssellandschap, waar rond 200vC Angelen settelen. Mogelijk is de Brandrode door hen meegenomen of gefokt. De kaas van Brandrodes smaakt heerlijk en pittig. Brandrodes komen anno 2010 ook nog voor in Leusveld bij Hall (Eerbeek) en elders in NO Nederland. Rechts (afb ©): Brandrodes bij een poel in een wei.
 
¶ Angelhoven staat op landgoed Kernhem. Ze is van het type Hallehuis met wolfdak. Wolfdaken zijn vooral kenmerkend voor de Anglische archtectuur in NO Nederland. > Hallehuis, Wolfdaken
¶ De naam Angelhoven is een verwijzing naar Angelen die daaromtrent hebben gewoond. Het is zelfs mogelijk dat er eerder een hoeve stond die daar door door hen is gebouwd en waaraan ze hun naam hebben gegeven. Of dat de bouwheer van de huidige hoeve zich als een nazaat van hen zag. Dergelijke naamgeving komt meer voor getuige huisnamen als Saxenheem (Veluwe), Frisia (Lochem) en Englum (Englum, NW Groningen). Vooralsnog is verder helaas niets bekend over Angelhoven en de regio daaromtrent. Aangezien de hoeve dateert van circa 1825 moet de herinnering aan de Angelen daar nog lang en sterk leven. Ze lijken derhalve daar nog te wonen tot ver na 550nC, dus ver na de massamigratie van Angelen van het Continent naar Brittannia in 450-550nC. > Englum, MCAB
** Engel, Kernhem, Koeien
# FRI, DAB

Angelhusen:
Familienaam die al in 15e eeuw voorkomt in Duitsland. De naam is vrij zeker afkomstig van Angelhausen in Thuringen.
** Angelhausen, Engelhuizen

Angeli:
Grieks: Angeloi. Byzantijns geslacht van onduidelijke herkomst. Bezet de Byzantijnse troon in 1185-1204nC. Het zijn Isaac II Angelus (1185-95), Alexius III Angelus (1195-1203) en Aelxius IV (1203-1204). Zij pogen door accoorden met omringende heersers vrede en stabiliteit te bereiken. Maar door nalatigheid en financieel wanbeleid raakt het volk in opstand en krijgen vijanden kansen. In 1204nC wordt Constantinopel ingenomen door de Latijnen.
¶ Leden van het geslacht Angeli regeren tot 1318 in diverse Griekse regio's, ontstaan in 1204 in Epirus en Thessalia.
¶ Mogelijk gaat het hier om Angelen die rond 350nC in Constantinopel zijn beland vanuit Angeln langs de Barnsteenroute via de Oostzee, Dvina en Zwarte Zee.
** Constantinopel, Barnsteen
# WP, DAB, KBG

Angelland:
Angelland is een fictieve naam voor het Continentale homeland van de oudste Angelen. In de Anglo-Saxon Chronicles wordt dit gebied Angle genoemd. (> G449/C) Dit homeland groeit in de loop der eeuwen uit tot een zeer groot rijk, dat zich langs de kusten van de Noordzee uitstrekt van Denemarken tot aan de Waal en in oostelijke richting tot aan de Elbe en de Saale in Duitsland. dit grote rijk wordt sinds circa 100nc bedreigd door Saxen uit Pommeren in NO Duitsland. De Angelen weten hen echter in te tomen. Rond 450nC migreert circa 1/2 van de Angelen naar Brittannia, nadat de Romeinen dat land hadden verlaten om Rome te beschermen tegen de Vandalen uit Polen.
¶ De Griekse astronoom, wiskundige en cartograaf Claudius Ptolemaeus (87-150nC) in Alexandrië maakt een atlas, die in 1478 in Rome wordt gedrukt met de titel 'Geographia' door Arnold Buckinck. Deze atlas bevat een kaart van NW Duitsland waarop de woongebieden zijn aangegeven van Germaanse volkstammen. De Saxones plaatst hij tussen de mond van de Elbe tot aan de Oostzee. De Phrisii (Friezen) plaatst hij tussen de Weser en de Eems, het huidige Oost-Friesland. De Angili (Angelen) plaatst hij zuidelijk daarvan nabij de Lünenburger Heide. Ook andere bronnen plaatsen de Angelen bij of nabij dit gebied. Volgens bron FFS (p3) wonen anno 50 nC Angelen, Avionen en Reudigner aan de Elbe. Lünenburg ligt inderdaad 12 Km ten zuiden van de Elbe, circa 24 KM ZO van Hamburg. Deze thesen stroken goed met elkaar.

De Anglo-Saxon Chronicle schrijft voor het jaar 449nC:

Of Angle comon -- se a sittan stod weste betwix Iotum and Seaxum -- East-Engel, Middel-Engel, Mierce, and ealle North-Humbre.
vertaald:
Van Angle komen -- ze is gezeten steeds west tussen Jutland en Saxen -- Oost-Engel, Midden-Engel, Mercia, en heel Noord-Humbria.
Angelland (= Angle) wordt dus anno 449nC het oude homeland genoemd van de Angelen in Engeland. Het gebied omvat het land weste betwix Iotum and Seaxum ofwel "west tussen Jutland en Saxenland". (> G449/C)
¶ Rond 450nC is Angelland op maximale grootte. Het omvat het hele gebied tussen Denemarken, de Elbe, de Saale (Thuringen), de Rijn en de Noordzee. In totaal is het land dan qua oppervlakte circa 30.000 Km2 groot.
¶ In de loop der eeuwen lijkt Angelland gegroeit en weer ingekrompen te zijn. O.a. door de massamigratie naar Engeland in circa 400-600nC. Rond 600nC is Angelland zodanig gekrompen dat de Angelen op het Continent nauwelijks nog worden genoemd. (> Angologie)

 

Volgens een legende is Ingwi de stamvader van alle Angelen. Een kort gedicht verhaalt dat Ingwi met een boot vanaf Leire op Seeland naar het zuiden vaart, waar hij rond 665vC landt in het gebied dat later de naam Angeln krijgt. Terwijl Ingwi in Angeln vertoeft, pleegt zijn broer een staatsgreep. Aldus de overlevering. Ingwi accepteert de situatie en vestigt zich definitief in Angeln. Zijn nazaten worden talrijk en worden Angelen genoemd. Deze Angelen lijken zeer voortvarend en hun rijk groeit uit naar het zuiden. Uit Angeln ontstaat 500-300vC
Groot Angeln en daaruit groeit gedurende 300vC-600nC Mega Angeln, een rijk langs de Noordzee van Denemarken tot de Rijn. Dit wordt mede veroorzaakt doordat de Angelen in de loop der eeuwen de aldaar wonende Chauken absorberen. (> Chauken)
 

- Bewoning
Angelland wordt van circa 600vC-400nC geleidelijk bevolkt door Angelen vanuit Angeln in NO Duitsland. Gemiddeld bedraagt de expansie circa 50 Km per eeuw. (> Expansie)
¶ Rond 150vC wonen de Angelen tot aan de Rijn.
¶ Rond 150nC wonen in Angelland de volgende Germaanse stammen: Angili (Angelen; P), Angrivaren, Avionen, Chamaven (A*), Bufactores (P), Chauken (A*), Hasten (A*), Ingriones (P), Longobardi (P; A*), Myrgings, Neusium (P), Phrisii (P; A*), Sicambri (P), Suevi (Swafen; P; X), Tencteri (P), en Tubanten. P = genoemd op kaart Ptolemaeus 125nC. A* = mogelijk Anglische onderstam of door hen opgenomen. X = verdreven door Angelen
¶ Tussen alle genoemde stammen bevinden zich Anglische enclaves. (> ASA) Mogelijk zijn enige van die stammen onderstammen van de Angelen, zoals de Phrisii (Friezen).
¶ In 449nC zijn de Angelen, Saxen, Juten en Franken de machtigste Germaanse stammen in Germania, i.c. Continentaal NW Europa. Andere stammen worden niet meer genoemd. Kennelijk zijn die opgegaan in de genoemde stammen. Dat kan zijn gebeurd circa halfweg 125-449nC = 287nC.
Op grond van genoemde feiten en thesen mag worden aangenomen dat de Angelen rond 287nC alle andere stammen in Angelland hebben opgenomen of verdreven uit Angelland. Sinds 287nC wonen kennelijk alleen of hoofdzakelijk nog Angelen in Angelland.
** Stamleven, Ptolemaeus
# ASC, DAB, KBG

- Offaland
Fictieve naam voor het Anglische Rijk op het Continent ten tijde van koning Offa van Angeln (gb 380nC). Het is duidelijk dat de jonge Offa een groot leider is, die op jeugdige leeftijd in 405nC het rijk van z'n vader behoorlijk uitbreidt.

Op grond van alle genoemde feiten en thesen komt Offaland vrij zeker overeen met het gebied in Maerland vanaf de Maas tot Denemarken, dus het gebied op nevenstaande kaart vanaf de rode grenslijn t.m. Angeln, inclusief het gebied Myrgingum, dat ongeveer overeenkomt met Merum aan de Fivel bij Loppersum, op de kaart tussen Groningen en Fiveldor. Prins Offa maakt dus in feite met zijn veldtocht tegen de Swaefeb de verbinding weer vrij tussen tussen kernland Angeln en de Anglische gebieden in het zuiden tot aan de Rijn en Maas en brengt deze gebieden weer terug in de machtsfeer van Angeln. Bovendien breidt Offa met zijn veldtocht het Anglische Rijk verder uit tot de Waal en in het oosten tot aan rivier de Saale in Noord Thuringen. Rechts: Offaland in 405-800nC. Zo ziet het homeland van de Angelen op het Continent eruit als in 450-500nC circa 1/2 van hen migreert naar Brittannia. (> Old Saxum)
 

- Bron SDV
Bron SDV is een samenvatting van de dissertatie van Henk van der Velde getiteld Wonen in een grensgebied, i.c. Oost Nederland in de periode 500vC-1300nC. (VU Amsterdam 25.2.2011) Van der Velde baseert zich daarbij op archeologisch onderzoek naar het cultuurlandschap in Twente, Salland en de Achterhoek. In feite dus een groot deel van NO Nederland. Op pagina 282 schrijft hij o.a.:

Het ontbreken van een breuk in de ontwikkeling van de materiële cultuur (huisplattegronden en aardewerkstijlen) ondersteunt de visie dat de Romeinse tijd geenszins eindigt in massale migraties uit Oost-Nederland. Hoewel Oost-Nederland vanaf de Vroege Middeleeuwen [450-1050nC] als Saksich wordt betiteld, moet wellicht gesteld worden dat dit (zeker voor de 5e tot en met begin 7e eeuw) eerder betekent dat het gebied weinig verwantschap vertoont met de gebieden waarin Friezen en Franken woonden.

- Asland
Fictieve naam voor een groot gebied in Angelland waar sinds circa 800nC zowel Angelen als Saxen wonen. In de periode 300vC-775nC wonen er voornamelijk Angelen. Rond 775nC komen geleidelijk ook Saxen wonen in dit gebied. Rond 780 komen ook kleine groepen Franken zich settelen in de Betuwe en Zuid Veluwe. De culturele en politieke verschillen tussen Angelen en Saxen zijn gering. Zeker door het verbond dat beide Germaanse volken sluiten in 125nC in het gebied tussen de Eems en de Elbe. Asland omvat zodoende rond 900nC het hele gebied van Angelland minus Friesland en West Nederland. Rechts: Asland rond 800nC.

 

- Tabel Onderstaand tabel toont per regio/tijdvak de verhoudingen A:S:O = Angelen : Saxen : OverigeBevolking (Chauken, Franken, Friezen, etc) in Angelland. * = schatting

regio
nw duitsland
no nederland   
nw nederland
zw nederland
zo nederland
vlaanderen
thuringen
engeland
elzas
600vC 
3:0:1 
0:0:1
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
250vC 
5:0:1 
2:0:1
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
100nC 
5:0:1 
5:0:1
2:0:1*
1:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
400nC 
5:0:1 
5:0:1
3:0:1*
3:0:1*
3:0:1*
3:0:1*
2:0:2*
1:0:1*
0:0:1*
1000nC 
2:3:1* 
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
1500nC 
2:3:1* 
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
2000nC
2:3:1*
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
 
** Angle, GVA, Angel-Saxen, ASA, Migratiestromen, HAB, G449/C, HGAG, P35, CAFA, Utrecht, Stamleven, Landsinrichting, Demografie, Engelland, HHA

 

Angelmodde:
Dorp bij Munster, gelegen waar rivier de Angel uitmond in de Werse. De regio wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit NederSaxen. De naam Angelmodde lijkt derhalve fgeleid van Anglisch Angel (Angel) + mudh (monding).
¶ In 1175 wordt Angelmodde genoemd als Angelmudden.
¶ Anno 2010 heeft Angelmodde circa 8000 inwoners.
¶ Nabij de Agatha Kirche in Angelmodde staat een prachtig oud huis in de Anglische bouwstijl.
¶ De streektaal lijkt een mix van oud Anglisch en Duits. Op een oude foto staat een carnavalwagen met de tekst: Wi kuemt von de Buern und häwt Moos - neidig. Ofwel: We komen van de boeren en hebben mos (veen) - nodig. In Anglisch zou dat zijn: We comon aef the bouran and hev mos - neodig.
** Architectuur, Huizen, ASA

 

Angeln:
Gebied in Sleswig in NO Duitsland, gelegen aan de Oostzee tussen Flensburg, Sleswig (stad) en Kappeln. Volgens bron ASC omvat Angeln anno 449 nC het hele gebied weste betwix Iotum and Seaxum ofwel westelijk tussen Jutland en Saxenland. Groter dan anno 2007 dus. (> Oud Anglisch/citaat)

Letterlijk schrijft bron ASC/449 (835nC):

Of Angle comon -- se a sittan stod weste betwix Iotum and Seaxum -- East-Engel, Middel-Engel, Mierce, and ealle North-Humbre.
vertaald:
Van Angle komen -- ze is gezeten steeds west tussen Jutland en Saxen -- Oost-Engel, Midden-Engel, Mercia, en heel Noord-Humbria.
Deze localisering betekent dat Angeln rond 900nC volgens bron ASC zeker ver buiten de huidige grenzen lag. Deze visie strookt volledig met andere gegevens. (> Angologie)

 
¶ Angeln bestaat voornamelijk uit licht heuvelig laagland. Aan de westkant liggen de zandgronden van de Baltische Rug met een top van 168 meter. Naar het oosten daalt de grond naar de vruchtbare leemgronden langs de Oostzee. Daar is van oudsher veel landbouw, met vooral vele koolzaadvelden. De Schlei is een diepe inham van de Oostzee van circa 20 Km lengte aan de zuidgrens van Angeln. Aan het eindpunt ligt de oude hoofdstad Haithabu, dat in de 11e eeuw de naam Sleswig krijgt.
¶ Volgens overlevering is Angeln gesticht door Ingwi rond 640 vC. Hij is enige jaren koning van het toenmalige Denemarken, maar wordt tijdens een reis naar het zuiden van de troon gezet door zijn broer Skjöld. Ingwi vestigt zich dan in het gebied dat anno 2007 nog Angeln heet. (> Ingwi) Zijn nazaten worden Angelen genoemd. (> Angelen) Angeln is tot 489 een koninkrijk. Eomar is de laatste koning. Na zijn dood migreren de Angelen massaal naar Engeland. In 650 is Angeln daardoor zo verzwakt dat het langzaam maar zeker wordt geïncorpereerd door Sleswig. In 1115 wordt Selswig een hertogdom, waarvan Angeln een onderdeel is. Sleswig vormt dan tot in de 19e eeuw een onderdeel van het Koninkrijk Denemarken.
¶ Door vererving en oorlogen komt Angeln samen met Sleswig in 1864 in handen van Pruisen en Oostenrijk. Na een volksstemming in 1920 komt Angeln bij het Duitse Rijk.
¶ Opmerkelijk is dat de kleuren blauw en geel in heraldische wapens in Angeln zo vaak voorkomen. Dat heeft naar zeggen te maken met de opmerkelijk blauwe kleur van de Oostzee, waaraan Angeln ligt. Geel (goud) heeft te maken met koolzaad, dat er veel wordt verbouwd en de velden in de maand mei zo overweldigend goudgeel kleurt. Of er ook in de oudheid koolzaad wordt verbouwd, is niet bekend. Mogelijk dat in die tijd de paardebloemen de overhand hebben en in mei de velden zo prachtig goudgeel kleuren.
- belangrijke steden:
Sleswig, Haithabu, Eckenförde, Kappeln, Sodorp (Sörup), Beveroe en Flensburg.

- laatste Anglische koningen:
260-320 Weothulgeot
290-250 Weaga
321-381 Wihtlaeg
356-416 Wermund
380-456 Offa
400-477 Angeltheow
420-489 Eomar

- de vraag van Vortigern
Vortigern is een warlord in Brittannia. In 449nC wordt zijn rijk aangevallen door Picten en Welshmen. Hij stuurt daarom gezanten naar Angeln. Bron ASC schrijft daarover bij Ao 449nC:

Hie [Vortigern] tha [Hengest en Horsa] sendon to Angle [Angelland], and heton him [Vortigern] sendan maram fultum; and heton him [Offa] secgan Bretweala nahtnesse and thaes landes kuste.
vertaald:
Hij [Vortigern] zendt hen [Hengest en Horsa] naar Angle [Angelland], en laat zeggen hem [Vortigern] meer troepen te zenden; en laat hem [Offa] zeggen dat Brittannia en haar kust in nood zit.
Kort daarna vertrekken Hengest en Horsa uit Angeln met een leger naar Brittannia om Vortigern te helpen. De vraag rijst waarom Vortigern hulp vraagt bij Angeln. Is Angeln in die tijd zo groot en machtig, dat ze aan die vraag kennelijk vlot kan voldoen? En waarom doet Angeln dat? Om de reeds in Brittannia gesettelde Angelen (o.a. de Hwicce) te beschermen? Vooralsnog is het antoord niet zeker. Qua bevolking kan Angeln zeker aan de vraag voldoen. Rond 450 nC wonen naar schatting een half miljoen Angelen in Anglica (Angeln, Als + Zuid Funen). (> Demografie) Het feit dat Angeln het verzoek inwilligt, betekent dat ze kennelijk belang hecht aan de Anglische nederzetting in Brittannia en de situatie in en rond Angeln het zenden van een leger toelaat. Kennelijk wordt Angeln in die periode niet bedreigd. Noch van binnenuit, noch van buitenaf. De Anglische nederzetting in Brittannia kan dus een vorm zijn van koloniale expansie.
¶ Verder valt op dat Vortigern vraagt om meer troepen te zenden. Kennelijk heeft Angeln dus al eerder troepen gezonden. Angeln is dus wel heel actief betrokken bij Vortigern. Het begint te lijken dat deze Vortigern een soort vazal is van Angeln, die kennelijk belangen dient van Angeln in Brittannia. Mogelijk is Angeln dus al enige tijd bezig met kolonisatie van gebieden in in dat land.

- de grote trek 1 (0-100nC):
De eerste grote emigratie van Angelen uit Angeln vindt plaats in de 1e eeuw nC. Volgens Tacitus wonen er dan ook Angelen aan de Elbe in NW Duitsland. Vandaar migreren ze gedeeltelijk verder naar NO Nederland, Thuringen en mogelijk ook de Elzas. (> Demografie)

- de grote trek 2 (300-350nC):
Rond 350 nC wonen de Hwicce in de Cotswolds in Engeland. Het is een Anglische stam, die ergens rond 300 nC naar Engeland migreert. (> Hwicce)

- de grote trek 3 (370-400nC):
Rond 370 nC komt een tweede golf van Anglische settlers in de Cotswolds onder aanvoering van ene Wig, een zoon van de onderkoning van Sleswig. Hij vlucht voor de agressieve koning van de Saxen,die in het zuidoosten van Holstein hebben bezet. Mogelijk vestigen Wig en zijn groep zich in Wychwood, dat het woud van Wig kan betekenen. (> Wig van Sleswig)

- de grote trek 4 (449-450nC):
Volgens bron ASC vraagt de Britse machthebber Vortigern anno 449 aan Angeln troepen te sturen om hem te helpen in de strijd tegen de Picten en de Welshmen. Vrij snel daarop vertrekken Hengest en Horsa met hun leger naar Brittannia om Vortigen te steunen in zijn strijd. Het bevalt hen zo goed in Engeland, dat Hengest en Horsa met hun leger zich daar definitief vestigen.
** Oud Anglisch (citaat ASC), Engist van Angeln, Lx (Vortigern)

- de grote trek 5 (490-550):
Eomar is de laatste koning van Angeln. Zijn zoon Icel migreert samen met vele andere Angelen naar Engeland. Waarschijnlijk vestigen ze zich in en rond Stone in het huidige Staffordshire. Andere Angelen trekken naar Noord Nederland, Thuringen en andere delen van het Continent. Bron ASC (Beda) schrijft van de wegtrekkende Angelen dat hun land left deserted. Dit lijkt nogal op grootspraak. Er zullen zeker ook Angelen gebleven zijn. Natuurlijk kon of wilde niet iedereen weg. Maar desnietemin lijkt de migratie toch massaal. Dat begint vlak na de dood van koning Eomar in 489. Zijn zoon Icel vertrekt met vele Angelen naar Noord Engeland. Andere Angelen vestigen zich zuiderlijk op het Continent. De hele migratie duurt tot circa 650. Dus in een periode van 161 jaar. (> Angelen)

- de grote collaps (490 nC):
In 489 nC sterft koning Eomar van Angeln. Daarna komt er geen nieuwe koning meer. Het koninkrijk Angeln is geëindigd. Een nogal dramatisch feit. Daarna besluit Icel (zoon van Eomar) met een grote groep Angelen naar Brittannia te migreren. De vraag rijst waarom Angeln geen nieuwe koning krijgt. Het kan niet zozeer aan Icel liggen. Want als hij niet wil, dan kan een ander koning worden. In die tijd worden de koningen in Angeln waarschijnlijk gekozen door een Raad van Wijzen. Zoals dat later gebeurt in de Anglische Rijken in Brittannia door de Witan (Raad der Wijzen; > Witan). Dat betekent dat de Witan van Angeln geen candidaat voor het koningschap kan vinden, of dat zij zelf vindt dat het koninkrijk Angeln moet ophouden te bestaan. Maar waarom is er geen candidaat of waarom vindt de Witan dat het koninkrijk Angeln moet ophouden te bestaan? Opties:

1. Er is niemand die koning wil worden.
Zo ja, waarom? Zinloos? Andere belangen? Migratie?
Lijkt ondenkbaar. Er zijn genoeg Angelen in Angeln. Er zal altijd wel iemand gevonden kunnen worden. Bijvoorbeeld Icel, zoon van Eomar.
2. Er is niemand geschikt om koning te worden.
Dit is onwaarschijnlijk. Er zal altijd wel iemand te vinden zijn.
3. Het heeft geen zin meer om een koning te benoemen.
Zo ja, waarom? Is het land in chaos? Burgeroorlog? Massamigratie?
Geen van deze opties lijkt juist. Er is daarvoor geen historische informatie aanwezig. Migratie is wel groot, maar er lijken nog genoeg thuisblijvers.
4. De Witan heeft geen zin ofwel acht het zinloos om een koning te benoemen.
Zo ja, waarom? Deze optie is identiek aan optie 3!
5. Er is geen Witan meer.
Zo ja, waarom? Opgeheven? Vertrokken? Vermoord? Om welke reden?
Opgeheven: zo ja waarom? Zinloos? Zo ja waarom? Bevolking zwaar uitgedund? Vertrokken? Deels. Velen ook gebleven. (> Demografie) Omgekomen? Hierover is geen historische informatie te vinden.

¶ Vooralsnog lijkt er geen duidelijke reden waarom het koninkrijk Angelen is opgehouden te bestaan. Het is daarom zinvol om objectief te kijken en te zoeken naar de diepe oorzaken die daartoe mogelijk hebben geleid.

- de grote oorzaak 1:
Angeln wordt in 200-500 nC geteisterd door aanvallen van de Denen.

- de grote oorzaak 2:
In 370 nC wordt Europa aangevallen vanuit Zuid Rusland door de meedogenloze Hunnen uit de steppen van Mongolië. Er ontstaat grote beroering en angst, gevolgd door een massale volksverhuizing in Europa. (> Germanen) Rond die tijd vindt de eerste migratie plaats naar Brittannia. (> Hwicce)

- de grote oorzaak 3:
Na de val van het Romeinse Rijk in 475 vinden opnieuw in heel Europa grote volksverhuizingen plaats. Kennelijk is het gras elders groener en willen de migranten daar graag heen. Ook al kost dat zware strijd. In de 5e eeuw wachten de achtergebleven Angelen nog eerst op de dood van hun koning Eomar en dan is het weg wezen. Mogelijk zijn ze warm gemaakt door de Angelen die eerder zijn gemigreerd naar Engeland. Deze Angelen kunnen heel goed versterking gebruiken in hun strijd om het bestaan in het nieuwe land Brittannia. Hun verhalen zullen zeker aanstekelijk hebben gewerkt op hun oude stamgenoten in Angeln. Brittannia is nu eenmaal een mooi en groot land en met een vriendelijker klimaat dan Angeln. En de Cotswolds zijn de parel in deze kroon.

- de grote oorzaak 4:
In 489nC sterft Eomar, de laatste koning van Angeln. Volgens overlevering migreert rond die tijd zijn zoon Icel met een groep Angelen naar Engeland. Daar vestigen ze zich mogelijk in de Cotswolds. Andere Angelen hebben zich daar al rond 350 nC gesetteld. Zij zullen de nieuwkomers waarschijnlijk in de jaren daarvóór warm gemaakt hebben voor het prachtige nieuwe thuisland. Het is echter toch een raadsel waarom de Angelen zo massaal daarheen migreren. Is het oude homeland dan zo veel slechter dan het nieuwe? Dit lijkt vooralsnog niet echt waarschijnlijk. Angeln lijkt voldoende bestaansmogelijkheden te bieden. Geschikt voor landbouw, veteelt, visserij en handel. Toch zijn er rond 490 kennelijk nog zo weinig Angelen in Angeln zelf, dat het koninkrijk Angeln eindigt te bestaan. De enige denkbare reden lijkt daarom dat Angeln rond 490 is veroverd door een ander volk. Gezien de latere usurpatie in het hertogdom Sleswig, kunnen dat de Denen zijn. Door de vlucht van oervader Ingwi voor zijn broer Skjöld rond 665 vC kan een historische vete zijn ontstaan tussen Angelen en Denen. (> Ingwi) Door het massale vertrek van Angelen naar Engeland sinds 300nC kan het overgebleven Angeln zo onderbevolkt en verzwakt raken, dat het voor de Denen peanuts is om het hele land rond 700nC duurzaam in te lijven. De doorslaggevende reden dat de Angelen in 300-550 massaal naar Engeland migreren heeft echter te maken met een langdurige natte periode door het stijgen van het zeewater. > P35

- de grote oorzaak 5:
Bron Vrouger van mei 2007 publiceert een artikel van Otto S. Knottnerus op Archeonet.nl over veenmoerassen in de Eemsmonding tussen Groningen en Oost-Friesland. Daarin schrijft de bron o.a. het volgende:

Vanaf de vierde eeuw nam de bevolkingsdichtheid snel af. Vanuit de Noord-Duitse kustgewesten was een trek naar het westen op gang gekomen, waarin de plaatselijke bevolking min of meer werd meegezogen. De landverhuizers werden aangelokt door het machtsvacuüm dat de Romeinen in Engeland en Vlaanderen hadden achtergelaten. Het instorten van de politieke infrastructuur, de toename van piraterij en het opduiken van nieuwe ziekten als malaria zullen bovendien hun tol van de achterblijvers hebben geëist.
Deze situatie zal vrij zeker ook gelden in Angeln, dat circa 280 Km noordoostelijk ligt van de Eemsmonding. De gebieden rond de Eemsmonding hebben circa twee eeuwen nodig om te herstellen, o.a. door immigratie. Ook dat lijkt te gelden voor Angeln.

- de grote oorzaak 6:
De genoemde oorzaken lijken een grote bijdrage te hebben gegeven aan de opheffing van het koninkrijk Angeln. Toch geven ze geen doorslaggevend argument. Angeln kan door massamigratie wel uitgedund zijn, maar er lijken toch nog genoeg thuisblijvers. (> Demografie) Verder lijken de bedreigingen van de Denen en Swaefen toch niet dusdanig om het land in 300-450 grootschalig te verlaten. Denemarken wordt pas in de 8e eeuw genoemd als eigenaar van Angeln. Twee eeuwen na de grote migratie! Ook ziektes en piraterij kunnen het koninkrijk Angeln niet geheel opgeheven hebben. Er moeten toch vele overlevers zijn. Het latere Nieuw Anglisch vertoont immers duidelijke Oud Anglische kenmerken op grond waarvan gesteld mag worden dat er toch een grote, dominante Anglische populatie in Angeln is overgebleven. (> Nieuw Anglisch) Op grond van deze constateringen lijkt inderdaad nog een grote oorzaak te moeten bestaan. Als er toch vele Angelen in Angeln blijven wonen, maar het koninkrijk Angeln wordt desondanks opeheven zonder enige schijnbaar dwingende noodzaak, dan lijkt dat alleen te verklaren doordat het land op een essentieel vlak te plotseling en te grootschalig is verlaten. Dat is dan gebeurd in de periode 450-489 nC. Met de massamigratie is kennelijk ook een onevenredig groot deel van de elite en de bestuurslaag van Angeln verdwenen. Dat het aandeel van de toplaag oneveredig groot lijkt, heeft vrij zeker te maken met het feit dat de meeste leden van die toplaag in of nabij Haithabu en Sleswig woonden. Daat ligt immers het machtcentrum van Angeln. Deze toplaag kent elkaar natuurlijk goed en heeft elkaar sterk enthousiast gemaakt voor de migratie. Het land wordt verder aan z'n eigen lot overgelaten. Angeln heeft daarna onvoldoende tijd om snel te herstellen van de daardoor geleden schade. Die schade is kennelijk zo ernstig dat het voor de achterblijvers onmogelijk is om snel orde op zaken te stellen en een nieuwe koning te benoemen. De Anglische historicus Beda (gb 672) heeft dus enigszins gelijk als hij schrijft dat Angeln was deserted na de migratiegolven. Niet geheel verlaten weliswaar, maar toch wel zodanig dat het koninkrijk ophoudt te bestaan en dat Angeln en de overgebleven Angelen twee eeuwen later worden ingelijfd bij Denemarken.

- de grote oorzaak 7:
De vraag die nu rijst is waarom de elite en de bestuurslaag van Angeln kennelijk in zo een korte periode zo massaal migreert naar Brittannia dat het koninkrijk Angeln ophoudt te bestaan. Uit vrees voor aanvallen van Denen of Swaefen kan het niet zijn geweest. Dat is in de vorige paragraaf al uiteengezet. Blijft over: de verlokkingen van Brittannia. Kennelijk zijn de verhalen van de eerder gemigreerde Angelen over het nieuwe land dermate positief, dat de toplaag van Angeln op grote schaal de Noordzee oversteekt om in Brittannia een beter bestaan op te bouwen. De aldaar reeds gesettelde Angelen hebben de weg al geplaveid voor de nieuwkomers. Deze nieuwkomers zijn echter van harte welkom. Brittannia is groot en biedt vele mogelijkheden. De positie van de Angelen in het nieuwe land wordt daarbij aanzienlijk versterkt door de nieuwkomers. Beide partijen kunnen dus zeer tevreden zijn.

- Nieuw Angeln:
Ondanks de massale emigratie zijn nog vele Angelen in hun stamgebied gebleven. (> Demografie, Nieuw Anglisch) Natuurlijk wilde of kon niet iedereen weg. Over het aantal thuisblijvers is niets bekend. Bron ASC (i.c. Beda) schrijft wel dat Angeln was left deserted, maar er woonden ook elders nog vele Angelen. Zoals op de Deense eilanden Als en Funen en ook zuidelijk van de grensrivier Eider. Daarvan zijn mogelijk velen teruggekeerd in Angeln. Aangezien bovengenoemde Wig uit de stad Sleswig kwam, zullen de meeste migranten in de periode 489-550 hoogst waarschijnlijk uit de stad Sleswig zelf en de naaste omgeving komen. In bizonder Haithabu, waar zich na 650 kennelijk vele Vikings uit Zweden en Noorwegen vestigen, voorafgaande aan hun opkomst in de 8e eeuw. De overige gebieden in Angeln zullen dus aanmerkelijk minder ontvolkt zijn geraakt. Desondanks kunnen ook daar enige gebieden wel enigermate ontvolkt zijn. Later vestigen zich daar Avionen en andere Jutten uit het noorden van Denemarken. In latere eeuwen vestigen zich er ook enige aantallen Saxen en Friezen uit het zuiden. De Saxen in en rond Sleswig en de Friezen langs de kust van de Noordzee.

Angeln is circa 52 Km (NZ) x 44 Km (OW) = 2288 Km2. De bevolking telt anno 2007 circa 0.8 miljoen inwoners. Ofwel 349 inwoners per Km2. Economie: landbouw, veeteelt, visserij, handel, lichte industrie en toerisme.
** Angelen, Anglisch, Sleswig, Bevolking, Freawin (gb 320), Beveroe, Anglica, Nieuw Anglisch, Angelland, Groot Angeln, Witan, Machtpositie
@ kaart Angeln © Schöning GmbH & Co. KG Lübeck (www.schoening-verlag.de)
# WKP, WP, FRI, DAB, KBG

Angelnees:
Fictieve naam voor het beschaafde Anglisch, zoals gesproken door de Anglische elite. De vraag is hoe dit Angelnees klinkt. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, kunnen we uitgaan van de volgende bevindingen:
A. Volgens bron WKP 30.5.10 wordt Arnhem door de Arnhemmers uitgesproken als Ernem. Dit lijkt te wijzen op Anglische herkomst, namelijk afgeleid van Anglisch earn (arend) en ham (hem, heem). Het Arnhems kan dus van oorsprong een Anglische taal zijn.
B. Gezien de historische migratiestromen worden De Liemers en Arnhem circa 150vC bevolkt door Angelen uit de Achterhoek. (> ASA) Dit sterkt de these onder punt A, dat het Arnhems van oorsprong mogelijk een Anglische taal is.
C. Bron stellingwarfs.nl 15.5.2010 schrijft:

Et Stellingwarfs wordt vanoolds praot in de gemienten Oost- Stellingwarf, mit et heufdplak Oosterwoolde, en in West-Stellingwarf, mit et heufdplak Wolvege. Et is veural bekend om zien ae-klaank, bi'jglieks in et zinnegien Et waeter klaetert tegen de glaezen.
...
Et Stellingwarfs is et meerst femilie van de taelsystemen van Noordwest-Overiessel en Zuidwest-Drenthe. De tael van die gebieden het ok et kenmark van de ae-klaank, dat is de klinker zoas die him veurdot in de laeste lettergrepe van et Fraanse woord militair. Daoromme wodt hi'j deur de meeste talegeleerden ok bi'j et Stellingwarfs rekend.
Verder stelt genoemde bron dat het Stellingwarfs naast de regiotalen van NW Overijssel en ZW Drente veel overeenkomst vertoont met de regiotaal van de Achterhoek. De bron noemt deze talen Neder-Saxisch. Genoemde ae-klank komt echter uitermate veel voor in het Anglisch en lijkt daarmee een van de belangrijkste kenmerken te zijn van die taal. Kenmerkend voor het Neder-Saxisch lijkt eerder de oa-klank, die in het Anglisch niet lijkt voor te komen.
¶ Op grond van de ae-klank en de oa-klank (naast alle andere kenmerken) lijken het Stellingwarfs en de verwante talen in Overijssel, Drente en de Achterhoek eerder Angel-Saxische talen, dan puur Neder-Saxisch. Kortom, een mix van Anglisch en Saxisch. Deze talen zullen zich na circa 775nC hebben ontwikkeld, toen Saxen zich vestigden in NO Nederland vanuit hun homelands in NO Duitsland.
¶ Sommige bronnen beweren dat het Arnhems voornamelijk is gevormd door rijke Hagenaars die zich in de 17e eeuw in en om Arnhem vestigden. Hun Hagenees zou het Arnhems hebben gemodelleerd. Wilde men in Arnhem immers iets bereiken dan hoorde men de taal van de elite te spreken. Deze beweringen lijken echter niet op waarheid te berusten. De Haagse import was per saldo een marginaal verschijnsel, terwijl er al een grote upper class van autochtone Arnhemmers was, die nimmer zou zwichten door enige dure dames en heren uit Den Haag. De Haagse impact op het Arnhems kan derhalve hooguit marginaal zijn geweest.
¶ Kenmerkend voor het Anglisch zijn vooral de ae-klank en de ea-klank. De ea-klank is nauwelijks aanwezig in het Neder-Saxisch, maar daarentegen overvloedig aanwezig in het Arnhems. Het lijkt er dus meer op dat het Arnhems per saldo dichter ligt bij het Anglisch.
¶ Behalve de frekwente ea- en ae-klanken bestaat het Anglisch uit een groot aantal andere klanken. Deze zijn vermeld op pagnina Linguana sub Fonologie. Het Anglisch heeft daarnaast een groot arsenaal aan woorden, die in mindere of meerdere mate qua spelling en uitspraak afwijken van andere Germaanse talen als Saxische en Frankisch. (> Pg Dixicon) Ook het taalgebruik en de taalconstructies hebben enige afwijkende vormen. Gevoegd bij de eigen fonologie levert dat een gesproken Anglisch op dat zeker een zeer eigen klankenbeeld oplevert, dat afwijkend is van andere talen. Wil men die horen, dan kan men het best een Anglische tekst hardop voorlezen. Op genoemde pagina Linguana zijn enige van die teksten te vinden. Zulks doende, zal men ontdekken dat het Anglisch een zeer welluidende taal is met een rijke variatie aan mooie en pittige klanken.
¶ Een opmerkelijk feit doet zich voor in de fonologie van de streektaal in ZO Drente. O.a. in Veenoord. Deze fonologie doet voor een buitenstaander ietwat Fries aan, maar de sprekers zeggen nadrukkelijk dat het geen Fries is maar Drents. Van typische Saxische fonologie is duidelijk geen sprake. En echt Fries is het ook niet. Mogelijk gaat het hier om oude Anglische taalresten, zoals in andere delen van NO Nederland. (FRI lente 2011)
** LFA, ATZA, Kakkinees, Angelland, Anglisch

Angelnotes: btr oudste sporen Angeln, Angelen, etc. > SEBA
Angeloo: > Angerlo, Angelsloo

Angelradink:
Gehucht tussen Borken en Heiden in Westfalen. Vrij zeker afgeleid van Angelrade (= -rode) = ontgonnen gebied waar Angelen wonen. Vermeld op kaart in bron RZA (1773). Elders in deze bron staat daar Engelradink geschreven. Gezien de historisch migratiestromen zullen de Angelen omtrent 150vC aldaar zijn gaan settelen.
** ASA

Angelre: > Angerlo

Angelroda:
Dorp in Thuringen, Duitsland. Voor het eerst genoemd als Angelenrod in 948 nc in een oorkonde waarin koning Otto I bezegelt, dat een stuk van het gebied van Angelenrod wordt afgestaan aan de Abdij van Hersfeld. De naam Angelenrod is afkomstig van de Angelen die zich daar hebben gevestigd. Heimatstube-angelroda.de 24.8.09 schrijft dat de Angelen zich daar in in de 2e-3e eeuw nC hebben gevestigd. Mogelijk gebeurt dat echter rond 600 nC vanuit Wijchen bij Nijmegen. Van 1266 tot 1388 noemt een familie zich Heren van Angelroda.
** Angelrode, Migratiestromen

Angelrode:
Betekenis: land ontgonnen door Angelen. Oude naam voor Angerlo in de Liemers, Gelderland.
** Engelrode, Angerlo

Angelsborg:
Dorp circa 3 Km ZO van Wittmund in Harlingerland, Ost-Friesland, Neder-Saxen. Vermeld 1804 op een kaart van W. Camp etc te Berlijn.

Angelsey:
Eiland NW voor de kust van Wales. De naam is afgeleid van Ongull's Ey. Ongull is een variant van de naam Ongel, Angel, Engel en Ingle. Anglesey betekent dus letterlijk: het eiland (ey) van de Angelen. De Angelen hebben zich daar mogelijk circa 600nC hebben gevestigd vanuit Lancashire en Cheshire.
** PgBrit/Angelsey

Angelsites: in Angelland > ASA

Angelslengi:
Oude naam van Enzelens bij Garrelsweer in Fivelingo, NO Groningen.
WEW p81: 944nC: Angeslengi = Enzelens.
WEW p71: 990nC: Engislingi = Enzelens.
Naar zeggen is Angeslengi = enge/smalle geul. Anno 2010 is zulks bij Enzelens echter niet terug te vinden.
¶ Bron NGE schrijft dat Angeslengi = de lieden van Angisil (= mansnaam). Een andere optie is: Ang + isling (als in Islington, wijk in London). NB idem Isleworth, wijk in Londen. De naam van deze locatie is afgeleid van Gislhereswyrth = de wierde van Gislhere (mansnaam), aldus genoemd in een Engelse charter uit 695nC.
Isle komt voor als naam van een rivier in Westfalen, die als Oude IJssel door de Liemers (Achterhoek) verder stroomt naar de IJssel.
Mogelijk: isle = isling = eslengi = ???
¶ De regio Enzelens wordt rond 500vC bevolkt door Angelen uit Oldambt. De naam Angelslengi kan derhalve zijn afgeleid van Anglisch Angel (Angel) + slengi (slenken = gebied met veel geulen en moddergaten). Dus: de slenken waar Angelen wonen.
1050nC Bron FBZ/p31 toont een kaart van de Fivelboezem rond 1050nC, getekend door Otto S. Knottnerus. Op deze kaart is aangegeven de locatie Angelslengi aan de Delf, zuidoost van Lopperseum. Deze naam is af te leiden van Anglisch Angel (Angel) + slengi (slenken = gebied met veel geulen en moddergaten). Dit komt overeen met het voorgaande.
¶ Nabij Angelslengi (Enzelens) ligt Merum, dat mogelijk het Myrgingum is waar in 405nC de Myrgings worden verlost van de Swaefen door prins Offa van Angeln. In dit kader kan Angelslengi inderdaad ook iets te maken hebben met Angelen.
** ASA, Myrgings, Myrgingum

Angelsloo:
Oud dorp, anno 2009 een stadswijk in zuidoost Emmen. Oorspronkelijk een nederzetting, twee meter hoog in een moerasgebied in de marke Barge bij Ommen. In 1960-70 zijn resten gevonden van grote boerderijen uit de Bronstijd (2000-800 vC). Verder staan er twee hunebedden (Fokkingeslag en Haselackers). Hunebedden komen al 3000vC voor in West Europa en bevaten vaak artifacten als versierd aardewerk, beitels, pijlpunten, sieraden, etc. Vermeldingen:
- 1049 Angelsloo
- 1325 Angel
- 1839 Angelslo
Sommige bronnen beweren dat Angelsloo is afgeleid van het Latijnse woord Angula (hoek, bocht) of van Anger (grasland) en Loo (bos). De afleiding van Angula lijkt onwaarschijnlijk. Waarom immers een Latijns woord gebruiken als het gebied niet wordt bewoond door Romeinen, maar door Germanen? Een afleiding van Anger lijkt ook dubieus, daar nog nimmer een historische scrhijfwijze Angerloo is gevonden. Het lijkt meer voor de hand dat de naam is afgeleid van Angelen en Loo. Ofwel: de boomrijke vlakte (loo) waar Angelen wonen. Deze Germaanse volkstam komt al sinds 500 vC voor in noord Duitsland en noordoost Nederland. Dergelijke naamconstructies komen in de oudheid immers meer voor. O.a. bij Wychwood in Engeland. Die naam betekent het woud waar de Wiccia (Hwicce) wonen, een Anglische stam die zich daar rond 650 nC settelt. Een ander argument voor deze these is dat Engelse plaatsnamen met -ley (Ndl: -loo) veelal worden beschouwd als plaatsen waar zich oorspronkelijk Angelen hebben gesetteld. Hetzelfde kan evengoed gelden voor plaatsen eindigend op -loo in Nederland.
¶ Gezien de historische migratiestromen zal Angelsloo rond 350vC zijn bevolkt door Angelen uit Noord Drente.
** Angelen, Loo, Angeloo, ASA
# FRI, Google 25.5.09 (encyclopediedrente.nl, wkp), WP, DAB, KBG

 

Angelstein:
Landgoed aan de Velperweg te Arnhem. Reeds genoemd in 1487, zijnde in bezit van Johan Coster in conflict met naburig klooster Bethanie wegens een weg over dit goed. In de 17e eeuw is Angelstein bezit van Engelbert Engelen. Oorspronkelijk is Angelstein omringd door diepe grachten. Later zijn die gedempt en is het landgoed gemoderniseerd. In de 19e eeuw is Angelstein bezit van Jkh Baron Pallandt van Walfort. Rechts: Angelstein zomer 2010.
De naam van het goed is begin 19e eeuw veranderd in Angerenstein. Dat heeft mogelijk te maken met de slechte relaties tussen Nederland en Engeland in die tijd. (> ANV) Het goed omvat anno 2010 405 Ha grond, waarvan 270 Ha heide. Inmiddels is het een open park.
foto © BCK
** Arnhem
# AWA, DAB

Angelsporen: btr sporen van aanwezigheid van Angelen in NW Europa > SEBA

Angelsvel:
Gehucht in Eemsland. De regio wordt rond 500vC bevolkt door Angelen uit Lunenburg. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Angle (Angel) + fell (veld). Dus: Angelveld = het veld waar Angelen wonen.
¶ Bij Angelsvel in Eemsland heeft ooit een kasteel gestaan. Hierover is verder vooralsnog niets bekend.
¶ De naam Angelsvel komt in Salland voor als familienaam Klein Angelsvel.

Angeltheow van Angeln (c 400-460)
Zoon van koning Offa van Angeln.
Koning van Angeln.
Zoon: Eomar (gb 420).
** Angeln
# WKP

Angelveld:
Nederlandse familienaam.
** Anglefield, Hengevelde

Angely:
Familienaam. Bekend is Louis Angely (1787-1835), een Duits dichter van blijspelen. De naam lijkt een herkomstnaam. Er zal dus ergens een locatie zijn met die naam.
# WP, KBG

Angen: > Angon

Angerlo:
Dorp in de Achterhoek, gelegen aan de IJssel, bij de monding van de Oude IJssel, ten zuiden van Doesburg en circa 16 Km noord van de Rijn. Rond 1500 telt Angerlo 90 woningen, ofwel 350 inwoners. Anno 2009 omvat Angerlo ook de regio's Giesbeek en Lathum, waar het Huis Lathum staat. Verder o.a. de locaties Beverbeek, Bevermeer en Groot Enghuizen. In totaal wonen er nu circa 5300 mensen. De NH Kerk in het centrum is gebouwd rond het jaar 900.

Op kaart KGH (Hertogdom Gelre) van 1593 staat Angelre als het gebied tussen Doesburg, Didam en Keppel. Het gebied is in die tijd kennelijk groter dan anno 2009. De naam Angelre is afgeleid van Angelrode = ontgonnen land van de Angelen. Deze betekenis bevestigt de these dat Angelland zich in 300vC-100nC uitstrekt van Denemarken tot aan de Rijn.

 
Op de kaart "Zutphania Comitatus" van Guiljemus Blauew (17e eeuw) wordt Angerlo eveneens geschreven als Angelre. Hieruit blijkt dat de naam Angelre in feite de oorspronkelijke naam is van Angerlo.

 
¶ In Denemarken komen vele plaatsnamen voor met de uitgang -rod (= -rode). O.a. in Allerod, Blovstrod, Kollerod en Hillerod. In Thuringen ligt een stad met de naam Angelroda, voor 't eerst genoemd in 948 nC. De staat is gesticht door Angelen, die rond 600 nC naar Thuringen migreren. (> Thuringen) In Nederlandse plaatsnamen komt de uitgang -rode nauwelijks voor. Aangezien het Oer Anglisch en het Oer Deens nauw verwante talen zijn, lijkt e.e.a. de these te sterken dat Angerlo (Angelrode) oorspronkelijk inderdaad een Anglisch gebied is, temeer daar Angelroda in Thuringen ook is gesticht door Angelen.
¶ Bron AWA schrijft dat Angerlo ook wordt geschreven: Angeloo, Angeren, Angler of Angerloe. Verder schrijft AWA dat Angerlo volgens overlevering is gesticht door een Germaanse stam die zich daar ooit heeft gevestigd. AWA noemt ze de Angrivaren, een stam uit NW Duitsland. De naam Angelre verwijst echter veeleer naar Angelen, hetgeen nog wordt versterkt door het nabijgelegen Engeler en Enghuizen, namen die ook verwijzen naar Angelen. Bron AWA schrijft verder dat Angerlo ook wordt geschreven als: Angeloo, Angeren, Angler of Angerloe. Angeloo en Angler zijn namen die ook weer duidelijk verwijzen naar Angelen.
¶ Bron AWA is gepubliceerd in 1842. De Hottinger Atlas van 1773-1794 noemt de naam Angerlo. Dat betekent dat de naamwijzing van Angelre naar Angerlo plaats vindt tussen circa 1700 en 1773. Dus ergens rond 1737. Deze datum is erg opmerkelijk. Immers, 11 december 1746 trekt een bataljon Infantrie uit Hannover nat en bekleumd de Kazerne van Doesburg binnen om daar te verblijven. De soldaten zijn in dienst van de Engelse koning. Hannover is in die tijd verbonden met Engeland in een Personele Unie. De soldaten zijn zeer ontevreden over hun onderkomen. Ze maken grootschalig amok en trekken vernielend en rovend door Doesburg. Dit leidt tot grote woede bij de Doesburgers, die immers hun best hadden gedaan de soldaten zo goed mogelijk op te vangen. (# Doesburg, bijdragen tot de geschiedenis van een Hanzestad, J.W van Petersen en E.J. Harenberg; Doesburg 1987) Deze woede is kennelijk bekleven en reden geweest voor aangrenzend Angelre de naam te veranderen in Angerle om elke associatie met Engelsen c.q. Angelen te vermijden.
¶ Bron AWA schrijft verder bij Angerlo:
De Domproost van Utrecht bezit hier eenen aanzienlijken hof, welke waarschijnlijk van ouds betrekking tot het dorp had.
(> PgA-Z/Bartholomeus II van Wassenaar)
¶ Per saldo kunnen we het volgende concluderen:
De these dat Angerlo (Angelre) een nederzetting is van Angelen wordt versterkt door het aangrenzend Bevermeer. In Anglische gebieden lijken namelijk relatief meer locatienamen voor te komen met Bever- dan elders, waardoor het mogelijk is dat de Angelen ook meer aan de beverjacht doen. Temeer daar deze jacht door de eeuwen heen zeer lucratief is. Beverhuiden zijn namelijk kostbare handelswaar.
(> Beverjacht)
¶ De heggencultuur in de regio Doesburg/Dieren waar Angelre (Angerlo) ligt, bevestigt de these dat deze regio oorspronkelijk een Anglisch gebied is. Dezelfde oeroude heggencultuur is namelijk te vinden in Zuid Engeland en nergens anders. Aldaar hebben zich vele Angelen gevestigd tijdens de massamigratie vanaf het Continent naar Brittannia in de periode 450-500nC. (> Heggen)
** Engelrode, Angelroda, Liemers, Mega Angeln, Engholm, KGH, HTN (Lx), Bevermeer, Heggen
# WMN, HTN, KGH, DAB, KBG

Angflatie:
Met deze term wordt bedoeld de schijnbare afname van de betekenis van de Angelen op het Continent na de massamigratie van Angelen en Saxen naar Brittannia in de periode 450-550nC. Na 550nC wordt nog betrekkelijk weinig vernomen van de Angelen in de regio Mega Angelen, itt Saxen en Franken, die juist vaker wordt genoemd, vooral door de vele oorlogen die ze voeren.
¶ Vele bronnen beweren dat na de massamigratie naar Brittannia Angeln volledig is verlaten. Maw: alle Angelen zijn gemigreerd naar Brittannia. Dat lijkt op voorhand al onwaarschijnlijk. Temeer daar het Anglisch Rijk rond 450nC toch behoorlijk groot is, maar tegelijkertijd ook dun bevolkt en moerassig. Er zullen daarom zeker wel onopgemerkt vele achterblijvers zijn geweest. Uit diverse historische gegevens blijkt dat ook. De vraag die dan rijst is waarom er dan na circa 550nC vrij weinig blijkt van hun aanwezigheid in Mega Angeln.
¶ Een primaire verklaring van de Angflatie kan zijn dat de bevolkingsdichtheid in Mega Angeln na de massamigratie naar Brittannia dusdanig is afgenomen, dat de Saxen zich zonder veel tegenstand van de achtergebleven Angelen in de verlaten gebieden kunnen settelen. Men zou dan kunnen veronderstellen dat de Saxen hun nieuwe woongebieden Saxische namen geven op termijn. Uit de lijst van Anglische locatienamen blijkt dat echter zeker niet het geval. Ze zijn nagenoeg helemaal Anglisch gebleven. Dit suggereert dat de meeste Angelen daar zijn gebleven en dat per saldo relatief maar weinig Angelen zijn gemigreerd naar Brittannia. > ASA
¶ Rond 450nC wonen circa 8 miljoen Angelen op het Continent, verspreid over het gebied Mega Angelen (Denemarken-Rijn), Thuringen, Elzas en elders. Circa 4 miljoen migreren in die tijd naar Brittannia. Bij de Saxen gaat het volgens deskundigen (WKP 4.11.09) om 100.000 tot 200.000 (gem 150.000) migranten naar Brittannia. Bij de Juten gaat het mogelijk om circa 5000 migranten. Per saldo blijven dus circa 4 miljoen Angelen op het Continent. > Demografie, Engelandvaarders
¶ De oudste vermelding van de Denen dateert van 551nC. Rond 700nC wordt Angeln geterroriseerd door Denen. In 737nC bouwt de Deense koning Godfried de Danewirke, een verdedigingslinie langs de Eider bij Haiabu. E.e.a. betekent dat de Denen in vrij korte tijd uitgroeien tot een vrij agressief volk, dat in de periode 700-737nC Angeln verovert.
¶ Rond 100nC noemt Tacitus de Friezen, die volgens hem wonen tussen de Eems en de Weser. Ptolemaeus plaatst hen rond 125nC op zijn kaart tussen de Eems en de Vidrus. Rond 650nC noemt Widsith de Fresna (= Friezen) een clan. In 790nC komt de Lex Frisionum tot stand in opdracht van de Frankisch koning. In 800nC wordt gesproken over Frisia Proper = NW Nederland tussen Vlie en Weser. De Friezen groeien dus kennelijk uit van een klein volkje (clan) tot een vrij volk in 800nC, dat woont in vrij groot gebied, genaamd Frisia Proper.
¶ In 123nC noemt Ptolemaeus de Saxen, die volgens hem wonen in Noord Duitsland, mogelijk in Pommeren. In 150nC sluiten de Angelen en Saxen een verbond in Lunenburg, tussen de Elbe en de Weser. Rond 400nC infiltreren de Saxen het Anglisch gebied van Lunenburg, op de vlucht voor de Hunen. In 731nC settelen Saxen in Albinga/Holstein, dat hoorde tot het Anglisch Rijk. In 772-804 woeden de Saxische Oorlogen, i.b. tegen de Franken.
¶ Uit bovenstaande gegevens blijkt dat Mega Angeln in de periode rond 700-800nC steeds verder in handen komt van Denen, Friezen en Saxen. In die zelfde periode wordt weinig vernomen van de Angelen in dat gebied. Desondanks blijken de Anglische locatienamen voortbestaan. Uit deze feiten kan men het volgende concluderen:
- De Angelen in het kerngebied Angeln hebben zich binnen het Deense Rijk kennelijk kunnen handhaven als een zelfstandig volk.
- Aangezien de Friezen in korte tijd uitgroeien van een clan tot een volk in een vrij groot oud Anglisch gebied, lijkt het erop dat vele Angelen aldaar zich hebben geassocieerd met de Friezen, met wie zij al verwant zijn.
- De Angelen in door Saxen binnengedrongen gebieden hebben zich kennelijk verder geassocieerd met de Saxen. In 125nC hadden ze al een Verbond gesloten.
- Ondanks de associatie van de Angelen met de nieuwkomers in hun gebieden, blijven de locaties met Anglische namen hun namen nagenoeg onveranderd behouden.
- In de kuststreken langs de Noordzee blijven de Anglische taal en derhalve de Anglische elite nog zeker tot in 1350 dominant aanwezig.
¶ Uitgangspunt van onderhavig item is de vraag waarom de Angelen na de massamigratie van Angelen en Saxen in 450-550nC nauwelijks nog worden genoemd in Mega Angeln. Op grond van genoemde feiten en thesen zijn er op dit moment de volgende opties:
A. De achtergebleven Angelen zijn relatief dusdanig in de minderheid, dat ze noodgedwongen moeten opgaan in de nieuwkomers, Friezen of Saxen, met wie ze al enige banden hebben.
B. De nieuwkomers zijn zo desperaat op zoek naar een nieuw en veilig woongebied, dat ze meer overlevensdrift en agressie hebben dan de achtergebleven Angelen, die het relatief goed hebben en dus weinig geldingsdrang.
C. De achtergebleven Angelen hebben weinig tribale eigenwaarde en onderwerpen zich daarom makkelijk aan de nieuwkomers. (> Tribalisme)
D. Een mix van A, B en C.

Op grond van de historische feiten en thesen omtrent de Angelen in heel NW Europa rond die tijd kan men constateren dat Angelen sterk economisch georienteerd zijn en minder sterke andere waarden lijken te hebben, waardoor ze per saldo makkelijk migreren en assimileren. Een zeer sterke factor hierin is de landhonger, waardoor ze makkelijk kiezen voor Brittannia dat na het vertrek van de Romeinen in 400nC een makkelijk prooi is.
** Tribalisme, Expansie, Politiek, ANV
 

Angholm:
Regio op een eiland in ZW Finland. > Engholm

Angili:
Latijnse benaming voor de Angelen. Claudius Ptolemaeus (87-150) is een Grieks astronoom, geograaf, wiskundige, cartograaf en muziektheoreticus, wonend in Alexandrië. Hij schrijft rond 122nC dat de Angelen wonen in het gebied tussen Denemarken en de Rijn. Later plaats hij het woongebied van hen tussen de Eems en de Elbe. Spiritus-temporis.com 31.5.09 schrijft:

Ptolamy in his Geography (ii. 11. § 15), half a century later [na Tacitus], locates them [de Angelen] with more precision between the Rhine, or rather perhaps the Ems and the Elbe, and speaks of them as one of the chief tribes of the interior. Unfortunately, however, it is clear from a comparison of his map with the evidence furnished by Tacitus and other Roman writers that the indications which he gives cannot be correct. Owing to the uncertainty of these passages there has been much speculation regarding the original home of the Angli.


          

¶ Op de kaart Magna Germania (hierboven) plaatst Ptolemaeus de Angelen nabij de Ith Hils ten zuiden van de stad Hannover, nabij de bovenloop van de Elbe. Gezien de historische migratiestromen hebben de Angelen zich daar rond 225vC gevestigd in de regio Ith Hils. De beweringen van Ptolemaeus lijken derhalve juist. De plaatsnamen Quickborn en Swaney in die regio zijn duidelijk van Anglische origine en bevestigen het feit dat de regio is bevolkt door Angelen, die daar duidelijk dominant zijn. Op de kaart van Ptolemaeus is de naam Angili (Angelen) ook duidelijk groter geschreven dan de andere stamnamen daaromtrent. Ptolemaeus heeft daarmee kennelijk willen aangeven dat de Angelen aldaar een grote stam zijn.
** Angelen, Ith Hils, Oldenrode, Rheden/Diepholz, ASA, Ptolemaeus
# WP, DAB, KBG

Anglaland:
AVA Angla (Anglisch, Angelen) + land > Land der Angelen > Angelland. Sinds de Vroege Middeleeuwen (500-1000nC) in Engeland veel gebruikte naam voor Engeland.

Angland:
Familienaam. O.a. in New South Wales, Australia.
** Angelland, Ankland

Angle:
Anglisch voor:
Angel = lid van het volk der Angelen
Angelland = land der Angelen
449nC: Bron ASC/449: de Anglo-Saxon Chronicles voor het jaar 449nC:

Tha comon the menn of thrim maegthum Germanie: of Eald-Seaxum, of Englum, of Iotum. ...
Of Angle comon -- se a sittan stod weste betwix Iotum and Seaxum -- East-Engel, Middel-Engel, Mierce, and ealle North-Humbre.

letterlijk vertaald:
Daar komen de mensen van drie machten in Germania: van Oud Saxum, van Englum, van Iotum. ...
Van Angle [Englum] komen -- ze [Angle] is gelegen steeds west tussen Iotum en Saxum -- Oost-Angelen, Middel-Angelen, Mercia, en heel Northumbria.

vrij vertaald:
Daar komen de mensen van drie machten in Germania: van Saxen, van Angle, van Jutland. ...
Van Angle komen -- Angle lag steeds westelijk tussen Jutland en Saxen -- Oost-Angelen, Middel-Angelen, Mercia, en heel Northumbria.
Bron ASC/449 is geschreven rond 835nC. Angle wordt in die tijd door de Angelen in Brittannia dus ook Englum genoemd en door hen kennelijk gezien als hun herkomstgebied op het Continent. Ook worden delen in Engeland zelf of Engeland in het geheel door oude Engelse bronnen vaak Englum genoemd.
615nC: Widsith is een Engels dichtwerk, geschreven rond 615nC. Widsith is een troubadour uit de Germaanse tijd. Hij zwerft over grote afstanden en is een graag geziene gast in drankhallen, waar hij vele groten der aarde vermaakt. In het dichtwerk komen vele helden voor uit de 4e-6e eeuw. Het is daarom ook een belangrijke historische bron. Tevens toont het werk de belangrijke rol van een troubadour in de Germaanse tijd. (> Widsith) Hieronder een selectie uit het werk.

Offa weold Ongle,
Alewih Denum:
se waes thara manna
modgast ealra,
no hwaethre he ofer Offan   
eorlscype fremede,
ac Offa geslog
aerest monna,
cnithwesende,
cynerica maest.

Naenig efeneald him
eorlscipe maran
on orette.
Ane sweorde
merce gemaerce
with Myrgingum
bi Fifeldore;
heoldan forth sittan
Engle ond Swaefe,
swa hit Offa geslog.

Offa regeerde Ongle (= Angle),
Alewih de Denen;
hij was daar onder mannen
de allermoedigste,
niet echter overtrof hij Offa's
vermetel leiderschap,
en Offa veroverde
eerste maanden,
knecht (ruiter) wezende,
meeste van het koninkrijk.

Niemand evenaarde hem
meer leiderschap
op aarde.
Ene zwaard
merkte de marke (grens)
met Myrgingum
bij Fiveldor;
hielden voorts gescheiden
Engle (= Angle) en Swaefe
zo had Offa geslagen.

 
¶ > Angle, Angeln, Angelland, HRAA, Caedmon, Widsith
¶ Widsith schrijft verder de regels:

7. Hrethcyninges ham gesohte
7. oord van koning Hret gezocht
8. eastan of Ongle, Eormanrices,
8. ten oosten van Ongle [Angle], het rijk van de Eorman [Ostrogoten]

NB1: De Goten in Zuid Zweden settelen zich rond 100vC in Noord Polen. Sinds circa 150nC verhuizen ze naar ZO Polen. Rond 400nC wonen ze bij de Zwarte Zee. Daarna splitsen ze zich in Visigoten en Ostrogoten. De Visigoten migreren rond 382nC naar Noord Italië. Rond 450nC migreren de Ostrogoten naar Pannonia. Rond 493nC omvat het Ostrogotische Rijk Italië, Zuid Frankrijk en Noord Spanje. > Goten
NB2: Widsith is geschreven rond 615nC. Widsith maakt zijn reis echter tussen 580 en 585nC. Als Widsith de Ostrogoten bezoekt, is dat dus ergens rond 582nC. In die tijd wonen de Ostrogoten in de regio NO.Polen - ZuidRusland - Balkan - NoordItalië. Als in die tijd Eormanrices (het Ostrogotische Rijk) eastan of Ongle [= Angle] ligt, dan strekt Ongle (Angle) zich rond 582nC uit van NW Duitsland tot diep in ZuidDuitsland. Ondanks dat circa 4 miljoen Angelen (de helft van de Anglisch bevolking) is gemigreerd naar Brittannia en Angle dus aanzienlijk is verzwakt.
Offa van Angeln (380-456) is de zoon van koning Wermund van Angeln (gst 416). Als jongeman voert Offa rond 405nC succesvol een militaire campagne om het Anglisch Rijk (Angelland) te zuiveren van Saxen en Swaefen, die het land waren binnengedrongen. In bovenstaande hymne wordt zijn land (Angelland) respectievelijk genoemd Ongle en Engle. Eerder genoemde bron ASC/449 noemt dit rijk respectievelijk Englum en Angle. Alle vier namen zijn dus varianten voor het Anglisch Rijk ofwel het Rijk der Angelen ofwel Angelland op het Continent betwix Iotum en Saexum.

Per saldo krijgen we het volgende beeld van de grenzen van Angle:
- 80nC++: Angelen wonen langs de Elbe tot aan Bohemia. (Tacitus) > Afstamming, Angelen
- 122nC++: Angili (Angelen) wonen tussen de Rijn en de Elbe (Ptolemaeus) > Angili
- 400-600nC: NO Nederland overwegend Anglisch gebied > Pax Anglorum
- 405nC: Offa van Angeln verslaat de Saxen bij Bremen > Offa van Angeln
- 405nC: Offa dringt Saxen terug naar oostkant Elbe
- 405nC: Offa verslaat de Swaefen bij Myrgingum bij Fiveldore, de monding van de Fivel in NO Groningen > Fiveldore, Myrgingum, Ingeldesord
- 405nC: Engle (= Ongle, Angle) grenst aan Swaefe (Swabenland) > Angle
- 405nC: Ingeldesord = land van de Angelen = Angelland = Angle > Ingeldesord
- 405nC: Offa bereikt de Maas bij Oeffelt > Oeffelt
- 405nC++: Offaland = Angelland > Offaland
- 449nC++: Angle a sittan stod weste betwix Iotum and Seaxum (ASC/449 835nC) = Angle = Englum = Angelland = regio Denemarken-Elbe-Rijn
>> 450nC++: Angle (Ongle, Engle, Englum) = al het land tussen Jutland (Iotum = Denemarken), Elbe (Saxen), Swabenland en Rijn = Angelland

 

¶ Uit de historische analyses van het woonland van de Angelen op het Continent blijkt dus dat genoemd Angle (Ongle, Engle, Englum) rond 449nC overeenkomt met Offaland, het door prins Offa van Angeln in 405nC weer hersteld Angelland omvattend: het hele gebied tussen Denemarken, de Elbe, de Saale, de Rijn en de Noordzee. Dat is dus Angle, ofwel Angelland, het land waar de Angelen sinds circa 200vC grotendeels durend blijven wonen. Iotum (Jutland) ligt in NW Denemarken, Saxum (Saxenland) in NO Duitsland en Angle (Angelland) ligt daar inderdaad westelijk aardig tussenin.
 

582++: Angle strekt zich uit van NW Duitsland tot diep in Zuid Duitsland, ondanks dat circa 4 miljoen Angelen (de helft van de Anglisch bevolking) is gemigreerd naar Brittannia en Angle dus aanzienlijk is verzwakt.
695nC++: Sinds 695nC groeit in het Rijngebied de macht van de Franken. Nijmegen is al in hun bezit. Daar zetelt sindsdien hun hoofdkwartier. (#KVN)
750nC++: De kerstening van Angelland geschiedt in 750-1000nC vanuit York in Northumbria, toenmalig het grootste en belangrijkste Anglische Rijk in Brittannia. Men is er daar zeer op gebrand de heidense neven in de achtergebleven gebieden op het Continent te bekeren en uit hun leven in duisternis te redden. Bovendien zou de verwantschap op cultureel en taalkundig gebied het missiewerk makkelijker maken. Temeer daar de Continentale neven geen angst zouden koesteren dat de missiewerkers stiekem zouden heulen met de Frankische vijanden in het zuiden. > Neven
Neven: Neven zijn mannen met dezelfde voorvaders in mannelijke lijn. In de gegeven context gaat het dus om verwantschap die circa 300 jaar teruggaat. Northumbria is anno 750nC een Anglisch Rijk, waarvan de bevolking voornamelijk afkomstig is uit NW Angelland op het Continent. I.c. NW Duitsland en NO Nederland. In 450-550nC zijn vandaaruit vele Angelen gemigreerd naar Brittannia, o.a. naar Northumbria. Met de term neven wordt dus aangegeven dat de Angelen in Northumbria de bevolking in het missiegebied van o.a. Lebinus anno 750nC en later als Angelen ziet. Dit missiegebied omvat NO Nederland + NW Duitsland. Ofwel: NW Angelland.
750nC: In 450-550nC migreren circa 4 miljoen Angelen uit Angelland naar Brittania. Ongeveer het zelfde aantal Angelen blijft in Angelland wonen. Gaan we uit van de historische demografische groeifactor (HGF) van 1.4, dan wonen er rond 750nC circa 1.24 x 1.24 x 4 miljoen = circa 6.2 miljoen Angelen in Angelland. > Demografie, HDG
Koning Offa van Mercia (736-796) heeft moeizame betrekkingen met het Frankische Rijk onder Karel de Grote. Vooralsnog is niet duidelijk waarom. Wat heeft Offa in Engeland te maken met Karel en diens Franken op het Continent? Heeft dit iets te maken met de invasie van Franken in Angelland?
-- 768nC++: Karel de Grote zetelt in Nijmegen.
-- 782nC: Karel de Grote verslaat de Saxen en breidt zijn rijk uit tot aan de Elbe.
-- 782nC: Karel de Grote laat 4500 Saxen onthoofden in Verden/Bremen.
>> Mochten dit de redenen zijn van Offa's problemen met Karel en z'n Franken, dan lijkt het dat Offa nog banden heeft met Angelland en dus problemen met de invasie van de Franken in de regio waarvoor Offa nog verantwoordelijkheden lijkt te hebben of te voelen. In dat geval lijkt het alleen te kunnen betekenen dat in die tijd Angelland nog overwegend Anglisch gebied is. Verder lijkt dan dat Angelland zich inderdaad uitstrekt tot aan de Rijn. Waarom zou hij zich als Anglische koning druk maken als er voornamelijk Saxen of andere volken wonen? > Offa van Mercia
-- 835nC: Bovengenoemde bron ASC/449 is geschreven rond 835nC. Angle wordt in die tijd door de Angelen in Brittannia dus ook Englum genoemd en door hen kennelijk gezien als hun herkomstgebied op het Continent. Ook worden delen in Engeland zelf of Engeland in het geheel door oude Engelse bronnen vaak Englum genoemd.
Genoemde feiten bevestigen de volgende thesen dat:
- in 750-1000nC in NO Nederland nog dusdanig veel Angelen wonen, dat de Angelen in Engeland hun Anglische neven in Angelland graag willen bekeren tot het ware geloof. > Neven
- hetzelfde geldt voor aangrenzend NW Duitsland, waar in dezelfde tijd de Anglische missiewerkers uit Engeland hun geloof verkondigen
>> de Angelen in Engeland afkomstig zijn uit Angelland, dat in die tijd door de door de Britse Angelen Angle wordt genoemd.

¶ Uit historische massamigraties is gebleken dat migranten hun nieuwe homelands noemen naar regionamen van hun herkomstgebieden. (> Regionamen) Migranten houden kennelijk dus die namen goed vast. We mogen derhalve aannemen dat de naam Angle voor Angelland op het Continent zeker in de missietijd 750-1000nC de gebruikelijke naam is voor genoemd gebied.
¶ Aangezien:
- Engeland in de eerste eeuwen van haar bestaan door de Angelen aldaar vaak wordt genoemd als Anglaland, Engel, Engle of Englum
- en bron Widsith Angelland Engle of Ongle noemt
- en Ongle = Angle = Engle
- en Angel, Engel en Ongel in diverse regionamen voorkomen in Angelland = NO Nederland + NW Duitsland; > ASA
- en bron ASC Angelland op het Continent ook Englum noemt
- en Angelland op het Continent door de Angelen in Engeland Angle werd genoemd
- en migranten hun nieuwe homeland vaak noemen naar hun herkomstgebied
>> mogen we aannemen dat:
- Engeland in Brittannia is genoemd naar Angle op het Continent
- en dat derhalve de naam Angle voor Angelland op het Cotninent al bestaat voordat vele Angelen in 450-550nC naar Brittannia migreren.
¶ Aangezien:
- na de massamigratie in 450-550nC van Angelen naar Brittannia kennelijk nog vele Angelen in Angelland op het Cotninent blijven wonen
- en volgens het patrilocalisme normaliter vooral mannen in hun stamland blijven wonen (> Patrilocalisme)
>> mogen we aannemen dat Angelland op het Continent na 550nC nog duurzaam blijft bevolkt door autochtone Angelen.
¶ Wetenschappelijke bevestiging van al het voorgaande komt in 1932. Prof Dr Jacobus Joannes Antonius (Jac) van Ginneken S.J. (1877-1945) was taalkundige, dialectoloog en psycholoog. Hij doceerde aan de Universiteit Nijmegen. Heeft veel gepubliceerd op taalkundig gebied. Jac van Ginneken (JvG) schrijft in Onze Taaltuin van april 1932 o.a. over zgn Anglische taalzones in Nederland en Vlaanderen die taalkundige restgebieden zijn van het oorspronkelijke Anglisch wat daar kennelijk eerder gesproken werd. (> ATZA) Gezien de sterke verwantschap tussen het Oud Nederlands en het Diets lijkt de conclusie van JvG te gelden voor nagenoeg heel Angle (Angelland). Immers het taalgebied van het Diets valt grotendeels samen met Angle.
** Widsith, Offa van Angeln, Fiveldore, Myrgingum, Ingeldesord, G449/C, ASA, TEHA, Offa van Angeln, Offaland, Angelland, Englum, Ongel, Kerstening, ATZA, HHA, Diets

 
Anglefield:
- Oude naam van Englefield in Berkshire, England. (> Englefield)
- Locatie bij Lamberhurst Down in Tunbridge Wells, Kent, England.
- Engelse familienaam. Vele namen zijn herkomstnamen. Als zodanig bevestigt deze familienaam het bestaan van locaties met die naam.
** Englefield, Angelveld, Hengevelde

Anglesch:
Streektaal in delen van NW Duitsland en de Elzas. Wordt nog anno 2010 zowel gesproken als geschreven. Mogelijk ook in Luxemburg.
** Elzas, Anglisch

Anglian: Engels voor Angel en Anglisch > Anglisch
Anglians: Engels voor Angelen > Angelen

Anglica:
Fictieve naam voor het gebied waar rond de 1e eeuw nC de Angelen wonen. Het omvat Angeln in NO Duitsland, het Deense eiland Als en het zuidelijk deel van het Deense eiland Funen. (> Angelen/kaart)
Wapen: op goud drie kruipende leeuwen in blauw, links gericht, rood getongd en geklauwd. Symboliseert de drie oergebieden van het Rijk der Angelen.
** Angelen (kaart), Angeln, Demografie, Angelland

Anglisch:
Taal van de Angelen in NW Europa, i.b. Anglica (Angeln, etc).
Oud Engels (= Anglisch): Engels = Aenglisc.
COD: Old English (ending about 1150): englisc, aenglisc from Old Teutonic (ca 350vC) anglisko. (> English, Teutoons)
Bron CFO 1327: mercum anglischis = Anglische Mark (ZA)
>> De term Anglisch~ bestaat dus kennelijk al sinds circa 350vC.

Onderscheid:

• Oer Anglisch (700vC-500nC)
• Oud Anglisch (500-1500nC)
• Saxo-Anglisch (1350-heden) > Asland, Versaxing
• Nieuw Anglisch (1500-2010)
• Arto Anglisch (1995*-heden)
• Klassiek Anglisch (2010-heden)

Het Anglisch lijkt in het algemeen op het Deens en het Fries, waar het aan verwant is. Het Oud Anglisch en het Oud Saxisch vormen samen de basis van het Oud Engels. Het zijn de twee hoofdtalen van Engeland in de Angel-Saxische tijd (450-1066). Uit het Oud Engels is later het Modern English ontstaan. Deels onder invloed van het Frans van de Normandiërs, die in 1066 Engeland veroveren. De Franse invloed is beperkt tot een deel van het woordgebruik. Vele woorden hebben namelijk duidelijk een Franse herkomst. Qua structuur (wordorder) lijkt het Engels echter duidelijk het meest op Deens. Ook vele woorden hebben een Deense herkomst. Het Oud Anglisch staat daarom ook vrij zeker het meest dicht bij het Oud Deens. Dat is in feite niet verbazend. Angeln is het homeland van de Angelen. Dat gebied ligt in NO Duitsland tegen de Deense grens. Het gebied hoort van oudsher bij Denemarken. Pas in 1920 komt Angeln bij Duitsland na een volksreferendum.



Het huidige Anglisch dat in Angeln wordt gesproken doet erg Deens aan. Kenmerkend zijn de vele lichte en heldere klanken, die vrolijk en aangenaam in de oren klinken. Op de vele oude vakwerkhuizen staan echter spreuken die veeleer aan Oud Nederlands met een vleugje Duits doen denken. Zoals bijvoorbeeld:
Wer will buen an de Straten, mot de Minschen reden laten.

Het staat anno 1971 op een balk van een prachtig vakwerkhuis met zwarte balken en witte muren in Kappeln (foto boven). In meer huizen in Kappeln zijn dergelijke balken geplaatst met spreuken in dezelfde taal. Deze taal moet daar dus reeds lange tijd de volkstaal zijn. (> Nieuw Anglisch)
¶ Een andere opmerkelijk feit is dat de stad Sörup in Angeln ook wel Sodorp wordt genoemd. De vraag is daarom met welke oertaal we hier te maken hebben en hoe de relatie daarvan is met het Anglisch. Het zal wel erg dicht staan bij de taal van de Anglo-Saxon Chronicles uit de periode 832-1154. Die taal lijkt op vele plaatsen inderdaad erg sterk op een mix van Oud Nederlands en Oud Fries. De etymologie van vele Engelse woorden in bron COD (Concise Oxford Dictionary) lijkt dit te bevestigen.
¶ Het Anglisch kenmerkt zich door een groot adaptief vermogen. Door steeds weer andere taalelementen over te nemen en door een hoge taalefficiency, ontwinkelt het Anglisch zich in de loop van vele eeuwen langs natuurlijke weg vanuit het Oer Anglisch naar het Engels en uiteindelijk naar het Amerikaans. Zowel het Engels als het Amerikaans hebben dit adaptief vermogen behouden. Hierdoor zijn deze talen uitgegroeid tot de belangrijkste wereldtalen. In dat opzicht lijkt het Anglisch op het Maleis, dat is ontstaan in Deli - een klein gebied op de Oostkunst van Sumatra - en dat uitgroeit tot een taal dat in heel Zuid-Oost Azië wordt gesproken. Voornamelijk dankzij handelscontacten. Mogelijk is dat ook met het Anglisch en het Engels zo gebeurd.
** A5+, Angelnees, Angelen, Angeln, ASC, Gildas, Beda, Oud Anglisch, Arto Anglisch, Anglesch
# WP, FRI, DAB

Anglisch erfgoed:
¶ Sommige bronnen beweren dat Angeln, stamland der Angelen in NO Duitsland, was left deserted na de massamigratie van Angelen en Saxen vanaf het Continent in de periode 450-550nC. Zij stoelen hun uitspraken op vermeende teksten in de Anglo-Saxon Chronicles (ASC), een serie kronieken in Engeland bijgehouden in 832-1154. (> ASC) Bij nadere studie blijkt dat zeker 2/3 van de Angelen niet is gemigreerd naar Brittannia, maar zich duurzaam bleef vestigen in Continentale homelands. (> Demografie)
¶ Genoemde bron ASC noemt alleen Angeln als Continentaal woonland c.q. herkomstland van de Angelen in Engeland. Een belangrijke bijdrage in bron ASC is afkomstig van de Engelse monnik Beda (672-735), theoloog, historicus, mathematicus en natuurwetenschapper, wonend en werkend op de Benedictijnse Abdij in Jarrow, Noord Engeland. Beda had goede contacten met het Koningklijke Hof in Yorkshire. Hij is dus goed geïnformeerd. Zijn kennis over de situatie op het Continent dateert echter van de periode 700-735nC. Beda is echter primair theoloog. Zij beroemdste werk is Historia ecclestiasica gentis Anglorum, een geschiedenis van de Angel-Saxen, met de nadruk op hun bekering en kerkelijke organisatie tot 731. Delen van zijn werken zijn opgenomen in de Anglo-Saxon Chronicles.
¶ Pers saldo mogen we concluderen dat de informatie over het Contintent beschreven in bron ASC voornamelijk weergeeft de situatie in de periode 832-1154nC met wat achtergrond info van Beda uit de periode 700-735nC. In de periode 832-1154nC is de situatie op het Continent echter al belangrijk anders, dan in de periode direct na de massamigratie van Angelen en Saxen naar Brittannia in 450-550nC. Rond 800nC is het Anglische Rijk op het Continent drastisch gewijzigd. Onderstaande tabel laat dit chronologisch zien:
665vC------- Ingwi vestigt zich in Angeln, mogelijk bij Haithabu
665vC-489nC Koninkrijk Angeln (> Angeln)
500vC------- Angeln groeit zuidwaarts langs de Noordzee tot aan de Rijn
500vC-300vC Groot Angeln: Angeln strekt zich uit tot in Noord Groningen
300vC-600nC Mega Angeln: Angeln strekt zich uit tot aan de Rijn
100nC------- Saxen vestigen zich in NO Duitsland vanuit Noord Polen
200nC------- Groep Angelen migreert naar Zuid Duitsland, i.b. Thuringen
405nC-800nC Offaland: Prins Offa van Angeln breidt Mega Angeln uit tot aan de Maas.
450nC-550nC Angelen en Saxen migreren massaal naar Brittannia
775nC-800nC Groepen Saxen settelen in NW Duitsland en NO Nederland
780nC-800nC Groepen Franken settelen op de Veluwe
800nC-heden (Klein) Angeln: Angeln strekt zich uit tot de Eider
800nC-heden NO Nederland + NW Duitsland voornamelijk bevolkt door Angelen, Saxen en Franken.
¶ In item ATZA wordt geconstateerd t.a.v. streektalen: "Alleen in het Noord-Oosten [van Nederland] heeft het Saksische deel de [Anglische] twee-silbigheid tot heden toe bewaard." Het Saxisch kenmerkt zich echter juist door drie- of meer-sibligheid, vooral door tussenvoeging van e-klanken. Het behoud van de twee-silbigheid in NO Nederland is derhalve te danken aan de relatief sterke aanwezigheid van Angelen zelf aldaar. Uit diverse metingen blijkt dat de Agnglische Factor daar gemidddeld 2.7x groter is dan de Saxische. Maw: In NO Nederland is de Anglische aanwezigheid gemiddeld 2.7x groter dan de Saxische, hetgeen zich kennelijk o.a. uit in een sterke handhaving van de Anglische taaleigenschappen en andere elementen van de Anglische cultuur. (> ang/sax, ATZA)
¶ In NO Nederland wijzen namen met -ing op Anglische herkomst en die met -ink op Saxische varianten. Uit een grote steekproef anno 2009 blijkt dat ing/h circa 2.4x vaker voorkomt dan ink. Ofwel: De Anglische vorm komt 2.4x vaker voor dan de Saxische vorm.

Per saldo lijkt het dus dat de Angelische roots in NO Nederland 2.4x sterker zijn vertegenwoordigd dan de Saxische roots. Ook blijken talloze locatienamen in NO Nederland van Anglische herkomst te zijn en dus te wijzen op Anglische aanwezigheid. (> ASA) Daarnaast is er overtuigend grote overeenkomst tussen de Anglische woordenschat en die van het Nederlands. Het lijkt er zelfs sterk op dat de grondtaal van het Nederlands voornamelijk bestaat uit het Anglisch, zoals het tot in de Middeleeuwen bestaat. (Pg Dixicon)
¶ Qua algmene ideologie is nog weinig met zekerheid te stellen. Aangezien de Angelen sinds circa 500vC-100nC NO Nederland sterk bevolken en sinds circa 800nC 2/3 van de bevolking omvatten, zullen de basale verschillen met anno 2010 gering zijn. De Angelen vormen immers de grootste groep in de hele regio. Na de massamigratie naar Brittannia in 450-550nC is zeker 2/3 van de Angelen gebleven op het Continent. (> Demografie) Sinds circa 775nC komen ook Saxen, Friezen en Franken settelen in NO Nederland. Hun aantallen zijn echter relatief klein. (> Saxen, Friezen, Franken)
¶ Een belangrijk aspect van de Anglische ideologie vormt zeker het liberalisme, dat met name wordt uitgedragen door de Anglische adel (ZA). Dit liberalisme vinden we in vele vormen terug in latere eeuwen. O.a. in de Reformatie en de Tachtigjarige Oorlog. NO Nederland was in beide gevallen zeer sterk vertegenwoordigd in de kampen van de Reformatie en de strijd tegen de Spanjaarden. Groningen en het Huis Bergh in de Achterhoek spelen daarin een fundamentele rol. In de 19e eeuw is het Thorbecke, de liberale staatsman die de belangrijkste architect is van de Nederlandse Grondwet. (> Thorbecke)
¶ Qua architectuur valt vooralsnog weinig spefiek Anglisch te noemen. De steenbouw begint pas rond 1100nC. Voordien was alles houtbouw en daarvan is in de loop der eeuwen het meeste reeds vergaan. Na 1100nC is de architectuur eerst meestal regionaal bepaald en zal daardoor een sterk Anglisch karakter hebben wegens de dominante vertegenwoordiging van de Angelische roots. Feitelijk kan men stellen dat alles wat niet specifiek Saxisch te noemen is in die tijd voornamelijk aan de Anglische cultuur is toe te schrijven met daarin vrij zeker ook Saxische en Frankische componenten. In latere eeuwen komen daar natuurlijk vele externe invloeden bij. Zeker zodra de Nederlanden een sterke eigen identiteit gaan ontwikkelen. Nog weer later komen daar natuurlijk invloeden bij vanuit landen om de Nederlanden heen. Vooral de Franse invloed wordt sinds de 17e eeuw sterk. Anno 2010 is de architectuur in NO Nederland dus een mix van vele invloeden. De Anglische factor kan daarom mogelijk alleen nog bij de oudste architectuur te achterhalen zijn. Vooralsnog is daarover echter niet veel bekend. Alleen de oudste huizen tonen kenmerken die terug te vinden zijn in Angeln en oude Anglische regio's in Engeland. (> Huizen)
¶ Andere aspecten van de Anglische cultuur zijn voor zover bekend nog niet in kaart gebracht en geïnvetariseerd. Uitzondering zijn de Maten & Gewichtenr (ZA), die kennelijk duurzaam een Anglisch karakter hebben getoond.
** Anglische cultuur, A5+, Demografie, ing/ink, Architectuur, Huizen, Suxwort, Borne (Meijershof), Maten & Gewichten, Anglische identiteit, Thorbecke, Angelnees, Versaxing, Verfriezing, Pg Dixicon, Pg Linguana

Anglisch Rijk: > Angelland, Offaland, Angle, Angologie, Pax Anglorum
Anglisch Verbond: > Redmayne

Anglische Adel in Angelland: (AAD:)
De Anglische koningen en adel in Engeland hebben hun roots in Mega Angeln op het Continent. Met hun migratie naar Brittannia nemen ze hun Continentale normen en waarden mee naar hun nieuwe homeland en geven daar nieuwe vormen aan. Ivan en Raymond Mitford-Barberton schrijven daarover in hun boek 'The Bowkers of Tharfield':

The Mitfords of Mitford trace their ancestry back to those remote times when the Anglian kingdom of Northumbria was a power in the land; when Oswald, Edwin and Cuthbert were not merely names, but living personages, asserting their power and influence in Church and State and social life. Northumberland is still favoured with not a few families which, like the Mitfords, lay claim to this honourable distinction. The Ridleys, formerly of Willimoteswick, now of Blagdon, the Middletons of Belsay, the Swinburnes of Capheaton, the Crasters of Craster, and probably a few others still represented in the country, though not directly connected withe their ancestral properties, are distinguished for their descent from the old Anglian Nobility, who, having "come in" hundreds of years before "the Normans", brought with them, fostered and developed, the fundamental principles of those free institutions which made and have maintained England's greatness.
Het is natuurlijk niet beperkt tot de free institutions. Ook andere culturele waarden zijn meegenomen en in hun nieuwe wereld verder gekoesterd en tot ontwikkelling gebracht. Te denken valt aan taal, rechtspraak, architectuur, kunst, literatuur, mythologie, techniek, etc. De free institutions zijn echter de kernwaarden die in de hele Angel-Saxische wereld heden nog steeds worden gekoesterd en de fundamenten van de Angel-Saxische samenlevingen vormen.
¶ Tot de Anglische adel op het Continent kan men rekenen alle nazaten van de oude koningen van Angeln. I.e. Arwin (225-165vC), Weothulgeot (260-320nC), Weaga (290-350nC), Wihtlaeg (321-381nC), Wermund (356-416nC), Offa (380-456nC), Angeltheow (400-477nC) en Eomar (420-489nC). Vooralsnog is niets bekend over deze nazaten. Wel over nazaten in Engeland. I.b. oude Anglische koningen en hun nazaten.
¶ Op het Continent zijn bekend Anglische adellijke geslachten, die hun roots hebben in Engeland. I.e. het geslacht Van Beveren van Manor Bevere in Bevere bij Worcester. Uit dit adellijk geslacht zijn voortgekomen langs mannelijke lijn de adellijke geslachten Van Beveren, Van Beverborg (> Beverborg), Van Cranenburch Leiden (> Kranenburg Leiden), Van Cranenburch Bleyswyck (> Kranenburg Bleiswijk) en Van Wassenaar. Evenals het geslacht Oude Kamphuis dat langs mannelijke lijn is voortgekomen uit Van Beverborg. (> Oude Kamphuis) Verder is bekend het addellijk geslacht Werntley dat mogelijk afkomstig is uit Engeland. (> Werntley) Ook het geslacht Clifford lijkt te horen tot deze groep.
¶ Enige adellijke geslachten op het Continent kunnen gezien hun naam en Continentale herkomst gerekend worden tot Anglische adel. Van deze groep zijn vooralsnog alleen bekend Van Arnhem (> Arnhem), Van Asbroek (> Asbroek), Van Baer (> Bahr), Van Barclaw (> Barclaw), Van Beckum (> Beckum), Van Bevervoorde (> Bevervoorde), Van Bierum (> Bierum), Van Blanckvoort (> Blanckvoort), Van Borculo (> Borculo), Van Bronckhorst (> Bronkhorst), Van Buckhorst (> Buckhorst), Van Cappelen (> Capellen), Van Coevorden (> Coevorden), Van Engeland (> Engeland), Van Engelrode (> Engelrode), Van Ewsum (> Ewsum), Van Fivelga (> Fivelga), Von Gelting (> Gelting), Van Goer (> Goer), Van Gravestrop (> Grastrop), Van Gronebeke (> Gronebeke), Van Groninghe (> Groninghe), Van Havixhorst (> Havickhorst), Van Horstmar (> Horstmar), Van Iwema, Van Iwsum, Van Lenthe (> Lenthe), Van Leusden (> Leusden), Van Lewe (> Lewe), Van Lintelo (> Lintelo), Van Myrgum (> Myrgum), Van Musschenbroek (> Mussenbroek), Van Nettelhorst (> Nettelhorst), Van Poelgeest (> Poelgeest), Van Rese (> Rese), Ripperda (> Unico Ripperda), Van Runen (> Ruinen), Van Rynberck (> Engelrode), Van Selwerd (> Selwerd), Van Sepperothe (> Sepperothe), Van Stenvorde (> Steinfurt), Van Swinderen (> Swinderen), Van Voorst (> Voorst), De Vos van Steenwijk (> Johan van Goer).
** Adel, Free Institutions, Democratie, Anglische familienamen, PgBrit (Anglische adel)
# manninghouse.co.uk 10.3.2010, DAB, KBG

Anglische architectuur: > AAA, Huizen, Huizen & Hoeven, Boerderij, Hallehuis, Los Hoes, Wolfdaken, etc

Anglische cultuur:
Een volk met een eigen taal heeft een eigen woordenschat en een eigen gramatica waarmee het de woorden gebruikt om met andere gelijktaligen te communiceren. De woordenschat bestaat uit zeer vele woorden die van generatie op genaratie zijn overgeleverd en aangevuld met nieuwe woorden. De nieuw woorden zijn zelf bedacht vanuit oudere woorden, klanken, verkeerd gebruik, etc. Ook raken vele woorden in onbruik omdat ze niet meer functioneel zijn.
¶ Volgens taalkundigen hebben mensen minimaal 5000 woorden nodig om goed met elkaar te kunnen communiceren. Deze woorden zullen voornamelijk betrekking hebben op dagelijkse dingen: eten, drinken, werken, slapen, gezondheid, familie, kennissen, vijanden, liefde, haat, bedrog, dieren, planten, bomen, het weer, de bodem, water, geboorte, dood, etc. Kortom alles wat betrekking heeft met het dagelijks leven, het bestaan en de paranormale wereld.
¶ Door contacten met anderstaligen leren mensen nieuwe dingen en woorden die ze al dan niet overnemen. Daardoor wordt de eigen woordenschat verrijkt. Het Engels is typisch een taal die van meet af aan zeer adaptief was en steeds de eigen woordenschat uitbreidde met vreemde woorden. De vreemde woorden werden meestal verengelst door een andere uitspraak en meestal ook een andere schrijfwijze. Zodoende is het Engels uitgegroeid tot een wereldtaal, die voor vele andere volken zeer functioneel is. Deze eigenschap van het Engels is mogelijke overgenomen van het oude Anglisch, waaruit het Engels is voortgekomen.
¶ Oer Anglisch is mogelijk de elitetaal geweest van de Inglings uit Zweden, waaruit de Angelen zijn voortgekomen. Nadat de Oer Angelen zich rond 665vC in Haithabu in Angeln hadden gevestigd, ging het Inglings van de Oer Angelen een eigen weg, los van het Zweedse Inglings. Het Oer Anglisch ging zich aanpassen aan de eigen leefwereld en verrijkte de eigen taal met woorden van andere volken met wie ze contact hadden.
¶ Ondanks alle verrijking en veranderingen van de eigen taal en woordenschat zal de taal van een redelijk sterk volk een sterk eigen stabiele kern hebben, waardoor het zich altijd zal onderscheiden van andere talen. Deze stabiele kern zal vele eeuwen trotseren en van generatie op generatie worden overgeleverd.
¶ Wordt een volk duurzaam geconfronteerd met een ander volk, dan zal de eigen taal en die van het andere volk kunnen fuseren tot een nieuwe taal. Desondanks kan de eigen taal nog heel lang op enigerlei wijze voortleven naast de nieuwe fusietaal. Dat kan gebeuren door zgn taalenclaves: gebieden waarin de eigen taal op enigerlei wijze in woord en/of geschrift blijft voortleven. Ook is denkbaar dat de eigen taal herkenbaar wordt opgenomgen in de nieuwe fusietaal. Latere generaties kunnen dan na goede studie de sporen van de oorspronkelijke taal kunnen achterhalen.
¶ Taal is cultuur en cultuur is taal. Wat voor taal geldt, dat geld evenzeer voor alle andere cultuurelementen van een volk. Taal draagt de cultuur en cultuur draagt de taal. Van generatie op generatie worden taal en cultuur onlosmakelijk met elkaar verbonden, aangepast en doorgegeven. Taal en cultuur zijn daardoor het bindend element van een volk. Ondanks overeenkomsten met andere talen en culturen zal de eigen taal en cultuur een bindend element zijn en blijven.
¶ De Angelen zijn in 500vC-800nC het dominante volk in NO Nederland en NW Duitsland. (> Angelland) Hun taal en cultuur is aldaar dan ook feitelijk de gangbare voertaal en cultuur. Na 800nC komen Saxen en Friezen een rol spelen en na de vorming van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in 1648 ontstaat een soort unificatie van taal en cultuur in Nederland, waardoor taal en cultuur in NO Nederland steeds meer nieuwe invloeden te verwerken krijgt en gaat afwijken van de taal en cultuur vóór 800nC.
¶ Door alle invloeden van buitenaf zijn taal en cultuur in NO Nederland anno 2010 ogenschijnlijk onherkenbaar veranderd vergeleken met taal en cultuur vóór 800nC. Dit proces verliep echter in beide richtingen. De algemene Nederlandse taal en cultuur werden door de unificatie op zichzelf ook weer beïnvloed door taal en cultuur van de gewesten. Zodoende moeten er ook elementen in de Nederlandse taal en cultuur te vinden zijn die afkomstig zijn uit NO Nederland. Belangrijk elementen zijn i.b. liberalisme, archaïsme en bedrijvigheid die zo kenmerkend zijn voor NO Nederland. Joan Derk van Capellen tot den Poll (18e eeuw) en Rudolph Thorbecke (19e eeuw) zijn daarvan de grote exponenten. Hun gedachtengoed is door hen diepverankerd in de Nederlandse cultuur. Ze lijkt in de verte voort te komen uit diezelfde gedachtengoed van de Anglische adel.
¶ Vele andere elementen van de Anglische taal en cultuur zijn anno 2010 niet zo vlot herkenbaar. Desondanks zijn er nog wegen om delen van de oude Anglische taal en cultuur met enige zekerheid te achterhalen. Oude bronnen geven daar gelukkig toch nog informatie over. Deze bronnen bestaan in bizonder uit oude geschriften, locatienamen, veldnamen, tradities, overleveringen en archeologische vondsten. Door zorgvuldig onderzoek kan men daaruit toch nog vele oude Anglische elementen achterhalen.
¶ In item ATZA wordt geconstateerd t.a.v. streektalen: "Alleen in het Noord-Oosten [van Nederland] heeft het Saksische deel de [Anglische] twee-silbigheid tot heden toe bewaard." Het Saxisch kenmerkt zich echter juist door drie- of meer-silbigheid, vooral door tussenvoeging van e-klanken. Het behoud van de twee-silbigheid is dus te danken aan de relatief sterke aanwezigheid van Angelen zelf aldaar. Uit diverse metingen blijkt dat de Agnglische Factor daar gemidddeld 2.7x groter is dan de Saxische. Maw: In NO Nederland is de Anglische aanwezigheid gemiddeld 2.7x groter dan de Saxische, hetgeen zich kennelijk o.a. uit in een sterke handhaving van de Anglische taaleigenschappen en andere elementen van de Anglische cultuur. (> ang/sax, ATZA)
** Anglische identiteit, SEBA, Anglisch erfgoed, Veldnamen, Partnerkeuze, Liberalisme, Archaïsme, Bedrijvigheid, Schrift
# KBG, DAB

Anglische Factor: > AFA
Anglische familienamen: > AFNA
Anglische hoeven: > Architectuur, Huizen & Hoeven, Thorland

 

Anglische Identiteit:
Angeln ontwikkelt zich van 700vC tot 450nC tot een grote Germaanse macht op het Continent van NW Europa. (> Angle, Angelland) Na de massamigratie in 450-500nC van Angelen naar Brittannia blijven nog circa 6 miljoen Angelen achter in Angelland. (> Demografie) De achterblijvers wonen verspreid over een gebied, omvattend het hele gebied tussen Denemarken, de Saale (Thuringen), de Waal en de Noordzee.
** Angle
 
- Timetable
-500--700 Angeln geleidelijk veroverd door de Denen
-500-1500 Oud Anglisch
-550-1000 Kerstening van NW Europa
-600-hedn Angeln strekt zich uit tot de Eider
-700-1918 Angeln onderdeel van hertogdom Sleswig c.q. Denemarken > Sleswig
-700--911 Neder-Angelland = Angelland - Angeln
-713--773 Lebinus -- Yorkshire-Deventer > Lebinus
-737-xxxx  Deense koning Godfried bouwt Danewirke langs Eider bij Haithabu
-742--809 Ludger -- Utrecht-Deventer-GroningerOmmelanden-Munster-Werden
-742--814 Karel de Grote, koning der Franken
-750-hedn Friezen in NW Duitsland (Noordzeekust Sleswig)
-780----- Saxen veroveren de Groninger Ommelanden en Dokkum (> Ludger)
-785----- Saxen onderwerpen zich aan de Frankische koning Karel de Grote
-785----- Karel de Grote breidt zijn rijk uit tot aan de Elbe > Franken
-790-1066 Haithabu vestiging van Zweedse Vikings
-793-1066 Vikings teisteren NW Europa en Brittannia > Vikings
-795--855 Lotharius I, koning van Lotharingen
-795--855 Dirk van Fivelga -- Fivelingo, etc
-800-xxxx  Nieuwe Futhark
-800----- Denen teisteren Zuidelijke Nederlanden > Denemarken
-800----- Saxen settelen in Saxum/N.Groningen > Saxum
-803----- Lex Anglorum et Werinorum in Thuringen > Thuringen, Engilin
-843----- Verdrag van Verdun: Frankisch Rijk opgedeeld in Lotharingen, Saxisch Rijk en Frankrijk
-843--880 Lotharingen (ZA)
-850-1050 Vikings teisteren NW Europa
-880----- Neder-Lotharingen: België, Luxemburg, Nederland en Ost-Friesland
-880----- West Neder-Angelland onderdeel Neder-Lotharingen
-880----- Oost Neder-Angelland onderdeel Oost Francia (= Duitsland)
-889----- Derde Angel-Saxsich Verbond (Winchester) > Angel-Saxen
-911-1300 Heel Neder-Angelland onderdeel Saxisch Rijk
-950-hedn Runensteen Haithabu > Haithabu
-965--965 Ibrahim in Haithabu > Haithabu
1050-1050 Haithabu verwoest door koning Harold van Noorwegen > Haithabu
1066-1066 Haithabu verwoest door Slavische leger uit Polen (> Haithabu)
1066-1066 Vikings definiteif verslagen
1067-xxxx  Haithabu weer opgebouwd
1300-1516 Neder-Angelland onderdeel Bourgondisch Rijk
1516-1648 Neder-Angelland onderdeel Duitse Rijk > Versaxing Neder-Angelland
1568-1648 Tachtigjarige Oorlog
1600----- Verfriezing West Neder-Angelland
1648----- Vrede van Munster. Nederland onafhankeleijke staat
1648----- West Neder-Angelland - Ost-Friesland onderdeel Nederland
1648----- Oost Neder-Angelland + OstFriesland onderdeel Duitse Rijk
1648----- OstFriesland onderdeel NederSaxen
1648----- West Neder-Angelland = Groningen + Drente + Overijssel + Gelderland
1648----- Oost Neder-Angelland = NederSaxen + Westfalen
1919----- Angeln sluit zich aan bij Duitsland
1919----- Angeln onderdeel SleswigHolstein
1919----- Oost Angelland = SleswigHolstein + NederSaxen + Westfalen
1919----- West Angelland = Groningen + Drente + Overijssel + Gelderland = Thorland
** Angelland, Offaland, Thorland, Angflatie, ASV, Anglische cultuur, SEBA, Stamleven, CABA, Lex Anglorum

 

Anglische kleuren:
Betreft heraldiek op Continent.
Sinds:
- 200vC++: wit (zilver) op groen;
> Arwin van Angeln
Deze kleurcombinatie komt veel voor in Groningen en Noord Engeland.
-- xxxxx++: op goud: blauw + rood
-- 1917++: blauw + wit + rood; vlag van Sleswig-Holstein
 

Anglische kunst: > Kunst

Anglische Macht:
De macht van de Angelen op het Continent ontplooit zich rond 100nC en duurt tot circa 500nC.
166-180nC Marcomannische Oorlog > Marcomannen
235nC Angelen verslaan Romeinen bij Oldenrode/Hannover > Oldenrode
405nC Offa van Angeln verslaat Saxen bij Bremen, de Swaefen bij Fiveldore en voert militaire cmpagne tot aan de Rijn en Maas > Offaland
449nC Bron ASC (Anglo-Saxon Chronicles 832-1154nC) schrijft voor het jaar 449nC:

449. Hier Martianus and Valentinus onfengon rice [krijgen macht], and ricsodon [regeren] seofon [zeven] winter. And on hiera dagum [deze dag] Hengest and Horsa, fram Wyrtgeorne [Vortigern] gelathode [uitgenodigd], Bretta kuninge [koning], gesothon [getrouwe] Bretene on thaem [hun] stede genemned [genaamd] Ypwinesfleot [Ebbsfleet in Thanet?], aerest [eerste] Brettum to fultume [helpen], ac hie [hij] est on hie fuhton.
Se [deze] kuning het hie feohtan ongean Peohtas [gevochten tegen de Picten]; and hie swa duden [doden], and sige haefdon [zegeviert] swa hwaer swa hie comon [waar hij ook komt]. Hie tha [Hengest en Horsa] sendon to Angle [Angelland], and heton him sendan maram fultum [vraagt hem meer troepen te zenden]; and heton him secgan Bretweala nahtnesse [en vertelt hem over de rampspoed in Brittannia] and thaes landes kuste. Hie [koning van Angeln] tha sendon him maran fultum [meer troepen]. Tha comon [komen] the menn of thrim maegthum Germanie [drie Germaanse machten]: of Eald-Seaxum [Oud Saxen], of Englum [Angle], of Iotum [Jutland].
¶ De volgende zin uit de citaat is zeer belangrijk: Hie [koning van Angeln, i.c. Offa] tha sendon him maran fultum. Tha comon the menn of thrim maegthum Germanie: of Eald-Seaxum, of Englum, of Iotum. Maw: Vortigern vraagt militaire steun aan de koning van Angeln en kort daarna arriviveren mannen uit Oud Saxen, Angeln en Juland. Dit lijkt te impliceren dat de toenmalige koning Offa van Angeln (gb 380nC) ervoor had gezorgd dat niet alleen Angelen werden gestuurd naar Brittannia, maar ook Saxen en Jutten. Dat lijkt weer te betekenen dat Offa de Saxen en Jutten daarom had gevraagd of misschien zelfs daartoe opdracht gaf. Dit laatste zou betekenen dat Offa (Angeln) macht had over de Saxen en Jutten en wel dusdanig, dat ze ook daadwerkelijk gaan.
400nC++ Het Anglisch leger beschikt rond 400nC over een potentieel van circa 70.000 manschappen. > Hundreds, Leger
450-500nC Rond 30% van de Angelen migreert naar Brittannia. Hierdoor verzwakt de positie van de Continentale Angelen. Vooral door de uitgestrektheid van Angelland. De bevolkingsdichtheid neemt rond 30% af en de verdediging van het land verzwakt navenant.
468nC Anglische vloot van 400 schepen van Haithabu naar Rijnmond. > Radiger
775nC Franken en Saxen infiltreren Angelland in het zuiden en oosten. Desnietemin blijft de Anglische cultuur dominant en worden de Saxische en Frankische elementen in de loop der eeuwen geleidelijk geïntegreerd in de oude Anglische cultuur.
Economie Angelland is een belangrijke economische macht in NW Europa. Het beheerst het geldverkeer, de maten en gewichten en de pelshandel. Haithabu fungeert daarin een centrale rol. > Haithabu, Handel, Geldstelsel, Maten & Gewichten, Pelshandel, Mijnbouw
Militair Alle vrije mannen in Angelland hebben weerplicht, ofwel dienstplicht in geval van bedreiging van buiten of oorlog. Verder kent het een leger dat voornamelijk bestaat uit huurlingen. > Leger
Geogafie De militarie macht van Angelland is voor een belangrijk deel gebaseerd op de geografische gesteldheid van het land. Angelland bestaat ruw geschat voor circa 60% uit moerassen, veengrond, meren, plassen en rivieren. De Angelen kennen deze gebieden uitstekend omdat ze daar al eeuwen wonen, leven en reizen. Vijanden kennen die gebieden nauwelijks of niet. Het hele gebied is dus een natuurlijke vesting, die nagenoeg onneembaar. Elke poging zal jammerlijk mislukken in de uitgestrekte draslanden en moerassen.
** ARV, LACA, Positie, Machtpositie, Leger, Vloot, Hundreds, Oorlogen, Wapens, Militaria, Drente, Groot Veenland, Moerasvolk

Anglische Mark: (c 1200-1350nC)
Munteenheid in Angelland, zeker in gebruik tot in de 14e eeuw. In 1327 wordt de Codex Oldomptis opgesteld voor Oldambt en Fivelingo in Groningen. De Codex is naar zeggen geschreven in het toenmalige Fries. (> CFO) Daarin staat onder artikel 2:

Jnt erst: Werther en mon fallit ofta othera lond inna thet other, sa scel ma hine ielda mith xvi mercum anglischis and ene haudlesene tha riuchtrum, ther to tha riuchte sweren hebbat, to brecma and thio haudlesene bi xxxvj schillingum.
Ofwel:
Eerstens: Wordt een man uit het ene land in een ander land gedood, dan zal men hem met 16 Anglische marken beboeten en de rechters, die voor het rechterambt zijn beëedigd, een halslosgeld betalen als borgsom, en het halslosgeld bedraagt 36 schillings.
¶ De term mercum wordt vertaald met mark. Als munteenheid wordt de mark geassocieert met Duitsland, niet zozeer met Nederland.
¶ De term mercum anglischis is duidelijk bedoeld als een Latijnse term. Geen van beide kunnen namelijk gezien worden als Oud Fries.
¶ De term anglischis kan door de sch nimmer een Latijns woord zijn. Hooguit zou Anglisis op Latijns lijken, afgeleid van Angili (= Angelen), maar betekent dan Anglisch en nimmer Engels. Anglischis lijkt daarom meer op potjeslatijn voor Anglisch.
¶ In dit kader mag ook worden opgemerkt dat het uiterst vreemd is dat men in Nederland een munt zou maken die men de naam Engels meegeeft. Het zou tekort doen aan de eigen identiteit en zelfrespect en zou elders tot grote verwarring leiden. Op grond hiervan lijkt de betekenis Engels voor Anglischis dus zeker onwaarschijnlijk.
¶ De Nobel is een grote gouden munt ingevoerd in Engeland in 1344 door koning Edward III. De Nobel werd ook gebruikt op het Continent. O.a. in Nederland waar hij Engelse Nobel werd genoemd. De munt beelf in Nederland tot circa 1650 in gebruik. (# WP, DAB) De naam Engelse Nobel werd kennelijk gehanteerd om de herkomst aan te geven.
¶ Per saldo lijkt Anglischis nog het meest op het Duitse woord Anglisches, in Nederlands Anglisch(e). Voor Engels kent het Duits Englisch. Mercum Anglischis betekent dan niet Engelse Mark, maar moet gezien de context worden vertaald in Anglische Mark.
¶ Dat de term Anglisches uit een Duitse koker moet komen, is voor de regio's Fivelingo en Oldambt niet zo vreemd. Tot in de 16e eeuw worden daar documenten geschreven waarin het wemelt van Duitse of Duits gelijkende termen.
¶ De Concise Oxford Dictionary (Oxford University Press 1959) schrijft dat Angle (Angel) betrekking heeft op de Angelen en dat het woord is afgeleid van het Oud Teutoonse woord Angli, hetgeen Angel betekent, zijnde een lid van de volkstam der Angelen.
¶ Volgens het Nederlands-Latijns Woordenboek van Drs H. Verburggen en Dr G.H. Halsberghe (Vlaamse Pockets 1962) is Engels = "Britannicus, Britannus".
¶ Het Latijn kent het woord Anglice dat is afgeleid van het Latijnse woord Angili voor Angelen.
¶ Het Middelnederlands woord voor Engels = Engelsch, Ingelsch. Dit Middelnederlands is de taal die circa 1200-1500nC in de Lage Landen is gesproken en geschreven. > WMN
¶ Per saldo lijkt Anglischis nog het meest op het Duitse woord Anglisches, in Nederlands Anglisch(e). Voor Engels kent het Duits Englisch. Mercum Anglischis betekent dus niet Engelse Mark, maar moet gezien de context worden vertaald in Anglische Mark.
¶ Uit de citaat blijkt dus per saldo dat in 1327 in Groningen wordt betaald in Anglisch geld. Het Anglisch geldstelsel zal zeker al ver voordien in gebruik zijn. Hieruit blijkt tevens dat het gebied vrijwel zeker in de Anglische invloedsfeer ligt tot zeker in die tijd. Ook voor de overige gebieden in Angelland zal e.e.a. gelden.
¶ De Anglische Mark moet niet worden verward met het Engelse Pond dat in de 14e en 15e eeuw in West Nederland wordt gebruikt als betaalmiddel, naast o.a. de eigen muntsoorten, de Engelse Nobel, de Franse Nobel en andere buitenlandse muntsoorten.
¶ Waarom de Anglische Mark de munteenheid van Fivelingo en Oldambt vormt, is vooralsnog niet met zekerheid bekend. Sinds circa 1014nC wordt provincie Groningen bestuurd door een prefect van het bisdom Utrecht. In 1250nC heeft stad Groningen dankzij haar kooplieden inmiddels zoveel macht gekregen dat ze meer zelfbestuur eist. Hunzingo en Fivelingo zijn tegen en belegeren de stad om de macht van stad Groningen in te perken. Stad Groningen verzoent zich met hen, maar eist het vertrek van de prefect. Die krijgt alleen nog zeggenschap over de Ommelanden. In 1338 verenigen de Ommelanden zich om sterker te staan tegenover de stad Groningen.
¶ In de 14e eeuw berust het muntrecht bij de heersende vorst. Voordien was het gebruik van muntsoorten vrij. Rond 1580 beginnen de Ommelanden met een eigen muntslag. Bij de invoering van de Codex Oldomptis in 1327 is dus mogelijk gekozen voor de Anglische Mark, omdat die munteenheid reeds geruime tijd zeer gangbaar is in de regio. Kennelijk bezitten de Angelen in die tijd nog zoveel economische macht, dat hun munt in wijde omtrek nog steeds als betaalmiddel wordt gebruikt. Dit kan te maken hebben met de economische activiteiten van de kooplieden in stad Groningen, die immers over supraregionale handelscontacten zullen beschikken. O.a. in de veehandel met Denemarken.
¶ Numismatiek: De Anglische Mark is geen gangbare munt, maar een financiële rekeneenheid ter waarde van 160 Pennies. De Penny is een Engelse munt uit de 8e eeuw nC en is zo stabiel dat ze tot in de 14e eeuw een centrale munt is op de Europese geldmarkt. (> Penny) De rekeneenheid is mogelijk geïntroduceerd door kooplieden uit Engeland vanwege de belangrijke Fries-Engelse handel in NW Europa. Ze wordt ook gebruikt in Fivelingo.
¶ Waarom de genoemde rekeneenheid dan Anglische Mark wordt genoemd, hangt mogelijk samen met het feit dat Fivelingo sinds circa 400vC wordt bewoond door Angelen. (> Fivelingo) Sinds circa 750nC vestigen zich daar ook Friezen. (> Friezen) Kennelijk hebben de Angelen rond 1327 nog een dominante positie in Fivelingo en Oldambt en wordt daarom als rekeneenheid de Anglische Mark genoemd. In ieder geval lijken de machthebbers (adel) aldaar zichzelf en de regio als Anglisch te zien.
¶ De Anglische Mark fungeert vergelijkbaar als de pint = glas, beker, kan of pot van 6dL. In bron OVK (15.1.2009) over maten en gewichten in Friesland zegt auteur M.A. Holtman uit Kantens:
Laatst was ik in het British Museum. Daar hebben ze een verzameling aardewerk waarvan ze niet eens doorhebben dat het maten zijn! Ik heb toen die conservator aan zijn jasje getrokken en gezegd: hé, dat is een pint, de oermaat van de Angelen. Vijfhonderzeventig milimeter precies. Die maat kom je tegen in Friesland, maar daar heet 't een halfmengel.
...
En de magische vijhonderdzeventig milimeter is nog veel verder de wereld over gegaan. Holtman heeft 'm ook gevonden in Zuid-Zweden, het Deense eiland Föhr en bij Zierikzee. Overtuigend bewijs dat het volk der Angelen eind vierde eeuw in al deze gebieden woonde alvorens naar Engeland af te zakken, meent Holtman.
De pint is nog tot ver in de 19e eeuw in Nederland in gebruik. Later spreken mensen nog van een pintje pakken of een pintje drinken als ze een biertje gaan drinken.
Per saldo mogen we concluderen dat de Anglische Mark als munt gemaakt door en gebruikt in Fivelingo en Oldambt door haar naam impliceert dat de machthebbers (adel) aldaar zichzelf en de regio als Anglisch zien.
** CFO, Geldstelsel, Veehandel, Ossenweg, Fivelingo, Wapenfeiten, Pint
# brittenburg.net 17.11.09, NGE, WP, DAB, KBG

Anglische munten: > Munten
Anglische politiek: > Politiek, Ladangpolitiek
Anglische positie: > Positie, LACA, Anglische identiteit
Anglische taal: > Anglisch, Klassiek Anglisch, Angelnees, Kakkinees, ATZA, PgLinguana, PgDixicon

Anglische Waarden:
** Archaïsme, Bedrijvigheid, Democratie, Eerlijkheid & Trouw, Free Institutions, Liberalisme, Liefde & Verbondenheid, Onafhankelijkheid, Pragmatisme, Rechtvaardigheid, Stamvrede, Veiligheid, Verzoening, Vrijheid

Anglische Wijsheden: > HAWA

Anglish: > Anglisch
Anglisko: Oud Teutoons (400-300vC) voor Anglisch. > English, Teutoons, PgBrit/KTE
Anglo-Saxons: > Angel-Saxen

Anglocs:
Locatienamen op Continent afgeleid van Anglisch of Engels.
Aengum(Anjum)/NOFriesland (# Humsterland)
Angelbeck/Osnabrück/NederSaxen (# Groot Angeln)
Angelberg/Augsburg/Beieren (# Thuringen)
Angelburg/Osnabrück/NederSaxen (# Groot Angeln)
Angelhausen/Thuringen
Angelradink/Borken/Westfalen (ZA)
Angelre/Doesburg (N 1650nC; # Beltrum) > Angerlo
Angelrode/Thuringen
Angelsborg/OstFriesland (ZA)
Angelsloo/Emmen (N 1049nC; # Groot Angeln)
Angelstein/Arnhem (ZA)
Angholm/Finland
Engbergen/Gendringen/Achterhoek (# Twente)
Engden/NederSaxen (# Groot Angeln)
Engeland(Englandi)/Beekbergen (N 801nC; Angerslo/Liemers)
Engeland/Beesd/Gelderland (ZA)
Engeland/Dalfsen (# Groot Angeln)
Engeland/Hardenberg (# Bargen/Emmen)
Engeland/Hoogvliet/ZH (ZA)
Engeland/Kennemerland (ZA)
Engeland/Oldebroek/Veluwe
Engeland/Ruinen (# Z.Groningen)
Engelbert/Groningen (# Losdorp)
Engelborg/Garrelsweer (ZA)
Engelen/DenBosch (# Engeler/Veluwe)
Engelenburg/Brummen (ZA)
Engelenburg/Herwijnen (ZA)
Engelendaal/Leiderdorp (ZA)
Engeler/Veluwe (N 1593; # Beekbergen)
Engelhuizen/Groenlo (N 1461nC; # Beltrum)
Engelrode/Beusichem/Gelderland
Engelsbach/Westfalen
Engelsdorf/Westfalen
EngelseMeer/DenBosch
EngelseWerk/Zwolle
Engelskirchen/Thuringen
Engelum(Anglum, Ingelum)/Friesland (N 1335nC; # Humsterland)
Engerhave/OstFriesland
Engewerdt/Humsterland/NWGroningen
Engholm/Kopenhagen
Englum/Groningen (S 450vC; # Angeln)
Engwierum/Friesland
Enschede(Engstede)/Twente
Hengelo/Achterhoek
Hengelo/Twente
Hengeveld/Sinderen/Achterhoek (# Twente)
Hengevelde/Twente (# Groot Angeln)
Ingaldinghem/Groningen
Ingelheim/RijlandPalts
Ingilin/Thuringen
** ASA

Anglum: > Engelum

Angol:
Anglisch: angol (angul, ingol, ongol, ongle, ungol, bilhoc, piccaex, picchoc, hacke, haecce, hoecce) = pikhaak = # gereedschap, werktuig, wapen. De angol heeft een kleine en een grote maat.
¶ De oudste vorm van de angol bestaat uit een korte houten steel met een smal stuk gepunt steen, gestoken in een stuk hoorn van een hert. Het hoornstuk heeft een gat waardoor de steel steekt en dat daaraan stevig vastzit met hulp van smalle repen leer.
¶ Kenmerkend voor de angol is de hoekvorm: een steel met daaraan haaks een gebogen gepunte spits toelopende haak.
 
¶ De angol is primair gereedschap in de scheepavaart. De lange angol om schepen bijeen te trekken. De korte angol om zakken, manden, e.d. te verslepen. De korte angol wordt in latere tijden ook gebruikt om ijsblokken te verslepen.
¶ Anglisch:
hoc (hoecce) = hoek, haak; ON hoec; AS hoak, hook
hoc (hoecce) = stuk land, buurt, streek, oord; ON hoec; AS hook
hoc (hoecce) = scherpe punt, priem, steekwapen; ON hoec; AS hook
hoc (angul) = vishaak; ON angel
hoc (haca, wincelhaca) = winkelhaak, hoekhaak
hocan = ww hoeken, aan de haak slaan, steken
hocer = hoeker (# visboot)
#OCD: hook, n. Piece of metal or other meterial bent hack or having sharpt angle, for catching hold for hanging things upon; ...; drop of the ~s, (sl.) die; etc. Kennelijk is hook dus een dodelijk wapen, volledig lijkend op de angol. Dit wordt bevestigd door de Engelse uitdrukking: to be off the hook = de klos zijn, terechtgesteld worden.
¶ Mogelijk zijn de Angelen genoemd naar de angol, zijnde een wapen kenmerkend in gebruik bij Angelen. Analoog aan:
- Hasten: genoemd naar de hasta = soort lans > Hasten
- Saxen: genoemd naar de saexe = soort zwaard > Saxen
- Franken: genoemd naar de franca = soort speer > Franken
¶ In het Hongaars is Angol = Engels. Het Hongaars is van oorsprong een taal uit de Oeral. Ergens rond 900nC settelen Hongaren zich tussen Zuid Duitsland, Oostenrijk en de Balkanlanden. Sindsdien nemen ze taalelementen over uit het Latijn en Duits. De term Angol voor Engels lijkt echter noch op Angli (Latijn), noch op Anglisch (Duits). De Hongaren lijken derhalve de term Angol te hebben gevormd via hun contacten met Angelen die zich al rond 300nC hebben gesetteld in Thuringen, dat slechts circa 300 Km NW ligt van Hongarije. Vrij zeker is daarom de oorspronkelijke betekenis van het Hongaarse Angol = Angel, Anglisch. Temeer daar de Hongaren rond 900nC meer te maken hebben met de Angelen in nabij gelegen Thuringen, dan met Engelsen in Engeland, dat rond 900nC nog amper bekend is onder die naam.
Angel =A Angel, Engel, Ongel, Ingel, Angle, Engle, Ongle, Ingle, Ongull, Ungol. (> Ongel) Op grond van deze historische varianten voor Angel is het denkbaar dat de Angelen in Thuringen zichzelf Angol noemden, of dat anderen hen zo noemden en dat de Hongaren deze fonologie hebben overgenomen.
¶ In latere eeuwen krijgt de angol meer de vorm van een strijdbijl. Kenmerkend blijft echter de haakvorm. Engelse strijders in de Middeleeuwen worden vaak exclusief afgebeeld met een dergelijke angol. O.a. koning Edward I van Engeland (1239-1307) en de longbowstrijders in de Slag te Azincourt (Frankrijk) in 1415. (# Storm of Arrows, Osprey Publishing, 2008) In dit boek staat een prent met Edward I zittend te paard en houdend een soort strijdbijl met kromme punt in de linker hand. Met de rechter hand houdt hij de teugels vast.

    

Hierboven: Re-enactment van een strijd tussen twee groepen. Groep links: wit-groene wimpel + soort angol, typerend voor Angelen. Rechts: mogelijk Saxen, gezien zwaard.
¶ In Engeland gebruiken ruiters soms een soort zweep van hard leer en in de vorm van een langrekte gamma (angol) met een lange arm en een korte haak. #FRI
¶ Amerika kent de zgn cane, een slagwapen in de vorm van een pikhaak met een kort en gepunt achterstuk. (NET5tv 15.9.2011: Law & Order: Afl. Criminal)
¶ Een bisschopstaf heet in het Anglisch een haecce, zijnde een staf met een gekrulde bovenkant, zoals ook in gebruik bij schaapherder. Analoog daaraan kan Anglisch hoecce gezien worden als een staf of wapen met een hoekvorm.
98nC Tacitus schrijft dat in Germania weinig ijzer wordt gevonden. De Germaanse wapens tonen dat volgens hem. Weinig soldaten hebben een zwaard of lans. (TAC/G6) Aangezien:
- Tacitus vooral in Continentaal NW Europa vertoeft en de Germanen aldaar beschrijft
- en Continentaal NW Europa in die tijd voornamelijk wordt bevolkt door de Germaanse stam der Angelen
- en het zwaard het kenmerkende wapen is van de Saxen
- en de lans het kenmerkende wapen is van de Franken
- en de angol primair een middelgroot handwapen is
- en de angol oorspronkelijk een haak heeft gemaakt uit hertshoorn
>> lijkt het dat Tacitus met de Germaanse wapens feitelijk de angol bedoelt en daarmee de Angelen
>> en lijkt zijn bewering te bevestigen dat de Angelen zich inderdaad kenmerken door het gebruik van de angol
>> en dat in Continentaal NW Europa voornamelijk Angelen wonen.

 

400nC++: Rechts: Koning Wermund van Angeln (c 356-416) op zijn troon en met angolstaf in de hand. Tafereel uit circa 400nC. (uitsnede prent c 1200AD bron NHS/p44-45)
** Angolstaf, Wermund van Angeln
 

200vC: Borculo is rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente. Wapen van Borculo: op blauw in goud twee gekruiste scheepshaken (Angl: sciphocs) met daaronder drie ballen 2-1 geplaatst. Borculo ligt aan de Berkel. De scheepshaken duiden derhalve kennelijk op de belangrijke rol van de scheepvaart aldaar.
¶¶ Aangezien de pikhaak een typisch instrument is horend bij schippers, kan het zijn dat de Angelen van oorsprong een schippersvolk zijn. I.c. in de handel en visserij. Hun stamgebied Haithabu kan dit bevestigen. Hun nazaten zijn dit feitelijk ook. I.c. Nederlanders en Britten. Beide volken zijn al in het verre verleden maritiem zeer actief.
433vC: In het Wierdenmuseum te Ezinge (NW Groningen) staat een standup figuur van hardboard. Het stelt voor een jongeman uit circa 433vC. Hij houdt in zijn hand een soort lans met een haaks kopstuk, dat is afgedekt met een leren hoes. De zichtbare vorm doet denken aan een soort haakmes met breed en scherp blad. (FRI 11.7.2011) Dit haakmes heet in het Engels een billhook. Anglisch bilhoc = bijlhaak, meshaak, snoeimes, kapmes. De jongeman woont kennelijk rond 433vC in Ezinge. In 1934 zijn daar resten opgegraven van een oude Anglische hoeve. (> Ezinge) Het genoemde wapen doet veel denken aan de angol. Nader verzoek om meer informatie daarover is helaas niet beantwoord.
 

650vC: Angol = rechte houten heft met ijzeren haak aan de top. Ook wel bilhoc (bijlhaak) genaamd. De angol komt al begin van de Yzertijd voor. Bij Kilof in Noord Rusland is een heel oud exemplaar gevonden. Aan de onderkant van de pik zit een houder waarin de heft vastzit. Voor de heft of de stok gebruiken de Angelen taxushout dat sterk, taai en buigzaam is. (> Taxus) Rechts: aquarel van een Anglische krijger met een angolstok (grote meshaak), dagga (grote dolk) en veldbuidel rond 650vC, gemaakt door Hester Jans-Molenberg na zorgvuldig onderzoek en analyse van de relevante feiten uit die tijd. (© KBG)
 
800vC++: De oer angols hebben een rechte steel van circa 20 cm lang en een puntkop van circa 8 cm lang. Sinds de Yzertijd (800vC++) hebben de angols een rechte steel van circa 45 cm lang en 4.5 cm dik. De pik is van gesmeed ijzer en heeft een gat voor de steel. De pik is licht gebogen, puntig, circa 20 cm lang en 2 cm dik. Door de slag krijgt de angol zwiepkracht, waardoor ze effectiever wordt.
 

1200vC++: De angol is al heel oud. Rechts: een steenrelief met een Assyrische ruiter uit circa 650vC met een angol in zijn linker hand. De Assyriërs wonen sinds 1750vC in Noord Irak. Opmerkelijk is dat de ruiter de angol in de linker hand houdt en dat zijn rechter onderarm omgekeerd zit. Dat wijst mogelijk op een legendarisch figuur. Paarden zijn al sinds 3200vC gedomesticeerd in de steppen van Zuid Rusland. De legendarische ruiter zal dus ergens halfweg 1750-650vC geleefd hebben. Dus ergens rond 1200vC.
Het lijkt zeer wel mogelijk dat de Anglische angol zijn roots heeft bij de Ariërs in de Kaukasus, grenzend aan Noord Irak. Immers, daar ook lijken de roots te liggen van de Anglische goden Balder en Loki. > Balder
 

2000-1500vC: Resten van oer angols zijn gevonden in Lapland. Ze dateren van circa 2000-1500vC. Ze bestaan uit een korte steel van hout en een stuk gepunt hertshoorn met een gat waardoor de steel is gestoken. Het hoornstuk is stevig vastgebonden aan de steel met smalle riemen van leer. Deze oer angols zijn gebruikt als een soort pikhouweel, maar ook als strijdwapen. Ze zijn feitelijk de voorloper van de strijdbijl.
2700vC++: De Angelen zullen de angol vrij zeker hebben leren kennen via de Goten, waaruit ze voortkomen. Deze Goten zijn afkomstig uit Zuid Rusland waar ze rond 3000vC wonen. Rond 2500vC migreren velen van hen naar NW Rusland en vandaar naar Zuid Zweden. (> PgGen) De angol zal derhalve zeker al halfweg 3000vC en 2500vC bekend zijn. Dus ergens rond 2700vC.
5000vC: Het Maleis kent het woord ongol = gebogen stuk deeg. De taal is afkomstig uit Deli op Sumatra. Ze is eenvoudig van structuur en wordt daarom al snel de voertaal voor ZO Azië. Rond 1500vC verspreidt het Hinduïsme zich vanuit India in deze regio. Daardoor wordt het Maleis sterk beïnvloed door het Sanskriet, de taal van het Hinduïsme. Deze Arische ofwel Indo-Europese taal heeft z'n wortels in het Arisch, de voertaal van Arya, homeland van de Ariërs, gelegen in Centraal Azië. > Maleis
¶¶ Het Arisch is tevens de basistaal van de Germaanse talen die uit haar zijn voortgekomen. Het Anglische woord angol (angul) lijkt derhalve mogelijk afkomstig uit het Inglo-Gotisch, de taal van de Inglo-Goten in Zweden, waaruit de Angelen rond 650vC zijn voortgekomen. (> Angelen) Het woord angol lijkt derhalve z'n roots te hebben in het Arisch van circa 5000vC.
¶¶ Aangezien:
- de Hindu's rond 3000vC uit Arya migreren naar Afghanistan
- en de Germanen al rond 5000vC uit Arya migreren
- en het woord angol zowel in het Anglisch als in het Maleis is terug te vinden
>> lijkt het woord angol (angul) zeker te dateren uit de periode ver voor 5000vC
>> en lijkt de oervorm van de angol vrij zeker op een soort pikhaak, mogelijk bestaande uit een lang, smal en puntig stuk steen of been aan een steel van hout.

75.000vC++ Javamens: Ontdekt op Java bij de Solo rivier door Eugenène Dubois (1858-1940), Nederlands anatoom, geoloog en paleontoloog. Hij maakte een reconstructie van deze Javamens, die een dolk en een angol in zijn handen houdt. Beide wapens zijn gemaakt van been. (> PgGen) De angol lijkt derhalve te behoren tot de oudste wapens van de mens.
¶ Opmerkelijk is dat op genoemde reconstructie de Javamens de angol in de linker hand houdt. Ook de Assyriër op de reliefsteen hierboven doet zulks, terwijl hij de rechter hand strekt naar rechts. En boven genoemd boek Storm of Arrows bevat een afbeelding van koning Edward I zittend te paard en houdend een soort strijdbijl met kromme punt in de linker hand. Met de rechter hand houdt hij de teugels vast. Het lijkt haast dat dit geen toeval is. Temeer daar de Anglische koning Wermund rond 400nC op eerder getoonde prent zijn angolstaf ook links vasthoudt. Vooralsnog is hiervoor geen verklaring gevonden.
1miljVC++ Floresmensen -- eiland Flores/Indonesia. Artefacten van zgn hobbits (dwergmensen) in de Liang Bua Grot en te Mata Menga: steenschijven om vlees te snijden, etc. (# BBCNews 22.12.2010) > PgGen
2miljVC++ Big Split: Mensen uit Noord Kenya migreren naar Arabië (1.5miljVC) en dan naar India (1.4miljVC), ZO Azië (1.3miljVC), Indonesië (1.2miljVC) en Australië (1.0miljVC). De common roots van Javanen en Angelen liggen dus rond 2 miljoen jaar vC. Gezien de overeenkomsten van de angol op Java en de angol van de Angelen lijkt de angol al zeker te bestaan sinds 2 miljoen jaar vC. > PgGen
¶¶ Eerder in dit item is gesteld dat het Maleise woord ongol en het Anglische woord angol naar het lijkt hun common roots hebben in het Arisch van circa 5000vC. Gezien het voorgaande lijkt het nu echter ook denkbaar dat zowel de wapens als de namen ongol en angol hun common roots al hebben rond 2 miljoen jaar vC in Kenya.
** BHC, Gamma, Winkelhaak, Angelen, Saxen, Franken, Barclaw, Angolstaf, Angolstok, Hoeken

 
Angologie:
I.e. de leer over de Angelen. Op grond van:

1. het gedicht: "Ing waes aerest mid Eastdenum" (> Ingwi)
2. de Skjöldungasaga van circa 1190 nC (> Saga's, Odin)
3. de these dat de Oer Angelen hun herkomst zeker kennen

mogen we concluderen dat de Angelen voortkomen uit de Denen en dat hun oervader ene Ingwi moet zijn geweest. Ingwi is echter een naam die ook voorkomt bij de Inglings, een oud Zweeds koningsgeslacht. Zweden en Denemarken zijn echter oorspronkelijk samen met Noorwegen een eenheid. Mogelijk is Ingwi dus een koning uit het Koninghuis van Denemarken, dat voortkomt uit het Zweeds koningshuis, dat in Zuid Zweden zetelt, waar de Goten wonen. De Denen komen dus voort uit de Germaanse stam der Goten. (> Goten)

 

Volgens het gedicht over Ingwi vaart hij met zijn boot vanaf Leire op Seeland naar het zuiden, waar hij rond 665vC landt in het gebied dat later de naam Angeln krijgt. Terwijl Ingwi in Angeln vertoeft, pleegt zijn broer een staatsgreep. Aldus de overlevering. Ingwi accepteert de situatie en vestigt zich definitief in Angeln. Zijn nazaten worden talrijk en worden Angelen genoemd. Deze Angelen lijken zeer voortvarend en hun rijk groeit uit naar het zuiden. Uit Angeln ontstaat 500-300vC Groot Angeln, waaruit 300vC-600nC Mega Angeln groeit, een rijk langs de Noordzee van Denemarken tot de Rijn. Dit wordt mede veroorzaakt doordat de Angelen in de loop der eeuwen de aldaar wonende Chauken absorberen. (> Chauken)
 

E.e.a. wordt bevestigd door een tekst uit bron ASC, geschreven rond 900nC. Volgens bron ASC omvat Angeln anno 449 nC het hele gebied weste betwix Iotum and Seaxum ofwel westelijk tussen Jutland en Saxenland. Groter dan anno 2007 dus. (> Oud Anglisch/citaat) Letterlijk schrijft bron ASC/449 (835nC):

Of Angle comon -- se a sittan stod weste betwix Iotum and Seaxum -- East-Engel, Middel-Engel, Mierce, and ealle North-Humbre.
vertaald:
Van Angle komen -- ze is gelegen steeds west tussen Jutland en Saxen -- Oost-Engel, Midden-Engel, Mercia, en heel Noord-Humbria.
Deze localisering betekent dat Angeln rond 900nC volgens bron ASC zeker ver buiten de huidige grenzen lag. Deze visie strookt volledig met andere gegevens.
¶ Na de massamigratie van Angelen naar Brittannia in 350-650 nC raakt Mega Angelen enigermate ontvolkt. Hierdoor aangetrokken settelen zich circa 775nC steeds meer Saxen in Oost Nederland. Hierdoor valt Oost Mega Angeln af en blijven Noord en West Mega Angeln over, aan de Elbe gescheiden door het inmiddels uitgebreide Saxenland. West Mega Angeln komt dan sinds circa 650 nC in handen van de westwaarts oprukkende Friezen. (> Magna Frisia) Door deze factoren krimpt Mega Angelen in 500-700 nC weer in tot het oorspronkelijke (Klein) Angeln, zoals dat is anno 2009. Vele Angelen blijven daarbij achter in diverse enclaves van hun oorspronkelijk woongebied. Zij worden in de loop der tijd op hun beurt helemaal geabsorbeerd in het nieuwe Saxenland en het uitbreidende Friesland.
¶ Resumerend kan worden gesteld dat in de loop der eeuwen Angelland groeit en weer inkrimpt. O.a. door de massamigratie naar Engeland in circa 400-600 nC. Rond 600 nC is Angelland zodanig gekrompen dat de Angelen op het Continent nauwelijks nog worden genoemd. Toch wonen ze nog in vele gebieden van het oude Mega Angeln, waar zich sinds 775 nC Saxen geleidelijk vele vestigen. Op grond van de bekende feiten en veronderstellingen kan het volgende overzicht worden gemaakt:

665vC------- Ingwi vestigt zich in Angeln, mogelijk bij Haithabu
665vC-489nC Koninkrijk Angeln (> Angeln)
500vC------- Angeln groeit zuidwaarts langs de Noordzee tot de Rijn
500vC-300vC Groot Angeln: Angeln strekt zich uit tot in Noord Groningen
300vC-600nC Mega Angeln: Angeln strekt zich uit tot aan de Rijn
100vC------- Friezen scheiden zich af van de Angelen
100nC------- Saxen vestigen zich in NO Duitsland vanuit Noord Polen
200nC------- Angelen migreren naar Zuid Duitsland, o.a. Thuringen
405nC-800nC Offaland: Offa breidt Angelland uit tot aan de Maas.
450nC-600nC Angelen en Saxen migreren massaal naar Brittannia
600nC-775nC Saxen settelen in NW Duitsland en NO Nederland
800nC-heden (Klein) Angeln: Angeln strekt zich uit tot de Eider
800nC-heden Diverse Anglische enclaves in NO Nederland en NW Duitsland

** Angeln, Groot Angeln, Mega Angeln, Offaland, Ingwi, Pint, Saga's, Oda, Angelland, Angel, Migratiestromen, Overleveringen, ASA, Moerasvolk, Koninkrijk, Expansie, HRAA, HRAE

 

Angolstaf:
Anglisch: angolstaef. Staf horend tot de regalia van de Anglische koningen in Angelland. De vorm heeft te maken met de angol, het kenmerkende strijdwapen van de Angelen. > Angol
¶ Rechts: Koning Wermund van Angeln (c 356-416nC) op zijn troon en met de angolstaf in de hand. Tafereel uit circa 400nC. (uitsnede prent c 1200AD bron NHS/p44-45)
** Wermund van Angeln, Gamma
 

¶ Ook de Perzische koning Darius de Grote (521-486vC) heeft een staf als onderdeel van de koninklijke regalia. Alleen wijst de kop van zijn staf schuin omhoog, itt de angolstaf met een kop die recht vooruit wijst. De angolstaf vormt daardoor een rechte hoek = Latijn: angelus. Links: koning Darius op zijn troon met al zijn regalia. (relief in steen)
 

 

¶ De koninklijke staf van de Perziche en Anglische koningen hebben een voorloper in een Oud Egyptisch hieroglief voor macht, uitgebeeld in de vorm van een staf. De staf werd gebruikt door priesters, hoge ambtenaren en goden, o.a. Anubis. De boog aan de onderkant lijkt bedoeld om slangen klem te zetten en te doden. Als zodanig is de gimel dus een symbool tegen het kwaad. In diepste zin symboliseert de staf daarmee de macht over leven en dood. Ze gaat weer verder terug naar de herderstaf en de staf van de stamhoofden in Afrika, die daar anno 2009 in vele gebieden nog in gebruik is. Per saldo kan dus worden gezegd dat de gimel met recht een oeroud symbool is, dat teruggaat tot de oertijd van de mensheid.
 
 
¶ Zoals gezegd wordt de staf gezien als een symbool van macht, maar ook voor de regeneratieve kracht. Dat is terug te vinden in de bijbel, waarin Mozes zijn staf op de grond smijt en daarmee verandert in een slang, het symbool van regeneratieve kracht. Immers, de slang verwisselt steeds van huid, om na elke wisseling weer verder te kruipen. De regeneratieve kracht van de staf correspondeert met de mythe van de kraanvogel als symbool voor de herrijzende Christus.
** Angol, Gamma, Balder, BHC

Angolstok:
Anglisch: angolsticc = stok met haakse (rechte) handgreep.
 

400nC Rechts: De Anglische god Balder met anglostok. Aquarel gemaakt door Hester Jans-Molenberg na zorgvuldig historisch onderzoek van alle relevante feiten mbt de god Balder in Anglisch perspectief rond 400nC. (© BCK) Balder is hier uitgebeeld in de outfit van een voorname jongeman rond 400nC: mantel met fibula (mantelspeld), broek en laarzen. In zijn rechter hand houdt Balder de zgn angolstok, die vele eeuwen zo kenmerkend is voor Anglische heren, boeren, herders en reizigers. In Engeland wordt deze angolstok nog veel gebruikt, i.b. door veeboeren.
 

¶ De angolstok kent diverse maten en doeleinden:
- dorsticc = deurstok met stompe haak; handhoogte; soort wandelstok tevens slagwapen o.a. gebruikt door deurwaarders en geldinners om op deuren te kloppen; deze wandelstokken werden in Engeland gemaakt en gebruikt tot dik in de jaren 50 van de 20ste eeuw.
- fihsticc = veestok = stok met haak om vee te drijven; borsthoogte; anno 2011 nog steeds gebruikt in Engeland door veeboeren; o.a. om vee te drijven, takken af te rukken, agressieve dieren verjagen, te steunen, etc; de haak is puntig en afgebogen
- gasticc = wandelstok; AS gostok; handhoogte; anno 2011 nog steeds in gebruik
- hirdstaef = herderstaf = stok met licht gebogen haak; borsthoogte; anno 2011 nog gebruikt door schaapherders op heidegronden in Engeland en Drente. Koeherders in Afrika gebruiken een dergelijke stok reikend tot ruim boven het hoofd.
- picchoc (ungol) = pikhaak
korte: korte stok met haak; o.a. gebruikt door vissers en maaiers
lange: lange stok met haak; soort enterhaak
- reatsticc = rietstok = zeis om dakriet recht te snijden
- sicsticc = zeisstok = korte picchoc; AS zigstok = korte pikhaak om koren bijeen te trekken en dan met de zeis maaien
- slegsticc = slagstok met haak = slagwapen; armlengte; om agressie te weren
** Angol, Hoeken, Balder
# FRI, BBCtv (Countryfile okt + nov 2011, Bargain Hunt 27.10.2011), DAB

 

Angon:
Anglische soldaten gebruiken als wapen een speciale speer die veel lijkt op de Romeinse pilum. Speren zijn tot ver in de Middeleeuwen het belangrijkste militaire wapen. Een speer is makkelijk te maken en te hanteren. Meestal gebruikt een krijger drie speren en een schild. De speren houdt hij in één hand. Goed geworpen speren zijn vaak dodelijk door hun scherpte en kracht. Aangezien Saxen zijn genoemd naar hun saexe (= zwaard), lijkt het niet ondenkbaar dat Angelen zijn genoemd naar de angon (angen) zoals sommige bronnen menen. Foto rechts (©): een Anglische speer met linten in de kleuren groen en wit van het Anglisch koningshuis. (> Koninkrijk)
 
- Herders: Angon betekent in het Maleis herder, veehouder. (KBL) Van herdersvolken in Afrika is bekend dat ze speren en schilden hanteren. O.a. de Watusi in Kenya. De speren en schilden dienen als wapen en bescherming tegen wilde dieren en vijandige mensen. Aangezien het Maleis in de verte in relatie staat met de Indo-Europese talen, is het denkbaar dat Angon, zijnde een wapen van herders, een woord is waarmee uiteindelijk ook de herders zelf mee aangeduid werden. Dat het Maleise woord angon inderdaad ook speer kan hebben betekent, is zeker plausibel aangezien het Maleise woord angin wind betekent, het geluid dat zo kenmerkend is van speren die door de lucht suizen. De associatie van mensen met een speciaal wapen gebeurde ook met saexe = kromzwaard, waarmee uiteindelijk de Saxen worden aangeduid, zijnde mensen die zich kenmerken door bezit en gebruik van een saexe. Saxen of Sachsen is dan tevens geworden het land waar Saxen wonen: Niedersachsen (N Duitsland) en Essex (East Saexe), Wessex (West Saexe) en Sussex (Suth Saexe) in Engeland.
- Herdersvolk: Per saldo is ook mogelijk dat de Angelen van oorsprong een herdersvolk zijn. Dat betekent o.a. dat ze meer dan normaal gericht zijn op veeteelt. Zulks lijkt niet ondenkbaar. De nazaten van de Angelen in Nederland, Brittannia, Amerika en Australia bedrijven immers eveneens op grote schaal veeteelt. Zeker meer dan in de meeste andere landen.
- Odin: Volgens overlevering is de speer het symbool van de mythische kracht van Odin. De scepter is daarvan een afgeleide, waarmee de koninklijke macht wordt gesymboliseerd. Ook de Anglische koning Redwald (gb 565) heeft een scepter. Die is gevonden in zijn graf in Sutton Hoo. (> Suffolk, Wetsteen)
- Angelen: Analoog aan de Saxen zouden de Angelen mogelijk kunnen zijn vernoemd naar de Angon, de speer via de overgangen: angon/angen (= speer) > angon/angen = herder > Angenland (= land van de Angen) > Angeland/Angland > Angeln > Angel = inwoner van Angeln. Deze these verklaart tevens de herkomst van locaties als Angholm. Opmerkelijk is in dezen dat op een oude runesteen in Angeln Ankland staat, waarmee Engeland is bedoeld. De verwisseling van de klanken k en g komt veel voor. E.e.a. impliceert dat de Angelen in het verre verleden herders zijn. Kijken we naar latere tijden dan valt op dat schapenhouderij kenmerkend is voor Engeland en Australië en koeienhouderij voor Amerika en Australië. Mogelijk zijn deze veeculturen traditionele voortzettingen uit het verre verleden.
- Afbeeldingen: Op een website van de Univeristy of Manchester staat een tekening van een Anglische krijger met een speer, een dolk en een schild. De tekening is gebaseerd op historische gegevens. (> Outfit) Ook het historische beeld van de Anglische koning Edwin van Northumbria voert deze attributen. (> Edwin van Northumbria). Ook koning Redwald van East Anglia (gst 625nC) voert een speer als belangrijkste wapen en een helm met grima (masker). Anglische soldaten in re-enactment shows hebben steeds genoemde attributen. We mogen derhalve aannemen dat Anglische krijgers inderdaad speren voeren als voornaamste wapen.
¶ Bron ASW/p123-4 schrijft:
Agathias, writing of the wars between Justinian and the Teutonic invaders of Italy, records that the chief weapon of the invadors was a light, barbed wepon which could be used as a javelin or in hand-to-hand fighting. 'The haft is covered with lamina so that little wood can be seen.' Agathia's description is a little confusing, and attempts to identify the weapon described have never been satisfactory. It may be the angon, which is mainly found on the Continent, but which does occur in this country [England] and especially in Kent, where it has been found at Sarre, Bifrons, High Down and Strood. Another example comes from Beddington in Surrey. But those weapons are so undoubtedly foreign, and so rare of occurence in the Anglo-Saxon area, that we need not discuss them here.
** Maleis, Ankland, Heraldiek (Witte Adelaar), Hasten, Angantyr, Angol
++ Historia Bert (Redwald van East Anglia)

Angstege:
Dorp circa 10 Km ZW van Aurich en circa 12 Km pal zuid van Engerhave in Ost-Friesland, Neder-Saxen. Vermeld op een kaart uit 1585 van Gerhard Mercator.

Angwi:
Stad in Zuid Soedan, nabij de grens met Kenya, waar de mensheid is ontstaan.

Ankehaarveld:
Landschap onder Peest in NW Drente. Rond 300vC bevolkt door Angelen uit ZW Groningen. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Anc-, Ang- (Angel) + haera (haar, begroeide zandrug) + feld (veld).
¶ Inspectie ter plekke juli 2011 bevestigt dat de regio een leemachtige zandhoogte is, tegenwoordig in gebruik als landbouwgrond waarop o.a. mais wordt verbouwd.
¶ Aan de ZO-rand van het Ankehaarveld staat de Lebbestaok naast een grote kei met een tekst over Lebbe. Een kaart uit 1639 vermeldt op die plek dat aldaar ene Lebbe is vermoord. Lebbe zal dus al ruime tijd vóór 1639 moeten zijn vermoord. Volgens overlevering gaat het om een vrouw.


          

    foto boven: rechts De Lebbestaok en links het Ankehaarveld (©)

¶ De Lebbestok markeert de grens tussen de oude marken van Peest en Zeyen. Volgens overlevering wilden de markeboeren van Peest het lijk van Lebbe niet begraven wegens de kosten. Afgesproken werd dat de markeboeren van Zeyen Lebbe zullen begraven op voorwaarde dat de plek waar ze werd gevonden daarna de grens zou vormen tussen beide marken. En zo geschiedde. Lebbe werd begraven in het nabije Vries.
¶ De naam Lebb is zowel een Anglische vrouwsnaam als mansnaam. Deze naam bevestigt derhalve de aanwezigheid van Angelen in de regio, hetgeen ook blijkt uit andere feiten daaromtrent.
¶ Verder is er de familienaam Lebbing, afgeleid van Anglisch Lebb (mansnaam) + ing (volk).
¶ Markegronden doen hun intrede rond 1100nC. Specifiek in NO Nederland. > Marke
¶ Aangezien:
- de moord op Lebbe gepleegd werd vóór 1639
- en markegronden hun intrede doen rond 1100nC
>> zal Lebbe ergens halfweg rond 1370nC kunnen zijn vermoord
>> en lijken rond dat jaar 1370nC zeker nog Angelen te wonen in de regio Ankehaarveld en daaromtrent.

** ASA
# FRI (jul 2011), DAB, KBG

Ankhkruis:
Symbool van levenskracht uit het oude Egypte. In de hand gedragen door vele figuren op oude muurschilderingen of reliefs.
** Horus

Ankland:
Benaming van Engeland op een runesteen in Angeln uit de 4e eeuw nC.
** Angland

Ansen:
Buurt bij Ruinen in Drente. Werd ook vermeld als Ance, Anze of Enze. (#Quedam/p92)
** Rodolf van Ance

ANV: Anglo-Nederlandse Verhoudingen in 1600-1930
Eind 16e eeuw groeit de macht van de Vereingde Provincies der Nederlanden steeds verder. Economie, handel, wetenschap, kunst, literatuur, politiek, zeemacht, landmacht, bevolking. Alles groeit en bloeit. Nederland wordt de dominante macht in Europa. Dat roept naijver op de Britten. De relaties tussen Nederland en Engeland worden gespannen. De leidt uiteindelijk tot conflicten in de kolonies en tot zes Nederlands-Engelse zeeoorlogen eind 17e eeuw.
¶ De Atlas van Blaeu van 1649 bevat een tekst over de bouw van de Burcht van Leiden rond 449nC door Engist, een overste van de Angel-Saxen.

De Schrijver van d'oude Hollantsche Chronijck, en verscheyde andere geleerde mannen meenen, datse [de burcht] omtrent het jaer CCCC XLIX van sekere Engistus, een Overste van de Anglen en Saxen, oft, soo sommige seggen, Koning der Vriesen, gebouwt is. De geleerde Janus Dousa heeft ook dit gevoelen gehadt, gelijck uyt de volgende vaersen blijckt:
Putatur Engistus, Britanno orbe,
Redux, posuisse victor.
Dat is:
Engist, verwinnaer uyt Britanje weergekeert.
Heeft Leyden als men meent, met dese Burgh vereert.
De citaat geeft aan dat in 1649 de meningen zijn verdeeld of men moet spreken van Angel-Saxen of Friezen, terwijl men lang daarvoor Engist een Angel-Sax noemt, terwijl Engist feitelijk afkomstig is uit Angeln en een Angel is. De tekst lijkt te suggereren dat men in Nederland zich rond die tijd niet graag associeert met Engeland, het land waar Angelen wonen. Dit lijkt een gevolg van de vijandige relaties tussen Nederland en Engeland in die tijd.
¶ In 1664 moet Nederland z'n bezit in Amerika overdragen aan de Engelsen. Nieuw Nederland inclusief Nieuw Amsterdam komen onder zware druk in Engelse handen in ruil voor Suriname. De Engelsen dreigen namelijk Nieuw Amsterdam met geweld te zullen innemen als de Nederlanders weigerden. De Republiek der Verenigde Nederlanden zwicht. Een belangrijk motief voor de Engelsen was de uiterst lucratieve beverjacht in Noord Amerika, die tot dan volledig in handen is van de Nederlanders. (> Beverjacht)
¶ Zeker al in de 14e eeuw wordt Engeland vaak Perfidious Albion genoemd. O.a. door Frankrijk, Italië, Rusland en Amerika. De reden is niet helemaal duidelijk. Perfidious betekent onbetrouwbaar, onberekenbaar. Als eilandbewoners staan de Britten vaak tegenover een wereld die ze op bange momenten vaak als een monsterlijke eenheid zien tegen wie ze het in hun alleenheid moeten opnemen. Dat maakt natuurlijk bang en dus voorzichtig. Maar het is niet duidelijk of dat de enige verklaring is. Een ernstig geval zijn de onderhandelingen in 1711 over een vrede met Frankrijk ter beëindiging van de Spaanse Successie Oorlog. De Engelsen begonnen toen in alleenheid te onderhandelen met Frankrijk, in strijd met het Townsend Verdrag van 1709, waarin is vastgelegd dat Nederland en Engeland als eenheid zouden onderhandelen met Frankrijk, Pruisen, Portugal en Savoye. Door dit zelfstandig onderhandelen met Frankrijk weten de Engelsen uiterst gunstige voorwaarden te bedingen voor zichzelf. Dit verraad van Engeland zette uiteraard enorm veel kwaad bloed bij Nederland en de andere bondgenoten en versterkte natuurlijk het imago van Engeland als Perfidious Albion.
¶ In 1712 wordt de Vrede van Utrecht getekend tussen Nederland en Engeland. Nederland draagt de macht over aan Engeland. Het Verenigd Koninkrijk groeit sindsdien uit tot de grootste wereldmacht. Dankzij de macht van Frankrijk, Spanje, Portuagal, Pruisen en Rusland, kan Nederland nog een redelijk sterke positie handhaven door internationaal politiek bekwaam manouevreren. Nederland blijft een macht van betekenis.
¶ De stad Angerlo bij Doesburg heet oorspronkelijk Angelre, ofwel het ontgonnen gebied van de Angelen. Ergens in 1700-1773 wordt Angelre echter ineens steeds Angerlo genoemd. De reden voor deze subtiele naamverandering moet haast wel te maken hebben met plotselinge negatieve associaties met Angelen. Een belangrijke optie is mogelijk een gebeurtenis in aangrenzend Doesburg. Immers, 11 december 1746 trekt een bataljon Infantrie uit Hannover nat en bekleumd de Kazerne van Doesburg binnen om daar te verblijven. De soldaten zijn in dienst van de Engelse koning. Hannover is in die tijd verbonden met Engeland in een Personele Unie. De soldaten zijn zeer ontevreden over hun onderkomen. Ze maken grootschalig amok en trekken vernielend en rovend door Doesburg. Dit leidt tot grote woede bij de Doesburgers, die immers hun best hadden gedaan de soldaten zo goed mogelijk op te vangen. (# Doesburg, bijdragen tot de geschiedenis van een Hanzestad, J.W van Petersen en E.J. Harenberg; Doesburg 1987)
¶ Joan Derk van der Capellen tot den Pol (1741-1784) in Zwolle is lid van de Ridderschap van Overijssel en in 1772 lid van de Staten van Overijssel. Hij is een liberaal patriot pur sang, sterk beïnvloed door Engelse en Franse denkers uit zijn tijd. Hij strijdt daarom vurig voor democratisering van Nederland. Joan zet zich sterk in voor de erkenning van de Verenigde Staten als soueverein land. Dat gebeurt in 1782. Deze erkenning levert zeker een deuk op in de verhoudingen met Engeland, tot dan toe de koloniale machthebber in Noord Amerika.
¶ In de Franse Tijd (1796-1813) is Nederland onderworpen aan de macht van Frankrijk. Engeland confisceert in die tijd Sumatra, dat onderdeel was van het Nederlands koloniale rijk in Azië. Samen met Pruisen weten Nederland en Engeland uiteindelijk in 1815 Napoleon te verslaan bij Waterloo.
¶ In de Franse Tijd krijgen de Nederlandse Patriotten een belangrijke rol. Ze zijn erg georiënteerd op de Franse cultuur en maatschappelijke orde. De moderne politieke en staatsrechtelijke ordening in Frankrijk spreekt erg aan. De Patriotten streven ernaar de moderne Franse ideëen zo goed mogelijk in Nederland te integreren. Aan hen dankt Nederland de moderne liberale politieke structuren en uiteindelijk de Grondwet. Het moderne Liberalisme speelt sindsdien een zeer belangrijke rol in de Nederlandse samenleving. E.e.a. staat in schril contrast met de nogal archaïsche politieke instituten in Engeland.
Angelstein is een landgoed te Arnhem, dat al wordt genoemd in 1487. In de 17e eeuw is Angelstein bezit van Engelbert Engelen. In de 19e eeuw is het goed bezit van Jkh Baron Pallandt van Walfort. De naam Angelstein is begin 19e eeuw veranderd in Angerenstein. Dat heeft mogelijk te maken met de slechte relaties tussen Nederland en Engeland in die tijd. Het kan betekenen dat de toenmalige eigenaar meer Frans georienteerd was en dat kenbaar maakte met deze naamverandering. (> Angelstein)
¶ In 1813 dingt prins Willem II van Oranje Nassau naar de hand van een Engelse prinses. Haar vader huwelijkt haar echter uit aan de nieuwe koning van België. Kennelijk is Engeland uit op een machtspositie nabij Frankrijk en Duitsland. Willem II huwt later Anna Paulowna, dochter van de Russische tsaar. Dit lijkt op een poging van Rusland om meer macht te krijgen in West Europa. In Denemarken is deze poging al gelukt door een huwelijk van een Deense prinses met een Russische prins.
¶ Na de nederlaag van Napoleon in 1815 groeit de macht van Engeland nagenoeg ongestoord verder in de wereld. Eind 19e eeuw is Engeland feitelijk da grootste wereldmacht. De enige concurrent is Pruisen, dat sinds 1850 de grootste macht wordt op het Europese Continent. Nederland schurkt aan bij die macht om sterk te kunnen staan tegenover Engeland. Om dit machtsblok te verzwakken, geven de Britten in 1850 Sumatra terug aan Nederland. Desondanks blijft Nederland sterk Pruisisch georienteerd. Zo sterk zelfs, dat sinds 1850 de Nederlandse taal sterk verduitst wordt. Pas na het einde van de Tweede Wereldoorlog in 1945 wordt de Nederlandse taal weer ontduitst. Sindsdien vindt steeds meer een zekere verengelsing plaats, dat zich uit in toename van Engelse woorden, termen en uitdrukkingen.
** Angflatie

Apeldoorn:
Stad op de Veluwe. Op kaart RZA/33 (1773) aangegeven als Appeldoorn, hetgeen in de 20e eeuw in de volksmond nog steeds zo wordt genoemd. De regio wordt rond 100vC bevolkt door Angelen uit West Salland. De naam Apeldoorn lijkt derhalve afgeleid van Anglisch aeppel + thorn (doorn).
¶ Mogelijk is Aeppledore de oudste naam van Apeldoorn. Deze naam is afgeleid van Anglisch aeppel (appel) + dore (doorgangsgebied, brede open vlakte). Mogelijk gaat het om een brede vlakte ware appelbomen staan. > PgDix/dore
¶ In Kent liggen de dorpen Wye, Appledore en Brookland, alle drie vlakbij de stad Ashford, een locatie die naamkundig Anglisch is. Ash = es + ford = voorde, doorwaadbare plaats in beek of rivier. Genoemde locaties lijken te corresponderen met Wijhe (krt KGH 1593: Wyhe), Apeldoorn en Broekland. Ze liggen tamelijk dicht bij elkaar en vlakbij de IJssel. Van dit gebied zijn in 450-550nC vrijwel zeker migraties geweest naar Zuid Engeland, gezien de overeenkomstige en exclusieve heggencultuur. Rond Wijhe hebben dus vrijwel zeker Angelen gewoond. Dat Hengevelde bij Wijhe de oorspronkelijke locatienaam is, lijkt dus zeer reël.
¶ In Apeldoorn zijn anno 2011 gevonden 7 kuilovens voor het smelten van ijzeroer daterend uit circa 300nC. (# RTL4 19.4.11) Deze ijzerovens tonen aan dat de Angelen aldaar rond die tijd de kunst van het smelten en smeden van ijzer ook al kennen. > Yzer
¶ De aanwezigheid van kuilovens kan betekenen dat in of nabij Apeldoorn rond 300nC ijzeroer wordt gevonden. Aangezien ijzeroer normaliter in moerasgebieden voorkwam, kunnen er omtrent Apeldoorn dan ook moerassen geweest zijn. O.a. Reytbroek en Snakenbroek. (> Snakenbroek) Ook elders zijn in die tijd mogelijk nog broeklanden. O.a. langs rivier de Grift met haar vele zijtakken. Op kaart RZA/33 (1773) staan zeven watermolens getekend bij de Grift. O.a. de Hamermolen aan de Hoenderloseweg in Ugchelen, die anno 2011 nog steeds bestaat.
** Hengevelde, Snakenbroek, Engeland Beekbergen, Bruggelen

Appel:
Alias: Appelwic (c 900nC). Buurtschap in Nijkerk. De regio wordt rond 100vC bevolkt door Angelen, mogelijk afkomstig uit de regio Apeldoorn. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch aeppel (appel) + wic (wijk, schuiloord). Anno 2007 zijn aan de Kamersteeg resten gevonden van een oude nederzetting daterend uit circa 950nC.
¶ Aan de noordkant van Appel loopt de Bulderweg naar Kruishaar. De naam Bulder is identiek aan Bolder en Balder. Dit sterkt de these dat de regio is bevolkt door Angelen. Balder is namelijk een Anglische god, die in NO Nederland veel is vereerd. > Balder
¶ Inspectie ter plekke augustus 2011 leert dat het gebied tussen de Kamersteeg en de Bulderweg merkbaar hoog ligt en nogal heuvelt. Dit sterkt de these dat we hier te maken hebben met de Anglische god Balder. Hij werd namelijk vereerd op een ael, zijnde een offerplaats op de top van een heuvel. Zulks gebeurde o.a. ook op de Bolderberg in Holten en de Balderhaar in Kloosterhaar bij Hardenberg.
¶ Anno 2006 zijn aan de Kamersteeg resten gevonden van een oude nederzetting daterend uit circa 1000nC. De resten tonen dat rond 1000nC aan de Kamersteeg een zgn walburg stond, een met grachten en wallen omringd terrein van 65x100 M2.
- De grachten waren 5 meter breed en 2 meter diep.
- De wallen waren van zand en in de basis van 8 meter breed.
- Op het terrein stonden huizen van hout.
- Ook zijn resten gevonden van een waterput met wanden van planken.
- Verder stond er een zgn komhut waarin een smederij en bronsgieterij was gevestigd. > Komhutten
- Resten van ijzeroer en ijzerslakken binnen de wallen tonen dat in de nabijheid van de burg moerasijzer werd gewonnen. Elders op de Veluwe wordt al rond 100nC ijzeroer gevonden. O.a. in Apeldoorn en Colmschate. > Yzer
¶ De Bronstijd duurt van circa 2000-800vC. Daarna wordt brons vervangen door ijzer. Brons wordt dan steeds minder gebruikt. Hoofdzakelijk nog voor ornamenten, deurbeslag, siervoorwerpen, etc. De gevonden bronsresten kunnen dus betekenen dat de burg al ver vóór genoemde 950nC bestaat.
¶ Putten met wanden van planken worden rond 750nC geïntroduceerd. Rond 1200nC komen er putten van baksteen. (> Waterputten) De put van de Appelburg kan dus dateren van ver vóór 950nC. Mogelijk van halfweg rond 850nC of ver voordien.
¶ De naam van genoemde Kamersteeg lijkt afgeleid van Anglisch caemere (huis, versterkt huis, vesting) + steag (steeg, smal pad; AS steg, stegge). Deze weg voerde dus kennelijk ooit naar een soort versterkt huis of burgt. Dat lijkt in de gegeven context vrijwel zeker te betekenen dat op de Appelburg een versterkt huis of burgt stond.
¶ De term caemere is al sinds de Romeinse Tijd (12vC-400nC) in gebruik bij de Germanen. Kennelijk is ze overgenomen uit het Latijn camera = gewelf, woning. De oerwoning c.q. locatie kan dus zeker al dateren uit circa 200nC, halfweg de Romeinse Tijd.
¶ Aangezien de Angelen voor gewonen huizen al kennen de termen hus, huus, hoose, ham, have, how, etc mogen we aannemen dat ze met de term caemere toch meer bedoelen dan een gewoon huis. Gezien de context kan het dus inderdaad gaan om een soort versterkte woning of burgt.
¶ Naar zeggen hebben op de Appelburg graven van Hamaland gewoond. Gezien hun status lijkt er dus zeker een soort versterkte woning of burgt gestaan kunnen hebben.
¶ Sinds circa 950nC is Appel diverse generaties lang bezit van het geslacht Wichman uit Wichmond. NW van Wichmond ligt de regio Bronsbergen. (> Bruns) In dat gebied werd mogelijk veel brons gemaakt. Dat kan betekenen dat het geslacht Wichman actief was in de fabricage van brons en/of bronzen producten.
Steenbouw begint feitelijk al rond 650nC met de bouw van huizen met zandsteen. Vooral in Oost Nederland, waar veel zand beschikbaar is en sterke grond om de steenhuizen te dragen. (> Steenbouw) Aangezien op de Appelburg alleen houtbouw is getraceerd, dateert de burg mogelijk al van vóór 650nC. De Appelburg kan dus dateren van ergens rond 425nC, halfweg 200-650nC.
¶ Een walburg is identiek aan een zgn motte. Een motte is het prototype van de latere kastelen. Ze dateren al uit 100nC en komen in heel NW Europa voor. (> Motte) De Appelburg kan dus al dateren uit ergens halfweg 100-950nC. Ofwel rond 525nC.
¶ De datering van de Appelburg rond 525nC lijkt niet zo vreemd. In de periode 450-550nC migreert ongeveer de helft van alle Angelen in Angelland naar Brittannia. Angelland is daardoor ernstig verzwakt en wordt sindsdien ernstig bedreigd door Denen, Franken en Saxen. (> P58, Pax Anglorum) De achtergebleven Angelen doen dus alles om hun positie te versterken.
** Steenkamers, Motte, Vestingen, Coevorden (kasteel)
# FRI, DAB, KBG

ARBA: Anglisch Regulier Beroepsleger in Angelland
Op grond van diverse historische gegevens mag worden geconcludeerd dat Angelland een zeer felxibel opgebouwd leger heeft, dat primair bestaat uit een centraal beroepsleger. (> Hundreds, Offa van Angeln) Deze ARBA is de vaste Anglische legerkern van beroepssoldaten. Zij bestaat uit twee hoofdlegers:
- Cyneweard = Paleiswacht. Zij is gestationeerd op het terrein van het koninklijk paleis in de nabijheid van de Anglische koning. Haar taak is de koning te beschermen. Ze staat onder commando van de Koning van Angelland.
- Landweard = Landwacht. Zij is gestationeerd in de nabijheid van het koninklijk paleis. Haar taak is Angelland en haar belangen te beschermen. Ze staat onder commando van de Koning van Angelland.
-- Betaelges = Bataljons. De Landwacht bestaat uit een aantal bataljons, die steeds paraat moeten zijn om ergens ingezet te worden.


          

400nC: Hierboven: Prins Offa van Angeln (links) voor zijn vader Koning Wermund van Angeln op de troon en met de angolstaf in de hand. Rechts neemt ene Rigan zwaaiend afscheid. Uiterst rechts staat een bodyguard van de Paleiswacht. Hij draagt een helm en houdt een speer vast. Tafereel uit circa 400nC. (prent c 1200AD bron NHS/p44-45)
449nC: Vortigern is een warlord in Brittannia. In 449nC wordt zijn rijk aangevallen door Picten en Welshmen. Hij stuurt daarom gezanten naar Angeln. Bron ASC schrijft daarover bij Ao 449nC:

Hie [Vortigern] tha [Hengest en Horsa] sendon to Angle [Angelland], and heton him [Vortigern] sendan maram fultum; and heton him [Offa] secgan Bretweala nahtnesse and thaes landes kuste.
vertaald:
Hij [Vortigern] zendt hen [Hengest en Horsa] naar Angle [Angelland], en laat zeggen hem [Vortigern] meer troepen te zenden; en laat hem [Offa] zeggen dat Brittannia en haar kust in nood zit.
Kort daarna vertrekken Hengest en Horsa uit Angeln met een leger naar Brittannia om Vortigern te helpen. Mogelijk bestaat dat leger uit huurlingen, maar zeker is dat niet.
Uit deze tekst blijkt dus dat Angelland in 449nC:
- een staand leger heeft
- dat koning Offa van Angeln daarover de baas is
- dat het Anglisch leger ver buiten de eigen grenzen bekend is, zo niet gewaardeerd of gevreesd.

Weerplicht: =A werpliht [wearplait]; ON werepligt. Alle volwassen vrije mannen in Angelland moeten ten alle tijde dienstplicht vervullen zodra dat nodig is. Dus bij oorlog of dreiging van oorlog. Deze weerplicht geldt voor alle volwassen vrije mannen, die samen circa 20% van de bevolking vormen. > Weerplicht
Hundreds: Een hundred is een Anglische legergroep van 100 weerplichtige mannen uit dezelfde regio. Elke gouw moet in geval van nood een of meer hundreds beschikbaar stellen, evenredig aan het aantal inwoners.
Veldlegers: =A feldarmeys. Bij veldtochten worden veldlegers gevormd. Een veldleger bestaat uit een bataljon (=A betaelge) van de Landwacht aangevuld met een hundred, die in elke gouw wordt vervangen door een regionale hundred.
** Leger, Hundreds, Weerplicht, Veldlegers, KOR, Offa van Angeln (Campagne)

Archaïsme:
Uit het Doomsday Book blijkt o.a. dat in 1066 Engeland een archaïsch land is. Ruim 95% van de bevolking leeft en werkt op het platteland en slechts 5% in de steden. Waarschijnlijk verschilt Engeland daarin niet veel van andere landen in Europa.
** Krakter, Beroepen, Landbouw, Beverjacht, Pax Anglorum, PgBrit/Doomsday Book

Archem:
Oude buurschap in Ommen, gelegen aan de benedenloop van de Regge. De regio is nogal heuvelig en ligt tamelijk hoog. Ze wordt rond 250vC bevolkt door Angelen uit Zuid Drente. De naam kan derhalve zijn afgeleid van Anglisch earc, arce (boog, bocht) + ham (huis, oord). Dus: het huis of oord bij de bocht.
¶ Op kaart HTN/47 (1773) is goed te zien dat de Regge pal onder huis Eerde enige grote en scherpe bochten maakt. Aldaar ligt aan de zuidoever Huis Archem.
Huis Archem is een havezathe tussen de Beneden Regge en de Beukenallee in Archem. Deze weg kruist de Marsweg. Het huis werd in de 19-20e eeuw bewoond door het geslacht Van Wijck.
¶ Huis Archem is rond 1650 een bescheiden landhuis. In 1925 wordt ze fraai herbouwd. Mogelijk bestaat ze al sinds 1400 of zelfs eerder. Landhuizen plegen in oude tijden zeker enige eeuwen mee te gaan. Vaak werden ze gebouwd op plekken waar al veel eerder een huis stond.
¶ Anno 2011 telt Archem circa 90 inwoners. Gezien de historische demografische groeifactor van 1.24 (> HDG) kan Archem rond het jaar 11nC zijn bevolkt door een echtpaar uit een nabijgelegen gebied. In die tijd wonen er nog lang geen Saxen of Friezen in de regio. Daarentegen wel Angelen. In deze optiek is het opmerkelijk dat een aantal woningen in de regio anno 2011 duidelijke kenmerken toont van historische Anglische architectuur. (> AAA) Mogelijk is dit verklaarbaar op grond van het zgn patrilocalisme. > Patrilocalisme
¶ Gezien het voorgaande lijkt het mogelijk dat Archem is genoemd naar het oorspronkelijk huis dat daar ooit stond. Archem lijkt in deze optiek inderdaad afgeleid van Anglisch earc, arce (boog, bocht) + ham (huis, oord). Volgens Anglische naamregels derhalve: het huis in de bocht (van de Regge). Later krijgt de regio dan de naam van het huis.
¶ Voornoemde optie lijkt erg aannemelijk. Op kaart HTN/47 is 't Huys (Archem) aangegeven op circa 350 meter van een grote dode bocht in de Regge. De overige huizen van Archem liggen veel verder van de Regge. 'T Huys onderscheidt zich dus inderdaad van de andere huizen daaromtrent, doordat ze in ruime mate het dichts bij de (dode) bocht in de Regge ligt. Haar naam is dus zeker verdiend.
¶ Per saldo lijkt de historische ontwikkeling van Archem als volgt verlopen. Rond de jaartelling vestigt zich een Anglisch echtpaar uit de regio Ommen nabij de bocht van de Regge. Zulks is heel gebruikelijk: vlak bij water, liefst stromend water. Mogelijk is de man een veeboer, die het vee laat grazen op de drasgronden langs de Regge. Drasgronden worden namelijk normaliter gebruikt als weiland. Op de hogere zandgrond verbouwt hij dan enige gewassen. Door de ligging aan de Regge heeft hij een goede bootverbinding met verder gelegen oorden. En door de ligging van 't Huys aan de buitenbocht van de Regge, kan hij het bootverkeer op de Regge goed in de gaten houden. Door al deze gunstige omstandigheden vestigen zijn nakomelingen zich vlakbij het stamhuis en komen mogelijk ook andere Angelen zich daar vestigen. Het stamhuis floreert goed en groeit uit tot het dominante centrum van de buurt. In de loop van de tijd wordt de buurt daardoor vereenzelvigd met het oude stamhuis en krijgt het daardoor steeds meer de naam van 't Huys. Zulks gebeurt in het verleden meer.
** ASA
# FRI, DAB, KBG

Archemerberg:
Uitgestrekt natuurgebied bij Archem in Ommen. Gelegen op circa 76 meter boven NAP. Veel heide en bomen en een grote zandvlakte, ontstaan door ongecontroleerd kappen van hout en afgraven van veen.
¶ Op de top van de Archemerberg staat een grote steen met inscriptie met daarop nagenoeg volledig onleesbare tekst. Mogelijk gaat het om een oeroude Anglische ael = altaar, tempel, offerplaats. Dergelijke locaties lagen normaliter op heuveltoppen. > Ael
# FRI, DAB, KBG

Archeologie: (ARC:)
Betreft artefacten mbt Angelen. A* = mogelijk Anglisch.
¶ 6000vC Pesse/Drente: oudste boot NW Europa > Schepen
¶ 2500vC Weerdinge/Drente: wagenwiel (eikenhout)
¶ 1000vC Amrum/Sleswig: wetsteen > Zonnering
¶ 550vC Holsloot/Coevorden: urnenveld met kringsloot > Holsloot
¶ 500vC Wolfersveen/Zelhem: urnenveld A* > Urnenvelden
¶ 500vC Weerselo/Twente: speerpunt > Yzer
¶ 500vC Hengelo/Twente: armband > Yzer
¶ 400vC Gerner/Dalfsen: resten oude boerderijen etc > Engeland/Dalfsen
¶ 400vC Hoolingerveld/Holsloot: resten bewoning + akkers > Hoolingerveld
¶ 370vC Borchert/Denekamp: raatakkers > Denekamp
¶ 350vC Valtherbrug/Drente: veenbrug > Veenbruggen
¶ 300vC Hijken/MiddenDrente: oude hoeve > Hijken
¶ 100vC Garmerwolde/Gro: aardewerk, speelgoed, etc > Garmerwolde
¶ 100vC Haarlem: grafresten A* > Haarlem
¶ 050vC Diepholz/NederSaxen: goudschat > Diepholz
¶ 0nC++ Terpenregio Noord Nederland: schaatsen, dobbelstenen, etc > Vermaak
¶ 025nC Denekamp: boerderijen, waterputten, huisraad, aardewerk, etc > Denekamp
¶ 075nC Didam: Anglische nederzetting: komhutten, spiekers, etc > Didam
¶ 125nC Groningen: Wodanmunt > Geldstelsel
¶ 200nC Didam, NieuwWehl, Baard: dobbelstenen > Dobbelen
¶ 235nC Harzhorn/Oldenrode: wapens, etc > Oldenrode
¶ 300nC Didam+Wehl: waterputten (ZA)
¶ 300nC Colmschate/Deventer: Romeinse wapens etc > Colmschate
¶ 300nC Colmschate/Deventer: ijzerovens > Colmschate, Yzer
¶ 400nC Thorsberg+Nydam/Angeln: wapens, battledress, ornamenten, leren kleding, gereedschap, schepen, etc. > Thorsberg
¶ 400nC Borgstedterfeld/Angeln:
-- urnenveld > Thanatologie
-- ovale broches, sterk lijkend op broches uit graven in Engeland
¶ 400nC Wirdum/Groningen: beeldje Minerva (Romeinse godin van de wijsheid) + scherven van terra sigialata (Romeins aardewerk) + twee bronzen beeldjes van Mercurius (Romeinse god van handel) > Wirdum
¶ 430nC Schat in Beilen bestaande uit gouden munten en halsringen. > Beilen, Drente
¶ 450nC Zweeloo/Drente: sieraden, kleding, paarden > Prinses van Zweeloo
¶ 500nC weefkam van Westeremden/N.Groningen > Weefkunst
¶ 550nC N.Engeland: graven van Angelen > Thanatologie
¶ 550nC Deventer: resten gouden kolbenarmring > Deventer
¶ 550nC Aalten: resten van huizen en grafveld van Angelen > Aalten
¶ 625nC gouden zwaardknop in Ezinge/Groningen > Ezinge
¶ 625nC Sutton Hoo (Suffolk, East Anglia: graf koning Redwald (gb 565nC) > Suffolk
¶ 640nC Rijnsburg/ZH: Anglische gesp gemaakt rond 640nC
¶ 650nC Staffordshire: gouden munten, sieraden en wapendecoraties > Staffordshire
¶ 650nC Wynaldum/Harlingen: mantelspeld: goud + edelstenen > Wynaldum
¶ 750nC Aalsum/Groningen: urn, creamtieresten, dobbelsteen, etc > Aalsum
¶ 775nC Kootwijk: waterputten, grote hoeven, ploegschaar, etc > Kootwijk
¶ 950nC Appel/Nijkerk: burgt, put, komhut, smederij, bronsgieter, etc > Appel
¶ 1000n Meynerswijk/Arnhem: restant houten boot > Meynerswijk
¶ 1297n Slag bij Vronen/N.Holland: mensenresten > Vronen
** SEBA, ARG
# ASW, STC, spiritus-temporis.com 31.5.09, DAB

Architectuur:
()A arce (boog; ON arke), bow (bouw, gebouw), buan (=A bowan), bowan (bouwen, wonen; ON buwen), bowand (bouwer, bewoner), bowcunst (bouwkunst, bouwkunde), bowhere (bouwheer = opdrachtgever voor de bouw), bowinge (bouwgrond, bouwsel; AS/VL bouwinge), bowland (bouwland), bowmaester (bouwmeester, architect), earc (=A arce), heall (hal, zaal, huis, landhuis, landgoed, paleis), hus (huis), peand (pand; ASoud pend, pand)
** AAA, Panden, Wonen, Waterwerken

Arend:
Roofvogel, ondersoort van de Valken. Vaak ook adelaar genoemd. Oeroud symbool van macht, gerechtigheid en wedergeboorte. Komt in vele culturen voor. O.a. in het oude Egypte, de Soemeriërs en de Indianen in Amerika. De arend wordt vaak geassocieerde met de zon en geldt verder als symbool voor de oppergod. O.a. Jupiter, Zeus en Ahoera Mazda. Later ook symbool van staatsmacht. Bij de oudste Angelen is de witte arend het symbool van de tribale eenheid en trots. (> Arwin van Angeln) In Engeland komt de arend weinig voor als heraldisch symbool. Alleen bij enkele oude geslachten. O.a. Lichtfield en Berkeley. Vaak een arend in goud, links gekeerd, op een groen veld met een touwknoop onder de poten. Dit zijn geslachten die vrijwel zeker afstammen van de oudste Anglische koningen.
** Adelaar, Valk, Arwin, Aeglesthrep, Herladiek, Koninkrijk (Wapen)

ARG:
Archeologie in Gelderland
R. Borman, Uitg. Terra Zutphen, 1981

Arianisme:
Christelijke leer afkomstig van Arius (250-336nC) te Constantinopel, enige tijd diaken en priester in Alexandrië. Hij verkondigt de leer dat God de Oerbron is van alles en dat derhalve Jezus en de Heilige Geest ondergeschikt zijn aan Hem. Deze leer wordt in 381nC door het Vaticaan verworpen. Het Arianisme blijft echter nadien langdurig en krachtig bestaan onder de Germaanse volken, die daarin sterk hun eigenheid beleven. De configuratie 1-2 van symbolen op munten en heraldische wapens van Angelen is mogelijk een expressie van deze zgn triniteitsleer.
** Fritigern, Constantinopel, Wulfila, H12E, H12K, Aryanisme

Armhoede:
Gehucht bij Lochem. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch earm (zn arm) + hod (hoed, hoogte). Inspectie ter plekke leert dat het gebied inderdaad iets hoger ligt dan de aangrenzende gebieden en duidelijk een wijde glooiende ronde bolling toont. Earm (arm) lijkt betrekking te hebben op een arm van rivier de Berkel die langs Lochem stroomt.
** Dollenhoed

Armoede:
()A baela (bedelaar), baelan (bedelen), bidbrot (bedelaar; ASoud bidbrot), bira (vraag, verzoek; AS birre), biran (bedelen, vragen, verzoeken), birman (bedelaar; AS birman), bleat (bn blut, arm, ellendig), byrman (bedelaar), byrran (vragen, bedelen, bidden; AS birran), crancniss (ziekte, zwakte, armoede, onmacht; ON crancheit), crem (=A crim; AS krem), crim (klein, arm; AS krim), crum (=A crim; AS krum), earm (arm, armoedig), earmhus (armenhuis), earmlic (armelijk, ellendig), earmod (armoede, karigheid; AS armood), earmodig (armoedig, karig; AS armodig), earmodighad (armoedigheid), earmsarg (armenzorg), grim (grim, grouw, wreed), povre (pover, arm, armoedig), traewan (bedelen, zwerven; ON truwan), traewant (bedelaar, zwerver; ON truwant)
1500nC++: Bron ZWH/p34 schrijft:

Na circa 1500 hadden de gegoede grondbezitters, de markegenoten, op het platteland de touwtjes in de handen, zoals dat in de steden het geval was met de rijke kooplui. Zij benoemde een schoolmeester, want hun kinderen moesten onderwijs hebben, en zij benoemden een koster, want de kapel was eigendom van de markegenoten (van wie een aantal weliswaar rooms was). ... Ook de armenzorg namen de markegenoten voor hun rekening - en zo zijn tot diep in de 19e eeuw marke en naoberschap in elkaar verweven.
 

Arnhem:
Hoofdstad van provincie Gelderland. Anno 2010 circa 150.000 inwoners. Oudste vermelding van Arnhem is Arneym en dateert van 893nC. De naam Arnhem wordt locaal uitsgeproken als Ernem. Dit lijkt te wijzen op Anglische herkomst, namelijk afgeleid van Anglisch earn (arend) en ham (hem, heem, oord). De Liemers en Zuid Veluwe worden circa 150vC bevolkt door Angelen uit de Achterhoek. Op grond van deze gegevens kan Arnhem van oorsprong dus zeer goed een Anglische nederzetting zijn.
¶ Wapen: op blauw een adelaar in zilver en met twee koppen, links en rechts gekeerd. Dit wapen geeft mogelijk aan dat Arnhem van oudsher de functie had van hofstad en hoofdstad van de wijde regio eromheen.
¶ Er is een adellijke familie van Arnhem, die al in 1177 worden genoemd en hoge posities bekleedt in de ambtenarij en aan het hof van de Gelderse hertogen. Wapen: op zilver een rode adelaar, eenkoppig. Met dit wapen zegelen leden van dit geslacht Van Arnhem de oorkonde waarin Arnhem stadsrechten krijgt in 1233.
** Angelstein, ASA, Angelnees
# WKP 30.510, DAB, KBG

Arto Anglisch: (2000-heden)
Kunstmatig gecreëerd Anglisch/Anglish vanuit het Engels. Alle Engelse woorden van niet-germaanse herkomst zijn of worden vervangen door Germaanse woorden. Waar Germaanse woorden ontbreken, worden zelf Oud Germaans lijkende woorden gebruikt, samengesteld uit andere Germaanse woorden of zelf bedachte woorden, die Oud Germaans aandoen.
# DVB, KBG

 

ARV: Anglo-Romeinse Verhoudingen
12vC-450nC Romeinse Tijd
> Romeinse Rijk
Grenzen Angelland:
Sinds de vestiging van koning Ingwi in 665vC in Angeln groeit Angelland volgens onderstaand schema:
665vC-489nC Koninkrijk Angeln
665vC-500vC Angeln: Angeln strekt zich uit tot de Eider (> Angeln)
500vC-300vC Groot Angeln: Angeln strekt zich uit tot in Noord Groningen
300vC-800nC Mega Angeln: Angeln strekt zich uit tot aan de Rijn
800nC-hedn: Angelland fictief gebied tussen Denemarken en de Rijn in NO Nederland en NW Dutisland. > Angelland
 
Zuidgrens: Op bovenstaande kaart is te zien dat Mega Angeln zich uitstrekt tot aan de Rijn. Na het einde van het Koninkrijk Angeln bestaat Angeln nog als Mega Angeln en Groot Angeln, om daarna verder te krimpen tot het Angeln anno 2009. Het is niet duidelijk wat grenzen in die tijd voorstellen. Wel is bekend dat de Romeinen hun grenzen in de Nederlanden duidelijk hebben afgebakend met grenspalen. Wijk Kranenburg in Utrecht grenst in de oudheid direct aan het Romeinse Rijk en ligt daardoor nog net in Angelland. Aan de Koningsweg richting Gansstraat, vlakbij de spoorlijn, staat in genoemde wijk een replica van een oude Romeinse grenspaal.
@ foto © TiedLight ®
 
De Limes: De Limes is een lange reeks forten en wachtposten langs de noordgrens van het Romeinse Rijk in Roemenië, Duitsland, Nederland en Engeland, bedoeld om de grens durend te bewaken tegen invallen van Germanen in het noorden. In Nederland stonden 19 posten langs de Oude Rijn, de Kromme Rijn en de Neder-Rijn. T.w. in: Bijlandse Waard (Carvium), Loowaard in Duiven, Meinerswijk in Arnhem, Driel, Randwijk, Kesteren (Carvonne), Maurik (Mannaricum), Rijswijk (Levefanum), Vechten (Fectio), Utrecht (Traiectum), De Meern/Utrecht, Woerden (Laurium), Bodegraven, Zwammerdam (Nigrum Pullum), Alphen/Rijn (Albaniana), Roomburg/Leiden (Matilone), Marktveld/Valkenburg, Valkenburg (Praetorium Agrippinae), Katwijk (Brittenburg). De bouw van deze posten begon in 47nC. In 200, 240 en 258 werd de Limes op diverse plekken vernield en later herbouwd. In 274nC bezweek de Limes definitief.
> Romeinse Rijk, Transport
Duno Heveadorp: (50nC++) De Duno is een oude schans op een stuwwal tussen Heveadorp en Doorwerth, uitlopend tot aan de Neder Rijn en grenzend aan de Limes. Ze fungeerde als wachtpost van de Angelen, die aldaar de Romeinen in de gaten hielden. Naar schatting is de schans gebouwd rond 50nC, vlak na de bouw van de Limes. De naam Duno is vrij zeker afgeleid van Anglisch dune = duin, heuvel. Kennelijk is dit de genoemde stuwwal. > Oosterbeek
Kamp Ermelo: (170nC) Romeinen bouwen rond 170nC tijdelijk kamp bij Ermelo op de Veluwe. > Ermelo
Waddengebied: Rond 600vC ontstaat langs de hele kust van de Waddenzee een uitgestrekt kweldergebied, dat alleen bij stormvloed onder water loopt. Anglische boeren uit NO Duitsland vestigen zich daar. Ze leven er op wierden, die ze zelf hebben gebouwd. Op de hoge delen van de kwelders verbouwen ze granen, oliehoudende zaden en duivebonen. Ook wordt handel gedreven met het Romeinse Rijk langs de zuidovers van de Rijn. > Waddengebied
Mercurius: In de tijd van de Romeinse Keizers is de verering van Mercurius wijd verbreid onder de Kelten en Germanen. Wodan werd bij de oude Germanen zelfs gezien als identiek aan Mercurius. Dat zo zijnde, kan men veronderstellen dat de Angelen in die tijd contacten hebben met de Romeinen.
- In Wirdum (Gro) zijn scherven gevonden van terra sigialata (Romeins aardewerk) en twee bronzen beeldjes van Mercurius, de Romeinse god van de handel. Wirdum is dus zeker al bewoond in de Romeinse tijd (12vC-450nC). De regio is rond 500vC bevolkt door Angelen uit Oldambt.
- In De Stokte bij Dalfsum Oost zijn in 1962 archeologische resten gevonden die duiden op bewoning. O.a. een beeld van Mercurius. Het beeld wordt getaxeerd op circa 350nC. De regio wordt al sinds 300vC bewoond door Angelen uit Noord Drente. > DeStokte
- Wodan's naam leeft voort in Woensdag, Anglisch: Wodenes-daeg. Deze dag heet bij de Romeinen 'dies mercurii', de dag van Mercurius, de god van de handel en winst. Dat Wodenes-daeg (marktdag!) en Dies Mercuri beide dezelfde weekdag voorstellen, wijst op overeenkomst tussen Wodan en Mercurius.
Thorsberg Angeln: In de Thorsberg Moor (moeras) in Angeln zijn oude kledingstukken gevonden. Daarnaast ook een oude Romeinse helm en andere deposieten vanaf de 2e eeuw nC. De deposieten worden vanaf 200nC steeds meer krijgskundig van aard. De vondst van de Romeinse helm toont aan dat rond 150nC de Angelen kennelijk al intensief contact hebben met de Romeinen en dat die contacten reiken tot in Angeln, het meest noordelijk deel van Angelland. > Thorsberg
timetable:
12vC-400nC: Romeinse Tijd
Romeinen bezetten:
- Continent NW Europa tot aan de Rijn
- Brittannia tot aan Schotland
10nC: In Zoutkamp (NW Groningen) een aantal Romeinse munten (denarii) van rond de jaartelling.
25-400nC: Romeinen controleren scheepvaart via de Rijn naar Brittannia vv.
40nC: In Zoutkamp (NW Groninen; 1991) 29 zilveren Romeinse munten, die aldaar rond 40nC zijn begraven.
47nC: Romeinen bouwen de Limes langs de Oude Rijn
50nC: Angelen bouwen de schans Duno bij Heveadorp/Arnhem
80nC: Angelen wonen tussen Elbe en Rijn (Tacitus) > Angelen, Ingwi
Angelen en Romeinen zullen elkaar dus wel kennen.
De afstand tussen de Rijn en Haithabu (hoofstad Angelland) bedraagt circa 400 Km
- Te paard kan per dag een afstand van 80 Km worden afgelegd. (> Transport)
- Een reis van de Rijn naar Haithabu duurt dus circa 5 dagen.
- Anglische koning in Haithabu kent dus binnen een week situatie aan de Rijn.
100nC: In de Thorsberg Moor (moeras) in Angeln zijn oude kledingstukken gevonden. Daarnaast ook een oude Romeinse helm en andere deposieten vanaf de 2e eeuw nC. De deposieten worden vanaf 200nC steeds meer krijgskundig van aard. > Thorsberg
100nC++: groeiende contacten tussen Germanen [Angelen] en Romeinen (SDV p281)
125nC: Angili (Angelen) wonen tot aan de Rijn (Ptolemaeus) > Mega Angeln
150nC: Saxen wonen aan de (oostkant van) de Elbe (Ptolemaeus; FFS)
150nC: 1e Angel-Saxisch Verbond (Lunenburg) > Angel-Saxen
Verbond van 150nC met de Saxen mogelijk gesloten om:
- aan de oostgrens geen last te hebben van de Saxen
- sterk te staan tegenover de Romeinen
150-300nC++: meer Germaanse [Anglische] huurlingen in Romeinse legers (SDV p282)
170nC++ Romeinen bouwen rond 170nC tijdelijk kamp bij Ermelo op de Veluwe.
200-274nC: Angelen verwoesten de posten van de Limes.
230nC: Romeinen willen macht uitbreiden in NW Duitsland, waar Angelen wonen.
235nC: Slag bij Harzhorn tussen Angelen en Romeinen > Oldenrode
300nC: Anglische soldaten uit Colmschate in dienst van de Romeinen > Colmschate
350nC: In Kopstukken (ZO Groningen) zijn gevonden 46 koperen Romeinse munten uit circa 350nC.
400nC: Beeldje Minerva (Romeinse godin van de wijsheid) + scherven van terra sigialata (Romeins aardewerk) + twee bronzen beeldjes van Mercurius (Romeinse god van handel) in Wirdum/Groningen > Wirdum
405nC: Offa van Angeln (380-456nC) verslaat Saxen in Lunenburg.
430++: Migratie van Angelen naar Brittannia
440nC: Romeinen vertrekken uit NW Europa; o.a. Engeland en Nederland.
Haithabu weet dus binnen een week dat de Romeinen terugtrekken
446nC: Vortigern in Brittannia vraagt Angeln extra steun tegen de Picten
Als in 446 Vortigern extra hulp vraagt aan koning Offa van Angeln, dan:
- heeft Vortigern kennelijk al weet van de militaire kracht van Angelland
- en bevinden zich al Anglische militairen in Brittannia
- en bevinden zich mogelijk al vele andere Angelen in Brittannia
- en hebben de Angelen in Brittannia kennelijk al een sterke positie
449nC: Angelen migreren naar Brittannia > G449
468nC: Anglische vloot van 400 schepen van Haithabu naar Rijnmond > Radiger
Ondanks migratie van Angelen naar Brittannia is Angelland kennelijk nog machtig.
500nC: Anglische nederzetting in Breckles/Norfolk/UK > Burchten

Conclusies:
De Romeinen veroveren Brittannia tot aan Schotland. Op de grens bouwen ze de beroemde Hadrian Wall. In Nederland en NW Duitsland stop hun expansie rond 47nC aan de Rijn. Ze bouwen dan de Limes, kennelijk om de Angelen in de gaten te houden en aanvallen van hen te weren. De Angelen houden kennelijk ook de Romeinen goed in de gaten. De Romeinse posten worden ook vaak verwoest. In 235nC pogen de Romeinen desondanks door te dringen tot in NW Duitsland. Bij Harzhorn in Oldenrode raken ze slaags met de Angelen aldaar. Hoe die slag afloopt, wordt nog uitgezocht door archeologen en historici. Feit echter is dat de Romeinen Noord Nederland en Noord Duitsland nimmer durend hebben bezet. We mogen derhalve vooralsnog aannemen dat de Romeinen in Harzhorn zijn verslagen door de Angelen en daarna terugtrekken naar het zuiden.
¶ Noord Nederland en NW Duitsland bestaan in de Romeinse Tijd voor een groot deel uit moerassen, heidevelden en zandgronden. De geologie van het gebied is dus niet dusdanig dat de Romeinen dit gebied (Angelland) duurzaam kunnen bezetten. We mogen derhalve concluderen dat de macht van de Angelen kennelijk dusdanig groot is in die tijd, dat de Romeinen geen kans zien om Angelland te veroveren.
** Anglische macht, Moerasvolk

 
 

Arwin van Angeln: (c 225-165vC) (AWA:)
Legendarische koningszoon van Angeln die met twee kameraden vlucht voor aanvallen van Denen in Oost Angeln. Arwin klimt op een gegeven moment in een boom om goed te kunnen zien waar de Denen zitten. Plotseling wordt hij aangevallen door een grote witte adelaar. Als Arwin verder klimt, ziet hij een nest met drie jonge kuikens. Hij begrijpt meteen dat hij wordt aangevallen omdat de
 
adelaar haar jonkies wil verdedigen. Dan gaat er een licht in hem op. Hij beseft dat hij niet moet vluchten voor de Denen, maar terug moet keren om zijn land te verdedigen. Zijn twee kameraden denken daar echter anders over en vluchten verder. Arwin keert terug en is zo gemotiveerd dat hij met zijn landgenoten de Denen weet te verjagen. Gezien de historische feiten en thesen mbt Angeln kan e.e.a. zijn geschied rond 200vC.
¶ Arwin wordt rond 200vC koning van Angeln. Zijn rijk strekt zich tijdens zijn regering verder uit tot aan de Rijn, de bovenloop van de Elbe en de Saale in Thuringen. Dit Angelland blijft zo bestaan tot circa 800nC.
¶ Rechtsboven: Wapen van het Anglisch Koningshuis: Op groen een adelaar in zilver, links gekeerd. Dit wapen is geïnspireerd door de legende van Arwin van Angeln. Het wapen is nog terug te vinden bij geslachten in Engeland die afstammen van de oude Anglische koningen.
** Adelaar, Koninkrijk, Angelland, Leger
# FRI, DAB, KBG

 
Aryanisme:
Volgens het boek Getica van Jordanes (ovl 552nC) zijn de Goten aanhangers van Aryanisme. Derhalve mogelijk ook de Angelen, die immers voortkomen uit de Goten.
** Arianisme, PgGen/Aryanisme

ASA: Angelsites in Angelland
Locaties waar Angelen wonen. Op grond van de relevante feiten en thesen is onderstaand tabel opgesteld.
jaartal--- = vestiging
jaartal()   = oudst bekende vermelding/sporen in settelgebied; N=naam; S=sporen
# = (mogelijk) herkomstgebied
ZGA = zuidgrens Angelland
Tussen de jaartallen in onderstaand tabel zijn ter orientatie andere relevant historische data geplaatst.

- Tabel Onderstaand tabel toont per regio/tijdvak de verhoudingen A:S:O = Angelen : Saxen : OverigeBevolking (Chauken, Franken, Friezen, etc) in Angelland. * = schatting

regio
nw duitsland
no nederland   
nw nederland
zw nederland
zo nederland
vlaanderen
600vC 
5:0:1 
0:0:1
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
250vC 
5:0:1 
2:0:1
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
100nC 
5:0:1 
5:0:1
2:0:1*
1:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
400nC 
5:0:1 
5:0:1
3:0:1*
3:0:1*
3:0:1*
3:0:1*
1000nC 
2:3:1* 
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
1500nC 
2:3:1* 
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2000nC
2:3:1*
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
 
- Regio's
665vC-489nC Koninkrijk Angeln > Koninkrijk
665vC------ Haithabu/Angeln (S 1000nC) > Haithabu
600vC------ Thorsberg/Angeln (S 225nC) > Thorsberg
600vC------ Losthrop/Angeln

600vC------ ZGA = Eider
600vC------ Sleswig (# Angeln)

600vC------ Waddengebied (ZA)

575vC------ Holstein (# Sleswig)
575vC------ Albinga (ZA)

550vC------ @ Lunenburg (N 100nC; # Albinga) > Lunenburg
550vC------ KranenburgStade/Lunenburg > Kranenburg Stade

550vC------ ZGA = Weser > Groot Angeln (550-300vC)

500vC------ Eibergen/Achterhoek? > Bekervolk
500vC-1100n bouw wierden/terpen langs Wadzeekust > Waddengebied, Terpen

500vC------ @ Eemsland (# Lunenburg)
500vC------ Wange (ZA)
500vC------ Asterga (ZA)
500vC------ Engerhave/Meerland (ZA)
500vC------ Angelsborg (ZA)
500vC------ Angelsvel (ZA)
500vC------ Angstege (ZA)
500vC------ Ihlow (ZA)
500vC------ Borkum (ZA)
500vC------ Baltrum/Borkum (ZA)

500vC------ ZGA = Eems

500vC------ @ Reiderland/Groningen (# Eemsland)
500vC------ Thorsham > Reiderland
500vC------ Tysweer > Reiderland

500vC------ @ Oldambt/Groningen (S 1327nC; # Reiderland)
500vC------ Astnem(Oostum) > Oostum
500vC------ Fynserwald (N 1319; =Finsterwold) > Fynserwald
500vC------ Billinge (ZA)

500vC------ @ Fivelingo/Groningen (S 405nC; # Oldambt) > Fivelga
500vC------ Losdorp (ZA)
500vC------ Bierum (ZA)
500vC------ Spijk (ZA)
500vC------ Stork (ZA)
500vC------ Loppersum (ZA)
500vC------ Angelslengi/Loppersum (ZA)
500vC------ Merum/Loppersum > Myrgum, Myrgingum
500vC------ Wirdum (ZA)
500vC------ Garrelsweer (ZA)
500vC------ Garmerwolde (ZA)
500vC------ Ingaldinghem (ZA)
500vC------ Padinghem (ZA)
500vC------ Warffum (ZA)
500vC------ Breede/Warffum > Bredeburg
500vC------ Ezinge/Winsum (ZA)
500vC------ Ripon (ZA)
500vC------ Rodewolt/Bedum (ZA)
500vC------ Billingeweer/Winsum (ZA)
450vC------ Oostum(Atnem)/Winsum (N 1025nC)
450vC------ Asterwalda/Gorecht (N 1249)
450vC------ Groningen/Stad (ZA)
450vC------ Siddeburen (ZA)
450vC------ Kolham (ZA)
450vC------ Scharmer (ZA)
450vC------ Harkstede (ZA)
450vC------ Selwerd/Groningen (ZA)
450vC------ Foxham/Hoogezand (ZA)
450vC------ Foxhol/Hoogezand (ZA)
450vC------ Engelbert (ZA)
450vC------ Kropswolde (ZA)

400vC------ @ Humsterland/Groningen (# Fivelingo)
400vC------ Suxwort (# Losdorp) > Suxwort
400vC------ Selwerd/Suxwort > Sel
400vC------ Suttum/Aduard (ZA)
400vC------ Englum (S 450vC; # Suxwort) > Englum
400vC------ Engewerdt (N 1589; # Suxwort) > Engewerdt
400vC------ Aalsum (S 750nC; # Suxwort) > Aalsum
400vC------ Maarslag (ZA)

350vC------ @ ZuidGroningen (# Oldambt)
350vC------ Oxwerd (ZA)
350vC------ Selwerd > Sel
350vC------ Heiligerlee (ZA)
350vC------ Sellingen > Sel
300vC------ Groningen/Stad
300vC------ Pasop/Midwolde/Leek > Pasop

350vC------ ZGA = Hunze

350vC------ @ Friesland (# NW Groningen)
350vC------ Aengum(Anjum) (N 1589) > Aengum
300vC------ Engelum (N 1335nC; # Humsterland)
300vC------ Baard (S 300nC; # Humsterland) > Dobbelen
250vC------ Wynaldum/Harlingen (S 650nC; N 1335; # Engelum/Leeuwarden)

300vC------ @ NoordDrente (# ZuidGroningen)
300vC------ Tynaarlo (ZA)
300vC------ Pesse (ZA)
300vC------ Zandvoort/Gieten (ZA)
300vC------ Yde/Eelde (ZA)
300vC------ Foxwolde/Roden
300vC------ Roderwolde (ZA)
300vC------ Bunting (ZA)
300vC------ Ankehaarveld/Peest (ZA)
300vC------ Bevertien/Deurze/Assen (ZA)
300vC------ Westerbork (ZA)
300vC------ Orvelte (ZA)
300vC------ Flintenweg/Orvelte > Borckerhof/Orvelte
300vC------ Borckerhof/Orvelte (ZA)
300vC------ Bruntinge/Orvelte (ZA)
300vC------ Bronneger/Borger > Bronc
300vC------ Aalden (ZA)
300vC------ Hijken (ZA)
300vC------ Kyllot/Smilde (ZA)
300vC------ DeKnolle/Fochteloo/Oosterwolde > Knolle
300vC------ Calthorne/Kalteren (ZA)
300vC------ Westerveld/Beilen (ZA)
300vC------ Havelte (ZA)
300vC------ Uffelte (ZA)
300vC------ Eursinge/Pesse (ZA)

300vC------ @ Stellingwarf (# NW Drente) (ZA)
300vC------ DeKnolle/Ooststellingwarf > Knolle
300vC------ Aekinga/Appelscha/Ooststellingwarf (ZA)
300vC------ Munnikeburen/Weststellingwarf (ZA)
300vC------ Scherpenzeel/Weststellingwarf (ZA)

300vC------ @ ZuidDrente (# NoordDrente)
300vC------ Zandpol/NieuwAmsterdam (ZA)
300vC------ Angelsloo/Emmen (ZA)
300vC------ Barge/Emmen (# Bargen/Angeln)
300vC------ Engelland/Dalfsen (ZA)
300vC------ DeStokte/Dalfsen > Stokte
300vC------ Lenthe/Dalfsen (ZA)
300vC------ Exloo/Drente (ZA)
300vC------ Regenham/Exloo (ZA)
300vC------ Beveringe/Exloo (ZA)
300vC------ Valthermond (ZA)
300vC------ Uteringe/Grollo (ZA)
300vC------ Beverloo/Weyerswold (ZA)
300vC------ Beverwieken/Wapserveen (ZA)
300vC------ Zweeloo (ZA)
300vC------ Emmen (ZA)
300vC------ Angelsloo/Emmen (N 1049nC)
300vC------ Westrup/Borger (ZA)
300vC------ Zweeloo/Coevorden (S 200vC; N 1298nC; # Bargen/Emmen)
300vC------ Oosterhesselen (ZA)
300vC------ Paylen (ZA)
300vC------ Swinderen/Drente (ZA)
300vC------ Coevorden/Drente (ZA)
300vC------ Holsloot/Coevorden (ZA)
300vC------ Hoolingerveld/Coevorden (ZA)
300vC------ Kerkenveld/Hoogeveen (ZA)
250vC------ Engeland/Ruinen (ZA)

300vC------ ZGA = Vecht

300vC------ @ NO Overijssel (# ZuidDrente) > Overijssel
300vC------ Engeland/Hardenberg (# Bargen/Emmen)
300vC------ Lutten/Overijssel (# Engeland/Hardenberg)
300vC------ Collendoorn/Hardenberg (ZA)
250vC------ Witharen/Ommen: AVA wit (wit) + haera (haar, zandhoogte)
250vC------ Archem/Ommen (ZA)
250vC------ Rekveld/Ommen (ZA)
250vC------ Hardinga (S 1000 nC) > Hardinga
250vC------ Baalder/Hardenberg
250vC------ Balderhaar/Kloosterhaar (ZA)

250vC------ ZGA = Dinkel + Regge + Beneden Elbe

250vC------ @ NederSaxen (# Lunenburg, Eemsland)
250vC------ Lahr (ZA)
250vC------ Agredinga (ZA)
250vC------ Hasagowe (ZA)
250vC------ PortaWestfalica/Hannover > Saxen/770nC
250vC------ IthHils/Hannover (ZA)
250vC------ Quickborn/IthHils/Hannover (ZA)
250vC------ Swaney/IthHils/Hannover (ZA)
250vC------ Oldenrode/Northeim (ZA)
250vC------ Brunswijk (ZA)
250vC------ Rheden/Diepholz (ZA)
250vC------ Lingen/Nordhorn (ZA)
250vC------ Angelbeck/Osnabrück (ZA)
250vC------ Angelburg/Osnabrück (ZA)
250vC------ Hardingen (ZA)
250vC------ Engden (ZA)
250vC------ Hestrup (ZA)
250vC------ Grastrop (ZA)
225vC------ Lingen/Nordhorn (ZA)

225vC------ @ Twente (# Vechtdal)
225vC------ Langeveen/Tubbergen (ZA)
225vC------ Tubbergen (ZA)
225vC------ Sibculo (ZA)
225vC------ Lattrop/Dinkelland (ZA)
225vC------ Ootmarsum (ZA)
225vC------ Oldenzaal (ZA)
225vC------ Denekamp (ZA)
225vC------ Harwich/Denekamp (ZA)
225vC------ Borchert/Denekamp > Denekamp
225vC------ Eekteweg/Haarle/Hellendoorn: AVA aek (eik) + te (veld) + waeg (weg)
225vC------ Lusseveld/Hellendoorn: AVA leos (lis, lisse) + feld (veld)
225vC------ Piksen/Hellendoorn (ZA)
225vC------ Mekkelenberg/Almelo (ZA)
225vC------ Bellinghave/Almelo: AVA Bill (mansnaam) + ing (volk) + have (hoeve)
225vC------ Beverdam/Almelo (ZA)
225vC------ Bevervoorde/Almelo > Ford, Beverborg
225vC------ Tusveld/Almelo (ZA)
225vC------ Rossum (ZA)
225vC------ Everloo/Rossum (ZA)
225vC------ Engherick/Oldenzaal > Tankenberg
225vC------ Cottwick/Goor (ZA)
225vC------ Zeldam/Goor (ZA)
225vC------ Goor (ZA)
225vC------ Kolhoop/Goor (ZA)
225vC------ Enschede (ZA)
225vC------ Boekelo/Enschede: AVA bucc (beuk) + lah (laagte)
225vC------ Borne/Twente (ZA)
225vC------ Hedeveld/Hertme/Borne (ZA)
225vC------ Azelo/Borne (ZA)
225vC------ Kamphuis/Deurningen (ZA)
225vC------ Hengelo (ZA)
225vC------ Asveld/Hengelo (ZA)
225vC------ Berflobeek/Hengelo > Hengelo
225vC------ Pentrop/Hengelo (ZA)
225vC------ Vollenbroek/Hengelo (ZA)
225vC------ Beldershoek/Hengelo > Boeldershoek
225vC------ Boeldershoek/Enschede (ZA)
225vC------ Bentelo (ZA)
225vC------ Hagmeulen/Bentelo (ZA)
225vC------ Gorsveld/Bentelo (ZA)
225vC------ Beckum/Hengelo/Twente (ZA)
225vC------ Derking/Beckum (ZA)
225vC------ Haaksbergen (ZA)
225vC------ Hengevelde/Twente (ZA)
225vC------ Groot+KleinHedde/Hengevelde > Hedde
225vC------ Snakenborg/Haaksbergen > Haaksbergen
225vC------ Diepenheim (ZA)
225vC------ DeRille/Rijssen > Rille
225vC------ Markelo (ZA)
200vC------ Holten/Twente
200vC------ Bolder/Holten > Bolder Holten
200vC------ Koldewee/Holten (ZA)
200vC------ Bolksbeek/Markelo > Bolksbeek
200vC------ Volthe/Weerselo/Twente > Hunenborg Volthe

225vC------ ZGA = Berkel

225vC------ @ Berkelland (# Twente)
225vC------ Rietmolen (ZA)
225vC------ Neede (ZA)
200vC------ Haarlo/Neede (ZA)
200vC------ Eibergen (ZA)
200vC------ Warfendijk/Eibergen (ZA)
200vC------ Warfslatweg/Eibergen (ZA)
200vC------ Holterhoek/Eibergen (ZA)
200vC------ Kranenkamp/Eibergen (> Krane)
200vC------ Kranenweg/Holterhoek/Eibergen (ZA)
200vC------ Teeuwsland/Geesteren/Gld (ZA)
200vC------ Lochem (ZA)
200vC------ Borculo (ZA)
200vC------ Hambroek/Borculo (ZA)
200vC------ Beltrum (ZA)
200vC------ Swilbroek/Groenlo (ZA)
200vC------ Bevervoorde/Gelselaar > Ford
200vC------ Laren/Lochem: AVA laru (lustoord)
200vC------ Pasop/Laren > Pasop
200vC------ Aalsvoort/Lochem (ZA)
200vC------ Lochem
200vC------ Miggeld/Exel/Lochem: AVA mycge (mug) + elt (veld)
200vC------ Armhoede/Lochem (ZA)
200vC------ Dollehoed/Lochem (ZA)
200vC------ Lothenseweg/Lochem: AVA hlot (bebost stuk land) + thun (tuin, erf)
200vC------ Nettelhorst/Lochem (ZA)
200vC------ Warfveendijk/Lochem (ZA)
200vC------ Pasop/Laren/Lochem (ZA)
150vC------ Vorden (ZA)
150vC------ HallerLaak/Vorden > Vorden
150vC------ Hackfort/Vorden (ZA)

200vC------ @ WestSalland (# Twente, Vechtdal)
200vC------ Coolewee/Bathmen (ZA)
200vC------ Bronsvoort/Bathmen > Bruns
200vC------ Aschenhouse/Bathmen (ZA)
200vC------ Colmschate/Deventer (ZA)
200vC------ Deventer (ZA)
200vC------ Oxe(Oxen)/Deventer (ZA)
200vC------ Oxevoorde/Oxe (ZA)
200vC------ Ossenwaard(Oxweard)/DeWorp (ZA)
200vC------ Slag/Oxe > Oxe
200vC------ Ruineweide/Oxe > Oxe
200vC------ Slag/Oxe > Oxe
200vC------ Hengforden/Diepenveen > Ford
200vC------ Zandvoort/Bathmen (ZA)
200vC------ Okkenbroek/Deventer (ZA)
100vC------ Hengforden/Olst+Diepenveen > Hengforden
100vC------ Poggenbelt/NwHeeten > Poggen
100vC------ Poggenheide/NwHeeten > Poggen
100vC------ Broekland/Salland > Hengevelde Wijhe
100vC------ Wijhe/Salland > Hengevelde Wijhe
100vC------ Raalte: AVA rall (ral = moerasvogel) + ta (veld, gebied)
100vC------ Legebeke/Raalte (ZA)
100vC------ Kroepanweg/Hieno: AVA creopan (kruipen) + waeg (weg)
050vC------ Buckhorst/Zalk/Kampen (ZA)
050vC------ Ongelkamp/Zalk (ZA)
050vC------ Cellesbroek/Kampen (ZA)
050vC------ Zwartwaterland > Hoekman
200nC------ Kranenkamp/Diepenveen (ZA)
200nC------ Kranenland/Diepenveen > Krane
200nC------ Kranenkolk/Overijssel > Krane

200vC------ @ NoordVeluwe (# WestSalland)
200vC------ Vorchten (ZA)
200vC------ Hattem (ZA)
200vC------ Hattemerbroek (ZA)
200vC------ Oldebroek (ZA)
200vC------ Engeland > Engeland Oldebroek/Wezep
200vC------ 'tHarde/Elburg > Harde
200vC------ Nijbroek/TerWolde: AVA niw (nieuw) + broc (broek, broekland)
200vC------ Avervoorde/Teuge > Ford
200vC------ Uddel/Veluwe > Hunneschans Uddelermeer
100vC------ Apeldoorn/Veluwe > Hengevelde Wijhe
100vC------ Snakenbroek/Apeldoorn* > Snakenbroek
100vC------ Bruggelen/Apeldoorn; OA Barclog
100vC------ Engeland/Beekbergen (N 801nC) (ZA)
100vC------ Beekbergen/Apeldoorn (ZA)
100vC------ Koningsweg/Beekbergen > Hof Englandi
100vC------ Kootwijk (ZA)
100vC------ Harderwijk/Veluwe
100vC------ Ermelo/Veluwe (ZA)
100vC------ Staverden/Veluwe > Deventer
100vC------ Hackfort/Barneveld (ZA)
100vC------ Appel/Nijkerk (ZA)
100vC------ Leusden (ZA)
100vC------ Amersfoort (ZA)

200vC------ @ Graafschap (# Twente, Berkelland)
200vC------ Harfsen (ZA)
200vC------ Gorssel (ZA)
200vC------ Eesterbrink/Gorssel (ZA)
200vC------ Eesterhoek/Gorssel (ZA)
200vC------ Eesterloo/Gorssel (ZA)
200vC------ Eesterweerd/Gorssel (ZA)
200vC------ Hunnepe/Gorssel (ZA)
200vC------ Eefde: AVA ew (ijf, taxus; AS ief, eef) + ta (veld)
200vC------ Almen/Eefde (ZA)
200vC------ Warnsveld/Zutphen (ZA)
200vC------ Boggelaar/Warnsveld (ZA)
200vC------ Hoekendaal/Warnsveld (ZA)
200vC------ Selsham/Warnsveld (ZA)
200vC------ Bolderhorst/Delden > Bolder
200vC------ Zutphen (ZA)
200vC------ Kiefskamp/Vorden (ZA)
200vC------ Bronsbergen/Wichmond > Bruns
200vC------ Dollinghoed/Wichmond (ZA)
200vC------ Hemstede/Keyenbrog (ZA)
200vC------ Bronckhorst (ZA)
150vC------ Hummelo (ZA)
150vC------ Greflichem/Hummelo (ZA)
150vC------ Iwlant/Greflichem (ZA)
150vC------ DeVoorde/Hummelo > Voorde

200vC------ ZGA = Slinge

200vC------ @ Slingeland (# Berkelland) (ZA)
200vC------ Zelhem (ZA)
200vC------ Kousmansbuskes/Besseldersbos/Zelhem (ZA)
200vC------ Stellingweg/Zelhem > Zelhem
200vC------ Tieckenslaegte/Zelhem (ZA)
200vC------ Veldhoek/Zelhem > Zelhem
150vC------ Aalten > Aalten, TEHA
150vC------ Lintelo/Aalten (ZA)
150vC------ Pasop/Aalten/Achterhoek (ZA)
150vC------ Engeland/Aalten (ZA) + Angelheem
150vC------ Lichtenvoorde > Ford
150vC------ Harreveld/Lichtenvoorde (ZA)
150vC------ Ongelnkamp/Harreveld > Harreveld, Angelheem
150vC------ Angelheem/Harreveld+Aalten > Angelheem
150vC------ Bredevoort > Ford
150vC------ Varsseveld (ZA)
150vC------ Hengeveld/Sinderen/Achterhoek (ZA)
150vC------ Doetinchem
150vC------ Yzervoorde/Doetinchem (ZA)
150vC------ Bilheem/Doetinchem (ZA)
150vC------ Winterswijk (ZA)
150vC------ Hones/Winterswijk (ZA)
200nC------ Kranendelle/Ruurlo > Krane
200nC------ Beltrum/Achterhoek (N 1236nC; # Baltrum/Olfrisia)
400nC------ Engelhuizen/Groenlo (N 1461nC; # Beltrum)
400nC------ Velswijk > Aldenhaeve Zelhem
400nC------ Zelhem > Aldenhaeve Zelhem

200vC------ @ ZuidVeluwe (# NoordVeluwe, Graafschap, Liemers)
200vC------ Wekerom (ZA)
200vC------ Hulstein/Ede (ZA)
200vC------ Ede > Hocingum
200vC------ Scherpenzeel (ZA)
200vC------ Leusveld/Hall (ZA)
200vC------ Engelenburg/Brummen (ZA)
200vC------ Kranenkamp/Brummen > Krane
200vC------ Engeler/Veluwe (N 1593; # Beekbergen) > Engeler
200vC------ Kernhem/Ede (ZA)
200vC------ Angelhoven/Kernhem (ZA)
200vC------ Havikweerd/Rheden (ZA)

150vC------ @ Liemers (# Graafschap, Slingeland) (ZA)
150vC------ Angerslo(Angelre)/Doesburg (N 1650nC; # Beltrum) > Angerlo
150vC------ Beverbeek/Angerlo (ZA)
150vC------ Bevermeer/Angelo (ZA)
150vC------ Beverbroek/Giesbeek (ZA)
150vC------ Baer/Angerlo > Bahr
150vC------ Lathum/Angerlo (ZA)
150vC------ Bahr (ZA)
150vC------ Regio Doesburg/Dieren > Heggen
150vC------ Engbergen/Gendringen (ZA)
150vC------ Lantfort/Ulft (ZA)
150vC------ Wals/Gendringen (ZA)
150vC------ Wieken/Gendringen (ZA)
150vC------ Montferland > Wassing, Welling
150vC------ Azewijn/Montferland (ZA)
150vC------ Westervoort (ZA)
150vC------ Didam (ZA)
150vC------ Ossenweerd/Lobith (ZA)
150vC------ Oosterbeek/Arnhem (ZA)
150vC------ Arnhem (ZA)
150nC------ Malburgen/Huisen/Arnhem (ZA)

150vC----- @ Utrecht (# West Veluwe)
150vC----- Thorhem (Doorn) (ZA)
100vC----- Amersfoort (ZA)

150vC------ @ Westfalen (# NederSaxen)
150vC------ Greven (ZA)
150vC------ Bentheim (ZA)
150vC------ Angel/rivier/Beckum-Munster > Angel
150vC------ Angelmodde/Munster (ZA)
150vC------ Beckum > Beckum/Twente
150vC------ Crosewick (ZA)
150vC------ Zwilbrock > Swilbroek
150vC------ Engborg/Legden (ZA)
150vC------ Harwick/Gescher (ZA)
150vC------ Coesfeld (ZA)
150vC------ Ranstrup (ZA)
150vC------ Angelradink/Borken (ZA)
150vC------ Engelkamp/Borken > Engelkamp
150vC------ Holtwick/Bocholt (ZA)
150vC------ Suderwick/Bocholt (ZA)
150vC------ Kranenbroek/Kranenburg/Kleef > Kranenburg Kleef

150vC------ ZGA = Rijn + Saale/Thuringen > Mega Angeln (150vC-600nC) (ZA)

100vC------ @ NoordHolland (# N.Veluwe, Utrecht)
100vC------ Laren/Hilversum: AVA laru (lustoord)
100vC------ Haarlem (ZA)
100vC------ Engeland/Kennemerland (ZA)
100vC------ Beverwijk/NH > Beverwijk
300nC------ Kranenbroek/Egmond/NH > Krane
300nC------ Craneberch/Bergen > Krane
300nC------ Zandvoort/Haarlem (ZA)

100nC------ @ Rijnland (# Liemers, ZuidVeluwe)
100nC------ Meynerswijk/Elden (ZA)
100nC------ Elden/Overbetuwe (ZA)
100nC------ Elst/Overbetuwe (ZA)
100nC------ Esop/Elst (ZA)
100nC------ Snodenhoek/Elst (ZA)
100nC------ Lent/Waal (ZA)
400nC------ Afferden/Druten (ZA; # Engeler/Veluwe)
405nC------ Ravenswaay/Beusichem (ZA)
500nC------ Wijchen/Nijmegen (ZA)

125nC------ Angelen wonen tussen Elbe en Rijn (Ptolemaeus) > Mega Angeln

300nC------ @ ZuidDuitsland (# Westfalen)
300nC------ Thuringen (ZA)
600nC------ Ingelheim/RijnlandPalts
600nC------ Engilin/Thuringen (N 800nC), Angelroda (449), Angel
600nC------ Angelhausen/Thuringen (N 948)
600nC------ Angelroda/Thuringen (N 948)
800nC------ Thuringen onderdeel Frankisch Rijk

405nC------ ZGA = Waal > Offaland (405-800nC)

405nC------ @ ZuidHolland (# Betuwe, Utrecht) > Zuid Holland
405nC------ Voorburg/DenHaag (ZA)
405nC------ Bleiswijk/Rotterdam (ZA)
405nC------ Poelgeest/Oegstgeest (ZA) 405nC------ Noordwijk/Leiden (ZA)

405nC------ @ NoordBrabant (# Betuwe)
405nC------ Padbroek/Cuyck (ZA)
405nC------ Oeffelt/Boxmeer (ZA)
405nC------ Holthees/Boxmeer (ZA)
405nC------ Maashees/Boxmeer (ZA)
405nC------ Afferden/Maas (ZA)
405nC------ Hasserum/Cuyk (ZA)
405nC------ Engelen/DenBosch (ZA)
405nC------ Hoekendaal/Bakel > Hoekendaal

405nC------ @ Limburg (# Betuwe) > Limburg
405nC------ Selsten/Hoensbroek: AVA Sell (mansnaam) + tun (tuin, erf) > Sel
405nC------ Sevenum: AVA seofon (zeven) + ham (heem, oord)

405nC------ @ Vlaanderen (# N.Brabant)
410nC------ Eeklo (ZA)

500nC------ @ Elzas (# Limburg, NoordBrabant) (ZA)

540nC------ @ Constatinopel (# Angeln) > Constantinopel

737nC------ Opper-Angelland (Angeln+Sleswig) onderdeel Deense Rijk

880nC------ Neder-Angelland onderdeel Frankisch Rijk > Anglische identiteit

 
- Expansie:
De expansie vanaf de Eems tot aan de Rijn bij Arnhem omvat een afstand van circa 160 Km over een periode van circa 500-150vC = 350 jaar. Gemiddeld breidt het Anglische Rijk zich dus uit met circa 160/350 = 0.5 Km/jaar. De expansie gaat voornamelijk door moerasgebieden. (> Groot Veenland) Als volwassen zoons rond hun 20-ste jaar huwen en een eigen woonplek zoeken in zuidelijke richting, dan bedraagt de expansie inmiddels 20x0.5 Km = 10 Km. De hele afstand van Eems tot Rijn wordt dan afgelegd in 160/10 = 16 generaties. Aangezien in de periode 500-150vC vooralsnog geen militaire expansie bekend is van Angelen naar het zuiden, lijkt de expansie van Angelen naar de Rijn derhalve een natuurlijke expansie te zijn geweest. Deze expansie heeft vrij zeker te maken met de beverjacht. De moerassen van Groot Veenland zitten immers vol bevers en van Angelen is immers bekend dat ze vele eeuwen lang zeer actief zijn in de beverjacht en de handel in beverhuiden. (> Beverjacht, Bevervel)
** Angelen, Demografie, Angologie, TEHA, Migratielijnen, Groot Veenland, ang/sax, Expansie, SEBA

 
Asbool: > Angel-Saxen, Nokkruis, Hengest en Horsa

Asbroek:
Familienaam afkomstig uit Twente. De naam Asbroek is afgleid van Anglisch aess (es) + broc (broek, drasland). Reeds vóór 1400 was er een adellijke familie Van Asbroek dat woonde in Diepenheim op de plek waar later het Nyenhuis komt te staan.
¶ Anno 1947 komt de naam Asbroek voor als:
- Asbroek 118x; Overijssel 115x, voornamelijk in Hengelo en Haaksbergen.
- Asbreuk 119x; Overijssel 107x
- Ten Asbroek 96x; Overijssel 83x
De naam Asbroek komt ook voor als Ashbrook in Ierland.
¶ In Beckum (Twente) ligt een locatie met de naam Asbroek. Ze bestaat uit een grote golvende hoogte met vele oude bomen (essen*) en temidden van oud veenland. Vooralsnog is niet bekend waarom en sinds wanneer de locatie de naam Asbroek voert. Gezien de gesteldheid van de locatie en de naam zelf lijkt het zeer goed mogelijk dat de naam Asbroek van zeer oude datum is. De regio ligt immers in drooggelegd veengebied van zeer oude tijden. Bovendien bestaat de familienaam Asbroek al vóór 1400 AD en komt ze voornamelijk voor in de regio Hengelo-Haaksbergen. Het lijkt dus zeer waarschijnlijk dat de familie Asbroek afkomstig is van de locatie Asbroek te Beckum.
¶ Op genoemde locatie Asbroek bij Beckum staat anno 2010 een grote hoeve met de naam Asbroek. Deze hoeve is gebouwd in 1845. De architectuur is normaal voor NO Nederland. Alleen de bijgebouwen zijn in Saxische stijl. Ze dateren echter zichtbaar van ver na 1845. Vooralsnog is niet bekend of de hoeve voorgangers heeft. Gezien de herkomst van de familie Asbroek uit dit gebied, lijkt het welhaast zeker dat er al ruim vóór 1400 AD een hoeve stond op of nabij de plek van de huidige hoeve.
** Beckum, AFNA

ASC: Anglo-Saxon Chronicles (832-1154)
Serie kronieken in Engeland bijgehouden in 832-1154, geschreven in de oorspronkelijke Angel-Saxische taal c.q. het Oud Engels, i.c. Oud Anglisch. De kronieken beschrijven de belangrijke historische gebeurtenissen in Engeland in de Vroege Middeleeuwen. I.b. de invasie van Angelen, Saxen en Juten, de raids van Noormannen, Vikings en Denen, en de invasie van de Normandiërs in 1066 onder Willem de Veroveraar. De oudste delen beginnen rond de jaartelling en bevatten compilaties uit Gildas, Hieronymus, Beda en andere werken.
** G449/C, PgBrit/ASC

Aschenhouse:
Landgoed bij Bathmen. Komt voor op kaart 67 van bron HTN (1783). De herkomst van deze naam is vooralsnog niet precies duidelijk. De reio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente. De naam kan derhalve zijn afgeleid van Anglisch aesc (es/boom) + hoose (huis). Dus: Eshuis of Essenhuis.

ASCV: bron ASC (The Anglo-Saxon Chronicles) in vrije vertaling KBG

ASGA: Anglisch Samenhorigheidsgevoel in Angelland
Van de inwoners van de Groningse Ommelanden wordt door de eeuwen heen vaak gezegd: Bij elkaar deugen ze niet, van elkaar meugen ze niet. De vele conflicten in het Groningse land lijken dat aardig te bevestigen. Echter:
¶ In de strijd tegen de bisschoppen van Utrecht lijkt Angelland een sterk front. Drenten, Groningers en Gelderlanders strijden samen tegen de kerkelijke prelaten. > Slag bij Ane (1227nC)
** HACA

Asland: = Angelland sinds de setteling van Saxen aldaar in 775nC++ > Maerland, Aslands

Aslands: (775nC++)
De taal gesproken in Asland, het gebied tussen Denemarken en de Rijn, in NO Nederland en NW Duitsland. (> PgAng: Asland) Deze taal is oorspronkelijk Anglisch. Sinds circa 100nC vestigen ook Saxen zich steeds meer in Asland. Daardoor verandert ook het Aslands van Oer Anglisch naar meer Angel-Saxisch, of liever Saxo-Anglisch. De Angelen en hun invloed blijven namelijk door de eeuwen heen dominant en wel circa 2.4x groter. (> ASV) Het Anglisch blijft dus feitelijk de basistaal waaraan Saxische invloeden worden toegevoegd sinds circa 100nC. Op grond van de beschikbare teksten is het volgende overzicht te maken:
¶ In de Vaticaanse Codex pal. 577 staat Het Saxische Credo, gedateerd op ergens rond het jaar 795nC. Dit Credo is geschreven in het Latijn en kort daarna vertaald in het Saxisch. Hieronder de Anglische versie:

Fursaeg yu deofol?
Ick fursaeg deofol!
And allu deofolgield?
And ick fursaeg allu deofolgield!
And allu deofol werces?
And ick fursaeg allu deofol werces!
And wordes Thunaer and Woden and Seaxnotas?
And allu weohs the thaem genotas sint?
Gelief yu in God almehthigan Faeder?
Ick gelief in God almehtigan Faeder!
Gelief yu in Christ, Godes suno?
Ick gelief in Christ, Godes suno!
Gelief yu in Halogan Gast?
Ick gelief in Halogan Gast!
Verzaak je de duivel?
Ik verzaak de duivel!
En alle duivelsoffers?
En ik verzaak alle duivelsoffers!
En alle werken van de duivel?
En ik verzaak alle werken van de duivel!
En woorden van Donar en Wodan en Saxen?
En alle afgoden die hun gezellen zijn?
Geloof je in God, de almachtige Vader?
Ik geloof in God, de almachtige Vader!
Geloof je in Christus, Gods zoon?
Ik geloof in Christus, Gods zoon!
Geloof je in de Heilige Geest?
Ik geloof in de Heilige Geest!
 
Oorspronkelijke tekst afkomstig uit de Historische Schets I van de PKN Gemeente te Zelhem. (> HSZ)

Op een steen uit circa 950 nC in Wedelspang bij Selk in Anglen staat in runentekens de volgende tekst (transcriptie):

thurlf risthi stin thensi
himthigi svins eftir erik filaga
sin las warth
tauthr the trekiar satu um
haithabu ian han
was sturi matr tregr hartha
kuthr

ofwel:
Thorulf riste deze steen
ter ere Sven's nadat Erik filage
zijn lot werd
gedenk de strijders zaten om
Haithabu en hij
was stuurman harde strijder
kundig

ofwel:
Thorulf kerfde deze steen
ter ere van Sven toen Erik's steken
zijn lot werd.
Gedenk de strijders die zaten om
Haithabu en hij
stuurman was, de geharde
en kundige strijder.

De Codex Fivelingo en Oldambt van 1327 begint bevat o.a. volgende teksten, die gerekend moeten worden tot de Anglische taal (> CFO, Anglische Mark):
Thit sent tha keran and tha doman wisera liuda Fyvelghelondis ende Aldeomptis ief Mentrawaldmonnas; thisse in to nimane and ut to rekane.
ofwel:
Dit zijn de keuren en oordelen van de wijze lieden van Fivelingo en Oldambt ofwel Menterwald; deze zijn te nemen en te rekenen.

Jnt erst: Werther en mon fallit ofta othera lond inna thet other, sa scel ma hine ielda mith xvi mercum anglischis and ene haudlesene tha riuchtrum, ther to tha riuchte sweren hebbat, to brecma and thio haudlesene bi xxxvj schillingum.
ofwel:
Eerstens: Wordt een man uit het ene land in het andere gedood, zo zal men hem beboeten met 16 Anglische marken en een halslosgeld aan de rechters, die voor het rechterambt hebben gezworen, te borgen en het halslosgeld zij 36 schillings.
...
Art. 9: Hebbet ther hvesen thrya brotheren, and een ther fan lywath, and tha thwa hebbeth bern theen, tha ene een beern, tha other fyuwer beern, sa ne aecht thy maerre theam nowt mar fon tha lauwa, sae thy mynre thaem.
Ofwel (vrij vertaald):
Als er waren drie broers, en een daarvan leeft, en de twee (anderen) hebben kinderen achtergelaten, de ene één kind, de ander vier kinderen, dan erft elke tak evenveel.

In 1364 bericht de Stader Coplar over een kapel in Cranenburg bij Bremen in Neder-Saxen. De kapel staat naast de veenborg Cranenburg. Segebaldo Marschalck van de Cranenburg schenkt in 1461 de kapel een klok met de inscriptie
Anna bin ick geheten, Segebalde leth mi gethen.
ofwel:
Anna ben ik geheten, Segebalde liet me gieten.

Aldus het Lagerbuch der Kapelle Cranenburg. (> Lx: Kranenburg Neder-Saxen)

Op vele oude vakwerkhuizen in Kappeln (Angeln) staan spreuken die erg doen denken aan Oud Nederlands met een vleugje Duits (Saxisch) en Fries.

Zoals bijvoorbeeld:

Wer will buen an de Straten, mot de Minschen reden laten.
ofwel:
Wie wil bouwen aan de straten, moet de mensen kletsen laten.

Het staat anno 1971 op een balk van een prachtig oud vakwerkhuis met zwarte balken en witte muren in Kappeln. (> Angeln) In meer huizen in Kappeln zijn dergelijke balken geplaatst met spreuken in dezelfde taal. Deze taal moet daar dus reeds lange tijd de volkstaal zijn.
** VTO, VWL, Angelnees, Versaxing

ASN:
Anglo-Saxons.net

ASP:
Sweet's Anglo-Saxon Primer
9e editie, herzien door Norman Davis, professor in de Engelse Taal aan de University of Glasgow. Clarendon Press, Oxford, september 1952

Assen:
Tot 1600nC speelt Assen geen rol in het bestuur van Drente. #NDD/p50
** Drente

Assing:
Nederlandse familienaam. De naam komt in 1947 in Nederland totaal 5x voor in de databank van het Meertens Instituut.
¶ De variant Assink komt anno 1947 in Nederland totaal 1151x voor met top van 751x in Overijssel. In 2007 totaal in Nederland 1464x met hoogste frekwenties in Enschede (168x) en Hengelo (135x).
¶ De uitgang ink is historisch een versaxing van de oorspronkelijk Anglische vorm ing. Normaliter is de ing-vorm derhalve de oudste vorm. (> ing/ink, Versaxing)
¶ Op 14.9.09 geeft Google wereldwijd de volgende hits:
Assing: 231.000x
Assingh: 613x
Assink: 121.000x
¶ Gezien deze setting lijkt de naam Assing afkomstig uit de regio Enschede en Hengelo. Deze regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit het Vechtdal. De naam Assing lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Aess (mansnaam) + ing (volk). Dus: volk van Aesc.
# Meertens Instituut 4.10.2010, KBG

AST: > ASA

Asterga:
Regio in NO Eemsland. De regio wordt rond 500vC bevolkt door Angelen uit Lunenburg. De naam is afgeleid van Anglisch ast (oost) + gaw (gouw = regio). Asterga is vermeld op kaart KHS betreffend Saxenland rond 1000nC.
** Gouw

Asterreyda:
Dorp in Reiderland, verdronken in 1277. Oudste vermelding 1272. Voordien mogelijk genaamd Hriadi of Hriedi. Ast = oost.
** Reiderland

Asterwalda:
Later Oosterwold genoemd, zijnde het oostelijk deel van het Gorecht in Groningen. Wordt 1249nC al genoemd. Ook als Astawalda. Ast en wald zijn beide Anglische termen. We mogen dus aannemen dat we hier te maken hebben met een Anglische regio.
** Wold, Fivel (kaart), Oud Fries
# WEW (p40-41), KBG

ASV: > ASV1, ASV2
ASV1: Anglo-Saxisch Verbond > Angel-Saxen

ASV2: Anglo-Saxische Verhoudingen
Er zijn vooralsnog geen oorlogen bekend tussen Angelen en Saxen. Noch op het Continent, noch in Brittannia. Sterker: er zijn drie historische verbonden gesloten tussen deze twee Germaanse volken: in 150nC in het gebied Eeems/Elbe, circa 650nC in de Cotswolds en 889nC door het huwelijk tussen Ethelred II van Mercia en Ethelflaed van Wessex, dochter van koning Alfred de Grote van Wessex. Met dat huwelijk is de basis gelegd voor de verdere unificatie van Engeland. Mercia omvat het Anglische Rijk in Midden en Noord Engeland, en Wessex omvat het Saxische Rijk in Zuid en Oost Engeland. (> Angel-Saxen)
150-775nC: Het feit dat de expansie van de Saxen in NW Duitsland en NO Nederland pas plaats vindt circa 150-775nC, duidt erop dat de achtergebleven Angelen op het Continent in staat zijn de opmars van de Saxen tot die periode succesvol te temperen, ondanks het feit dat het Koninkrijk Angeln in 489 ophoudt te bestaan als gevolg van de massamigratie van Angelen naar Brittannia en de aanvallen van de Denen. Dit duidt er tevens op dat er nog genoeg Angelen zijn blijven wonen in hun homelands op het Continent om weerstand te bieden tegen de Denen en de Saxen. (> Saxen)
405nC: Offa van Angeln verslaat de Saxen nabij Bremen ivm met de expansie van de Saxen over de Elbe. Daarmee voorkomt Offa dat zijn vader Wermund in de macht komt van de Saxen. > Offa van Angeln
596nC++: Bron ASCV:

596. Paus Gregorius zendt Augustinus naar Brittannia met een groot aantal monnikken, die het Evangelie verkondigen aan het Engelse volk.
597. Augustinus en zijn metgezellen arriveren in Engeland. Ceowulf begint te regeren in Wessex; hij vecht en strijdt steeds tegen de Angelen, de Picten of de Scoten.
Kennelijk zijn de relaties tussen de Saxen in Wessex en de Angelen in Midden en Noord Engeland niet best. Opmerkelijk is dat de problemen vanuit de Saxen lijken te komen. Ook opmerklijk is dat niet wordt gerept over de relaties tussen de Angelen, Picten en Scoten. Mogelijk zijn die redelijk of goed.
1086: Vaak is niet duidelijk of we in een bepaald bestek te maken hebben met Angelen, met Saxen of met beide volken. In de Doomsday Book van 1068, waarin alle grondbezitters in Engeland zijn geregistreerd, komt de naam Saxi behoorlijk vaak voor in typisch Anglische gebieden in Engeland. Ook plaatsnamen met Sax komen anno 2009 nog veel voor in die gebieden. Zoals o.a. Saxby in Lincolnshire. Maar ook in gebieden op het Continent komt de verwarring voor. O.a. in Noord Groningen. Taalkundig rijst ook vaak de vraag of een tekst Anglisch of Saxisch is. Beide talen lijken dicht bij elkaar te liggen. Dat kan duiden op verwantschap, maar ook op sterke beïnvloeding. Gezien het samengaan van Angelen en Saxen op het Continent (125nC) en in Engeland (400nC) lijkt e.e.a. zeer reëel. Maar meer nog omdat zowel Angelen als Saxen hun roots lijken te hebben in Zuid Zweden.
¶ In Engeland spreekt men van de north-south gap waarmee men doelt op de tegenstelling tussen Noord en Zuid Engeland. Deze lijn loopt horizontaal door Londen. Noord Engeland is historisch overwegend Anglisch gebied. Zuid Engeland bestaat uit Zuid-Oost Engeland (historisch overwegend Saxisch) en Zuid-West Engeland (historisch overwegend Anglisch). De tegenstelling kenmerkt zich o.a. in streektaal, industrie en gezondheid.
ing/ink: De uitgang -ing in namen in NO Nederland duidt naar zeggen op Anglische herkomst. Die op -ink daarentegen op Saxische herkomst. Uit onderzoek blijkt dat de ing/h komt circa 2.4x vaker voorkomt dan ink. Ofwel: De Anglische vorm komt 2.4x vaker voor dan de Saxische vorm. Hieruit volgt dat de Anglisch factor in Noord-Oost Nederland 2.4x groter is dan de Saxische factor. Ofwel de Anglische factor omvat 2.4/3.4=0.706=70.6% van het geheel. De Anglische wortels lijken dus merkbaar sterker vertegenwoordigd dan de Saxische. (> ing/ink)
ing/ink(2.4/1)//migratie(2.4/1): Kijken we naar de aantallen Angelen en Saxen die naar Brittannia migreren in 450-500nC, dan krijgen we circa 360.000/150.000=2.4/1. Ofwel: de Anglische factor bedraagt hier 2.4/3.4=0.706= 70.6% van het geheel. Evengroot dus als de ing/ink verhouding. De metingen lijken dus betrouwbaar. (> Engelandvaarders) Een zeer opmerkelijke gelijkheid!
De enige reëele verklaring voor deze gelijkheid kan zijn dat deze verhouding 2.4/1 tussen Angelen en Saxen in de Anglische gebieden op het Continent al circa 450nC aanwezig is en dat de Angelen en Saxen in relatief gelijke mate zijn gemigreerd naar Brittannia. Verder lijkt dan dat de Saxen al vóór 450nC een redelijk geïntegreerd deel vormen binnen het hele Anglische Rijk. Dat kan een belangrijke verklaring zijn voor de naam Angel-Saxen.
Bron ASW (p 31) heeft dus kennenlijk gelijk als het schrijft:
The Anglo-Saxon peoples, then [5e eeuw nC], were probably of mixed stock, with a number of common characteristics, before they arrived in England.
ang/sax: In totaal zijn er in het Angel-Saxisch woongebied in NO Nederland en NW Duitsland 17 locaties met een verwijzing naar Angelen en 5 met Saxen. De Anglische locaties zijn dus 17/5=3.4x sterker vertegenwoordigd. Ofwel: 3.4/4.4=0.772=77.2% van de locaties zijn oorspronkelijk Anglisch. (> ang/sax)
ang/sax(3.4/1)//ing/ink(2.4/1): De Angelen wonen al sinds circa 400vC in NO Nederland. De Saxen wonen circa 150nC al aan de Elbe. Rond 400nC vestigen zich daar meer Saxen op de vlucht voor de Slaven, die op de vlucht zijn voor de Hunnen en zich vestigen in Pommeren/N.Duitsland in het gebied tussen Weichsel en Elbe. (> Volksverhuizingen) De Angelen wonen dus al ruim 2009+400=2409 jaar in NO Nederland en de Saxen 2009-150=1859 jaar. De Angelen wonen dus circa 1.5x langer in NO Nederland. De Anglische roots zullen dus navenant sterker moeten zijn. De verhoudingen ang/sax=3.4 en ing/ink=2.4 lijken te bevestigen dat de Angelen de oorspronkelijke bewoners zijn van Asland (Continentaal woongebied van de Angel-Saxen) en dat ruim vóór 450nC ook Saxen zich aldaar vestigen en daarna de invloed van de Angelen relatief mindert.
¶ Resumé:
1. Angelen sinds 400vC in Asland
2. Saxen sinds 150nC in Asland.
3. ang/sax/migratie/aantal (450nC) = 2.4/1
4. ing/ink/famnames/asland/aantal (2009) = 2.4/1
5. 3+4 > ang/sax/asland/aantal (400-2009) = 2.4/1
---> Angelen stabiel numeriek in de meerderheid in Asland.
---> Angelen relatief stabiel aanwezig in Asland.
---> ang/sax/engeland = ang/sax/asland = 2.4/1
6. ang/sax/locaties/asland/aantal (2009) = 3.4/1
---> Anglische locatienamen in Asland stabiel
---> Anglische macht in Asland stabiel sinds 150nC
7. Locatienamen veranderen niet snel. Als ze veranderen dan normaliter door vestiging nieuwe bevolking + verdwijnen oerbevolking.
8. 5+6+7 bevestigen:
---> Vele Angelen blijven in Asland ondanks massamigratie naar Brittannia rond 450nC.
---> Angelen oudste bevolking van Asland.
9. ang/sax/asland/woontijd (2009) = (2009+400)/(2009-150) = 2409/1859 = 1.3/1
¶ Gezien het voorgaande kan men stellen dat de gebieden Neder-Saxen, Westfalen en NO Nederland waar de Saxen zich hebben gevestigd, feitelijk Angel-Saxisch genoemd moeten worden. Dat ze desondanks normaliter alleen als Saxisch worden genoemd, betekent dat de Angelen in die gebieden geen of nauwelijks nog betekenis lijken te hebben of dat ze worden verzwegen. Feit is dat Angeln in 500-700nC geleidelijk wordt veroverd door de Denen. Nadien lijkt de rol van de Angelen in NW Europa uitgespeeld. Dat kan komen doordat Angeln in feite het kernland is van Mega Angeln, het Anglische Rijk dat zich uitstrekt van Denemarken tot aan de Rijn. De centrale bindende factor is dus verdwenen voor de Angelen in de buitengewesten. En daarmee naar het lijkt ook de eigen identiteit.
¶ Opmerkelijk is dat de ing/ink verhouding aangeeft dat de Anglische invloed in NO Nederland anno 2009 2.4x groter is dan de Saxische. (> ing/ink) Waarom worden de Angelen daar en elders in het NW van het Continent dan niet meer genoemd sinds circa 500nC? Het enige reëele antwoord op deze vraag lijkt de urbanisatie. De Saxen lijken een voorkeur te hebben voor grote steden, waar ze hun ambachten kunnen beoefenen en handel drijven. Dat gebeurt in Engeland in o.a. Winchester en Londen. Winchester is al vroeg een grote stad en de hofstad van Wessex. Londen komt ergens rond 900nC in handen van Wessex en is nadien altijd in Saxische handen. Op het Continent zijn Groningen en Hamburg grote steden in oud Anglisch gebied. Toch zijn ze al vroeg in Saxische handen. Wie de grote steden bezit, heeft kennelijk de macht, ook al is die numeriek in de minderheid. De Angelen lijken over de hele linie meer plattelanders en meer gericht op landbouw, veeteelt en jacht. Vooral beverjacht en schapenteelt zijn voor de Angelen zeer belangrijke bronnen van inkomsten. En de koningen van Mercia wonen eerst rond het gehucht Stone in Staffordshire en pas sinds de 9e eeuw iets groter in Stafford, dankzij Lady Ethelflaed, dochter van koning Alfred de Grote van Wessex. Zij was gehuwd met Ethelred II, de laatste Anglische koning van het Anglische Mercia, tot zijn dood het grootste en machtigste rijk van Brittannia.
¶ Een mooi voorbeeld van oneigenlijke versaxing van een regio biedt Twente. Deze regio is al sinds 100nC bewoond door Tubanten, een Germaanse stam uit de regio Lippe in NW Duitsland. Ze wonen daar al kennelijk veel langer, want in 110nC werken Tubantse soldaten in Noord Yorkshire voor de Romeinen aan de bouw van de Hadrian Wall. (> Tubanten) Twente en het aldaar gelegen Tubbergen ontlenen hun namen aan de Tubanten. Sinds circa 775nC vestigen zich daar mogelijk enige Saxen, voornamelijk als ambachtslieden en handelaars in de grote locaties. Anno 2009 zien de Tukkers (inwoners van Twente) zich echter als Saxen. Sinds begin 20e eeuw voert Twente zelfs de Saxenvlag: op rood een stijgend wit paard (ros), links gekeerd. Kennelijk zijn de Tukkers helemaal vergeten dat de naam Tukker is afgeleid van Tubanten, evenals Twente en Tubbergen. Dat het gebied sinds circa 250vC ook al wordt bevolkt door Angelen, is kennelijk ook helemaal aan de historische aandacht ontsnapt. (> ASA)
Twente is waarschijnlijk nimmer door Saxen bewoond, maar onderging wel een sterke Saxische invloed, omdat het centrum van het Saxisch machtsgebied lag in Westfalen, vooral in het stroomgebied van Lippe en Eems. (#GVT/p16) > Versaxing
¶ Een zelfde tendens als in Twente ziet men ook in Engeland en elders. In vele teksten worden nagenoeg steevast alleen Saxen genoemd als de migranten van het Continent die zich in 450-550nC in Brittannia vestigen en worden de nazaten van hen navenant ook alleen Saxen genoemd. Dat de grote meerderheid van de migranten Angelen zijn, wordt vaak niet genoemd. De reden van deze geschiedvervalsing is vooralsnog niet bekend.
¶ Een gelijksoortige geschiedvervalsing is de oneigenlijke verfriesing van vele feiten. De oudste vermelding van de Friezen dateert van 100nC, als Tacitus ze noemt als Frisii. (> Friezen) Ze zullen dan zeker al ruim voordien bestaan, anders zouden ze in 100nC nog geen noemenswaardig volk zijn geweest. Vele historici negeren dit gegeven echter en schrijven vele feiten toe aan de Friezen, hoewel die in hun bestek zeer waarschijnlijk nog niet bestaan. Vaak wordt dan gewezen op de Friese of Friesachtige taal in dat bestek. Men vergeet dan eenvoudig dat het Fries hooguit een afgeleide is van het Anglisch, dat al in 350vC wordt genoemd en dus zeker al veel eerder bestaat. (> Angologie) Derhalve zal de genoemde taal veeleer tot het Anglisch kunnen behoren.
¶ In de Atlas van Blaeu van 1649 worden zowel de versaxing als de verfriezing van de Angelen tegelijkertijd gedemonstreerd in een simpele tekst over de bouw van de Burcht van Leiden rond 449nC door Engist, een overste van de Angel-Saxen.
De Schrijver van d'oude Hollantsche Chronijck, en verscheyde andere geleerde mannen meenen, datse [de burcht] omtrent het jaer CCCC XLIX van sekere Engistus, een Overste van de Anglen en Saxen, oft, soo sommige seggen, Koning der Vriesen, gebouwt is. De geleerde Janus Dousa heeft ook dit gevoelen gehadt, gelijck uyt de volgende vaersen blijckt:
Putatur Engistus, Britanno orbe,
Redux, posuisse victor.
Dat is:
Engist, verwinnaer uyt Britanje weergekeert.
Heeft Leyden als men meent, met dese Burgh vereert.
De citaat geeft aan dat in 1649 de meningen zijn verdeeld of men moet spreken van Angel-Saxen of Friezen, terwijl men lang daarvoor Engist een Angel-Sax noemt, terwijl Engist feitelijk afkomstig is uit Angeln en een Angel is.
** Angel-Saxen, AFA, Offaland, Versaxing

Asveld:
Voormalige locatie in Hengelo (Twente) grenzend aan Borne. De regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit het Vechtdal. De naam Asveld lijkt derhalve afgeleid van Anglisch aess (es; boomsoort) + feld (veld). Dus: het veld bij de esbomen. Anno 2010 loopt daar nog steeds de oude Asveldweg.
¶ Gezien de historische migratiestromen zal Asveld rond 225vC zijn bevolkt door Angelen vanuit de regio Hardenberg. Rond die zelfde tijd hebben zich ook Angelen gevestigd in de nabijgelegen buurt Pentrop te Hengelo.
¶ Er is ook een familienaam Asveld. In 1947 komt de naam in Nederland totaal 114x voor met een piek van 66x in Overijssel. In 2007 komt de naam in Nederland totaal 128x voor met hoogste frekwentie van 19x in Hengelo Twente. Daarmee lijkt Asveld in Hengelo inderdaad de herkomst van de familienaam. Ook is er de variant Van Asveldt, die in 1947 30x voorkomt in Nederland met een piek van 23x in Noord Brabant.
¶ In Engeland komt de naam Ashfield voor als district in West Nottinghamshire, een historisch Anglisch gebied. Ook komen de varianten Asfield en Ashfield voor als familienaam in Engeland en Engelstalige landen.
** ASA

ASW:
The Anglo-Saxons
D.M. Wilson
Uitg. Thames and Hudson, Londen, 1960

ATZA: Anglische Taalzone in Angelland
Prof Dr Jacobus Joannes Antonius (Jac) van Ginneken S.J. (1877-1945) was taalkundige, dialectoloog en psycholoog. Hij doceerde aan de Universiteit Nijmegen. Heeft veel gepubliceerd op taalkundig gebied. Jac van Ginneken (JvG) schrijft in Onze Taaltuin van april 1932 o.a. over zgn Anglische taalinfiltratiezones in Nederland en Vlaanderen. Later schrijft hij dat de term infiltratiezone bij nader inzien onjuist is omdat deze gebieden feitelijk taalkundige restegebieden zijn van het oorspronkelijke Anglisch wat daar kennelijk eerder gesproken werd.

JvG schrijft in algemene termen over heel Nederland en Vlaanderen en in bizonder over de drie Anglische taalzones:
- Leuven
- StNicolaas-Boom-Dendermonde-Aalst-Niove
- Hasselt-Bree

De belangrijkste bevindingen van JvG lijken als volgt te kunnen worden samengevat in zijn eigen woorden:


¶ Een nieuwe strooming in de taalwetenschap
... en wijst op drie 'anglische' infiltratiezones, die wij later nog op honderd andere [taal]kaarten zullen terugvinden. ...
¶ Taalkaart 'put'
... Bijna over heel ons taalgebied [Nederland-Vlaanderen] heeft de apocopeering de onbetoonde silbe doen verdwijnen. Alleen in het Noord-Oosten heeft het Saksische deel de twee-silbigheid tot heden toe bewaard. (De juistheid mijner demarcatielijn in Drenthe is niet geheel zeker). Maar over heel ons land liggen nog de sporen der oude [Anglische] tweesilbigheid in de verschillende rekkingen dier Umlautsvocalen. ...
¶ Taalkaart: vuur (p 218)
... Hierdoor blijken nu onze drie aanvankelijk gedoopte 'Anglische infiltratiezones' in Zuid-Nederland niets anders dan oude rest-gebieden van een vroeger over heel West-Nederland en waarschijnlijk ook Oud-Brabant verspreid Ingvaeonisme. Deze conclusie werd door de [taal]kaarten van deur en put reeds waarschijnlijk, maar lijkt mij nu zeker geworden. Bovendien tonen de Zuid-Limburgsche vormen deer en daar die zoo sprekend op de Tessel-Vlielandsche en Schiermonnikoogsche vormen gelijken, dat ook Limburg eenmaal tot dit groote delabialisatiegebied heeft gehoord. En ik geloof, dat wij hiermee een groot samenhangend Oud-Nederlandsch [Anglisch] dialectgebied hebben blootgelegd. Telkens weer opnieuw zullen wij in de nu volgende [taal]kaarten zien, hoe dit ééne gebied door machtige taalversschijnselen ... is uiteengerukt, maar dat de beide peripherieën èn de zoogenaamde 'infiltratiezones' aan het oude [Anglisch] getrouw zijn gebleven. ...
De bevindingen van JvG zijn volledig te rijmen met bevindingen uit historische bronnen omtrent de aanwezigheid van Angelen in heel Nederland en Vlaanderen sinds circa 400vC.
¶ JvG stelt o.a.: "Alleen in het Noord-Oosten [van Nederland] heeft het Saksische deel de twee-silbigheid tot heden toe bewaard." Het Saxisch kenmerkt zich echter juist door drie- of meer-silbigheid, vooral door tussenvoeging van e-klanken. Het behoud van de twee-silbigheid in NO Nederland is dus te danken aan de relatief sterke aanwezigheid van Angelen zelf aldaar. Uit diverse metingen blijkt dat de Agnglische Factor daar gemidddeld 2.7x groter is dan de Saxische. Maw: In NO Nederland is de Anglische aanwezigheid gemiddeld 2.7x groter dan de Saxische, hetgeen zich kennelijk o.a. uit in een sterke handhaving van hun taaleigenschappen en andere elementen van hun cultuur. > AFA
¶ Voorgaande bevindingen van professor Van Ginnekeken worden gesterkt door andere bronnen. Naar zeggen zou vroeger in de streek langs de Twents/Duitse grens tussen Hardenberg en Neuenhaus ooit een soort Friese taal zijn gesproken. Echter, er zijn verder geen aanwijzingen dat daar ooit Friezen zijn gesetteld. Aangezien het Fries in enige opzichten verwant lijkt aan het Anglisch, kan er eerder sprake zijn van een Anglische streektaal. Deze these sterkt het feit dat genoemde streek rond 250vC is bevolkt door Angelen uit Drente. > Hardinga
¶ Een ander opmerkelijk feit is de fonologie van de streektaal in ZO Drente. O.a. in Veenoord. Deze fonologie doet voor een buitenstaander ietwat Fries aan, maar de sprekers zeggen nadrukkelijk dat het geen Fries is maar Drents. Van typische Saxische fonologie is duidelijk geen sprake. En echt Fries is het ook niet. Mogelijk gaat het ook hier om oude Anglische taalresten. (FRI lente 2011)
** LFA, Angle, Angelnees, Kakkinees, Angelland, Maerlands, VTO, Dzjim, SEBA
# dbnl.nl 6.10.2010, KBG

AVA: = afgeleid van (exclusief) Anglisch
Avelham: > Kolham

AWA: Aardrijkskundig Woordenboek van Van der Aa (1841)
Bevat beschrijvingen van dorpen, steden, buurtschappen, eilanden, rivieren, beken, kanalen, polders, gebouwen, etc. in Nederland en Oost-Indië. O.a. demografie, kerken, gezindten, scholen, kloosters, geschiedenis, etc.
Auteur: A.J. van der Aa.
** Angerlo, Engeland/Beekbergen, Engelenburg/Brummen, Engelum

AWA/Angelen:
Bron AWA verwijst op diverse plaatsen naar Angelen die in Nederland hebben gewoond. O.a. Angerlo, Engeland/Beekbergen, Engelenburg/Brummen, Engelum

Azelo:
Alias Asselo (#HTN 1783) Buurtschap tussen Hengelo en Borne in Twente. Anno 2010 250 inwoners. De regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit het Vechtdal. De naam Azelo lijkt derhalve afgeleid van Anglisch aesc (es, esboom) + lah, low (laagte). Dus volgens Anglische regels: de laagte bij de esbomen). > Naamregels
¶ De oudste boerderij van Azelo heet de Have. Dit is specifiek Anglisch voor hoeve. Dit feit sterkt de these dat Azelo oorspronkelijk een Anglische nederzetting is.
¶ In Azelo staan de volgende boerderijen:
Braamhaar (S), Dubbelinks (erve; S/W), Dubbelinks (zata; S), Goormeen (W), Graes (W), Grave (W), Have (W), Imker (W), Lamakerij (S), Meijer (W), Morscate (W), Muzebeld (W), Pellerij (S), Peper (S), Veldmeijer (W).
S = Saxische stijl; W = Wolfdak
Boerderij Erve Dubbelink is qua stijl Saxisch, maar heeft een kleine wolfdak. Ze wordt daarom niet meegereknd. Derhalve:
Totalen: S = 5; W = 9 >> W% = 9/14 = 64.3%
Wolfdaken zijn typisch voor Anglische architectuur. De Anglische invloed is hier na vele eeuwen dus nog goed merkbaar.
¶ Aan de Azelerbeek staat de Noordmolen, een oliemolen die in 1347 wordt vermeld als Noort meule. Deze naam lijkt eveneens te refereren naar Anglische bewoning. Meulen heet in het Anglisch namelijk mylen [meulen]. In het Saxisch is dat mölle.
** ASA, Watermolens
# FRI, WKP 17.8.2010, EWB, DAB, KBG

Azewijn:
Streektaal: Asewien. Dorp in Montferland, ZO Gelderland. De regio wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Berkelland. De naam Azewijn lijkt derhalve afgeleid van Anglisch aesc (es, esboom) + winne (wingebied, akker, ontginning). Volgens Anglische naamregels derhalve: de akker bij de esbomen. > Naamregels
¶ In Azewijn herinneren anno 2010 nog twee namen aan de Angelen:
- De Laak: een plas in een diepe kuil in de dorpskern. Hier werd Mechteld ten Ham in 1605 levend verbrand. Zij was de laatste vrouw in Nederland die tijdens de gruwelijke heksenvervolging in Europa op de brandstapel werd gezet. De naam De Laak lijkt afgeleid van Anglisch lacu (meer, plas).
- De Reeven (Grote en Kleine Reven) = erven in het buitengebied van Azewijn. De naam Reeven lijkt afgeleid van Anglisch ryfe (= reve = een gewas).
- Reefweg in buitengebied. Reef is hier mogelijk eveneens afgeleid van Anglisch ryfe.
- De Stille Reef: huis in buitengebied. De naam zou naar zeggen te maken kunnen hebben met een zandgat achter het huis.
- Rafelder: een gehucht bij Azewijn. Deze naam kan verband hebben met Reef of Reve.
¶ In de Middeleeuwen stond een kleine burcht bij het dorp. Daar woonden de zgn Ridders van Azewijn, bekend om hun notoir wangedrag.
¶ Oude familienamen: Bulting, Engelen en Ten Brincke. Deze namen lijken van Anglische herkomst. (> Anglische familienamen)
** ASA, Heksenvervolging
# FRI, DAB, KBG

A5+: Aanwezigheid van Angelen in Angelland na 500nC.
De massamigratie van Angelen naar Brittannia vindt plaats in 450-500nC. (> Engelandvaarders) Het is interessant te weten waar en hoeveel Angelen in Angelland durend zijn gebleven.
500vC-125nC: Rond 665vC settelt de Zweedse koning Ingwi van Denemarken zich met zijn gevolg in Angeln in het huidige NO van Duitsland. Vanaf 500vC beginnen hun nazaten (genaamd Angelen) zich te verspreiden naar het zuiden. (> Angelen)
125nC: Rond 125nC omvat het woongebied van de Angelen al het land tussen Denemarken, de Noordzee, de Elbe, de Rijn, de Saale en Bohemen. Dit Angelland is een machtig Germaans rijk in NW Europa. (> Angelland)
430-470nC: Angelen en Saxen (uit Pommern in Noord Duitsland) migreren in grote aantallen naar Brittannia. Bron CVF schrijft:

5e en 6e eeuw n. Chr.
Fivelingo raakt gedeeltelijk ontvolkt door de Volksverhuizingen, vanaf het einde van de 6e [8e] eeuw komen nieuwe bewoners [Saxen] uit Noord-Duitsland zich vestigen.
Fivelingo is al sinds circa 500vC bevolkt door Angelen uit het Oldambt. Niet alle Angelen migreren dus. De eerste nieuwkomers zijn de Saxen. Die veroveren rond 780nC de Groninger Ommelanden en Dokkum. (> ASA, Ludger, Saxen)
550-737nC: Oudste vermelding van de Denen dateert van 551nC. Sinds circa 700nC wordt Angeln geterroriseerd en geleidelijk veroverd door de Denen. In 737nC bouwt de Deense koning Godfried de vesting Danewirke langs de Eider bij Haithabu. Pas in 790nC komen Zweedse Vikings zich settelen in Haithabu. E.e.a. betekent dat er in de periode 550-737nC zeker hoofdzakelijk nog Angelen wonen in Angeln, en dat zij weerstand bieden tegen de oprukkende Denen. Anders hadden de Denen er zeker geen 187 jaar over hoeven doen om Angeln te veroveren. Nadien zijn de Angelen opgegaan in het Deense Rijk. In 1920 sluit Angeln zich echter aan bij Duitsland wegens de langdurige moeilijke verhoudingen met de Denen. (> ADR, Denemarken)
750nC: Friezen settelen rond 750nC in de kuststreken van Eemsland en Noord Groningen. Ze zijn mogelijk afkomstig uit een regio bij de Lünenburger Heide. Rond 650nC noemt Widsith ze nog een clan, dus een groep van enige families. Rond 750nC zullen ze dus zeker nog geen groot volk zijn.
754-773nC: Lebinus, Engelse missionaris uit Noord Yorkshire. Mogelijk afkomstig uit Daventry bij Northampton, Midden Engeland. Vestigt zich 754nC in Deventer en kerstent Gelderland en Overijssel. Bouwt kerken in Zoeterwoude (750), Heemse bij Hardenberg (St Lambertus Kerk 756), Zwolle (Grote Kerk 765), Wilp (765) en Deventer (Lebuïnus Kerk 768). Begraven in 773nC in de Lebuïnus Kerk te Deventer. Aangezien Lebinus uit Noord Engeland komt, zal hij vrijwel zeker een Anglische achtergond hebben en o.a. de Anglische taal en cultuur goed kennen. Gezien zijn succesvol missiewerk, zal hij in Gelderland en Overijssel makkelijk toegang hebben gehad tot de bevolking. Hij moet die bevolking kennelijk goed hebben verstaan en begrepen om dat succes te krijgen. Dat betekent dat de bevolking in Gelderland en Overijssel in 754-773nC kennelijk nog overwegend Anglisch is. Er is verder geen reden om te veronderstellen dat na 773nC deze situatie dramatisch is veranderd. Zeker omdat de Saxen zich pas na 775nC geleidelijk aan vestigen in de grensstreken van NO Nederland. (> Saxen) De Angelen wonen echter al sinds circa 300vC in Overijssel en Gelederland. O.a. aan en nabij de IJssel en tussen Hardenberg en Emmen. (> ASA) De Angelen in Yorkshire hebben zich aldaar gevestigd in 400-500nC vanaf het Continent, i.b. het gebied tussen Denemarken en de Rijn. (> Angel-Saxen) Het verschil in taal en cultuur tussen Lebinus en de bevolking in Gelderland en Overijssel zal dus zeker vrij gering zijn. (> Lebinus)
780nC: Saxen migreren rond 600nC van de Elbe naar Oost Holstein. Rond 780nC veroveren ze de Groninger Ommelanden en Dokkum. (> Ludger) Veroveren impliceert dat een gebied met strijd wordt veroverd op andere mensen. Anders spreekt men van "in bezit nemen", "vestigen" of "settelen". In die tijd wonen in de Groninger Ommelanden dus kennelijk vele mensen op wie het gebied moest worden veroverd. Aangezien de Saxen in 780nC de Groninger Ommelanden veroveren zullen in die tijd daar dus nog zeker vele Angelen wonen. De Friezen zijn immers in die tijd nog maar een klein volk, dat langs de kust woont. De Angelen wonen echter al sinds circa 500vC in heel Eemsland en Groningen.
785nC++: Onder bewind van de Franken zijn ingevoerd Lex Salica voor de Franken (550nC), Lex Saxonum voor de Saxen (785nC), Lex Frisionum voor de Friezen (790nC) en Lex Anglorum et Werinorum in Thuringen (803nC). De Angelen in Angelland vallen daardoor grotendeels onder de Lex Saxonum en voor het overige onder de Lex Frisionum (OstFriesland) en Lex Salica (West Salland, Veluwe, Graafschap en Liemers). Uit deze lexen blijkt dat de Angelen in Angelland militair gezien geen dominante factor meer zijn. De Lex Anglorum et Werinorum wordt als laatse ingevoerd in Thuringen, dat in 803nC is veroverd door de Franken en de Saxen. Het feit dat als laatste in 803nC alleen een gecombineerde macht van Franken en Saxen nodig is om Thuringen te onderwerpen, geeft aan dat de Angelen en de Warnen in Thuringen een sterke macht vormden.
1000nC: Scharmer in Groningen wordt genoemd als Skiramere en Scarmer. In 780nC veroveren Saxen de Groninger Ommelanden en Dokkum. (> Ludger) Een meer heet in het Saxisch meri en in het Anglisch mere. (# EWB) De naam Scharmer lijkt derhalve van Anglische oorsprong. Scharmer lijkt derhalve al ruim voor 775nC gesticht door Angelen. Gezien de migratie van de Angelen naar het zuiden, is de regio Scharmer mogelijk rond 350vC bevolkt door Angelen uit het Oldambt. De naam Scharmer lijkt derhalve afgeleid van Anglisch scar (inham) + mere (meer, plas, zee). Dus: inham bij het meer. Met het meer zal dan bedoeld zijn het Foxholster Meer. (> Scharmer) Was Scharmer verlaten rond 780nC, dan hadden de Saxen de locatie zeker een andere naam gegeven en wel zeker in de Saxische taal, zoals ze deden met Saxum (Saxuum) in NW Groningen. Dat niet zo zijnde, zal Scharmer rond 1000nC zeker nog zijn bevolkt door Angelen. Er zijn verder geen aanwijzingen dat deze Angelen na 1000nC massaal zijn verdwenen of gemigreerd.
1050nC: Het stadszegel van Deventer voert in de 11e eeuw de Anglische adelaar, zijnde een witte adelaar, links kijkend en de vleugels omlaag. (> Deventer) De Duitse (Saxische) en Friese adelaars zijn zwart, rechts kijkend en de vleugels omhoog. Deventer wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente en het Vechtdal. Pas onder het Saxische Rijk (1516-1648) wordt de Anglische adelaar vervangen door de Duitse adelaar. Was Deventer in 500nC verlaten door de Angelen, dan zou de Anglische adelaar zeker al eerder zijn verdwenen en eventueel vervangen door nieuwkomers. Dat zal dan op z'n vroegst rond 800nC kunnen zijn gebeurd, als de Saxen zich vestigen in de grensstreken van NO Nederland. (> Saxen) Kennelijk zijn de Angelen in Deventer zeker tot 1516 nog steeds de dominante groep.
1327nC: In 1327 wordt de Codex Oldomptis opgesteld voor Oldambt en Fivelingo in Groningen. (> CFO) In deze codex wordt genoemd de Anglische Mark, zijnde een munteenheid die zeker in gebruik is tot in de 14e eeuw. Sinds de 14e eeuw berust het muntrecht bij de heersende vorst. Voordien was het gebruik van muntsoorten vrij. Rond 1580 beginnen de Ommelanden met een eigen muntslag. Bij de invoering van de Codex Oldomptis in 1327 is dus mogelijk gekozen voor de Anglische Mark, omdat die munteenheid reeds geruime tijd zeer gangbaar is in de regio. Dit lijkt te wijzen op de aanweigheid van Angelen, die van oudsher de geldhandel in NW Europa beheersen. (> Anglische Mark)
1600nC: Tot circa 1600nC worden Saxen en Franken steevast Hunnen genoemd in Nederland. Deze benaming wijst exclusief op Anglisch gebruik en derhalve op de aanwezigheid van Angelen. De naam Hun is namelijk een Anglisch woord. Saxen en Franken zullen zichzelf immers nooit zo noemen. Gezien de slechte reputatie van de Hunnen lijkt de naam Hun derhalve meer bedoeld als scheldnaam. (> Hunnen)
1600nC++: Sinds circa 1600nC groeit rivaliteit en vijandigheid tussen Nederland en Engeland. Beide landen ontwikkelen zich tot economische en militaire grootmachten. Er worden zes Engelse Oorlogen uitgevochten op de zeeën. De rivaliteit en vijandigheid duurt zeker tot circa 1930. Hierdoor vindt in Nederland een zekere ontangeling plaats. Wat herinnert aan Engeland wordt verzwegen, verborgen of verwijderd. Huis Angelstein in Velp wordt omgedoopt tot Angerenstein. Angelre (Angelrode) bij Doesburg krijgt de naam Angerlo. Mogelijk heet Angeren in de Betuwe oorsponkelijk ook Angelen, zoals die locatie soms nog wordt genoemd. (> Ontangeling)
2009nC: Bij diverse metingen blijken in Angelland vrij stabiele verhoudingen tussen Anglische en Saxische invloeden te bestaan. De Anglische Factor blijkt gemiddeld 72.9% te bedragen. Maw: gemiddeld 72.9% van de metingen wijzen op Anglische herkomst en derhalve op Anglische aanwezigheid. Immers, waren de Angelen na 500nC allemaal verdwenen uit Angelland of extreem gemarginaliseerd zijn, dan zouden die invloeden niet meer meetbaar zijn. Immers, sinds circa 775nC settelen Saxen zich in Angelland. Zij zouden een leeg Angelland nagenoeg volledig Saxisch hebben gemaakt. Anglische aanwezigheid zou dan geheel niet of nagenoeg niet meer meetbaar zijn. (> ang/sax)
2010nC: Volgens bron WKP 30.5.10 wordt Arnhem door de Arnhemmers uitgesproken als Ernem. Hun streektaal wordt navenant Ernems genoemd. De taal kenmerkt zich o.a. sterk door de ea-klank, die zich ook zo sterk voordoet in het Anglisch. E.e.a. lijkt te wijzen op Anglische herkomst van Arnhem, namelijk afgeleid van Anglisch earn (arend) en ham (hem, heem). Beide elementen vinden we terug in het wapen van Arnhem: een witte adelaar op blauw. (> Arnhem) Het Arnhems kan dus van oorsprong een Anglische taal zijn. Gezien de historische migratiestromen worden De Liemers en Arnhem circa 150vC bevolkt door Angelen uit de Achterhoek. (> ASA) Dit sterkt de these dat het Arnhems van oorsprong mogelijk een Anglische taal is en dat de Arnhemse bevolking voor een belangrijk deel afstamt van de Angelen die zich aldaar ooit hebben gesetteld. (> Conservatisme)
2010nC: Vergelijken we de oude Anglische woorden met Nederlandse equivalenten anno 2010, dan valt op dat bizonder veel Anglische woorden na circa 1500 jaren nog volledig of zeer sterk lijken op Nederlandse woorden. Analyse van 270 van de circa 3000 woorden op Pg Dixicon dd 22.9.2010 levert op dat 77.7% van de Anglische woorden direct of met enig uitleg opvallende gelijkheid tonen met Nederlandse woorden. Volledig, grotendeels of merkbaar. Deze frapante gelijkenissen van Anglische en Nederlandse woorden wijzen er welhaast zeker op dat het Anglisch één van de basistalen van het Nederlands moet zijn. Dat zo zijnde betekent e.e.a. dat de Angelen in Angelland zeker na 500nC nog in grote aantallen aanwezig zijn, althans zover ze op huidige Nederlandse bodem wonen. (> Pg Dixicon)
2010nC: Vele plaatsnamen in Angelland lijken te wijzen op Anglische herkomst. Ze komen vooral voor in NO Nederland. I.c. Groningen, Drente, Overijssel en Gelderland. (> ASA) Het feit dat deze plaatsnamen na al die eeuwen nog duidelijk als Anglisch te herkennen zijn, wijst erop dat al die plaatsen na 500nC nog bevolkt worden door Angelen. Immers: zouden alle Angelen zijn vertrokken, dan zouden nieuwkomers zeker andere namen hebben gegeven aan die plaatsen en wel zeker in hun eigen taal.
2010nC: Het feit dat vele plaatsnamen sinds circa 500nC ondanks de instroom van Saxen en Franken toch duidelijk herkenbaar zijn als van Anglische origine en niet of nauwelijks zijn versaxt of verfrankt, wijst niet alleen op de aanwezigheid van Angelen, maar ook op de mogelijkheid dat de Angelen na 500nC in die oorden kennelijk nog duurzaam een dominante positie innemen, die voorkomt dat die plaatsnamen versaxen of verfranken.
2010nC: Opvallend veel familienamen vooral in NO Nederland lijken af te leiden van Anglische termen. I.c. in Groningen, Drente, Overijssel en Gelderland. Dit zijn de regio's waar ook vele plaatsnamen zijn die kunnen worden afgeleid van Anglische termen. (> Anglische familienamen)
2010nC: Dat vele plaatsen en familienamen met Anglische roots vooral veel lijken voor te komen in NO Nederland lijkt erop te wijzen dat de Angelen in Nederland van oudsher voornamelijk hebben gewoond in NO Nederland. I.c. Groningen, Drente, Overijssel en Gelderland. Ook veel twinnamen in Engeland lijken daarop te wijzen. Bij migratie wordt namelijk vaak de naam van de herkomstplaats gegeven aan het nieuwe woonoord. (> TEHA)
** Collaps (500-780nC), HGA

A57: Angelland in 500-700nC (Collaps)
In de periode 450-500nC migreert ruim 30% van de Angelen in Angelland naar Brittannia. De bevolking en de bevolkingsdichtheid in Angelland nemen dus navenant af. Maar evenredig daaraan ook de weerbaarheid van Angelland. Het is daarom opmerkelijk dat het het Anglische rijk niet snel instort en wordt bevolkt door naburige Saxen en/of Franken. Dat gebeurd pas in 775-800nC. Het is daarom de vraag hoe Angelland zich in 500-800nC heeft weten staande te houden. Ondanks zelfs dat sinds 489nC Angeln geen eigen koning meer heeft, omdat Eomar (420-489nC) de laatste koning van Angeln is.
¶ Om bovengestelde vraag te beantwoorden moeten we goed nagaan wat er precies gebeurde in en mbt Angelland in 500-800nC.
-470----- Prins Icel van Angeln, zoon van koning Eomar, migreert met vele stamgenoten naar Brittannia en sticht daar koninkrijk Mercia.
-489----- Koning Eomar sterft.
-489----- Einde Koninkrijk Angeln. Mogelijke oorzaken: gedeeltelijke leegloop van Angeln, waardoor de bevolkingsdichtheid sterk is verminderd en de besturing en verdediging van Angeln nagenoeg onmogelijk lijkt geworden. Dat geldt ook voor de rest van Angelland. De migraties naar Brittannia vonden namelijk plaats vanuit heel Angelland.
-500++--- Esa sticht Anglische koninkrijk Bernicia > PgBrit/Bernicia
-500++--- Anglische nederzetting in Breckles/Norfolk/UK > Burchten
-500--719 Provincie Groningen deel van Anglisch Rijk
-500++--- Collaps: Door de grote migratie van Angelen naar Brittannia raakt Angelland gedeeltelijk ontvolkt en verzwakt de bestuurlijke en militaire macht in ernstige mate. Circa 1/2 van de Angelen is gemigreerd. Angelland is daardoor relatief te zwak geworden om de instroom van Saxen, Friezen en Franken te weren. Toch blijft 2/3 van de Angelen in Angelland en behouden ze daar een relatief dominante positie. Door de zwakte van het centraal bestuur raken de Angelen echter hun samenhorigheid kwijt, vergeten ze langzamerhand hun identiteit en gaan ze zich deels identificeren met Saxen, Friezen of Franken. Desondanks hebben de oorspronkelijke Angelen her en der nog vele sporen achtergelaten. > SEBA
-550++--- Lex Salica van en voor de Franken ingevoerd > Rechtspraak
-550-1000 Kerstening van NW Europa
-586--633 Edwin van Northumbria (Deira en Bernicia) > PgBrit
-590++--- Angelen onderwerpen koninkrijk Bernicia > PgBrit/Bernicia
-600----- Paus Gregorius ontdekt Angelen op slavenmarkt van Rome > Dzjim
-600++--- Saxen migreren van de Elbe naar NoordAlbinga/Holstein > Saxen
-600--700 Angeln strekt zich uit tot de Elbe
-600--700 Angelland wordt al sinds circa 300vC onophoudelijk geteisterd door aanvallen en raids van de Denen. In 600-700nC wordt stamland Angeln geleidelijk helemaal veroverd door de Denen.
-615--675 Aldgisl van Rijnland (ZA)
-615--675 Caedmon, Engelse dichter in Northumbria > PgLing
-616----- Edwin van Northumbria wordt koning van Deira en Bernicia.
-627----- Koning Edwin van Northumbria wordt Christen > PgBrit
-650----- Caedmon noemt Friezen een clan = groep families > Friezen
-650----- Widsith (Engels dichtwerk) geschreven > PgLing
-650----- Widsith getuigt van Offa van Angeln > Offa van Angeln
-650----- 2e Verbond tussen Angelen en Saxen in de Cotswolds/GB > Angel-Saxen
-659--719 Radboud van Rijnland
** HGAG

A78: Angelland in 700-800nC (Finale)
-700-hedn Angeln strekt zich uit tot de Eider = Opper Angelland
-700-1918 Angeln onderdeel van hertogdom Sleswig c.q. Denemarken > Sleswig
-700-hedn Neder Angelland tussen Eider, Elbe, Rijn en Noordzee
-713--773 Lebinus -- Daventry-Yorkshire-Deventer > Lebinus
-731++--- Saxen wonen in Albinga/Holstein (Beda)
-737-xxxx  Deense koning Godfried bouwt Danewirke langs de Eider bij Haithabu
-742--809 Ludger -- Utrecht-Deventer-GroningerOmmelanden-Munster-Werden
-742--814 Karel de Grote, koning der Franken
-750++--- Saxen en Franken veroveren Thuringen > Thuringen
-750++--- Friezen settelen in Eemsland en Noord Groningen
-750-hedn Friezen in NW Duitsland (Noordzeekust Sleswig)
-775++--- Saxen migreren naar NW Duitsland en grensstreken NO Nederland
-780++--- Saxen veroveren de Groninger Ommelanden en Dokkum > Ludger
-785++--- Saxen onderwerpen zich aan de Frankische koning Karel de Grote
-785++--- Karel de Grote breidt zijn rijk uit tot aan de Elbe > Franken
-785++--- Lex Saxonum
-790++--- Lex Frisionum
-790-1066 Haithabu vestiging van Zweedse Vikings
-793-1066 Vikings teisteren NW Europa en Brittannia > PgBrit/Vikings
-795--855 Lotharius I, koning van Lotharingen
-795--855 Dirk van Fivelga (ZA)
** HGAG

A8+: Annexatie en Assimilatie
-800++--- Denen terroriseren NW Europa > Denemarken
-800++--- Saxen settelen in Saxum/N.Groningen > Saxum
-800++--- Frisia Proper: = Noord Nederland tussen Vlie en Weser > Friezen
-803++--- Lex Anglorum et Werinorum in Thuringen > Thuringen, Engilin
-832-1154 Anglo-Saxon Chronicle geschreven > PgBrit/ASC
-843--880 Lotharingen (ZA)
-880nC Neder-Lotharingen: België, Luxemburg, Nederland en Ost-Friesland
-880nC West Neder-Angelland onderdeel Neder-Lotharingen
-880nC Oost Neder-Angelland onderdeel Oost Francia (= Duitsland)
-911-1300 Heel Neder-Angelland onderdeel Saxisch Rijk
-1300-1516 Neder-Angelland onderdeel Bourgondisch Rijk
-1516-1648 Neder-Angelland onderdeel Duitse Rijk > Versaxing
-1586-1648 Tachtigjarige Oorlog
-1600-1920 Rivaliteit en vijandigheid tussen Nederland en Engeland.
-1600++ Ontangeling van West Neder-Angelland: Veel wat herinnert aan de Angelen en de Anglische cultuur wordt geëlimineerd of ontkend. E.e.a. heeft te maken met de groeiende rivaliteit en vijandigheid tussen Nederland en Engeland. > Ontangeling
-1600 Verfriezing West Neder-Angelland > Verfriezing
-1648 Vrede van Munster. Nederland onafhankeleijke staat.
-1648 West Neder-Angelland - Ost-Friesland onderdeel Nederland
-1648 Oost Neder-Angelland + OstFriesland onderdeel Duitse Rijk
-1648 OstFriesland onderdeel NederSaxen
-1648 West Neder-Angelland = Groningen + Drente + Overijssel + Gelderland
-1648 Oost Neder-Angelland = NederSaxen + Westfalen
-1919 Angeln sluit zich aan bij Duitsland
-1919 Angeln onderdeel SleswigHolstein
-1919 Oost Angelland = SleswigHolstein + NederSaxen + Westfalen
-1919 West Angelland = Groningen + Drente + Overijssel + Gelderland = Thorland
** HGAG, Pg Angeltimes

B::

Baalder:
Wijk in Hardenberg in NO Salland (Vechtdal). De naam is afgeleid van de Anglische god Balder. Op kaart HTN/37 (1783) aangegeven als Balder, evenals nabijgelegen Balderveen.
** Balder, Balderland, Hardinga, ASA

Baard:
Dorp in Friesland. Circa 8 Km ZW van Leeuwarden. Vrijwel zeker sinds circa 200nC bevolkt door Angelen uit Humsterland.
** Dobbelen

Bahr:
Ook Baer, Bare, Baar. Gehucht bij Lathum in De Liemers, ZO Gelderland. Op kaart 23 van bron RZA (1773) aangegeven als Baar. Op kaart 86 van bron HTN (1783) aangeven als Baar, zijnde een vrij groot gebied langs de weg van Lathum naar Angerlo.
¶ De naam Baer (Bahr) is naar zeggen afgeleid van baer (baar, puur). Kennelijk was Baer (Bahr) toen een ongerept (puur) stuk natuur tenmidden van moerasland.
¶ De regio Bahr wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Slingeland. (> ASA) De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch bar, ber, beofor, bever = bever. In de regio komen in het verre verleden inderdaad veel bevers voor. I.b. bij het Bevermeer in Angerlo, oorspronkelijk genaamd Angelrode = de ontginning van Angelen. Van oudsher zijn Angelen notoire beverjagers. > Beverjacht, Angerlo
¶ Bahr is vele eeuwen een banheerlijkheid in bezit van het geslacht Van Baer, dat afstamt van het adellijk geslacht Van Rheden. Het geslacht Van Baer heeft zich dus genoemd naar hun stamoord.
¶ Baer (Bare, Baar, Bahr) was eeuwenlang de residentie van het geslacht Van Baer. Dit geslacht Van Baer stamt af van het geslacht Van Rheden. De heerlijkheid Baer (Bahr) hoort in de 12e en 13e eeuw daarom ook tot het kerspel Rheden. Baer omvatte toen een groot deel van de oostkant van de Veluwe en verder Velp, Westervoort, Driel en Oosterbeek. Velp, Oosterbeek en Driel worden in 1342 verkocht aan hertog Reinoud II van Gelre.
¶ Wapen: op goud een rode schuinbalk = wapen Huis Baer.
** Lathum

Baken: =A beacan = baken, teken > Vuurbaken
Bakken & Braden: (BEB:) > KBB

Baksteen:
Baksteen wordt oorspronkelijk gemaakt van vochtige klei waaruit met een vorm bakstenen worden gesneden. De vochtige stenen worden gedroogd in de wind op rekken in open schuren.
50nC++: De Chauken in NO Groningen maken turf, die ze gebruiken als brandstof.
100nC++: De Romeinen maken bakstenen die ze gebruiken voor hun huizen en monumenten.
200nC++: Mogelijk worden bakstenen sinds die tijd in Nederland al deels gemaakt door ze te drogen in ovens. Door de duurte van de turf is de produktie echter nog kleinschalig.
1100++: Nederland start met turfwinning op grote schaal. Hierdoor komt veel goedkope brandstof beschikbaar. De baksteenmakers gebruiken sindsdien ovens waarin ze de bakstenen in snel tempo droog stoken.
** Steenbouw

BALA: bizondere Anglische locaties in Angelland
- aelheuvels: Aalsum/Groningen, Aalten/Achterhoek, Aalsvoort/Lochem, Dingselerberg/Markelo, Engeland/Beekbergen, Suxwort/Humsterland/Groningen > Ael
- balderaels: > Balder, Balderland
- dingplaatsen: BalloërKuil/Balloo/Drente, Dingselerberg/Markelo, Ingaldinhghem/Winsum/Groningen, Suxwort/Groningen > Dingplaatsen
- grafheuvels: Engeland/Beekbergen, Leusden, Amersfoort > Grafheuvels
- grafvelden: Aalten/Achterhoek, Borne/Twente, Holsloot/Coevorden, Wijster-Looveen/Drente, Zweeloo/Drente > Grafvelden
- raatakkers: Angelheem/Achterhoek, Hijkerveld/Drente, BalloërVeld/Balloo/Drente, NoordseVeld/Zeijen/Drente, WekeromseZand/Veluwe, Emst/Veluwe > Raatakkers
- urnenvelden: Aalsum/Groningen, Borgstedterfeld/Angeln, Eibergen/Berkelland, Engeland/Beekbergen, Holsloot/Coevorden, Maashees/Boxmeer, Wolfersveen/Zelhem > Urnenvelden
¶ Saldi: Groningen 4x, Drente 8x, Overijssel 5x, Gelderland 12x, NBrabant 1x, NWDuitsland 1x

Balder: (650vC++)
Alias: Baldre, Baldur, Bolder, Bulder, Bealder, Bylder, Bodder. Anglische god. De naam is afgeleid van Anglisch: bald (beald, bold, buld, byld) = moedig, dapper, sterk, flink; ON bolte; AS bolt, boolt, belt, bield (ME bold) = moedig, dapper, flink. Zoon van Wodan en Frigg.
¶ Balder is de beste, meest wijze, meest knappe, meest welsprekende, meest hulpvaardige, meest beminde, stralende lichtgod van de Germanen in Scandinavië, waartoe ook de Angelen oorspronkelijk behoren. Balder is dus vrijwel zeker ook een Anglische god. Hij is gehuwd met Nanna. Hun zoon heet Forsete.
Breidablik: Balder woont in de van verre stralende stede genaamd Breidablik, wat tegenwoordig Brede Blik heet, ofwel De Wyde Blick, zoals nog vele oude woningen anno 2012 in Nederland heten. Een prachtig voorbeeld is de oude hoeve De Wijde Blik in Harfsen aan de voet van een belt links aan de weg van Harfsen naar Laren bij Lochem. > Harfsen
Widsith: is een Oud Anglisch dichtwerk, oorspronkelijk geschreven door Widsith van Myrgum ergens rond 615nC. Widsith is een Anglisch woord. Het betekent letterlijk Wijd Zicht. Deze naam is identiek aan Wijde Blick zoals het huis van Balder heet. Widsith is inderdaad een dichtwerk dat ruim zich geeft op talrijke personen en volken in Europa en elders in een zeer brede tijdspanne, van de Perzen, Indiërs, Grieken, Romeinen en vele Germaanse volken. De naam Widsith lijkt te betekenen dat Widsith de mythologie van Balder kent en waardeert. Deze these is nogal reëel, aangezien Widsith's voorouders afkomstig zijn uit Myrgingum, een regio in NO Groningen. > Widsith, Myrgingum
400nC++: Uit het feit dat Widsith de mythologie van Balder kent en waardeert, mogen we aannemen dat Balder rond 615nC zeker al een bekend mythologisch figuur is in de wereld van de Angelen in Angelland. Aangezien Balder ook bekend blijkt in de Anglische regio's in Brittannia, mogen we aannemen dat Balder al ruim voor de massamigratie naar Brittannia bekend is bij de Angelen. (> Balderland) Dus ruim vóór 450nC, toen de eerste grote massmigratie plaats vond.
Volgens overlevering is Balder passief, vredelievend en moedig tegelijk. Zijn naam is afgeleid van bald =Anglisch bald, baeld, bold, buld, byld =Nederlands bout, moedig, dapper, sterk, flink =OudNederlands bolte =AngelSaxisch bolt, boolt =Engels bold.


          

 
Hierboven: Aquarel van Balder gemaakt door Hester Jans-Molenberg na zorgvuldig historisch onderzoek van alle relevante feiten met betrekking tot de god Balder in Anglisch perspectief rond 400nC. (@ aquarel © BCK)
¶ Volgens een oude overlevering wordt Balder vereerd en beschermd door de Asen. De halfgod Loki is echter jaloers en weet op slinkse wijze de geliefde god te doden. De verslagenheid is groot. Balder wordt met zijn paard op de brandstapel gecremeerd. Zijn ziel herrijst echter in een andere wereld.
650vC++: Wanneer de verering van Balder begint, is vooralsnog niet bekend. Gezien de Baldersites in de historisch Anglische regio's in Angelland en in Engeland (> Baldersites) zal Balder zeker al kunnen worden vereerd ruim voor 450nC, toen de massamigratie begon van Continentale Angelen naar Brittannia. Gezien:
- de gelijkenissen tussen Balder, de Griekse god Hermes en de Hindugod Krishna
- en de gelijkenissen tussen Balder en de Fenisische god Adonis
- en de verwantschap van de Angelen met de Grieken, Hindu's en Feniciërs via de Ariërs in Centraal Azië (> Ariërs)
>> lijkt Balder een derivaat van de Arische god Yrvan, naar wie Krishna en Hermes lijken te zijn gemodelleerd. (> Yrvan) Balder zal dus zijn roots kunnen hebben bij deze Yrvan via de Germanen en Inglo-Goten, waaruit de Angelen rond 650vC voortkomen. Gezien de Baldersites in de historisch Anglische regio's in Angelland en in Engeland (> Baldersites) zal Balder zeker al worden vereerd ruim voor 450nC, toen de massamigratie begon van Continentale Angelen naar Brittannia.
50vC: Balder heeft veel gemeen met de Romeinse god Mercurius, de Griekse god Hermes en de Hindu god Krishna. (> Mercurius) Julius Caesar schijft circa 50vC dat de Germanen in bizonder Mercurius vereren, die ze beschouwen als gids op hun reizen en behalen van winst. (Commentarii de Bello Gallico 6.17) Vrij zeker bedoelt hij de god Balder, die vaak wordt vergeleken met Mercurius. (> Religie) Mercurius en Hermes zijn o.a. goden van de handel en winst. Hermes en Krishna zijn o.a. herders en goden van de herders. Alle drie goden worden echter specifiek vereerd om hun bizondere schoonheid. Mercurius is gemodelleerd naar Hermes, die al in 1300 vC wordt genoemd, dus relatief kort na aankomst van Ariërs in Griekenland rond 1900 vC.
Yrvan: De gelijkenissen tussen Balder, Hermes en Krishna zijn feitelijk goed verklaarbaar door hun common roots in het Aryanisme, de mythologie en ideologie van de Ariërs in Centraal Azië. De relatie van Balder met het Aryanisme is zeker mogelijk. De Angelen komen immers voort uit de Goten, die volgens het boek Getica van Jordanes (ovl 552nC) het Aryanisme aanhangen. Anderen denken echter dat met Getica de Griekse stam der Geten wordt bedoeld. De Arische god Yrvan wordt beschouwd als de voorloper van de drie genoemde goden.
Loki: De gelijkenissen tussen Loki en de god Syrdin van de Osseten sterkt de these dat Balder is gemodelleerd naar Yrvan. De Osseten zijn namelijk een Arisch volk in de Kaukasus, waar ook Yrvan wordt vereerd. E.e.a. sterkt verder de overlevering dat de Angelen hun verre roots hebben bij de Ariërs in de Kaukasus. Temeer daar ook de Anglische angol afkomstig lijkt uit die regio. > Loki, Angol
Adonis: Sommige bronnen zien ook gelijkenissen tussen Balder en Adonis, de Fenisische vegetatiegod van het Midden Oosten. Adonis was een zeer knappe jongeman die de ene helft van het jaar in de bovenwereld leefde en de andere helft in de onderwereld. Met het aanbreken van het voorjaar herrees hij in de bovenwereld en werd zijn herrijzenis gevierd met grote bakken vol bloemen en het planten van zaden in speciale perken. Later werd Adonis verraden en gedood door een everzwijn die de jaloerse godin Artemis op hem afstuurde. De cultus rond Adonis wordt in verband gebracht met die rond de Egyptische god Horus.
¶ De gelijkenisen tussen Balder en Adonis kunnen zijn ontstaan via de Arische god Yrvan, waaruit ook de goden Krishna en Hermes lijken voortgekomen. De Fenisiërs zijn immers voortgekomen uit de Hamieten, waaruit later ook de Ariërs zijn voortgekomen. > PgGenline
5000vC++ Horus: In de Egyptische mythologie is Horus de zoon van oppergod Ossiris en de godin Isis. Hij is verwikkeld in een eeuwigdurende strijd met Set, die hem steeds achtervolgt, martelt, vermoordt, in stukken snijdt en de resten verbrandt. Horus ondergaat steeds het onvermijdelijke lijden met gelatenheid en herrijst daarna telkens weer. Hij wordt gezien als de god van het goede, die steeds weer herrijst uit de dood en daarna de goede weg weer vervolgt.
-- Volgens een mythe is Horus geboren in Idfoe aan de Nijl tussen Luxor en Aswan. Daar staat een tempel waar hij wordt vereerd. Daar ook doodt hij uiteindelijl Seth omdat die z'n vader Osiris had vermoord.
-- De Grieken stelden Horus gelijk aan hun eigen god Apollo.
-- Al in het begin van de Eerste Dynastie (2878-2818vC) wordt Horus gezien als de koningsgod en beschermer van de farao. Voor de oude Egyptenaren is Horus een voorbeeld voor de ware weg door het leven en wordt hij gezien als de god van ware
Liefde en Mildheid. In Noord Soedan zijn beeldjes van valken gevonden, die kennelijk de god Horus voorstellen. Ze dateren van circa 5000vC. Deze vondst geeft aan dat Horus een oeroud symbool is van de mensheid. > PgGen/Horus
¶ Stamlijn Angelen:
- 5000-3000vC Germanen --- Arya-Khwarizm/CentraalAzië
- 3000-2500vC Goten --- Khwarizm-Oekraïne
- 2500vC++ Balten --- Oekraïne-Litouwen-Letland
- 2500-2000vC Litouwers --- Oekraïne-Litouwen
- 2000-1500vC WestGoten --- Litouwen-ZW.Zweden
- 1500-665vC Inglings --- ZW.Zweden
- 800-600vC Inglo-Goten --- ZW.Zweden
- 650vC++ Angelen --- ZW.Zweden-Angeln/NO.Duitsland
¶ Aangezien de Angelen voortkomen uit de West Goten is het vrij zeker dat de Oer Angelen (650vC++) de mytische figuur van Balder al kennen. Hun nazaten zullen hem enigermate hebben gemodelleerd naar hun eigen kennis en opvattingen.
2000-12vC: Zweden heeft handelsrelaties met Kreta en via dat land mogelijk ook met Egypte. Kreta is een centrum voor handel met Egypte en het Nabije Oosten. Langs deze weg vindt ook culturele uitwisseling plaats. > Kreta
650vC++: Men kan stellen dat als er contacten zijn tussen Zweden en Kreta, dat er dan ook zeker contacten kunnen zijn tussen de Angelen en Kreta. Angeln en Zweden liggen nagenoeg even ver van Kreta en zijn dus beide even makkelijk of moeilijk te bereiken. Bovendien is Haithabu in Angeln sinds circa 650vC al een belangrijke havenstad met contacten in Zuid Europa. Het lijkt derhalve zeer wel mogelijk dat de Anglische god Balder is gemodelleerd naar alle genoemde goden: Hermes, Mercurius, Krishna, Adonis en Horus.
¶ De beweerde passiviteit van de Anglische god Balder strookt met de beweerde lässigkeit van de Noord Duitsers en de variante vormen in NO Nederland. Men kan zich afvragen of de vereering van Balder door de Angelen te maken heeft met de genoemde lässigkeit. Maw: heeft deze vereering een durend stempel gedrukt op de Angelen, of hebben de Angelen hun god Balder gekozen omdat ze zich in hem herkennen? > Lässigkeit
¶ De eerder genoemde gelijkenissen tussen Balder, Mercurius, Hermes, Krishna en Adonis roept de vraag op in hoeverre Balder is gemodelleerd naar deze goden. I.b. wat betreft het feit dat Hermes en Krishna o.a. herders en goden van de herders zijn. Dat zou namelijk kunnen verklaren waarom de angol zo een typisch Anglisch instrument is: wapen, koningsstaf, herdersstaf, etc. De Angelen lijken namelijk oorspronkelijk inderdaad een herdersvolk te zijn geweest. (> Angol, Veeteelt) Daarmee lijkt de herdersstaf voor de Angelen de oerangol te zijn waarnaar ze zijn genoemd. Per saldo lijkt Balder daarmee de belangrijkste god van de Angelen te zijn geweest, hetgeen strookt met de vele locaties waar hij is vereerd en de angol als veel gebruikt attribuut van de Angelen. Temeer daar de Anglische koningen de angolstaf voerden. > Angolstaf, Angolstok
¶ Balder's naam leeft o.a. voort in de namen Boudewijn en Baldwin en in Balderhaar, een streek bij Kloosterhaar, gemeente Hardenberg. Deze streek ligt in een groot gebied tussen Oost Groningen en de Achterhoek, dat in het verre verleden Hardinga heet en waar Angelen wonen. Ook vinden we Balder terug in de naam Baltrum, een stadje op het eiland Borkum, waar rond 500vC Angelen zich hebben gesetteld. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Balder + ham (heem, oord). Dus: Balderham = het oord van Balder, ofwel het oord waar Balder wordt vereerd. Dat blijkt ook te gelden voor de Bolderberg in Holten in Twente.
¶ Opmerkelijk is dat de genoemde locaties waar Balder werd vereerd alle op een hoogte liggen, geheel in overeenstemming met Germaans gebruik. In het Anglisch wordt zo een hoogte een ael genoemd. > Ael
¶ Balder werd mogelijk ook vereerd bij eiken. Dat gebeurde vrij zeker o.a. in Baldock, een gehucht bij Letchworth ten noorden van Londen in Engeland. De naam lijkt namelijk afgeleid van Anglisch Baldr (Balder) + ock (eik). > Baldock, Eik
500vC++: Per saldo kunnen de volgende locaties genoemd worden als plaatsen waar de Anglische god Balder werd vereerd:
- 500vC++ Baltrum/OstFriesland (ZA)
- 250vC++ Baalder/Hardenberg; krt HTN/37 (1783) Balder > Balderland
- 250vC++ Balderveen/Hardenberg krt HTN/37 (1783) > Balderland
- 250vC++ Balderhaar/Kloosterhaar (ZA)
- 250vC++ Balderhaar/Hardenberg (ZA)
- 250vC++ Aalhorst/Dalfsen > verderop
- 250vC++ Lenthe/Dafsen > verderop
- 250vC++ Herfte/Zwolle > verderop
- 225vC++ Beldershoek/Hengelo > Boeldershoek
- 225vC++ Boeldershoek/Enschede (ZA)
- 200vC++ Bolderberg/Holten > Bolderweg/Holten
- 200vC++ Belterweg/Harfsen > Harfsen
- 200vC++ Beltrum/Achterhoek (ZA)
- 200vC++ Bolderhorst/Delden/Achterhoek
- 100vC++ Bulderweg/Appel/NW.Veluwe > Appel
- 500nC++ Balderton/Newark/GB/NW > Baldersites
- 500nC++ Baldock/Letchworth/GB/Mid > Baldock
- 500nC++ Baldrine/IsleOfMan/GB/NW > Baldersites
- 500nC++ Baldwin/IsleOfMan/GB/NW > Baldersites
>> Uit deze lijst blijkt dat Balder zeker al rond 500vC bekend en lijkbaar zeer populair is onder de Angelen.
¶ Opmerkelijk is dat uit bovenstaand overzicht blijkt dat al deze Baldersites liggen in historisch Anglische gebieden. Op grond hiervan lijkt te kunnen worden geconcludeerd dat Balder zeker een typisch Anglische god is, die naar het lijkt in niet-Anglische regio's niet of nauwelijks werd vereerd.
¶ Genoemde Baldersites in NO Nederland blijken veelal te zijn hoog gelegen gronden in tamelijk grote en open veen- of heidegebieden. In deze context kan Balder derhalve van oorsprong een herderachtig typ zijn geweest. Dat zo zijnde zal hij natuurlijk ook een herdersstaf hebben. Gezien het Anglische karakter van Balder zal dat een zgn angolstaf kunnen zijn: een houten staf op borsthoogte en met een enigszins lange rechte greep. Dit type herderstaf wordt anno 2011 nog steeds gebruikt in de historisch Anglische gebieden in Engeland. (#BBCtv Countryfile nov 2011). Sinds enige tijd loopt in ZW Drente ook een vrouwelijke herder met een dergelijke angolse herdersstaf en haar kudde schapen. (#KROtv De Wandeling nov 2011).
Lenthe en Herfte (1) zijn twee dorpen tussen Zwolle en Dalfsen in Overijssel. De naam Lenthe lijkt afgeleid van Anglisch Lencten = Lente, Vastentijd. De naam Herfte lijkt afgeleid van Anglisch Haerfta = oogst, Herfst. Aangezien in de herfst (oogsttijd) de Angelen rouwden om de dood van Balder, kan Lenthe wel een locatie zijn geweest waar de Angelen in de lente feest vierden wegens de wedergeboorte van Balder, synchroon met de wedergeboorte van de natuur. Lente en Herfst waren voor de Angelen dus eeuwig terugkerende tijden van geboorte, dood en wedergeboorte. Een aardse weerspiegeling van het eeuwige kosmische proces van geboorte, dood en wedergeboorte.
Lenthe en Herfte (2) Inspectie ter plekke 4.2.2012 leert dat Lenthe en Herfte beide op een natuurlijke hoogte liggen. Deze feiten sterken de these dat Lenthe en Herfte locaties waren waar Balder werd vereerd. De verering van Balder gebeurt in oude tijden inderdaad op een heuvel of hoogte in het landschap.
Lenthe en Herfte (3) Lenthe en Herfte liggen hemelsbreed maar 5 Km van elkaar. Op zich lijkt de vereering van Balder op deze twee zo close bij elkaar gelegen locaties nogal vreemd. Echter, volgens het Balderepos sterft Balder en herrijst hij later in een andere wereld. De Angelen uit de regio hebben dat mogelijk fysiek willen uitbeelden door Balder in Herfte te laten sterfen en verderop in Lenthe te laten herrijzen.
Herfte: Deze naam lijkt afgeleid van Anglisch Haerfta = oogst, Herfst. Mogelijk is Herfte in oude tijden een locatie geweest waar jaarlijks in de Herfst het sterven van de Anglische god Balder werd herdacht. Iedereen was in rouw en weende om de dood van de geliefde god. Zulks gebeurde altijd bij een steen of eik op een heuvel of hoogte in het landschap.
Lenthe: Mogelijk is Lenthe in oude tijden een locatie geweest waar jaarlijks in het begin van de Lente als de dooi is ingetreden de wedergeboorte van de geliefde god Balder uitbundig werd bejubeld en gevierd Zulks gebeurde namelijk altijd bij een eik op een heuvel of hoogte in het landschap. Na deze ceremonie begon dan de Lencten = een vastentijd van een maand.
Aalhorst: Niet ver van Lenthe en Herfte ligt Aalhorst welke naam lijkt afgeleid van Anglisch ael (offerplaats) + hyrst (horst, begroeide hoogte). (> Ael) In deze context lijkt het vrij zeker dat Aalhorst ook een Anglische regio was waar Balder werd vereerd.
¶ Men kan zich afvragen wat de intrinsieke betekenis is van de Balder mythologie van de Angelen. Balder is een knappe, rustige en tegelijk moedige jongeman. Zijn dood door toedoen van Loki wordt zwaar gewroken door de goden. Balder is een goedaardig en bemind persoon, die kort maar ethisch goed leeft. Loki is zijn tegenhanger. Hij is kwaadaardig en gehaat en moet daarom eeuwig en ellendig leven, gekweld door dagelijkse pijnigingen als straf voor zijn moord op de goedaardige en beminde held Balder. Zien de Angelen dit als kosmisch kenmerk van het leven? Het lijkt erop. Merkwaardig is dit wel. Het goede lijkt beloond met een kort leven en een snelle dood. Het kwaad wordt gestraft met een lang en ellendig leven. Kennelijk kennen de Angelen niet een weg voor een lang en goed leven. Voor hen dus geen lang en gelukkig leven zoals in vele sprookjes. Of komt dat omdat sprookjes alleen maar sprookjes zijn en dus geen werkelijkheid? Kennelijk zijn de mensen in vroegere tijden nogal pessimistisch gestemd. Mogelijk had dat te maken met hun dagelijkse werklijkheid, die nogal hard moet zijn geweest. Opmerkelijk is wel dat de kerstening geen beter vooruitzicht bood. Jezus wordt gekruisgid als hij 33 jaar is. Zijn verrader Judas krijgt zilverlingen. Hij pleegt echter zelfmoord. Geen van beide leeft lang en gelukkig. Jezus komt echter bij God zijn Vader. Balder komt bij Wodan, zijn hoogste god.
¶ Per saldo reist de vraag wat de waarde is van een pessimistische mythe. Gaf de pesimistische kijk op het leven de Angelen niet juist de kracht en mentaliteit om het leven juist goed aan te kunnen? Zo van: geen hoge verwachtingen stellen, dan komt alles wel goed? Gaf dat niet een opitmale mix van een beetje durf en gelatenheid? "God wot" (God weet) zeiden de Angelen. Opmerkelijk is wel de zgn lässigkeit, die de Angelen zichzelf toeschrijven. Een soort gezonde gelatenheid en flegmatiek. > Lässigkeit
** Ael, Baldersites, Balderland, Bolder, Balderhaar, Baltrum, Bolderweg, Appel (Bulderweg), Hardinga, Yrvan, Loki, Herrijzenis, Moraal
# WP, WKP 17.11.09, FRI, KBG

Balderhaar:
Balderhaar is een enigszins hooggelegen streek bij Kloosterhaar, gemeente Hardenberg in NO Overijssel. Het ligt op de grens met Duitsland, waar ook aangrenzend het gehucht Baalderhaar ligt. Het hele gebied was in het verre verleden onderdeel van Hardinga, gelegen tussen Oost Groningen tot aan de Achterhoek. Daar wonen sinds circa 250vC voornamelijk Angelen uit Noord Duitsland. De regio Balderhaar is van oudsher een veengebied. Bij het gehucht Balderhaar in Duitsland ligt ook de Balderhaar Moor, een tamelijk groot drasgebied.
¶ Balderhaar = de haar (= zandplateau) van Balder. Het gebied is kennelijk vernoemd naar de Anglische god Balder, hetgeen betekent dat in Balderhaar een specifieke verering was van Balder. De zandplateau ligt op Nederlands gebied en wordt al vele jaren afgegraven voor zandwinning.
** Balder, Hardinga

Balderland:
Baalder is een wijk in Hardenberg in NO Salland (Vechtdal). De naam is afgeleid van de Germaanse god Balder. Op kaart HTN/37 (1783) aangegeven als Balder, evenals nabijgelegen Balderveen. Aan de grens met Duitsland ligt de buurt Balderhaar, vallend onder de regio Kloosterhaar, gelegen ZW van Hardenberg. Kennelijk is dit Balderland een belangrijke locatie geweest waar Balder werd vereerd door de Angelen in de regio. Zij hebben zich daar gesetteld rond 250vC vanuit ZO Drente.
¶ Opmerkelijk is dat genoemd Balderland in het centrum ligt van wat ooit Hardginga heette en waar in circa 450-150vC vele Angelen zijn gesetteld.
** Balder, Hardinga, ASA

Balderham: > Baltrum, Beltrum

Baldersites:
Aalhorst/Dalfsen > Balder
Baalder/Hardenberg/NL/NO; krt HTN/37 (1783) Balder > Balderland
Balderveen/Hardenberg/NL/NO krt HTN/37 (1783) > Balderland
Balderhaar/Kloosterhaar/NL/NO (ZA)
Balderhaar/Hardenberg/NL/NO (ZA)
Balderton/Newark/GB/NW
Baldock/Letchworth/Londen/GB/Mid (ZA)
Baldrine/IsleOfMan/GB/NW
Baldwin/IsleOfMan/GB/NW
Baltrum/OstFriesland/DL/NW (ZA)
Beldershoek/Hengelo/NL/NO > Boeldershoek
Belterweg/Harfsen/NL/NO > Harfsen
Beltrum/Achterhoek/NL/NO (ZA)
Bilderberg/Oosterbeek/NL/NO > Oosterbeek
Boeldershoek/Enschede/NL/NO (ZA)
Bolderberg/Holten/NL/NO > Bolderweg/Holten
Bolderhorst/Delden/Achterhoek/NL/NO
Bulderweg/Appel/NW.Veluwe/NL/NO > Appel
Herfte/Zwolle > Balder
Lenthe/Dalfsen > Balder

Baldock:
Gehucht bij Letchworth, ten noorden van Londen in Engeland. Het ligt in de zuidpunt van Mercia, het belangrijkste Anglische Rijk van historisch Engeland. Baldock lijkt derhalve van oorsprong een Anglisch gebied. De naam kan dan zijn afgleid van Anglisch Baldr (Balder) + ock (eik). Aangezien de Angelen hun belangrijkste goden veelal vereerden op een hoogte en/of eik, lijkt het derhalve zeer plausible dat het hier gaat om een historische plek waar de Anglische god Balder in vroege tijden is vereerd.
** Balder, Eik

Baldologie:
()A bal (zn bal, bol), bald (=A buld), Balder (Balder, Belder, Bulder = Anglische god), balder (=A bulder), Baldr (=A Balder), Ballard (Bollert; # mansnaam), beal (buil, hoogte; AS biel), bealcge (balg, buik; AS balg, boek), bealcge (bult, heuvel, weide; ON belc), beald (=A buld), bealder (=A bulder), bealluc (bal, testikel), bealt (belt, bult, heuvel), bealtar (belter = veld met veel belten), bold (=A buld), bold (bouwwerk, huis, woning), boldan (ww bouwen), bolder (=A bulder), boldr (held), bolla (nap, beker), bollard (stierenwei; AS bollard, bollert), bolle (stier; >A bule), bolt (zn bout; ON bolte), bul (=A bule), buld (bn moedig, dapper, sterk, flink; ON bolt; AS bolt; ME bold), bulder (de moedige, dappere, sterke, flinke; AS balder, bolder, bulder, belder, held), buldarwaegn (bolderwagen, bolderkar = boerenkar zondere vering; oudste koeienkar; ON bulderwagen), bule (bul, stier; AS bule, bolle; AS/Bremen boelle; ME bull), bulgan (bulken), bulge (bult, blaas, blaar, gezwel; ON bulge), bullart (stierenwei = wei met jonge stieren; AS bollert), bultel (zeef; ON bultel), byl (buil, hoogte; AS buul, biel), bylt (bult, belt, heuvel; NB De Bilt), byltar (bulter, belter = veld met veel bulten)
** Balder

Baltrum:
Stadje op het Ost Friese eiland Borkum. Het eiland wordt rond 500vC bevolkt door Angelen uit Lunenburg. De naam Baltrum lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Balder (Anglische god) + ham (heem, oord). Dus: Balderham = het oord van Balder, ofwel het oord waar Balder vereerd wordt.
** Balder, Bolder, Beltrum, ASA

Barclaw:
Mogelijk de familienaam van de oudste bewoners van Huis Diepenheim in Twente. De naam is afgleid van Anglisch bar (beer) en clawu (klauw). Dus: bereklauw.
Wapen: Op goud drie blauwe bereklauwen 1-2 geplaatst. Het wapen is zeer oud. De herkomst is onbekend. De 1-2 plaatsing van de klauwen wijst vrij zeker op Anglische herkomst. (> H12E, H12S) Dit wapen wordt later gevoerd door de gemeente Diepenheim.
¶ Bron PAMA schrijft bij bereklauw:

Bereklauw, Poot van een beer. De bereklauw komt dikwijls voor in Engelse wapens als helmteken voor.
Gezien de associatie van de bereklauw met de Engelse heraldiek en de 1-2 plaatsing van de bereklauwen met de Anglische heraldiek, lijkt het goed mogelijk dat het wapen afkomstig is van een Anglisch adellijk geslacht dat vóór 1188nC de heerlijkheid Diepenheim bezit.
Barclaw is ook de naam voor een soort gereedschap, uitziende als een soort angol ofwel een soort licht gekromde pikhaak waarmee o.a. planken en balken losgewrikt worden. Sommige uitvoeringen hebben aan de andere kant van de pik een soort hamer. > Angol

1105nC: In dit jaar is Diepenheim bezit van ene Xx van Barclaw (c 1080-1140). (> Barclaw) Hij is mogelijk de stichter van Huis Diepeheim te Diepenheim. Hij bezit daar veel land en heeft een kleindochter genaamd Regenwize. Diepenheim beschouwt daarmee het jaar 1105nC als officiele stichtingsjaar en neemt zijn wapen over als stadswapen. In 1980 herdenkt Diepenheim haar 875 jarige bestaan.
¶ Wapen: Op goud drie blauwe bereklauwen 1-2 geplaatst. Het wapen is zeer oud. De herkomst is onbekend. De 1-2 plaatsing van de klauwen wijst vrij zeker op Anglische herkomst. (> H12E, H12S) Ook de kleuren blauw op goud doen zulks. Dit wapen is het familiewapen van het geslacht Van Barclaw waaruit Xx van Diepenheim lijkt voortgekomen en dat afkomstig lijkt uit Bruggelen bij Apeldoorn, dat in 801nC Barclog wordt genoemd. > Bruggelen
 
Xx van Barclaw (c 1080-1140) is mogelijk de stichter van Huis Diepeheim te Diepenheim in Twente. Hij bezit daar veel land en heeft een kleindochter genaamd Regenwize. Zij huwt met Hendrik van Henegouwen rond 1188nC. Regenwize zal dan rond de 20 jaar zijn en dus geboren rond 1168nC.
Barclow is een familienaam in Engeland. In Greystoke in Cumbria (NO Engeland) staat een ruïne van Barclow Hall. Cumbria lijkt in het verre verleden voor een groot deel te zijn bevolkt door mensen uit Nederland en Vlaanderen. (> Cumbria) Het is derhalve denkbaar dat de naam Barclow is afgeleid van de naam Barclaw of Barclog in Nederland.
Barclog is vrij zeker de oudste naam van Bruggelen, een regio tussen Beekbergen en Apeldoorn op de Veluwe. Rond 100vC settelen Angelen uit West Salland in de regio Apeldoorn. In 801nC wordt Barclog genoemd in een giftbrief, waarin Podolf, zoon van Wibald, zijn hof in Englandi, annex weiden en rechten, alsmede Barclog schenkt aan de Abdij van Werden bij Duisburg aan de Rhur.
¶ In 1151nC wordt Borculo in de Achterhoek afgescheiden van graafschap Lohn in Westfalen. In dat jaar wordt ridder Rotholf de Burclo genoemd.
¶ Jean Baptist baron van Hugenpoth tot den Beerenclauw (1816-1877) is geboren in Boxmeer. Jurist (Leiden), officier van Justitie (Eindhoven), raadsheer en auteur. Overlijdt in Den Bosch.
¶ De Berenklau is een adellijk huis in Groessen bij Zevenaar in de Liemers. De oudst vermelding is van 1391 in een acte van transactie. De plek lijkt al eerder bewoond. De naam zal dus zeker veel ouder zijn. In 1722 wordt Antonius van Hugenpoth tot Aerdt eigenaar. Hij is de stamvader van het geslacht Van Hugenpoth tot Beerenclauw.
¶ In 1898 is het kasteel een bouwval en wordt het daarom verbouwd tot een boerderij. De oude toren is gehandhaafd. Daarin staat de naam Beerenclaauw in duidelijk leesbare letters.
Bereklauw is een familienaam die anno 2007 nog voorkomt in Zuid Limburg.
¶ Barclog, Barclaw, Barclow, Burclo en Bereklauw zijn namen die lijken veel met elkaar gemeen te hebben. Mogelijk hebben ze iets met elkaar te maken. Maar hoe? Vooralsnog is dat niet duidelijk.
Reconstructie: In theorie is denkbaar dat er een geslacht Barclog heeft bestaan dat woonde in Barclog (Bruggelen) tussen Beekbergen en Apeldoorn op de Veluwe. Uit dit geslacht zijn respectievelijk voortgekomen de geslachten Barclaw, Barclow, Burclo en Bereklauw. Gaan we dat in een timetable plaatsen, dan kan dat er uitzien als volgt:
-300nC++: Barclog -- Bruggelen tussen Beekbergen en Apeldoorn
-500++--: Barclow -- Cumbria
-801++--: Barclog -- Bruggelen tussen Beekbergen en Apeldoorn
1105++--: Barclaw -- Diepenheim
1391++--: Berenklau -- Groesen/Zevenaar
1722++--: Beerenclaauw -- Groessen/Zevenaar
2007++--: Bereklauw -- Sittard
Veronderstellingen:
- Alle geslachten hebben hun roots in Braclog (Bruggelen) tussen Beekbergen en Apeldoorn.
- Het geslacht Barclaw in Diepenheim heeft de feitelijke naam Barclog verbasterd tot Barclaw, hetgeen past in de klankmutaties van hun wereld.
- Het geslacht Barclow in Cumbria is rond 500nC naar Brittannia gemigreerd tijdens de massamigraties vanuit Angelland ivm met de langdurige watersnood. (> P35) Zij hebben hun naam later verengelst tot Barclow, hetgeen past in de normale klankmutaties in hun wereld.
- Het geslacht Burclo in Borculo heeft de naam verbasterd tot Burclo volgens de historische klankmutaties in NO Nederland.
- Het geslacht Bereklauw in Zuid Limburg stamt mogelijk af van de Barclaws in Diepenheim. Hun naam is veranderd volgens de regels van de Nederlandse taal.
** Bruggelen, Diepenheim, P35

Barge:
Regio bij Emmen omvattend: Noordbarge, Zuidbarge, Noordbarger Bos, Barger Enscheiderveen, Barger Oosterveld en Barger Compascuum. Alle voor- en achtervoegsel Barge(r) van deze namen betekenen dat er ooit een gebied was met de naam Barge, dat alle genoemde deelgebieden omvatte. Analoog aan Dalen, Dalerveen en Dalerpeel, bij Coevorden, circa 14 KM zuidoost van Emmen.
Bargerweg: Deze weg loopt haaks richting kanaal. De naam betekent: de weg naar Barge. Ze bevestigt daarmee de these dat daaromtrent ooit een regio was met de naam Barge.
¶ Aangezien:
- Angelsloo bij Emmen mogelijk sinds 200nC is bewoond door Angelen
- en in het nabijgelegen Zweeloo vrij zeker rond die tijd ook Angelen wonen
- en in het zuidwest gelegen Engeland bij Hardenberg sinds circa 300nC vrij zeker ook Angelen wonen
- en in NW Angeln in Noord Duitsland een dorp met de naam Bargen ligt
- en bij migratie vaak locatienamen worden gegeven uit het herkomstgebied
>> is het mogelijk dat Barge bij Emmen eveneens een gebied is waar zich circa 200 nC Angelen hebben gesetteld, die afkomstig zijn uit Bargen in NW Angeln.
¶ Barge omvat dus een groot gebied. Als zodanig kan het zijn dat vanuit Barge andere gebieden daaromtrent zijn bevolkt door Angelen. O.a. Angelsloo/Emmen, Zweeloo/Coevorden, Engeland/Hardenberg, Angelbeck/Osnabrück, etc. Deze theorie is nog onbewezen, maar lijkt gezien de context toch niet onmogelijk. Verder onderzoek zal de validiteit ervan echter nog aannemelijk moeten maken.
** Migratiepatronen, Migratiestromen
# FRI, KBG

Barnsteen:
Anglisch: baernstin AVA baernan (branden) + stin (steen). Ook wel Anglisch genaamd aembre (amber) of aembrestin (ambersteen), afgeleid van Arabisch anbar. Bijgenaamd goud van de Oostzee vanwegen de grote vondsten daar in de kuststreken sinds oudsher.
¶ Barnsteen is van oorsprong een harsproduct van naaldbomen. Door langdurige geologische processen verhardt de hars en de chemische samenstelling ervan en krijgt barnsteen een geelbruine en heldere kleur. Barnsteen is daarom al ver in de oudheid en geliefd product voor sieraden. De oudste vondsten daarvan dateren van circa 3500vC en zijn afkomstig uit een koningsgraf te Ur in Mesopotamië.
De Barnsteenroute 2000vC++: Als handelswaar is barnsteen eeuwenlang een geliefd product. De handel voltrekt zich sinds circa 2000vC van Scandinavië via de Dvina in Rusland naar de Zwarte Zee en verder naar Constanitnopel.
¶ Barnsteen wordt al in de oudheid gevonden langs de kusten van de Ooostzee in Noord Duitsland en tot aan de kust van Letland.
400nC++: Zweeloo is bekend om de Prinses van Zweeloo, een jonge vrouw van goede stand die leefde in circa 425-450nC. Haar graf is ontdekt in 1952 tijdens graafwerk. In haar graf zijn ook sieraden gevonden: bronzen spelden, een ketting met glazen kralen, een ketting met kralen van barnsteen, een zilveren ring, zilveren toilet, etc.
Anno 2011 wordt barnsteen nog gewonnen en verkocht in plaatsen aan de kusten van de Oostzee in NW Polen. Daar verkopen kraampjes langs de weg stukken barnsteen aan passanten. Zeer geliefd zijn barnstenen met daarin resten van planten en/of insecten, zoals vliegen en spinnen.
** LACA, Prinses van Zweeloo
# WP, NDRtv (17.10.2011), DAB, KBG

Bathmen:
In de volksmond Battum genoemd. Stad aan de A1 aan de noordkant van Deventer in Salland.

Batho van Minden: (c 730-790nC)
Anglisch stamhoofd wonend rond Minden, halfweg tussen Osnabruck en Hannover, in de regio genaamd Porto Westfalica. Deze regio wordt rond 250vC bevolkt door Angelen uit Lunenburg. Rond 770nC fungeert Porta Westfalica als centraal vergaderplek van Saxen, die zich daar rond die tijd hebben gevestigd vanuit hun woongebied in NO Duitsland en Polen.
¶ Tijdens een stamvergadering met de missiewerker Lebinus uit Deventer rond 765nC heeft Batho volgens de legende gezegd:

Noormannen, Slaven en Friezen hebben wij hier in vrede ontvangen en nadat zij hadden gesproken stuurden wij ze met giften naar huis. Maar deze man [Lebinus] brengt ons een blijde boodschap die ons allen zal redden.
** ASA, Saxen, Lebinus

 
Bealder: > Balder

Beaver:
COD:
- Amphibious broad-tailed soft-furred rodent [knaagdier], building huts and dams; its fur; hat of this. OE: beofor = LG bever; G: biber.
- Lower face-guard of helmet (ME)
EWB: bever: Oud Saxisch: bivar; Oud Hoogduits: bibar; Oud Engels: beofor. Indo-Germaans (Arisch): babhru = roodbruin; ook: ichneumon: een soort spoorzoeker (dier). De bever is dus genoemd naar zijn roodbruine kleur.
WP: ichneumons (Grieks: speurders): ook genaamd mangoesten, mongoes, mangas van mangus (India). Habitat: Spanje, Afrika, Iran, Arabië, India, Zuid China en Indonesië. Dik donkerbruin vacht, korte kop, kleine ronde oren, lange spitse snuit en dikke staart. Voornameijk dagdieren die leven in groepverband. Vele soorten jagen op slangen. Heilig dier bij de Egyptenaren.
¶ De namen beaver en beofor (OE) staan erg dicht bij het Nederlandse en het Nederduitse (Low German) woord bever. Opmerkelijk genoeg verwijst bron COD niet naar gelijkluidende woorden in andere talen, wat het normaliter altijd doet als die bestaan of bestonden. Daardoor moet het Engelse beaver (beofor) welhaast zeker afkomstig zijn uit de Lage Landen op het Continent. Dus van de gebieden waar Angelen en Saxen wonen. (> Maerland) Het kan dus nauwelijks anders dan dat de Angel-Saxen het woord uit hun continentale homelands hebben meegenomen. Aangezien beversites op het Continent en in Engeland voornamelijk voorkomen in Anglische gebieden, moet dit welhaast zeker betekenen dat het woord beofor een Anglisch woord is. Waar bevers zijn, daar zijn ook altijd beverjagers. Het is dus zeker aan te nemen dat onder de Angelen beverjagers zijn. Deze these wordt aanzienlijk versterkt door het feit dat locatienamen met Bever- veel voorkomen in Anglische gebieden. Naar het lijkt zelfs beduidend meer dan in gebieden van de Saxen of Juten. Bovendien is de beverjacht een zeer oude activiteit, die zeker al bestaat ver vóór 400 vC, in de tijd dat de Angelen nog op het Continent wonen. Getuige bron EWB moeten de Angelen de bever zelfs al kennen van hun verre voorouders uit Arya in Centraal Azië.
** Regiokeuze, Groot Veenland, Beversites, Arya
# COD, KBG

Beckum:
Dorp bij Hengelo in Twente. De naam is vrij zeker afgeleid van Anglisch beck (beek) + ham (heem, huis). Met de beek wordt bedoeld de Hagmeulenbeek waaraan Beckum ligt. De naam van deze beek heeft eveneens een Anglische herkomst. (> Hagmeulen) In de regio Beckum ligggen ook andere locaties die een Anglische herkomst verraden:
- de Beldershoek, welke naam is afgeleid van Anglisch Bolder (een godheid) + hoc (hoek). (> Bolder, Balder)
- Asbroek afgeleid van Anglisch aesc (es, ME ash) en broc (broek). > Asbroek
- de Derkingweg, afgeleid van de Anglische familienaam Derking. (> AFNA)
Gezien de aanwezigheid van Angelen in de nabijgelegen locaties Hagmeulen (Bentelo) en Pentrop (Hengelo), kan Beckum rond 225vC zijn bevolkt door Angelen.
¶ Stad in district Warendorf, Westfalen, met anno 2010 circa 70.000 inwoners. De stad ligt circa 30 Km ZO van Munster, aan de bron van rivier Angel. Gezien de historische migratiestromen kan de regio Beckum circa 200nC zijn bevolkt door Angelen vanuit het noorden.
¶ De naam Beckum komt ook voor als familienaam. O.a. in Nederland en Amerika. Drs Leonie van Beckum schreef het boekje "De Katholieke kerk in Leusden (ca. 1000-1980). In Engeland bestaat de naam Beckham met voetballer David Beckham als meest bekende persoon.
¶ Beckum komt al vroeg voor als familienaam Bechem (1394) en als Beckhem (1489). Op 24.6.1394 wordt Herman van Bechem (ghm Eisabeth Sticke) beleend met landgoed Kevelham te Goor. Op 22.3.1489 wordt Herman van Beckhem beleend met Kevelham, bij dode van zijn vader Johan van Beckhem.

¶ Het meest bekend is freule Maria van Beckum, Doopsgezinde martelares, 13.11.1544 ter dood gebracht op de brandstapel op het Galgenveld tegenover de Algemene Begraafplaats aan de Langestraat in Ambt-Delden langs de weg van Delden naar Goor, op last van regentes Maria van Hongarije en uitgevoerd door drost Goossen van Raesfelt, wonend op huis Twickel.
 
Maria was de dochter van Johan II van Beckum (gst 1526) en Johanna van Wrede (gst 1511), wonend op Kevelham te Goor. Ze was mogelijk een aanhangster van David Joris, sinds 1535 een leider van de Wededopers. Tegen twee Doperse broeders zou Maria hebben gezegd: De paal waaraan ik gebonden ben, zal later nog groenen ten bewijze dat ik om de waarheid lijd. De nalatenschap van Maria werd geconfisceerd door Karel V en in 1555 beleend aan drost Goossen van Raesfelt. Na de vuurdood van Maria van Beckum verschijnt het lied: Ein new lied van twei jongfrawen van adel te Delden, drey meil van Deventer, verbrand. Het lied verhaalt haar dood samen met Ursula van Werdum, haar schoonzuster. (> Werdum) Tot in de 19e eeuw planten de Doopsgezinden uit Hengelo jaarlijks op 13 november een groene tak op de plaats van de executie.
 

Beda: (672-735)
Alias Baeda, Bede. Bijgenaamd Venerabilis ofwel de Eerbiedwaardige. Geboren in Monkton. Overlijdt in Jarrow, Noord Engeland. Engelse monnik van de Benedictijnse Abdij in Jarrow. Theoloog, historicus, mathematicus en natuurwetenschapper. Beheerst het Latijn, Grieks en Hebreeuws. Schrijft meer dan 40 boeken. Is helder en zakelijk van stijl.
¶ Beda's beroemdste werk is Historia ecclestiasica gentis Anglorum, een geschiedenis van de Angel-Saxen, met de nadruk op hun bekering en kerkelijke organisatie tot 731. Hierin beschrijft hij o.a. het zendingswerk van de Angel-Saxen in de Lage Landen. Vrij zeker heeft Beda gebruik gemaakt van de werken van de historicus Gildas (gb 480). Delen van zijn werken zijn opgenomen in de Anglo-Saxon Chronicles.
¶ NB In Reiderland (NO Groningen) lag ooit een dorp met de naam Beda. Door langdurige stormen en overstromingen is Reiderland in 1277nC verdronken. Mogelijk zijn Beda's voorouders afkomstig uit Beda in Reiderland en zijn ze in de periode 450-550nC gemigreerd naar Brittannia.
¶ Angle is het homeland van de Angelen op het Continent. Het omvat het hele gebied tussen Denemarken, de Rijn, de Elbe, Bohemen en de Noordzee. (> Angle) Naar zeggen beweert Beda dat Angle geheel was verlaten door de Angelen na hun massamigratie in 450-550nC naar Brittannia. Deze bewering is volledig in strijd met talloze historische feiten. Mogelijk heeft zijn bewering te maken met Reiderland waar zijn voorouders mogelijk vandaan komen. Dit Reiderland lag in Oost Groningen. Het gebied wordt eeuwenlang geteisterd door grote overstromingen. Dat zal zeker ook zijn gebeurd in de periode 300-500nC, toen het waternivo van de Noordzee steeg en voor zware stormen en overstromingen zorgde. Uiteindelijk verdronk het hele gebied in 1277nC en ontstond de Dollard.
¶ In zijn boek De temporum ratione schrijft Beda in hoofdtuk 15 over de oude Anglische namen van de maanden van het jaar.
** ASC, Angle, Reiderland
# WP, DAB, KBG

Bedrijfstakken:
Een bedrijfstak ontstaat vaak door het bestaan van een andere bedrijfstak. Zo ontstond de blikfabriek Thomassen & Drijver door fabrieken die varkensvlees produceerden. Ingeblikt konden ze hun afzet en omzet sterk vergroten. #KUOZ/p33
** Aardewerk, Beverjacht, Bier, Bouwkunde, Ganzen, Handel, Geldstelsel, Horeca, Houtwerk, Jacht, Landbouw, Leerwerk, Linnen, Mijnbouw, Pluimvee, Schapen, Theater, Veeteelt, Vervoer, Visserij, Vlas, Vlees, Weefkunst, Wol, Zout

Bedrijven & Diensten: (BED:)
()A baecery (bakkerij; AS bakkerie; ASoud backerie), beocepery (bijenhouderij, imkerij), bleacery (blekerij, wasserij), bouery (boerderij; ON boererij; AS boerderie), brandery (branderij; ON brandery), breowery (brouwerij), buntceapery (bonthandel, bontbedrijf), buntwercery (bontwerkerij), buscery (bussenmakerij), candelery (kaarsenmakerij; ON candelierie), ceamery (stokerij), cesemakery (kaasmakerij), cetelery (ketelarij = ketelsmid; ON ketelaerie; AS kettelrie), cetelmakery (ketelmakerij; AS kettelmakerie), cladhmakery (kleermakerij), cladhstoppery (kledingherstellerij), cloccmakery (klokkenmakerij; ON clockmakerij), clumpmakery (klompenmakerij), colebraendery (kolenbranderij = bedrijf dat houtkool maakt), coperslegery (koperslagerij), coycery (kooikerij), crodnere (kruidenier, drogist; ON crudenare), cupery (kuiperij, kuipemakerij), faettcopery (vetkoperij, vethandel), faettmakery (vetmakerij = bedrijf dat vet koopt, zuivert en verkoopt), fendery (veenderij), ferwery (ververij; ON verwerij), fihbredary (veehouderij), fiscery (visserij), forge (werkplaats, smederij; ON forge), fuccery (fokkerij; AS fukkerie), fugolery (vogelhandel), glaesblaesery (glasblazerij; AS glasblazerie), gossery (ganzenhouderij, ganzenfarm; ON giezencamp), hodmakery (hoedenmakerij), holtbrecery (timmertoko, houtzaak), holtcopery (houthandel), hydecopery (huidenzaak; ON huydecopery), imbery (imkerij; AS imkerie), linemakery (touwslagerij), loiery (looierij; ON loeyerey), mealtery (moutmakerij), midwifery (vroedhulp), mondmakery (mandenmakerij), moring (veenderij; ON moerinc), muldery (maalderij), mustartmakery (mosterdmakery), myldery (maalderij), panhus (panhuis = brouwerij), pancoucery (pannekoekrestaurant; AS pannekoeerie), panofen (pannebakkerij = steenbakkerij die dakpannen maakt; ON panoven), peardcopery (paardekoperij, paardehandel), plohmakery (ploegenmakerij), potery (boomkwekerij), pottery (pottebakkerij; ON potterie), pottmakery (pottenmakerij; ON pottemakerie), raedmakery (radmakerij; raed = rad, wiel), raemakery (ramakerij, mastenmakerij), reammakery (riemenmakerij), reatcopery (riethandel), reatthaecery (rietdekkerij), scipmakery (scheepmakerij), scomakery (schoenmakerij), scutemakery (schuitenmakerij), sealmakery (zeelmakerij, zijlmakerij), slegery (slagerij, slachterij; AS slachterie), slotmakery (slotenmakerij), smidhery (smederij; AS smederie), smocery (smokerij van vis of vlees), snidhery (kleermakerij), spill (boerderij), spinnery (spinnerij; AS spinnerie), staefmakery (stafmakerij), stenbacery (steenbakkerij), stinofen (steenoven = steenbakkerij), stocery (stokerij, destilleerderij), stodery (stoeterij, paardefokkerij), tappery (tapperij = drankhandel), tentmakery (tentenmakerij), thundery (tuinderij, tuinbedrijf), tigelmakery (tegelmakerij; AS tichelmakerie), tinnslegery (blikslagerij), towery (leerlooierij, huidenbewerkerij), towslegery (touwslagerij), waepenmakery (wapenmakerij), waepensmidhery (wapensmederij), winninge (bedrijf; ON winninghe)
** Ambachten & Beroepen, Bedrijvigheid, Economie

Bedrijvigheid:
Opvallend in de Anglische cultuur lijkt o.a. de bedrijvigheid. Haithabu, hoofdstad van Angeln, is in 500vC-1000nC het grote handelscentrum voor Noord Europa. Maar ook de beverjacht en visserij spelen een primaire rol in de Anglische economie. Het Anglische geldstelsel speelt eeuwenlang een centrale rol in de economie van NW Europa. Later neemt Engeland die rol over. En niet te vergeten de Anglische Maten & Gewichten, die in heel NW Europa gelden tot in de 15e eeuw zijn gebruikt.
¶ Brunswijk (Braunschweig) in NederSaxen is rond 200nC een grote Anglische nederzetting. Aldaar werd veel koper gevonden, waarvan terplekke brons werd gemaakt. (> Brunswijk)
¶ Rond 235nC woedt een hevige veldslag in Harzhorn bij Hannover tussen Angelen en Romeinen. Uit vondsten in 2009 blijkt dat de Angelen speren met speerpunten hadden, die ze vrij zeker zelf maakten. Deze speerpunten waren technisch van uitzonderlijk hoge kwaliteit en duidelijk superieur aan die van de Romeinen en Saxen. Dit doet vermoeden dat de Angelen al vroeg uitstekende wapenmakers zijn. (> Oldenrode)
¶ Sinds de winning van turf speelt NO Nederland een uiterst belangrijke rol. Hele gebieden worden drooggelegd, afgegraven en gecultiveerd voor agrarisch gebruik. Dit proces start in de 12e eeuw en gaat door tot halverwege de 20ste eeuw. Rond 1950 stopt de turfwinning.
¶ Als de turfwinning ten einde loopt, schakelt de economie in NO Nederland over op andere bedrijvigheid. Van belang worden de textiel- en metaalindustrie, scheepsbouw, agroproductie en tourisme. Lanbouw en veeteelt blijven echter nog sterk aanwezig. In de overgang van agrarische industrie naar andere vormen van bedrijvigheid hebben vele mensen nog een dubbele baan. Naast boer werken ze vaak ook in de industrie.
** Haithabu, Ambachten & Beroepen, Beverjacht, Visserij, Geldstelsel, Oldenrode, Brunswijk, Pint, Groot Veenland, Turfindustrie, Landbouw, Veeteelt

Bedum:
Stad in Noord Groningen.
** Walfrith van Bedum

Beekbergen:
Dorp ten zuiden van Apeldoorn. Anno 2010 circa 5000 inwoners. Rond 100vC bevolkt door Angelen uit West Salland. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch bece (beek) + beorg (berg, heuvel). Dus: de heuvels bij de beek.
** Engeland Beekbergen, Hof Englandi

Beginjaar:
Betreft jaar van ontstaan van het volk der Angelen.
¶ 665vC Ingwi settelt zich in Angeln. (> Ingwi)
Het jaartal 665vC is een schatting, gebaseerd op de legende dat hij een nazaat is van Odin, van wie in Midden Zweden een steen is gevonden uit circa 1500 vC. (> Odin) Uit de hierna volgende jaartallen blijkt dat deze schatting plausibel is, o.a. omdat de Angelen al vrij snel een groot volk worden, dat al vroeg bekend is. Zonder genoemde schatting is het niet te verklaren dat de Angelen al vroeg een koninkrijk zijn, dat machtig wordt genoemd en in staat is Brittannia en Thuringen massaal te bevolken. Zo massaal, dat ze al snel en langdurig een belangrijke macht vormen.
¶ 350vC Anglisko: Oud Teutoons (400-300vC) voor Engels. (COD) Maw: In die tijd bestaan er al zoveel Angelen dat hun naam wordt genoemd. (> Anglisko)
¶ 100nC Ptolemaeus schrijft dat de Angili (Angelen) wonen tot aan de Rijn.
¶ 300nC Angelen settelen in Thuringen.
¶ Laatste Anglische koningen:
260-320 Weothulgeot
290-250 Weaga
321-381 Wihtlaeg
356-416 Wermund
380-456 Offa
400-477 Angeltheow
420-489 Eomar
¶ 449 Bron ASC noemt de Angelen één van de drie machtige Germaanse volken in NW Europa.
¶ 449 Vortigern vraagt militaire hulp Angeln.
¶ 450-550 Massamigratie Angelen naar Brittannia.
** Afstamming
 

Begraven: > Thanatologie

Beilen:
Stad in Drente. Aldaar is een schat gevonden bestaande uit gouden munten en halsringen.
** Archeologie

Bekervolk: > PgGenline

Belasting:
2000vC: Farao's in Egypte heffen belastingen. O.a. om de bouw van paleizen, piramides, monumenten, kunstwerken en leger.
800nC++: Bron ZWH/p12 schrijft:

Een enkele keer kom je in documenten uit die tijd [800nC++] herinneringen aan Haarlo [bij Neede/Gld] tegen. Akten vertellen dat door Haarlo kerkelijk belasting werd betaald aan de pastoor en (of) de koster in Eibergen door Breer, Hondekolk, Pellen, Klein Hazebroek, Havickhorst en Blenken. Nu was er in deze agrarische maatschappij - anders dan in de steden zoals Zutphen en Deventer - weinig geld in omloop. Belasting werd in natura betaald. Lang nog lees je dan ook nog van 'mishoenders' op 11 november (St. Maarten) voor de pastoor en eieren voor de koster (die moet hij overigens wél zelf komen halen). We vonden trouwens een klacht van de pastoor waaruit blijkt, dat de kwaliteit van de mishoenders nog wel eens te wensen overliet: die kippen moesten toch op z'n minst in staat zijn om op de rand van de mand te springen. Wat je ook vaak tegenkomt is 'jaarlijks een molder raapzaad (soms reuvezaad) voor het licht van de koorlampen en een pond was voor de kaarsen op het altaar'.
** Verponding, Heffingen, Geldzaken

 
Beltrum:
Dorp in de Achterhoek, gelegen tussen Groenlo en Ruurlo. De regio wordt rond 200vC bebolkt door Angelen uit Eibergen. De naam Beltrum lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Balder, Bealder (Anglische god) + ham (heem, oord). Dus: Balderham = het oord van Balder, ofwel het oord waar Balder vereerd wordt.
¶ De Goormansslathweg loopt langs de huidige bedding van de Slinge in Beltrum. De naam is afgeleid van Anglisch gor (goor, drasland, modder) + man (man) + slath (sloot) + waeg (weg). Slinge is afgeleid van Anglisch slingan = slingeren. (> Slinge) De huidige loop in Beltrum lijkt in feite een oude rechte sloot met de naam Goormansslath. Deze sloot loopt parallel aan de weg van Groenlo naar Ruurlo. De oude loop van de Slinge meanderde met een grote boog daaromtrent.
** Baltrum, Bolder, Balder, ASA, Migratiestromen, Slath, Bekervolk

Bentelo:
Dorp in Twente, gelegen tussen Delden en Hengevelde. De regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit het Vechtdal. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch bend (bocht; ON bente) + lah (laagte). Dus: de laagte bij de bocht. Deze locatie zal oorspronkelijk hebben gelegen aan de Hagmolenbeek, die daar stroomt.
** ASA

Bentheim:
Alias Benethem, Benthem. (#Quedam/p93) Stad in Westfalen, circa 16 Km noordoost van Enschede. De regio wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Neder-Saxen. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch benet (bentgras, riet) + ham (hem, heem, oord). Dus: het oord bij het bentgras.
1116 Oudste vermelding van Bentheim door de Annalista Saxo, toen het werd ingenomen door Lothar van Supplinburg, hertog van Saxen. (#Quedam/p93)
1159 Bentheim wordt genoemd als Benthem door de paus in een brief aan de bisschop van Utrecht, die daarin het recht krijgt op castrum Benthem. (#Quedam/p93)
1227 Eylard van Benethem genoemd als dienstman van de graaf van Bentheim. (#Quedam/p93)
1737 Op kaart 36 van bron RZA (1737) staat Bentheim vermeld als Benthem.
¶ In Nederland komt de familienaam Van Benthem voor. De naam komt in 1947 toaal 791x voor met een piek van 382x in Overijssel. In 2007 komt de naam totaal 1475x voor met toppen in Steenwijkerwold (219x) en Oldenzaal (101x). Gezien deze context lijkt het zeer waarschijnlijk dat de naam afkomstig is van Bentheim in Westfalen.
¶ Naast Van Benthem komen voor de varianten:
- Benthem: 1947 totaal Nederland 243x
- Bentum: 1947 totaal Nederland 218x
¶ In Cumbria (NW Engeland) ligt de locatie Bentham. Cumbria is van oorsprong een Anglisch district horend tot het Anglische Rijk Northumbria. Mogelijk zijn de stichters van Bentham afkomstig uit Bentheim. Bij migratie wordt immers het nieuwe woongebied vaak vernoemd naar de plaats van herkomst.
** ASA, Migratiewaarden

Beowulf: (2000vC++)
De Engelse vlag bestaat uit een rood kruis op een wit veld. Het kruis is van St Joris (St George), afgebeeld als een ruiter te paard die met een lans een draak dood steekt. De draak geldt als een symbool van het kwaad. Naar zeggen heeft de symboliek van de vlag te maken met de saga Beowulf, waarin Beowulf van de Goten een draak doodt. Deze saga dateert van ver voor de 800nC. Aangezien de Angelen voortkomen via de Denen uit de West Goten lijkt de genoemde these zeker plausibel. De kleuren rood op wit lijken deze these te bevestigen. Ze lijken namelijk een pendant van de Deense vlag: op rood een kruis in wit.

Rechts: Engelse vaandeldrager van The Red Regiment uit Engeland tijdens een re-enactment van de Slag om Grolle (Groenlo) in 1627. De Hollanders vechten in die jaren samen met geallieerden uit andere Europese landen tegen de Spanjaarden.

 
¶ Een gezegde uit Middeleeuws Engeland is: Don't fight the thunder. Klinkt erg realistisch. Tegen de donder vechten is immers vechten tegen een onzichtbare vijand, wiens onvoorspelbare en plotselinge bliksems je kunnen treffen, verminken of zelfs doden. Deze politieke grondstelling kan berusten op de saga van Beowulf, die reeds vóór 800nC schijnt te bestaan. Deze saga vertelt van de Goot Bewoulf die tegen een draak strijdt en de draak doodt, maar uiteindelijk zelf ook dood gaat, zij het wegens ouderdom.
¶ Stamlijn Angelen:
- 5000-3000vC Germanen --- Arya-Khwarizm/CentraalAzië
- 3000-2500vC Goten --- Khwarizm-Oekraïne
- 2500vC++ Balten --- Oekraïne-Litouwen-Letland
- 2500-2000vC Litouwers --- Oekraïne-Litouwen
- 2000-1500vC WestGoten --- Litouwen-ZW.Zweden
- 1500-665vC Inglings --- ZW.Zweden
- 800-600vC Inglo-Goten --- ZW.Zweden
- 650vC++ Angelen --- ZW.Zweden-Angeln/NO.Duitsland
¶ Aangezien de Angelen voortkomen uit de West Goten is het vrij zeker dat de Oer Angelen (650vC++) de saga van Beowulf kennen. Hun nazaten in Brittannia hebben de saga van Beowulf meegenomen van hun Continentale homelands. Ze lijkt zelfs te zijn uitgebeeld in de Engelse vlag: op wit een rood kruis. Dit kruis wordt geassocieerd met St Joris, die tegen een draak strijd en hem uiteindelijk doodt. St Joris heet feitelijk St Georgius. De legende van Georgius verhaalt dat hij tegen een draak vecht en rond 530nC is begraven te Lydda in Palestina. Die legende dateert derhalve van vele eeuwen later.
¶ Aangezien:
- de legende van Beowulf al ruim bevoor 800nC bestaat
- en Beowulf kennelijk hoort tot het volk der Goten
- en de Angelen rond 650vC voortkomen uit de West Goten
>> zal de legende van Beowulf al zijn gekend door de Angelen op het Continent bevoor de massamigratie van Angelen naar Brittannia in 450-550nC
>> en zal de legende van Beowulf ook nog zijn gekend door de Angelen die na de massamigratie naar Brittannia op het Continent zijn achtergebleven.
** Wyrm, Draken, Joriskruis, Moraal

Berflobeek: > Hengelo

Berken:
Anglisch beorc (berk). Berken zuigen veel water op uit de grond en worden daarom vaak geplant als natuurlijke brandwering. Ze remmen brand namelijk goed af.
¶ Vroeger werden berken ook vaak geplant langs wegen om koetsen in het donker te geleiden. De witte bast reflecteerd namelijk licht van de koetslampen.
** Elzen
# FRI

Berkum:
ON Berckmen. Gehucht bij Zwolle.

Bernicia: > PgBrit

Beroepen:
Germanen leven in het verre verleden vooral van landbouw en veeteelt. De Angelen zullen als Germaanse volkstam dat zeker ook doen. Daarnaast zullen ze zeker ook leven van de visvangst. De Oostzee en Noordzee bieden daartoe immers ruime mogelijkheden. (> Haithabu) Ook neemt de schapenteel een belangrijke plaats in. Zeker in de Anglische gebieden in Brittannia. Engeland is sinds de vroege eeuwen bekend om de schapenteelt, wolhandel en schapenvlees. In diverse bronnen worden ze echter ook genoemd als huurlingen (militairen) en kooplieden. Vrijwel zeker zullen ze ook beverjagers zijn. De beverpels is namelijk kostbare handelswaar. Kleding en schoeisel zijn immers vaak van beverbont gemaakt. Bovendien komen bevers in de Anglische gebieden veel voor. O.a. in Beveroe (Bevereiland) voor de kust van Angeln in Noord Duitsland. Maar ook in Beverey (Bevereiland) bij Worcester in Zuidwest Engeland en Beverley in Yorkshire. Beverjacht is tot in de 19e eeuw een zeer lucratieve bron van inkomsten. O.a. in Noord Amerika, waar veel pelsjagers leefden.
** AEB, Ambachten, Beverjacht, Beverjagers, Beaver, Angon, Visserij, Bedrijvigheid
# DVB, KBG

Bertold van Groninghe: (c 1196-1256)
Woont in Groningen. Ghm NN. Mogelijk is hij de vader van Egbert van Groninghe (gb 1231*), die in 1266 een huis koopt te Foxhol van de graaf van Bentheim.
¶ Bertold is gehuwd en heeft enge zoons. Ze worden in documenten genoemd als filii Bertoldi sculteti.
¶ Bertold is mogelijk de stamvader van de sculteti de Threnta ook wel genoemd sculteti de Elede, die circa 1200-1350 vaak worden genoemd in diverse oorkonden.
** Egbert van Groninghe
# Quedam/p106, KBG

Berum: > Bierum

Bestuur:
()A anweald (bestuur, bestuurder), ath (eed), berec (bestuur; ON berec), berecan (ww besturen; ON berecken), boda (bode), bodian (aankondigen, preken), borgmaester (burgemeester), bourraed (boerraad = bestuur van een boermark), bourredgar (=A bourrihter), bourrihter (boerrichter = bestuurder van een marke), coppel (reglement; ON coppel), coran (keuren, kiezen, besluiten), core (besluit, verordening; ON keur), crone (kroon; ON crone, croen), cunnend (bekwaam, handig, slim), cwen (koningin), cwide (toespraak), cwidraeden (besluiten, overeenkomen), cydde (mededeling, bekendmaking), cyning (koning), cyran (ww keuren, kiezen, beschikken, beslissen; ON coiren), cyre (keur, keuze, besluit; ON keur), ealdorman (hoofdeling, bestuurder, leider; ASoud olderman), foresceawian (voorzien, benoemen), gerefa (graaf, ordebewaker; ON gerif), haveling (bestuurder; ASoud hoveling), herscop (heerschap, landsheer, leenheer; ASoud herschop), kuning (koning), landdaeg (landdag = vergadering van afgevaardigden van een regio), lettere (letter, brief, oorkonde, acte), lettre (=A lettere), maelan (in een vergadering spreken), maellus (raad, bestuur; ASoud mallus), missive (bericht, brief), mough (macht, bevoegdheid; ON moghe), parlour (vergaderzaal, spreekkamer; ON parloer), ricsodon (regeren), scepen (schepen = raadslid; ON scepen; AS skepen), sceppar (schepper = bestuurder van een zijlvest), scire (schere, ambt, gebiedsdeel, graafschap), scolt (schout, bestuurder, gerechtsdienaar; ASoud scolt, scoult), scoltdom (schoutambt; ON scoutdom), scoltin (vrouwelijke schout; ON scoutinne), scout (=A scolt), scrivere (schrijver, notaris, notulist; AS/ZH scrivere), seagal (zegel), seagalan (zegelen), specan (ON spekan), specere (spreker), sprecan (spreken), sprecere (spreker), swerian (zweren, eed afleggen), thragan (regeren), thrage (regering), trone (troon; ON trone), waesscout (dijkgraaf; ON waesscoutte), walda (heerser, regeerder, bestuurder), walda (ambtsgebied, bestuursregio), wealda (heerser, regeerder, bestuurder; ON welde), wealda (ambtsgebied, bestuursregio; ON welde), wealdan (regeren, heersen, besturen), weolda (=A wealda), weoldan (=A wealdan), willcore (willekeur, besluit), wita (wetende, deskundige, wijze, adviseur), witan (raad van wita's), witu (wet)
1350++: Bron GTW (p14-16) schrijft:

Twee grote ontginningen op de Veluwe waren het Olde Broek en het Nije Broek. Graaf Reinold II pakte het voortvarend aan. Op 25 februari [1334*] kwam er een oorkonde waarbij het recht van ontginnen van het Nije Broek werd gegund aan Johanne Veerenbartenssoons en Maarten Willems: ...
...
Een van de punten uit de oorkonde was dat de bewoners van het Nijbroek vrije lieden zouden zijn, en geen andere overheid hoefden te erkennen dan de graaf (hertog) van Gelre. Als hoofd van het richterambt Nijbroek werd een richter (rechter) aangesteld. Deze werd bijgestaan door uit de bevolking gekozen schepenen (raadslieden).
** Koninkrijk, Mallus, Witan, Landsbestuur, Olderman, Redger, Politiek, Rechtspraak, Dingplaatsen, CABA

Beukinck:
Huys nabij Steenwijk. In 1456 genoemd als Hof Boedekinc. (#Quedam/p94)

Bever: > Bevers, Beaver, Beverwen

Beverbeek:
AWA (1842): watertje in de Liemers, ontspringend bezuiden Bingerden en daarna richting westen en dan noordwesten loopt, dan langs het Bevermeer bij Angerlo, en dan in de Oude IJssel vloeit. Anno 2009 is deze waterloop niet terug te vinden op de kaarten. Wel de Angerlose en Didamse Wetering en de Wehlse Beek, die ieder enigermate de beschreven loop volgen, doch grotendeels niet. Mogelijk is de loop van de Beverweek na 1842 drastisch veranderd tbv de waterhuishouding aldaar.
** Bevermeer Angerlo
# AWA, DAB, KBG

Beverborg:
Gebied tussen de Beverborgweg en de Dinkel in DeLutte in Twente. Het gebied is genoemd naar de voormalige havezathe Beverborg, die is gesticht in de 13e eeuw door Xx De Bevere (Van Bever), afkomstig uit Dordrecht. Hij is een telg uit het geslacht Van Beverburch (De Bevere, Van Bever, Van Beveren) uit Dordrecht dat aldaar woonde op Huys Beverburch en afstamt van het adellijk geslacht Van Beveren uit Dixmuide in Vlaanderen, afkomstig van Manor Bevere in Bevere aan rivier de Severn circa 2.5 Km noord van Worcester in Engeland. Bevere en daaromtrent was ooit een site waar vele bevers leefden. In het begin van de 19e eeuw waren ze echter uitgestorven door de grootschalige jacht op deze pelsdieren.
¶ De naam Beverborg is afgeleid van Beverburch in Dordrecht. Beverburch is via Bevere in Engeland afgeleid van het Anglisch beofor (bever) + burg (burcht, borg).

¶ Aan de Wijnstraat 127 in Dordrecht staat een pand met een wapensteen in de gevel waarop een burcht met drie bevers zijn afgebeeld. Onder de wapensteen staat
DIT IS IN BEVERÊBVRCH. De kleuren blauw en geel zijn verder de typische oerkleuren van het geslacht Van Beveren. Samen met de kleur rood van de luiken bovenin de gevel vormen ze de kleuren van het oudste wapen van het geslacht Van Beveren: op een veld in blauw vier dwarsbalken in goud met over het geheel een Andrieskruis in rood.
Het pand is gebouwd in 1556 door een telg uit het geslacht Van Beveren in Dordrecht. Vrijwel zeker is dat Cornelis van Bevere (de Bevere). Geboren te Dordrecht in 1524, aldaar overleden in 1586. Hij is vele jaren burgemeester van Dordrecht. Daarnaast vervult hij nog vele belangrijke functies.
Opmerkelijk is de Engelse Tudor stijl van dit pand. Deze stijl dateert van de 15e-17e eeuw in Engeland, als het Huis Tudor aldaar regeert. In Nederland is deze stijl uniek. Er zijn hier uiterst weinig panden te vinden met deze architectuur. Een voorbeeld is kasteel Nijenrode in Breukelen.
De gevel is opgetrokken in witte steen. Voor die tijd biezonder in Dordrecht. Het huis krijgt daardoor de bijnaam De Witte.

 

Opvallend is verder dat er in de gevelsteen Bevereburch staat en niet Beverenburch, hetgeen meer te verwachten zou zijn. Ook al in het verre verleden. Het lijkt ook geen verschrijving. Er staat namelijk nadrukkelijk en dus opzettelijk een dakje boven de derde e. We mogen het dus niet uitspreken als Beverenburch, dus met een n. Kennelijk wordt bedoeld dat we te maken hebben met de Burcht van het geslacht Bevere. Ofwel de Bevere Burcht. Dit is opvallend analoog aan Bevere House van geslacht De Beverein Bevere (Worcestershire, UK).

 
¶ De havezathe Beverborg in De Lutte is reeds lang geleden in verval geraakt en daarna afgebroken. Er zijn vooralsnog bar weinig resten gevonden. Ook is er van de zathe vooralsnog geen afbeelding gevonden. Op foto rechts (1971) is de zgn moezenspieker van Lutke Beverborg te zien. Daarin werd graan opgeslagen. De spieker bestaat uit een zwart geteerd vakwerkskelet, opgevuld met bakstenen. Ze is gebouwd op sokkels (Bentheimer stenen) om muizen tegen te houden. Vandaar de naam moezenspieker.
De spieker dateert uit de 18e eeuw. Ze is dusdanig groot, dat geconcludeerd mag worden dat Lutke Beverborg in die tijd zeker veel land in bezit heeft.
@ foto moezenspieker Courtesy VDI
 
¶ Personen:
- Frederik de Bevere (1276-1336*) op Beverborg in De Lutte. Zoon van Xx de Bevere en NN van Reede, dochter van Frederik van Reede.
- Johan de Bevere (1310*-1360*) op Beverborg in De Lutte. Zoon van Frederik de Bevere en NN.
- Johannes van Bever (1462*-1522). Deken van Oldenzaal. Sterft 22.7.1522.
- Antonius van Bever (1590*-1650*). Vicaris van S. Lambertus. Juli 1626 ook semi-praebende.
- Gerhardus van Bever (1592*-1652*). In 1627 kanunnik te Oldenzaal.
- Frerick de Bever: bezit 1601 't Rockels Joan in De Lutte.
- Marie de Bever: bezit 1601 Winhoff (2 mud) in Ootmarsum.
- M.E. van Beveren, 1678 ghm Derk van Flodorp te Oldenzaal. Woont 1700 op Beverborg. Zij erft Beverborg van
- Johan van Beveren: ghm Geertruid van Bevervoorde. Udh: o.a. Frederik van Beveren.
- Berend de Bever: commandeur van Ootmarsum. Wordt in 1584 gevangen genomen door Staatse troepen. Hij moet 8.000 daalders betalen voor zijn vrijlating. Berend blijft de moederkerk trouw. Hij wordt daarom beschuldigd van heulen met de Spanjaarden. Zijn goederen worden verbeurd verklaard. Ridderschap en Steden van Overijssel willen in 1593 al zijn goederen en rechten schenken aan prins Maurits. De prins weigert, omdat hij arwaan koestert naar de ware bedoelingen van Ridderschap en Steden. (p 502)
- Geerlich de Bever: Genoemd in 1580 als riddermatiege in richterambt Enschede. Hij compareert regelmatig in 1569-1580 op de statenvergadering van Overijssel. Mogelijk doet hij dit omdat hij aanspraken kan maken op borg Boekelo in Enschede. Hij is namelijk gehuwd met Maria van Scheven, dochter van de vroegere bezitters van de borg. T.w.: Roelof van Scheven en Anna van Senden. (p 213)
- Frederik van Beveren: Hij is vader van Hadewich van Beveren. Wordt in 1478 als eerste commandeur van Ootmarsum door de landsheer als riddermatige op de landdag verschreven. Hij is een zoon van Johan van Beveren en Geertruid van Bevervoorde. Onder bewind van Frederik krijgt havezathe 't Huys te Ootmarsum een kapel. In 1480 wordt de eerste steen gelegd.
- Hadewich van Beveren: dochter van Frederik van Beveren. Ghm 1e Hendrik Schaep. Na diens dood ghm 2e Berend Berendsz van Bevervoorde. Hij is in 1489 kastelein van Blankenborg en ambtman van Haaksbergen. Udh o.a. Hendrikje van Bevervoorde.
- Geertrui (Olde Grote) Beverborg, geboren circa 1763 in De Lutte. Zij is mogelijk een dochter van Jan int Olde Beverborg.
- Joannes Beverborg en Gerrit Beverborg (gb 1757; zoon van Jan Beverborg) in Weerselo/Deurningen ivm doopplechtigheid in 1792. Gerrit en zijn nazaten heten sinds 1790* Oude Kamphuis. (ODB p 14)
- Lena Beverborg: 1.1.1811 getuige bij de doop van Joannes Henricus Elderink te Losser. (RK Doopboek Losser).
¶ Een tak Van Beverborg noemt zich sinds eind 18e eeuw Oude Kampuis.
** Beversites, Beverjacht, Oude Kamphuis, PgA-Z/Beverborg

 
Beverburne:
In 904 door bisschop Werefrith beleend met Beverburn, een gehucht aan rivier de Severn nabij Worcester. Bron BHO schrijft:

Land at BARBOURNE (Beferburna, x cent.; Beverburne, Berborne, xiv cent.) was granted by Werefrith, Bishop of Worcester, in 904 to Ethelred II ealdorman of Mercia and his wife Æthelflæd. (fn. 64)
De naam Beverburne is afgeleid van Anglisch bever, beofre (bever) + burna (stroom, beek)

 
Beverbroek:
Drasland aan de IJssel in Giesbeek Noord bij de Lathumse Sluis en Tutenburg, ten zuiden van kasteel Bingerden. De naam is afgeleid van Anglisch beofor (bever) + broc (broek, drasland). Gezien de locatienaam zullen er in het verre verleden veel bevers voorkomen en bijgevolg zal er ook beverjacht zijn geweest. Gezien de historische migratiestromen zal het gebied van Beverbroek circa 150vC zijn bevolkt door Angelen vanuit het noorden.
¶ De naam Beverbroek bestaat ook als familienaam. In Engeland als Beaverbrook. Bekend: Lord William Beaverbrook (1879-1964), Engels politicus en krantenmagnaat.
** Beversites, Beverjacht, ASA
# Kadastrale Kaart Angerlo 1868

Beverdam:
Locatie in Rectum bij Wierden in Twente, nabij het voormalig landgoed Hof te Bevervoorde. Een voorde = doorwaadbare plaats in een beek of rivier. De naam Beverdam is afgeleid van Anglisch beofor (bever) + dam (dam). De naam bevestigt de aanwezigheid van bevers aldaar en bijgevolg de locatie Bevervoorde. Bevervoorde betekent dus: de voorde waar bevers zijn. Daar was dus een beverdam: een dam gebouwd door bevers. Anno 2009 herinnert de Beverdamweg aldaar aan de voormalige beverdam, die in de loop der tijd is verdwenen.
** Bevervoorde, Bevers, Beverjacht
# FRI, KBG

Bevere:
Dorp aan rivier de Severn, noord van Worcester in Worcestershire, ZW Engeland. Gezien de naam van deze locatie mogen we aannemen dat daar in vroegere tijden veel bevers voorkomen. Ter hoogte van het dorp ligt in de Severn het eiland Beverey.
** PgBrit (Bevere), Bevers, Beverjacht, Hwicce

Beverey:
Eilandje in rivier de Severn, bij Bevere ten noorden van Worcester in Worcestershire, ZW Engeland. Beverey betekent bevereiland. Worcestershire is van oudsher een gebied waar zich voornamelijk Angelen hebben gevestigd. O.a. de Hwicce.
** PgBrit (Beverey), Beverjacht, Hwicce

Bevergeil:
Klierafscheiding van de bever. Werd vroeger gebruikt als medicijn tegen vele kwalen. Oude naam: beverscul.
** Beverjacht

Beveringe:
Erf bij Exloo in Drente. De naam is mogelijk afgeleid van Anglisch beofor (bever) + inga (volk). Dus: bevervolk (beverjagers). De Angelen zijn notoire beverjagers. Rond 300vC wordt Noord Drente bevolkt door Angelen uit Groningen. Beveringe kan in deze context van oorsprong een Angelische nederzetting van beverjagers zijn.
** Beverjacht, Beversites, ASA

Beverjacht:
Beverjacht is van oudsher tot in de 19e eeuw een uitermate lucratieve bezigheid. Bevervellen waren kostbaar en werden voornamelijk gebruikt voor kleding. Bevervlees was daarbij neveninkomst. In de 17e-20e eeuw zijn Noord Amerika en Canada de belangrijkste bevergebieden waar vele beverjagers opereren. De handel in bevervellen was toen een van de belangrijkste bronnen van inkomsten. De aanwezigheid van bevers was de belangrijkste reden voor Nederlanders om te migreren naar Nieuw Nederland in Amerika. Bevervellen zijn in de 17e eeuw goud waard. Voor de WIC (West Indische Compagnie) is de handel in beverhuiden de belangrijkste activiteit. De economie van Nieuw Nederland en Nieuw Amsterdam draait primair op beverhuiden. De economische betekenis van bevers is in die tijd zo groot dat later de staat New York de bever verklaart tot State Animal. Uit de Nederlandse tijd dateren nog Beverwijk en Beverstraat (Beaver Street) in New York.
¶ Het is zeer opvallend dat in Anglische gebieden veel locatienamen voorkomen die beginnen met Bever-. Naar het lijkt relatief meer nog dan elders. O.a.: Beveroe (Angeln), Beverley (Yorkshire), Beverey (Worcestershire) en Beverbeek en Bevermeer in Angerlo (Angelre!) bij Doesburg en Beverbroek ZW van Angerlo. Het heeft er daarom veel van weg dat beverjacht in het verleden een typisch Anglische bezigheid is. Temeer daar beverhuiden door de eeuwen heen zeer lucratieve handelswaar zijn.
¶ Bij opgravingen in Angeln is o.a. kleding gevonden, gemaakt van hoge kwaliteit leer. De kleding dateert van circa 400 nC. Per saldo mogen we derhalve het volgend concluderen:
Aangezien:
- in Anglische gebieden in vroege tijden vrij veel bevers voorkomen
- en bevervel van zeer goede kwaliteit is
- en bevervel vroeger veel werd gebruikt voor duurzame kleding
- en de gevonden leren kleding in Angeln dateert uit circa 400 nC en dus van zeer goede kwaliteit leer moet zijn
>> kan e.e.a. betekenen dat beverjacht een belangrijke bezigheid was bij de Angelen.

** Moerasvolk, Jacht, Beverjagers, Bevervel, Bevertanden, Beversites, Archeologie

 
Beverjagers:
Beverjagers zijn primair pelsjagers. Zij leven vaak solitair, of met enkele andere beverjagers, of met vrouw en kinderen, en trekken dan van bevergebied naar bevergebied om bevers te vangen. Het gaat hen voornamelijk om de beverhuiden, die goud waard zijn in het verleden. Maar ook het bevergeil is bruikbaar en werd geacht te dienen als medicijn tegen vele kwalen. Als de jager voldoende huiden heeft verzameld, dan trekt hij naar een stad waar hij ze kan verkopen. Normaliter zijn dat steden waar huiden en pelsen worden verhandeld. Soms zijn beverjagers ook gewone boeren, die in hun omgeving op bevers jagen. Dat is natuurlijk een aardige bijverdienste.
** Moerasvolk, Jacht, Beverjacht, Bevers, Bevervel, Beversites, Bevertanden

Beverley:
Stad in NO Yorkshire, circa 10 Km noord van Kingston Upon-Hull en gelegen aan rivier de Hull.
** PgBrit (Beverley)

Beverloo:
Stuk land langs de Schoonebeekdiep bij Weyerswold in Drente. De naam is afgeleid van Anglisch beofor (bever) + lo (laagland). Rond 300vC wordt Noord Drente bevolkt door Angelen. Beverjacht is een typisch Anglische activitiet. In deze context kan Beverloo van oorsprong een Anglische nederzetting zijn.
** Beverjacht, Beversites, ASA

Bevermeer:
Meer bij de Oude IJssel aan de Bevermeerseweg te Angerlo.
- Volgens bron AWA (1842) is Bevermeer een buurtschap, gelegen bij Angerlo, en heeft het 90 inwoners.
- Landgoed van circa 20 Ha bij Angerlo in de Liemers, Gelderland. Aldaar staat ook het Gemaal Bevermeer, dat water pompt uit de Didamse Wetering naar de IJssel.
- Gezien de naam zullen in de regio in het verleden kennelijk veel bevers leven. Gezien de nabijheid van Angerlo vrij zeker ook Angelen, voor wie in het verre verleden beverjacht een belangrijke bron van bestaan is.
** Beverbeek, Beverjacht, Angerlo
# AWA, FRI, DAB, KBG

Beveroe:
Gebied aan de Oostzeekust in Angeln (NO Duitsland). De naam betekent bevereiland. In vervlogen eeuwen wonen er voornamelijk enige vissers en veehouders. Anno 2006 omvat het een beschermd natuurgebied met de naam Birk.
Beveroe is in de 17e en 18e eeuw in bezit van het geslacht Von Gelting. Ene baron Von Gelting is in de 18e eeuw handelsman in Oost-Indië en is daar zeer rijk aan geworden. Hij keert op latere leeftijd terug naar Nederland, waar hij zijn memoires schrijft.
Gelting is een dorp dat grenst aan Beveroe.
Bestuurlijk ressorteert Beveroe onder de gemeente Nieby.
** Beverjacht, Angeln

Bevers:
Bevers zijn waterdieren die vooral voorkomen in waterrijke gebieden als traag stromende rivieren en beken en in meren en moerassen. In gebieden waar van oudsher Angelen wonen komen opmerkelijk veel locaties voor met Bever-. Zoals: Beveroe (Angeln), Beverley (Yorkshire), Beverey (Worcestershire) en Beverbeek en Bevermeer (Angerlo bij Doesburg). Deze locaties zullen dus in ruime mate zijn bewoond door bevers. In het gebied tussen de Eems en de Elbe in NW Duitsland leven rond 400nC zeker bevers, gezien een bevertand uit die tijd gevonden in Zweeloo (Drente) Door de beverjacht zijn de laatste bevers in Nederland uitgestorven. In 1825 wordt de laatste bever doodgeslagen met een roeispaan in Zalk bij Kampen. Een klein monument aan de Zalkerdijk/Kerkstraat herinnert daar nog aan. Bevers werden bejaagd om hun huiden en het zgn bevergeil, een substantie die heilzaam zou werken. Beverhuiden waren goud waard. In het verleden worden ze namelijk gebruikt als leer voor schoenen, kleding en gereedschap. Bevertanden worden tot in de 18e eeuw gebruikt als sierraad. Beverjacht is daarom sinds oude tijden een zeer lucratieve bron van inkomsten.
¶ Anno 2009 lijkt de bever terug in Nederland. In het moerasgebied rond Den Bosch is de bever onlangs weer gesignaleerd. Dat is mede te danken aan bioloog Rob de Vrind, die het oude cultuurlandschap aldaar stukje bij beetje restaureert. Hij streeft o.a. naar de terugkeer van de bever. De NCRV geeft daar uitgebreid aandacht aan in de slotproductie van de serie "Natuur in de stad" (17.12.09).
** Groot Veenland, Angerlo, Beversites, Zweeloo, Beverjacht, Bevertanden
# DVB, FRI, De Telegraaf 17.12.09, KBG

Beverscul:
WMN: bevergeil.
** Bevergeil

Beversites:
Gebieden waar vele bevers leven. Veel van die gebieden krijgen een naam met Bever-. Historische beversites zijn o.a.:

Berflobeek in Hengelo (Twente) > Hengelo
Beverbeek in Angerlo (Liemers)
Beverbroek in Giesbeek (Liemers)
Beverdam bij Wierden in Twente
Bevere bij Worcester in Engeland
Beverey bij Worcester in Engeland
Beveringe bij Exloo (Drente)
Beverloo langs de Schoonebeekdiep bij Weyerswold (Drente)
Bevermeer in Angerlo (Liemers)
Beveroe in Angeln in NO Duitsland
Bevertien bij Assen (Drente)
Bevervoorde bij Wierden in Twente
Beverwaard bij Rotterdam
Beverwieken bij Wapserveen in Drente
Beverwijk bij Haarlem (Noord Holland)
Beverwijk in de staat New York
Bruggelen/Apeldoorn (Braclog)
Coevorden in Drente
Valthermond in Drente
Zalk/Yssel in Salland

Bevergebieden zijn meestal nat en drassig, normaliter gelegen aan traag stromende rivieren of beken, bij meren en in moerassen. Aangezien Angelen veelal in de beverjacht zitten, zijn genoemde beversites vrij zeker historisch Anglische gebieden.
** Bever, Beverjacht, Regiokeuze

Beverstone:
Dorp bij Tetbury in Gloucestershire, ZW Engeland.
** PgBrit

 

Bevertanden:
Bevers hebben 20 tanden. Daarvan zijn alleen de 4 snijtanden te zien. Die zijn net beitels: hard, sterk en scherp. Daarmee bijten ze met gemak dikke takken en stammetje door, die ze daarna verslepen om er een beverdam mee te bouwen, te versterken of te repareren. De snijtanden van de bever zijn sinds heel oude tijden ook een sierraad. De prinses van Zweeloo (425-450) droeg een bevertand aan een leren koord om haar hals. (> Zweeloo) In Ypenburg (Zuid Holland) zijn resten gevonden van Neolitische bewoners (3800-3400 vC). O.a. bevertanden met gaten om ze aan een koord te hangen.
Links: de Anglische Prinses van Zweeloo naar een aquarel van Hester Jans-Molenberg (@ aquarel © BCK)
** Prinses van Zweeloo, Beverjacht, Bevermeer Angerlo
# FRI, denhaag.nl 7.9.09, DAB, KBG
 

Bevertien:
Stuk land in Deurze bij Assen, Drente. De naam is afgeleid van Anglische beofor (bever) + tien (tien). Tien is hier vrij zeker een landmaat. Rond 300vC wordt Noord Drente bevolkt door Angelen uit Groningen, die veelal actief zijn in de beverjacht. In deze context is Bevertien vrij zeker van oorsprong een Anglische nederzetting.
** Beverjacht, Beversites, ASA

 

Bevervel:
Kostbaar soort bont, afkomstig van bevers. O.a. gebruikt voor kleding, schoenen en vilt voor hoeden. De kleur varieert van kastanjebruin tot roodbruin en zwart. Soms ook wit. De onderpels varieert van blauwgrijd tot geelbruin en zilverwit. Losse haren worden gebruikt voor penselen. Door de grote kwaliteiten is bevervel goud waard tot in de 19e eeuw. Bij opgravingen in Angeln is o.a. kleding gevonden, gemaakt van hoge kwaliteit leer. De kleding dateert van circa 400 nC. Links: De Anglische koning Edwin van Northumbria (586*-633) met grima, helm, bevermantel, schild en speer.
** Beverjacht, Pelshandel
# FRI, WP, DAB, KBG
 

 
Bevervoorde:
Voormalige havezathe genaamd Hof te Bevervoorde bij Rectum, Wierden in Twente. De naam Bevervoorde is afgeleid van Anglisch: beofor (bever) + ford (voorde, doorwaadbare plek in beek of rivier). Wanneer het huis werd gebouwd, is vooralsnog niet bekend. In 1396 wordt de Hof te Bevervoorde door Johan van Bevervoorde verkocht aan Evert van Langen. Het huis zal dus dateren van ruim voor die tijd. Uit de naam Hof te Bevervoorde blijkt dat het huis is genoemd naar de locatie waar het ooit heeft gestaan. Anno 2009 herrinnert de Beverdamweg daar nog aan het voormalige landgoed. De naam Beverdam bevestigt de aanwezigheid van bevers aldaar en bijgevolg een locatie met de naam Bevervoorde. Een voorde = doorwaadbare plaats in een beek of rivier. Bevervoorde betekent dus: de voorde waar bevers zijn. Daar was dus een beverdam: een dam gebouwd door bevers.
¶ Voormalig adellijk huis te Gelselaar, gemeente Borculo. Dit huis werd gebouwd door een telg uit het geslacht Van Bevervoorde uit Rectum.
Geslacht Van Bevervoorde, afkomstig van Bevervoorde in Rectum bij Wierden.
¶ Personen:
- Geertruid van Bevervoorde ghm Johan van Beveren. Udh: Frederik van Beveren op havezathe 't Huys te Ootmarsum, in 1478 eerste Commandeur van Ootmarsum.
- Berend Berendsz van Bevervoorde. Ghm Hadewich van Beveren: dochter van Frederik van Beveren. Hij is in 1489 kastelein van Blankenborg en ambtman van Haaksbergen. Udh o.a. Hendrikje van Bevervoorde.
** Beverdam, Beverjacht, Ford, Beverborg
# FRI, AWA, WKP 7.9.09, DAB, KBG

Beverwaard:
Anno 2011 stadsdeel van Rotterdam, tussen Ysselmonde en de Nieuwe Maas. Oorspronkelijk een uiterwaarde waar veel bevers leefden.

Beverwen:
WMN: (rood) verven.
Het woord is kennelijk afgeleid van de bever, die vaak roodachtig is van kleur.
** Bevers

Beverwieken:
Stuk land tussen Wapserveen en Nyensleek in Drente. De naam is afgeleid van Anglisch beofor (bever) + wick, wic (wijk). Dus: Beverwijk. Rond 300vC wordt Noord Drente bevolkt door Angelen uit Groningen, die zich veel bezig hielden met beverjacht. In deze context is Beverwieken vrij zeker van oorsprong een Anglische nederzetting.
** Beverjacht, Beversites, ASA

Beverwijk:
De naam Beverwijk is afgeleid van Anglisch beofor (bever) + wic (wick, wijk).
- Stad in Noord Holland tussen IJmuiden en Heemskerk.
- Stad in de staat New York. Gesticht in de 17e eeuw door Nederlanders. Aldus genoemd wegens de vele bevers en beverjagers die er leven en wonen.
- Geslacht Van Beverwijk afkomstig van Beverwijk in Noord Holland.
** Bevers

Bevolking: > Demografie

Bewegen:
()A afeallan (afvallen, neervallen), atrendlian (rollen), climban (klimmen), climman (klimmen; ON climmen, clemmen), dansan (dansen), drifan (drijven, rijden; AS drieven), faran (varen, reizen), feallan (vallen), feran (=A faran), ferian (=A faran), foran (=A faran), galparan (galopperen, hardlopen, draven; AS galpeeren), gastocc (wandelstok; AS gostok), hleapan (=A leapan), hoppian (hoppen, huppelen; AS hopken), hratian (vallen, wankelen, haasten), hreran (roeren), hurran (haasten), leapan (lopen; AS leupen; ASoud loepen), pouran (roeren, schenken), ranan (rennen, lopen, rijden), ridan (rijden, paard rijden; AS rieden), ruran (roeren), rydan (=A ridan), scridhan (schrijden; AS skrieden), spreangan (springen), springan (springen), sprintan (sprinten, hard lopen), staepan (stappen, planten), steppan (=A staepan), streccan (strekken), swencean (zwenken), swifan (zweven, snel bewegen; ON sweven; AS swiven), swifte (snel), swimman (zwemmen), trendan (buigen, rollen), wandlan (wandelen)
** Lopen, Voortbewegen

Bezigheden: (BEZ:)
()A bycgan (kopen), ceapan (=A ciepan), ciepan (handelen, kopen, verkopen; AS kiepen), climban (klimmen), climman (klimmen), creopan (kruipen; AS kroepen), drencan (drinken), drincan (drinken), dreatan (poepen), drytan (poepen), etan (eten), faran (varen, reizen), feran (=a faran), ferian (=A faran), fiscan (vissen), fiscian (vissen), frolican (vermaken, pret hebben), hleapan (=A leapan), huntan (jagen), huntian (jagen), leapan (lopen; AS leupen, luppen; ASoud loepen), lupan (=A leapan), meagan (pissen, plassen), migan (pissen, plassen; AS miegen), pissan (pissen, urineren), poupan (poepen), pouran (poeren, stropen), proyan (jagen), saefiscan (zeevissen), sican (zeiken, pissen; AS zieken), singan (zingen), sippan (sippen, zuinig drinken), sittan (zitten, liggen, wonen; ON sitten), skaetan (schaatsen; AS skaatsen), skytan (schijten, poepen; AS skyten), slapan (slapen), slincan (kruipen), smeaccan (smakken), snecan (kruipen, gluren), sperefiscan (speervissen = vissen met een speer), striepan (stropen, roven), strupan (stropen; AS stroepen), strypan (=A striepan), swimman (zwemmen), wacan (waken), waeccan (waken), wandrian (reizen, trekken, zwerven), warcen (werken; AS warken), weorcan (werken), wercan (werken)
** soort, Bewegen, Slapen, Werken, Communicatie, Reizen, Criminaliteit, Oorlog

Bezit:
()A ead (geluk, bezit, rijkdom), eadig (gelukkig, rijk, gezegend), eadniss (gelukkigheid, rijkdom), aegan (eigen; AS/Gro aigen)), aegan (bezitten), aegenere (eigenaar; AS/VWoud eygener), aehan (bezitten, hebben), aeht (bezit, eigendom), aengeland (eigenaar van aangrenzend land, eigenaar van land grenzend aan weg, dijk, wetering, e.d.), agan (eigen), agan (bezitten), agen (eigen), agenere (eigenaar), agendom (eigendom), agiefan (afgeven, opgeven, overgdragen), agnian (bezitten, eigenen, toeëigenen), baela (bedelaar), baelan (bedelen), bedaelan (bedelen), caemere (kamer, huis, woning, hoeve), caemergudh (landgoed), earf (erf, erfenis), earfan (erven), earfdael (erfdeel), earfgudh (erfgoed), earfniss (erfenis), feoh (vee, geld, bezit), fri gudh (eigen goed of bedrijf; ASoud vrye guet), gield (geld), grund (grond), gudh (goed, landgoed), heall (huis, landhuis, landgoed, paleis), hoose (huis; AS huus, hoes), how (huis, oord), hus (huis), hushold (huishouding), husinge (huis + alles wat erbij hoort), huus (=A hoose), ierfan (ww erven, bezitten), ierfian (=A ierfan), laeth (landgoed), oth (erfgoed), othan (ww erven), othniss (erfenis), ridhergudh (riddergoed), rugg (bezit; AS rugge), saiseran (in beslag nemen; ON saiseren), scat (schat, bezit; ON scat; AS skat), stencaemere (=A stenhus), stenhus (steenhuis, stenenhuis = versterkt huis; ON steenhus; AS/Gro stins), stig (stal, huis, pand, bouwsel, stek; ASoud stiga), stigweard (rentmeester, hofmeester), stins (steenhuis = stenen huis; AS/Gro stins), tsyne ('t zijne = andermans bezit; ASoud tsyne), tsyne nemnan (plunderen), welta (weelde), were (bezit, goederen; ON were), wunnere (pachter, pachtboer; AS wunner)
** Geldzaken, Huizen, Erfrecht, Erfzaken, Vestingen

BHC: By hoc or crock
Oud Engels gezegde. Letterlijk: met hoek of kruk = om 't even hoe, op deze manier of die manier. Anglisch:
hoc = hoecce = hoek, haak; ON hoec; AS hoak, hook
- De hoc is een stok met een rechte licht gebogen punthaak.
-- hoc = stok om koeien te drijven; tgv wandelstok
-- hoc = zeishaak om graan bijeen te houden en af te snijden; tgv wandelstok
-- bilhoc = bijlhaak; ME billhoc > Angol, Angolstaf
-- picchoc =
--- pikhaak = scheepshaak = haak om te enteren, vracht slepen, etc; steel kort of lang
--- pikhaak = pikhouweel = haak om steen af te houwen; korte steel
--- pikhaak = pikhouweel gebruikt bij bergklimmen; korte steel
crocce = crucce = kruk, staf; ON crucke, crocke; ME crock
- De crocce is een stok met een s-vormig gekrulde haak.
-- stok gebruikt door schaapherders om schapen te drijven; tgv wandelstok
-- staf van bisschoppen (zgn zieleherders); schouderhoogte
¶ Hoe en waarom deze uitdrukking is ontstaan en wat ze precies bedoeld is vooralsnog niet goed bekend. Mogelijk kan de hoc meer de harde manier beoogen en de crocce meer de zachte.
** Angol, Angolstaf, Hoeken, Winkelhaak, Gamma
# Country File (BBC Birmingham nachttv 6.10.2011), DAB, KBG

Bier:
()A alu (ale, eel = bier met weinig hop), ealu (eel, ale), beor (bier), beorcruce (bierkruik), beorhus (bierhuis), beorm (gist, bierdroesem), beors (bieren = mv bier; ASoud biers), breowan (brouwen), breowere (brouwer), breowery (brouwerij), hopp (hop; # gewas), panhus (bierbrouwerij; AS panhuus)
¶ Bier is een alcohol- en koolzuurhoudende drank gemaakt door gisting uit mealt (mout), waeter (water), gist, beorm (biergist) en hopp (hop). De Germanen gebruiken oorspronkelijk geen hop maar ockbast (eikebast) om bederf te voorkomen. > Eikebast
4500vC++ Egypte brouwt bier. Teksten op piramide Cheops zeggen dat bouwwerkes piramide bier drinken. (# NatGeoTV okt 2011)
4000vC++ Babylonië en Egypte brouwen bier. Voor dit bier zijn gerst en graan nodig.
2600VC++ Graanbouw in Mesopotamië.
650vC: Op grond van het navolgende mogen we concluderen dat de Angelen zeker al sinds 650vC bier kennen en rond 300vC hun eigen bier brouwen.
650vC-1900nC: Tot in de 19e eeuw wordt bier vaak gedronken omdat gewoon water vaak vuil en vies was. Dit bier had normaliter een laag alcoholpercentage.
500vC Gezien de aanleg van raatakkers in Nederland door Angelen blijkt dat de Angelen zeker al vroeg landbouw bedrijven. Raatakkers stammen uit de IJzertijd (800vC-12nC) en komen voornamelijk voor in Noord Europa. De eerste Angelen arriveren rond 500vC in Noord Groningen. Ze zullen derhalve de raatakkerbouw zeker al kennen.
300vC: Angelen brouwen zeker al sinds circa 300vC hun eigen bier.
300vC: Op het Hijkerveld in Hijken (Midden Drent) zijn zgn raatakkers gevonden, totaal omvattend 25 veldjes met een gezamenlijke lengte van 750 meter. De oudste raatakkers stammen uit de IJzertijd (700vC-12nC). Hijken blijkt al sinds circa 300vC bewoond door Angelen. (> Hijken)
300vC: Op de raatakkers worden o.a. verbouwd: boekweit, koolzaad, gerst, bonen en gierst. Raatakkers komen voor in Zweden, Denemarken, Polen, Baltische landen, Duitsland, Nederland en Brittannia.
98nC: Tacitus: Germanen (Angelen) drinken veel bier. > Tacitus
1500++: Bron ZWH/p31 schrijft:

In ongeveer 1500 was het markstelsel voltooid. ... Vaak ontstond er dan de traditie van 'erf-markerichter'. Door hem werd de 'willekeur' uitgevaardigd: op eigen gezag stelde hij regels vast, bijvoorbeeld dat 1/3 deel van de opbrengst van de boetes voor hemzelf bestemd was. De boete bestond gewoonlijk uit geld en (of) bier dat op de zittingsdag van het markegericht werd gedronken. Wanneer uitgebroken vee op andermans land kwam en daar gevangen werd - 'schutten' heette dat - dan kon de eigenaar zijn beesten terugkrijgen als hij voor 'schuttebier' zorgde.
¶ In Nederland is bier vanouds een echte feestdrank. Maar ook een drank bij speciale gelegenheden. Zo kende men vroeger o.a.:
- boksebier: bij bruiloften (Twente en Achterhoek)
- borrebjeer: bij nieuwe buren (Terschelling)
- burenbier: bij nieuwe buren
- doodbier: bij begrafenissen
- huilbuur: bij echtscheiding
- jachtbier: tijdens de Wilde Jacht na het Joelfeest (> Wilde Jacht)
- loofbier: als iemand geloofd moest worden
- lijkbier: bij begrafenissen
- schootbier: bij afscheid van vrienden (Brabant)
- schuttebier (AS skutbier): bier betaald als boete > Marke
- troostbier: als iemand getroost moest worden
- Wodanbier: na de oogst van rogge (> Rogge)
** Wodanbier
# WP, DAB, KBG

Bierum:
Dorp in NO Groningen, gemeente Delfzijl. Rond 1250 Berum genaamd. De regio wordt rond 500vC bevolkt door Angelen uit Oldambt. De naam Bierum lijkt derhalve afgeleid van Anglisch bere (gerst) + um (oord).
Van Bierum: Oud adellijk geslacht afkomstig uit Bierum. Bekend:
Harberth van Bierum (1100*-1150): in 1141 bisschop van Utrecht
Leffard van Bierum (c 1102-1162): broer van Harbertj; door Harberth benoemd tot prefect van Groningen; krijgt [1143] van Harberth in leen castrum Covordie et jurisdictionem Trente. (#Quedam/p98)
Ludolf van Bierum (c 1105-1165): broer van Harberth; door Harberth benoemd tot burggraaf van Coevorden (1141-43). Ghm Xx van Goer (gb 1110), zuster van Rudolf van Goer (gb 1107). (> Goer) Zoons:
- Rudolf I van Coevorden (c 1130-1190) > Coevorden
- Leffard van Bierum (c 1133-1176); vermeld 1169 + 1176; prefect van Groningen; ghm NN;
-- Udh: 1 dochter XX van Bierum (gb 1155*) > Sepperothe
- Lambert van Bierum (c 1135-1195); prefect Groningen; woont in Peize (Pedge); wordt ook gnoemd Lambert van Pedge > Pedge
- Volker van Coevorden (c 1135-1195) (ZA)
** Coevorden, Pedge, HAPA, HAVA

Bilheem:
Buurt bij Doetinchem. De naam is afgeleid van Anglisch Bill (mansnaam) + ham (heem, huis, oord). Gezien de historische migratiestromen zal de regio circa 150vC zin bevolkt door Angelen uit Twente of daaromtrent.
¶ Bilheem wordt genoemd in het Verpondingsregister 1646-1650 in 't Rigterambt Zelhem (Bewerking Gerhardt Kreynck):
Aldenhaeve [hoeve te Zelhem], [eigendom klooster Bethlehem te] Bilheem :
Huys ende hof 2 sch boulant 10 mir 3e gerve
72-0-0 Pacht 48 dir soude na de tafel konnen doen 90-18-0
Holtgewas, 4 koeweydenas slecht lant 17 dir de beswaernis
18-0 afgetrocken blijft
¶ Op kaart 23 van bron RZA (1773) is de locatie Belham aangegeven aan de zuidzijde van de Oude IJssel, ter hoogte van Langerak aan de overkant van de rivier tussen Doetinchem en Doesburg. Dit zal wel genoemd Bilheem zijn. Anno 2010 ligt daar de locatie Heggenveld.
** Aldenhaeve, ASA, Mansnamen

Billinge:
Oude benaming voor Belling, een locatie tussen Bellingwolde, Nieuwe Schans (Langacker Schans) en Winschoten. Op een kaart van bron RZA (1773) heet de locatie Belling, aangegeven als een vesting annex garnizoen. Dit is wat later Oude Schans wordt genoemd. De naam Billinge is afgeleid van Anglisch Bill (mansnaam) + inga (volk van). Het oord dus waar het volk van Bill woont. Bill is of was dus kennelijk hun stamleider. Gezien de historische migratiestromen zal Billinge circa 500vC zijn bevolkt door Angelen uit de regio Emden in Eemsland. > ASA
¶ De naam Billinge vinden we terug als plaatsnaam in NW Yorkshire, circa 12 Km NO van Liverpool. In een gebied waar voornamlelijk Angelen zijn gaan settelen in 450-550nC. Verder zijn in Engeland nog de locaties Billingborough, Billingham, Billinghay, Billingshurst, Billingsley en Billington. Alle gelegen in oorspronkelijk Anglische gebieden.

Billingeweer:
Gehucht tussen Winsum en Bedum in Groningen. Vermeldt op kaart 62 van bron RZA (1773). Anno 2010 is dit gehucht vooralsnog niet te vinden. Regio Winsum wordt rond 500vC bevolkt door Angelen uit Oost Groningen. De naam Billingeweer kan derhalve zijn afgeleid van Anglisch Bill (mansnaam) + inga (volk) + wer (dam, hoogte). Dus: de dam waar het volk van Bill woont.
¶ Op een kaart van Groningen uit 1589 is Billingeweer aangegeven als Billingweer, pal zuid tussen Winsum en Sawert (Sauwerd).
¶ Kaart KTB (1781) vermeldt Bellingeweer op circa 1.5 Km ZO van Winsum, met aldaar een gelijknamige havezathe, gelegen naast de Bellingeweerder Maten.
¶ Bron NGE (1999) schrijft dat Bellingeweer:
- een wijk is van Winsum, gelegen aan de zuidkant
- in de 15e eeuw Beltkeweer genaamd
- in de 16e eeuw bezit is van het geslacht Bellinge, welke naam is afgeleid van Belle (mansnaam)
- Bellingeweer is gelegen op een wierde (terp)
- Huis Bellingeweer ook Borg Tamminga werd genoemd
- Huis Bellingeweer in 1820 is afgebroken
¶ Aangezien Bellingeweer volgens bron NGE in de 15e eeuw Beltkeweer wordt genoemd, en het geslacht Bellinge pas in de 16e eeuw deze regio bezit, lijkt het onjuist dat Bellingeweer is genoemd naar het geslacht Bellinge. Gezien de volgorde in tijd lijkt het omgekeerde eerder juist. Families noemen zich vrij vaak naar de locatie waar ze wonen.
¶ Aangezien -ke normaliter een verkleinwoord aangeeft, kan de naam Beltkeweer aangeven dat het Huis Bellingweer nogal klein was. De t in Beltke is mogelijk voor de klank ingevoerd. Belkeweer wordt dan Beltkeweer. Bel is dan mogelijk afgeleid van het veel oudere Bill, zijnde de oorspronkelijke mansnaam. In dit kader kan Beltkeweer ook een bijnaam zijn van Bellingeweer.
¶ Aangezien Billinge als locatienaam ook voorkomt in Engeland, in historisch Anglisch gebied (> Billinge)
- en de Angelen zich aldaar hebben gevestigd in de periode 450-550nC,
- en Groningen in die tijd nog voornamelijk is bevolkt door Angelen,
- en de Angelen in Engeland oorspronkelijk dezelfde taal zullen hebben gesproken als de Angelen in NO Nederland en NW Duitsland,
>> lijkt de naam Billinge ouder en authentieker dan Bellinge, dat van veel latere datum zal zijn. Derhalve zal Billingeweer vrij zeker van oudere datum zijn dan Bellingeweer.
** Billinge, Regionamen, ASA

Bingham:
Dorp op circa 6 Km oost van Nottingham, Engeland. De regio is oorspronkelijk Anglisch gebied. In Reiderland (Groningen) lag ooit een gehucht met de naam Bingum, afgeleid van Bingham. Door de watersnood van 1277 is heel Reiderland verdronken en daarna nooit meer droog gemaakt. Reiderland wordt al sinds circa 500vC bevolkt door Angelen. De Saxen settelen daar pas sinds circa 775nC. Gezien de context moeten beide Binghams derhalve gerekend worden tot van oorsprong Anglische nederzettingen.
¶ De naam Bingham is afgeleid van Anglisch Bing (mansnaam) + ham (huis, heem, oord).
¶ Bingham is tevens een familienaam vookomend in Nederland en Engeland.
** Reiderland

Bisdom Utrecht: > Utrecht

Blanckvoort:
Oud adellijk geslacht in Overijssel. Mogelijk afkomstig uit Zwolle. In Collendoorn bij Hardenberg stond sinds de 15e eeuw Huis Blanckvoort. Het geslacht heeft vele bezittingen, o.a. in Heemse, Collendoorn, Rheeze en Ane. Bekend is:
Joanna Judith Blanckvoort (c 1500-1560), Vrouwe toe de Hofstede en Blankenhemert.
** AFNA/Blanckvoort

Blankeweer:
Veldnaam te Noordlaren in Groningen. De naam wordt o.a. genoemd in 1781 op een kaart van Theodorus Beckering, advocaat en cartograaft in Groningen. Op de kruising van de Hoge Hereweg en de Zuidlaarderweg bevindt zich daar in die tijd de sterkte Blankeweer. De sterkte bestond uit een blokhut met schans, bedoeld om de weg naar Coevorden te bewaken. De weg had strategische betekenis voor Groningen. > Coevorden
¶ Genoemde sterkte is gebouwd 1400 AD door Frederik van Blankenheim, de toenmalig bisschop van Utrecht. In de loop der jaren wordt de sterkte daarom Blankeweer genoemd. Weer = verdedigingswerk, afgeleid weren = verweren, afweren.
¶ Het gebied waar de sterkte Blankeweer stond, heet oorspronkelijk het Plaggenveld. Later krijgt het eveneens de naam Blankeweer.
¶ Meer oostwaarts van Blankeweer stond ooit een bolwerk met de naam Weerdenbras, 1303 AD gebouwd door Edsard, graaf van Ost Friesland. Het terrein rond dit bolwerk kreeg na 1900 eveneens de naam Blankeweer, aldus P. Baks te Groningen, die de veldnamen in Noordlaren heeft besturdeerd.
¶ In 1849 koopt Jhr Mr Oncko Quirijn van Swinderen het Plaggenveld op en in 1850 bouwt hij daar een villa in neoclassieke stijl. Deze villa krijgt later de naam Blankeweer. De villa is wit geschilderd en heeft een rieten dak, zoals nog is te zien op een foto uit 1889. Later krijgt de villa grijze dakpannen.
¶ In 1859-1910 woont op Blankeweer de familie Kranenburg. Daarna woont er de familie Mellema en na hen komen er andere families wonen. Sinds 1995 is het pand een restaurant onder de naam Blankehoeve. Deze naam moest worden gekozen omdat in de nabijheid al een horecapand stond met de naam Blankeweer. Anno 2011 bestaat dat laatste restaurant niet meer.
** Heerbanen, Offa van Angeln (Campagne)
# GKS, FRI

Bleckenpoel:
Familienaam in de Achterhoek, Gelderland. In de RK Doopboeken Hengelo-Zelhem 1724-1770 komen o.a. voor Catharina, Harmine en Trine Bleckenpoel. De naam is vrij zeker afkomstig van havezathe Bleckenpoel in Winterswijk, die in 1303 Pleckenpol wordt genoemd. (> Plekenpol)
¶ De regio Winterswijk wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Berkelland. De naam Bleckenpoel is derhalve vrij zeker afgeleid van Anglisch blac (bleek) + pol (poel, rivier).
¶ Naar zeggen is de naam Plekenpol afgeleid van een bleekveld waar pas gewoven textiel werd gewassen en gebleekt. Pleken wordt dus gezien als verbastering van bleken. Aangezien bij dit bleekveld naar zeggen ook gewassen werd, zal daar dus ook een water zijn geweest. Dat kan een poel of rivier zijn, waarnaar Plekenpol lijkt te verwijzen. Pol komt alleen voor in het Anglisch en het Fries, niet in het Saxisch. Aangezien voor Friese aanwezigheid vooralsnog geen bewijzen zijn, maar wel voor Anglische, zal de naam Plekenpol ofwel Bleckenpoel derhalve vrij zeker van Anglische herkomst zijn. In dat geval is Bleckenpoel dan afgeleid van Anglisch blac (bleek) + pol (poel, rivier). Aangezien Plekenpol (Bleckenpoel) aan de Slinge ligt, zal pol hier dus de betekenis kunnen hebben van rivier. Bleckenpoel betekent dan kennelijk de rivier waar gebleekt wordt. Het kan ook zijn dat aldaar een poel lag, zoals zo vaak bij rivieren. O.a. langs de IJssel, waar ze meestal kolk worden genoemd. In dit bestek wordt aangenomen dat Plekenpol = Plekenpoel = Bleckenpoel = een poel waar pas gewoven textiel wordt gewassen en gebleekt.
Blackpool is een stad aan de westkust van Engeland, circa 45 Km NW van Manchester in Midden Engeland, genaamd Mercia, een historisch Anglisch gebied. (> Brittannia) De naam Blackpool lijkt afgeleid van Anglisch blac (bleek) + pol (poel). Pool is namelijk Modern Engels voor Oud Engels pol, zijnde een waterpoel. Het Oud Engels staat heel dicht bij het Anglisch. (> KTE) Blackpool betekent dus hetzelfde als Bleckenpoel.
¶ In de Middeleeuwen wordt Blackpool genoemd als Black Poole. De regio bestaat uit moerassen, die in de loop der eeuwen worden drooggelegd en afgegraven. Blackpool wordt genoemd in de Doomsday Book van 1067. (> Doomsday Book) De naam Blackpool zou zijn afgeleid van Le Pull, een rivier die het water van de Marton Mere en Marton Moss afvoerde. Aangezien Normandisch Frans in die tijd de hoftaal was, betekent Le Pull kennelijk The Pull. Gezien de naam Blackpool en haar Anglische herkomst zal pull wel identiek zijn als Anglisch pyll, pol.
¶ De regio Mercia in Brittannia is in 450-550nC bevolkt door Angelen, o.a. afkomstig uit de Achterhoek. Bekend zijn de Hwicce, een Anglische stam die mogelijk afkomstig is uit de plaats Wieken bij Gendringen in De Liemers. Zij settelden in de Cotswolds in centraal Engeland, niet ver van Blackpool. Het lijkt daarom mogelijk dat de Anglische oerbewoners van Blackpool afkomstig zijn van de regio Bleckenpol te Winterswijk.
¶ Gezien het voorgaande is de naam Plekenpol van de havezathe te Winterswijk in 450-550nC mogelijk al aanwezig, maar dan als Bleckenpol of misschien zelfs eerder in de Oer Anglische vorm Blacpol, wat maar een klein stapje is naar Blackpool.
¶ Gezien het voorgaande kan de naam van Plekenpol te Winterswijk zich als volgt hebben ontwikkeld: Blacpol (450nC) > Bleckenpol (1150nC) > Pleckenpol (1303nC) > Plekenpol (2010). Het geslacht Bleckenpoel lijkt derhalve al in de 12e eeuw te bestaan. Ook is er een variant Blekkenpoel.
** Plekenpol, ASA, PgBrit/Hwicce

Bleekwerk:
()A blac (bn bleek, schoon, effen; AS blak), blacan (ww bleken, wassen, schonen, effenen), blace (zn bleek, bleekveld, droogveld, vlak veld; AS blake; ASoud blaece), blacere (bleker, wasser), blacery (blekerij, wasserij), blacfeld (bleekveld = veld waar bleekgoed gebleekt en gedroogd wordt; ON blece, blick), blacgudh (bleekgoed = kleding e.d. dat gebleekt en gedroogd wordt), blacloc (=A blacpol), blacpol (waterpoel waar wasgoed wordt gebleekt en gedroogd; AS blekkenpol), blacwerc (bleekwerk), bleac (=A blac), bleacan (=A blacan), bleace (=A blace), bleacere (=A blacere), bleacery (=A blacery), bleacfeld (=A blacfeld), bleacgudh (=A blacgudh), bleacloc (=A blacloc), bleacpol (=A blacloc), bleacwerc (=A blacwerc), blick (bleek, bleekveld; ON blick)
** Plekenpol

Bleiswijk:
Stad aan de Rotte, circa 14 Km noord van Rotterdam. Oudst bekende spelling: Blesewic. De regio is circa 300nC bevolkt door Angelen uit de Veluwe, na het vertrek van de Romeinen. De naam Bleiswijk is mogelijk afgeleid van Anglisch blaese (harde windvlag) + wic (wijk). Dus: de wijk (buurt) waar het hard waait.
¶ Er bestaan ook de Nederlandse familienamen Van Bleyswyck en Van Bleiswijk. Bekend is Joost van Bleiswijk (gb 1976), moderne designer.
** Zuid Holland, ASA

Bleken: > Bleekwerk

Bloedwraak:
Anglisch blodwreke = bloedwraak; AS bloodwrake
Bij moord of doodslag werd de dode oorspronkelijk gewroken door diens maagschap; zgn bloedwraak. Als de verwanten van de dader de moord of doodslag niet gerechtvaardigd vinden, dan kunnen ze hem veeg stellen; i.e. uit hun midden stoten. Zijn ze wel eens met de dader, dan moeten ze hem steunen, maar de tegenpartij kan zich dan ook wreken op hen. Dit leidt dan vaak tot een vete, die alleen door een zoen kan worden gestopt. Een alternatief is zoengeld, als de nabestaanden van de dode dat tenminste accepteren. Later is deze eigenrichting gestopt door het opleggen van een fredus (geldboete) aan de fiscus en zoengeld aan de verwanten van het slachtoffer.
** Rechtspraak, Verzoening

Bloemen:
()A blom (bloem), bloman (bloemen), blompott (bloempot), col (=A colblom), colblom (kollebloem, klaproos; ON colleblom), cnapp (knop, bloemknop; ON knapp), daegeseage (madeliefje; LT dagoogje), flearblom (vlierbloem = bloem van de vlierstruik; # kruid), goldblom (goudsbloem), golde (madeliefje), gyr (geur), gyran (geuren), wiligblom (wilgenbloem)
3000vC++ Egypte: Dagblad De Telegraaf 4.5.2012 schrijft over een tentoonstelling in het RMO te Leiden (mei-sep 2012): "Op vrijwel elk voorwerp uit het oude Egypte staan bloemen, planten of fruit afgebeeld. Op spiegels, zuilen, vaasjes, en zelfs op wapens als als dolken en messen, maar vooral op offertafels, wanden van grafen en mummiekisten staan bloemenkransen en soms complete tuinen. De natuur, die elke keer na een schijndood weer tot leven kwam, en de papyrus, waarvan de stengels een ongeremde levenskracht toonden, stonden symbool voor een leven na de dood. ... Hoewel veel bloemen, zoals de favoriete lotusbloem, in het wild in moerassen werden geplukt, moet er ook sprake zijn geweest van kwekerijen. Duizenden Egyptenaren moeten werkzaam zijn geweest in de bloemenindustrie. ... Maar het meest bijzondere zijn de bloemenkransen, waaruit veel van de kennis is gedestilleerd en die normaal nooit te zien zijn."
** Kruiden, Planten & Struiken, Bomen, Vegetatie

Boelder: > Boeldershoek, Balder

Boeldershoek:
Gebied in NW Enschede en deels liggend in Hengelo-Zuid. De regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit de regio Hardenberg (Vechtdal). De naam lijkt derhalve genoemd naar de Anglische god Bolder + Anglisch hoc (hoek). Temeer daar naast de Boeldershoek in Hengelo het gebied Beldershoek ligt. Belder lijkt de oer Anglische vorm Baelder van Balder.
** Bolder, ASA

Boerderij:
()A acreland (akkerland), bachus (achterhuis = bijgebouw met stal; AS achterhoes; ASoud bakhus), bachus (bakhuis, bakoven; AS bakhuus), beastan (beesten), bosig (koeienstal), bour (boer), bourdery (na 1800nC; boerderij; AS boerderie), bouery (tot 1800nC; boerderij; ON boererei), bourhave (boerenhof, boerderij), bowland (bouwland), buer (boer), caefener (kavener, kavenier, kovenier = bewoner van een kate =A caete), caete (kate, kote, kleine hoeve), caeter (kater, koter, keuter, keuterboer, kleine boer), caeteri (koterie = kote + bijhorend land), cait (=A caete), caiter (=A caeter), cater (=A caeter), cathe (=A caete), cather (=A caeter), caeterstede (katerstede = woonstede van een kater, keuterboer), ceorl (boer), cnihtan (knechten), cot (kot = kleine hoeve, hut, schuur, stal; AS kot), cote (kote, kleine hoeve), coter (koter; =A caeter), cott (=A cot), cotter (=A caeter), earf (erf), feoh (vee), fih (vee), fihu (vee), gat (geit), gatas (geiten), gospenning (loon van een boereknecht of- meid; AS goospenning), graesland (grasland), have (hoeve), horsan (paarden), hrossan (paarden), hutcom (hutkom = ondiepe kuil met dak voor ambachtelijk werk), maidan (meiden), mayere (meier, pachtboer; ASoud meyer), mosthun (moestuin), nendore (niendeur = achterdeur boerderij; AS niendoor, niendure), pleatsce (kleine boerderdij; AS plaetske), ploh (ploeg; ON ploughen), plohing (landbouwbedrijf; ON ploughinghe), sceapan (schapen), scypen (koeiestal), spicar (spieker, silo), spill (boerderij), spillman (boer), steall (stal), struntstede (mesthoop; ON strontstede), tig (boerenerf), tih (=A tig) waithan (weiden), waeterput (waterput), weanere (bewoner van een kate; ASoud wener, weener), wunnere (pachter, pachtboer; AS wunner)
500vC++: Los Hoes (ZA)
¶ Bron SDV (p281 ev):
400vC++: Hoolingerveld: woningen verhuizen buiten akkercomplex + wallen blijven in gebruik als akker
400vC++: omvang boerderijen in NO Nederland neemt toe. I.b. de stallen. Oorzaak: grotere nadruk op bemesting van akkers. Langdurig en intensief gebruik van akkergrond is namelijk niet mogelijk zonder bemesting.
tot 300vC: bootvormig huistype, afkomstig uit Midden Ndl (model Zelhem)
300vC-200nC: vele tweebreukige boerderijvormen in NO Ndl, wat verwijst naar contacten met Midden en Zuid Ndl
300vC-200nC: vele huisplattegronden in NO Nederland model Wijster/Drente
tot 100nC: einzelhöfe (solihoeve = eenzame en zwerfende hoeve) in meerderheid; daarna meer plaatsvast

¶ Tot circa 1900 AD woont rond 95% van de mensen in een boerderij op het land. De hoeven zijn meestal klein. Een gezin bestaat gemiddeld uit een echtpaar met 6 kinderen.
¶ Een gewone boer heeft in die tijd circa 3 koeien, 4 varkens, 4 geiten, 1 bok, 12 kippen, 5 ganzen en een weide. Daarnaast bezit hij wat grond waarop hij groenten, rogge, haver, boekweit en spelt verbouwt. Net genoeg om het gezin te onderhouden. Soms heeft hij ook een stukje veengrond, waar hij wat turf kan steken voor eigen gebruik. In gunstige tijden heeft hij wat over, wat hij gebruikt om te verkopen. Met het geld kan hij dan huisraad en kleding kopen.
¶ Oorspronkelijk wonen mens en dier in dezelfde ruimte. De stal gescheiden door een houten wand. De warmte van de dieren houdt de hele hoeve warm. Zulke boerderijen worden een los hoes genoemd. Later bestaat een boerenerf vaak uit een grote boerderij met een stal, enige schuren en enkele hutkommen voor ambachtelijk werk. Een hutkom bestaat uit een ondiepe kuil met dak.
¶ Kenmerken boerderijen in het verre verleden:
- raamwerk van eikenhout
- muren van gevlochten wilgentenen opgevuld met watul, een mengsel van leem, turf, stro en mest, wat de muren okergeel kleurt
- daken gedekt met reot (riet)
- een open rookkanaal langs de nokbalk en met driehoekige openingen in aan de dakeinden, waardoor de rook naar buiten wordt gedreven
- voorgevel gericht op het zonnige zuid-oosten
- grotendeels zelfvoorzienend
- diverse spicars (spiekers, silo's) voor opslag van graan, stro, knollen, rapen en andere landbouwproducten; > Spieker
- rondom het erf en de tuinen is normaliter een dikke houtwal geplant met vooral doornstruiken tegen wild en kwaadwilligen; > Heggen
- houden van cuan, cows (koeien), sceapan (schapen), gatan (geiten), gosan (ganzen), cicens (kippen), etc; > Veeteelt
- gebouwd nabij water, i.b. een pol (poel) voor drink- en spoelwater
- gebouwd nabij busk (bos) voor brandhout
- gebouwd op heagde, bylt e.d. (hoogte, bult) tegen wateroverlast
- bezit van waeterput (waterput), i.b. wellput (welput) met wellpal (welpaal om opwellen van grondwater te bevorderen)
- diverse fyrpleatsan (vuurplaatsen) en racen (vuurkuilen) voor koken, bakken, smeden, etc
- oackan (eiken) voor timmerhout en religie (verering van goden, etc); > Eik
- sceaddan = schuren, open schuren of bijgebouwen voor opbergen van gereedschap, hout, stro, etc of als werkplek voor bakken, koken of smeden
- acres (akkers) voor verbouw van gewassen als graan, tarwe, spelt, gerst, erwten, linzen, bonen, vlas, etc; > Gewassen
- hutcoms = hutkommen; een hutkom = kuil met dak voor ambatelijk werk
- houden van een crutthun (kruidentuin), een mosthun (moestuin) en een blomthun (bloementuin)
- ofens (ovens) voor o.a. bacan (bakken) van bread (brood), reocan (roken) van flaesc (vlees) of fisc (vis), bakken van pottan (potten) en voor smidhwerc (smeedwerk)

1150nC: Rond 1150 worden huizen en hoeven steeds vaker gebouwd van bakstenen. Dankzij de turfwinning kunnen kalkovens cement maken, wat de productie van bakstenen bevordert. Rechts een hoeve die qua bouwstijl hoort tot het type Hallehuis, dat eind 14e eeuw verschijnt en nog steeds redelijk veel voorkomt in Drente, Twente, de Achterhoek en de Veluwe. > Hallehuis
 

¶ Links: de schuur met stal van de hoeve. Wagens kunnen deels tot in de opening rijden waardoor het laden of lossen makkelijk is.
 
1300++: Bron ZWH/p71+72 schrijft: "Een grote hoeve was in vroeger tijden een wereld op zichzelf, waar grootouders, ouders en kinderen - soms zelfs een vierde geslacht - samenwoonden met het dienstvolk, terwijl dagloners, handwerkslui en overnachtende landzwervers er tijdelijk gasten en losse bewoners waren. Zo'n grote plaats werd meer als familiegoed dan als een individueel eigendom beschouwd en moest zoveel mogelijk een geheel blijven vormen. ... Na de 13e eeuw begon de deling van de grote plaatsen, met uitzondering van de leengoederen ... Bij de grote hoeve werd een nieuw huis gebouwd en de gronden werden gesplitst. Het versnipperd grondbezit gaf een schamel bestaan bij de extensieve cultuur: 'Vele broeders maken smalle goederen'. Het bedrijf was de enige inkomstenbron en bood slechts betrekkelijke financiële zekerheid. Men kende vroeger de AOW-uitkering nog niet en het was toen zaak dat de ouderen zo lang mogelijk de eigenaar van de boerderij bleven. Een zoon of dochter trouwde bij de oude mensen in en de jongehuwden brachten vader en moeder met zorg tot aan hun eind. Zo lang de broers en zusters ongehuwd waren, bleven ze thuis en werkten meer. Een dochter kon misschien boerin worden door in te trouwen op een grote hoeve, als ze tenminste een aardig duitje meebracht. De zoons hadden als alternatief om dagloner te worden dan wel een ambacht te leren. ... Grote boeren hadden vaste arbeders aan het werk die meestal op een plaatsje van de boer woonden of financieel van hem afhankelijk waren. Zij leefden in een verhouding van wedekerige hulp. De 'daghuurder' kwam dag aan dag op de boerderij werken. Hij hielp de stal uitmesten, mest laden, plaggen steken, gras of koren maaien, wieden, hout schillen, hooien, aardappels rooien, 'holten' (hout vellen en tot bossen maken) en dorsen. Het overige dienstvolk woonde bij de boer in. Hun kamertjes waren meestal kleine donkere hokjes of zoldertjes. Als er een nieuwe knecht of meid kwam, dan werd hij of zij door de boer met 'kist' of koffer op de 'kistenwagen' van het oude huis afgehaald. Het was van belang dat het bij de boer 'goed van eten en drinken' was. Hoofdvoedsel vormde het bruinzwarte roggebrood, waar men zware broden van bakte van wel 40 pond. Dan volgde de brei of pap, meest van boekweit, later ook wel van gruttemeel, in karnemelk gekookt. Men at er paardebonen in of een snee droog brood erbij. Soms kreeg men 'appelenpap' en appelpannekoek voorgeschoteld.
1750++: Bron ZWH/p72 schrijft: "Vanaf de tweede helft van de 18e eeuw bestond de middagpot [bij de boer] uit aardappels, meestal met kool, bonen en wortels vermengd tot 'mank', of wel met saus van karnemelk en olie als 'blote eerpels' gegeten."
** Wonen, Huizen & Hoeven, Landbouw, Veeteelt, Koeien, Paarden, Schapen, Varkens & Zwijnen, Hoenders, Pluimvee, Bruntingerhof, Borckerhof, Architectuur, Hijken, Dongen, Ezinge

 
Boerderijen: > Boerderij

Boggelaar:
Gebied in Warnsveld, gelegen tussen de Boggelaarweg en de Vordenseweg (N319). De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Berkelland. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch boggelere (veenwereker; ON boggelaer). Anglisch bogga = moeras, drasland, veenland; ON bogge.
¶ Inspectie ter plekke 1.5.2011 leert dat langs een vrij groot deel van de Boggelaarweg nog een duidelijk restant te zien is van een oud veengebied met vele sloten. Verder staan er twee oude boerderijen met wolfdaken. Mogelijk hebben daar ooit veenwerkers (boggelaars) gewoond.
** Warnsveld, Wolfdaken, Hoekendaal
# FRI

Bolder:
Alias Balder, Baelder, Belder, Boelder. Anglische god.
** Balder

Bolderberg: > Bolderweg

Bolderweg:
Hoogelegen grond in Holten nabij de A1, waar aan de Markelose kant de pleisterplaats Bolder ligt. De Bolderweg in Holten herinnert aan de locatie Bolder. Mogelijk is Bolder een Anglische naam voor de Germaanse god Balder, afgeleid van Anglisch boldr = held. Het nabijgelegen Markelo is in 300vC-750nC namelijk overwegend bevolkt door Angelen. O.a. de Warfveendijk aldaar getuigt van de aanwezigheid van deze Angelen.
¶ Nabij de Bolderweg in Holten loopt de Aalpolsweg naar de top van de Bolderberg. Ael betekent in het Anglisch tempel. (> Ael) Het lijkt daarom waarschijnlijk dat op de Bolderberg ooit een tempel stond ter verering van Bolder. Heuveltoppen waren bij de Angelen en andere Germanen zeer geliefd voor het vereren van een god, stamvergaderingen en rechtszittingen.
¶ In Nederland komen de familienamen Aalpol (# Lochem) en Aalpoel (# Voorst) voor. Deze namen zijn beide afkomstig van hoeve Aelpol in Holten. De naam Aelpol is afgeleid van Anglisch ael (tempel, offerplaats) en pol (poel, plas). Volgens de Anglische naamregels betekent deze naam: de poel bij de tempel (offerplaats).
¶ Gezien het voorgaande lijkt de Bolderweg in Holten te zijn een weg naar een hoogte met de naam Bolder. Daar zal ook de ael (tempel) hebben gestaan waar Bolder door de Angelen is vereerd. Nabij de ael lag dus de pol (poel, plas). Daaromtrent staat kennelijk de hoeve Aelpol aan de Aalpolweg, die leidde naar de Aelpol, de poel bij de ael.
** Boeldershoek, Warfveendijk, Balder, ASA, Bolding

Bolding:
Nederlandse familienaam. Komt vooral voor in NO Nederland. De naam lijkt afgeleid van Anglisch boldr (Bolder) + inga (volk). Dus: Boldervolk. Ofwel: volgelingen van de Anglische god Bolder. In Engeland komt de naam voor als Bolding en Boulding.
** Bolder

Bolk:
K&E: soort wijting of jonge kabeljauw. Anglisch: bolc.
¶ Bolk komt ook voor als familienaam. In 1947 totaal in Nederland 620x met pieken in Gelderland (154x) en Overijssel (137x). Als Bolck komt de naam anno 1947 in Nederland 90x voor met piek van 56x in Gelderland. Gezien deze context is de naam Bolk vrij zeker afkomstig uit de regio nabij de Bolksbeek in de Markelosebroek bij Markelo.
** Bolksbeek, Veendijken, Visserij
# K&E, Meertens Instituut 6.7.2010, KBG

Bolksbeek:
Beek in de Markelosebroek bij Markelo in Twente, op de grens met Lochem in Gelderland. K&E: bolk = soort wijting of jonge kabeljauw. De beek wordt gekruisd door de Visschersdijk. Kennelijk gaat het dus om een veendijk waar gevist werd op bolk.
¶ De regio Bolksbeek wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Hengevelde. De naam Bolksbeek is derhalve vrij zeker afgeleid van Anglisch bolc (soort wijting) + bece (beek). Dus: de beek waar gevist wordt/werd op bolk.
** Bolk, Maashees, Veendijken, Veendijken, ASA
# FRI, K&E, KBG

Bomen:
()A abele (abeel = zilverspar), ac (eik), aek (eik; ON eek, heek, hyek; AS eek), aelhorn (=A flear), aeppeltere (appelboom), aesc (=A aess), aesp (esp; AS espe), aess (es, esboom; ON ase, aze), aler (els; # berk; ON elle), alor (=A aler), baest (bast), bast (bast), beam (boom; ON boem), beamgaerd (boomgaard; ON boomgaert), beorc (berk), beuce (beuk; AS boek), bierce (berk), blaed (blad), blosma (bloesem; AS blosem), blowan (bloeien; AS blooien), bongaerd (bongerd, boomgaard; AS/VL bongeart, bongert), bross (soort els; AS bros), bucc (beuk; AS boek), cag (boomstronk), castnuttreo (kastanjeboom), cedre (ceder; ON cedrin), cif (kief, den, denneboom; ASoud kif), crabtreo (krabbeboom; ME crabtree), crucabele (abeel gebruikt als grenspaal; ON crusabele), eap (iep), ebentreo (ebbenboom), ellaern (=A flear), elle (=A aler), elm (elm, olm; # iep), eoppa (iep), eow (=A iw), eowa (=A iw), ew (=A iw), flear (vlier; AS flier, vleer), flearbeam (vlierboom; AS vleerboom), furh (den), geard (gaard, boomgaard; ME yard), grene (green = grove den), haesel (hazelaar), hassle (hazelaar), hlaf (loof, blad), hris (tak), iw (ijf, taxus; AS ief, eef; AS/VL iew), iwa (=A iw), lael (buigzame twijg), laerys (larix), leaf (loof, blad, gebladerte), lim (tak, twijg), lind (linde), laerys (larix; ON larijs), medlere (mispelboom), morbeam (moerbeiboom; ON moerboem, mourboem), nucer (noteboom, okkenoot; ON nueker), ock (eik; AS ok, okke), peappel (peppel, populier; ON pappel), perbeam (pereboom; ON perboom), pertreo (pereboom), pidha (=A pithe), pithe (pit, merg van bomen), platane (plataan; ON plataene), poppe (populier; ON poppe), poppel (peppel, populier; ON poppele), pot (poot), potan (poten, planten), potere (boomkweker), potery (boomkwekerij), pothave (stuk land met jonge aanplant; ASoud pothof), rind (schors, schorsstrook), rodd (twijg), sealh (wilg), spaec (takje), spraec (takje), spranca (takje), sprota (spruit, tak), spruse (spar), stobba (stobbe = boomstronk), strunc (stronk, boomstronk, stam, staak; ON strunc), stubb (stubbe = wortelstronk), -tere (-boom), thean (den, denneboom), treo (boom, hout; ON traa; ME tree), twig (twijg; AS/VLoud twych), wele (wilg), welig (wilg), wey (wilg), wigge (wilg; ON wighe; ASoud wigge, wiege), wilig (wilg; ON wilghe, willighe), wollebeam (wolleboom = moerasboom; # els), wyrtal (wortel), wyrtalan (ww wortelen)
** Berken, Elzen, Wilgen, Vegetatie, Planten & Struiken, Bosland, Tuinen

Bontwerk:
()A bunt (zn bont, vacht), buntceapa (bonthandel), buntceapere (bonthandelaar), buntceapery = (bontbedrijf), buntwerc (bontwerk), buntwercere (bontwerker), buntwercery (bontwerkerij), paell (pelle = vacht, bont; ON pelle), wildwerc (bontwerk, pelswerk), wildwercere (bondwerker, pelswerker, bonthandelaar, pelshandelaar)
** Pelshandel, Bevervel, Leerwerk

Borckerhof:
Oude hoeve in museumdorp Orvelte in Drente. De regio aldaar wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Zuid Groningen. De naam Borckerhof lijkt derhalve afgeleid van Anglisch borc (borg) + have (hoeve).
¶ De Borckerhof staat in Orvelte aan de Flintenweg. Flint is exclusief Anglisch voor flint, vuursteen. Orvelte lijkt derhalve een oude Anglische nederzetting.
¶ Opmerkelijk is dat in de buitenmuren van Borckerhof op diverse plaatsen een muurteken is ingemetseld die lijkt op een A met daarin drie horizontale balken onder elkaar.

Deze muurtekens zijn identiek aan model H12E van heraldische wapens waarin drie wapenfiguren zgn 1-2 zijn geplaatst. O.a. bij Nicolaas ten Have (1604-1650), kaartmaker in Zwolle. H12E constructies lijken kenmerkend voor Angelische figuraties, i.c. de hoofdletter A van Anglisch. De muurtekens kunnen derhalve betekenen dat Borckerhof oorspronkelijk is gebouwd door een Anglische familie.
** Orvelte, ASA, H12E, Have
foto @ BCK
 

Borculo:
Stad in de Achterhoek. Oorspronkelijk een heerlijkheid van het graafschap Lohn in Westfalen. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch borc (borg, burcht) + lah, laeg, low (laag, laagte, lo, loo).
¶ Wapen: op blauw in goud twee gekruiste scheepshaken (Angl: sciphocs) met daaronder drie ballen 2-1 geplaatst. Borculo ligt aan de Berkel. De scheepshaken duiden derhalve kennelijk op de belangrijke rol van de scheepvaart aldaar.
¶ Het geslacht Van Borculo komt voort uit het geslacht Van Coevorden, dat voortkomt uit het geslacht Van Bierum. Enige telgen uit het geslacht Van Coevorden zijn heer van Coevorden, welk ambt zij erven van het geslacht Van Bierum. Dit ambt blijft in handen van het geslacht Van Borculo tot 1402 via Reinoud I tm IV. > Coevorden
timetable:
1151nC: Borculo afgescheiden van graafschap Lohn.
1151: ridder Rotholfus de Burclo genoemd in 1151 AD.
1236: Hendrik van Borculo (c 1200-1240) ghm Eufemia, dochter van Rudolf II van Coevorden; jong gestorven; Eufemia hertrouwt Herman van Loon; uit eerste huwelijk: Hendrik (gb 1240), wonend in Borculo. (#Quedam/p96)
1275: Hendrik van Borculo (c 1240-1300); zoon van Hendrik van Borculo (gb 1200*); ghm Agnes Xx; 1275-1288 burggraaf van Coevorden. (Quedam/p96)
1348: Hendrik V van Borculo sterft kinderloos.
1348: Hendrik V wordt opgevolgd door zijn neef Reinald van Coevorden.
1349*: Reinald staat de heerlijkheid af aan zijn dochter.
1375*: Dochter van Reinald sterft. Erfgenaam is Gadert van Borculo van Dodinckweerde. Hij staat de heerlijkheid af aan Gijsbrecht van Bronckhorst, ghm Hendrika van Dodinckweerde.
1553: Joost graaf van Bronckhorst sterft. De heerlijkheid gaat naar de bisschop van Munster.
1554*: Georg graaf van Limburg-Stirum handhaaft de heerlijkheid. Hij is ghm een achternicht van graaf Joost.
1560*: Graaf Georg voert de Lutherse Kerk in.
** Coevorden, HAVA
# WP, DAB, KBG

Bork:
Familienaam. Komt in 1947 totaal 82x voor in Nederland met piek van 69x in Drente, voornamelijk in Hoogeveen. De naam lijkt afgeleid van Anglisch borc (borg).
Variant: Ter Bork.
** Borckerhof
# Meertens Instituut 28.7.2010, KBG

Borkum:
OstFries eiland in de Waddenzee voor de kust ven Eemsland. Het eiland wordt rond 500vC bevolkt door Angelen uit Lunenburg. De naam Borkum lijkt derhalve afgeleid van Anglisch borc (borg, burcht) + ham (heem, oord). Dus: het oord bij de borg (burcht).
** Westerbork, Maashees, ASA

Borne:
Stad bij Hengelo in Twente. Anno 2010 circa 20.000 inwoners. De naam Borne heet afgleid van de term borg, zijnde een versterkt huis met wal en gracht eromheen. De oudste vermeldingen spreken van Burgunde (1206), Borgende (1397), Boerne (1397) en Borgen (1497). Aangezien Burgunde de oudste naam is, kan men beter stellen dat de naam Borne is afgeleid van de term burg. Burg is een specifiek Anglische term, hetgeen doet vermoeden dat de regio van oorsprong Anglisch territorium is.
¶ Waarom Borne zou zijn afgeleid van de simpele term burg is niet duidelijk. De overgang zou zijn verlopen via Boerne. Dat verraadt Saxische invloed. Anglisch burg wordt in het Saxisch borg genoemd. Deze versaxing voltrekt zich in NO Nederland veelal na 1327 toen het autochtone Anglisch steeds verder was versaxt door de Saxen die sinds circa 775nC NO Nederland waren binnengedrongen. (> Versaxing)
¶ Anderen beweren dat Borne is afgeleid van de term borg, zijnde een hoogte c.q. borgplaats ofwel vluchtoord, een plaats waar mensen zich kunnen bergen tegen gevaren. Dit moet dan genoemde borg Burgunde zijn, die zoals gezegd inderdaad op een hoogte (horst) staat. Gezien de historische situatie lijkt deze these zeker plausibel. Burgunde was dan kennelijk een vluchtburcht, zoals elders ook waren, bedoeld om de nabij wonende bevolking schuilplaats te bieden.
¶ Historici menen dat de borg heeft gestaan op de Horst nabij de Enn(d)ekerdijk. Deze borg kreeg daarom de naam Borgende, zijnde de laatste borg in een reeks van acht borgen in Borne en omgeving. Zulks vinden we analoog terug in de naam Bergentheim, een regio bij Hardenberg. De naam is te analyseren in berg-ent(einde)-heim. Ofwel het oord aan het einde van een berg, zijnde een zandhoogte in veengebied.
¶ De regio Noord Twente wordt circa 225vC bevolkt door Angelen vanuit de regio Hardenberg. (> Angelstes) Ze settelen o.a. in Piksen (Hellendoorn), Beverdam (Almelo), Cottwick (Zeldam), Tusveld (Almelo), Asveld (Hengelo), Pentrop (Hengelo) en Beckum (Hengelo). Borne zal rond diezelfde tijd kunnen zijn bevolkt door de Angelen.
¶ Gaan we ervan uit dat Borne van oorsprong een Anglische naam is, dan kan Borgende (1262) zijn afgeleid van Anglisch beorg (berg) + ende (einde). De laatste borg staat dus op het einde van de berg, ofwel de Horst, zijnde hoog gelegen grond, in Anglisch hyrst genaamd. Zodoende krijgt de laatste borg, die is gelegen op de horst (berg), dan de naam Borgende, ofwel de borg op het einde van de berg (horst). Burgunde is dan in deze optiek een verkeerde schrijfwijze, zoals zo vaak voorkomt in oude documenten.
¶ De Meijershof aan het eind van de Ennekersdijk in Borne wordt gezien als de laatste van eerder genoemde acht borgen (hoven) in en rond Borne. Anno 2010 is ze nog steeds intact en daarmee is ze ook de enige overgebleven hof. Meijer = iemand die de goederen bebouwt en beheert van iemand ander, i.c. de werkelijke eigenaar, die meestal verweg woont. Sinds 1206 was dat de bisschop van Utrecht. Een meijer was ook verantwoordelijk voor de opstallen en het innen van schattingen (heffingen en belastingen).
 

¶ In de jaren 1990-95 is de Meijershof gerenoveerd. Het oude pand is afgebroken en het nieuwe pand is in oude stijl herbouwd. Deze stijl is zeker niet Saxisch te noemen en zal derhalve veeleer een voortzetting zijn van de historische Anglische architectuur, zoals elders in NO Nederland is te zien. Anno 2010 woont er de familie Pol. Deze naam is afgeleid van Anglisch pol, dat poel betekent. De naam Pol (Van der) komt voornamelijk voor in NO Nederland en is vrij zeker afgeleid van het Anglisch pol (poel). (> Pol)
 
¶ De Meijershof wordt beschouwd als historische grond. Hier is Borne ontstaan en uitgegroeid. De buurt waar de Meijershof staat, heet de Koppelsbrink. Hier staan diverse prachtige zeer oude panden. De locatie is daarom ook beschermd gebied.
 
De architectuur is er van zeer oude datum. De meest recente hebben een Saxische bouwstijl. De oudere zeker niet. Die hebben veelal wolfdaken en zijn dus eerder uitlopers van oude Anglische architectuur. (> Wolfdaken) De Angelen waren immers zeker al rond 225vC aanwezig in de regio, terwijl de Saxen pas rond 775nC geleidelijk en in betrekkelijk kleine aantallen NO Nederland binnendringen. Hun invloed op de cultuur wordt pas sinds circa 1327 geleidelijk aan merkbaar. In de architectuur gebeurt dat pas sinds de 18e eeuw.
 
Het huis op bovenstaande foto zal ergens rond 1250nC kunnen zijn gebouwd. Wolfdaken doen hun intrede rond 950nC. Steenbouw komt pas in de 13e eeuw op gang. Aangezien de Meijershof al in 1206 bestaat, kan de Koppelsbrink rond die tijd ook al bestaan. Het huis op de foto kan dus mogelijk een voorganger hebben, die al geruim vóór 1206 is gebouwd.
¶ In de wijk Koppelsbrink loopt o.a. een straat genaamd De Aak. Gezien de Anglische context kan deze naam zijn afgeleid van Anglisch ac, aek (eik). De Aak is dan hetzelfde als De Eik. Mogelijk stond daar dus ooit een eik, de heilige boom van de Angelen en andere Germanen. (> Eik)
¶ In de Koppelsbrink loopt ook een straat genaamd De Bleek. Gezien de Anglische context kan de naam zijn afgeleid van Anglisch blac (bleek).
¶ In de Bornse Maten aan de oostkant van Borne zijn in 2005 resten gevonden van boerderijen, daterend uit circa 400vC-0vC en gelegen aan de Bornse Beek. Eerder waren al resten gevonden van boerderijen op hoger gelegen delen nabij de Bornse Beek, i.e. op de Zuidesch grenzend aan de Horst. Deze boerderijen dateren uit circa 0-400nC, de periode dat er feitelijk hoofdzakelijk Angelen wonen in de regio.
@ foto's © BCK
** ASA, Wolfdaken, Versaxing, Architectuur, Lincolnshire/Bourne
# FRI, Historie van Borne (www Lions Club Borne, 30.5.2010), DAB, KBG

Bosland:
()A busk (bos; AS buske), buskase (bossage), bussaga (bossage), fearnholt (=A fearnwood), fearnwud (varenbos = bos waar veel varens groeien; ON vaernholt), flearbusc (vlierbos; AS vleerbusk), foreste (bos, woud, jachtgebied, wildernis; ON foreest, vorst), forestere (boswachter, jachtopzichter; ON forestier), hac (clearing, uitgehakt gebied in bos), hacta (=A hac), haesa (heze, hees = bos van bomen of struiken van één soort), hamma (beboste hoogte in moeras), hlaera (laar = open plek in bos), hlaes (=A hlot; ON laes), hlot (lot, bebost strook land), holt (hout, groep bomen, bos, boom; ON+AS holt), kwasa (=A kwazing), kwasing (kwazing, rijshout, dun eiken hakhout of wilgenhout), laer (laar = open plek in bos, bosweide), las (=A hlot; ON laes), lauha (bosje), lea (clearing, open stuk land in bos), ley (=A lea), loha (loo = hoog gelegen stuk bos), slathland (slatland = strook bebost drasland), swinwud (zwijnenwoud, -bos), wald (woud, bos, landschap), weald (woud), windbraec (=A kwazing; ON windbraek), windfal (=A windbraec), wud (woud), wudland (bosland), wudu (woud)
1250nC++: Bron ZWH/p30 schrijft:

Na circa 1250 veranderde er iets: er kwam meer geld in omloop, de pacht kon betaald worden en menige horige kocht zich nu vrij. Intussen nam de bevolking toe en de kleine boeren wilden ontginnen, waardoor woeste grond begeerlijk werd. Maar er was nog genoeg ruimte. Bos, moeras, veen - grote gebieden waarin iedereen (voorlopig) zijn gang kon gaan. De bossen leverden bouwmateriaal voor de huizen die toen nog van hout waren; bovendien werd er veel hout gestookt. Daarnaast waren ze het jachtterein voor de varkens die er eikels vonden.
** Bomen, Hout

Bossen & Wouden: (BEW:) > Bosland
Boten: > Schepen

Bouw::
()A araeran (oprichten, bouwen), bacstin (baksteen), beam (balk), bold (bouwwerk, huis, woning), boldan (bouwen), bow (bouw, gebouw), bowan (bouwen; ON buwen), bowand (bouwer, bewoner), bowcunst (bouwkunst, bouwkunde), bowhere (bouwheer = opdrachtgever voor de bouw van iets), bowmaester (bouwmeester, architect), bowweareld (bouwwereld), bowwarc (bouwwerk), brec (baksteen), briggbow (bruggenbouw), brigge (brug), buend (=A bowand), buldan (bouwen), buldere (bouwer, bouwheer), bulding (gebouw, bouwwerk), calside (kassei, kei, straatsteen, straat, verharde weg; ON calside), calsidere (stratenmaker; ON calsieder), cey (kei, steen; ON cey), cealc (kalk, krijt; ON calc), cealcan (kalken, met kalk besmeren, pleisteren), cealcere (witkalker, pleisteraar; ON calcere), cisil (kiezel), claeg (klei, leem; ON clei), clinc (klink, klinker = harde steen, baksteen, straatsteen), clincar (=A clinc), crutwaegn (kruiwagen; ON crudewaghen), dicbow (dijkenbouw), flint (flint, kei, vuursteen; AS flint), grand (grind; AS grand, greend), grandstin (grindsteen = steen gemaakt van grind; AS grandsteen), greafel (greffel; AS grefel), grese (gruis, kiezel, zand; ON grees, gruus; AS gruse), grundwercere (grondwerker), holt (hout), holtbow (houtbouw), how (hoeve, huis), hreod (=A reet), hus (huis), husbow (huizenbouw), lim (lijm, leem, kalk), limkuyl (leemkuil, leemgroeve), oferhauwlan (neerhalen, afbreken, demonteren, onderzoeken), panofen (panoven = steenbakkerij die dakpannen maakt), plaster (pleister = leemkalk), plasteran (pleisteren, stucaderen), plastere (stucadoor), plasterwerc (pleisterwerk, stucwerk), pleag (plag = afgestoken zode gras of heide; AS plach), plafan (plaveien; ON plaven), read (=A red), red (rood zand), reat (riet; AS reet), rudd (=A red), sand (zand; ON sant), sandfurdere (zandvervoerder; ON santvoerder), sod (zode, plag), spald (spouw; ON spald), spaldan (spouwen; ON spalden), speld (=A spald), stan (=A sten), sten (steen, natuursteen), stenbacere (steenbakker; ON steenbackere), stenbacery (bakkerij), stenbow (steenbouw), stig (bouwsel, stal, huis, pand, stek), stigan (stijgen, bouwen), stin (=A sten), stinofen (steenbakkerij; ON steenoven), stocc (# baksteen), straet (straat = geplaveide weg), straetbow (stratenbouw), straetmakere (straatmaker), tigele (tegel; ON+AS tichel; AS tichel), tigelmakere (tegelmaker), tigelmakery (tegelmakerij; AS tichelmakerie), tigelwerc (tegelwerk; ON+AS tichelwerk), timber (hout, bouwmateriaal; ON timber), uptymearing (bouw; ASoud optymmeringe), watul (watel), wit (wit zand)
1250nC++: Bron ZWH/p30 schrijft:

Na circa 1250 veranderde er iets: er kwam meer geld in omloop, de pacht kon betaald worden en menige horige kocht zich nu vrij. Intussen nam de bevolking toe en de kleine boeren wilden ontginnen, waardoor woeste grond begeerlijk werd. Maar er was nog genoeg ruimte. Bos, moeras, veen - grote gebieden waarin iedereen (voorlopig) zijn gang kon gaan. De bossen leverden bouwmateriaal voor de huizen die toen nog van hout waren: bovendien werd er veel hout gestookt. Daarnaast waren ze het jachtterein voor de varkens die er eikels vonden. De hei leverde plaggen, ook een bouwmateriaal, en voer voor de schapen.
** AAA, Bouwwerken, Houtwerk, Steenbouw

Bouwkunde: > Bouw
Bouwland: > Akkerland
Bouwmateriaal: > Bouw
Bouwoffer: > Ezinge
Bouwsels: > Bouwwerken
Bouwwereld: > Bouw

Bouwwerken: (BWW:)
()A ael (tempel), bachus (bakhuis, bakoven; AS bakhuus; staat op erf), bachus (achterhuis = bijgebouw met stal; AS achterhoes), bathhus (badhuis), beara (huis, schuur; AS/Gro bere), behausing (behuising; ASoud behausing), behusing (behuizing; AS behusing), bern (schuur), blochus (fort, omwalde vesting; ON blokhuis), boghus (wc; ES poephuis; ON kakhoes), bold (bouwwerk, huis, woning), boldan (bouwen), borc (borg), borchit (borghit = versterkte boerderij), borne (vluchtheuvel, burcht; AS borne; ME bourne), bouery (boerderij; ON boererij), boulwarc (bolwerk), bourhave (boerenhof, boerderij; AS boernhaowe), bourhus (boerenhuis, boerderij), bowwarc (bouwwerk), brigge (brug), bur (vertrek, huis), burg (burg, burcht = versterkte plaats, omwalde nederzetting), burh (=A burg), bute (hut, schuurtje; ON boet), caemer (kamer), caete (kate, kleine hoeve; ASoud caete, kaete), cait (kate, kleine hoeve; ASoud caith), cate (kate; kote, kleine hoeve; ASoud caete, kaete), cathe (kate, kleine hoeve; ASoud caete, kaete), ceamme (hofstede, woning; ON kemme, kemenade), cingel (singel = gracht, buitenmuur, ringmuur, wal), circe (kerk), cochus (kookhuis; staat op erf), comheod (komhut), cote (kote, kleine hoeve; ASoud kotte), cotshus (koetshuis), cott (kot, kleine woning; ASoud cott, kotte), dichus (dijkhuis; AS diekhoes), dinghus (dinghuis, huis waar gedingd wordt, raadhuis, vergaderruimte), dollhus (gekkenhuis; ON dolhuis; AS dolhoes), drenchus (=A drinchus), drinchus (drankhuis, bar, cafee, taveerne; AS drinkhoes), eardung (huis, woning), eardungstow (schuilplaats), forewerc (voorwerk = extern gelegen vesting, pand, e.d.; ON vorewerc), flet (huis), garite (wachttoren, -huisje; ON garite), geabel (gevel), ham (huis, woning), hamric (versterkt huis, borg, burgt), hamstede (heemstede = groot landhuis, omgracht en met singels), han (huis, tehuis), have (hoeve), havesatu (havezate, zate), heall (hal, zaal, huis, landhuis, landgoed, paleis), holstede (kleine woning; ASoud holstede), hoo (huis, oord), hoose (huis; AS huus, hoes), how (huis, oord), hus (huis), huus (=A hoose), husinge (huis + alles wat erbij hoort), hut (hut), lett (onderkomen, huisje, keet), mentel (mantel, omhulsel), motta (motte = omwald en omgracht huis), mylen (molen), nenhus (achterhuis = schuur met stal; AS achterhoes; ASoud nienhoes), panhus (bierbrouwerij; AS panhuus), peand (pand; ASoud pend, pand), peandan (beslag leggen op een pand; ASoud penden), peanding (panding, beslaglegging op pand; ASoud pending), peandscap (bepand, met pand belast; ASoud pantschap), peandwering (pandwering = verzet tegen panding), pesthus (ziekenhuis voor pestlijders), pleayhus (pleithuis, huis waar gepleit en recht gesproken wordt; ON pleyhus), port (poort, deur; ON porte), praethus (praathuis, café; AS proathoes), raedhus (raadhuis, stadhuis), ridherhus (kasteel; ON ridderhus), rum (ruimte, kamer; ON+AS rume), sali (zeel, huis zonder kamers; ON sele), satu (zate, havezate), scadd (=A sceadd), sceadd (schuur, open schuur, bijgebouw voor opbergen van gereedschap, stro, etc of als werkplek voor bakken of koken; ME shed), scot (hok; AS skot), scotport (valdeur; ON schotporte), sele (zaal), seli (zaal), seochus (ziekenhuis; AS sekenhoes), solre (zolder), spill (boerderij; AS spil), staete (state = adellijk huis), sten (huis, kasteel, gevangenis; ON steen), stencaemere (=A stenhus), stenhus (steenhuis, stenenhuis = versterkt huis; ON steenhus), stentor (stenen toren), stig (stek, stal, huis, pand; ASout stiga), stins (steenhuis = stenen huis; AS/Gro stins), stowe (schuilplaats, opvanghuis; AS stouwe), sulre (zolder), sumorhus (zomerhuis, tuinhuis), syl (zuil; AS zul), thaec (dak), tollhus (tolhuis, belastingkantoor), tor (=A toran), toran (toren; ON tor, torn), um (=A ham), uptymearing (bouw; ASoud optymmeringe), utbold (uitbouw, bijgebouw), walla (=A weal), weal (wal, muur, schans), weama (weeme, wheme = huis + hof + 2 morgen land + boomgaard; AS/VW weme), wunung (woning)
** Komhutten, Molens, Vestingen, Bruggen, Waterwerken, Dijken, Huizen, Komhutten, Kerken, Bijgebouwen (> Huizen), Architectuur, AAA

Boxmeer:
Stad aan de Maas in Noord-Brabant.
** Oeffelt, Holthees, Maashees, Afferden/Maas

Brakel:
- buurtschap in Boxmeer, genoemd in 1075 als Bracla in een document van de Abdij van Echternach. Naar zeggen betekent Bracla: gescheurd weiland. dit komt overeen met de naam Breukelen (ZA).
- dorp aan de Waal in de gemeente Zaltbommel, in 1228 genoemd als Bracle
- dorp bij Maurik, aangegeven op kaart 25 van bron RZA (1773)
- vrml buurt in Wageningen, genoemd als Bracola in 838nC in een oorkomde van graaf Rodgar van Gelre, die het gebied schenkt aan de St Maartenskerk in Utrecht
- stad circa 10 Km oost van Paderborn in Neder-Saxen
Al deze locaties liggen in Mega Angeln, het Anglische Rijk in de periode 300vC-800nC.
¶ De naam Brakel is naar zeggen afgeleid van de Germaanse woorden braco = varen en le (lo) = loofbos op een oeverwal. Aangezien de genoemde locaties alle van zeer oude datum zijn en in die tijd in Anglische territorium liggen, mag men aannemen dat de genoemde Germaanse woorden tot de Anglische taal behoren. De genoemde betekenis van bracla (gescheurd weiland) lijkt derhalve meer waarchijnlijk.
** Angologie, Fordweg Neede (Brakelweg), Breukelen
# WKP 4.4.2010, KBG

Brand: > Vuur
Brandrode: (koeienras) > Koeien

Brandstoffen:
70mljVC++ hout voor kampvuur Bushmen > Hout
1400vC++ plantenolie voor lampjes Egyptenaren > Olie
700vC++ houtskool om ijzer te smelten > Houtskool
336vC++ steenkool > Steenkool
146vC++ turf als brandstof in de Lage Landen > Turf
100nC++ plantenolie voor lampjes in Syria en Rome > Olie
850nC++ cokes > Cokes
1850++ moerasgas > Moerasgas
1900++ bruinkool
** Vuur

Bredeburg:
Nederlandse familienaam, mogelijk afkomstig van Huis Breedeborgh in De Breede, gelegen ZO van Warffum in Noord Groningen. De regio wordt al sinds circa 500vC bevolkt door Angelen uit Oost Groningen. De naam Bredeborgh kan derhalve zijn afgeleid van Anglisch brad (breed) + burg (burg, borg).
¶ Inspectie ter plekke toont dat Huis Breedeborgh een fraai pand is en dat het geheel feitelijk de status vertoont van een oude havezathe.
¶ In Cleveland (Yorkshire) ligt een gehucht met de naam Bradbury, circa 15 Km NO van Billingham bij Middlesborough. Bradbury betekent in Anglisch hetzelfde als Bredeburg in Groningen. De naam Billing komt bovendien relatief vaak voor in plaatsnamen in Groningen en in Noord Engeland. (> Billinge) Het lijkt er derhalve op dat Bradbury is gesticht door Angelen, afkomstig uit Bredeburg in Groningen. (> Regionamen) Burchten of borgen dateren al van circa 3000vC, eerst in Soemerië en later steeds verder in noordelijke landen. (> Burchten)
¶ Bradbury in Cleveland schijnt oorspronkelijk een graafschap te zijn geweest. Mogelijk is of was er dan ook een Manor Bradbury. Vooralsnog is daarover niets bekend.
¶ In Engeland en andere Angel-Saxische landen komt de naam Bradbury ook voor als familienaam. In Nederland komt de familienaam Bredeburg o.a. voor als Bredenburg. Bekend is Johannes Bredenburg (1643-1691), een handelaar in wijnen en daarnaast wever. Hij schreef een kritisch werk over de filosofie van Spinoza.
# FRI, KTB (1778), Google Maps 17.6.2010, DAB, KBG

Bredevoort:
Stadje in de Achterhoek. Bekend als boekenstad, waar vele antiquairs gevestigd zijn. De naam Bredevoort is afgeleid van Anglisch brad (breed) en ford (voorde). De brede voorde dus. De regio is rond 150vC bevolkt door Angelen uit de regio Neede en Eibergen.
¶ De naam Bredevoort komt rond 1300 voor als Bredeford. Ook als familienaam. O.a. in Engeland. Later verschijnt de Nederlandse variant Breevoort.
¶ In Engeland vinden we de stad Bradford bij Leeds in Mercia (NO Engeland).

Breukelen:
Stad aan de Vecht in Utrecht. De regio wordt rond 100nC bevolkt door Angelen uit de Veluwe. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch bracla (gescheurd weiland).
¶ In Norfolk (East Anglia, GB) ligt de plaats Breckles. De regio is in 450-550nC bevolkt door Angelen van het Continent. In Breckles zijn artefacts gevonden van een Anglische nederzetting. O.a. een omgrachte hoeve. Breckles is naar zeggen afgeleid van brec (breuk) en laes (weiland). Gebroken weiland dus. Deze betekenis is dus identiek aan de betekenis van bracla.
** ASA

Brittannia: > PgBrit
Broches: > Kleding (Gallery), Archeologie

 

Broederschap: (BSC:)
()A brotherred (broederschap), brothor (broeder, broer; AS broder, breur), mayne (gemeente, broederschap, verbond), read (rood = kleur van bloed, liefde en verbondenheid), red (=A read), redmayne (rode bond, band), rudd (=A read), wit (wit, zuiver; kleur van zuiverheid)

 
¶ Rechtsboven: de redmayne: een witte vlag met rood X-kruis. Ze is het eeuwenoude symbool van eenheid in vrijheid.
¶ Het X-kruis ofwel schuinkruis komt voor in vele historische vlaggen. Zoals Mercia, Ierland en Schotland. De oude Angel-Saxen voeren het schuinkruis op hun munten en wapenschilden. De boroughs van de Thames nabij London Bridge in Londen hebben in de middeleeuwen boven de gates (poorten) een groot wapen met daarop een rood X-kruis op een wit rechthoekig veld. Deze boroughs zijn in 889nC gebouwd door Ethelred II van Mercia om de brug over de Thames te beschermen. Aan elke oever staat een borough. Mercia is circa 650-900nC het grootste en machtigste Anglische Rijk in Brittannia.
¶ Op de oudste munten van Engeland is een zgn X-kruis afgebeeld. Engelse ridders en krijgers voeren in die tijd schilden met een rood X-kruis, het symbool van de Gewisse (= bondgenoten). Dit X-kruis is gelijk aan de letter X (Geofu, Gyfu) in de Futhark, het oude Runen-alfabet. Dit teken staat voor de moderne letter G en wordt uitgesproken als de g-klank in Geoffrey.
¶ Volgens bron RGT staat het runenteken X voor Gebo dat geven betekent. De uitspraak is een harde G zoals in het Engelse woord 'gift'. (> Runentekens) Op pagina 55 schrijft bron RGT verder:
Het is ook het teken dat door bloedbroeders wordt gemaakt, als de ingesnede polsen worden gekruist in een rituele bloedruil. Daarom betekent Gebo ook mystiek verbond en rituele verbintenis. Op een meer wereldlijk niveau kan het duiden op het sluiten van elke belangrijke verbintenis.
¶ Een sterk bewijs voor de juistheid van deze stelling is te vinden in het X-teken dat in heden en verleden vaak is gebruikt als teken van verbintenis, o.a. bij een huwelijk. Een zgn alliantieteken dus. Bijvoorbeeld in genealogiën. Zo betekent Jan Valkenier x Miriam van Frieswijk dat Jan Valkenier is gehuwd met Miriam van Frieswijk. Verder wordt bloedcontact door velen nog steeds beschouwd als een symbool voor ultieme eenwording. Het X-kruis of Gebo heeft dus nog steeds een sterke mystieke betekenis. Opmerkelijk in dezen is dat bij bloedcontact en bij huwelijk ook nog steeds gesproken wordt over bloedbanden en bloedverwantschap.
** ABA, Redmayne, Vriendschap, Liefde & Verbondenheid, Solidariteit, Hengest & Horsa

Broekland: dorp in Salland > Hengevelde Wijhe
Brokope: > Oldeberkoop

Bronc:
Het woord bronk komt o.a. voor in Bronkhorst en de Bronkweg in Drempt. Bronkorst ligt aan de IJssel tussen Zutphen en Doesburg. Drempt grenst in het zuiden aan Doesburg. De Bronkweg is een smalle landweg. Kennelijk gaat het hier om een locatie met de naam Bronk waarnaar Bronkhorst en de Bronkweg zijn genoemd. Dit Bronk moet liggen tussen Bronkhorst en Drempt. Vooralsnog is die locatie niet gevonden.
¶ In het Spaans is bronco = ruw, onbewerkt, wild (omgeving), nors, onvriendelijk, etc. Mogelijk hangt dit woord samen met de naam Bronneger, een gehucht bij Borger in Drente. Bronneger wordt in de streektaal Bronger genoemd.
¶ Bij Bronneger ligt het Bronnegerveen. Kennelijk gaat het hier om een voormalig woest gebied. De naam Bronger kan dan zijn afgeleid van bronk = wild, woest, wildernis, woestenij.
¶ De regio Bronneger (Bronger) wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Zuid Groningen. De naam Bronger lijkt derhalve afgeleid van het Anglische woord bronc = wildernis, woestenij.
# FRI, KBG

Bronckhorst:
Agglomeratie van steden en dorpen in ZO Gelderland ontstaan in 2000 door de gemeentelijke herindeling, omvattend: Bronkhorst, Keijenborg, Hengelo Gld, Vorden, Kranenburg Gld, Wijchmond, etc.
** Bronkhorst

Brongers:
Nederlandse familienaam. De naam komt in 1947 totaal 403x voor met piek van 79x in Drente. De hoogste frekwentie is in Veendam (2010 79x). Gezien deze context lijkt de naam afkomstig uit Bronneger, een gehucht in Borger (Drente). Bronneger heet in de regiotaal Bronger. Brongers is dus iemand uit Bronger, welke naam lijkt afgeleid van Anglisch bronc = wildernis, woestenij.
** Bronc
# Meertens Instituut 30.7.2010, KBG

Bronkhorst:
Stadje aan de IJssel in Gelderland, tussen Zutphen en Doesburg. Anno 2010 circa 300 inwoners. Rond 200vC wordt de regio tussen Zutphen en Doesburg bevolkt door Angelen, vrijwel zeker uit Berkelland. Gezien de context is Bronkhorst derhalve vrij zeker van oorsprong een Anglische nederzetting.
¶ Op kaart KGH (Hertogdom Gelre) van 1593 staat de naam geschreven als Brochorst. Deze naam lijkt afgeleid van Anglisch broc (broek, drasland) en hyrst (horst, zandhoogte).
¶ Op kaart RZA (1773) staat Bronkhorst geschreven als Bronkhorst. De naamsverandering dateert dus uit de periode 1594-1772. Mogelijk dus rond 1680.
¶ Gaan we uit van de gangbare opvatting dat Bronckhorst de oudste schrijfwijze is, dan zal de naam zijn afgeleid van Anglisch bronc, zijnde een wild of woest gebied ofwel wildernis of woestenij. Horst is dan afgeleid van Anglisch hyrst, zijnde een horst. Bronckhorst is dan volgens Anglische regionamen: de horst bij een woest gebied (weuste). De regio is inderdaad in vroegere tijden een groot drasland geweest met woeste begroeïng.
¶ Bronkhorst heeft een heel oud centrum, dat dateert uit de 13e-14e eeuw. Zo staat er o.a. de oudste herberg van Nederland. Ooit stond er het kasteel van de Heren van Bronckhorst. Helaas is dat gesloopt in de 19e eeuw. Alleen het Slotkapel uit 1344 staat er nog.
¶ De panden in Bronkhorst zijn opgetrokken uit bakstenen en zijn dus gebouwd in de 13e eeuw of daarna. (> Steenbouw) De meeste hebben relatief lage muren en grote brede wolfdaken. Enkele hebben schilddaken. De lage muren en schilddaken duiden op zeer oude leeftijd. De wolfdaken zijn kenmerkend voor de Anglische architectuur sinds circa 950nC. Ze komen voornamelijk voor in NO Nederland, waar de Angelen zich hebben gesetteld vanuit het noorden sinds circa 500vC. (> Wolfdaken, ASA)
¶ Het adellijk geslacht Van Bronckhorst heeft door de eeuwen veel bezit in heel Noord Nederland. De oudst bekende telg is Adam van Bronckhorst, die wordt genoemd in 1127-1131.
** Broc, Bronckhorst, Borculo, HAVA
# FRI, WP, KGH (1593)

Bronnen: btr historische infobronnen mbt Angelland > HBA, HBAA, HKEA, Neven

Brons:
Brons is een legering gemaakt van 60% koper en andere metalen en stoffen, die het koper sterk, stabiel en duurzaam maken. De Bronstijd duurt van circa 2000-800vC. Daarna wordt brons vervangen door ijzer. Brons wordt dan steeds minder gebruikt. Hoofdzakelijk nog voor ornamenten, deurbeslag, siervoorwerpen, etc.
** Bruns, Appel

Brood:
()A blom (bloem = meel), bread (brood), brunbread (bruinbrood), caeg (puntbrood), cruma (kruim, kruimel, binnenste van brood; ON crume; AS kruum), dag (deeg; ME dough), gist (gist; ME yeast), hlaf (stuk brood), melo (meel), meolo (meel), rygebread (roggebrood), soppe (soep, geweekt brood; ON sop, sope, soppe), speltbread (speltbrood), sucerbread (suikerbrood), wealcan (kneden, drukken, persen; ON walken), wegga (wegge = tarwebrood, witbrood; AS wegge)
** Voedsel, Rogge, KBB (Koken, Bakken & Braden)

Bruggelen:
Regio tussen Beekbergen en Apeldoorn op de Veluwe. Rond 100vC settelen Angelen uit West Salland in de regio Apeldoorn.
¶ Oudste vermelding van Bruggelen is in 801nC in een giftbrief, waarin Podolf, zoon van Wibald, zijn hof in Englandi, annex weiden en rechten, alsmede het woud Braclog (Bruggelen) schenkt aan de Abdij van Werden bij Duisburg aan de Rhur.
¶ De naam Braclog is volgens sommigen afgeleid van braclog = braakliggend gat. Deze term lijkt echter geen enkle betekenis te hebben. Braakliggend heeft betrekking op een stuk land. Niet op een gat. Bovendien gaat het om een woud.
¶ Genoemd woord woud is mogelijk een vertaling van het toenmalig gangbare woord wold, Anglisch wud, wudu; later: wald = open landstreek, weide, struikgewas. Het landschap in Noord Europa bestaat in die tijd voornamelijk uit grote open vlakten begroeid met gras en weinig bomen. In moerassen groeien daarentegen vealal struiken en lage bomen.
¶ Aan de Arnhemseweg richting Beekbergen ligt vlak na de Vale Ouwe rechts een erf met de naam Het Struweel (Angl: Struwell). Struweel betekent struikgewas. Het erf ligt aan de rand van Bruggelen. Aangezien erfnamen vaak oude veldnamen zijn, kan de naam Het Struweel betekenen dat de regio nogal moerassig was.
¶ Kaart RZA/33 (1773) vermeldt het Els Bosch tussen de Nagelpoel (Bruggelen) en Beekbergen. Els Bosch betekent Elzenbos = een bos waar elzen groeien. Elzen groeien voornamelijk in drasland. (> Els) Dat bevestigt dat de regio inderdaad drassig en moerassig is.
¶ Per saldo lijkt Braclog een verschrijving van Barclog. Die naam lijkt afgeleid van Anglisch bar (bever) + clog (ravijn met sterk stromende rivier of beek). Mogelijk was daar sprake van beverjacht. De Angelen zijn namelijk vele eeuwen lang notoire beverjagers.
¶ Stichting Natuurwaarden Enken Beekbergen schrijft bij De buurtschap Engeland dat Podolfus, zoon van Wibald, zijn hof in Englandi met daarbij behorende weiden en rechten, alsmede een aandeel in het woud Barclog schenkt aan de abdij van Werden bij Duisburg aan de Rühr. (sbne-beekbergen.nl 23.5.2011) Maw: zij noemen niet Braclog maar Barclog.
¶ Voorgaande optie lijkt sterk te worden bevestigd door de waterval bij de Windemolens in Ugchelen aan de G.P. Duuringlaan. De waterval is ruim drie meter hoog. De Ugchelse Beek klettert daar naar beneden en drijft er de watermolens aan van De Windemolens, gebouwd in 1641 en 1740. Deze Windemolens branden af in 1896. Daarna worden ze herbouwd als wasserij.
De plek van de Windemolens grenst aan de regio's Engeland en Engelander Holt in Beekbergen. Nabij die plek lag ook een meertje. Mogelijk lag dit meertje halverwege de huidige Ugchelsegrensweg. In de verderop liggende buurt de Bouwhof ligt een grote plas, dat waarschijnlijk het vroegere Nagelpoel was, zoals aangegeven op kaart RZA/33 (1773).
¶ In en nabij Ugchelen liggen tot in de 18e eeuw enige moerassen. O.a. Reytbroek en mogelijk ook Snakenbroek. (> Snakenbroek) Ook elders liggen daaromtrent in die tijd broeklanden. O.a. langs rivier de Grift met haar vele zijtakken. Op kaart RZA/33 (1773) staan zeven watermolens getekend bij de Grift. O.a. de Hamermolen aan de Hoenderloseweg in Ugchelen, die anno 2011 nog steeds bestaat.
¶ De aanwezigheid van stromend water, plassen en moerassen in Bruggelen en het latere Ugchelen maakt de regio uitstekend geschikt voor bevers, die tot in de 19e eeuw nog veel voorkomen in Nederland. (> Bevers) Anglische beverjagers zullen daar dus zeker een goed bestaan hebben gevonden.
¶ De naam Barclog lijkt verwant aan de naam Barclow die in Engeland voorkomt als familienaam. Ook bestaat de ruïne Barclow Hall in Cumbria, dat o.a. gezien de toponimie lijkt bevolkt door Angelen uit Nederland. (> Diepenheim, Cumbria) Rond 450-550nC zijn vele Angelen vanuit Angelland gemigreerd naar Brittannia. De reden was voornamelijk de langdurige watersnood, die al rond 300nC begint. Uit de regio Olst, Wijhe, Broekland en Apeldoorn migreren er ook velen. > P35
** Engeland Beekbergen, Ugchelen, Beverjacht, Beversites, Barclaw

Bruggen:
()A arce (boog, brug), bart (houten brugdek), briggbow (bruggenbouw), brigge (brug; ON brucge, brugge; AS brugge), brycg (=A brigge), clappe (klapbrug; AS/Gro klappe), cnuppelwaeg (knuppelweg, veenbrug), earc (=A arce), fenbrigge (veenbrug), gewat (brug, etc), houlbrygge (hoelbrug = hoge stenen brug over water; ON hoelbrughe), houle (=A houlbrygge), holbrigge (boogbrug; =A houlbrygge), spicca (brug van planken bedekt met takkebossen en plaggen; AS/TW+VL spikke), steg (loopplank, brugje; ON steghe; AS stegge), tilla (brug; AS/Gro til)
Voorden: Bij de aanleg van een brug zal men zo veel mogelijk rekening houden met het bestaande wegennet. In het verleden goldt dat zeker in nog sterkere mate dan anno 2010. Vroeger was het bouwen van een brug en de aanleg van aansluitende wegen immers veel zwaarder dan anno 2010. Zo ligt de oude voorde bij Hackfort Ao 2011 onder de brug van de Baakseweg vlakbij de ingang van kasteel Hackfort. Ook bij Oxe bij Colmschate is zulks het geval. > Hackfort, Oxevoorde, Voorden
2100vC: Veenbruggen worden al gebouwd sinds circa 2100vC. Ze werden gebruikt in drasland en gemaakt van stammen en planken. > Veenbruggen, Kyllot
350vC: De oudste veenbrug in Nederland is de Valtherbrug bij Valthe in Drente. Ze dateert van circa 350vC. Deze brug was gemaakt van boomstammen en planken en liep over 12 Km van Valthe naar Ter Apel.

250vC: Foto rechts: de veenbrug in 't Kyllot bij Smilde in Drent. Ze dateert van circa 250vC. (©)
** Veenbruggen, Kyllot
 

100nC: Een motte is het prototype van de latere kastelen. Ze dateren uit al uit 100nC en komen in heel NW Europa voor. Ze werden gebouwd op een heuvel, omringd door een veld, een wal, een ringgracht met een ophaalbrug. Maw: bruggen bestaan al rond 100nC. Foto rechts: replica van de historische brug (links) bij de motte in Kuinre.
** Motte, Kuinre

 
 

Bruns:
Gezien de Nederlandse naam Brunswijk voor de Duitse stad Braunschweig, mogen we veronderstellen dat bruns = brons = bronskeleurig = groenbruin.
Brons is een legering gemaakt van 60% koper en andere metalen en stoffen, die het koper sterk en duurzaam maken.
¶ De term bruns of variaties daarvan komen voor in de volgende namen:
- Bronsbergen: gebied NW van Wichmond (kaart 73 bron HTN/1783). De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Berkelland.
- Brunsveld: Natuurgebied tussen Zekhem en Yzervoorde/Doetinchem.
- Brunsveld: Familienaam die voornamelijk voorkomt in Gelderland en Overijssel. Herkomstgebied lijkt Lochem, waar de hoogste frekwentie is. Rond 200vC settelen Angelen in Lochem en directe omgeving.
- Brunsvoort: Bosgebied links aan de weg van Bathmen naar Dorth. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Markelo.
** Brons

Brunswijk:
Duits: Braunschweig. Stad in NederSaxen, circa 40 Km zuidoost van Hannover. Naar zeggen bevindt zich daar rond 200nC een grote Anglische nederzetting. Gezien de historische migratiestromen kunnen deze Angelen zich daar gevestigd hebben rond 250vC.
¶ Aangezien bruns = brons, lijkt de regio Brunswijk mogelijk een grote vindplaats van koper, waarvan ter plekke brons werd gemaakt.
** Bruns, ASA

Brunt:
Anglische mansnaam. Betekenis: strijdkern, brandpunt, brandhaard, kernmacht van een aanval, centrale kracht in een veldslag, hevigste furie in een strijd. De naam Brunt komt in Engeland voor als Brund. O.a. in:
- Brund Fell (Bruntvel = Bruntveld) bij Keswick in het Lake District (Cumbria)
- Brund Low (Bruntloo), een ronde barrow (burcht) in Staffordshire.
Beide locaties liggen in Mercia, een oorspronkelijk Anglisch gebied in Midden Engeland. (> PgBrit/Brittannia)
¶ De naam Brunt komt in Nederland ook voor als familienaam. Verspreiding: 1947 totaal 234x met piek van 115x in ZuidHolland. Verder in de regio Bruntinge in Midden Drente en hoge frekwenties in Coevorden en Tynaarlo (Groningen).
** Bruntinge
# J.T. Weggemans 26.7.2010, lexic.us 26.7.2010, Meertens Instituut 28.7.2010, DAB, KBG

Bruntinge:
Esdorp bij Orvelte in Midden Drente. De regio wordt circa 300vC bevolkt door Angelen uit Zuid Groningen. De naam Bruntinge is derhalve afgeleid van Anglisch Brunt (mansnaam) + ing (volk). Dus: volk van Brunt.
¶ In documenten van 1516 komt Bruntinge voor als Bruntinghe.
¶ Bruntinge komt in Nederland voor als:
- Brunting: 1947 8x. Hoogste frekwentie 5x in ZuidHolland.
- Bruntink: 1947 192x. Hoogste frekwentie 146x in Gelderland.
Gezien de Anglische herkomst is Brunting kennelijk de oudste vorm. Door de versaxing in de grensgebieden met Duitsland sinds circa 800nC is de vorm Bruntink ontstaan.
** Brunt, -ing, Versaxing, Esgrond
# FRI, J.T. Weggemans 26.7.2010, Meertens Instituut 26.7.2010, KBG

Bruntingerhof:
Oude boerderij van het type Los Hoes in museumdorp Orvelte, Drente. De hoeve dateert van circa 1560 en stond eerst in Bruntinge, circa 8 Km zuid van Orvelte. Voordien stond aldaar een oudere hoeve, die (deels) werd afgebroken om er de nieuwe hoeve te bouwen. De oudere hoeve dateerde mogelijk uit de 15e eeuw. De verbindingen zijn van het type pen-in-gat, wat bij bouw en demontage zeer makkelijk werkt. De huidige hoeve werd in 1968 steen voor steen en bint voor bint afgebroken en daarna in Orvelte weer helemaal opgebouwd. De naam Bruntingerhof is ontleend aan Bruntinge waar de hoeve eerder stond.

¶ Bruntingerhof was oorspronkelijk gebouwd in 6 vakken voor de stal en 2 vakken voor het woondeel. Een vak = het deel van de muur tussen twee gebinten. De muren waren opgetrokken uit een raamwerk van rechte eiken balken met daartussen een vlechtwerk van eiken staken en matten van roggestroo. Het stroo werd met wilgentenen op latten gebonden in ruitvormige vakken. De tussenruimtes werden opgevuld met een mengsel van leem vermengd met koemest en ossenbloed. (> Watul) Hierdoor kregen de muren de typische bruingele kleur, die zo
 
kenmerkend is voor huizen en hoeven in het verre verleden. (> Huizen) De vloeren en het houtwerk werden tot slot geverfd met vele liters ossenbloed om de houdbaarheid te vergroten. Als dakbedekking gebruikte men roggestroo, dat 10 tot 12 jaar meeging.
Foto rechtsboven: Bruntingerhof zomer 2010. Vele vakken zijn slordig wit gekalkt. De andere hebben nog de authentieke geelbruine kleur. (© BCK)
¶ De leefruimte van Bruntingerhof bestaat oorspronkelijk uit een ruim woonvertrek met bedstee en een kamer voor de knecht. In 1728 wordt de woonruimte met 2 vakken verlengd om meer bergruimte (tasruimte) te krijgen voor graan en rogge. De uitbreiding is in typisch Saxische stijl gebouwd met rode baksteen. Ook hier is de versaxing dus merkbaar.
¶ Gezien de bouwstijl en de hele tijd-ruimte context kan men Bruntingerhof zeker rekenen tot de Anglische architectuur. (> Architectuur) De uitbouw van 1728 in Saxische stijl maakt er per saldo een waar Saxo-Anglisch geheel van.
** Los Hoes, Bruntinge, Watul, Huizen, Architectuur, Rogge, Versaxing
# FRI, J.T. Weggemans 26.7.2010, J. Smid (historicus, Orvelte mei 1999), KBG

BSF: Beieren, Saxen & Franken > ACO

Buckhorst:
Voormalig kasteel in Zalk, een dorp onder Kampen in Salland. Buckhorst wordt in 1224 voor het eerst genoemd ivm een conflict tussen dienstmannen uit de Vechtstreek en de bisschop van Utrecht. Het kasteel is tot 1612 in bezit van het geslacht Van Buckhorst.
¶ De regio Zalk wordt rond 50vC bevolkt door Angelen uit het Vechtdal. De naam Buckhorst lijkt derhalve afgeleid van Anglisch bucc (beuk) en hyrst (horst). Dus: de horst bij de beuk.
Theodor van Buckhorst (gb 1172*) komt in diverse oorkonden voor, o.a. bij Sloet. Hij en z'n zoon komen om in 1227 tijdens de Slag bij Ane. (#Quedam/p95) > Slag bij Ane
¶ Buckhorst komt verder voor als familienaam:
- Beukenhorst: 1947 13x met piek van 4x in Gelderland en 4x in Noord Holland.
- Boekhorst: 1947 totaal 458x met piek van 283 in Gelderland en hoogste frekwenties in Arnhem (73x) en Montferland (43x).
- Te Boekhorst: 1947 totaal 414x met piek van 225x in Gelderland en hoogste frekwenties in De Liemers, i.b. Oude IJsselstreek 56x.
¶ De naam Bockhurst vinden we terug in Engeland als:
- Buckhurst Garden in Kent met een prachtig oude Anglisch hoeve
- Buckhurst Hill in Epping Forest (Essex), een stad met Ao 2010 10.800 inwoners
** ASA, Maashees
# kasteleninnederland.nl 31.7.2010, Meertens Instituut 31.7.2010, DAB, KBG
++ Old Buckhurst Garden

Bulder: > Balder

Bunder:
Landmaat. 1 bunder = 1 Ha (officieel sinds 1820)
Breda: 1,29 Ha. Gelderland: 0,87 Ha.
Sinds de Ykwet van 1937 is de bunder als landmaat niet meer toegestaan.
# WP

Burcht van Leiden: > Leiden

Burchten:
Burchten of borgen zijn in wezen oeroude bouwwerken, bedoeld als veilige locatie tegenover criminelen en vijanden. Ze worden al gebouwd in Soemerië (4000-500vC). Oorspronkelijk zijn het alleen aarden wallen rond een stuk grond, waar wordt gewoond en gewerkt, de zgn bailey. Later worden de wallen gebouwd met stenen en wordt een gracht omheen gegraven. Uit de oorspronkelijke burcht ontwikkelen zich in de loop der eeuwen de zaaltorens, de havezates en de kastelen. In de 17e en 18e eeuw verliest de burcht zijn oorspronkelijke functie als safe haven en worden ze uitgebreid en verfraaid.
¶ 100nC: Burcht van Thorsberg (> Thorsberg)
¶ In Norfolk (East Anglia, GB) ligt de plaats Breckles. De regio is in 450-550nC bevolkt door Angelen van het Continent. In Breckles zijn artefacts gevonden van een Anglische nederzetting. O.a. een omgrachte hoeve.
** Zaaltorens, Breukelen, Hunenborg Volthe, Hunnenschans Uddelermeer, Thorsberg, Leiden, Motte, Vestingen

Bunting:
Locatie in Noord Drente. Rond 300vC wordt de regio bevolkt door Angelen uit Zuid Groningen. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Bunt (mansnaam) + ing (volk). De naam komt ook voor als familienaam, zowel in Nederland als in Engeland. Ook is er een vogel met de naam bunting.
¶ Ten noorden van Londen in Engeland ligt NO van Stevenage een gehucht met de naam Buntingford. De regio ligt in de zuidpunt van Mercia, vroormalig het grootste Anglische Rijk in Brittannia. De naam Buntingford lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Bunting (volk van Bunt) + ford (voorde = doorwaadbare plek in rivier of beek). Aldaar stroomt anno 2011 inderdaad nog een rivier.

Busschieter:
Anglisch: buscsceotar. Met bus of donderbus wordt een geweer of kanon bedoeld. Aan boord van VOC-schepen zijn busschieters matrozen die het schip moeten verdedigen met 'bussen' (Angl: buscas), ofwel geweren en kanonnen.
** Wapens

Buurtschap:
Anglisch: burscap. Gehucht, marke of dorp op het platteland. ON: buurschap.
De buurtschap is van oorsprong een gemeenschap van boeren die samen allerlei belangrijke zaken binnen het eigen territorium (de buurt) in onderling overleg regelen, zoals goede buren betaamt. O.a. de aanleg en onderhoud van wegen, kaden, waterlopen en de gemeenschappelijke gronden en voorzieningen.
¶ De vergadering van de gerechtigden (erfgenamen, eigenerfden) heet een buurspraak. De gerechtigden zijn eigenaren of meiers van volle (volwaardige) hoeven of erven (boerderijen), waaraan buurrecht is verbonden. Buurrecht is het recht van buren in een buur(t)schap om deel te nemen aan de locale rechtspraak. Zoals de oordeelvinding en het wijzen van vonnissen.
** Nederzettingen
# WP

Bijgebouwen: > Huizen
Bijgeloof: > Volksgeloof

Bijlen:
3000vC: November 2011 is een zgn vlakbijl gevonden in DeRips bij Eindhoven door Bernard Ploegmakers in een aardappelveld. Mogelijk is de bijl afkomstig van het zgn Trechterbekervolk (> Bekervolk). Een vlakbijl = rechthoekige trpeziumvormige vlakbijl gemaakt van bryozoën vuursteen. Dergelijke bijlen zijn kenmerkend voor de Trechterbekercultuur.
# De Telegraaf 16.11.2011
1348vC: Egyptiche steenhouwers gebruiken bijlen, beitels en olielampjes bij de bouw van een piramide voor Horemheb, een Egyptische veldheer. De bijlen zijn trapeziumvormig.
# NatGeoTV 16.11.11
** Strijdbijl

C::

CABA: Centraal Anglisch Bestuur in Angelland
650vC-470nC: Koning + Witan op kasteel Haithabu (Heideburg) in Haithabu aan de monding van de Slei in Angeln.
¶ In de periode 300-500nC stijgt het water van de Noordzee en de Oostzee steeds hoger. Zware stormen teisteren de kustgebieden. Grote gebieden worden langdurig overstroomd of verdrinken. Mensen vluchten naar de hoge zandgronden in NO Nederland en NW Duitsland. Door de langdurige natte periode gaat de vegetatie enorm woekeren. Het land wordt steeds moeilijker te bewerken. Mensen migreren daarom massaal naar Brittannia, waar de omstandigheden beter zijn. > P35
¶ In 470nC migreert ook prins Icel van Angeln met groot gevolg naar Brittannia. Haithabu houdt op te functioneren als centraal bestuurspunt voor Angelland.
Tijdens de massamigratie in 450-550nC zijn circa 2.980.232 Angelen vanaf het Continent gemigreerd naar Brittannia. Dat zijn gemiddeld 29.803 Angelen per jaar. Dit grote aantal geeft aan hoe dringend de nood was. In deze periode heerst grote chaos en valt het centraal bestuur in Angelland steeds verder weg. > Engelandvaarders
550-700nC: Angelland is ernstig verzwakt door de massamigratie en het verlies van grote delen van het land door de grote natheid van 300-500nC. Desondanks blijft het tot 700nC bestaan. Kennelijk is het nog voldoende weerbaar, althans het wordt niet onderworpen aan vreemd gezag. Of er een nieuwe CABA bestaat, is niet met zekerheid bekend. Mogelijk fungeert Hof Englandi te Beekbergen bij Apeldoorn als zodanig. > Engeland Beekbergen
¶ Rond 700nC komt Angelland durend onder bestuur van vreemde machten. (> Anglische Identiteit) Denkbaar is:
- dat Hof Englandi blijft fungeren als CABA, maar dan onder controle van de vreemde overheerser; Hof Englandi bestaat vrij zeker al rond 750nC.
- of dat niet lang na 700nC elders een soort CABA ontstaat, maar dan eventueel als geheime organisatie; een optie kan zijn Coevorden, waar al ruim vóór 1024nC een motte staat waaruit later kasteel Coevorden wordt gebouwd. Coevorden ligt zowat centraal in het resterend Angelland tussen de Elbe, de Rijn en de Noordzee. > Coevorden
1501-1514 Saxische troepen teisteren Noord Groningen (# CVF)
1515++ Ommelanden onder gezag van Karel van Gelre (# CVF)
** ABA, HAVA, HIZA, HACA, Pax Anglorum, HHA, Coevorden, NOVL, Landsbestuur, LACA, Telecom

CAEA/: Concentratie Anglische Elementen in Angelland

CAEA/AR: architectuur
NO Nederland: hoog > AAA, Huizen & Hoeven, Wolfdaken
NW Nederland: matig
Zuid Nedeland: matig
Vlaanderen: matig

CAEA/AV: archeologische vondsten
per 14.2.2011
NWDuitsland 4:
-50nC: Vondsten in Thorsberg/Angeln > Thorsberg
150nC: Runenstenen in Angeln vanaf 2e eeuw nC > Thorsberg
235nC: Wapens, spijkers, etc Slag bij Harzhorn > Oldenrode
350nC: Ankland op runesteen in Angeln > Ankland
Groningen 5:
100vC: Vondsten in Garmerwolde > Garmerwolde
125nC: Wodanmunt van Gronigen > H12E
750nC: Urn, dobbelsteen, etc Aalsum/Groningen > Aalsum
1327: Codex Oldamptis > CFO, Oldambt
1327: Anglische Mark -- Fivelingo/Oldambt/Groningen > Anglische Mark, CFO
Friesland 2:
-50nC: Ossenhoorns (blaasmuziek) in N.Nederland > Ossenhoorn
300nC: Dobbelstenen in Baard > Dobbelen
Drente 6:
300vC: Hoeve Hijken/MiddenDrente > Hijken
325vC: Vondsten in Zweeloo/Drente > Zweeloo, Prinses van Zweeloo
-10nC: Meisje van Yde > Yde, Veenlijken
100nC: Loper maalsteen te Westerveld/Drente > Westerveld, Maalstenen
450nC: Prinses van Zweelo (ZA)
450nC: Bevertand Zweeloo van Anglische beverjager > Zweeloo
Petgaten (ZA)
Overijssel 3:
300nC: nederzetting in Colmschate > Colmschate
850nC: bouw Hunenborg Volthe (ZA)
1050n: Anglische adelaar stadszegel Deventer > Deventer, Adelaar
Gelderland 12:
200vC: Wekerom: waterput + raatakkers > Wekerom
250vC: Anglische nederzetting in Didam > Didam
150vC: Welputten + goten, etc in Angelheem > Angelheem
-50nC: Angelen bouwen schans Duno bij Heveadorp > ARV
100nC: Urn van Engbergen/Achterhoek > Engbergen
300nC: Dobbelstenen Didam en NieuwWehl > Dobbelen
550nC: Resten van huizen en grafveld van Angelen in Aalten > Aalten
1250n: Aldenhaeve Zelhem (ZA)
1281n: Ahave Aalten > Aalten
1378n: Aldekoninck Velswijk > Aldenhaeve Zelhem
Heggen (ZA)
Veldnamen > Harreveld
NoordHolland 1:
100vC: Grafresten in Haarlem (A*) > Haarlem
ZuidHolland 3:
365nC: Dorp bij Katwijk/ZH > ZuidHolland
365nC: Aardewerk bij Katwijk/ZH > ZuidHolland
365nC: Grafheuvels Katwijk-Rijnsburg-Monster > ZuidHolland
Divers: 1
Anglische Maten & Gewichten > Pint

- saldi toppers av: Groningen 5x, Drente 6x, Overijssel 3x, Gelderland 12x.

CAEA/BL: bizondere Anglische locaties in Angelland
Groningen 4x, Drente 8x, Overijssel 5x, Gelderland 11x, NBrabant 1x, NWDuitsland 1x > BALA

CAEA/FN: familienamen
Hieronder een overzicht van Anglische familienamen in Angelland dd 14.2.2011. De namen zijn a-select gekozen uit verschillende bronnen en vormen slechts een klein percentage van alle namen die kunnen worden beschouwd als van Anglische herkomst. In volgorde van prioriteit zijn de namen exclusief toegekend aan de regio:
1: waar ze het meest voorkomen
2: waar ze vermoedelijk naar zijn vernoemd (R)
3: waar ze het eerst zijn genoemd
E.e.a. gebeurt overeenkomstig het zgn Patrilocalisme (ZA). Achter elke provincienaam is aangegeven:
- hoeveel Anglische namen (A) in die provincie zijn geregistreerd
- de oppervlak (OV) van de provincie in Km2
- de gemiddelde oppervlak per A = OA = xA/OV
- de rangorde naar kleinte van OA: hoe kleiner OA, hoe meer Anglische namen in de provincie

- Groningen (32A; 2405Km2; 1A/75Km2)
Appingedam: Clevering, Snakenburg/Van
Delfzijl: Dalling, Dore/Van*
DeMarne: Boerhave
Garrelsweer: Engelborg/R
Gro/Stad: Akkerman, Beverwijk/Van, Ebbinge, Eppes, Horlings, Iwema, Koning, Luth, Sissing, Smid, Stel, Zweep/VanDer
Kolham: Coldham/R
Leek: Duste
Pekela: Wortelboer
Sappemeer: Sap
Stadskanaal: Greven/Van, Wallage
Suxwort: Suxworth
Veendam: Brongers, Hoetman
Vlagtwedde: Engelkes
Warffum: Bredeburg
Wirdum: Werdum/Van/R
Xx: Iwsum/Van

- Friesland (3A)
Heerenveen: Heida, Holtrop
Lemsterland: Coehoorn

- Drente (27A; 2685Km2; 1A/99Km2)
Borger/Odoorn: Rosing
Coevoren: Abbing, Coevorden/R
DeWolden: Bork, Luten, Thissing, Waning
Emmen: Hidding, Mensing, Wesseling
Hoogeveen: Zwiep
Hunzeland: Deuring, Dilling, Dost, Hoving, Hughing, Meursing, Oving
Meppel: Stelling
MiddenDrente: Benthem/Van, Eefting, Popping
Noordenveld: Douwes
Swinderen: Swinderen/Van/R
Westereld: Bolding, Ekkels, Have/Ten,VanDer

- Overijssel (78A; 3927Km2; 1A/52Km2)
Almelo: Becke, Bellinghave, Tusveld
Beckum: Asbroek/RH, Beckhem/Van/R, Beckum/Van/R, Derking/R, Sticke
Bentelo: Gorsveld/R
Borne: OudeKamphuis
Dalfsen: Brinkgreve
Delden: Trutmans
DeLutte: Beverborg
Denekamp: Harwich/R
Deventer: Arning, Kolkman, Oxevoorde/Van/R, Rietman, Stegeman
Diepenheim: Weldam/Van/R
Dinkelland: Ekkelboom, Kamphuis, Postel, Veldhuis
Enschede: Bosman, Bult/VanDer, Heegde/Ter
Haaksbergen: Gesing, Grootheide/R, Lansing
Hardenberg: Harding/R, Kelder, Sickman
Hengelo: Assing, Asveld, Holthuis, Keizer, Morsman, Vollenbroek
HofVanTwente: Morsing, Tibbe
Kampen: Riesebos
Kotwik/Goor: Cottwick/R
Markelo: Adeling, Broking, Folkerding, Koeting, Landing, Luding, Menreding, Rengering, Snellinges, Wanneking, Wymering
Oldenzaal: Barteling, Engelberting, Laak/Ter,VanDer, Pleyhuse
OlstWijhe: Klumper
Ommen: Dunnewind, Hemstede/Van, Rekveld/R
Raalte: Koerkamp, Legebeke, Tibben, Venneman
Rijssen/Holten: Pasop
Steenwijk: Pit
Tubbergen: Demmer, Fortkamp, Groothuis
Twenterand: Ekkel, Eshuis
Wierden: Janning, Pley
Zwartwaterland: Hoekman
Zwolle: Havers, Thorbecke

- Gelderland (77A; 5125Km2; 1A/76Km2)
Aalten: Bellinge/Van, Demming, Epping, Sicking
Apeldoorn: Apeldoorn/Van/R, Brink/Ten,VanDer, Broekhuis, Mandemaker, Oxener, Schut, Snakenbroek
Arnhem: Arnhem/Van/R, Buckhorst
Barneveld: Hakvoort/R
Beekbergen: Engeland
Beltrum: Goorman/R
Berkelland: Arfman, Dijkman, Havickhorst, Meulenkamp, Meulenveld
Beusichem: Engelrode/Van/R
Bredevoort: Bredevoort, Breevoort
Bronckhorst: Bronkhorst/Van/R, Fokking, Veenhuis, Wassing, Wolsing, Wulling
Brummen: Bredeveld, Leusveld
Doetinchem: Hesseling
Ede: Hulstein, Hunteler, Kelderman, Pol/VanDe~, Vlastuin
Eibergen: Eibergen/Van/R
Elburg: Lokhorst/Van
Harreveld: Harreveld/Van/R
Hengeveld: Hengeveld/R
Heusden: Engelen/Van
Lingeweer: Hoedemaker
Lochem: Brunsveld, Nettelhorst/Van
Montferland: Bolk, Ebbing, Horsting, Polman, Welling
Neede: Harper
Nunspeet: Haverkamp
Nijmegen: Boekhoorn
Oldenbroek: Wolf
OostGelre: Kolkman, Penterman, Spieker
Otterlo: Engeler, Engelaar
OudeYsselstreek: Wissing
Putten: Kieft/VanDer
Ravenswaay: Ravenswaay/Van/R
Ruurlo: Crandall/R
Ulft: Lantford
Veenendaal: Bolderman
Vorden: Hakvoort/R
WestMaas&Waal: Rossum/Van
Westervoort: Westevoort/Van/R
Wichmond: Dolling/R
Winterswijk: Bleckenpoel, Brunting, Plekenpol
Xx: Sleddering
Zevenaar: Staring
Ziewent: Isereef
Zutphen: Gelting

- Utrecht (5A; 1396Km2; 1A/297Km2)
DeBilt: Boshuis, Poelsbroek
Nieuwegijn: VanAngelen
Utr/Stad: Engelenburg/Van, Temming

- NoordHolland (16A; 2912Km2; 1A/182Km2)
Amsterdam: Angel, Angelbeek, Brouwer, Schipper, Stork, Visser
Bergen: Zwart
Beverwijk: Beverwijk/Van/R
Castricum: Liefting
Edam/Volendam: Veerman
Haarlemmermeer: Koolhaas
Langendijk: Waijboer
Waterland: Zeeman
Zaanstreek: Havicks, Strakenbroek, Thesing

- ZuidHolland (19A; 2934Km2; 1A/154Km2)
Alphen/Rijn: Brunt
DenHaag: Hessing, Nieuwenburg, Raaphorst/Van/R, Schneider, Stikvoort, Zandhorst/Van
Leiden: Hensing, Poelgeest/Van/R
OudeKerk: Lingen/Van
Rotterdam: Engelfriet, Engelman, Kranenburg/Van, Mastenbroek, Moerman, Slingeland, Vlasblom
Sliedrecht: Schild
Vlaardingen: Bot
Westland: Greve

- Zeeland (1A)
ZeeuwsVlaanderen: Blaecke

- NoordBrabant (5A)
Boekel: Kranenbroek
DenBosch: Theuling
Oss: Zandvoort/Van
Sevenum: Enckvort/Van
Veghel: Crommenacker/VanDen

- Limburg (2a)
Maastricht: Engelbert
Venlo: Engelbergh

- Vlaanderen (1A)
Xx: Bellingham/Van, Quickenborne/Van

- NWDuitsland (7A)
Angeln: VanAngelen/R
Beveroe/Angeln: Geling/Von/R
Eemsland: Angelsvel/R
Sleswig: Sleeswijk/R
Xx: Angely, Galling, Kieling

- saldo fn topprovincies
Overijssel 78
Gelderland 77
Groningen 32
Drente 27
ZuidHolland 19
NoordHolland 16
Utrecht 5

Bovestaande gegevens stroken vrij goed met de migratiestromen van de Angelen en de Anglische regionamen. Verder lijkt uit de tabel te mogen worden geconstateerd dat de migratie van Angelen naar Brittannia in 450-550nC mogelijk vooral gebeurde vanuit Groningen. De Angelen wonen daar namelijk al sinds circa 500vC. Daarna migreren ze geleidelijk verder naar het zuiden en zuidwesten. De aantallen Angelen in Angelland zullen derhalve zeker navenant zijn. In Groningen zullen dus rond 450nC meer Angelen wonen dan elders in Nederland. Aangezien dat vooralsnog niet blijkt uit bovenstaande tabel, zullen er dus mogelijk naar verhouding meer Angelen zijn gemigreerd naar Brittannia in 450-500nC dan vanuit andere streken in Nederland. Zeker in 475-500nC toen de kustgebieden langs de Noordzee geteisterd werden door zware stormen en overstromingen. In die tijd migreren daarom nogmaals vele Angelen naar Brittannia.
** AFNA, Angelland, ASA, Migratiestromen, P35
# Meertens Instituut, DAB, KBG

 
CAEA/GN: geonamen
Betreft Anglische geografische namen (A) van locaties, regio's, etc, vermeld onder item ASA (Angelsites in Angelland) per 14.2.2011.

Saldo gn's:
NWDuitsland 11
- Angeln 3
- Lunenburg 1
- Eemsland 7
Groningen 36
- Reiderland 2
- Oldambt 3
- Fivelingo 21
- Humsterland 7
- ZuidGroningen 3
Friesland 5
Drente 37
- NoordDrente 19
- Stellingwarf 4
- ZuidDrente 14
Overijssel 73
- NO.Overijssel 7
- Twente 40
- WestSalland 26
Gelderland 108
- Berkelland 25
- N.Veluwe 10
- Graafschap 19
- Slingeland 24
- Z.Veluwe 8
- Liemers 18
- Betuwe 4
Westfalen 15
Utrecht/Prov 1
N.Holland 7
Z.Holland 4
N.Brabant 6
Limburg 1
Vlaanderen 0
Z.Duitsland 4
Elzas 0

- saldo gn topprovincies
Groningen 36, Drente 37, Overijssel 73, Gelderland 108

- saldo gn topregio's
Twente 40, WestSalland 26, Berkelland 25, Slingeland 24, Fivelingo 21,
N.Drente 19, Graafschap 19, Liemers 18, Z.Drente 14

CAEA/TE: taalelementen
Resten Anglische taalelementen volgens item ATZA (1938):
- NO Nederland: hoog
- NW Nederland: ?; redelijk*
- Zuid Nederland: redelijk
- Limburg: redelijk
- Vlaanderen: redelijk
2010: ae-klank Stellingswarfs
** ATZA, Stellingwarf

CAEA/TO: totaal overzicht
per 14.2.2011
Regelwaarden: ar (architectuur), av (archeologische vondsten), fn (familienamen),
gn (geonamen), te (taalelementen), bl (bizondere locaties), sl ( ar+fn+gn+te+bl),
ow (oppervlakwaarde = 0.001Km2), rs (relatief saldo = sl/ow), vj (vestigingjaar)

regio
groningen
drente
overijssel
gelderland  
ar 
2
3
4
3
av 
 5
 6
 3
12
fn  
32
27
78
77
 gn   
 36
 37
 73
108
te  
10
10
10
10
bl   
 4
 8
 5
11
  sl   
 89
 91
173
221
ow  
24
27
39
51
rs  
4
3
4
4
  vj
550vC
300vC
250vC
200vC
 
¶ Interpretatie:
1: Te verwchten was dat de rs-waarden synchroon zouden lopen met de jaren van vestiging (vj). Dus van hoog (Groningen) naar laag (Gelderland). De bevolking groeit immers met de tijd en dus ook de daaraan gekoppelde waarden. De vestigingsjaren liggen echter relatief dicht bij elkaar. In de loop der eeuwen kunnen de verschillen dan veranderen door bepaalde factoren.
2: Door de ligging aan de Noordzee is Groningen kwetsbaar geweest voor de vele stormen en overstromingen. Voor de Angelen mogelijk een reden om relatief eerder en meer te migreren naar zuidelijke regio's of naar Brittannia, dan voor Angelen in de andere regio's. Hierdoor zakt de rs-waarde van Groningen en stijgen de rs-waarden van Drente, Overijssel en Gelderland.
3: Dat Overijssel relatief hoog scoort met Anglische familienamen, heeft vrij zeker te maken met de grote migratie van Drenters naar Twente, wegens de goede werkgelegenheid in de Twentse insdustrie. Voor Groningen geldt hetzelfde. Ook daar was meer werkegelegenheid voor Drenters dan in Drente zelf. Drente is door de eeuwen heen vooral een agrarische provincie.
4: Daar Gelderland wat later wordt bevolkt door Angelen, lijkt Gelderland relatief beter te scoren dan Overijssel. Dat heeft mogelijk te maken met de ijzerindustrie die zich al heel vroeg ontwikkelt in De Liemers. I.b. in de veengebieden van Ulft, Terborg, Yzervoorde en Laag Keppel. Daar is vele eeuwen lang veel mosiser (moerasijzer) gevonden en regionaal verwerkt. Daarvoor zijn vele arbeiders nodig. Deze ijzerindustrie bestaat tot diep in de 20e eeuw.
** Yzer
# KBG, DAB

 
Caedmon: (c 615-675nC)
Monnik en oudste Engelse schrijver/dichter in Northumbria, Engeland.
¶ De naam Caedmon lijkt afgeleid van Anglisch caedman = kademan, kadewerker = lader en losser van schepen. Een beroepsnaam dus.
** Widsith, PgLing/Widsith

Calthorne:
Buurtschap bij Kalteren in NW Drente. De naam lijkt afgeleid van Anglisch ceald (koud) + horn (koekvormig stuk land). Gezien de historische migratiestromen zal het gebied rond 300vC kunnen zijn bevolkt door Angelen afkomstig uit de regio Midwolda.
** ASA, Groot Hezenland

Capellen tot den Pol, Joan Derk van der (1741-1784)
Geboren in Tiel. Heer van Appeltern, etc. Gaat 1769 wonen in Zwolle. Treedt toe tot de Ridderschap van Overijssel en wordt 1772 lid van de Staten van Overijssel.
¶ Joan Derk is een liberaal patriot pur sang. Hij is sterk beïnvloed door Engelse en Franse denkers uit zijn tijd. Hij strijdt daarom vurig voor democratisering van Nederland en is fel tegen het stadhouderschap en de drosten. In 1781 verspreidt hij een pamflet Aan het volk van Nederland. Dit pamflet maakt diepe indruk en zijn populariteit stijgt ongekend hoog. Verder zet hij zich sterk in voor de erkenning van de Verenigde Staten als soueverein land. Dat gebeurt in 1782. Daarna vecht hij verder voor democratische hervormingen in Nederland. Op 6 juni 1784 overlijdt hij.
# WP

Cellesbroek:
Gebied onder Kampen. De regio wordt rond 50vC bevolkt door Angelen uit het Vechtdal. De naam Cellesbroek lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Celle (mansnaam) + broc (broek, drasland). Dus: broekland van Celle.
** Mansnamen, ASA

Celtic Fields: > Raatakkers
CFO: btr Codex Fivelingo et Oldamptis > Lex Anglorum

Chauken:
Germaanse volkstam tussen Eems en Elbe. De Chauki minores wonen ten westen van de Weser en de Chauki maiores ten oosten daarvan. Nooit duurzaam onderworpen door de Romeinen. Noch door Drusus (38-9vC), Tiberius (42vC-37nC) of Germanicus (15vC-19nC). Soms zijn ze schatplichtig aan Rome. Als keizer Claudius in 47 nC de Rijn definitief tot grens maakt, strekt het rijk der Chaucen zich uit tot de oostelijke oever van de Rijn. Uiteindelijk gaan de Chauken op in andere Germaanse volkstammen. (WP)
¶ Volgens bron NGE heten de Chauken oudtijds Humerki en wonen ze rond 400nC in Humsterland. Angel-Saxische bronnen zouden ze Hugen noemen, die wonen tussen de Hunze (Reitdiep) en Lauwers. Dit gebied zou dan heten Humerki = Marke der Hugen. Hoe en waarom de Humerki ineens de naam Chauken krijgen, is niet vermeld, laat staan aangetoond of aannemelijk gemaakt. Vooralsnog lijkt het daarom een vergissing. Deze visie wordt dan ook door diverse deskundigen volledig fout genoemd.
¶ Hans Kreijns schrijft in bron hanskreijns.blogspot.com 3.6.09 onder Viltaburg 24.12.2007 over "De pagus Humerchie":

Conclusie: De traditionele visie Kinheim in Kennemerland, Westrachi is de Friese Westergo en Humerki is Humsterland is niet juist. In feite zijn geen gegevens bewaard gebleven, die deze visie kunnen staven.
¶ Bron ijpelaan.nl 3.6.09 schrijft in "De historische mythe van Kennemerland":
Humerki is waarschijnlijk Valhuon vroeger als Hugonis Marca bekend.
¶ Op grond van een analyse van de plaatsnamen die voorkomen in tekst 493 WKO van Werenthina schrijft bron web.inter.nl.net dd 3.6.09 bij "De geschiedenis van Nederland in het eerste Millennium":
Humerki in de Batua (855) is Valhuon, op 7 km noord-oost van St. Pol. De plaats heette voorheen Urbs Hugonis.
¶ De Chauken bestaan dus zeker al ruim vóór Drusus, dus ruim vóór circa 10vC. Ook zijn ze genoemd op oude kaarten mbt de situatie in de Romeinse Tijd. Interessant is dat hun gebied zich in 47nC uitstrekt tot aan de oostoever van de Rijn. Hun gebied lijkt daarom samen te vallen met Angelland 300vC-100nC. Mogelijk zijn de Chauken dus opgenomen onder de Angelen, conform wat bron WP beweert. Na het jaar 700nC worden ze in ieder geval niet meer genoemd.
¶ De Romeinse historicus Plinius is in 47-57nC als officier in Germania. Bron LLZ/p25 (1937) citeert diens tekst over de Chauken, die dan wonen in op terpen in Eemsland (Groningen, OstFriesland). In modern Nederlands:
Daar stort de oceaan zich met twee tussenpozen per dag en snachts in een geweldige stroom over een onmetelijk land uit, zodat men bij deze eeuwige strijd in de gang van de natuur twijfelt of de bodem tot de aarde of tot de zee hoort. Daar leeft een armzalig volk op hoge heuvels of liever op door hen met de handen opgeworpen hoogten tot op het uit ervaring bekende peil van de hoogste vloed en daarop hebben zij hun hutten gebouwd, zeevaarders gelijk, als het water de omgeving bedekt, maar schipbreukelingen als de wateren teruggeweken zijn en zij rondom hun hutjes de vissen najagen, die met het water trachten weg te vluchten. Vee hebben ze niet en ze kunnen zich dus niet met melk voeden, zoals hun buren [Angelen] Evenmin lukt het hun een stuk wild te vangen, aangezien heinde en ver de zee elk struikgewas heeft weggespoeld. Van riet en biezen maken ze een soort touw, waarvan zij visnetten knopen. Aardkluiten, die zij met de handen uitsteken, laten zij meer nog in de wind dan in de zon drogen en branden die om hun eten te koken en hun door de noordenwind verstijfde leden te warmen.
Bron LLZ commenteert daarop met:
Hoe groot de verleiding ook is, wij mogen dit koppige en vrijheidlievende, terpen-bewonende volk maar niet zonder meer verrenzelvigen met de voorouders van onze Friezen in de eeuwen voor het begin van de jaartelling. Alleen wanneer archeologische vondsten -- waarover wij in deze bodem geen al te hoge verwachtingen mogen koesteren -- zekerder gegevens zouden verschaffen, mogen we aannemen, dat ook onze kusten al enige eeuwen voor de jaartelling bewoond werden door stammen, die later bleven hechten aan de grond, waar ze in die periode voor het binnendringen van de vloed betere tijden hadden gekend.
** Humsterland, Mega Angeln
# WP, NGE (Humsterland), LLZ, DAB, KBG

 
Cherusken:
Germaans volk tussen Weser en Elbe in de Harz.
- 53vC genoemd door Caesar in zijn werk "De Bello Gallico" (boek 6.10)
- 12vC verslagen door Nero Claudius Drusus, Romeins veldheer
- 9vC idem
- 4nC gepacificeerd door Tiberius
- 9nC Arminius (Cherusk) verslaat met andere Germaanse stammen Publius Quintus Varus in een hinderlaag bij Kalkriese in het Teutoburger Woud (Slag in Teutoburge Woud); maakt daarmee eind aan Romeinse expansie richting Elbe.
- 10-16nC handhaven zich tegen Tiberius
- 18-20nC handhaven zich tegen de Marcomannen in Bohemia
- 19nC Arminius sterft
- 19-50nC verscheurd door interne twisten
- 50nC onderworpen door de Chatten
- 51nC++ opgenomen in andere Germaanse stammen
** Teutoburger Woud
# WP, DAB, KBG

Chettenheim:
WEW p80: Archief Fulda 944nC: vrml locatie in Fresia (Friesland), ligging onbekend.
NB Chatham in Kent, een regio die was bevolkt door Saxen en Juten.

Christianisering: > Kerstening
Classic Anglish: > Klassiek Anglisch
Claudius Ptolemaeus (87-150): > Ptolemaeus

Clearings:
Een clearing is een uitgehakt stuk grond in een bos, bedoeld om er te wonen of te gebruiken voor landbouw of veeteelt. Een clearing heet in het Anglisch mogelijk hac, afgeleid van haccian = hakken. De term hac komen we nog tegen in:
- Hackfort, een oud kasteel te Vorden
- de familienamen Hackfort, Hakvoort, Hak, etc
- hakhout = hout bedoeld om weggehakt te worden

Coesfeld:
Stad in Westfalen. De naam is afgeleid van Anglisch cu (koe) + feld (veld). Gezien de historische migratiestromen zal de regio circa 150vC kunnen zijn bevolkt door Angelen.
** ASA

Coevorden:
Alias Coeverd, Coeverden. Stad in ZO Drente. Bron NOE2/p69 (1926) noemt Coevorden de overoude hoofdstad van Drente en zeer inheems i.e. zeer Drents, naar zeggen ontstaan uit een Romeinse legerplaats, waaraan de fraaie wallen met hoge bomen nog herinneren.
¶ Bron ALD/1p7 schrijft:

Vooral in tijden van strijd en oorlog had Drenthe veel te lijden omdat het het voorterrein was voor de verdediging van Friesland en Groningen, en het achterland van de vesting Coevorden.
Drente wordt hier genoemd het achterland van Coevorden. Het lijkt evenwel eerder dat Coevorden de strategisch functie had om het zgn achterland Drente te beschermen tegen invasies van Saxen uit Duitsland. > Drente
¶ Oudste vermeldingen: Cuvorde (1141), Koiforde (1148), Cuforde (1159). Op kaart KHS in 1000nC genoemd als Kuvorde. Deze kaart is een geografische reconstructie uit 1886, gemaakt door historici. (> KHS) Maw: volgens kaart KHS bestaat Coevorden zeker al in 1000nC.
¶ Genoemde namen van Coevorden zijn afgeleid van cu (koe) en forde (voorde = doorwaadbare plaats in rivier of beek). Beide naamdelen zijn exclusief uit de Anglische taal. (EWB) De naam Coevorden wordt door streekhistorici uitgelegd als: de voorde waardoor boeren hun koeien drijven naar andere weiden.
300vC: Gezien het voorgaande lijkt de bevolking overwegend Anglisch te zijn, hetgeen strookt met gegevens uit de naburige regio's. De regio Coevorden wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Midden Drente. > ASA
¶ Coevorden is ontstaan op de plek waar enkele beken samenvloeien in de Kleine Vecht. De locatie ligt zeer strategisch op de toegangsweg naar Drente, die tussen uitgestrekte veengebieden loopt. Hierdoor wordt Coevorden al snel een centrum voor verkeer en handel en later een vestingstad. # WP
¶ Door de ligging aan diverse waterlopen is Coevorden een historische beversite, waar veel op bevers werd gejaagd. Van Angelen is bekend dat ze heel actief waren in de beverjacht. (> Beversites)
405nC++ Motte: Mogelijk heeft prins Offa van Angeln (gb 380nC) rond 405nC een motte gebouwd op de locatie waar later kasteel Coevorden is ontstaan, als bolwerk tegen de Saxen, die hij eerder heeft verlsaan bij Bremen. Van Bremen trekt Offa naar Fiveldore in Noord Groningen waar hij de Swaefen verslaat. Van Fiveldore trekt Offa met zijn leger zuidwaards richting Nijmegen en de Waal. Mogelijk verblijft Offa onderweg enige tijd op de zandhoogte aan de noordkant van Coevorden, die later de naam Offehaar krijgt. (kaart HTN/19 1773). In Coevorden bouwt hij dan genoemde motte. > Offa van Angeln (Campagne)
500nC++ Kasteel: Oorspronkelijk een motte met toren omgeven door wallen van leem en zand. Alles in hout en omgeven door grachten. Gezien de constructie in hout kan de motte dateren van vóór 500nC. In de 6e eeuw wordt namelijk al gebouwd in zandsteen of natuursteen en sinds de 13e eeuw in baksteen. > Steenbouw, Motte


          

Hierboven: kasteel Coevorden na de restauratie in 2011. Rechts vooraan de oorspronkelijke motte. De andere onderelen zijn in latere tijden aangebouwd. Op de voorgrond de eerder genoemde wallen en (droge) gracht, die bij de oorspronkelijk motte horen. De wallen bestaan van aangestampte leemgrond, klei en zand, zoals in de oorspronkelijke aanleg ten tijde van de houten motte. In de gevel achter de motte zitten duivegaten wat duidt op bezit van zgn duivedrift ofwel het houden van duiven, een heerlijk recht dat van oudsher tot circa 1500nC alleen aan de hoogste adel werd verleend. (foto ©)
¶ Motten dateren al uit circa 100nC. De Burcht van Leiden was oorspronkelijk een motte, gebouwd rond 450nC door Engist van Angeln. De motte van Coevorden kan dus zeker al rond 500nC zijn gebouwd. > Leiden
¶ Bovengenoemde fraaie wallen met hoge bomen zouden volgens bron NOE2/p69 restanten zijn van een Romeinse legerplaats. Derhalve daterend van ergens uit 50-400nC. Mogelijk halfweg rond 225nC. Aangezien:
- de Romeinen vrij zeker niet verder kwamen dan de Rijn (> ARV),
- en de Saxen pas rond 785nC settelen op enkele stroken langs de grens met Duitsland,
- en tussentijds geen andere settlers bekend zijn,
>> zullen de wallen eerder te maken hebben met genoemde motte uit circa 500nC en zullen motte en wallen bouwsels zijn van Angelen, die zich rond 300vC in de regio hebben gesetteld. Mogelijk zijn de wallen gebouwd om de regio te beschermen tegen Saxen na de demografische verzwakking van de regio door de massamigratie van Angelen naar Brittannia. Deze oudste wallen zullen gelegen hebben in de binnenste ring van Coevorden, het dichts bij de oude motte, i.c. daar waar het huidige kasteel Coevorden staat.
803nC++: In 803nC is van heel Angelland alleen nog NO Nederland tamelijk vrij Anglisch gebied. (> Pax Anglorum) In dit gebied ligt Coevorden tamelijk centraal. De locatie ligt zeer strategisch op de toegangsweg naar Drente, die tussen uitgestrekte veengebieden loopt. Hierdoor wordt Coevorden al snel een centrum voor verkeer en handel en later een vestingstad. Rond 405nC staat er al de motte die mogelijk is gebouwd door Offa van Angeln. Deze locatie groeit in de eeuwen daarna uit tot een vesting. In deze optiek lijkt het denkbaar dat Coevorden sinds circa 803nC fungeert als een soort hoofdstad annex militair centrum van het resterend Anglisch Rijk, cq NO Nederland. (> Pax Anglorum) Temeer daar deze stad samen met Drente, Groningen en Gelderland zich later zo succesvol verzet tegen de opdringerige Friezen en Saxen. > HHA, Kranenburchten
1024: De bisschop van Utrecht stelt een burggraaf aan op de burcht van Coevorden. In dat jaar kreeg hij het graafschap Drente in schenking van keizer Hendrik II van het Heilig Roomse Rijk. De burcht is gebouwd uit een motte, die daar al ruim voordien moet hebben gestaan.
1024: Coevorden residentie Graven van Drente. #NOE2/p69
1141: Ludolf van Bierum benoemd tot burggraaf van Coevorden door zijn broer Harberth van Bierum, bisschop van Utrecht.
¶ Het adellijk geslacht Van Coevorden wordt gerekend tot de Anglische adel. Het geslacht komt voort uit het geslacht Van Bierum. Rudolf I (gb 1130) en Volker van Coevorden (gb 1135) zijn zoons van Ludolf van Bierum (gb 1105). > Bierum
1143: Leffard van Bierum (c 1102-1162) krijgt van broer Harberth (bisschop van Utrecht) in leen castrum Covordie et jurisdictionem Trente. (#Quedam/p98)
1150nC: Coevorden wordt centrum van een heerlijkheid, die in bezit komt van de bisschop van Utrecht. (# WP)
1150: Harberth van Bierum sterft. Binding tussen Coevorden en bisdom Utrecht verzwakt.
1159: castrum Cuforde genoemd in oorkonde paus (#Quedam/p97)
1165*: Rudolf I (gb 1130) en Volker (gb 1135) van Coevorden (Bierum) heren van Coevorden. Zij gedragen zich als onafhankelijke heren.
1182: Bisschop Boudewijn van Holland belegerd kasteel Coevorden en verwoest delen van de stad. Boudewijn benoemd zijn broer Otto van Bentheim tot burggraaf van Coevorden.
1196-1230: Rudolf II van Coevorden Heer van Coevorden. Hij is een zoon van Rudolf I van Coevorden.
1227 28 juli Slag bij Ane: Rudolf II verzamelt een groot leger Drentse boeren bij Ane. Zij lokken Otto van Lippe, bisschop van Utrecht, met zijn leger ridders en soldaten naar een zgn wisselveen (Angl: wiscfen), dat vaak droog lijkt, maar feitelijk vaak nat en diep is. Die dag lijkt het een droge veen. De overmoedige Otto en zijn leger draven in vol galop richting Rudolf en de Drenten een halve mijl verder, aan de overkant van het wisselveen. De gevolgen zijn rampzalig. Otto en alle ridders, paarden en manschappen belanden in het veen. Door hun zware harnassen en wapens verdwijnen ze alle in de diepte. Rudolf en de Drenten hebben gewonnen. De macht van Bisdom Utrecht over het Noorden is definitief gebroken. Drente en Groningen zijn verlost.
¶ Bron Quedam Narracio ... (Vertelling over Groningen, de Drenten en andere zaken onder diverse Utrechtste bisschoppen) dd 1232 geeft een vrij gedetailleerd verslag van de gebeurtenissen mbt de Slag om Ane. (#NGE) > Quedam
1229: Wilbrand van Oldenburg, bisschop van Utrecht, verovert kasteel en stad Coevorden. Wilbrand neemt Rudolf gevangen, martelt en vermoordt hem op kasteel Hardenberg te Hardenberg. Daarna verwoest Wilbrand het kasteel en de stad.
1231 juli: Verbond Drente-Fivelga tegen bisschop Utrecht (# Quedam/pXX)
1231 september: bisschop Utrecht verklaart Drente oorlog (Quedam/pXX)
1231-1233 Fries-Drentse oorlog: Het Drentse leger wordt aangevoerd door Rudolf II van Coevorden. De Friezen en hun aanvoerder Wilbrand van Oldenburg, bisschop van Utrecht, worden verslagen. > FDO
¶ Wilbrand had Rudolf II uitgenodigd voor onderhandelingen op kasteel Hardenberg. Rudolf II gaat accoord, maar wordt daar direct gevangen, gemarteld en door radbraking vermoord.
Waarom Wilbrand zijn wandaden pleegt, is niet duidelijk. Mogelijk heeft het te maken met een oeroude vete tussen de Denen en de Angelen. Wilbrand stamt uit het Huis Oldenburg-Wildehausen (1140-1388) uit Oldenburg in Ost-Friesland. Oldenburg heeft door de eeuwen heen nauwe banden met Denemarken en Saxenland (Lübeck). In 1100 krijgt het Huis Schauenburg de regio Sleswig als leen. In 1460 sterft dit huis uit en komt het leen aan Christian I van Denemarken uit het Huis Oldenburg. > ADR
¶ Denkbaar is dat Wilbrand met zijn daden een eind wilde maken aan de toenemende macht van de stad Coevorden en het geslacht Van Coevorden, dat gerekend wordt tot de oudste Anglische adel. Wilbrand sterft 26.7.1233 in Zwolle. Hij was bisschop in Paderborn en later in Utrecht.
¶ Historici weten ook niet waarom de Drentse boeren meedoen aan de strijd. Armoede of onderdrukking lijken geen reden. Meest reëel lijkt hun gevoel voor onafhankelijkheid. Opmerkelijk is dat de Friezen steun geven aan Wilbrand, hetgeen leidt tot de Fries-Drentse oorlogen. Deze lijken te liggen in het verlengde van de Anglo-Deense vete. Oldenburg ligt immers in Ost-Friesland. Het lijkt of de strijd een Fries-Deense zaak is tegen de Angelen, wier positie in Angelland ernstig is verzwakt na de massamigratie van Anglen naar Brittannia in 450-550nC. Sindsdien dringen Denen, Friezen en Saxen steeds verder Angelland binnen.
1275-1288: Hendrik van Borculo (gb 1240) heer van Coevorden. Het geslacht Van Borculo komt voort uit het geslacht Van Coevorden. Daarna blijft dit ambt in handen van het geslacht Van Borculo tot 1402 via Reinoud I tm IV.
1300++: Coevorden krijgt een belangrijke militaire betekenis Dit blijkt uit de bouw van twee bolwerken in Noordlaren te Groningen, die de weg naar Coevorden moeten bewaken. > Blankeweer
1303: Graaf Edsard van Ost Friesland bouwt in Noordlaren te Groningen een bolwerk met de naam Weerdenbras om de weg naar Coevorden te bewaken. > Blankeweer
1350-1450: Vetkopers en Schieringers > Vetkopers
1373*: Jan van Nassau (bisschop van Utrecht) geeft jurisdictie over Drente terug aan nakomeling Rudolf II van Coevorden. (Quedam/pXXII) Mogelijk is dat Hendrik van Borculo (1240-1300), burggraaf van Coevorden. E.e.a. getuigt van de macht van Coevorden.
1400: Bisschop Frederik van Blankenheim bouwt de sterkte Blankeweer in Noordlaren om de weg naar Coevorden te bewaken. > Blankeweer
1408: Coevorden krijgt stadsrechten. # WP
1408: Bouw stadsgracht + ronde wal met palissaden rond stad. #KND
1515*: Wapen van Karel van Gelre gemetseld in voorgevel kasteel Coevorden. Dit wapen is gelijk aan het wapen van hertogdom Gelre, c.q. wapen van huidige provincie Gelderland: links: op blauw een staande leeuw in goud, rechts gekeerd; rechts: op zwart een staande leeuw in goud, links gekeerd.
2011: Kasteel Coevorden gerenoveerd. De rode verflaag is verwijderd, waardoor de oude bakstenen weer zichtbaar zijn. In de muur van de voorgevel is het wapen van Karel van Gelre weer zichtbaar. (FRI)
** Ford, ASA, Beversites, Beverjacht, Motte, Oldenburg, CABA, Bierum, ADR, AFV, Borculo, Ane, Utrecht, Hulsvorde, Drente, HAVA, HIZA, HHA, NOVL
# plaatsengids.nl/coevorden 6.4.2010, EWB, DAB, KBG

Coevorden: Van
Adellijk geslacht afstammend uit het geslacht Van Bierum.
1001-1061: Frederic van Coevorden -- landheer -- Coevorden
1130-1190: Rudolf I van Coevorden (ZA)
1135-1195: Volker van Coevorden -- burggraaf -- Coevorden > Bierum, Coevorden
1162-1222: Rudolf II van Coevorden (ZA)
1165-1225: Fredric van Coevorden -- xx -- Coevorden > Rudolf I van Coevorden
1167-1227: Godefrid van Coevorden -- xx -- Coevorden > Rudolf I van Coevorden
1171-1231: Volker van Coevorden -- xx -- Coevorden-Ansen/Ruinen* (ZA)
1192-1252: Eufemia van Coevorden -- xx -- Coevorden, Borculo
1200-1260: Volker van Coevorden -- xx -- xx > (ZA)
1265-1338: Reinoud I van Coevorden -- burggraaf -- Coevorden (ZA)
1300-1370: Reinoud II van Coevorden -- burggraaf -- Coevorden (ZA)
1313-1378: Reinald van Coevorden -- xx -- Coevorden-Borculo > Borculo
1330-1376: Reinoud III van Coevorden -- burggraaf -- Coevorden (ZA)
1350-1410: Reinoud IV van Coevorden -- burggraaf -- Coevorden (ZA)
1479-1539: Reinolt van Coevorden -- landheer -- DeEse/Goor (x)
** Bierum, Coevorden, Schuilenburg

Coherentie: > HACA

Cokes:
()A coce (koek, plak; AS kook, kooke), coces (koeken, plakken), coces (kooks, steenkool; AS kooks)
¶ Cokes = steenkool ontdaan van schadelijke gassen en stoffen. Het wordt gemaakt door zuurstofarme verbranding van steenkool, identiek aan het maken van houtskool uit hout.
850nC++: China maakt en gebruikt cokes voor verwarming en koken.
1000nC++: China gebruikt cokes om ijzer te smelten en smeden wegens gebrek aan hout.
1650++: Europa maakt en gebruikt cokes.
1979: Bron TIWG (Twentse taal) schrijft:

KOOKS - cokes
'n Kolomkachel den as stokkert wöddn met kluuntjes torf en oopgezocht goeien kooks van 'n zendeldick =
De kolomkachel die gestookt werd met brokken turf en van op de sintelweg geraapte cokes.
Uit deze tekst lijkt cokes een wegwerp produkt, dat men zo van een sintelweg kan rapen.
** Steenkool

Collaps: (500-775nC)
Betreft de geleidelijke instorting van Angelland in 500-775nC, na de dood van koning Eomar van Angeln in 489nC en daarmee het einde van het koninkrijk Angeln.
400nC: Angelen in NO Nederland dominant aanwezig > Hunnen
400nC++: Angeln koloniseert Brittannia > Kolonisatie
400nC: Deel Angelen uit Humsterland/Groningen naar Brittannia
430nC++: Massamigratie van Angelen naar Brittannia
441-501nC: Icel van Angeln, zoon van koning Eomar van Angeln
445nC: Angelen hebben militaire macht in Brittannia
446nC: Vortigern vraagt Angeln extra steun tegen Picten > Vortigern
449nC: Offa van Angeln stuurt soldaten naar Brittannia > ASC
470nC: Prins Icel van Angeln, zoon van koning Eomar, migreert met vele stamgenoten naar Brittannia en sticht daar koninkrijk Mercia. Icel voert vele oorlogen met de autochtone Britten. Onder de Anglische migranten moeten dus vele strijders zijn uit het Anglisch leger in Angelland. Hierdoor raakt Angelland militair sterk verzwakt, waardoor het de instroom van Saxen en Franken niet kan tegenhouden en geleidelijk instort. > Icel van Angeln
477nC: Anglische koning Angeltheow sterft
477nC: Eomar, zoon van Angeltheow, wordt koning van Angelland.
489nC: Koning Eomar sterft. Einde Koninkrijk Angeln.
500-785nC: Door de grote migratie van Angelen naar Brittannia raakt Angelland gedeeltelijk ontvolkt en verzwakt de bestuurlijke en militaire macht in ernstige mate. Circa 1/2 van de Angelen is gemigreerd. Angelland is daardoor relatief te zwak geworden om de instroom van Saxen, Friezen en Franken te weren. Toch blijft 2/3 van de Angelen in Angelland en behouden ze daar een relatief dominante positie. Door de zwakte van het centraal bestuur raken de Angelen echter hun samenhorigheid kwijt, vergeten ze langzamerhand hun identiteit en gaan ze zich deels identificeren met Saxen, Friezen of Franken. Desondanks hebben de oorspronkelijke Angelen her en der nog vele sporen achtergelaten. > SEBA
600nC: Saxen migreren van de Elbe naar Albinga/Holstein > Saxen
600-700nC: Angelland wordt al sinds circa 300vC onophoudelijk geteisterd door aanvallen en raids van de Denen. In 600-700nC wordt stamland Angeln geleidelijk helemaal veroverd door de Denen.
650nC: Caedmon noemt Friezen een clan = groep families > Friezen
700-1918: Angeln onderdeel van hertogdom Sleswig c.q. Denemarken > Sleswig
731nC: Saxen wonen in Albinga/Holstein (Beda)
737nC: Deense koning Godfried bouwt Danewirke langs de Eider bij Haithabu
750nC: Saxen en Franken veroveren Thuringen > Thuringen
750nC: Friezen settelen in Eemsland en Noord Groningen
750-hedn: Friezen in NW Duitsland (Noordzeekust Sleswig)
780nC: Saxen veroveren de Groninger Ommelanden en Dokkum > Ludger
785nC: Saxen onderwerpen zich aan de Frankische koning Karel de Grote
785nC: Karel de Grote breidt zijn rijk uit tot aan de Elbe > Franken
785nC: Lex Saxonum
790nC: Lex Frisionum
803nC: Lex Anglorum et Werinorum in Thuringen > Thuringen
1700nC: Angelen in NO Nederland al zeker sinds 400nC durend aanwezig. > Hunnen
2009nC: Bij diverse metingen blijken in Angelland vrij stabiele verhoudingen tussen Anglische en Saxische invloeden te bestaan. De Anglische Factor blijkt gemiddeld 72.9% te bedragen. Maw: gemiddeld 72.9% van de metingen wijzen op Anglische herkomst en derhalve op Anglische aanwezigheid. Immers, waren de Angelen na 500nC allemaal verdwenen uit Angelland of extreem gemarginaliseerd zijn, dan zouden die invloeden niet meer meetbaar zijn. Immers, sinds circa 775nC settelen Saxen zich in Angelland. Zij zouden een leeg Angelland nagenoeg volledig Saxisch hebben gemaakt. Anglische aanwezigheid zou dan geheel niet of nagenoeg niet meer meetbaar zijn. > A5+

¶¶ Conclusies:
Op grond van het voorgaande kunnen we constateren dat de collaps van Angelland verloopt in enkele fasen:
- 400-470nC: Angelen in Angelland migreren uit eigen wil en beperkt georganiseerd naar Brittannia.
- 400-470nC: Door de vrijwillige massamigratie van Angelen in 400-470nC naar Brittannia verzwakt Angelland economisch en militair.
- 470-500nC: Door de verzwakking van Angelland besluit prins Icel van Angeln met een groot aantal stamgenoten en soldaten ook naar Brittannia te migreren en daar een nieuw homeland te stichten.
- 500nC++: Angelland is verder verzwakt en wordt daardoor sinds circa 600nC steeds meer geïnfiltreerd door Denen, Saxen en Franken.
- 803nC++: De Anglische macht op het Continent is gebroken. Desondanks blijven de Angelen in Angelland daarna permanent een dominante groep. Ze hebben echter hun onderlinge samenhorigheid verloren, vergeten langzamerhand hun eigen identiteit en gaan zich dan deels identificeren met Saxen, Friezen of Franken.
** Bestuur, A5+
 

Collendoorn:
Regio tussen Hardenberg en Slagharen in NO Overijssel. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Zuid Drente. (> ASA) Het gebied ligt wat hoger dan de omgeving, die voornamelijk bestond/bestaat uit drasland. De naam Collendoorn lijkt derhalve afgeleid van Anglisch col (heuvel, platteau) + dore (deur, doorgang, open vlakte). Collendoorn lijkt derhalve oorspronkelijk een doorgangsgebied te zijn tussen Zuid Drente en Noord Twente.
¶ Op kaart RZA/47 (1773) blijkt de geologie van de regio inderdaad te bestaan uit een groot en langerekt plateau tussen Coevorden, Hardenberg en NO Twente met aan weerszijden grote moerasgebieden. Een ideale doorgang dus tussen ZO Drente en NO Twente.
¶ Anno 2011 grenst Collendoorn aan de wijk Marslanden in Hardenberg. De naam Marslanden duidt dat aldaar vroeger moet hebben gelegen een zgn mars = Anglisch mars, mors, mersc = laag grasland dat vaak overstroomt; moeras; ON marsch. De overstromingen zullen zijn veroorzaakt door rivier de Vecht, die vlak langs Hardenberg stroomt.
** Apeldoorn, PgDix/dore

Colmschate:
Dorp bij Deventer met anno 2010 circa 20.000 inwoners. De oudste vermelding dateert van 1368. Daarin wordt genoemd Willem Douvelt, schout van Kolmenschate.
200vC: De regio Colmschate wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente. De naam Kolmenschate lijkt derhalve afgeleid van Anglisch cole (kool) + mean (men, meente) + geat (gat). Volgens Anglische naamregels derhalve: het gat bij de meente waar kool wordt verbouwd. Met het gat wordt mogelijk bedoeld de Hoender Kolk (Heunder Kolck). Daaromtrent ligt namelijk de oudste bebouwing van Colmschate.
100vC: Colmschate ligt aan de Schipbeek, vroeger een lange, brede en druk bevaren beek die ontspringt in Westfalen en vandaar naar de Yssel bij Deventer slingert. De beek is al sinds circa 100vC van groot belang geweest voor het vervoer van ijzer en ijzerproducten van en naar de ijzerovens en -smederijen van Colmschate.
12vC++: Reeds in de Romeinse Tijd (12vC-450nC) wordt in Colmschate ijzer geproduceert. De grondstof is moerasijzer (ijzeroer), dat werd gewonnen in de omliggende beekdalen. I.b. de Schipbeek. Aldaar staat anno 1756 nog steeds een ijzergieterij.
300nC++: In Colmschate zijn archeologische vondsten gedaan die aantonen dat daar rond 300nC een Germaanse (Anglische) nederzetting is. De vondsten bestaan o.a. uit Romeinse munten, bronzen beslag van een gesp, bronzen beslag van paardetuig en een messing beeldje van Victoria, de Romeinse godin van de overwinning. Zij werd vereerd tot circa 400nC, toen het Christendom aan de macht kwam. Deskundigen menen dat de gevonden artefacten afkomstig zijn van Germaanse soldaten in dienst van de Romeinen.
¶ Aangezien in de regio Colmschate al rond 200vC wordt bevolkt door Angelen en er zeker tot 775nC geen andere Germaanse settlers zijn gekomen, zal het wel gaan om een Anglische nederzetting. Temeer daar nabijgelegen regio's ook al wijzen op Anglische bewoning. (> ASA) De gevonden artefacten zullen derhalve afkomstig zijn van Anglische soldaten in dienst van de Romeinen.
300nC++: Langs de weg Deventer-Colmschate zijn gevonden zes ijzerovens van circa 300nC. De vondst toont dat de locale bevolking in die tijd kennis had om uit moerasijzer ruw ijzer te winnen. De ovens waren klein en rond en hadden lemen wanden. Ze werden gestookt op houtskool. Vooralsnog zijn ze de oudste ijzerovens ooit gevonden in Nederland. (# Gem. Deventer 2011)
** Angelland, ASA, Yzer
# FRI, WKP 16.9.10, DAB, KBG

Communicatie: (COM:)
()A aerlicniss (eerlijkheid), aet spraece (ter sprake, aan het spreken), andswarian (antwoorden), andswaru (antwoord), andword (antwoord), andwordan (antwoorden), andwortan (antwoorden), andwyrdan (antwoorden), anmodan (aanmoedigen; ASoud anmoodn = toedichten, toeschrijven), anraedan (aanraden, adviseren), ascian (eisen, vragen), ascufan (aanschuiven, vertrouwen; AS anskoeven), asmeagan (overleggen), astyrian (aansturen), aswaeman (weggaan), awendan (vertalen), awerian (verweren), blagettan (schreeuwen), bod (bericht), bod don (bericht doen, berichten; AS bod done), boda (bode), bodian (aankondigen, preken), caetsan (kaatsen, terugkaatsten, sneren; ON caetsen), ceas (berisping), ceasan (berispen), ceast (ruzie, woordewisseling; ON ceast), ceastan (ww ruziën), cleppan (kleppen, kletsen, leuteren), cosan (kozen, beminnen, strelen; ON cosen), cosan (vleien, vetrouwelijk spreken; ON cosen), craccel (krakeel, twist, ruzie), cracclan (ww krakelen, twisten, ruziën), cul (kul, kletspraat, onzin), culan (kullen, kletsen), cuyrian (kuieren = gezellig praten; AS kuiern), cwesalan (kwezelen, zeuren), cwethan (kwetteren, spreken, zeggen, noemen, roepen), cwide (toespraak), cyddan (mededelen, bekend maken), cydde (mededeling, bekendmaking), cyssan (kussen), ding (ding, twist, rechtszaak), dingan (dingen, bedingen, afkopen; AS dingen), dinghus (dinghuis, huis waar gedingd wordt, raadhuis, vergaderruimte), dingsdaeg (dingdag, dinsdag; ON dingsdag = dag waaop gedingt wordt), dingpleats (dingplaats), faethmian (omarmen), forespreacan (voorspreken, voorzeggen), frian (vrijen; AS vrieën), gabbelan (stiekem praten, fluisteren; AS gabbelen), gaebberan (gabberen, snateren, lachen), geomring (gejammer, klacht, klaagzang), gese (ja; ME yes), gise (=A gese), gren (grijnz), grennian (grijnzen), gretan (groeten, aanspreken, aanvallen), grinn (grijnz), grinnian (grijnzen), groetan (groeten), hogh (=A hug), hoghan (=A hugan), holtrihter (voorzitter van een vergadering; AS holtrigter), holting (vergadering; AS holting), hug (knuffel, omarming), hugan (omarmen, blij maken; ON hoghen), lispian (ww lispelen), lyteran (leuteren, kleppen), maelan (in een vergadering spreken, malen, dwaze taal spreken), maere (mare, tijding, gerucht), mare (=A maere), naa (nee), naht (niet), nat (niet), nay (nee), nayan (ontkennen), nit (niet), noa (nee), openniss (openheid), praetan (praten), rabblan (rebbelen, wartaal spreken), ruw (ruzie, herrie), ruw (ruuw, grof), ruwan (ruzie maken, ruziën, herrie maken), sceldan (schelden), scettaran (schetteren, schril en hard praten, trompetteren; AS sketteren), screawan (schreeuwen), seman (zoenen, verzoenen), smeaccer (smakker, stevige zoen), specan (spreken; ON speken), spellian (spellen, spreken, verkondigen), sprecan (spreken), stomerian (stamelen), stutteran (stotteren), swaian (zwaaien), swigian (zwijgen; AS zwiegen), talu (taal), thingian (=A dingan), tiding (tijding; AS tiding), waefan (wuiven, groeten), widheran (weerstaan, weerspreken, tegenspreken), wordhord (woordenschat, woordenvloed)
** vorm, Schelden, Telecom, LACA

Consumptie:
()A aegas (eieren), attan (ww eten; AS atten), atting (voedsel; ON attinghe), bacan (bakken), baecan (bakken), bachus (bakhuis, bakoven; AS bakhuus), baciser (braadpan, wafelijzer; AS bakieser), beanas (bonen), beorm (gist, bierdroesem), bieker (beker), biergan (eten, proeven), bolla (nap, beker), brecfaest (ontbijt), brunbread (bruinbrood), bultel (zeef; ON bultel), burd (bord), byltel (zeef; ON bultel), ceowan (kauwen), cese (=A cyse), cetel (ketel; AS kettel), cipper (kipper = gerookte haring), cnif (mes; ON cnijf; AS knief), cnowan (kauwen; ON cnauwen), coc (kok), cocan (koken), comme (kom), cop (kop, beker), cruce (kruik; AS kruke), cutan (snijden, afsnijden), cute (snee, plak), cyse (kaas; ON case, kese; AS kese)


    

 
cutel (bestek), cycene (keuken; ON cokene, cuekene), disc (dis, schotel; AS disk), discthegn (disdienaar, ober), doblar (schaal, schotel; ON doblier), dorganc (spijsvertering; ON doreganc), etan (eten), fisc (vis), flaesc (vlees), dranc (drank), drincan (drinken), fedan (voeden), feorm (diner, etentje, banket), flaesc (vlees; ON vleesc), foda (voedsel), forca (vork), grillan (grillen), grillad (gegrild), gulsic (gulzig; ON gulselike), hnaep (nap), hungor (honger), hungran (hongeren), hungrig (hongerig), lapel (lepel), lapian (lepelen, slurpen), leacer (lekker; ON lecker), leacere (lekkerbek; ON lecker), lump (puitaal, kwabaal; ON lumpe, lompe), lump (lunch), lysan (lessen, drinken, zuipen), mael (maal, maaltijd), maeltid (maaltijd), maesse (mes), mos (spijs, eten, warme maal, moes, brij; ON moes), myge (meug, smaak, zin), panne (pan, bakpan; ON panne; AS panne), pottetan (eenpansgerecht; ON poteten), potthoc (pothaak = haak waaraan ketel wordt gehangen boven vuur), scael (schaal; AS skaal; ASoud scael), scalu (schaal), scytel (schotel), sealt (zout; ON solt, salt), seothan (zieden, koken), sictan (ww zeven), sife (zeef), sleaf (sleef, pollepel), sliccan (slikken), smeac (smaak), smeacan (ww smaken), smeaccan (ww smakken), smeaclic (smakelijk), stol (stoel), stope (stopfles, fles, kruik; ON stope), sucer (suiker; AS suker), sucerbread (suikerbrood), sur (zuur; ON sour), swete (zoet), teafal (tafel), thurst (dorst), trig (dienblad), wascan (wassen, schoon maken), wielman (walmen, koken, borrelen)
Ontbijt: (=A brecfaest) Het Anglisch ontbijt bestaat sinds oertijden uit bonen (=A beanas) + kipper (=A cipper) + gebakken ei (=A aeg).
Lunch: (=A lump) De Anglische lunch bestaat sinds oertijden uit bruinbrood (=A brunbread) + puitaal (=A lump), kaas (=A cyse) of vlees (=A flaesc). Oorspronkelijk zal het voornamelijk lump (puitaal) zijn geweest gezien de Anglische naam lump voor lunch.
98nC: Tacitus: Germanen [Angelen] drinken veel bier. Ze eten veel vruchten, wildbraad en karnemelk. De vruchten plukken ze in het wild. > Tacitus
1300++: Bron ZWH/p72 schrijft: "Het was van belang dat het bij de boer 'goed van eten en drinken' was. Hoofdvoedsel vormde het bruinzwarte roggebrood, waar men zware broden van bakte van wel 40 pond. Dan volgde de brei of pap, meest van boekweit, later ook wel van gruttemeel, in karnemelk gekookt. Men at er paardebonen in of een snee droog brood erbij. Soms kreeg men 'appelenpap' en appelpannekoek voorgeschoteld."
1750++: Bron ZWH/p72 schrijft over het leven op de boerderij: "Vanaf de tweede helft van de 18e eeuw bestond de middagpot uit aardappels, meestal met kool, bonen en wortels vermengd tot 'mank', of wel met saus van karnemelk en olie als 'blote eerpels' gegeten."
1850++: Bron ZWH/p74 schrijft over het even op de boerderij: "De knollen voor het vee werden in de herfst geplukt. En dan was al weer gauw de slachttijd aangebroken. In november of december werd er bij alle boeren een varken of koe geslacht. De slachter kwam daarvoor aan huis en hij zorgde ook voor het inzouten van het vlees terwijl de vrouwen metworst, leverworst, braadworst en bloedworst maakten."
** Brood, Drinken, Voedsel, Gerechten, Groente, Vissen, Patisserie, Rogge, Spelt, Zuivel, BBK (Bakken, Braden & Koken), Smaken, PgDix/crutmos
++ Middeleeuws Resto Bertram Bredevoort

Conservatisme:
I.e. de menselijke neiging om oude waarden te koesteren, te bewaren en te verdedigen. Het gaat dan om waarden die men als goed en deugdelijk beschouwd of waaraan men goede herinneringen bewaard.
¶ Conservatisme vindt men overal terug:
- Vele geslachten wonen eeuwenlang in dezelfde regio.
- Relatief weinig mensen migreren naar elders.
- Als ze migreren is dat vaak naar gebieden nabij het homeland.
- Bij migratie nemen mensen veel mee van hun taal, cultuur, tradities, namen en locatienamen. > Migratiewaarden, TEHA
- Vele mensen kiezen partners met identieke achtergronden. In bizonder qua cultuur en herkomst. > Partnerkeuze
¶ Het behouden en bewaren van goede zaken is natuurlijk op zich een goede zaak. Dat geeft zekerheid, vertrouwen en stabiliteit. Waarom zou men steeds weer opnieuw het wiel gaan uitvinden?
¶ Hyperconservatisme betekent dat men nimmer en nooit openstaat voor verbeteringen. Culturen die daaraan lijden, zijn gedoemd langzaam maar zeker ten onder te gaan. De enige remedie om dat te voorkomen is een gezonde openheid. I.e.: openstaan voor verbeteringen die passen in de grondwaarden van de eigen cultuur. Deze vorm van conservatisme kan men het best betitelen als praktisch conservatisme.

Constantinopel:
Procopius (495-562) is een Grieks historicus in het Romeinse Rijk. Hij vertelt Frankische ambassadeurs dat er ook Angelen wonen in Constantinopel. Van hen komt het verhaal van Radiger en de Anglische prinses. # semafoor.net 8.10.09 > Radiger
¶ Constantinopel is een stad aan de Bosporus in Turkye. Ze is gebouwd in 324-330nC op de restanten van de stad Byzantium door keizer Constantijn de Grote. Ze wordt rond 476nC de zetel van het Oost Romeinse Rijk en een centrum van het Christendom.
300vC-1450nC Zijderoute -- China-ZwarteZee-Constantinopel. De Zijderoute is een handelsroute waarlangs voornamelijk zijde uit China werd vervoerd naar andere gebieden in Azië en Europa. Daarnaast werden ook thee, wierook en vele andere producten vervoerd. Een belangrijk nevenaspect was de uitwisselingen van cultuur en kunst. Rond 1450nC nam het handelsverkeer langs de Zijderoute steeds meer af door de opkomst van de internationale scheepvaart. > Zijderoute
¶ In Constantinopel wonen en werken van oudsher vele kooplieden uit naburige landen. O.a. Italianen uit Venetië.
¶ In 530nC wonen Angelen in Constatinopel. Vooralsnog is niet bekend hoe groot de groep Angelen daar is en sinds wanneer ze daar wonen. Echter, als ze genoemd worden, dan zal het toch zeker gaan om een noemenswaardig grote groep, die daar al ruime tijd woont. Wat de Angelen in Constantinopel doen is verder evenmin bekend. Evenmin hoe het verder met hen is vergaan. Zijn ze er gebleven en geassimileerd, of zijn ze vertrokken naar elders?
¶ Aangezien rond 476nC Constantinopel de zetel wordt van het Byzantijnse Christendom, lijkt het goed mogelijk dat de Angelen daar iets te maken hebben met de Christelijke Kerk. Dat kan betekenen dat ze al vroeg het Christendom hebben leren kennen en zich hebben bekeerd. Mogelijk heeft dat te maken met Wulfila die sinds 331nC bisschop is van de Gotische volken in Oost Europa.
¶ Rond 285nC wordt het Arianisme gepreekt door aanhangers van kerkvader Arius in Constantinopel. Deze leer behelst de triniteit van God, Jezus en de Heilige Geest. Arius leert dat God de Oerbron is van alles en dat Jezus en de Heilige Geest derhalve ondergeschikt zijn aan Hem. In 381nC wijst het Vaticaan deze leer af. Bij de Germaanse volken vindt het Arianisme echter een krachtig en duurzaam gehoor. Zij beleven daarin namelijk heel sterk hun eigenheid. Dit impliceert dat de contacten tussen Angelen en het Christendom mogelijk al dateren uit de eerste eeuwen na Christus. Zodoende kunnen de Angelen zeker al rond 350nC in Constantinopel terecht zijn gekomen.
¶ Hoe de Angelen in Contstantinopel terecht komen is vooralsnog ook niet bekend. Voor de hand ligt echter dat ze via de zgn Barnsteenroute in Constantinopel belanden. Deze route loopt via Letland en de rivier Dvina in Rusland naar de Zwarte Zee en verder naar Contstantinopel.
¶ De Angeli zijn een Byzantijns geslacht van onduidelijke herkomst. Ze bezetten de Byzantijnse troon vanaf 1185nC tot de inname van Constantinopel door de Latijnen in 1204nC. Mogelijk gaat het hier om een Anglisch geslacht dat rond 350nC in Constantinopel is beland vanuit Angeln langs de Barnsteenroute via de Oostzee, Dvina en Zwarte Zee.
¶ In 1453nC wordt Constantinopel veroverd door de Turken, vooral door verraad en lafheid van de top van de Christelijke Kerken van Rome en Constantinopel. Sindsdien heet de stad Istanboel.
** Angeli, Radiger, Banrsteen, Dzjim, Kerstening, Arianisme
# WP, DAB, KBG

Coolewee:
Locatie in Bathmen aan de weg Holten > Deventer. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente. De naam Colewee kan derhalve worden afgeleid van Anglisch cole (kool) + weda (weide, veld). Dus: Koolveld = veld waar kool werd verbouwd.
¶ Een andere optie is dat Coolewee is afgeleid van Anglisch colwaye = groenteveld, moestuin; ON colewei.
** Koldewee (Holten)
# FRI, KBG

Cottwich: > Cottwick

Cottwick:
Oude naam voor Kotwijk, de oude naam voor Zeldam, buurtschap in Goor. De naam Cottwick is afgeleid van Anglisch cote (schuilplaats) + wic (wijk). Gezien de historische migratiestromen kan Cottwick rond 225vC zijn bevolkt door Angelen vanuit de regio Hardenberg.
¶ Cottwicherbrug is de naam van een brug over het Twente Kanaal op de weg van Delden naar Goor. De naam betekent feitelijk: de brug bij Cottwich. De naam Cottwich is afgeleid van Cottwick.
¶ De roeisport in Twente heeft jaarlijks de race Almelo-Cottwich op het Twente Kanaal.
¶ Bij Perth in Australië ligt een locatie met de naam Cottwick. Deze naam komt ook voor als de familinaam Kotwik in Amerika. De naam Kotwik kan gezien de schrijfwijze van oorsprong een Nederlandse naam zijn, die in de 19e eeuw is ontstaan uit Cottwick, tijdens de rationalisatie van de spelling van de Nederlandse taal. Bij Perth hebben zich vele Nederlanders gesetteld in de afgelopen eeuwen. De naam Cottwick kan dus afkomstig zijn uit Nederland. Mogelijk gaat het dan om Cottwich in Delden.
** Zeldam
# FRI, WKP 28.5.10, DAB

Crailing:
Stadje bij Jedburgh in Noord Yorkshire (UK). Wat de naam betekent, is vooralsnog niet bekend. In Nederland kennen we Kralingen bij Rotterdam en 's-Heerenberg in de Liemers (Gelderland) heeft een wijk met de naam De Kreiling. Mogelijk bestaat er dus een Maerlands woord, waarvan de genoemde plaatsnamen zijn afgeleid.
** Liemers, Maerlands
# FRI

Cranbourne Tower Windsor: (CTW:)
Cranbourne Tower in Windsor (Engeland) ligt op een hoge heuvel in Cranbourne Forest aan de A332 (Windsor > Bracknell) tegenover Great Park.
¶ Tegenover Cranbourne Forest ligt het dorp Cranbourne, gesticht in de 19e eeuw als locatie voor leden van het Engelse koningshuis. Daar staat een oude eik met de naam de Connqueror's Oak, een herrinnering aan Willem de Veroveraar, die in 1066 Engeland onderwerpt. Ook ligt daar de Millstone, kennelijk van een oude molen die reeds lang geleden is verdwenen.
¶ Nabij Windsor Great Park liggen o.a. Flemish Farm en Cranbourne Chase. Flemish Farm duidt op vestiging van Vlamingen. Verderop ligt Cranbourne Chase, waar in het verre verleden o.a. zich veel Vlamingen hebben gevestigd.
Architectuur 2010: De huidige Tower is opgetrokken uit rode baksteen en bestaat uit een hoge toren, waartegen een kleinere toren en lagere delen zijn aangebouwd. De voordeur zit in de hoge toren en is gericht naar het zuidoosten. (> Zuid-Oosten) In de 17e eeuw is de Tower gerenoveerd in Gotische stijl, krijgt ze de naam Cranbourne Lodge en komen er leden van het Engelse koningshuis wonen.
¶ Gezien de architectuur moet Cranbourne Tower gerekend worden tot de zaaltorens. Deze lijken sterk op mottekastelen en worden doorgaans gebouwd door landadel als versterkte woontorens, tevens gebruikt als uitkijkpost. Ze bestaan meestal uit twee etages, hebben vierkante torens met plat dak en kantelen. Rond de toren is vaak een ringgracht met een aarden wal of palissade. > Zaaltorens
Bouwjaar: De Tower behoort tot de oudste historische bouwwerken van Windsor. Ze dateert al van vóór de regering van Henry IV (gb 1387; ovl 1422). Ze wordt in de 13e eeuw gebruikt als woning en kantoor van de Keeper of the Chase, ofwel de beheerder van Cranbourne Chase, dat onderdeel is van Windsor Forest. Aangezien mottekastelen alleen werden gebouwd in 1000-1400nC, zal ze vrijwel zeker van veel oudere datum kunnen zijn. (> Motte) Het lijkt vrijwel zeker dat ze is gebouwd rond 1067, als Willem de Veroveraar zich vestigt in Windsor, omdat hij daar de Thames onder militaire controle kan houden. Zijn aanwezigheid wordt gememoreerd door genoemde Conquerer's Oak bij Cranbourne village.
Naam: Het is vooralsnog niet bekend waarom de Tower de naam Cranbourne heeft. Een bourne = een stroom, beek (COD). Maar in de directe nabijheid van Cranbourne Tower is geen beek te bespeuren. Het Twentse Borne betkent echter volgens streekhistorici oorspronkelijk zoiets als vluchtheuvel, burcht, afgeleid van berg = veilig onderkomen of bergen = in veiligheid brengen. Er heeft daar inderdaad ooit een soort burcht gestaan in het verre verleden. Gezien de Angel-Saxische herkomst van de toenmalige bewoners in beide regio's, kan het Engelse bourne inderdaad deze betkenis ook hebben. Maw: Cranbourne = Kranenburcht ofwel Kranenburg~.
** Zaaltorens, Kranenburchten

Credo Anglorum: > Kerstening

Crematie:
De oudste sporen van crematie dateren van 20.000vC in Australië, waar resten zijn gevonden van de Mungo Lady bij Mungo Lake. De meeste prehistorische volken doen aan crematie. Het Hinduïsme schrijft dit zelfs voor in de Rigveda (10.15.14). Ook bij het Bekervolk (3000-600vC) is crematie in gebruik. Bij Eibergen in de Achterhoek zijn twee grote urnenvelden van hen gevonden.
¶ Crematie is ook in gebruik bij de Germanen. O.a. bij de Angelen. Op het grafveld van Borgstedterfeld, tussen Rendsburg en Eckerförde in Angeln, zijn vele urnen gevonden.
¶ Volgens bron RRA beveelt Odin/Wodan crematie, opdat de ziel van de gecremeerde terug gaat naar hem. Dat geldt in bizonder bij de Anglische royals die immers van hem afstammen.
¶ Volgens een oude overlevering wordt de Anglische god Balder vereerd en beschermd door de Asen. De halfgod Loki is echter jaloers en weet op slinkse wijze de geliefde god te doden. De verslagenheid is groot. Balder wordt met zijn paard op de brandstapel gecremeerd. Zijn ziel herrijst echter in een andere wereld. > Balder
500vC++: Verzamelen van beenderas wordt gestaakt. Doden worden verkoold op een brandstapel en de beenderas wordt bedekt met een laagje aarde. Deze zgn brandgraven liggen vlak naast elkaar. Dat gebeurt o.a. in Drente. #NDD/p49
50nC++: In Engbergen bij Gendringen in de Liemers is in 1810 een rode urn gevonden met menselijke asresten uit de 1e eeuw nC. In die tijd wonen daar vrij zeker Angelen, zodat we hier te maken kunnen hebben met een Anglisch gebruik.
750nC: In Aalsum/Gro is een archeologische vondst gedaan bestaande uit een urn met crematieresten en meeverbrande bijgaven, waaronder een benen dobbelsteen en 10 speelschijfjes, alles uit circa 750nC.
750nC++: Bron ZWH/p10 schrijft:

Voor een goed begrip van de oudste geschiedenis van onze omgeving [Haarle/Gld] zullen we nog iets verder terug in de tijd moeten duiken, en wel naar de 8e eeuw, de periode van keizer Karel de Grote, de verbreider van het christendom in deze streken. Het was op last van deze keizer Karel, dat Ludger het christendom ging prediken in de Achterhoek en Westfalen. Hier en daar stichtte hij een kerkje; het eerst in Zelhem, Groenlo en Winterswijk. De bekeringsmethoden waren, voor zo ver het keizer Karel betrof, hardhandig: er stond doodstraf op de weigering je te laten dopen en op het verbranden van doden (in die tijd werd cremeren als heidens beschouwd) ...
** Bekervolk, Urnencultuur, Thanatologie, Herrijzenis, Aalsum, Zuid-Holland
# FRI, WKP 4.10.09, RRA, DAB, KBG

Criminaliteit:
()A acwellan (doden, vermoorden), aetbregdan (wegnemen, jatten), bana (dood, moord), befician (bedriegen), behreowsian (berouwen), behydan (verbergen, verstoppen), belaewan (belazeren, verraden), beot (bot, grof, dreigend), beotlic (=A beot), bestealcian (bestelen, gluipen), bestelan (bestelen), blenc (bedrog), blenc (bedrieglijk), blencan (bedriegen; AS blenken), breotan (=A brytan), brytan (bruten, geweld gebruiken, verbrijzelen), caluan (kaal plukken, beroven; ON caluwen), crocke (bedrieger, oplichter), cwala (kwaal, geweldadige dood), dagga (dolk; ON dagge), diedan (doden), dolle (dolk; ON dolle), dork (dolk), dorkan (doodsteken), dreag (bedrog), dreagan (bedriegen; ON driegen), dregan (dreigen; AS driegn), drog (bedrog; ON droge), drogan (bedriegen), dryddhan (beroven, plunderen), dulc (dolk), dulcan (doodsteken), feacan (faken, bedotten, doen alsof), feaht (gevecht), filaga (filage, steekpartij), furdruckan (verstikken), grim (grim, wreed, boosaardig), grumbeldeoc (rommelkont, grombaard, valsaard, bedrieger), haukan (stelen; ON heuken), haukar (dief; ON heuker; ME hawker), hauw (houw, slag), hauwan (houwen, slaan, vechten), hearm (schade, letsel, kwaad; ON harm = leed, ellende), hearmian (schaden, pijnigen, kwetsen), hergian (plunderen, teistern, martelen), hontheof (kippedief; ON hoenredief), howan (=A hauwan), husbreccing (huisvredebreuk; ON huesbreckinghe), hwopan (dreigen), maesse (mes), manslagt (manslag, doodslag, moord), misdaed (misdaad), mordhor (moord; ON moerd), myrdhrere (moordenaar; ON moerdenere), myrdhrian (ww moorden, vermoorden; ON moerden), niccan (knikken, belazeren; AS nikken), piccan (pikken, stelen), piccere (stroper, dief), plundaran (plunderen), praett (list), prollan (inbreken, stelen), prollere (insluiper, inbreker, dief), prond (buit), prondan (buit maken; ON pronden), reafian (roven), renbrec (erfbreuk = ongeoorloofde erfbetreding; ON reinbrec), scacan (schaken, roven; AS skaken), scadan (schaden; AS skaden), scatha (crimineel), sccatha (schade, brandschatting; AS skade), sccathan (=A scadan; brandschatten), scealc (schalk, schurk; AS skalk), scerra (dreiging, angst), scerran (dreigen, bang maken), scume (skum, schuim, tuig), sprincal (sprinkel = slagwapen), stealcian (stalken, stelen, gluipen), stelan (stelen), striepan (stropen, roven), strypan (=A striepan), swindlar (zwendelaar), theof (dief, boosdoener), thewaz (=A theof), tsyne nemnan ('t zijne nemen, plunderen), veninan (vergiftigen), veninere (gifmenger; ON venienere), waepen (wapen), walar (doodslaan), wergan (=A worgan), worgan (wurgen, vermoorden; ON worghen, wurghen), wrenc (list), wrege (wroeging), wrekan (wreken, straffen), wreke (wraak; AS wrake), wrenc (kunstgreep, list), wrencan (bedriegen, belazeren), wyrgan (=A worgan)
** Wapens, Rechtspraak, Veiligheid

Crosewick:
Dorp bij Zwillbrock in Westfalen gelegen op circa 15 Km NO van Groenlo in de Achterhoek. De regio wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Eemsland. De naam Crosewick lijkt derhalve afgeleid van Anglisch crose (kroos) + wick (wijk, schuilplaats). Dus: de wijkplaats bij het kroos. Crosewick ligt in een groot moerasgebied dat o.a. Zwillbrock (Westfalen) en Swilbroek (Achterhoek) omvat. Kroos lijkt daarom betrekking te hebben op het vele kroos aldaar in het moeraswater.
** Swilbroek, Hardinga, ASA
# FRI, KBG

Crumbledook: > Grummeldoek
Cultuur: > vorm, Anglische Cultuur, Kunst, Literatuur, Schrijven
Cultuurlandschappen: > soort, Raatakkers, Enken, Essen, Landschap

Cumbria:
Graafschap in NW Engeland. Historisch Anglisch gebied. (> HAG) Hier komen veel oude plaatsnamen voor met duidelijk Anglische herkomst: Bentham, Blenkinsopp, Braem Green, Breada, Claphan, Heabrigg, Keswick, Kirkby, Kirkby Thore, Kirkhaugh, Koswald, Overwater, Oxen Houses, Santforth, Scar Foxt, Stanwick, Stapletown, Swartbeck, Water House.
** Diepenheim (Barclow)

CVF: Canon van Fivelingo (vkblog.nl)
CVF3 (8.1.2010) stelt dat sinds de 7e eeuw vC vanuit Drente kolonisten zich permanent vestigen op hoge oeverwallen langs de Eems, Fivel en zijriviertjes. Deze bewering is mogelijk gebaseerd op archeologische vondsten. Aangezien er geen verglijkende dateringen zijn vermeld, is vooralsnog denkbaar dat de migratie ook omgekeerd kan zijn. Dus van Noord Groningen naar Drente. Dit is meer in lijn met de migratie van Angelen naar NO Nederland tot aan de Rijn, die plaats vindt in circa 665-300vC.
** ASA, Waddengebied

CWK: Canon van Westerkwartier
De Canon van het Westerkwartier
t Westerketier ien datteg iekploatsen op n riegje!
Willy van der Schuit
Uitgeverij Profiel, Bedum 2011

D::

Daglonen: > Lonen
Dalerpeel: > Paylen

Dansen:
()A dansan (dansen), danse (dans), deaddanse (dodendans = dans bij een dode; afscheidsritueel), frician (dansen), horndanse (hoorndans = oude dans waarbij mannen een hertegewei op hun hoofd dragen), rey (reidans, danslied; ON rei), stoccdanse (stokdans: oude dans van mannen en vrouwen in klederdracht en stok in de hand)
¶ In Markelo werd opgericht een van de oudste boerendansgroepen die naam heeft gemaakt in heel West Europa. #KUOZ/p60
¶ De Hoksebarger boerendans is afkomstig uit Haaksbergen in Twente. #KUOZ/p61
** Vermaak

Defensie:
()A blochus (fort, omwalde vesting; ON blokhuis), burg (burg, burgt = versterkte plaats, omwalde nederzetting), burh (=A burg), borc (=A burg), feond (vijand), fiend (vijand), fierd (leger, militie, campagne), fultum (leger, troepen), fyrd (leger), here (leger), herebaene (herebaan = brede en belangrijke weg voor verplaatsing van troepen), herebeorg (legerplaats, kazerne, herberg; ON hereberghe) herereaf (legerleider, legerofficier), landwer (landweer = verdedigingswerk; ON landwere), waepens (wapens)
** Leger, Oorlogen, Wapens, Veiligheid, Landweren, Militaria, Anglische macht, NOVL, Vestingen, Waakposten, Anglische Macht, Militairia, Zeemacht

Deiwos: > PgGenline
Delfstoffen: > Grondstoffen, Mijnbouw

Democratie:
De term democratie komt uit het Grieks en betekent dat het volk (demos) regeert (krateoo). Totalitairisme is bij de Grieken en Hindu's feitelijk beperkt tot een zekere macht van de koning. Hellenisme en Hinduïsme zijn qua aard uiterst pluriform wat zich o.a. weerspiegelt in hun polytheïsme. Democratie is dus feitelijk daarin al ruim aanwezig. In Griekenland leidt dat in een vroeg stadium tot het ontstaan van de boerenrepublieken, waarin het hele volk meeregeert. India is al geruime tijd de grootste en meest stabiele democratie ter wereld. Daar is circa 87% van de bevolking Hindu. Vrijheid en democratie is diep verankerd in hun geloof.
550vC-350nC: Gezien de verwantschap tussen Hinduïsme, Hellenisme en Germanisme, zijn de Germanen mogelijk ook al zeer vroeg in wezen democratisch van aard. Het polytheïsme van de Germanen verraadt in ieder geval een wezenlijk pluralistische instelling, met veel ruimte voor verschillen. Verder zijn koningen bij hen vaak niet meer dan tijdelijke legeraanvoerders of stamleiders, wier titels zeker niet erfelijk zijn. De Anglische koningen kennen de Witan, een adhoc verzamelde groep mannen die mbt tot een bepaald probleem deskundig worden geacht. (> Witan)
350-1215nC Door de kerstening van Europa sinds de 4e eeuw nC treedt echter een zeker totalitairisme in bij de Germaanse culturen, naar voorbeeld van Rome en het Vaticaan. Pas in 1215nC wordt dit proces in Engeland gekeerd door de Magna Charta, door de Engelse baronnen en het volk afgedwongen van de Katholieke koning Jan Zonder Land. In de Magna Charta worden de oude rechten van het volk vastgelegd, wordt de macht van de koning beperkt en krijgt het volk meer inspraak in het bestuur van het land.
1688: De strijd tussen democratie en dictatuur in Engeland duurt echter nog tot 1688, als de Protestante stadhouder en koning Willem III van Oranje de Engelse troon bestijgt, nadat hij de dictatoriale Katholieke koning Karel II heeft verjaagd. Sindsdien ontwikkelt zich de democratie in Engeland en elders in NW Europa steeds verder. Een uiterst positief teken.
1950: De grote staatsman, oorlogsleider en regerinsleider Sir Winston Churchill zei ooit treffend: Democracy is something horrible. But we have nothing better. Democratie garandeert de grondrechten en vrijheden van alle mensen. De persoonlijke vrijheid neemt daarin een primaire plaats in. De mens is vrij geboren en heeft het volste recht in vrijheid de eigen weg te volgen. De enige beperkingen zijn de grondrechten en vrijheden van alle andere mensen in de samenleving.
1970-80: Uit onderzoek op wereldschaal blijkt: mensen in een democratie zijn gelukkiger en gezonder dan in totalitaire regimes.
** Stamvrede, Free Institutions

Demografie:
Spreidingstabel: Ruwe schatting van de spreiding van mensen anno 2010, die hun roots hebben in historisch Angelland (Angle) op het Continent van NW Europa:

regio/miljoen: NWDtl/7, ZWDtl/3, NONdl/3, NWNdl/3, ZWNdl/2, ZONdl/2, VLD/3, Elzas/2, NOEng/5, NWEng/10, ZWEng/7, ZOEng/3, VS/100, CND/50, AUS/10, NWZL/5, Totaal/215

Uit deze reeks blijkt dat de aantallen voor het Continent en Engeland gelijk zijn. I.e.:

- Continent: NWDtl/7, ZWDtl/3, NONdl/3, NWNdl/3, ZWNdl/2, ZONdl/2, VLD/3, Elzas/2 >> Totaal 25 miljoen
- Engeland: NOEng/5, NWEng/10, ZWEng/7, ZOEng/3 >> Totaal 25 miljoen

430nC++: In de loop van de 5e eeuw worden vele nederzettingen in Drente verlaten. Vondsten in grafvelden bij o.a. Wijster-Looveen en Zweeloo wijzen echter op voortgezette of hernieuwde bewoning in de nabijheid. Mogelijk is desnietemin de populatie teruggelopen.
450-550nC: De grootste migratie van het Continent naar Brittannia vindt plaats. Bovenstaande cijfers lijken te zeggen dat circa de helft van alle Angelen op het Continent in die periode is gemigreerd naar Brittannia.
1250++: Bevolking Angelland neemt toe. (#ZAH/p30) > Ontginning
1250++: Deel bevolking platteland verhuist naar steden. (#ZWH/p30)

Historische demografie: De historische demografische ontwikkeling van de Angelen kan worden getaxeerd met de waarde HDG = historische demografische groei. Deze HDG wordt betaxeerd op 1.24 per eeuw. (> HDG). Het aantal mensen in de wereld met Anglische roots is hierboven voor 2010 geschat op 215 miljoen. Op grond van genoemde waarden krijgen we het volgende tabel:

2050nC   
2010
1950
1850
1750
1650
1550
1450
1350
1250
1150
1050
-950
-850
-750
-650
-550
-450
-350
-250
-150
--50
--50vC
-150
-250
-350
-450
-550
-650

241.408.000
215.000.000
194.683.871
157.003.122
126.615.421
102.109.210
-82.347.137
-66.408.175
-53.554.980
-43.189.500
-34.830.242
-28.088.905
-22.652.343
-18.268.019
-14.732.273
-11.880.865
--9.581.343
--7.726.890
--6.231.363
--5.025.293
--4.052.656
--3.268.271
--2.635.702
--2.125.566
--1.714.166
--1.382.392
--1.114.832
----899.058
----725.049

 

Timetable:
-700--640v Ingwi, telg uit het Zweeds koningsgeslacht der Inglings > PgAng
-665vC---- Ingwi wordt koning van Denemarken en settelt zich in Leire/Seeland
-655vC---- Ingwi reist met groot gevolg Inglo-Goten naar zuiden van zijn rijk, i.e. het latere Angeln in NO Duitsland.
-655vC---- Broer van Ingwi pleegt staatsgreep in Leire. Ingwi en zijn Inglo-Goten besluiten in Sleswig te blijven. Zij zijn daarmee de Oer Angelen, ofwel de oudste bewoners Angeln.
-655vC---- Koning Ingwi bouwt de burcht Haithabu (Heideburg) aan de monding van de Schlei. Daarmee ontstaat de havenstad Haithabu. > Haithabu

¶ Uit het voorgaande blijkt dat als Ingwi en zijn gevolg zich aan de Slei vestigen rond 655vC de regio aldaar al bevolkt moet zijn. In totaal wonen er in 650-550vC circa 725.049 mensen in de regio. Onder hen zullen vele autochtonen zijn en ook vele nieuwe Inglo-Goten uit Zuid Zweden die zich komen aansluiten bij Ingwi. > Inglo-Goten

Migratietabel: Onderstaand tabel toont per regio/tijdvak de verhoudingen A:S:O = Angelen : Saxen : OverigeBevolking. * = schatting

regio
nw duitsland
no nederland   
nw nederland
zw nederland
zo nederland
vlaanderen
thuringen
engeland
elzas
600vC 
3:0:1 
0:0:1
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
250vC 
5:0:1 
2:0:1
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
100nC 
5:0:1 
5:0:1
2:0:1*
1:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
400nC 
5:0:1 
5:0:1
3:0:1*
3:0:1*
3:0:1*
3:0:1*
2:0:2*
1:0:1*
0:0:1*
1000nC 
2:3:1* 
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
1500nC 
2:3:1* 
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
2000nC
2:3:1*
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
 
300-550nC Het water van de Noordzee en de Oostzee begint rond 300nC geleidelijk te stijgen. De stijging veroorzaakt zeer zware stormen en overstromingen. Veel land vedrinkt. Mensen vluchten vanuit de kuststreken naar veilige oorden op de zandgronden van NO Nederland. Daar heerst echter een grote vegetatieplaag. Door het natte weer raken hele gebieden daar overwoekerd door allerlei wilde vegetatie. Het land wordt daardoor heel moeilijk te bewerken. Pas rond 550nC kwomt een eind aan de zeer natte periode en kan het leven zich weer langzaam herstellen. > P35
350nC++ Aantal nederzettingen in NO Nederland neemt af > Nederzettingen
450-550nC Door de grote vegetatieplaag in NO Nederland wordt het land heel moeilijk te bewerken met de simpele middelen in die tijd. Vele Angelen zien zich daarom gedwongen te migreren naar betere oorden. Naar het Oosten heeft geen zin. Daar wonen de Saxen. Brittannia is daarentegen relatief leeg. Vele Angelen wagen daarom de oversteek en migreren naar de kuststreken in Brittannia. Vandaar settelen ze zich stroomopwaarts langs de rivierdalen en vandaar dieper het land in.
¶ Tijdens de massamigratie van Angelen zijn circa 4 miljoen Angelen uit Angelland gemigreerd naar Brittannia. Dat zijn gemiddeld 40.000 Angelen per jaar. Dit grote aantal geeft aan hoe dringend de nood was. > Engelandvaarders
450-1050 Grootste deel Nederlandse bevolking woont in NO Nederland. Aldus een animatiefilm over archeologie van professor Van Giffen in 1923-34 in Ezinge van Museum Wierdenland in Ezinge (NW Groningen) dd 12.7.2011. (FRI) De verklaring hiervoor lijkt dat sinds circa 775nC Angelen uit NW Duitsland massaal migreren naar NO Nederland op de vlucht voor de oprukkende Saxen uit NO Duitsland. > Pax Anglorum
600-700nC Bevolking in de Zuidelijke Nederlanden groeit vrij sterk. Dat heeft o.a. te maken met beschikbaarheid van goede landbouwgronden en hout uit bosgebieden. Op de geestgronden in de duingebieden vestigen zich steeds meer mensen. In het Rivierenland groeit de bevolking minder sterk. Dat geldt ook voor de zandgronden in NO Nederland. (# KVN)
** DGF, HDG, Patrilocalisme, Angeln (Nieuw Angeln), Wig van Sleswig (gb 345), Migratiestromen, Engelandvaarders, Landsinrichting

Denekamp:
Stad in Twente. De regio wordt mogelijk rond 225vC bevolkt door Angelen uit de regio Hardenberg (Vechtdal). > ASA
De Borchert: Een buurt in Denekamp. In 1970 zijn daar archeologische resten gevonden waaruit blijkt:
- 300.000-2000vC: (Steentijd) De regio wordt regelmatig bezocht.
- 5000vC: De regio wordt al bewoond.
- 750-12vC: In Borchert zijn akkers ingericht.
- 50vC-100nC: De Borchert wordt duurzaam bewoond door enige Germaanse families, getuige de resten van boerderijen, bijgebouwen, waterputten, hekwerken, huisraad, zaden, vruchten, aardewerk.
Uit al deze resten blijken de bewoners een eigen cultuur te hebben die los staat van de Romeinen. Ook blijken ze hun eigen graansoort te verbouwen.
- 200nC++ De Germanen krijgen meer belangstelling voor de Romeinen en gaan meer samenwerken met hen.
Harwich: Aan de rand van Denekamp richting Oldenzaal loopt de Harwichdijk. Deze naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch: haera (haar, hoogte) + wich (wijk, wijkplaats) + dic (dijk). Dus: de dijk bij Harwich (= de wijk bij de haar). Harwich lijkt dus de naam van een veld dat daar heeft gelegen.
¶ Gezien de aanwezigheid van Angelen lijken eerder genoemde akkers mogelijk zgn raatakkers te zijn. Temeer daar in Twente diverse raatakkers zijn gevonden. (> Raatakkers) Ze dateren uit de Yzertijd (750-12vC). De Angelen hebben deze vorm van akkerbouw meegenomen uit Angeln, hun oorspronkelijk woongebied in NO Duitsland grenzend aan Denemarken. > Raatakkers
** ASA, Raatakkers, Harwich
# Natura Docet Denekamp 7.10.2011 (Stans van der Veen), DAB, KBG

Denemarken:
De oudste archeologische vondsten in Denemarken dateren van 130.000-110.000 vC. Daarna wordt het land sinds 12.500 vC duurzaam bewoond. Agricultuur bestaat er al zeker sinds 3.900 vC. Uit de Bronstijd (1800-600vC) zijn grafheuvels gevonden en een zonnewagen. Rond 1000 vC wordt Denemarken duurzaam bevolkt door stammen uit Zweden. Sinds 500 vC migreren Denen naar het zuiden. De oudste vermelding van de Denen dateert van 551 nC in het boek 'De oorsprong en daden van de Goten' van de historicus Jordanes, die hen daarin Dani noemt. Van 200 vC tot 700 nC teroriseren de Denen Angeln. In 737 nC bouwt Deense koning Godfried de Danewirke langs de Eider bij Haithabu. Van 800-918 nC terroriseren de Denen Engeland, waar ze in 918 worden onderworpen door Mercia en Wessex. In 880 nC trekt een leger Denen door de Zuidelijke Nederlanden naar Maastricht. Deventer wordt geplunderd, Tongeren, de Palts van Nijmegen en Luik worden in brand gestoken. Vanuit de koninklijke hoeve in Asselt maken ze daarna de Maasregio onveilig.
** Oer Deens, Oer Angelen, Oorlogen
# WKP 13.10.09, DAB, KBG

Denen: > Denemarken, ADR

Derking:
Nederlandse familienaam, vooral voorkomend in NO Nederland (1947: 31x) met Twente en Berkelland als hoogste concentratie. Herkomstgebied lijkt Beckum, waar ook een Derkingweg loopt. Mogelijk lag daaromtrent ooit een locatie met de naam Derking.
¶ Rond 225vC settelen Angelen in de regio Beckum-Bentelo. De naam Derking lijkt derhalve afgeleid van Anglisch dork (dolk) + ing (volk).
¶ In Zuid Engeland ligt Dorking, een stad tegen de zuidkant van Londen. De naam betekent het zelfde als Derking. Mogelijk zijn Angelen uit ** Beckum
# FRI, Meertens Instituut, KBG

DeStokte: > Stokte

Deugden:
()A dafenian (betamen), dohan (dogen, deugen; AS dochen), dohte (deugd, goedheid, kracht, grote daad; ON doget; AS docht), dugan (deugen, nutten), dugd (deugd), dugudh (deugd; ON daghet; ASoud dugent), dugudhan (ww deugen), dugudhig (deugdzaam, deugdelijk; ASoud dochtig), dugudhlic (deugdelijk), dugudhniss (deugdzaamheid), dugudhric (deugdrijk, deugdelijk; AS/Gro1605 doegentrieke), dugudhsum (deugdzaam), godniss (goedheid), meoc (zachtmoedig), meocniss (zachtmoedigheid), nowihtig (ondeugdend, stout), sidu (zede), wihtig (gewichtig, deugdzaam)
400nC++: Offa van Angeln (c 380-456). Bijgenaamd the Meoca, de Zachtmoedige. Zoon van koning Wermund van Angeln (gst 416). Vermaard veldheer. Sinds 416nC koning van Angeln. Offa is een goede koning en krachtig leider. Zijn zachtmoedigheid wordt kennelijk hoog geprezen. > Offa van Angeln
** Heil, Happiness, HAWA, Rechtvaardigheid

Deuring:
Nederlandse familienaam. Anno 1947 in Nederland 86x, met grootste frekwentie in Drente (64x) en Groningen (19x). De naam komt ook voor als Döring, Dohring, Thuring en Turing. Ze lijkt afgeleid van Thuringen, waar circa 300nC Angelen zijn gaan settelen. Bekend:
- Alan Turing (1912-1954, Brits wetenschapper van groot formaat. Hij ontwikkelde de zgn Turingmachine, de eerste computer ter wereld. In de Tweede Wereldoorlog ontcijferde hij de uiterst geheime Enigma Code waarmee de Duitse militairen met elkaar communiceerden. Dankzij Turing kon de communicatie worden ontcijferd en konden vele aanvallen van de Duitsers worden voorkomen. Als dank werd Turing door de Britse juistitie veroordeeld wegens homosex. De grote Britse oorlogsleider Winston Chuchill vond dit een schande van de Britse natie en poogde de veroordeling nog te voorkomen. Het was echter te laat. Turing pleegde zelfmoord.
- Jason Dohring (gb 1982), Amerikaans acteur. Speelde in de films Roswell, 100 Deeds for Eddie McDowd, Cold Case, The Devision, Judging Amy, JAG, The Parkers, Boston Public, Walking on Water, Train Quest, Black Cadillac, etc.
** Thuringen, ing/ink, AFNA

Deventer::
Streektaal: Dewnter. Stad aan de IJssel in West Salland. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente en het Vechtdal. Rechts: oudste stadszegel van Deventer, gebruikt circa 1000-1100nC. De adelaar heeft de typische vormen van de Anglische adelaar, i.c. links kijkend en de vleugels omlaag.
300nC: In de wijk Colmschate zijn archeologische vondsten gedaan die aantonen dat daar rond 300nC een Anglische nederzetting is. De vondsten bestaan o.a. uit Romeinse munten, bronzen beslag van een gesp, bronzen beslag van paardetuig en een messing beeldje van Victoria, de Romeinse godin van de overwinning. Zij werd vereerd tot circa 400nC, toen het Christendom aan de macht kwam. Deskundigen menen dat de gevonden artefacten afkomstig zijn van Germaanse soldaten in dienst van de Romeinen. Aangezien Saxen en Franken pas in 775-800nC NO Nederland in settelen, en de Angelen al rond 200vC mogen we aannemen dat het indrdaad gaat om een Anglische nederzetting.
550nC: In 2006 vindt een amateur archeoloog in het Nieuw Plantsoen te Deventer twee gouden sluitstukken van een zgn kolbenarmring, een soort armband met brede uiteinden (kolben) uit circa 550nC. Dit soort armbanden wordt in die tijd veel gedragen door Anglische krijgers in o.a. Brittannia. Ook droegen zij kolbenringen om de hals. De vondst illustreert dat in die tijd Deventer is bewoond.
750nC++: Deventer lijkt de belangrijkste stad van NO Nederland > Neven
754-773nC: Engelse missionaris Lebinus doet missiewerk in Deventer en rest NO Nederland. Hij lijkt afkomstig uit Daventry bij Northampton, Yorkshire in Noord Engeland. Lebinus is begraven in de naar hem genoemde Lebuïnus Kerk te Deventer. > Lebinus
¶ Het feit dat Lebinus missiewerk doet in Gelderland en Overijssel heeft vrij zeker te maken met het feit dat hij uit Noord Engeland komt en als zodanig makkelijk toegang krijgt tot de bevolking in genoemde gebieden. Die bevolking bestaat in zijn tijd namelijk grotendeels uit Angelen. Daar Lebinus uit Noord Engeland komt, zal hij zeker een Anglische achtergond hebben en o.a. de Anglische taal goed beheersen. In zijn missiejaren 754-773nC zijn Gelderland en Overijssel nog overwegend Anglisch. De Saxen vestigen zich immers pas na 775nC geleidelijk en in kleine aantallen in de grensstreken met Duitsland. (> Saxen) De Angelen wonen daar echter al zeker sinds circa 200vC. O.a. aan en nabij de IJssel. > ASA
¶ De Angelen in Yorkshire vestigen zich daar in 449-550nC vanaf het Continent, i.b. het gebied tussen Denemarken en de Rijn. (> Angel-Saxen) Het verschil in taal en cultuur tussen Lebinus en de bevolking in Gelderland en Overijssel zal dus gering zijn. > KTE
Deventer/Daventry: Naar zeggen zou Deventer z'n naam danken aan Daventry bij Northampton in Engeland, vanwege het missiewerk van Lebinus, die uit Daventry afkomstig zou zijn. Dit zou betekenen dat Deventer door Lebinus zou zijn gesticht. Echter, Daventry lijkt gesticht rond 920nC door Angelen aldaar. Het lijkt dus eerder mogelijk dat Daventry is vernoemd naar Deventer, dat rond 877nC Daventre wordt genoemd.
Staverden: Een ander argument sterkt de vorige these dat Daventry is genoemd naar Deventer. Iets westelijk van Daventry ligt namelijk Staverton, een naam die sterk lijkt op Staverden bij Elspeet op de Noord Veluwe. Daventry en Staverton liggen maar 3 Km van elkaar af. Deventer en Staverden liggen hemelsbreed 30 Km van elkaar. Het kan betekenen dat in de migratieperiode 450-550nC Angelen uit Staverden en Deventer samen migreren naar Midden Engeland, een historisch Anglische regio. > HAG, Staverden
Dewnter: In de streektaal wordt Deventer genoemd als Dewnter. De naam Daventre (877nC) lijkt derhalve afgeleid van Anglisch dawan (daverend, schitterend, prachtig, mooi, heilig, goed) + treo (boom). Gezien de historische context zal het vrij zeker kunnen gaan om de eik, de heilge boom van de Germanen. > Eik
¶ Aangezien de oudste kerken vaak zijn gebouwd:
- op de plek van een Germaanse (Anglische) offerplaats op een heuveltop of hoogte, > Ael, Kerken
- en/of bij een Germaans (Anglisch) heiligdom,

- en de Bergkerk in Deventer is gebouwd in 1198-1209 op een oude rivierduin vlakbij de toenmalige haven van Deventer waar de Schipbeek uitmondt in de Yssel,
- en op genoemde plek op een kaart van de Slag bij Deventer in 1578 duidelijk een boom staat die door z'n vorm en postuur vrij zeker een eik moet zijn, > top linksboven op uitsnede rechts
 
>> kan de genoemde heilige eik van Deventer gestaan hebben naast de genoemde Bergkerk van Deventer. > Kerken, Eik
795nC: Missionaris Ludger (742-809) predikt in Deventer, waar hij een kerk bouwt op het graf van Lebinus. > Ludger, Kerken
800-950nC: Zetel bisdom Utrecht tijdelijk verplaatst naar Deventer wegens raids van Vikings. > Utrecht
877nC: Zeven hoeven genoemd in Daventre portu = haven van Deventer.
(# oorkonde bisdom Utrecht)
882nC: Deventer wordt geplunderd door Noormannen. (#WP)
1580nC: Willem van Oranje wil Deventer als hoofdstad van Nederland.
** Adelaar, Lebinus, ASA, Steenbouw (Proosdij), Neven
# FRI, WKP 16.9.10, DAB, KBG

DGF: demografische groeifactor
De DGF geeft aan met welke factor een bepaalde populatie binnen een eeuw gemiddeld groeit. In 2006 zijn de volgende mondiale cijfers berekend:
USA: 1967 200 miljoen inwoners; 2006 300 miljoen > DGF = 3.8. Deze factor is nogal hoog. Mogelijk door illegale migratie. Op eeuwbasis is deze factor echter 3.0.
Op wereldschaal geldt eveneens de factor 3.0, zoals uit onderstaande tabel berekend kan worden. De gegevens zijn afkomstig uit De Telegraaf van 17.10.2006. De cijfers zijn in miljoenen. De DGF is omgerekend naar de groei in 100 jaar.

land
China
India
USA
Indonesië
Brazilië
Pakistan
Bangladesh
Rusland
Nigeria
Japan
2006
1312
1120
 300
 226
 187
 166
 147
 110
 134
 228
2050 
1430
1628
 420
 285
 260
 295
 231
 134
 299
 101
dgf
2.4
3.2
3.0
2.7
2.8
3.9
3.4
2.6
4.9
1.0
 
Het gemiddelde van de dgf's is 3.0.
** HDG, Demografie, Patrilocalisme, Kindertal

Dialecten: > Streektalen

Didam:
Stad in de Liemers, Achterhoek. Sinds 1841 zijn daar diverse archeologische vondsten gedaan die duiden op bewoning vóór 350nC. Ook zijn grote hoeveelheden scherven gevonden uit die tijd. Gezien deze datering mogen we veronderstellen dat het om een Anglische nederzetting gaat. Sinds circa 200vC vestigen zich namelijk Angelen uit o.a. Twente en Drente in de Achterhoek en de Liemers. De nederzetting toont diverse woningen, gebouwen, spiekers, komhutten en waterputten. Spiekers zijn vierkante bouwsels waar graan wordt opgeslagen. Komhutten zijn hutten met een circa 15 cm verdiepte vloer. Deze hutten dienden als werkplaatsen voor ambachtlieden. De nederzetting ligt tussen de locaties Kollenburg en Aalsbergen in ZW Didam, bij kruising spoorlijn Didam-Zevenaar met de A12.
** Spiekers, Waterputten, Liemers, Westervoort
# liemersverleden.nl 13.11.09, KBG

Diepenheim:
Dorp in Twente. In de volksmond Deep, Deephem genoemd. Op kaart HTN/66+ (1783) aangegeven als Diepenhem. Wanneer de naam verduitst wordt tot Diepenheim, is vooralsnog niet bekend. Mogelijk tussen 1850 en 1940 toen de Nederlandse taal op vele punten erg verduitste. Na de Tweede Wereldoorlog is deze verduitsing weer ongedaan gemaakt en het eigen karakter van de Nederlandse taal hersteld.
225vC: De regio Diepenheim wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit Noord Twente. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch diop, deop (diep, diepte, laagland, watergat, slenk; AS deep) + ham (hem, heem, huis, oord). Volgens de Anglische naamregels betekent Diepenheim derhalve: het huis bij het laagland. Inspectie ter plekke leert dat de regio oorspronkelijk een laaggelegen moerasland was.
225vC: Anno 1960 telt Diepenheim 2303 inwoners. (#WP) Op grond van een historische groeifactor (HDG) van circa 1.24 telt Diepenheim dan teruggekerend rond 225vC circa 20 inwoners. Dat zullen dan circa 3 Anglische gezinnen kunnen zijn, die zich rond 225vC in Diepenheim hebben gesetteld. > HDG
500nC: Angelen uit Angelland settelen in Brittannia in de regio die de naam krijgt Deopham (= Anglisch deop/=diep + ham/=heem,oord), gelegen in Norfolk (EastAnglia), nabij Hackford). Het lijkt vrij zeker dat deze Angelen afkomstig zijn uit de regio's Diepenheim en Hackfort/Vorden. Temeer daar migranten hun nieuw woonoord vaak noemen naar hun regio van herkomst. E.e.a. betekent dat Diepenheim in Twente mogelijk al ruim vóót 500nC bestaat. > Hackfort

1105nC: In dit jaar is Diepenheim bezit van ene Xx van Barclaw (c 1080-1140). (> Barclaw) Hij is mogelijk de stichter van Huis Diepeheim te Diepenheim. Hij bezit daar veel land en heeft een kleindochter genaamd Regenwize. Diepenheim beschouwt daarmee het jaar 1105nC als officiele stichtingsjaar en neemt zijn wapen over als stadswapen. In 1980 herdenkt Diepenheim haar 875 jarige bestaan.
Wapen: Op goud drie blauwe bereklauwen 1-2 geplaatst. Het wapen is zeer oud. De herkomst is onbekend. De 1-2 plaatsing van de klauwen wijst vrij zeker op Anglische herkomst. (> H12E, H12S) Ook de kleuren blauw op goud doen zulks. Dit wapen is het familiewapen van het geslacht Van Barclaw waaruit Xx van Diepenheim lijkt voortgekomen en dat afkomstig lijkt uit Bruggelen bij Apeldoorn, dat in 801nC Barclog wordt genoemd. > Bruggelen
 
1188nC: Graaf Hendrik van Dale is heer van Diepenheim. Hij komt uit Lippe in Westfalen. Een goederenlijst uit dat jaar noemt de watermolens van Twente.
1225nC: Watermolen "De Haller" in Diepenheim wordt genoemd in een oorkonde over de parochiegrenzen.
Hendrik van Dale is geboren rond 1153. Hij is een zoon van Gerard van Henegouwen, een zoon van Boudewijn III van Henegouwen en Yolanthe van Gelre (gb 1130). Hendrik erft van haar Huis Dahl in Lippe.
¶ Hendrik van Dale huwt met Regenwize van Diepenheim. Daardoor wordt hij eigenaar van de heerlijkheid Diepenheim en de onderhorige goederen.
¶ De bezittingen van Regenwize van Diepenheim tonen dat ze zeker een adellijke status zal voeren. Bij die status hoort ook een familiewapen, zoals in die tijd algemeen gebruikelijk.
¶ Gezien het voorgaande lijkt het niet waarschijnlijk dat het wapen van Diepenheim afkomstig is van Hendrik, zoals sommigen menen. Als zoon van Boudewijn III van Henegouwen zal hij vrij zeker diens wapen voeren, zoals te doen gebruikelijk. Dat wapen bestaat uit een veld met vier kwartieren met afwisselend in elk kwartier de Vlaamse leeuw en de Hollandse leeuw.
¶ Per saldo lijkt het wapen van Diepenheim afkomstig van het adellijk geslacht Van Diepenheim, waaruit Regenwize voortkomt. Zij voert de naam Van Diepenheim. Echter, het is zeer wel mogelijk dat dit adellijk geslacht van elders komt, al een eigen familienaam voerde en al een eigen wapen bezat toen het de heerlijkheid Diepenheim verwierf of misschien zelfs stichtte. Dit wapen met de bereklauwen zal dan door Diepenheim kunnen zijn overgenomen en later misschien door Hendrik van Dale, alias Hendrik van Henegouwen.
¶ Bron PAMA schrijft bij bereklauw:
Bereklauw, Poot van een beer. De bereklauw komt dikwijls voor in Engelse wapens als helmteken voor.
Gezien de associatie van de bereklauw met de Engelse heraldiek en de 1-2 plaatsing van de bereklauwen met de Anglische heraldiek, lijkt het goed mogelijk dat het wapen afkomstig is van een Anglisch adellijk geslacht dat vóór 1188nC de heerlijkheid Diepenheim bezit.
¶ De naam van genoemd adellijk geslacht is vooralsnog niet achterhaald. Gezien de bereklauwen in het wapen en de vaak voorkomende associatie van wapenfiguren met de bijhorende familienaam, lijkt het mogelijk dat dit geslacht een naam voert beginnend met Bere- of Beren-. Vooalsnog is alleen bekend het adellijk geslacht Van Beresteyn. Deze naam bestaat echter pas sinds de 18e eeuw.
¶ In NO Nederland zijn vooralsnog slechts twee oude familienamen te vinden, die zijn afgeleid van beer c.q van Anglisch bere (beer, wild dier). Dat zijn Berenschot en Berenpas. Berenschot lijkt afkomstig uit Apeldoorn en Berenpas uit Bronckhorst. Kijken we naar de verspreiding van deze namen in en rond Diepenheim dan blijken de frekwenties Ao 2007:
- Berenschot: Hof van Twente (< 5), Lochem (< 5), Berkelland (9)
- Berenpas: Hof van Twente (6), Lochem (21), Berkkeland (21)
Uit deze cijfers blijkt dat de naam Berenpas in en rond Diepenheim rond 3x meer voorkomt dan de naam Berenschot. Gezien deze frekwenties en gezien het principe van patrilocalisme lijkt de kans zeer groot dat de herkomst van het wapen van Diepenheim te maken heeft met het geslacht Berenpas.
¶ Een andere optie is de familienaam Bereklauw, die anno 2007 nog voorkomt in Zuid Limburg. In Engeland bestaat de naam Barclow. Fonetisch liggen deze namen vlak bij elkaar. In Greystoke in Cumbria (NO Engeland) staat een ruïne van Barclow Hall. Cumbria lijkt in het verre verleden voor een groot deel te zijn bevolkt door mensen uit Nederland en Vlaanderen. (> Cumbria) Het is derhalve denkbaar dat de naam Barclow is afgeleid van de naam Bereklauw, afkomstig uit Nederland. In Anglisch is deze naam Barclaw, afgleid van Anglisch bar (beer) en clawu (klauw).
¶ Per saldo is het denkbaar dat ene Xx van Barclaw ooit de stichter was van huis Diepeheim en dat hij aldaar veel land in bezit heeft.
¶ Als Regenwize huwt met Hendrik van Henegouwen rond 1188nC, zal ze rond de 20 jaar zijn en dus geboren rond 1168nC. Het wapen van Diepenheim wordt dan kennelijk al gevoerd, gezien de bronnen daarover. Regenwize zal dan een nazaat zijn van Xx van Barclaw. Mogelijk een dochter of kleindochter. Adellijk goed blijft namelijk vaak niet erg lang in bezit van een familie. Xx van Barclaw kan dan geleefd hebben rond 1115-1175.
** Bruggelen, Patrilocalisme, Cumbria, Barclaw
# WP, DAB, KBG

Dieren:
()A acweorna (eekhoorn), assa (ezel), badgerd (das), badgeard (das), bar (ever, beer = mannetjesvarken), bar (bever), bearg (barg = gesneden varken), beast (beest), beofor (bever), bever (bever), ber (bever), bera (beer), bicce (teef, vrouwtjeshond), bock (bok; ON bock), bracka (brak, jachthond), brid (vogel), capon (kapoen = gesneden haan; ON capoen), catte (kat), ceamel (kameel; ON kemel), cicen (kip; ON+AS kieken = kuiken), cnean (konijn; AS knien), conin (konijn; ON conin, conijn), coppel (troep, kudde; ON coppel), cow (koe; AS kow), croccedil (krokodil), cu (koe), deor (dier), dog (dog, hond), elpend (olifant; ON elpent), eofor (ever, everzwijn), eolh (eland), eoh (paard), eowu (ooi), esol (ezel), fisc (vis), fleddarmus (vleermuis; ON vleddermus; AS vleddermoes), fogle (vogel), foret (fret; ON foret), fox (vos; AS fox, foks), frogga (kikker), frox (kikker), fugol (vogel; ON vogal, vueghel; AS voggel), gat (geit), gos (gans), hara (haas), hasu (haas; ON hase), hecgehog (egel), heord (horde, kudde), heorot (hert), hind (hinde), hirde (=A heord), hirdhound (herdershond), hors (paard; ON hors), hound (jachthond), hros (paard; ON ros), hund (hond), hrydher (rund), leon (leeuw; ON leoen, lioen), lox (los), meardh (marter), mole (mol), molle (mol; ON molle; AS molle), mud (bunzing), mulle (mol), mus (muis; AS moes), otter (otter), ottor (otter), oxa (os), pade (pad = # kikker; ON padde), peard (paard), pir (pier, worm; ON pir), porcespin (stekelvarken; ON porkespijn), puse (poes; ES [pus]), ra (ree), racca (speurhond), raet (rat), rund (rund; ASoud rond), screawa (spitsmuis), scunc (skunk, stinkdier), sleac (slak), snaca (ringslang; AS snake = slang, moerasslang), snote (snoet, snuit, slurf, bek), snout (=A snote), staeg (manlijk hert), swin (zwijn; ON swijn, swine = zwijn, varken; AS swien), tadige (pad, dikke kikker), taegel (staart), tam (tam, getemd), temian (temmen), ticcen (geitje), tife (teef; ON teve), turtel (schildpad; ON turtel), ungedeorta (ongedierte), unicorn (eenhoorn; ON unicoren), ur (oeros; ON ur), uroxa (oeros; ON ur), vogal (=A fugol) wesend (wisent, stinkdier), wesle (wezel), wint (windhond), wulf (wolf), wyrm (worm; ON wurm)
** soort, Paarden, Koeien, Ossen, Schapen, Vogels, Hoenders, Pluimvee, Insecten, Imkerij, Vissen, Veeteelt, Waterdieren, Ongedierte

Diets:
Het woord Duits is een verbastering van het woord Diets. In de 17e eeuw bestaat er geen land met de naam Duitsland. Er werd toen ook geen Duits gesproken maar wel Diets. Het Engels noemde dat Dutch. Dat Diets was meer verwant aan het Nederlands dan aan de Duitse taal, die pas in de 18e eeuw vorm krijgt. In 1850 voert kanselier Bismarck het Duits in als de officiële voertaal van Duitsland. De taal werd tot dat jaar alleen gesproken aan het hof van Wittenberg in Pruisen.
** Nederduits, Versaxing
# De Telegraaf 8.7.2010 (Bert Riesebos te Apeldoorn), FRI, KBG

Dilling:
Nederlandse familienaam, afgeleid van Anglisch Dill (mansnaam) + ing (volk). De naam komt vooral voor NO Nederland, met hoogste concentratie in Drente (1947: 86x). De naam lijkt afkomstig uit Hunzeland. Variant: Dillingh. Deze variant lijkt ouder en ook afkomstig uit Hunzeland. Dilling en Dillingh komen beide ook sterk voor in Oost Stellingwarf.
** Stellingwarf
# FRI, Meertens Instituut, KBG

Ding:
Germaans: volksvergadering, bijeenkomst van alle vrije mannen, gehouden op vaste tijden in het jaar op de zgn dingplaats.
COD: OldEnglish: Thing = cause, sake, office, council. OldNorse: thing.
Gezien OudNoors = thing, mogelijk in Anglisch ook thing en zo in OudEngels gekomen. Anglische woorden zijn namelijk soms identiek aan OudNoorse.

 

Dingplaatsen:
Locaties in oude tijden voor belangrijke vergaderingen, besluiten, conflicten besproken en bijgelegd, rechtszaken gehouden, wetten vastgelegd en gesproken over oorlog en vrede. Meestal op een heuvel. Zoals bijvoorbeeld op de Herenhul in Engeland bij Beekbergen, op het dorpsplein te Suxwort in Humsterland (Noord Groningen) en op de Dingselerberg in het buitengebied van Markelo (foto links), waar o.a. de Angelen van Oost Nederland vergaderden.
 
De huidige dingplaats wordt gedateerd op circa 1200nC, maar is feitelijk ouder. Lebuïnus en Ludger hebben daar namelijk in 754-804 vergaderingen van de Germanen (Angelen) bijgewoond. Mogelijk dateert de locatie al van circa 250vC, toen de Angelen zich gingen vestigen in Twente en de Achterhoek. In Balloo bij Assen ligt de Balloër Kuil, die als dingplaats diende.
Ingaldinghem is de oude benaming van Tinallinge, circa 2 Km NO van Winsum in Noord Groningen. Ingaldinghem is afgeleid van Anglisch: Ingal (Angel) + dingan (dingen) + ham (hem, heem, oord). Dus: de dingplaats van Angelen. > Ingaldinghem
¶ Dingplaatsen zijn omheind en afgezet met hazelaartakken. Tijdens elke ding hangt er een vaandel, schild of zwaard aan een paal. De dingen (vergaderingen) worden gehouden op dinsdag (Oud Nederlands dincsdag > dingesdag > dingsdag). Anglisch: Tiwesdaeg = de dag van Tiwaz (Tingwaz, Tyr), god van de Gerechtigheid en beschermgod van het ding. (> Tiwaz). Bron RZA (1773) noemt deze dag nog Dingsdag (p 94).
¶ Op de dingsdag heerst de dingvrede gedurende de hele ding. Tijdens de dingvrede mogen geen wapens worden gedragen. Niet alleen op de dingplaats, maar ook daarbuiten.
** Ael, Tiwaz, Engeland Beekbergen (Herenhul), Suxwort, Teeuwsland, Gerechtigheid, Rechtspraak, Markelo
# vkblog.nl 29.10.09, FRI, DAB, KBG

 
Dirk van Fivelga (c 795-855) (DVF:)
Mogelijk een verre nazaat van het Koningshuis Angeln. Graaf, mogelijk van de Anglische graafschap Fivelga (Fivelingo). Schenkt circa 850 goederen in de Groninger Ommelanden (ic Den Andel) aan het klooster van Fulda in Hessen. Deze goederen zal Dirk rond 820nC in leen hebben gekregen. In 405nC verslaat prins Offa van Angelen de Saxen bij Fiveldor, een locatie in het gebied rond de Fivel, die dwars door het gebied stroomt. Fivelga is dus sinds 405nC vrij zeker in bezit van de koningen van Angeln. Mogelijk zelfs al veel eerder.
¶ In 780nC veroveren Saxen de Groninger Ommelanden en Dokkum. (> Ludger)
¶ In 782nC wordt Saxenland opgedeeld in graafschappen (#KVN)
¶ In 785nC onderwerpt de Frankische koning Karel de Grote (742-814) de Saxen en breidt hij zijn rijk uit tot aan de Elbe.
¶ In 814nC wordt Lotharius I (795-855) koning van Lotharingen, het middengebied van het Frankisch rijk. Fivelga komt zodoende onder Lotharingen.
¶ Dirk van Fivelga zal rond 820nC graaf van Fivelga kunnen zijn geworden. Aangezien een graaf functioneert in naam van een koning, zal Dirk in deze context dus in dienst moeten zijn van Lotharius I.
Het was te doen gebruikelijk dat een graaf werd benoemd uit de regionale elite. We mogen dus aannemen dat Dirk een telg is van een adellijk geslacht uit Fivelga. Aangezien Filvega oud Anglisch gebied is, zal het geslacht waartoe Dirk hoort, vrijwel zeker een oud Anglisch geslacht zijn.
¶ Fivelga wordt sinds 805nC gekerstend door Ludger (gst 809) en komt daarna onder kerkelijk gezag van bisdom Munster. Het feit dat Dirk rond 850nC goederen schenkt aan het klooster van Fulda betekent dat hij geen binding heeft met het bisdom Munster en dat Fivelga in die tijd nog niet ressorteert onder Munster. Ludger werkt immers voor het bisdom Munster. Dirk heeft dus de vrije hand in zijn schenking.
¶ Het feit dat Dirk van Fivelga schenkt aan klooster Fulda kan betekenen dat Dirk een voorkeur heeft voor Fulda en mogelijk een afkeer van Munster, dat in een oud Anglisch gebied ligt dat inmiddels door Saxen wordt gecontroleerd. E.e.a. sterkt de these dat Dirk voortkomt uit een oud Anglisch geslacht in Fivelga. Hij schenkt a.h.w. aan verre familie.
** Fivelga, Fivelingo, Thuringen

Dobbelen:
Anglisch: gamenian. De oude Germanen dobbelen veel. Niet alleen om te gokken, maar ook om de toekomst te voorspellen of keuzes te maken.
0nC++: Bron LLZ/p26 schrijft dat er in de terpenregio's van Noord Nederland archeologische vondsten zijn gedaan van na de jaartelling. Ze getuigen van een hogere ontwikkelingsnivo van de bewoners: benen voorwerpen als dobbelstenen, schaatsen, etc. Veel van deze vondsten liggen in het Fries Museum te Leeuwarden.
50-400nC++: Er zijn dobbelstenen gevonden uit circa 50-400nC op diverse locaties in Noord Holland, Friesland, Groningen en ZO Gelderland.
100nC: Tacitus schrijft rond 100nC dat de Germanen bij hun laatste worp, als ze alles hebben verloren, zelfs hun eigen vrijheid op het spel zetten.
200-350nC++: De dobbelstenen van Didam (Liemers), Nieuw Wehl (Liemers) en Baard (Friesland) zijn nagenoeg identiek en dateren van circa 200-350nC. Deze dobbelstenen zijn van gebakken klei waarin gaatjes zijn aangebracht op tegenover elkaar gelegen kanten: 2x1, 2x3 en 2x7 gaatjes. Verder lopen ze enigszins taps toe. De archeologen weten nog niet precies waarvoor ze werden gebruikt. Didam en Nieuw Wehl liggen in een gebied dat sinds circa 300vC voornamelijk wordt bewoond door Angelen. We hebben hier dus vrijwel zeker te maken met Anglische artefacten.
-- Baard: De dobbeslteen van Baard is mogelijk ook van Anglische makelij. De Angelen in Noord Friesland komen namelijk rond 200nC in Engelum en daaromtrent wonen vanuit Humsterland in NW Groningen. Engelum ligt circa 8 Km NW en Baard circa 8 Km ZO van Leeuwarden. De Friezen komen daar pas rond 750nC wonen vanuit Eemsland.
400-1000nC: Bron Period Dice Games 800-1800 (Gothic Green Oak, Powys, Wales; first edition, 2008) pg 13ev schrijft:

Little, if nothing, is known of the dice games that the people of Northern Europe played during the six hundred years or so after the Roman Empire collapsed [400nC]. Norse Sagas speak of dice playing but in a way that suggests that they were used to settle disputes; if more sophistigated games were played they were not described in the Sagas. In two Sagas (chapter 58 Orkneyinga saga and chapter 94 of Olafs saga) there is mention of the Miracle of St Magnus where a roll of two sixes is beaten by a roll where one die splits in two revealing a one and a six as well as a six on the other die. This tale indicates that it may have been common to settle disputes on the roll of two dice and not one, and the carrying, as a personal possession, of two dice might have been common practice. Pre Christian burial practices allowed for the possessions of the dead to be buried with them and in many cases this includes dice, often in pairs.

In the Viking and Anglo Saxon period cubic six-sided dice were made of bone, antler, stone and jet with some precision and with numbers on opposite sided adding up to seven more often than not. However one find in Viking Dublin is of a cubic die, with the numbers 3, 4, 4, 5, 5, 6. Unless a cheating die reminiscent of a Dispatcher (see page 9) it's use is unknown. Pips were often of ring and dot design. As well as these a variety of rectangular dice have been found. These are generally as long as they are square, though some are much longer and narrower. Some had numbers on all sides, the 2, 3, 4 and 5 on the long sides only, usually 3, 4, 5 and 6. Their use is not understood and they may have had no role in gaming at all (see van der Heijdt for an excellent overview of dice of this period).

750nC: In Aalsum/Gro is een archeologische vondst gedaan bestaande uit een urn met crematieresten en meeverbrande bijgaven, waaronder een benen dobbelsteen en 10 speelschijfjes, alles uit circa 750nC.
** Liemers, Garmerwolde, Friezen, Vermaak
# liemersverleden.nl 13.11.09, DAB, KBG

Doetinchem:
Oudst bekende naam: Duttinchem. #HTH/p71

Dollehoed:
()A dollcaeppe (dollekap, dollehoed, gek), dolic (dolik, dollekruid = # akkerbloem), dollcrod (dollekruid; AS dolkroed), dollcrut (dollekruid), dollhod (dollehoed, dollekap, gek; AS dolhood), dollhod (zandhoogte waar veel dolic groeit)
Dollehoedsdijk is een oude veendijk in het buitengebied van Lochem. Rond 200vC wordt de regio bevolkt door Angelen uit Twente. De naam Dollehoedsdijk lijkt derhalve afgeleid van Anglisch dolic (dollekruid) + hod (hoedvormige hoogte) + dic (dijk). Dus: de dijk naar de Dollehoed (= de hoogte waar dollekruid groeit). De naam verwijst dus naar een locatie met de naam Dollehoed, die aldaar moet hebben gelegen.
¶ Met dolic is vrij zeker de wilde papaver bedoeld. Deze akkerbloem groeit inderdaad op droge zandgrond. (> Dollenhoed)
¶ Mogelijk wordt met de Dollehoed in Lochem bedoeld de grote bult aan de rand van Zuid Lochem op de weg naar Barchem, daar waar de Dollehoedsdijk begint en dan verder doorloopt in het oude veengebied. Deze bult grens aan de Hoge Enk, een groot en hoog gelegen akkergebied aldaar.
¶ De bult in Zuid Lochem is bizonder hoog, stijl en nogal bol, waardoor hij inderdaad kan lijken op een hoed. De oudste panden die er staan langs de weg lijken qua architectuur niet ouder dan hooguit 150 jaar. Dus van rond 1850. Dat betekent dat het gebied daar vóór 1850 nog deels onbebouwd was. Er kunnen derhalve zeker veel wilde papavers hebben gegroeid.
** Dollenhoed
# FRI, KBG

Dollen:
Nederlandse familienaam. Komt 1947 alleen voor in Overijssel (1947: 37x) en Gelderland (1947: 2x). Anno 2010 ook in de regio Wichmond. Mogelijk verbastering van de naam Dolling, afgeleid van Anglisch Doll (mansnaam) + ing (volk). Dus: volk van Doll.
** Dolling, Dollenhoed, -ing
# Meertens Instituut, DAB, KBG

Dollenhoed:
Deze term komt voor in de volgende locatienamen:
- Den Dollenhood (veld) in buitengebied van Harreveld
- Dollehoedsdijk in buitengebied van Lochem
- Dollinghoedseweg in buitengebied van Wichmond
¶ Als familienaam zijn Dollenhoed of variaties op deze naam vooralsnog niet gevonden. Wel Dollen en Dollinger. Dollenhoed lijkt dus een specifieke locatienaam.
¶ De naam Dollinger betekent mogelijk: iemand van Dolling = volk van Doll. Het gaat dus kennelijk om een mansnaam Doll.
¶ Oude familienamen gingen vroeger vaak vooraf met Van, Van de, Ter, Op de, Op den, etc. Vooral in de Achterhoek, waar de prefixen doorgaans verwezen naar een boerenerf. Den Dollenhood in Harreveld was dus mogelijk van oorsprong een boerenerf met een boerderij genaamd Dollenhood. Echter, door het vooralsnog ontbreken van een familienaam Dollenhood~, lijkt er nooit iemand gewoond te hebben. Althans niemand die de naam heeft overgenomen als familienaam.
¶ Den Dollenhood in Harreveld ligt in de buurt Den Es en De Riette, anno 2010 nagenoeg alleen in agrarisch gebruik. Aangezien het hier duidelijk om een stuk grond gaat met die naam, lijken Dollehoedsdijk in Lochem en Dollinghoedseweg in Wichmond allebeide wegen die leiden naar een locatie die eveneens Dollenhood heten of zulkgelijks.
¶ In het verleden kregen locaties normaliter namen die iets zeiden over de locatie. Bijvoorbeeld Kranenveld voor een veld waar kraanvogels plachten te bivakkeren. Dollenhoed verwijst dus mogelijk naar een specifiek stuk grond dat refereert naar dieren of planten met de naam dollenhoed. Maar dan wordt zo een veld normaliter dollenhoedveld genoemd.
¶ Per saldo lijkt het daarom zeer wel mogelijk dat de naam Dollenhoed als locatienaam iets zegt over de aard of gesteldheid van de locatie zelf. Derhalve refereert die locatie dan naar de kenmerken dol~ en hoed~.
¶ De genoemde locaties Den Dollenhood, Dollehoedsdijk en Dollinghoedseweg liggen alle in oude veengebieden. De termen dol en hoed hebben derhalve vrij zeker iets te maken met elementen die alleen of voornamelijk voorkomen in veengebieden.
¶ Bron K&E schrijft dat de term hoed (hoofddeksel) ook wordt gebruikt voor iets dat op een hoed lijkt. Dat kan dus o.a. een hoogte of heuvel zijn. Het gehucht Armhoede bij Lochem lijkt dat te bevestigen. Inspectie ter plekke leert dat het gebied inderdaad iets hoger ligt dan de aangrenzende gebieden. Ook eerder genoemde Dollehoed bij Lochem beantwoordt aan deze these. > Dollehoed

¶ In Oud Nederlands is dolle = dolk. Deze betekenis lijkt in dit bestek niet te gelden. Een dolkhoogte zegt niets. Dolle kan echter zijn afgeleid van dollekruid, een kruidachtige plant. De akkerbloem is daar een variant van. Akkerbloemen zijn in feite een wilde variant van de papaver. Ze hebben rode bloemen en groeien op zandgrond.
foto rechts @ BCK
 
¶ De Dollehoedsdijk in het buitengebied van Lochem loopt inderdaad naar een stuk hoog gelegen zandgrond, waar ook de Hoge Enk ligt, een groot en hoog gelegen akkergebied. Er kunnen daar dus zeker akkerbloemen groeien en vroeger ook hebben gegroeid. De naam Dollenhoed kan dus betekenen: de zandhoogte waar akkerbloemen groeien.
¶ Lochem, Wichmond en Harreveld liggen in een regio die circa 200-100vC wordt bevolkt door Angelen uit Twente. De naam Dollenhoed kan derhalve zijn afgeleid van Anglisch dolic (dollekruid, akkerbloem) + hod (hoedvormige hoogte).
** Dollehoed (Lochem)
# FRI, WP, K&E, TDN (kaart 34C Ruurlo 2005), DAB, KBG

Dollenhood:
Veld genaamd Den Dollenhood in Harreveld bij Lichtenvoorde (Achterhoek). De regio wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Berkelland. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch dolic (dollekruid) + hod (hoogte). Dus: de hoogte waar dollekruid groeit.
** Dollenhoed, Harreveld

Dolling:
Nederlandse familinaam. Komt 1947 enige malen voor. Ook als Dölling. Mogelijk afgeleid van Anglisch Doll (mansnaam) + ing (volk). Dus: volk van Doll.
** Dollen, Dollinghoed, -ing
# Meertens Instituut, DAB, KBG

Dollinghoed:
Locatie in het buitengebied van Wichmond, waarnaar anno 2010 de naam Dollinghoedseweg verwijst. De regio is rond 200vC bevolkt door Angelen, mogelijk uit Zelhem. De naam Dollinghoed is derhalve mogelijk afgeleid van Anglisch dolic (dollekruid) + ing (en) + hod (hoogte). Dus: de hoogte waar dollekruid groeit.
** Dolling, Dollenhoed, Dollen, ASA
# FRI, KBG

Donar:
West Germaanse god van de donder, de vruchtbaarheid, het huwelijk en de doden. Zoon van Wodan en Frig. Sterk gebouwd, rode baard, felle ogen, machtige stem, grote eter en drinker, ongecompliceerd. Ook: Thynar, Thunar, Thunor, Thonar. Noord Germaans: Thor, zoon van Odin en Jord. Gelijkgesteld aan de Romeinse god Jupiter en Hercules. Zijn naam leeft voort in donder en Donderdag, Anglisch: Thunres-daeg, Engels: Thursday. Donar is tevens de god van simpele kracht. Naar gewoonte draagt Donar altijd een hamer, die Mjolnir heet. Als hij daarmee gooit, bliksemt het. Ook wekt hij daarmee geiten weer tot leven, nadat hij ze heeft opgegeten.
** Tynaarlo, Dondergod, Donderbezem, Sjamanisme, Gerechtigheid, Hagall, Happiness
# RRA, WP, DAB

Dondergod:
Bijnaam van Donar, de West Germaans god van de donder. In de regio Masisi in het noorden van de Kongo kennen de mensen ook een dondergod. Ze noemen hem Mkumba.

 

Donderbezem:
Muuranker op oude panden in NO Nederland als bescherming tegen de woede van Donar, de West Germaanse god van de donder, de vruchtbaarheid, het huwelijk en de doden. Ook genaamd: Thunar, Thunor, Thonar, Thor. Donar is tevens de god van simpele kracht. De donderbezem lijkt qua vorm op een combinatie van de Germaanse Hagal en het Christelijke Kruis.
** Hagal
 

Dongen:
Stad in Noord Brabant. Aldaar staat een boerderij uit de IJzertijd (800-50vC), gereconstrueerd op basis van resten van een boerderij die daar ooit werkelijk heeft gestaan in die tijd.
++ PgLinks

Doodstraf:
()A deaddom (doodstraf)
Bron ZWH/p10 schrijft:

Voor een goed begrip van de oudste geschiedenis van onze omgeving [Haarle/Gld] zullen we nog iets verder terug in de tijd moeten duiken, en wel naar de 8e eeuw, de periode van keizer Karel de Grote, de verbreider van het christendom in deze streken. Het was op last van deze keizer Karel, dat Ludger het christendom ging prediken in de Achterhoek en Westfalen. Hier en daar stichtte hij een kerkje; het eerst in Zelhem, Groenlo en Winterswijk. De bekeringsmethoden waren, voor zo ver het keizer Karel betrof, hardhandig: er stond doodstraf op de weigering je te laten dopen en op het verbranden van doden (in die tijd werd cremeren als heidens beschouwd) ...
 
Doomsday Book: > PgBrit
Doorn:: stad in Utrecht > Thorhem

Dorpen:
()A caltere (dorpsomroeper), comme (kom, laagte; AS/VWoud komme), ho (=A how), hoe (=A how), hoo (=A how), how (huis, oord), howeard (dorpswachter), laugh (kom van een dorp; AS/Gro lough), pump (pomp, dorpspomp), thorp (dorp, landgoed), throp (= thorp)
1950: Gemiddeld dorp:
- 4 bakkers
- 40 boerderijen
- 1 bushalte
- 1 dorpspomp
- 1 dorpsstraat + 3 zijwegen
- 1 fietsenmaker
- 1 groenteboer
- 1 huisarts + apotheek
- 1 huishoudwinkel
- 30 huizen
- 350 inwoners
- 1 kapper
- 1 kerk
- 1 kolenboer
- 1 kroeg; vaak tegenover de kerk
- 3 kruideniers
- maandag = wasdag
- 1 molen
- 1 muziekcorps
- 1 olieboer
- 1 postkantoor
- 1 schildersbedrijf
- 1 school
- 1 sigarenwinkel
- 4 slagers
- 2 smederijen
- 1 textielzaak (kleding, textiel, etc)
- 1 wijkverpleegster
- 1 zuivelfabirek
** Nederzettingen, Landweren, Steden, ZuidHolland (dorp bij Katwijk)
# DVB, FRI

Dover: > PgBrit

Draken:
In de Anglische en Germaanse mythologie komen vele draken (draca) voor. Ze blijken overal te zijn afgeleid van wyrms of slangen. Volgens de mythen wonen draken in burchten, waar ze grote schatten bewaken.
¶ Het is denkbaar dat draken oerbeelden zijn die de mensheid heeft overgehouden van de dinosauriers, die rond 65 miljoen jaar vC zijn uitgestorven als gevolg van een inslag van een megameteoriet in de Golf van Mexico. Grote delen van de wereld stonden vele maanden in brand, waardoor vele levende wezens werden gedood. Slechts een klein deel van de mensheid overleefde.
¶ In China is de draak het meest belangrijke mythologische symbool. De draak brengt levenskracht, voorspoed en geluk. Bij elke jaarwisseling wordt de draak dan ook uitbundig vereerd in optochten. Deze belangrijke rol van de draak in China is zo opemerkelijk omdat archeologen afgelopen jaren hebben geconstateerd dat de meeste fossiele resten ter wereld zijn gevonden in China. E.e.a. sterkt de these dat de mythologische draak een rudimentair oerbeeld is van de historische draken die tot 65 miljoen jaren vC de wereld bevolken.
¶ Dat de Angelen en andere Germaanse volken de draken in hun mythologie kennen, lijkt te komen doordat de oude woongebieden van de Germanen in Centraal Azië grenzen aan het grote Chinese rijk. Door contacten met de Chinezen kunnen de Germanen de draken hebben leren kennen via de Chinezen of de verre voorouders van de Chinezen. De Germanen verschijnen immers pas rond 5000vC op het wereldtoneel, terwijl de draken al 65 miljoen jaren vC zijn uitgestorven.
¶ Als de Chinezen of hun verre voorouders in China de draken inderdaad levend kenden, dan kan China al ruim ruim voor 65 miljoen jaar vC zijn bewoond door mensen. De mensheid ontstaat rond 75 miljoen jaar vC, dus in princiepe lijkt het mogelijk.
** Beowulf, Wyrm, Thyrs, Monsters, Mythologie, Overleveringen, PgGen/Bushmen
# RRA, KBG

Drank: > naam, Drinken

Drasland:
Anglisch: slea = drasland; AS slea. Natte grond, vaak gelegen in laagland en veenland. Drasland was altijd ongeschikt voor landbouw en werd daarom meestal gebruikt als weiland. In het Anglisch werd dergelijke grond vaak genoemd als lah of leag.
** Moerasland, Veenland, Pentrop
# RZA (1773), DAB

Drente::
Alias Trenta, Trente, Thrente, Trentia, Drenta, Drentia (1233nC++; #Quedam/p133).
¶ Bron ALD/1p7 schrijft:

De geschiedenis van Drenthe en zijn bewoners heeft veel te maken met de ligging van het gewest. Door het ontbreken van eigen steden en kastelen is het lang een gebied geweest waar men doorheen trok, op weg naar andere bestemmingen. Vooral in tijden van strijd en oorlog had Drenthe veel te lijden omdat het het voorterrein was voor de verdediging van Friesland en Groningen, en het achterland van de vesting Coevorden.
...
De Drenten hebben met veel doorzettingsvermogen en volharding hun eigen zelfstandigheid weten te behouden. Dat is opmerkelijk omdat de bevolking van Drente in vergelijking met andere gebieden en steden klein was, slechts enkele tienduizenden mensen.
¶ Bron KND schrijft sub "De Drentse meng":
De samenstelling van de bevolking is in sterke mate bepaald door de ontginningsgeschiedenis. De inwoners van de uitgestrekte veenkoloniale gebieden zijn vooral uit Groningen, Friesland, Overijssel en Duitsland gekomen en verschillen nog min of meer van de oorspronkelijke zandbevolking wat bijvoorbeeld instelling, dialect en boerderijenbouw betreft.
Zandgebied: Op kaart RZN/46-47-50-51-59 (1773) blijkt de genoemde zandbevolking te wonen in de regio tussen:
NN/59: Seyen, Oosterwold, Eelde, Zuidlaren
NO/50: Zuidlaren, Annerveen, Bonnerveen, Buyne, ValterSchans, Emmen
ZO/47: Emmen, Coevorden
ZZ/47: Coevorden, Meppen
NW/50: Meppen, Sweel (Zweeloo), Beilen
ZW/51: Beilen, Dwingelo, Westerveen
ZW/46: Westerveen, Meppel, ColderVeen, NieVeen, Havelte
ZW/50: Havelte, Dwingelo, Assen, Norch, Seyen
In feite gaat het dus om het grootste deel van Drente - de moerassen Oostermoer (59/N.Drente), Musselbroek (50/O.Drente), SmilderVeenen (50/W.Drente), EchterVeenen (47/Z.Drente), EchterVeenen (46/Z.Drente). Deze moerasgebieden liggen grotendeels langs de buitengrenzen van Drente. Ze vormen daardoor een natuurlijke barriere tegen vijandige binnendringers. Ruw geschat lijkt circa 65% van Drente droog zandgebied, voornamelijk gelegen in Centraal Drente.
¶ Bron ALD/1p6 bevestigt e.e.a. en schrijft: Drente is rond 1000nC net een omgekeerd soepbord: een hoog en droog zandplateau in het midden en verder naar alle kanten aflopend, met in de lage delen uitgestrekte moerassen, die slechts op een paar plaatsen gepasseerd konden worden. In feite dus een ideale regio om veilig te kunnen werken, wonen en leven. > Anglische Macht
Holen: Bron NOE2/p70-71 (1926) schrijft over het uitgestrekte, lege, eentoninge en sombere Drentse land met z'n mooie dorpen als Eekst, Gieten, Borger, Gasselte, Rolde, Emmen en Dalen en de ontzaglijke ronde holen waarvoor geen goede verklaring is. Mogelijk gaat het om dingkuilen zoals de Balloër Kuil, waar recht gesproken werd. > Rechtspraak
Bestuur: Van oudsher wordt Drente bestuurd door een zgn Landdag. Alleen boeren met bezit kunnen deelnemen. De Landdag is een college dat besluiten neemt over recht en bestuur in heel Drente. De boeren komen bijeen met zonsopgang in de open lucht. Oorspronkelijk gebeurt dat in de Balloër Kuil, later in het Grollerholt, een nabijgelegen bos. Anno 1600 verandert het bestuur en komen alleen riddermatigen en eigenerfde boeren bijeen in Assen. #NDD/p57
timetable:
300vC++ Drente bevolkt door Angelen uit Zuid Groningen. > ASA, N-gebruik, FBAA
250vC-489nC Drente onderdeel van Anglisch Rijk > Angelland
430nC++ In de loop van de 5e eeuw worden vele nederzettingen in Drente verlaten. Mogelijk heeft dat te maken met de massamigratie van Angelen naar Brittannia in de periode 450-550nC. Het typische N-gebruik in Drente en in het Oud Engels lijkt dit te bevestigen. > N-gebruik
430nC++ Vondsten in grafvelden bij o.a. Wijster-Looveen en Zweeloo wijzen op voortgezette of hernieuwde bewoning in de nabijheid. (> MCAB) Mogelijk is desnietemin de populatie teruggelopen. In Beilen is een schat gevonden bestaande uit gouden munten en halsringen.
450-550nC Grote watersnood kustgebieden Noordzee. Veel land gaat verloren. Circa 4 miljoen Angelen migreren uit Angelland naar Brittannia. Circa 4 miljoen Angelen blijven in Angelland. > P35
550-750nC Angelland verzwakt economische en militair. Denen, Saxen, Friezen en Franken settelen in grote delen van Angelland. NO Nederland blijft overwegend Anglisch. > Pax Anglorum, AFA
775nC++ Saxen vestigen zich in de grensstreken van NO Nederland. Moerassen belemmeren massale instroom. > Anglische Macht
775nC++ Hoge zandgronden in NO Nederland relatief veilig en blijven overwegend Anglisch. > Pax Anglorum, AFA
780nC++ Missionaris Willehad bekeert enige belangrijke Drenten. Het volk verzet zich echter tegen kerstening. Willehad vernielt vele Germaanse (Anglische) tempels. De Drenten pikken dit niet en Willehad vlucht uit Drente.
820nC++ De Frankische keizer Karel de Grote lijft Drente in. Sindsdien is Drente een graafschap binnen het Frankische Rijk. Dat is de eerste keer dat Drente onder vreemd bestuur komt. #NDD/p46
----- Groningen en Gorecht onderdeel Drente (# Quedam/pXI)
1143 Leffard van Bierum (c 1102-1162) krijgt van broer Harberth (bisschop van Utrecht) in leen castrum Covordie et jurisdictionem Trente. (#Quedam/p98)
1159 Drente genoemd als Drenthem in oorkonde paus (#Quedam/p97)
1231 juli: Verbond Drente-Fivelga tegen bisschop Utrecht (Quedam/pXX)
1231 september: bisschop Utrecht verklaart Drente oorlog (Quedam/pXX)
1231-1233 Fries-Drentse oorlog. Het Drentse leger wordt aangevoerd door Rudolf II van Coevorden. De Friezen en hun aanvoerder Wilbrand van Oldenburg, bisschop van Utrecht, worden verslagen. > FDO
1232 Drente en Fivelga belegeren stad Groningen (Quedam/pXX)
1233 Drente wint Fries-Drentse oorlog > FDO
1233 Wilbrand van Oldenburg (bisschop van Utrecht) sterft 26.7.1233 in Zwolle.
1233 Drente erkent gezag Otto III, bisschop van Utrecht
1373* Jan van Nassau (bisschop van Utrecht) geeft jurisdictie over Drente terug aan nakomeling Rudolf II van Coevorden. (Quedam/pXXII) Mogelijk is dat Hendrik van Borculo (1240-1300), burggraaf van Coevorden.
1412 Drente krijgt eigen landrecht.
1600 Tot dit jaar speelt Assen geen rol in het bestuur van Drente. #NDD/p50
** Zweeloo, Angelsloo, Coevorden
# encyclopediedrenthe.nl 8.10.09, DAB, KBG

Drenthem: > Drente

Drinken:
()A alu (ale = bier met weinig hop), beor (bier), bieker (beker), bolla (beker), boozan (=A bouzan), booze (=A bouze), bouse (dronken, bezopen), bouse (buis, buisje, lang smal glas, pijpje; ON buse; AS boeze), bouzan (boezen, zuipen; AS boezen), bouze (jenever; AS boeze), brandere (destilleerder), brandery (branderij; ON brandery), brandwine (brandewijn), buise (=A bouse), busan (zuipen), buse (=A bouse), cetel (ketel, vat; ON ketel; AS kettel), cop (kop, beker), croc (kruik), cruce (kruik; AS kruke, kruuk), cuyrhus (kroeg, cafee; AS kuyerhuse), dranc (drank), drancheall (drankhal), dreappel (druppel; AS dreppel), drencan (drinken), drenchus (drankhuis, bar, cafee), drincan (drinken), drincgield (drinkgeld), drinchus (drankhuis, bar, cafee; AS drinkhoes), drincwaeter (drinkwater), druncan (bn dronken; ES dronk), eagre (waterkruik), ealu (ale), fleardrinc (vlierdrank = drank gemaakt van vlierbloemen en -pitten; schijnt zuiverend te werken), fleasc (fles; AS vlesk), fusle (voezel = aardapeljenever; AS voezel), lafian (laven), lys (sterke drank), lys (dronken), lysan (lessen, drinken, zuipen), lyshus (drankhuis, slijterij), lysig (dronken), meadhal (drankhal, zuiptent), meadu (mede), melc (melk; ON melluk), meodhal (drankhal, zuiptent), meodo (mede), meodu (mede), meolc (melk), milc (melk), minttay (mintthee = thee getrokken van mint), moc (mok), moraet (moerbeiwijn; ON moraet), pilow (pilo = anijsdrank), pint (beker, glas, kan of pot van 6dL), potthoc (pothaak = haak voor ketel boven vuur), praethus (praathuis, kroeg, café; AS proathoes), ream (room), rubarbarwin (rabarberwijn), sidre (cider, appelcider = drank gemaakt van appels), sippan (sippen, zuinig drinken), slempan (zuipen), slicc (slok), sliccan (slikken), stope (stopfles, fles, kruik; ON stope), strup (stroop, siroop; AS strup), supan (zuipen; AS zupen, zoepen), tappere (tapper = beheerder van een tapperij; ON tap, tappe), tappery (tapperij = drankhandel), tay (thee), taybucs (theebus), taypott (theepot), tee (thee), waeter (water), wiscy (whisky), win (wijn)
** Consumptie, Water, Zuivel, Mede, Thee, Pint

Drinkwater: > Water, Watervoorziening
Dromen: > Voorspelling

Dronten:
Mogelijk stond in Dronten (Flevoland) rond 3000vC al een nederzetting. Amateur archeologen vinden 6.3.2012 aan de Oude Bosweg vuursteen, verbrand bot en houtskool uit de late steentijd. Ook vond men grote blokken ijzeroer. Dit kan wijzen op een geul van een oude beek. Onderzoek van de houtskool zal uitwijzen hoe oud de vondsten werkelijk zijn.
** Yzer, Archeologie
# De Telegraaf 7.3.2012

Duno Heveadorp:
De Duno is een oude schans op een stuwwal tussen Heveadorp en Doorwerth, uitlopend tot aan de Neder Rijn en grenzend aan de Limes. Ze fungeerde als wachtpost van de Angelen, die aldaar de Romeinen in de gaten hielden. Naar schatting is de schans gebouwd rond 50nC, vlak na de bouw van de Limes. De naam Duno is vrij zeker afgeleid van Anglisch dune = duin, heuvel. Kennelijk is dit de genoemde stuwwal.
** ARV

DWO:
De wereld ontwaakt
Bronnen onzer beschaving
vertaling van: The dawn of civilization (3e druk)
diverse auteurs
Thames and Hudson Ltd, Londen, 1961

Dijken:
()A binnandic (binnendijks, landinwaarts; ASoud bynnendyckes), colc (kolk = plas, meer), coug (koog = buitendijks land), cowdic (koedijk = dijk waar koeien grazen), cwellwaeter (kwelwater = water dat onderdoor de dijk sijpelt), dic (dijk, dam, sloot, greppel; ON dic, dyck; AS dick, diek, dike; AS/VLoud dyk, dyck), dicbow (dijkenbouw), dichus (dijkhuis; AS diekhoes), dicraed (dijkraad = dijkbestuur; ON dyckraet), dicsluth (dijksloot = sloot ter afvoer kwelwater; ON dicslut), dicstol (dijkstoel; AS diekstoal), dicwaeg (dijkweg; AS diekweg), fendic (veendijk), gorse (buitendijks land, aangeslibt land; ON gors, gorse), greafeldic (greffeldijk = dijk gemaakt van greffel), polredic (polderdijk; AS polderdiek), reatdic (rietdijk), saedic (zeedijk; ON seedyk), sceapdic (schapendijk = dijk waar schapen grazen), staowa (stuw, waterkering), syll (sluis; ON sijl, zijl; ASoud syll), syp (zijp, sloot, wetering; ON syp; AS/VLoud sipe), thula (gat, greppel, goot i.b. bij dijk of dam; AS/Harreveld doele), upprel (oprit naar top van dijk; ON opprel), utland (buitendijks land; ON utlant), weard (weerd, waard = aan water gelegen buitendijks land), weardmaester (waardmeester = toezichthouder uiterwaarden; ON waerdmeaster; AS/Zalk waerdenmeaster), waesscout (dijkgraaf; ON waesscoutte)
50nC++: De eerste dijken in Nederland zijn aangelgd langs de grote riveieren door de Romeinen. Ze hebben de dijkwegen nodig voor een snelle transport van hun troepen en handelswaar. De dijken zullen derhalve dateren van rond 50nC. #LLZ/p27
400nC++: Na het vertrek van de Romeinen raakt de dijkenbouw in het slop. Wie het water deert, die het water keert, wordt de leus. #LLZ/p27
750nC++ Bron ZWH/p10 schrijft:

Voor een goed begrip van de oudste geschiedenis van onze omgeving [Haarle/Gld] zullen we nog iets verder terug in de tijd moeten duiken, en wel naar de 8e eeuw, de periode van keizer Karel de Grote, de verbreider van het christendom in deze streken. ... Daar er geen hof was, moesten de christenen zelf de economie regelen en belasting werd betaald aan de kerk. De kloosters namen in die samenleving een uiterst belangrijke plaats in. ... Ze leerden de boeren de technieken van de landbouw en zij waren het ook die in ons land met de aanleg van de rivierdijken begonnen.
771nC: Offa van Mercia bouwt in Engeland Offa's Dyke als bescherming tegen aanvallen uit Wales. De dijk is ruim 238 Km (149 miles) lang en rijkt from sea to sea. Resten van deze wal zijn nog aanwezig. > PgBrit/Offa van Mercia
1050++: Dijkenbouw in Westerkwartier/Groningen door kloosters. #CWK
1100++: Dijkenbouw langs kust Noordzee Angelland
1450++: Pas rond 1450nC wordt dijkenbouw in Nederland een collectieve zaak. De oorzaak is de vele en grote overstromingen die het land teisterden. #LLZ/p27
** Polders, Terpen

Dzjim: > Dzjimklank, Dzjimteken

Dzjimklank:
De letter G wordt in het Engels uitgesproken als zachte k zoals in good of als dzj zoals in Germany, Geography, Jezus, etc.
¶ Ook de letter J wordt in het Engels vaak uitgesproken als dzj getuige de woorden january, jar, jazz, jerk, etc. Of deze woorden in het Oer Anglisch voorkomen, is nog onbekend.
¶ Het vreemde is dat de dzj-klank niet lijkt voor te komen in de verwante talen Deens en Zweeds. In Deens is jaar = ar en jong = ung. Ook in Zweeds is jaar = ar en jong = ung. De herkomst van de Anglische dzj-klank ligt dus mogelijk elders.
¶ In de huidige Germaanse talen als Zweeds, Noors, Deens etc, komt de dzjim-klank kennelijk niet voor. Het is daarom vooralsnog een raadsel hoe deze klank in het Engels is gekomen. Was dzjim al aanwezig in het Oer Anglisch of niet? Of is dzjim in Engeland in het Oud Engels terecht gekomen via de oorspronkelijke Britse talen als Keltisch, Pictisch of Schots. Deze laatste optie lijkt vooralsnog niet ondenkbaar, hoewel daarvoor nog geen duidelijke aanwijzingen zijn.
¶ De dzj-klank hoort mogelijk al van oudsher tot het Anglisch getuige de woorden geoc (yoke = juk), Germanie (Germany = Germania, Dutisland), slecg = slagmes; ON sleg, slegge; ME sledge. Anglisch cg wordt hier uitgesproken als dzj. Anglisch c wordt uitgesproken als tj, o.a. in cese [tjese] = kaas. Anglisch cg wordt dan uitgesproken als dzj. De toevoeging van de g aan de c maakt de c [tj] dus tot een doffe dzj. Ofwel: fonetisch g + t wordt dz.
¶ De dzj-klank komt o.a. ook voor in Slavische talen als Pools en Russisch. Ook het Maleis kent de dzj-klank, zoals in Yalan [dzjalan] (weg, lopen) en Yam [dzjam] (uur). Mogelijk heeft het Maleis dit overgenomen uit het Arisch (> Maleis), evenals vele Eurpese talen. De dzj-klank wordt in het Latijnse alfabet weergegeven door de letters G (Germany) en J (Jesus).
¶ Het is ook denkbaar dat dzjim is overgenomen uit het Latijn. De Angelen in Brittannia bekeren zich namelijk al vroeg tot het Christendom en bekeren daarna massaal hun Anglische broeders op het Continent. Dzjim zou dan langs die weg kunnen zijn overgenomen door de Continentale Angelen. De huidige streektalen in de oude Anglische regio's op het Continent kennen dzjim echter niet of niet meer.
¶ Of de Anglische streektalen in Engeland dzjim kennen of ooit hebben gekend, is vooralsnog niet bekend. Wel is Geordie met de dzjim-klank een van de oudste Anglische streektalen in Engeland. Vele deskundigen hebben gespeculeerd over de herkomst van de naam Geordie. Heel interessant is de optie dat de naam George altijd zo populair was in NO Engeland. Deze populariteit kan samenhangen met St George (Joris, Gregorius), de beschermheilige van Engeland. De Engelse vlag wordt in de Middeleeuwen beschouwt als de vlag van St George. De vlag dateert al van vóór 1188, toen St George de beschermheilige van Engeland werd. Dat ligt voor de hand. Het is namelijk paus Gregorius die naar zeggen rond 600 AD Angelen uit Deira ontdekt op de slavenmarkt van Rome en daarna opdracht geeft missionarissen te sturen naar Engeland en dat land te bekeren tot het Christendom. (> Kerstening) De naam Gregorius wordt in het Latijn echter uitgesproken met een harde G en niet als Dzj. De dzjim-klank lijkt dus langs deze weg niet afkomstig uit het Latijn. En andere wegen zijn vooralsnog onbekend.
¶ De herkomst van dzjim in het Engels ligt mogelijk toch in het Oer Anglisch op het Continent. In het huidige Fries vinden we een zwakke vorm van dzjim in o.a. het woord gjin = geen. Alleen de dz-klank ontbreekt hierin. Aangezien Fries verwant is aan het Anglisch, kan het zijn dat de dz-klank wel voorkomt in het Oud Anglisch en dus per saldo ook de dzjim-klank. De dz-klank komt wel voor in het Engels in woorden als edge, sedge, sledge, etc. Echter edge = OE ecg (NL egge); sedge = OE secge (NL zegge); sledge = OE slecg (NL slegge); ridge = OE hrycg. Waar en wanneer de cg-klank is veranderd in een dz-klank is niet bekend. Mogelijk is ze niet eens veranderd, maar was altijd al cg = dz. Wel lijkt in de dz-klank echter al een zachte j-klank te zitten, zodat de dz-klank in feite een zachte dzj-klank is. Bij dzjim is de j-klank sterker en is dus een echte harde dzj-klank.
¶ In het huidige Litouws bestaat de tj-klank. Gezien de herkomst van de Angelen via de Litouwers lijkt het mogelijk dat deze tj-klank is meegenomen en later verzacht tot de dzj-klank. Helaas echter is de dzjimklank niet terug te vinden in het Zweeds of Deens, waarmee het Anglisch toch verwant is.
¶ In de huidige streektaal van NO Nederland komt de zz-klank in de buurt van dzjim. Deze zz-klank vinden we in dizze = deze, o.a. in Twente. Alleen de j-klank ontbreekt nu nog. Anders was het zzj, wat heel dichtbij dzj ligt.
¶ Een andere optie die vooralsnog redelijk lijkt, is de these dat de dzjim-klank afkomstig is uit het Slavisch, de taal van de Slavische volken in Oost Europa. De Angelen op het Continent hebben die contacten zeker gehad. O.a. met Poolse migranten in de gebieden Oost Holstein en Noordoost Duitsland. In de 5e eeuw nC dringen Slavische stammen door tot aan de Elbe en later tot in Lunenburg. Daar nemen ze al snel belangrijke economische posities in. O.a. in de handel en als zgn lombards in Lunenburg. Maar door de handel hebben de Angelen zeker al ver voordien contacten met de Slaven. Langs deze weg kunnen de Angelen vele woorden en klanken hebben overgenomen van het Slavisch. Het Anglisch zal toen zeker zo adaptief zijn geweest als het latere Engels, dat is voortgekomen uit het Anglisch.
¶ De finale optie is dat dzjim in het Engels afkomstig is uit het Oer Anglisch, dat rond 650vC ontstaat. Dit Oer Anglisch is in feite de taal van Inglings en andere West Goten, die afkomstig zijn uit NO Denemarken en ZW Zweden. De taal van deze zgn Inglo-Goten is het Gotisch. Deze taal is voor het eerst vastgelegd door de Gotisch bisschop Wulfila rond 331nC. Hij vertaalt de bijbel in het Gotisch en creëert daarvoor een eigen Gotisch Alfabet waarvoor hij het Griekse Alfabet als voorbeeld neemt.
¶ De derde letter van het Gotisch Alfabet wordt geschreven als r. Deze Gotische r heeft de klankwaarde van dzjim en wordt in Latijns schrift weergegeven met de g van het Latijnse Alfabet. Uit dit belangrijk feit blijkt dat de Gotische taal rond 331nC de dzjim kent.
¶ Als het Gotisch rond 331nC de dzjim kent, dan zal dat zeker al geruime tijd zo zijn. Taalkenmerken zijn behoorlijk duurzaam. Desondanks rijzen de vragen:
- Hoe en wanneer komt dzjim in het Gotisch terecht?
- Hoe en wanneer komt dzjim dan in het Anglisch?
¶ Om een antwoord te geven op deze vragen, lijkt het zinvol om te onderzoeken of het Litouws de dzjim kent. Immers, de West Goten komen voort uit de Litouwers Litouwers (2500VC++). Bron WP schrijft dat de Litouwse Taal een conservatief karakter heeft, verwant is aan de Slavische talen en dat het hele klanksysteem vrij dicht staat bij het Indo-Europees.
¶ Noordoostelijk van Litouwen ligt Letland. Daar wonen al sinds circa 2500vC Balten, een Germaans volk uit de Oekraïne. Ze zijn nauw verwant aan de Litouwers en spreken nagenoeg dezelfde taal. Litouws en Lets behoren tot de oudste Germaanse talen en zijn beide erg conservatief van karakter. De dzjim is anno 2010 nog sterk aanweizig in het Lets. O.a. in de namen Dzintra en Dzirnavu. Namen horen tot de meest conservatieve elementen van een taal. Dzjim moet dus al zeer lang aanwezig zijn in het Lets.
¶ Stamlijn Angelen:
- 5000-3000vC Germanen --- Arya-Khwarizm/CentraalAzië
- 3000-2500vC Goten --- Khwarizm-Oekraïne
- 2500vC++ Balten --- Oekraïne-Litouwen-Letland
- 2500-2000vC Litouwers --- Oekraïne-Litouwen
- 2000-1500vC WestGoten --- Litouwen-ZW.Zweden
- 1500-665vC Inglings --- ZW.Zweden
- 800-600vC Inglo-Goten --- ZW.Zweden
- 650vC++ Angelen --- ZW.Zweden-Angeln/NO.Duitsland
¶ Per saldo kan derhalve worden gesteld dat aangezien:
- het Gotisch rond 331nC de dzjim kent
- en het Litouws voortkomt uit het Gotisch
- en het Lets en het Litouws nauw verwante talen zijn
- en het Lets van oudsher de dzjim kent
- en het Litouws erg conservatief is en dus mogelijk ook van oudsher de dzjim kent
- en het Inglo-Gotisch voortkomt uit het Litouws
- en het Anglisch voortkomt uit het Inglo-Gotisch
- en het Oud Engels de dzjim kent
- en het Oud Engels grotendeels is voortgekomen uit het Anglisch
>> lijkt het zeer aannemelijk dat dzjim al in 2500-2000vC gekend wordt door de Litouwers; dus mogelijk al ergens halfweg rond 2300vC
>> lijkt het zeer aannemelijk dat het Inglo-Gotisch en later het Oer Anglisch de dzjim kennen.
450-550nC: Bron FBZ/p24 schrijft dat in 1918 een zgn weefkam is gevonden in een wierde bij Westeremden (N. Groningen). De kam is van taxushout en dateert uit de periode 450-550nC. Op de kam staat in runen de volgende tekst:

op haemu jibada aemlup -- iwi ok up duna le wimoed aeh thusa
letterlijk vertaald (KBG):
op heem geboden voorspoed -- ieven ook op duin lij weemoed bezit deze
vrij vertaald (KBG):
op de heem is voorspoed nodig -- ook de ieven op de duinlij hebben weemoed
- jibada = gibada = geboden, nodig
- iwi = ieven = taxusbomen
- le (ley, lo) = lij, laagland, loofbos op oeverwal
De term jibada in de oertekst is kennelijk een fonetische schrijfwijze van de gangbare dzj-klank uit die tijd, die later als g wordt geschreven.
Per saldo lijkt de tekst op de weefkam uit Westeremden te bevestigen dat de dzj-klank in het Oer Anglisch op het Continent al aanwezig is vóór de grote migratie van Angelen naar Brittannia in 450-550nC. Zeker bij de Angelen in Groningen.

 

Dzjimteken: (1150nC++)
In het Cyrillisch Alfabet is dzjim de 10e letter. In transcripties wordt deze dzjim weergegeven door de Latijnse letter J. De dzjim wordt ook gebruikt in het Griekse, Russische en Kazachstaanse alfabet voor dezelfde klank. Het teken voor dzjim lijkt sterk verwant aan het Germaanse teken hagal.

¶ Het Cyrillisch Alfabet is rond 1150nC ontworpen uit het oudere Griekse Alfabet. Tekens voor ontbrekende klanken zijn zelf ontworpen en toegevoegd. Aangezien dzjim ontbreekt in het Griekse Alfabet dateert dzjim van rond 1150nC en is toen opgenomen in het Cyrillisch Alfabet. Gezien de gelijkenis met de Futharkteken Hagal lijkt het dzjimteken mogelijk daarvan afgeleid. Hagal bestaat namelijk al sinds circa 525nC. > Hagal
** Hagal, Hagelkruis, Kerstening, Engeland, KTE, Inglo-Gotisch, Wulfila

E::

Eacerboth Ritueel: > Nerthus

Eadsgil van Saxen (c 330-365) (EVS:)
Koning van de binnengedrongen Saxen in zuidoost Holstein.
Eadsgil is een agressieve man en verkeert in permanente staat van oorlog met zijn omgeving. Zo lokt hij o.a. een strijd uit met Freawin van Sleswig (c 320-360), onderkoning van Sleswig. In dat gevecht wordt Freawin gedood door Eadsgil.
De immer agressieve Eadsgil lokt opnieuw de strijd uit tegen de Angelen. Dit maal wordt hij echter zelf gedood en wel door Cedd en Wig. De verslagen Saxen zijn erg boos en eisen wraak. Het leven van Cedd en Wig wordt sindsdien continu bedreigd door de Saxen. Wig besluit daarom naar Engeland te vertrekken, waar hij een rustiger bestaan kan opbouwen. Over het lot van Cedd is verder niets bekend.
** Freawin van Selswig, Saxen
# AHM, HNF

East Anglia: > PgBrit
Eastre: > Eostre

Economie:
Angelland kent van oudsher visserij, beverjacht, landbouw, ambachten (o.a. smeden, leerbewerkers) en handel. Vrij zeker is er ook veehouderij. Daarover is echter vooralsnog niets bekend.
** Bedrijvigheid, Bedrijfstakken, Ambachten & Beroepen, Beverjacht, Bevervel, Landbouw, Veeteelt, Mijnbouw, Handel, Geldstelsel, Wodan

Edda: > PgGen/Germanen
Edelstenen: > Sieraden
Edwin van Northumbria (586*-633) > PgBrit
Eefde: > Taxus

Eeklo:
Gehucht in Vlaanderen. Mogelijk rond 410nC bevolkt door Angelen uit Noord Brabant. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch aek (eik; ON eek) + loha (loo, laagte; ON loe). Dus: de laagte bij de eik.
** ASA

Eemsland:
Gebied aan weerskanten van de benedenloop van rivier de Eems in NW Duistalnd nabij de grens met NO Nederland. Ongeveer vanaf Emslage bij Meppen (ter hoogte van Emmen in ZO Drente) tot aan de Wezer en de Noordzee.
500vC++: Eemsland bevolkt door Angelen uit Lunenburg > ASA
50nC++: De Romeinse historicus Plinius is in 47-57nC als officier in Germania. Bron LLZ/p25 (1937) citeert diens tekst over de Chauken, die dan wonen op terpen in Eemsland (Groningen, OstFriesland). In modern Nederlands: Vee hebben ze niet en ze kunnen zich dus niet met melk voeden, zoals hun buren. > Chauken
750nC++: Friezen settelen in kuststreken Eemsland en Groningen.
775++: Saxen migreren naar NW Duitsland en enige grensstreken NO Nederland.
1000nC: Eemsland wordt genoemd Emesga op kaart KHS (1000nC). De naam is afgeleid van Anglisch Emes (Eems) + gaw (gouw = regio). > Gouw

Eenheid in Vrijheid: (EIV:) > Redmayne, Liberalisme, Democratie, Rechtvaardigheid, Vriendschap, Solidariteit, Broederschap, ABA

Eenzaamheid: (ENZ:)
()A allane (alleen; ON allene), allanig (allenig, alleen), allaniss (alleenheid), allansum (eenzaam), allansumniss (eenzaamheid), sidram (afgezonderd, afgelegen), spraechund (spreekhond = hond om tegen te spreken; bv bij eenzaamheid), sundor (zonder, bizonder, afgelegen; AS sunder; ASoud sonder), sundorland (zonderland = afgelegen land), sundra (=A sundor)
 

¶ De Angelen wonen vaak eenzaam afgelegen. Wat doen ze tegen eenzaamheid?
Rechts: Anglisch huis op de heide rond 600nC aan een pad met afrastering van gevlochten wilgetenen. Daarnaast taxusboompjes.
Foto © TiedLight
** Moreel, Vermaak

 

Eer::
()A aer (eer), aerlic (eerlijk), aerlicniss (eerlijkheid), ar (eer, gratie, genade), arian (eren), arleas (eerloos, slecht), arleasniss (eerloosheid, slechtheid), arweorth (eerwaarde), arweorthig (eerwaardig), arword (erewoord), on flette thahan (op 't schild dragen)

Eerlijkheid & Trouw: (EET:)
()A aerlic (eerlijk), aerlicniss (eerlijkheid), beorht (stralend, erlijk, nobel), handtreowa (belofte van trouw; ON hanttrouwe), loyel (loyaal, eerlijk, oprecht, trouw; ON loyael), soth (bn trouw, vertrouwd; trouweling, bondgenoot), sweoran (ww zweren, eed afleggen), sweord (eed, geloofte), swyran (=A sweoran), swyrd (=A sweord), treow (trouw, eerlijk; ON trauwe, truwe)
treowa (zn trouw, eerlijkheid; ON trauwe, truwe), treowth (waarheid), triewe (trouw)
¶ De belangrijke betekenis van eerlijkheid bij de West Germanen is terug te vinden in de afbeeldingskunst van de Angelen. Dat is te zien op de zgn Wodanmunten, waarop de beeltenis van Wodan gestyleerd, maar desondanks zeer natuurlijk overkomt. (> Geldstelsel)
¶ Bij de Angelen en Saxen in Engeland komt de eerlijkheid eveneens terug in hun afbeeldingskunst. Dit verandert na de invasie van de Normandiërs in 1066. De Normandische afbeeldingskunst romantiseert en spiritualiseert. Daardoor kregen hun afbeeldingen een abstract en onnatuurlijk karakter.
¶ De betekenis van trouw wordt gedemonstreerd in het x-kruis die verbondheid en trouw uitbeeldt. Dit x-kruis staat o.a. op de Wodanmunten van de Angelen en in de Asbool van de Angel-Saxen, die rond 150nC een duurzaam verbond sluiten op de heidevelden in Lunenburg. Ook komt het x-kruis voor als nokkruis op nokdaken in NO Nederland.
¶ De grote rol die eerlijkheid en trouw speelden bij de Germanen is een uiterst belangrijk element in de Europese cultuur. Alleen eerlijkheid en trouw konden immers rechtvaardigheid en vooruitgang in de Europese samenleving tot stand brengen. Zowel maatschappelijk als wetenschappelijk en technisch.
** Wodan, Geldstelsel, Angel-Saxen (Asbool), Nokkruis

 

Eesterbrink:
De Eesterbrinkweg in West Gorssel is een oude zandweg. Uit de naam van de weg volgt dat er een Eesterbrink moet zijn waar de Eesterbrinkweg naartoe loopt. Deze brink is echter vooralsnog niet gevonden. Wel de Eesterweerd, in de Atlas van Hottinger (1783) Eester Loo genaamd. De plek waar de Eesterbrinkweg uitkomt, ligt circa 1.5 Km van Eesterweerd. Hieruit mag worden afgeleid dat Eesterweerd en Eesterbrink niet dezelfde locaties zijn. Een brink is een stuk
 
grasland, dat wat hoger ligt temidden van lager gelegen hooilanden of boerenerven. De naam wordt alleen gebruikt in Midden en Oost Nederland. Eesterweerd blijkt inderdaad een stuk hooiland te zijn in de laaggelegen uiterwaarden aan de IJssel in het westelijk deel van Gorssel.
** Eesterhoek Gorssel
# WP, FRI, DAB

Eesterhoek:
Een gebied in West Gorssel dat o.a. Eesterbrink en Eesterweerd omvat en is gelegen in de uiterwaarden langs de IJssel. Mogelijk is dit het gebied dat in de Hottinger Atlas (1783) 't Eester Loo wordt genoemd. De betekenis van de naam Eesterhoek is vooralsnog niet zeker. Het meest voor de hand ligt de optie dat Eester = Ooster, een term die in vele locatienamen in Nederland voorkomt. Bijvoorbeeld in Oosterbeek en Oosterhuis. Eester moet dan in de streektaal van het gebied in West Gorssel gewoon Ooster betekenen. Dus is Eest = Oost. Eest in de betekenis van Oost ligt het dichts bij het East in het Oud Engels. Bron EWB schrijft: oost: mnd, mhd ôst, ofries âst, oeng east. Saxisch: ost, oast. East is dus vrijwel zeker van Anglische herkomst. Dat betekent dat de oude streektaal in Gorssel van Anglische origine moet zijn. Gezien de zgn ingekapte heggencultuur die voorkomt in nabijgelegen Epse en andere delen van de Achterhoek en verder alleen in Zuid Engeland, lijkt deze these zeer aannemelijk. Deze heggencultuur is dan kennelijk meegenomen door migranten uit de Achterhoek naar Zuid Engeland tijdens de massamigratie van Angelen en Saxen naar Brittannia in de 5e-7e eeuw.
¶ Waarom het gebied Eesterhoek het naamdeel Eest/Oost krijgt, is vooralsnog niet zeker. Het moet kennelijk ten oosten van een andere locatie liggen. Echter, Oost betekent tot de 19e eeuw zowel Oost als Zuid. De betekenis Zuid lijkt hier zeker toepaslijk. Eesterweerd en Eesterbrinkweg liggen namelijk in het zuidwestelijk deel van Gorssel en grenzen aan het zuidelijk deel van de Ravensweerd van Gorssel.
** Eesterbrink, Eesterweerd, Mega Angeln, Migratiestromen, Windrichtingen
# EWB, HTN, COD, FRI, DAB

Eesterloo:
Een gebied nabij de IJssel bij Gorssel. Vermeld in de Hottinger Atlas (1783) als Eester Loo. De naam betekent vrijwel zeker Oosterloo. Beide naamdelen duiden mogelijk op een Anglische herkomst. Eest = Oost (OE: east) en Loo = open veld in bos (OE: leah > ley). Loo als uitgang in plaatsnamen komt voornamelijk voor ten noorden van de Rijn, in gebieden die vrij zeker ooit Anglisch waren.
** Loo, Eesterhoek Gorssel

 

Eesterweerd:
Ook: Eesterwaard. Een gebied in de Gorsselse uiterwaarden langs de IJssel, gelegen naast de Ravensweerd (Ravenswaard). De naam betekent vrij zeker Oosterwaard.
** Loo, Eesterhoek Gorssel
# FRI
 
 
Eetgerei: > Consumptie

Egbert van Groninghe (c 1231-1291)
Alias Egbert de Gronninghe. Mogelijk een zoon van Bertold van Groninghe (gb 1196).
Koopt in 1266 het steenhuis de Roopoerte (Roopoort) te Foxhol (Groningen) in Hamme van de graaf van Bentheim (Westfalen).
# Vrouger mei 2004

Egypte:
3000vC: ondekking wiel in Egypte tijdens hijswerk stenen > PgGen
3000vC++: Dagblad De Telegraaf 4.5.2012 schrijft over een tentoonstelling in het RMO te Leiden (mei-sep 2011): "Op vrijwel elk voorwerp uit het oude Egypte staan bloemen, planten of fruit afgebeeld. Op spiegels, zuilen, vaasjes, en zelfs op wapens als als dolken en messen, maar vooral op offertafels, wanden van grafen en mummiekisten staan bloemenkransen en soms complete tuinen. De natuur, die elke keer na een schijndood weer tot leven kwam, en de papyrus, waarvan de stengels een ongeremde levenskracht toonden, stonden symbool voor een leven na de dood. ... Hoewel veel bloemen, zoals de favoriete lotusbloem, in het wild in moerassen werden geplukt, moet er ook sprake zijn geweest van kwekerijen. Duizenden Egyptenaren moeten werkzaam zijn geweest in de bloemenindustrie. ... Vlas, tarwe, ui, meloen, sla, korenbloemen, bitterkruid, dadelpalmen, granaatappel- en vijgebomen. In elke vitrine zijn voorwerpen te zien waarop ze zijn afgebeeld. Maar het meest bijzondere zijn de bloemenkransen, waaruit veel van de kennis is gedestilleerd en die normaal nooit te zien zijn. ... Hoe de Egyptische tuinen de Grieken en Romeinen en veel later de kunstenaars uit de art-noueveauperiode inspireerden, zien we in de laatste vitrine."
2500vC: wagenwiel (eikenhout) in Weerdinge/Drente. Dit lijkt te wijzen op vroege contacten tussen NO Nederland en Egypte. Mogelijk via Kreta.
¶ Volgens bron RUD/12 is op het Noord Duitse waddeneiland Amrum een brokstuk van een wetsteen gevonden met de inscriptie thunn. Mogelijk gaat het om de roepnaam Authunn. In 1920 heeft ene Von Olshausen de inscriptie beschreven. Waarschijlijk komt de steen uit Nebel op Amrum. Deze bizondere vondst roept de vraag op of het hier gaat om de Egyptische zonnegod Aton. Het lijkt niet ondenkbaar, aangezien NW Europa al heel vroeg contacten heeft met de Mediterrane landen. Vooralsnog is helaas onbekend uit welk jaar de inscriptie dateert. Bij een zeer oude datum is er mogelijk een link met de ring van Odin.
¶ De contacten met Egypte lopen mogelijk via Kreta. Een ander argument voor mogelijke contacten met Egypte zijn de kleuren geel en blauw, die zo opvallend voorkomen:
- in de regalia van de Egyptische farao's: kap en staf (geel-blauw gestreept)
- op de zeilen van de Viking longboats (geel-blauw gestreept)
- in de heraldiek van de Angelen en Zweden
Elders komt deze typische kleurcombinatie nauwelijks voor.
** Handel, Ingwaz, Zonnering, Zonnecultus, LACA, PgGen

 

Eibergen:
In Eibergen getuigen de Warfendijk en Warfslathweg van Anglische aanwezigheid. Gezien de migratiestromen uit het verleden, kunnen de Angelen zich daar omtrent 200vC hebben gesetteld vanuit Twente.
¶ Kaart 78 in bron HTN (1783) geeft Eibergen aan als EYBERGEN. De kaarten van bron HTN zijn getekend door militaire cartografen en gelden daarom als zeer betrouwbaar. Op de kaart is tevens te zien dat Eibergen ligt aan de voet van een lange heuvel en naast de Leugemanshoek, een oud veengebied.
¶ In moerassen kwamen vroeger vaak zandplaten voor waarop mensen woonden. In het buitengebied van Lochem loopt een weg met de naam Op het Eiland, die daar nog aan herinnert. Dit gebied was vroeger moeras, waaraan de kruisende weg Scherpzichtdijk nog herinnert. Aangezien er geen open water naast de dijkweg aanwezig is, duidt de naam op een oude dijk in een veenbied.
¶ Per saldo lijkt de naam Eibergen afgeleid van Anglisch ey (eiland) + beorg (berg, schuilplaats). Gezien de Anglische vorming van plaatsnamen moeten we dit lezen als: de bergen (heuvels) bij het eiland.
 
¶ De naam Eibergen komt ook voor als familienaam:
- Eibergen: 1947 21x met top 20x in Groningen
- Van Eibergen: 1947 25x met top 13x in Gelderland
In deze context lijkt de naam Van Eibergen van oorsprong afkomstig uit Eibergen. De familienaam Eibergen lijkt daarvan afgeleid.
** Warf (Warfendijk, Warfslathweg), Slath, Holterhoek, Kranenweg, Krane (Kranenkamp), ASA, Bekervolk, Veendijken, Maashees

 
Eierboer: > Pluimvee

 

Eik:
Anglisch: ac, aek, ock, hyek (eik; ON eek, aek, heek, hyek; AS eek; ASoud ok). Loofboom die wel 1000 jaar wordt. In Engeland staan exemplaren van rond 19 meter dik en 1100 jaar oud bij Longleat Castle in Wiltshire. Bij Fleringen in Twente staat een oude Germaanse eik, die naar zeggen dateert uit circa 800nC. Anno 2010 is deze boom nog in vrij goede staat.
¶ Ruim 5000vC komt de eik in ons land, na de ijstijd, toen het klimaat zachter werd. Ook de iep, linde en els doen dan hun intrede.
¶ De eik is de heilige boom van de Germanen. Ze werd beschouwd als de verbinding tussen Aarde (woonoord van de mensen) en Hemel (verblijfplaats van de goden) en als zodanig vereerd. Tijdens de kerstening van NW Europa zijn de oude heilige eiken door de christelijke missionarissen gekerstend. Bij Fleringen in Twente staat de Kroezeboom (foto rechts), een oeroude Germaanse eik, die later is gekerstend. In de oude kern van Borne in Twente loopt een straat met de naam De Aak, wat is afgeleid van Anglisch ac, aek (eik).
 
¶ In de streektaal wordt Deventer genoemd als Dewnter. De naam Daventre (877nC) lijkt derhalve afgeleid van Anglisch dawan (daverend, schitterend, prachtig, mooi, heilig, goed) + treo (boom). Gezien de historische context zal het vrij zeker kunnen gaan om de eik, de heilge boom van de Germanen. > Deventer
¶ De eik is ook een favoriete barnaam in Engeland. Er zijn daar vele bars te vinden met namen als Angel Oak, Holy Oak, Royal Oak, The Oak, etc. Kennelijk wordt de eik daar gezien als een stemmig symbool waarbij gezellig kan worden gedronken, gepraat, gelachen en gezongen.
¶ Eiken hebben graag vruchtbare grond, maar groeien ook op arme gronden. De grond moet verder los en niet te droog zijn. Verder duldt de eik geen onkruid en geen concurrentie van andere grote bomen. Wel behoeft de eik planten die schaduw verdragen en de grond afschermen. Veengronden zijn doorgaans te nat voor eiken. Daarom komen daar alleen moeraseiken voor. Die hebben lange puntige en gekartelde bladeren en worden doorgaans niet hoog.
¶ In de winter houden wintereiken hun blad, terwijl zomereiken hun blad verliezen. Zomereiken kunnen iets meer natheid verdragen dan wintereiken. In de Ysselvallei groeien voornamelijk zomereiken. (# Hr Lubberts, Oudheidkring Voorst, dec 2010)
¶ Voor hun voortbestaan zijn eiken aangewezen op Vlaamse gaaien en eekhoorns. Eekhoorns bewaren de eikels vaak als voedselvoorraad voor de winter. Eikels die ze vergeten en laten liggen kunnen daardoor kiemen en uitgroeien tot nieuwe bomen.
¶ Eikehout is sterk, hard, fraai en duurzaam. Het werd en wordt veel gebruikt voor meubels, deuren, daken, schepen en andere houtconstructies.
** Borne, Baldock
# FRI, WP, DAB, KBG

Eikebast:
Anglisch: acbast, ockbast. Alias eikeschors. Wordt gebruikt voor het maken van looizuur, dat wordt gebruikt in de leerindustrie. De bast van eiken wordt om de 17 jaar deels afgeschild en verwerkt tot een extract met circa 10% looizuur.
¶ Bier (Angl: beor, alu) is een alcohol- en koolzuurhoudende drank gemaakt door gisting uit mout of gerstenmout, water, biergist en hop. De Angelen gebruiken echter geen hop maar eikebast om bederf te voorkomen.
# WP, KBG

Eikewater: =A aecwaeter, smudda > Linnen
Eiken: > Eik
Einherjars: > PgGen/Germanen

Elden:
Stad in de Overbetuwe onder Arnhem. De regio wordt rond 100nC bevolkt doot Angelen uit de Zuid Veluwe. De naam Elden lijkt derhalve afgeleid van Anglisch ael (tempel, offerplaats) + thun (tuin, oord).
** Meynerswijk

Els:: > Elzen

Elst:
Stad in de Overbetuwe onder Arnhem. De regio wordt rond 100nC bevolkt door Angelen uit de Zuid Veluwe. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch aelhista (heiligdom). Kennelijk stond daar ooit een Anglisch heiligdom.
** Snodenhoek

Elven:
()A aelf (elf, elve = mythologisch wezen), aelfbenc (elfenbank = soort boomzwam), Aelfhere (=A Alfere), Alfere (mansnaam: Elvenvriend), Elfere (=A Alfere)

Elzas:
Regio in Oost Frankrijk waar zich rond 500nC Alamannen vestigen, afkomstig uit NO Duitsland. Rond 500nC settelen daar ook Angelen vanuit Limburg. Bron Alemannische WKP 3.6.2010 schrijft:

D'Namme kummt vum altalemannische ali-sat (Fremdsitz) oder villicht au vum Ill-sass (Sitz vum linksrhiinische Flessle Ill) her. Diss het wohrschins kletische Wurzle. Vun do het sich's entwickelt zue Elsass un latinisch Alsatia un Alsace.
De streektaal van de Elzas heet officieel Elzasser Duuts, ofwel de volkstaal van de Elzas. Deze taal wordt door de sprekers ook wel Anglesch genoemd. Het Elzas Duuts ofwel Anglesch valt op door de vele hoge i-klanken en de sh-klanken. Beide klanken vallen ook op in het Engels. In de streektaal van Angeln zijn ook de hoge klanken opmerkelijk, vooral de hoge i-klank. Geschreven Elzas lijkt echter vaak doorspekt met woorden, die duidelijk afkomstig zijn uit het Duits. Verder vallen op een aantal woorden die ook in het Oud Engels (Anglisch) zijn te vinden:
EZ burig > buri > burg; VB Strosburi/1648 = Straatsburg
OE burig > bury > burg; VB Lundenburig > Lundenbury > Londenburg > Londen
EZ storich = ME stork = OE storc = AS stork = NL ooievaar
EZ say = ME say = OE secgan = NL zeggen
EZ -li = ME -ly = OE -lice = ON -like = NL -lijk = AS -liek
** ASA, Pg Dixicon

Elzen:
Anglisch: alor, aler, aerle, elle = els (# boom); ME alder. Een soort berk die vooral voorkomt in natte streken.
¶ Rond 5000vC wordt het klimaat in NW Europa zachter en vochtiger. De veengebieden ontstaan en er komt meer vegetatie. Eik, iep, linde en els doen hun intrede.
¶ Elzen worden veel gebruikt als erfafscheiding bij tuinen, akkers en weiden. Het hout is zacht en goed bruikbaar als brandhout, maar soms ook als timmerhout.
¶ Elzenhout werd ook veel gebruikt om houtskool te maken. Dat gebeurde in kleiovens. De locatie Kolhoop bij Elzenbroek in Twente herinnert daar nog aan. > Elzenbroek, Houtskool
¶ De els wordt ook wel genoemd wolleboom, Anglisch: wollebeam, afgeleid van wolle (wolle, wolde = dichtbegroeide, zompige wildernis) + beam (boom). O.a. in Aalten bij de regio Engeland, een groot nat veenland. Langs dit gebied loop de Lage Wolboomsdijk richting Harreveld. Naar zeggen stond daar ooit een wolleboom. > Wolleboom, Engeland Aalten
** Berken, Kolhoop

Elzenbroek:
Alias elsmars, elsmors.
- Moeras (mars, mors) waar veel elzen groeien. Ze doen het daar goed en groeien er welig. Bovendien werken de elzen mee aan de verlanding van natte gebieden.
- Natuurgebied bij Goor in Twente
¶ Vlakbij Elzenbroek/Goor ligt de locatie Kolhoop. Daar wer kennelijk ooit lezenhout gebuikt om houtskool te maken. Een kolhoop (AS kolheup) is namelijk een kleihoop waarin hout werd verkoold. > Houtskool
** Elzen, Kolhoop, Goor, PgGen/5000vC

Emes:
Oude Anglische naam voor rivier de Eems in NW Duitsland.
** Emesga

Emesga:
Oude Anglische naam voor Eemsland. Komt voor op kaart KHS (1000nC). De naam is afgeleid van Anglisch Emes (Eems) + gaw (gouw = regio).
** Gouw, Eemsland

Emmen:
Stad in ZO Drente gelegen aan de voet van de Hondsrug. Anno 2011 57.500 inwoners. Oudste vermelding in 1139 in oorkonde ivm Hof te Emme.
¶ De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Noord Drente. De naam Emmen lijkt derhalve afgeleid van Anglisch emna (vlak laagland).
¶ De eerste kerk te Emmen is van hout, gebouwd rond 750nC. Rond 1250nC is de kerk herbouwd in steen.
** ASA

Emo van Huizinge: (1175*-1237)
Mogelijk geboren in Fivelga. Studeert in Oxford (Actes Liberales en Rechten). Daar wordt hij genoemd Emo van Friesland. Later studeert hij in Orleans en Parijs (Theologie). Wordt abt van klooster Bloemhof in Wittewierum. In 1208 verkast hij naar klooster Rozenkamp, gerund door zijn neef Emo van Romerswerf (gb 1170*), die hij nogal eigenzinnig vindt.
¶ Emo schrijft een Kroniek met vele autobiografische gegevens, zelfbeschouwingen en analyses. Dit werk wordt voltooid door Menko. Emo overlijdt 13.12.1237 in klooster Rozenkamp.
** KVB, Fivelga, Menko
# NGE, DAB

Eng-:
Woorden of namen met Eng-, Ang-, Ing-, Ong- of Ung- staan vaak in verband met het Germaanse volk der Angelen, zoals meer Germaanse woorden of namen zijn afgeleid van volksnamen. Bijvoorbeeld Sas van Saxen, Frank van Franken en Fries van Friezen.
¶ Engel, Engelbert, e.d. zijn namen die veel voorkomen in Groningen en de Zeeuwse eilanden uitgezonderd Tholen en Philipsland. Opmerkelijk genoeg wordt Groningen als sedert circa 500vC bevolkt door Angelen uit NW Duitsland. Op de Zeeuwse eilanden zijn meer aanwijzingen dat zich daar ook Angelen hebben gevestigd.
** Engel, ASA, Zeeland
# Meertens Instituut 21.8.2010, DAB, KBG

Enga: > Enka

Engbergen:
Buurtschap bij Gendringen in de Achterhoek. De herkomst van de naam heeft vrij zeker te maken met Angelen. Inspectie ter plekke leert namelijk dat het gaat om een vrij groot heuvelgebied, dat circa 15 meter boven de directe omgeving ligt. Langs dit gebied stroomt de AA-Strang vanuit Duitsland naar de Oude IJssel bij Ulft. Het omliggende gebied is van oudsher drassig en moerassig. Het heuvelgebied is dus een ideaal woongebied. Anno 2009 staan daar ook diverse huizen en andere gebouwen. Het gebied heeft niets engs, in de zin van klein, nauw of angstigs. Hierdoor blijft feitelijk alleen de optie over dat het gebied was bewoond door Angelen. Engbergen betekent dan: het berggebied van de Angelen = het hoger gelegen gebied waar Angelen wonen. Eng- is namelijk synoniem aan Ang-, dat normaliter staat voor Angelen. Deze these wordt versterkt door het feit dat in de Achterhoek en de Liemers al sinds circa 400 vC Angelen wonen. De naam Engbergen is in wezen identiek aan de locatienamen Angelburg in Duitsland. Mogelijk heet Engbergen oorspronkelijk ook Angelburg of -berg en is de naam in de loop der eeuwen verbasterd tot Engbergen.

Bron AWA (1842) schrijft:

ENGBERGEN, landgoed in het graafs. Zutphen, prov. Gelderland, ..., gem. Gendringen. Omstreeks het jaar 1810 vond men, op dit landgoed, bij het delven van eenen kuil, eenige voeten diep in den grond, eene urne van gebakken roodachtige aarde, bevattende de overblijfselen van een verbrand lichaam, naar gissing uit den Romeinschen tijd.

Dit citaat sterkt de these dat Engbergen werd bewoond door Angelen. De cultuur van crematie en urnen is namelijk bizonder specifiek voor de Angelen.
** Crematie, Thanatologie
# FRI, AWA, DAB, KBG

Engborg:
Kasteel bij Legden in Westfalen. De naam is afgeleid van Anglisch Angle (Angel) + beorg (berg). Dus: Angelberg. Rond 150vC hebben zich in die streek Angelen gesetteld. Engborg is dus vrij zeker naar hen genoemd.
** ASA, PgDix (Eng)

Engden:
Dorp circa 5 Km zuidoost van Nordhorn, Neder-Saxen. Mogelijk is de oorspronkelijke naam zoiets als Engeltune = omheind gebied van Angelen = woonplaats van Angelen. Het dorp ligt in Groot Veenland, waar sinds circa 300 vC Angelen settelen.

Engel:
Anglisch voor Angel = lid van de Germaanse stam der Angelen.
De termen Engel of Angel zijn ook vaak gebruikt als regionaam of onderdeel daarvan in Engeland, Nederland en Duitsland.
** Angel, Angelen, Angle, Angelhoven, Englum, Engelen, Engelenburg, G449/C

Engeland::
- Grootste landsdeel van Groot Brittannia > PgBrit
- Diverse regio's in Nederland met die naam:
De regionamen Engeland in Nederland zijn vrij zeker afgeleid van Anglisch: Angel + land. Ofwel: land (regio) waar voornamelijk Angelen wonen. > Engeland Beekbergen
- Nederlandse familienaam. In 1947 komt de naam Van Engeland in Nederland totaal 395x voor met top in Noord Brabant van 197x en top in Gelderland van 163x. In 2007 komt de naam in Nederland totaal 632x voor met hoogste frewentie in Apeldoorn van 105x. Mogelijk is dit geslacht afkomstig van Hof Englandi in Beekbergen bij Apeldoorn of de buurt Engeland te Beekbergen. > Engeland Beekbergen, Hof Englandi
- Gezien de geografische spreiding van de naam Van Engeland en de regionamen Engeland in Nederland lijkt de familienaam Van Engeland afkomstig van het adellijk huis Engeland in Beesd en de regio Engeland in Beekbergen. Beide locaties liggen in Gelderland. De Van Engelands uit Beesd hebben zich mogelijk meer richting Noord Brabant verspreid. De Van Engelands uit Beekbergen lijken daarentegen vrij zeker meer zijn blijven wonen in de regio Apeldoorn, waartoe Beekbergen behoort.
# Meertens Instituut 25.10.2010, DAB, KBG

Engeland Aalten:
De Engelandsdijk in Aalten is een lange zandweg vanaf 't Villeken, gaande door de Aaltense Goor waar hij de Prinsendijk kruist en verder gaat richting de Rieteweg, nagenoeg parallel aan de Romienendijk. De naam betekent dat het gaat om een dijkweg die langs of naar een gebied gaat met de naam Engeland. Waar dit Engeland ligt of lag, is vooralsnog niet bekend.
¶ De Aaltense Goor heet op kaart 81 van bron HTN (1783) Aaltense Veen. Het gebied is aangegeven als een groot en leeg veenland, waarin geen huizen zijn te vinden. Inspectie ter plekke oktober 2010 leert dat het om een groot gekaveld veengebied gaat. De kavels zijn begrensd door bossages en sloten. Ze worden kennelijk alleen gebruikt als hooiland.
¶ Aan de Engelandsdijk staan slechts enige huizen. Ze ogen niet oud. Hooguit 50 jaar. Een van die huizen heeft een wolfdak, wat typisch is voor Anglische hoeven. (> Wolfdaken)
¶ De regio Aalten wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Berkelland. De naam Engelandsdijk lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Angle (Angel) + land (land) + dic (dijk). Dus: Anglelanddic = de dijk langs of naar Engeland, een stuk land waar Angelen wonen.
¶ Het lijkt erop dat de regio ooit inderdaad is bewoond door Angelen, maar mogelijk slechts op kleine schaal. Hun huizen kunnen hebben gestaan in het hogere deel tussen de Boterdijk, de Romienendijk, de Aladnaweg en de Engelandsdijk. Daar staan ook de eerder genoemde huizen.
¶ Als we aannemen dat de naam Engelandsdiek betekent de dijk die naar een gebied gaat met de naam Engeland, gerekend vanaf Aalten, waar de Engelandsdiek is gelegen, dan moet dit Engeland liggen aan het einde van deze Englandsdiek en dus in de enclave Aaltense Goor, Venne Bulten, Rieteweg en De Riete. De Rieteweg en De Riete horen bij Harreveld. In die buurt ligt (lag) ook het veld Ongelnkamp wat Angelenkamp betekent.
¶ De namen Aaltense Goor (1783: Aaltense Veen), Venne Bulten, Rieteweg, en De Riete zijn in het Oud Anglisch te vertalen als: Althun Gor, Fenn Byltan, Reatawaeg en The Reata. Deze namen liggen fonologisch en qua spelling behoorlijk dicht bij de huidige namen. Reata = rietveld. De Riete betekent dus het rietveld.
¶ Eerder genoemde Aladnaweg is te vertalen in Anglisch: Ael (altaar, tempel) + ladna (weg naar). Dus: Aelladna = de weg naar het altaar. Kennelijk is de term 'weg' een tautologie die is toegevoegd toen men de betekenis van ladna was vergeten.
¶ In het verlengde van de Aladnaweg loopt de Heuvelweg. De weg dus naar de heuvel. Altaren waren in de Germaanse tijd offerplaatsen, die meestal waren gebouwd op de top van een heuvel. Aalten is afgeleid van Anglisch Ael (altaar) en thun (tuin, omheinde ruimte). Dus: Aelthun = de omheinde ruimte bij het altaar. Deze constructie past helemaal in de gegeven geografische en naamkundige context.
¶ Paralel aan de Engelandsdiek en de Romienendijk loopt de Pasopweg. De naam Pasop duidt op Anglische aanwezigheid. De uitgang sop betekent namelijk top in het Anglisch. De naam Pasop bestaat ook bij Leek in Groningen, waar Angelen hebben gewoond. (> Pasop) De term sop vinden we terug in diverse plaatsnamen in oude Anglische gebieden in het noorden van Engeland, Groot Brittannië. > Sop, TEHA
¶ Aan de zuidkant van Engeland ligt de Lage Wolboomsdijk. Op kaart HTN/81 (1783) staat daaromtrent de naam De Wollenboom tussen het Aaltense Veen (Engeland) en de Dinning Broek. Naar zegen stond daar ooit een wolleboom.
¶ Een wolleboom is een moerasboom. De naam is afgeleid van Anglisch wolle = wolde = dichtbegroeide, zompige wildernis. Engeland in Aalten is dus inderdaad van oudsher een nat veengebied. Wollebomen zijn een soort elzen, die goed groeien in natte veengebieden en daar zorgen voor verlanding van de bodem. > Wolleboom
¶ Anno 2010 heet Engeland het Zwarte Veen. Deze naam komt al voor in de 18e eeuw. Wanneer de naamsverandering gebeurde, is vooralsnog niet bekend. De oudste kaart van de regio dateert van 1615 en is gemaakt door Jan van Lindt. Daarop is geen van beide namen te vinden. Ook bron HTN (1783) vermeldt niets.
¶ Zoals gemeld bestond genoemd Engeland vroeger uit drasland. Rond 1930 is het gebied pas ontgonnen. Sindsdien bestaat ze voornamelijk uit hooi- en weilanden. De enige bewoning bestaat uit een aantal huizen aan de voet van de Venne Bulten en langs de Rieteweg, De Riete en de Schapedijk. Mogelijk hebben daaromtrent eerder andere huizen gestaan in het verre verleden. De hele geologie aldaar lijkt mogelijk sterk op de oorspronkelijke historische stituatie vlak na de vestiging van Angelen aldaar rond 150vC.
** ASA, Harreveld (Ongelnkamp), Angelheem, Kropswolde
# FRI, Herman Hofs (Varsseveld), DAB, KBG

 

Engeland Beekbergen:
Gebied in Beekbergen bij Apeldoorn, anno 2009 circa 500x750M ofwel 40 Ha groot. Oudste vermelding in 801nC in giftbrief, waarin Podolf, zoon van Wibald, zijn hof in Englandi, annex weiden en rechten, alsmede het woud Braclog (Bruggelen) schenkt aan de Abdij van Werden bij Duisburg aan de Rhur. Engelanderholt is een groot bos tussen Engeland en Ugchelen, een dorp tussen Beekbergen en Apeldoorn.

Het hoogste deel van de Engelanderholt heet de Herenhul, een uitgestrekte heuvel waarop al sinds 1227 "Het Hoge Gericht" van de Veluwe wordt gehouden, ofwel het hoge gerechtshof zitting houdt. Zuidoost van de Herenhul ligt een grote grafheuvel. In een groot aantal kuilen versrpreid over Engeland zijn ook gevonden urnen met verbrande beenderen van mensen. Sinds het jaar 1000 komen er steeds grotere essen en enken voor, ofwel gecultiveerde landbouwgronden. In biezonder ten westen van de Beekberse Beek. De oudste ontginning ligt tussen de Engelanderweg en Engeland, waarvan de kern ligt tegenover de kruising Engelanderweg/Konijnenkamp. De Hertsweide is een stuk grond in Engeland. Daar stond vroeger herberg "Het Rode Hert", die al in 1432 wordt genoemd in een stadsrekening van Arnhem.
¶ De oudste enken in Nederland ontstaan grotendeels na 700nC. Het hof Englandi wordt al in 801 genoemd. Het moet dus al ruime tijd bestaan, wil het tot een hof zijn gegroeid. Gezien deze feiten is het de vraag of Englandi in 801 al een enklandschap is. Enken zijn immers landbouwgronden die in de loop der eeuwen ontstaan door durende bemesting, waarbij de grond per decennium 1 cm stijgt. Bovendien wordt de naam enk of eng op de Veluwe soms ook gebruikt voor gronden die niet aan de genoemde criteria voldoen. (> Enk) Het kan dus zijn dat de naam Engeland in Beekbergen te maken heeft met Angelen, die zich daar vóór 801 settelen en het land in cultuur brengen. Het kan dus een Angelrode (Engelrode) zijn. Dwz: land ontgonnen door Angelen. Temeer daar de gifbrief van 801 nC spreekt van "weiden" en niet van bouwland, wat enken toch wezenlijk zijn. Bovendien wordt pas ontgonnen land meer gebruikt als weidegrond dan als bouwland. Zeker op de Veluwe en zeker in Beekbergen, waar alleen zandgrond voorkomt, dat aanzienlijk armer is dan kleigrond of lös en dus minder geschikt voor verbouw van gewassen.
¶ Sinds circa 700nC worden in NO Nederland steeds meer essen (enken) aangelegd. Gevolg: steeds meer raatakkers komen onder essen te liggen. De locaties van raatakkers en essen (enken) horen derhalve tot de oudste Anglische locaties in Nederland. Tot circa 775nC wonen in NO Nederland immers alleen nog Angelen. Daarna komen kleine groepen Saxen settelen in een smalle strook langs de Duitse grens.
¶ Bron AWA (1842) schrijft over Engeland bij Beekbergen:
Het is de oudste geregtsplaats in Gelderland, ook HEERENHUL genaamd, waar eenmaal de oudste bewoners der Veluwe geregt hielden, en waar weder, bij het herleven van het volkregt, de Geërfden van het dorp zamen kwamen, en dan kleine vonnissen, door of van wege eenen Ambtsrigter, velde. De naam ENGELAND en HEERENHUL herinneren misschien, even als de ENGELENBURG [bij Brummen], aan ene overheersching der Anglen en Saxen.
¶ De these van bron AWA lijkt juist. Vanaf de oudste tijden bestaat Beekbergen voor een groot deel uit bos, het zgn Beekbergse Woud. Het woud strekte zich uit van Klarenbeek over Beekbergen en het aangrenzende Bruggelen in Ugchelen tot aan Apeldoorn. Dit woud wordt sinds 1871 op grote schaal gekapt en het hout wordt grotendeels verpulverd en verwerkt tot papier en karton door de nabijgelegen papierfabrieken.
Uit deze feiten kan worden geconcludeerd dat de buurt Engeland in Beekbergen van oorsprong zeker niet was een zgn enk of enkland: een complex van landbouwakkers. De naam van de buurt Engeland zal derhalve vrij zeker zijn afgeleid van Anglisch: Angel + land. Ofwel: land (regio) waar Angelen wonen.
¶ Op de kadasterkaart van 1867 blijkt het gebied Engeland nogal groot te zijn. Het strekt zich uit van de dorpskern Beekbergen langs Apeldoorn Zuid en over het Grote Zand tot aan Hoenderloo. Het bestaat uit zandgrond met vele tamelijk hoge heuvels. Grote delen zijn anno 1960-2012 nog steeds bebost.
** Angelen, Enk, Angelrode, Angerlo, Engeler, Bruggelen
# sbne-beekbergen.nl 11.5.09, WP, AWA, FRI, DAB

Engeland Beesd:
Adellijk huis in het vrml Ambt Beest-en-Renoy in Gelderland.
# AWA

Engeland Dalfsen:
Alias Engelland. Buurtschap in Dalfsen, gelegen tussen de N340 (Dalfsen-Ommen), 't Gerner en de Engellandweg. Oude naam: Engelland, i.e.: land van Angelen. Ofwel: land waar Angelen wonen.
¶ Op kaart HTN/p34 (1773) is de buurtschap Engeland goed aangegeven als een bebouwd gebied met een aantal schijnbaar goed onderhouden percelen.
¶ Anno 1842 telt Engeland 19 huizen en ruim 100 inwoners. Het gebied is anno 2009 circa 1.5Kmx1Km groot, ofwel 150 Ha, voornamelijk in gebruik als grasland en akkerland.


Aangezien zich sinds circa 300vC Angelen vestigen in NO Nederland, is de naam Engelland kennelijk afgeleid van Angelland. Ofwel het land waar Angelen wonen. In het naastgelegen Gerner zijn afgelopen jaren archeologische vondsten gedaan. De Gerner Marke blijkt al in de IJzertijd (800vC-12nC) te zijn bewoond. Er zijn voornamelijk resten van oude boerderijen gevonden. Er blijkt zowel landbouw als veeteelt te zijn geweest. In die tijd zijn er ook contacten met Noord Duitsland en Scandinavië. Zo was er o.a. handel in zout, dat aan de kusten van de Noordzee werd gewonnen.

Kaart rechts is een uitsnede van de Chromotopografische Kaart des Rijks uit 1866. Engeland ligt tussen de Dedemsweg, de Hessenweg, de Ankummerweg en de Hoevendwarsweg. De Hessenweg wordt later de N340. Het gebied bestaat in die tijd volgens de kaart voornamelijk uit heide met ven, aangegeven met de zalmkleur.
** Engel, Angelland, Hessenwegen
# FRI, dalfsen.nl 4.7.09, AWA, DAB
 

 

Engeland Hardenberg:
Gehucht in Hardenberg Noord, tussen Collendoorn, Ane en de N34, de weg van Hardenberg naar Coevorden. Voornamelijk agrarisch gebied. Anno 1842 19 huizen en 100 inwoners. Anno 2009 staan er circa 20 woningen op ruime afstand van elkaar. Langs de N34 ligt het Engelander Bos.
Kaart rechts: de streek Engeland bij Hardenberg in de Hottinger Atlas van Noord en Oost Nederland uit 1781.
 

Foto links: Engeland Hardenberg anno 2005.
De naam Engeland in Hardenberg is waarschijnlijk afgeleid van Angelland, ofwel het land waar Angelen wonen. Sinds circa 100 vC settelen immers vele Angelen uit Noord Duitsland zich in Noord Oost Nederland. Bovendien grenst de buurt Engeland aan Lutten, waar ook Angelen moeten hebben gewoond. De Angelen in Engeland Hardenberg en Lutten hebben zich daar mogelijk gevestigd rond 100 nC vanuit Olfrisia.

** Angelland, Olfrisia, Lutten, Migratiestromen
# AWA, FRI, DAB

 
Engeland Harreveld: > Angelheem

Engeland Hoogvliet:
- Adellijk Huis Te Engeland westelijk van Hoogvliet in Land van Putten. Gesticht in 1664 door B. van Heel. Omvat circa 48 roeden (0.5 Ha) land. In 1842 bezit van bouwman Bastiaan van Kralingen.
- Heerlijkheid Oud & Nieuw Engeland (= Lokhorsterland). Een polder met anno 1842 10 huizen en 50 inwoners. In 1739 bezit van stad Schiedam.
# AWA

Engeland Kennemerland:
Betreft de eilanden Groot Engeland en Klein Engeland, gelegen in het Berger Meer of Egmonder Meer voordat deze meren worden bedijkt circa 1550. Nadien worden ze genoemd in een accoord tussen Filips II van Spanje en graaf Lamoraal van Egmond ivm met de jurisdictie over deze gebieden.
** Engel, Engelmondbeek
# AWA

Engeland Oldebroek:
Gehucht oostelijk van Oldebroek op de Veluwe. Anno 1842 bestaat het uit woeste heide bij de Wolbergen waar 15 huizen staan en 70 mensen wonen.
** Engeland Oldebroek/Wezep, Oldebroek
# AWA

Engeland Oldebroek/Wezep:
Mogelijk vormden Engeland Oldebroek en Engeland Wezep ooit samen een groot gebied aaneengesloten genaamd Engeland. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit West Salland.
** Engeland Oldebroek, Engeland Wezep, Hattemerbroek, Oldebroek

Engeland Ruinen:
Buurtschap aan de noordkant van Ruinen, gelegen tussen de Kloosterstraat + Munnekenweg (naar Pesse) en het gehucht Wittenveen. De historische betekenis van de naam is vooralsnog onbekend. Het is een vrij hooggelegen zandgebied, dat op geen enkele wijze valt te associëren met "eng" in de betekenis van nauw of smal. Het is namelijk vrij groot en ligt op een normale wijze ingelsoten tussen andere gebieden.
¶ Aangezien NO Nederland sinds circa 400vC wordt bevolkt door Angelen, is de associatie met hen reëel. Evenals elders kan het gebied daarom oorspronkelijk betekenen: Land van de Angelen, ofwel: Land waar Angelen wonen.
¶ Anno 2011 is Engeland een vrij groot natuurgebied annex camping en zwembad. Op het hoogste punt staat de molen Zaandplatte, afkomstig uit Echten. Voordien stond er al een oude molen. Die is kennelijk afgebroken.
** Ruinen
# FRI, KBG

Engeland Wezep:
Buurt in in de zuidoosthoek van Wezep (NW Veluwe) en gelegen aan de Engelandsweg. De buurt bestaat uit een aantal oude zandheuvels. Mogelijk was het ooit verbonden met de buurt Engeland in naastgelegen Oldebroek.
** Engeland Oldebroek/Wezep
# FRI, KBG

Englandi: > Hof Englandi

Engelandvaarders:
In 1941-45 is Nederland bezet door de Duitsers. De meeste Nederlanders hebben daar geen trek in. Velen vluchten daarom naar Engeland. Daarvan proberen 32 van hen dat per kano te doen. Slechts 8 van deze zgn Engelandvaarders slagen daarin. Onder hen zijn de broers Henri en Willem Petri. Zij vertrekken 19 september 1941 in een zgn klepper, een kajak voor twee personen. In het pikkedonker peddelen ze van Katwijk naar Sizewell in Suffolk, Oost Engeland. Een afstand van 180 Km waarover ze 56 uur doen. Op het strand in Sizewell staat een monument ter herdenking van deze moedige Engelandvaarders. (# De Telegraaf 20.8.2011) Op de steen staat:

In memory of the thirty-two young Dutchmen who tried to escape to England by kayak during World War II to join the Allied Forces, eight of them reached the English coast, only three survived the war. The last survivor dedicates this memorial to his brothers in arms who were less fortunate. He reached England - and freedom - on this beach on 21 September 1941.
¶ Tot de grote groepen mensen die sinds oude tijden naar Engeland migreren horen:
- Belgen: uit Belgica = de Lage Landen >> ZuidWest Engeland (0-300nC)
- Tubanten: uit Twente >> Noord Yorkshire (110nC)
- Angelen: uit Angelland >> Noord, Oost, West en ZuidWest Engeland (450-550nC)
- Saxen: uit NO Duitsland >> Midden, Zuid en ZuidOost Engeland (450-550nC)
- Juten: uit West Denemarken >> Kent (450-550nC)
- Denen: uit Denemarken >> Danelaw in Oost Engeland (800-900nC)
- Vikings: uit Zweden en Noorwegen >> Noord en West Engeland (800-900nC)
Tijdens de massamigratie in 450-550nC zijn circa 4 miljoen Angelen vanuit Angelland gemigreerd naar Brittannia. Dat zijn gemiddeld 40.000 Angelen per jaar. Ofwel 3.333 per maand > cq 833 per week > cq 119 per dag > cq 5 boten per dag.
¶ De Engelandvaarders vertrokken met hun boten van diverse locaties langs de hele Noordzeekust. De belangrijkste vertrekpunten zijn:
- Bremen
- Deventer > Kolkert
- Emden
- Fiveldore (Delfzijl) ZA
- Hamburg
- Hollingstedt (NW Duitsland) ZA
- Katwijk/Rijnsburg
- Kranenburg/Stade ZA
- Rotterdam
- Suxwort (Humsterland/Groningen) ZA
¶ Via de Rijn is er al in de Romeinse Tijd (12vC-400nC) scheepvaart tussen Angelland en Brittannia. Het lijkt vrij zeker dat er ook migratie was via deze route vanuit de Liemers (ZO Gelderland). Daar wonen van oudsher mensen met de naam Welling. (> Welling) Mogelijk was daar ooit een Welling die naar Brittannia migreerde en daar in de regio Oost Londen een kolonie stichtte, waaraan zijn naam werd verbonden. De Rijn stroomt in die tijd nog via de Oude Rijn naar Katwijk bij Rijnsburg. Daar zal het vertrekpunt dus moeten zijn geweest.
¶ De belangrijkste reden van deze massamigratie is het langdurige noodweer, dat heerste van circa 450-550nC. Het leven werd daardoor steeds zwaarder. > Demografie
¶ Overtocht: De Angelen gebruiken een zgn kuyl ofwel kielboot, een platbodem met hoge boeg waarmee ze makkelijk de moerassige kustgebieden kunnen binnendringen zonder opgemerkt te worden. De gemiddelde afstand tussen Continent en Brittannia bedraagt circa 180 Km, vergelijkbaar met de afstand van Scheveningen naar Lowestoft. Er werd gezeild en geroeid. Roeien levert gemiddeld circa 5 Km/u, zeilen 10 Km/u. Gemiddeld dus 7.5 Km/u. De overtocht duurde dus gemiddeld 180/7.5 = 24 uur. Bij goed weer dus in principe in 1 dag te halen. Bij matig weer 1½ tot 2 dagen.

          

Hierboven: Aquarel van een Anglische kielboot gemaakt door Hester Jans-Molenberg na zorgvuldig historisch onderzoek. De Angelen op de boot varen rond 450nC een riviermond op ergens aan de oostkust van Brittannia, het beloofde land. (@ aquarel © BCK)
¶ Aantallen: In totaal migreren in 400-550nC circa 4 miljoen Angelen vanuit Angelland naar Brittannia. (> Demografie) Bij de Saxen gaat het volgens deskundigen (WKP 4.11.09) om 100.000 tot 200.000 (gem 150.000) migranten naar Brittannia. Bij de Juten gaat het mogelijk om circa 5000 migranten.
Veerdiensten: Het is niet waarschijnlijk dat elke groep Engelandvaarders een eigen boot heeft. Boten zijn kostbaar en vragen materiaal, vaardigheden en tijd om ze te maken. Veeleer zijn er pendeldiensten, die naar Brittannia varen en dan terugkeren naar Angelland om nieuwe migranten over te varen. Deze pendeldiensten zijn mogelijk de basis van de latere vaste veerdiensten tussen Nederland en NW Duitsland naar Brittannia. O.a. de lijn HoekVanHolland-Harwich.
** Migratiegroepen, East Anglia, Regiokeuze, Migratielijnen, Migratiewaarden, Saxen, Demografie, ASV, Transport, TEHA, Scheepslijnen

Engelberg:
Dorp nabij Lüzern in kanton Obwalden, Zwitserland. Voor het eerst genoemd in 1122 als Engilperc. Het Benedictijne Klooster dateert uit de Vroege Middeleeuwen. Sinds de 19e eeuw is Engelberg een belangrijk vakantieoord. Inwoners: 1709 678, 1799 1468, 1850 1737, 1900 1973, 1950 2544, 2000 3544, 2007 3635.
De herkomst van de naam is vooralsnog niet bekend.
** Engel
# WKP 2.9.09, KBG

Engelbergh:
Familienaam. Mogelijk afkomstig uit Venlo of daaromtrent. Aldaar leeft in de 16e eeuw ene Arnoldus Engelbergh.
** Engel

Engelbert:
Dorp in de gemeente Groningen, circa 5 Km oostelijk. De naam zou betekenen 'kleine buurt'. Aangezien er al sinds de jaartelling Angelen wonen in Noord Groningen, lijkt de naam eerder afgeleid van Anglisch Engel, Angle (Angel) + berth (buurt, buurtschap). Dus: de buurt van de Angelen = de buurt waar Angelen wonen.
¶ Gezien de historische migratiestromen hebben de Angelen zich mogelijk rond 350vC in Engelbert gesetteld en zijn ze afkomsti uit de regio Oldambt. > ASA
¶ De naam Engelbert of Angelbert komt ook voor als jongensnaam, afgeleid van Anglisch Angle (Angel) en beorth (stralend). Dus: de stralende Angel.
¶ Volgens bron NGE zijn de oudste vermeldingen van Engelbert Egniberde, Egneberd, Egnaberth en Egnabergh en zijn deze namen afgeleid van Egna (familienaam), Egge (mansnaam) en berde (buurt, groep huizen).
¶ Als Egniberde de oudste naam is voor Engelbert, dan lijkt Egniberde eerder afgeleid van Anglisch eanciberth, engiberth = enkland.
¶ Enkland is afgeleid van Anglisch eanc = enk = aaneengesloten akkercomplex, ontstaan door eeuwenlange bemesting, waarbij de bodem per decennium gemiddeld 1 cm stijgt. De oudste enken ontstaan grotendeels na 700nC. > Enk
¶ Varkens leveren veel goede mest die werd gebruikt om het land te gieren (bemesten). Samen met het stro van de stal en plaggen vormt het een haast onvergankelijk materiaal. Door deze eeuwenlange bemesting zijn de enken (engen, essen) ontstaan in NO Nederland.
¶ Engelbert ligt volgens bron NGE/Gorecht in de lage zijde van het Gorecht. De hoge zijde (Haren, Essen, etc) bestaat uit zandgrond. Engelbert zal dus in drasland liggen. Bron NGE/Engelbert bevestigt dat door te stellen dat Engelbert is ontstaan in de Middeleeuwen met de ontginning van de moerassen aldaar.
¶ De woonkern Engelbert zal zelf nimmer op natte grond zijn gebouwd. Het zou meteen wegzakken. Het dorp zal dus op droge grond naast drasland zijn gebouwd. Als er voldoende droge grond aanwezig is, zal er zich dus een enkland kunnen hebben ontwikkeld. Daarvoor is immers zandgrond nodig. In dat geval kan Engelbert dus inderdaad zijn afgeleid van Egniberde = Anglisch eanciberth, engiberth = enkland.
¶ Echter, in het histroisch streekblad Vrouger (mei 2004; pg 30) van Scharmer en Harkstede schrijft Koenraad Heidema onder "Namen en hun betekenissen":

Dit brengt ons bij Engelbert, oudtijds "Encaberth", ook geschreven als "Egniberd" (dit is een schrijffout; gn moet ng zijn). Een enk (Saksisch) is een tot bouwakker omgevormde gekapt stuk land in het bos.
¶ Aangezien bron Vrouger een historisch blad is voor de regio Scharmer en Harkstede mogen we aannemen dat Encaberth en Engiberd inderdaad de oudste naamvormen zijn voor Engelbert. De zinsnede ook geschreven als in bovenstaande citaat maakt niet duidelijk welke vorm eerst was. Veel maakt het echter niet uit in dit bestek. In de genoemde namen zijn immers duidelijk te herkennen de reeds genoemde Anglische termen eanciberth, engiberth = enkland. Encaberth in de citaat kan een versaxte vorm zijn. > Versaxing
¶ Inspectie ter plekke dd 12.7.2011 leert dat Engelbert inderdaad duidelijk zichtbaar hoger ligt dan de directe omgeving. We mogen derhalve in alle gerustheid aannemen dat de naam Engelbert inderdaad is afgeleid van Anglisch eanciberth, engiberth = enkland.
¶ Gezien al het voorgaande lijkt Engelbert per saldo een Anglische nederzetting op een wat hoger gelegen stuk grond, waar een soort enk is ontstaan. Dergelijke situaties doen zich feitelijk voor in vele regio's in NO Nederland: een nederzetting op een zandhoogte in een moerasgebied.
¶ Engelbert komt ook voor als familienaam. Vooral in Noord Nederland
** Engel, Angelbert, Essen, Enk, AFNA
# KBG, DAB, KBG

 
Engelborg:
Voormalige havezate bij Garrelsweer in Fivelingo, NO Groningen. Bron AWA schrijft hierover:

ENGELBORG, naam, op oude kaarten voorkomende als zijnde ene h. [havezate] in Fivelgo, prov. Groningen, 1u. Z.Z.W. van Loppersum, bij Garrelsweer, thans [1842] echter niet meer bestaande.
Garrelsweer is tot in de 13e eeuw de belangrijkste locatie in Fivelingo. Het dorp wordt al genoemd in 1057nC en zal dus zeker al veel langer bestaan. Aangezien Fivelingo al sinds circa 500vC is bevolkt door Angelen, zal Engelborg vrij zeker betekenen de borg van Angelen, zoals de Hunenborg bij Volthe in Twente is genoemd naar de Hunen.
¶ Er is ook een familienaam Engelborg.
** Garrelsweer, Hunenborg Volthe

 

Engelen:
Dorp aan de Dieze NW van Den Bosch. Kaart KGH (1593) noemt aldaar Engelen, zijnde een vrij groot gebied met een dorp (pagi). Aangezien het oorspronkelijk kennelijk om een streeknaam lijkt te gaan, kan de naam zijn afgeleid van Angelen. Temeer daar circa 1.5 Km zuidwest daarvan het Engelse Meer ligt volgens een kaart uit de 16e eeuw. Als zodanig betekent het dan Land der Angelen. Identiek aan de plaats Engilin in Thuringen.
 
Het dorpshuis van Engelen heet de Engelenburcht. Of er ooit inderdaad een burcht stond met die naam, is vooralsnog niet bekend.
** Engel, Engilin
# KGH, KBG

 
Engelenburg Brummen:
Kasteel bij Brummen in Gelderland. Het kasteel dateert vrij zeker van vóór het jaar 1000nC. Ter plekke zijn namelijk eiken palen gevonden, die zeker 1000 jaar oud zijn. Het kasteel is verwoest in 1624 door de Spanjaarden tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Anno 2009 is het een resort annex golfbaan. De herkomst van de naam is vooralsnog niet bekend. Gezien de aanwezigheid van Angelen in Zuidoost en Midden Gelederland sinds circa 100nC, kan de naam van hen zijn afgeleid. Oorspronkelijk heet het kasteel daarom mogelijk Angelenburg, analoog aan Angelburg bij Osnabrück in Neder-Saxen en in Hessen.
¶ Bron AWA (1842) schrijft over Engeland bij Beekbergen en Engelenburg bij Brummen:

Het is de oudste geregtsplaats in Gelderland, ook HEERENHUL genaamd, waar eenmaal de oudste bewoners der Veluwe geregt hielden, en waar weder, bij het herleven van het volkregt, de Geërfden van het dorp zamen kwamen, en dan kleine vonnissen, door of van wege eenen Ambtsrigter, velde. De naam ENGELAND en HEERENHUL herinneren misschien, even als de ENGELENBURG [bij Brummen], aan ene overheersching der Anglen en Saxen.
¶ In de Tachtigjarige Oorlog is het kasteel verbrand door graaf Hendrik van Bergh. Daarna is het weer opgebouwd. Anno 1842 is het kasteel bezit van Wed. N. van Walree, geboren Van Lennep. Het goed omvat dan 195 Ha grond.
Klein Engelenburg: buitenhuis te Brummen met 5 Ha grond, in 1842 bezit van Wed. N. van Walree.
** Engel, Angelburg
# AWA, DAB

Engelenburg Herwijnen:
Oud adellijk huis in de kom van Herwijnen. In 1817 gesloopt. De voorpoort staat er nog tot 1854. De grachten bleven bestaan. Het goed omvatte 5 Ha grond. In 1854 bezit van Martinus Adrianus Bierman te Gorinchem.
** Engel
# AWA

Engelendaal Leijderdorp:
Vrml klooster, bewoond door Reguliere Kanunniken. Opgericht door Frederik van Blankenheim, de 51-ste bisschop van Utrecht. In 1407 verbonden met het klooster te Windesheim.
88 Engel
# AWA

 

Engeler:
Gebied op de Veluwe tussen Beekbergen, Arnhem en Otterlo. Dit gebied staat op kaart KGH (1593) onder die naam geschreven. De herkomst van de naam is nog niet bekend. Gezien echter de streek Engeland (Englandi) bij Beekbergen de aanwezigheid van Angelen aldaar doet vermoeden, kan de naam Engeler daarmee te maken hebben.
 
De Angelen in Beekbergen hebben zich daar circa 600 nC gevestigd. Mogelijk dat vandaaruit rond 700 nC Angelen zijn gemigreerd naar Engeler.
** KGH, Engel, Engeland Beekbergen
# KGH, KBG

 
Engelhem: > Engelheim, Engilin

Engelhuizen:
Voormalig nonnenklooster in Groenlo. Genoemd naar het gebied waar het klooster ooit stond. Vermeld 1461 als vrouwenklooster ten Engelhuse in acte waarbij de bischop van Münster de stichting van het klooster te Groenlo bekrachtigt. (Archief Heerlijkheid Borculo, sub 4, Te Groenlo, btr het klooster Engelhusen te Groenlo, sub 172).
** Engel, Engelhusen, Enghuizen

Engelhus: > Engelhusen

Engelhusen:
Familinaam afgeleid van Angelhusen c.q. Angelhausen. Bekend: Dietrich Engelhus (Duitsland), alias Theodorich Engelhusen, geboren 1362* in Einbeck, gestorven 5 mei 1434 in Wittenburg bij Elze, leraar en vertaler van Latijnse teksten.
** engel, Angelhausen, Engelhuizen
# WKP 23.8.09

Engelkamp:
AVA Engle (Angel) + caemp (kamp, open veld) = Angelkamp.
- locatie in Borken, Westfalen.
- familienaam
** Engel, Ongelkamp

Engelkes Vrieschelo:
- Vrml buurt bij Vrieschelo in Oost Groningen.
- Familienaam.
** Engel
# AWA, DAB

Engelland Dalfsen: > Engeland Dalfsen

Engelmeer:
Naam voor het Egelmeer te Utrecht op diverse oude kaarten.
** Engel
# AWA

Engelmondbeek:
Beek in Kennemerland. Naar zeggen genoemd naar St Engelmond. Gezien de twee eilanden Engeland in Kennemerland, lijkt de overlevering aanvechtbaar.
** Engel, Engeland Kennemerland
# AWA, KBG

Engelradink: > Engel, Angelradink

Engelrode:
Bron AWA (1842) schrijft dat Engelrode een voormalig adellijk huis is in het graafschap Buren in Gelderland. Het huis te Beusichem was omgracht en omgeven door brede lanen. Later is het afgebroken, waarna er een boerderij is gebouwd en de bijbehorende gronden zijn veranderd in bouwland.
¶ Huis Engelrode te Beusichem moet van oude datum zijn. Ene Anthonie van Rijnberck (1707-1788) noemt zich namelijk 2nd Lord Engelrode. Zijn zoon Dirck Cornelis van Rijnberck (gb 1748*) heet 3rd Lord Engelrode. Dirck Anthoniesz van Rijnberck, vader van Anthonie (gb 1667*), is dus mogelijk 1st Lord Engelrode. De titel dateert derhalve uit de 17e eeuw. De naam Van Rijnberck geeft aan dat dit geslacht Huis Engelrode in bezit kreeg toen het al ruime tijd moet hebben bestaan en dat ze hun titel pas toen hebben aangenomen. Zodoende kan Huis Engelrode al ver voordien zijn gebouwd. Mogelijk ontleent het huis haar naam aan haar locatie. Zulks is namelijk veelal het geval.
¶ De naam Engelrode betekent hetzelfde als Angelrode = ontgonnen land waar Angelen wonen. De Angelen zijn een Germaans volk dat sinds de 7e vC woont in Angeln in Noord Duitsland. Bij Doesburg aan de IJssel ligt de regio Angerlo, dat oorspronkelijk heet Angelre = Angelrode. Volgens overlevering hebben daar inderdaad Angelen gewoond. Het feit dat genoemde Anthonie en Dirck zich Lord Engelrode noemen, betekent waarschijnlijk dat zij ook menen dat Engelrode te maken heeft met Angelen en dus met Engeland, het land der Angelen.
** Engel, Angelrode, Angerlo, Angelen, Ravenswaay
# AWA, DAB, KBG

Engels:
- gewicht: Ook esterling (sterling) genaamd. Naam voor een gewichteenheid gebruikd om goud en zilver te wegen. Heeft een waarde van 1/160e Trooise mark of 1/20e ons en omvat 32 azen (= 1,538 gram). De naam esterling is vrijwel zeker afkomstig van de sterling, de naam die de Engelse penny krijgt in de periode 1070-1300 vanwege haar stabiliteit. De penny is daardoor de meest gewilde munt op de Europese geldmarkt. E.e.a. betekent dat de naam Engels als gewichteenheid uit die periode kan stammen en dus circa 1250 is geïntroduceerd. Dit impliceert op zich weer dat de term "Engels" al van veel oudere datum kan zijn. (> Penny, Pint)
- locatie: Stad aan de Wolga in Rusland. Tot 1931 Pokrovsk genaamd.
In Duitsland komen voor: Engelsbach (Westfalen), Engelsdorf (Westfalen), Engelskirchen (Thuringen), Engelse Meer (Gelderland). Vrij zeker is Engels hier afgeleid van Anglisch.
- taal: > English, Oud Engels.
- term: mbt Engeland en/of de Engelsen. Al sinds de 13e eeuw gangbare term. O.a. in de geldhandel: Engelsche Nobel of Pond. Gezien de bevinding sub "- gewicht" kan de term "Engels~" al van ver vóór 1250nC gangbaar zijn.

Engelse Meer:
Oorspronkelijk genaamd Engelermeer, zijnde laag broekland bij het dorp Engelen, circa 1.5 Km noordoost aan de Maas bij Den Bosch. Het meer staat als Engelse Meer aangegeven op de kaart "Tractus Rheni et Mosae" uit circa 1550. Anno 2009 liggen daaromtrent nog steeds enige plassen.
** Engel, Engelen

Engelum:
Fries: Ingelum. Dorp in Friesland, circa 5 Km NW van Leeuwarden. Anno 2009 450 inwoners. Op 22 oktober 1343 wordt Engelum getroffen door een watervloed. Vele huizen raken verwoest en 500 mensen verdrinken.
¶ Engelum wordt 1335 geschreven als Anglum, 1399 als Anglim. De uitgang -um is afgeleid van Anglisch ham = heim, oord. Anglum betekent daarom vrij zeker oord of woonplaats van de Angelen. Deze optie lijkt erg reëel, daar in Noord Groningen sinds circa 450vC Angelen wonen. (> Humsterland)
300vC: Archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat Engelum al ruim vóór 400nC wordt bewoond. Dat kan betekenen dat de Angelen daar circa 300vC vanuit Humsterland zijn komen wonen. Circa 16 Km westelijk van Englum ligt Wynaldum bij Harlingen. Daar is ooit een gouden gesp gevonden, die volgens bron ASW van Anglische stijl is en gemaakt in de 7e eeuw nC. Mogelijk bevestigen deze gesp en de oerbewonerse van Engelum dat Noord Friesland sinds circa 200nC inderdaad is bewoond door Angelen afkomstig uit Humsterland. Gezien de verwantschap tussen het Oer Anglisch en het Oer Fries is deze these zeer aannemelijk.
¶ Bron AWA schrijft: "Volgens sommigen zoude dit d. [dorp] gesticht zijn door de Angelen (die met Egistus [Engist] overkwamen), om ten minste in Friesland hunne naamsgedachtenis na te laten."
** NWGro1589, Baard, Engel, Englum, Archeologie, Migratiestromen
# engelum.com 2.6.09, ASW, KBG

Engerhave:
Dorp in Meerlant, circa 2 Km oost van Wirdum en circa 5 Km west van Aurich in Ost-Friesland, Neder-Saxen. Ao 1250 en 1275 genoemd als Buta-Ee = buiten de Ee (een rivier aldaar). Het dorp is vermeld op een kaart uit de 16e eeuw. O.a. 1592 van David Fabricius. Vrij zeker is de naam afgeleid van Engelerhave, de have (hoeve) van Angelen. Sinds eind 20e eeuw wordt de naam geschreven als Engerhafe.
** Aldenhaeve Zelhem

Engerik: > Tankenberg

Engewerdt:
Locatie in Humsterland in NW Groningen, vermeld op een kaart van Groningen uit 1589. Humsterland is sinds circa 300vC een Anglisch gebied. De naam Engewerdt betekent dus vrij zeker Angelweerd, ofwel de wierde van Angelen. Oorspronkelijk kan de naam daarom wel iets zijn geweest als Angelwort = de wierde (terp) van de Angelen.
** Engnamen, NWGro1589

Engewert:
Naam voor Grijpskerk in het Westerkwartier van Groningen, vermeld in 7 augustus 1561 in een bul van paus Pius IV.
** Engnamen
# AWA

Engelland:
Oude naam voor de buurt Engeland in Dalfsen.
** Engeland Dalfsen

Engholm:
Parochie van de Deense Volkskerk in Allerod (Allerode), een plaats nabij Kopenhagen met anno 2009 circa 24.000 inwoners.
** Engnamen, Angholm

Enghuizen:
Voormalig kasteel te Hummelo in de Liemers, Gelderland. De oudste vermelding is in 1326 als 't Goet te groten Engehuse, eigendom van Evert van Enghusen. Zijn nazaten bezitten het kasteel tot 1483. In 1488 wordt het verkocht aan Seger van Voorst.  

In de 80-jarige Oorlog wordt het kasteel verwoest, waarna het in bezit komt van het geslacht Van Heeckeren. De naam van kasteel en landgoed lijkt afkomstig van Evert van Enghusen of diens voorvaders. De naam Enghusen lijkt namelijk afgeleid van de naam Engelhusen, dat al in 948 nC voorkomt als Angelhausen in Thuringen c.q. de Heren van Angelhausen aldaar. Op de kaart KGH (1593) staat Enghuizen geschreven als Inghuysen.
 
¶ De naam Enghuizen kan oorspronkelijk ook Angelhusen zijn. Als zodanig heeft het mogelijk te maken met de Angelen die daaromtrent wonen. O.a. in Angerlo (bij Doesburg), dat oorspronkelijk Angelre c.q. Angelrode heet, ofwel het ontgonnen land waar Angelen wonen.
¶ Anno 2009 is van het kasteel niets meer over, behalve het koetshuis en het jagerhuis. Her en der op het landgoed liggen wel nog vele resten van muren, sokkels en balken.
** Engnamen, Groot Enghuizen, Engelhuizen, Angelhausen, Thuringen
# FRI, kasteleningelderland.nl 23.8.09, DAB

Enghusen: > Enghuizen

Engilin:
Betekenis: land der Angelen. Ook Englide en Engelheim genoemd. Vrij zeker identiek aan Engelen. In het Frankisch Engelhem genaamd. Ofwel: woonoord der Angelen. Voormalig canton in Thuringen. Voor het eerst genoemd 800 nC ivm de "Lex Anglorum et Werinorum hoc est Thuringorum" van de Frankische koning Karel de Grote. Sinds de 4e eeuw nC wordt dit gebied naar zeggen bewoond door Angelen en Warnen uit Noord Duitsland. Gezien de oudste vermelding van 800 nC, is dat echter mogelijk pas sinds de 7e eeuw.
Bij Den Bosch in Nederland ligt een dorp met de naam Engelen, wat dezelfde betekenis heeft als Engilin.
** Engnamen, Thuringen, Engelen
# DVB, KBG

Engist van Angeln (c 405-465) (EVA:)
Ook wel Hengest genoemd, wat hengst betekent. Afkomstig uit Angeln (NO Duitsland). Engist is legerleider (overste) van een Germaans huurlingenleger, dat voornamelijk bestaat uit Angelen, Saxen en Juten. Mogelijk vestigt Engist zich vóór het jaar 430 met Horsa en zijn leger in Humsterland (NW Groningen), waar nog de dorpen Englum en Saxum aan dat verblijf herinnert. (> Angelen)
¶ Rond het jaar 435 vertrekt Engist met Horsa en het huurlingenleger naar Brittannia om zich aan te sluiten bij de Britse koning Vortigern. De koning deed namelijk een oproep aan Germaanse strijders op het Continent om te komen vechten tegen de aanvallende Picten. Na de overwinning op de Picten blijven de Germaanse strijders in Engeland en laten op grote schaal hun stamgenoten overkomen. Dat is het begin van de invasie van Angel-Saxen in Engeland.
¶ Volgens bron Historia Regum Britanniae Book 6 noemt Hengest de goden van zijn volk: Saturnus, Jupiter, Mercurius, Frea (Frya) en andere goden die de wereld regeren. Maar in bizonder Mercurius, die ze Wodan noemen. (# WKP 10.11.10)
¶ Volgens overlevering komen de Angel-Saxen in Engeland op een gegeven moment in opstand. Dat komt omdat koning Vortigern slecht soldij betaalt aan de Angel-Saxische huurlingen. Engist zou daarom voor zichzelf in Kent een koninkrijk stichten. Of Engist inderdaad de stichter is van het koninkrijk Kent valt echter te betwijfelen. In de overleveringen wordt zijn naam vaak genoemd. Maar Engelse bronnen twijfelen aan de correctheid daarvan. Zo zou hij o.a. een dochter hebben met de naam Rowena~. Die naam is waarschijnlijk Keltisch. In ieder geval niet Angel-Saxisch. Voor een Angel-Saxische legerleider of koning is een huwelijk met een oorspronkelijke bewoner van Brittannië in die tijd ondenkbaar. Dat zou de eenheid binnen de Angel-Saxische stammen teveel schaden.
¶ Ook op andere punten wordt eraan getwijfeld of Engist inderdaad de dingen heeft gedaan, die de overleveringen beweren. Mogelijk is er sprake van verwarring met zijn broer Horsa. Kent voert namelijk als wapen een wit stijgend paard op een rood veld. Aangezien de naam Horsa paard betekent, lijkt het meer waarschijnlijk dat Horsa (broer van Engist) de stichter is van het koninkrijk Kent. Het wapen van Kent is dan te beschouwen als een eerbetoon aan Horsa. Temeer daar het paard en niet zozeer de hengst een symbool is voor de Saxen. In Kent wonen namelijk van oudsher Jutten uit Denemarken en Saxen uit NW Duitsland en NO Nederland. De Kentse volkstaal wordt bovendien gerekend tot de Saxische talen. Kent zal daarom vrij zeker voornamelijk zijn bevolkt door Saxen. De Angelen hebben zich voornamelijk gevesitgd in Noord en West Engeland. (> Angelen) Een Anglisch symbool zou in Kent dus niet op z'n plaats zijn, laat staan geaccepteerd.
¶ Engelse bronnen twijfelen verder of Hengest en Horsa werkelijk broers zijn geweest. Volgens hen komen in vele overleveringen twee broers als leiders voor. Dat kan dus meer een instrument zijn om de overleveringen interssanter te maken. Bovendien denken Engelse bronnen dat er mogelijk twee figuren met de naam Hengest hebben bestaan, die met elkaar verward worden. Sommigen denken zelfs dat er helemaal geen Hengest heeft bestaan met de toegekende legendarische kenmerken. Weer andere bronnen menen dat Horsa een typisch Saxische naam is. Onze Engist komt daarentegen uit Anglish gebied in het toenmalige Denemarken. (> Angeln)
¶ Er is een andere reden om te twijfelen dat H/Engist de stichter is van Kent. Volgens Nederlandse bronnen vertrekt Engist namelijk in 449nC naar Leiden, waar hij de burcht van Leiden bouwt. Het is aannemelijk dat hij in Leiden blijft wonen en er de eerste burchtheer is. (> Burcht van Leiden) Bovendien woont in Nederland een geslacht Van Angelen, dat mogelijk afstamt van Engist. (> Van Angelen) Andere nazaten van Engist kunnen in Engeland zijn gebleven. Daar komt namelijk de familienaam Engist voor.
¶ Gezien de functie van overste, de bouw van de Leidse burcht en de mogelijke functie van eerste burchtheer in Leiden, moet Engist uit een aanzienlijk geslacht voortkomen. Vooralsnog is echter niet bekend wie zijn ouders zijn.
** Engnamen, Burcht van Leiden, Angelen, Angeln, Van Angelen, Oud Anglisch (citaat ASC), Humsterland, Hengest & Horsa
# ATB, KVN, WKP 20.11.07, KBG

Engle: = Angle, Angelland, Angel > Angle
Englefield: > PgBrit

English:
Bron COD:

English: 1. Of England; 2. Of, written or spoken in, the English language; 3. The English Language; 4. render into English. Old English (ending about 1150); Middle English (ending 1500). Old English: englisc, aenglisc from Old Teutonic anglisko (angli- ANGLE)
Teutonic: Of the Teutons. People or language of the Teutons.
Teutons: Member of any of the Teutonic nations or of the tribe of
the Teutons: Germans, Anglo-Saxons and Scandinavians. Hist.: of the tribe of the Teutons first mentioned in 4th century BC and dwelling perhaps near mouth of Elbe. From Latin: Teutoni, -nes; of Teutonic origin (cf DUTCH).
Volgens bron COD is het Engels dus een Anglische (Aenglisc) taal, hetgeen overeenstemt met de historische wortels van het Engels. (> KTE)

Englum:
= Angelland. Diverse oude Engelse bronnen noemen Engeland of delen van Engeland ook vaak Englum.
** Engnamen, Engel, Angle

Englum:
Buurtschap in Oldehove (Gem. Zuidhorn). De buurt ligt in het vroegere Humsterland in noordwest Groningen.
¶ Englum is genoemd naar een wierde (terp) aldaar, die sinds circa 5e eeuw vC wordt bewoond, dus sinds circa 450vC. Er stond ooit een borg met de naam Englumborg. Bij de wierde zijn archeologische vondsten gedaan. O.a. schedels. Provincie Groningen is in 2003 begonnen met restaureren van de wierde en maakt daarbij gebruik van baggerslib uit het Reitdiep, die daar vlakbij stroomt van Groningen richting Lauwerszee.
¶ De naam Englum betekent: nederzetting (ham, um) der Angelen. Deze West Germaanse volkstam komt uit Angeln in Noord Duitsland en settelt zich circa 450vC in Humsterland. Mogelijk heet Englum in de begintijd daarom ook Anglum.
¶ Anno 2009 staat in Englum een oud huis met de naam Englum op een bord in de voorgevel.
** Engnamen, Engel, Humsterland, Englumborg
# FRI, WKP 22.5.09, DAB

 

Englumborg:
Ook genaamd Englumaborg, Engelenborch en Englumheerd. Oude borg bij Englum ten noorden van Oldehove in Humsterland. Vermeldingen:
- 1576 in een acte waarbij Johan Sickinghe en zijn vrouw Anna Ghijssen door ruil met Tako Aykema en diens vrouw verkrijgen een heerd land te Englum met "alle gebouw van huysinghe kleen ende groet", grachten, geboomte, "myt dye langhe tafell ende kaste int zael", poorten en brug, gerechtigheden, "groeve ende stoelte" in de kerk en op het
 
kerkhof, etc. De naam van de heerd wordt niet genoemd, maar uit de tekst blijkt het om meer te gaan dan een gewone boerenhoeve.
- 1634 wordt de Luitien Gerryts genoemd als herbergier in Engelenborch, dat moglijk in Oldehove staat.
- 1656 Englumheerd genoemd, als daar de familie Van Ewsum op woont. Anno 2009 resteert van de borg een restant van de gracht achter een boerderij, het vroegere het schathuis.
- 1694 Jan Clant van Aduard koopt de borg met 33 grazen (16.5 Ha) land om zijn invloed in Humsterland te vergroten.
- etc
Anno 2009 zijn van de vroegere borgstee de grachten nog te herkennen. Een restant van de gracht is nog aanwezig achter het oude schathuis, dat nu een boerdrij is.
** Engnamen, Engel, Werntley
# rna-project.org 22.5.09

Engnamen:
Bron gerardlening.nl (29.4.2010) stelt dat namen met Engel, Ingel of Angel vooral voorkomen in Friesland en Groningen. Bij persoonsnamen zijn dat: Engelina, Engelbert, Engelbrecht, Engelberta, Ingele, etc. Bij locatienamen: Engelborg, Englum, Engelbert, etc. Al deze namen zijn mogelijk afgeleid van de Angelen, die sinds circa 500vC in Groningen en Friesland zijn gaan settelen.
** Engel, Anglocs, Anglische familienamen

Engur:
Mesopothaamse god van de oceaan. Identiek aan de Soemerische god Enki en de Germaanse god Njord.
** Zondvloed, Enki, Freyer (Njord)

Engwierum:
Locatie in NO Frielsand. Mogelijk is de naam afgeleid van Angel en Wierde (= terp) en betekent ze dus: de wierde van de Angelen. De naam komt voor als Engwerum op een kaart van Groningen uit 1589.
** Engnamen, NWGro1589, Suxwort, Aengwirden

Engwirden: > Engnamen, Aengwirden

Enk:
Anglisch: eanc = enk = aaneengesloten akkercomplex
¶ Bouwland dat is ontstaan door eeuwenlange bemesting, waarbij de bodem per decennium gemiddeld 1 cm stijgt. De oudste enken ontstaan grotendeels na 700nC. Ten oosten van de lijn Zwolle - Raalte - Holten - Bredevoort spreekt men van essen. Ten westen van deze lijn spreekt men van enk of eng. Deze namen worden echter soms ook gebruikt voor oudere of jongere gronden die niet aan de genoemde criteria voldoen.
¶ Sinds circa 700nC worden in NO Nederland steeds meer essen (enken) aangelegd. Gevolg: steeds meer raatakkers komen onder essen te liggen. De locaties van raatakkers en essen (enken) horen derhalve tot de oudste Anglische locaties in Nederland. Tot circa 775nC wonen in NO Nederland immers alleen nog Angelen. Daarna komen kleine groepen Saxen settelen in een samlle strook langs de Duitse grens.
** Esgrond, Varkens
# WP

Enka:
Oud Noors/IJslands voor Engels. Anglisch: Enga/Enka.
** Enschede

Enki:
Betekenis: Heer van de Aarde. Sumerische god van het water, de wijsheid, de ambachten, de schepping en de stormen.
** PgGenline/Soemeriërs

Enschede:
Stad in Twente. De naam is mogelijk afgeleid van Enka/Enga + Stede = Engastede = Engstede. Enka/Enga = ONoors en OAnglisch voor Anglisch. In Anglisch komt circa 350nC Anka voor.
** Ankland, Angland

Enze: > Ansen
Enzelens: > Angeslengi

Eomar van Angeln (420*-489) (EVA:)
Anglisch: Eomar = eoh (paard) + maer (beroemd). Dus: beroemd paard.
Zoon van koning Angeltheow van Angeln.
Laatste koning van Angeln.
Kinderen:
- Icel (zoon; gb 441nC) > Icel van Angeln
- Erma (dochter; gb 445nC) > Radiger
** Angeln, Angelen
# WKP, DAB, KBG

Eostre:
Ook: Eastre. Anglische godin van de dageraad, vruchtbaarheid, landbouw, lente, nieuwe groei en wedergeboorte. Ter hare ere worden vuren ontstoken, zoals anno 2009 nog steeds gebeurt in Twente, Drente, Achterhoek, Veluwe, Denemarken en sommige locaties in Engeland. Dus voornamelijk in oude Anglische regio's.
¶ Eostre heet bij de Ariërs Austron = de Stralende, godin van de morgenstond.

Eosturn:
Engels: Eastern; Duits: Ostern. Het feest van het Eostre, het lentefeest, en valt op 21 maart. Het is het begin van de Eosturmonath. Met Eosturn worden gekookte eieren gegeten, als symbool van hernieuwde vruchtbaarheid en ontluikend nieuw leven. De Christenen integreren in de 9e eeuw Eosturn in hun paasfeest.
¶ Van oudsher worden met Eostre vreugdevuren ofwel paasbaken aangestoken. Anglisch paesbeacan = paasbake, paasvuur; AS paosboake. Vooral in NO Nederland: Twente, de Achterhoek, Drente en Groningen. Maar ook in Engeland, Denemarken en NW Duitsland.

Paasbake: Weken van tevoren worden droge takken verzameld en op een grote hoop gelegd, om dan tegen de schemer van Eerste Paasdag ontstoken te worden. Een ritueel dat het landschap mystieke diepte geeft. Eastern is verwant aan East en Ostern aan Ost, de windrichting waar de zon opkomt. Deze relatie vinden we terug bij de Ariërs. Eostre heet bij hen Austron = de Stralende, godin van de morgenstond.
@ foto © TiedLight ®
** Balder, Pascoe, Oosterbeek
# www.loesje.info 12.11.09, WKP 12.11.09, FRI, DAB, KBG  

Epidemie: > Aandoeningen
Eren: > Eer

Erfrecht:
()A aerfe (erfdeel), curete (curator), cythnes (testament), earf (erf, erfenis = huis met bijbehorende grond, stuk onbebebouwde grond bij huis; ON herv), earfan (ww erven; ON herven), earfdael (erfdeel), earfgudh (erfgoed), earfhus (te verdelen boedel; ON erfhuus), earfhyr (erfhuur, erfpacht; ON erfhure), earfian (ww erven), earfniss (erfenis; erfnisse), earfpeand (onroerend goed; ON erfpant), earfriht (erfrecht), earfsone (bij erfenis te betalen deel van zoengeld; ON erfsoene), herfe (vererfbaar stuk grond; ON herve), ierfan (ww erven), ierfe (erfdeel), ierfian (ww erven), oth (erfgoed), othan (ww erven), yrfe (erfdeel)

Erfzaken:
()A beaman (bomen), beastan (beesten), bern (schuur), bloman (bloemen), boghus (WC; AS kakhus), cingel (singel), cot (kot, schuur, stal), eodor (omheining, hof), earf (erf, erfenis = huis met bijbehorende grond, stuk onbebebouwde grond bij huis; ON herv), fugols (vogels), gaerd (gaard), gaerfgudh (erf met plicht tot geven van garven), graes (gras), haec (=A hecce), hec (=A hecce), hecce (hek, poortje; AS hekke), heanding (=A heaning; ON heindinge), heanig (rustig, kalm; AS heanig), heaning (omheining; ON heinige), hoose (huis; AS huus, hoes), how (huis, oord), hus (huis), husinge (huis + alles wat erbij hoort), huus (=A hoose), mosthun (moestuin), paedhan (paden), plantan (planten), pol (poel, vijver), raefter (raster = gevlochten hekwerk), renbrec (erfbreuk = ongeoorloofde erfbetreding; ON reinbrec), scoppa (schuur), scot (schot, schutting), slutan (sloten), spicar (spieker), stope (stoep, inrit, bank; ON stope, stoop), thun (tuin, omheinde grond, erf; AS/TW tuun; AS/AH tone), thune (=A thun), thunpaed (tuinpad), tig (boerenerf), tih (=A tig), tone (=A thun), toon (=A thun), utbold (uitbouw, bijgebouw), waeterput (waterput)
** Wonen, Tuinen

Erma van Angeln (c 514-574nC) (EVA:)
Dochter van koning Xx van Angeln (c 479-539) en NN. Geboren in Haithabu.
** Radiger
# WKP, DAB, KBG

Ermelo:
Stad op de Noord Veluwe. De regio wordt rond 100vC bevolkt door Angelen uit West Salland.
¶ De oudste vermelding van Ermelo is Irminlo en dateert van circa 850nC. De naam lijkt afgeleid van Irmin (Anglische god) + loha (loo = hoog gelegen stuk bos). Dus: het hoog gelegen bos van Irmin.
170nC: Kamp Ermelo Romeinen bouwen rond 170nC een tijdelijke marskamp op de Ermelose Heide bij Ermelo. Circa 6000 man bivakkeren daar ongeveer drie dagen en nachten op een terrein van 9 Ha. Wegens de vele vijandige aanvallen van de Angelen trekken de Romeinen zich snel weer terug onder de Rijn. (> Romeinse Rijk) Van het kamp zijn nog enige resten te zien van een korte wal van circa 40 cm hoog. Het kamp lag aan een vaste route van de Rijn naar het Flevomeer. Mogelijk is dat deels de huidige Postweg (fietspad) door de Ermelose Heide, die nabij het voormalige Romeinse kamp loopt. Sinds enige tijd staat ter plekke een momument. (#FRI 2012)
855nC: Folcker van Irminlo (c 800-860) schenkt zijn goederen in Irminlo aan een klooster in Duitsland.
** Irmin, ARV, Romeinse Rijk, Staverden

Erven: > Erfrecht, Erfzaken, Tuinen

Esgrond:
Anglisch: easgrund. Grond die oorspronkelijk vaak al vrij hoog ligt, maar door eeuwenlang mesten met potstalmest en plaggen per decennium circa 1 cm groeide. Deze gronden bevinden zich voornamelijk in NO Nederland. Ze werden voornamelijk gebruikt voor de verbouwing van rogge. De esvorming start in de 8e eeuw nC, o.a. op de Veluwe.
¶ Sinds circa 700nC worden in NO Nederland steeds meer essen aangelegd. Gevolg: steeds meer raatakkers komen onder essen te liggen. De locaties van raatakkers en essen horen derhalve tot de oudste Anglische locaties in Nederland. Tot circa 775nC wonen in NO Nederland immers alleen nog Angelen. Daarna komen kleine groepen Saxen settelen in een samlle strook langs de Duitse grens.
¶ Bron SDV (p 282) schrijft dat oorspronkelijk de boerenerven op de top van de esssen staan, maar dat in de 12e eeuw vele erven zich verplaatsen naar de randen daarvan.
** Enk, Bruntinge, Engeland Beekbergen, Hones, Varkens
# WP, SDV

Eshuis: > Aschenhouse

Esop:
Locatie bij Elst/Bemmel in de Oost Betuwe. Aangegeven op kaart HTN/88 (1783). De regio wordt rond 100nC bevolkt door Angelen afkomstig uit de regio Arnhem. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch eas (es) + op (top, hoogte).

Essen: > Esgrond
Eten: > Consumptie, Voedsel, Gerechten

Etstoel:
Alias Loflijke Etstoel. In de Anglische tijd Etholstol genaamd. Ze is een raad en rechtcollege van edelen. Anglisch ethol = edel, edelman, stol = stoel, zetel.
615nC: Widsith schrijft c 615nC:
120. thone Hraeda here heardum sweordum
120. hun Raad hier zwoer met harde beloftes
121. ymb Wistlawudu wergan sceoldon
121. dat ze in Wistlawoud vermoorden zouden
122. ealdne ethelstol aetlan leodum.
122. de oude etstoel van adelijke lieden.
¶ De tekst van Widsith toont dat de etstoel al een oud begrip is in Angelland. Widsith is namelijk afkomstig uit Myrgingum, een regio in NO Groningen. > Widsith, Myrgingum
Etstoel: Uit de Etholstol is in latere tijden in Drente de Etstoel ontstaan, een raad en rechtbank van gegoede boeren (de etten). Ze behandelt zaken over recht en bestuur.
¶ De Drentse Etstoel bestaat uit 24 etten (Angl: ethe), benoemd door de dingspelen (rechtsgebieden). Er zijn zes dingspelen die elk acht etten benoemen.
1581++: Na 1581 wordt de Etstoel vervangen door de Landdag ofwel "De Ridderschap ende de gemeine ingesetenen van Drenthe". Daaruit zijn de Staten van Drente voortgekomen.
** Widsith, Myrgingum, Landsbestuur, Landdagen, Rechtbanken
# WP, Widsith, KBG

Eufemia van Coevorden (c 1192-1262)
Dochter van Rudolf II van Coevorden. Ghm Hendrik van Borculo (gb 1200). Hendrik sterft jong. Udh1: Hendrik (gb 1240), wonend in Borculo. Eufemia hertrouwt Herman van Loon.
** Coevorden (Van)
# #Quedam/p96, KBG

Eursinge:
Dorp bij Pesse in Drente. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Noord Drente. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Eorsa (mansnaam) + inga (gehucht).

          

Hierboven: Aquarel van een oude hoeve in Anglische stijl gemaakt door Hester Jans-Molenberg. De hoeve stond ooit in het buitengebeid van Eursinge. Ze is exemplarisch voor de omstandigheden in de jaren 1920-30 in Drente. (@ aquarel © BCK)
** ASA, AAA

Evenementen: > Folklore, Kalender, Eostre, Kermis, Olde Roop, Sinterklaas, Kerkdagen

Everloo:
Oude havezathe te Rossum in Twente. De regio is rond 225vC bevolkt door Angelen uit Hardenberg (Vechtdal). De naam Everloo lijkt derhalve afgeleid van Anglisch eofor (ever, everzwijn) + low (laagte). Dus: de laagte waar zwijnen zijn.
** Rossum, Hardinga, ASA
# FRI, KBG

EVG:
Eb en vloed in Groningen
De stad als zeehaven
H.J. de Lange
Uitg. Noorbroek, 2004

Ewsum:
Voormalige borg in Middelstum, Noord Groningen. Stamhuis van het adellijk geslacht Van Ewsum. De naam Ewsum is afgeleid van Anglisch ew (ijf, ief = taxus) + ham (heem, oord). Dus: de heem bij de iefen (taxusbomen).
¶ In 500-1000nC wordt rond Zoutkamp (NW Groningen) zout gewonnen uit de zoutvenen. O.a. door ene jonker Ewsum (c 715-775). > Zoutkamp
¶ Relof van Ewsum (c 1465-1525) koopt 1485 havezathe Mensinge in Roden. (#GNE)
¶ Johan van Ewsum (c 1525-1585) genoemd 1560* in een rekening ivm aankoop kruiden in klooster Selwerd. (# RAGr Ewsum 122)
¶ Anna van Ewsum (c 1610-1670). Ghm Carel Hieronymus, baron van Inn- und Kniphausen, heer van Nienoord en afgevaardige ter Staten Generaal, overleden in 1664, begraven in de kerk van Mitwolde in Groningen. (#NOE2/p220)
¶ Anno 1656 woont ene Xx van Ewsum (c 1621-1681) op Englumborg in Englum bij Oldehove in Humsterland (NW Groningen). In die tijd wordt de borg Englumheerd genoemd.
** Englumborg

Exloo:
Dorp in Drente. De naam is mogelijk afgeleid van Anglisch ac, aek (eik) + lo (laagland). Opvallend zijn daar de vele panden met wolfdaken, hetgeen kan duiden op Anglische oorsprong. Rond 300vC wordt Noord Drente bevolkt door Angelen uit Groningen. In deze context lijkt Exloo van oorsprong een Anglische nederzetting.
** ASA, Beveringe, Wolfdaken

Expansie:
De geschiedenis van de Angelen kenmerkt zich door een voortdurende expansie en wegtrekken naar andere gebieden.
¶ Hieronder de highlights van de geschiedenis van de Angelen op het Continent:
665vC------- Ingwi vestigt zich in Angeln, mogelijk bij Haithabu
665vC-489nC Koninkrijk Angeln (> Angeln)
500vC------- Angeln groeit zuidwaarts langs de Noordzee tot de Rijn
500vC-300vC Groot Angeln 1: Angeln strekt zich uit tot in Noord Groningen
300vC-600nC Mega Angeln: Angeln strekt zich uit tot aan de Rijn
100vC------- Friezen scheiden zich af van de Angelen
100nC------- Saxen vestigen zich in NO Duitsland vanuit Noord Polen
200nC------- Angelen migreren naar Zuid Duitsland, o.a. Thuringen
405nC-600nC Offaland: Offa breidt Mega Angeln uit tot aan de Maas.
449nC------- Vortigern vraagt militaire hulp van Angelen op Continent.
450nC-600nC Angelen en Saxen migreren massaal naar Brittannia
600nc------- Groot Angeln 2: Angeln strekt zich uit tot de Elbe
600nC-775nC Saxen settelen in NW Duitsland en NO Nederland
700nC-heden (Klein) Angeln: Angeln strekt zich uit tot de Eider
700nC-heden Diverse Anglische enclaves in NO Nederland en NW Duitsland
¶ Rond 405nC voert Offa van Angeln (gb 380nC) strijd tegen de Saxen, en Swaefen, die het Anglische Rijk zijn geïnfiltreerd en delen daarvan hebben bezet. De jonge Offa blijkt een legerleider van formaat en weet alle vijanden binnen enkele maanden te verdijven en het Anglische Rijk verder uit te breiden naar het zuiden tot aan de Maas en mogelijk zelfs verder. (> Offaland)
¶ In 449nC vraagt de warlord Vortigern hulp van Angeln en Eald Saexum op het Continent in zijn strijd tegen de Picten en Scoten in Brittannia. Kennelijk hebben beide continentale landen voldoende militaire macht om dergelijke hulp te vragen. De koningen van Angeln en Eald Saexum stemmen kennelijk toe, want een jaar later vechten Angelen en Saxen al in Brittannia voor de zaak van Vortigern. Het bevalt hen echter goed daar en beide Germaanse stammen besluiten in Brittania te blijven. Sommige bronnen beweren dat er vóór 450nC al Angelen en Saxen aanwezig zijn in Brittannia en dat de zgn vraag om hulp van Vortigern fake is, bedoeld als smoes om Brittannia binnen te vallen. Vooralsnog is niet zeker of deze beweringen juist zijn. Wel is opmerkelijk dat Britten en Amerikanen zulks gelijks wel doen rond 1950 om de Shah van Perzië in het zadel te helpen en houden, alleen met het oogmerk om de oliebronnen in Perzië veilig te stellen. Ook de Russen doen zulks in hun expansie. O.a. in 1957 in Hongarije en in 2009 in Georgië. Kennelijk is het een oude truc om quasi legitiem een land binnen te vallen en te bezetten.
¶ In Brittannia veroveren de Angelen vrij snel grote delen van het land, tot aan het zuidoosten waar Saxen zich hebben gesetteld. De kern van de Anglische expansiepolitiek wordt verwoord in bron WMA (p 61) door historica Barbara Yorke:

The patronage of religious houses in areas which they hoped to take over was a Mercian policy which can be paralleled elsewhere.

Mercia is een Anglisch Koninkrijk in NW Engeland, dat in de 7e eeuw nC ontstaat en tot de 10e eeuw de belangrijkste macht is in Brittannia. Daarna speelt 't nog vele eeuwen een machtige rol in Brittannia. De citaat maakt duidelijk dat de Angelen in Mercia al zinnen op expansie. In hun expansie komen ze echter de Saxen tegen in Zuid Engeland. Rond 650 sluiten ze een verbond met hen om gezamelijk te kunnen overleven in Brittannia. In 889 huwt koning Ethelred II van Mercia met Ethelflaed van Wessex (gb 871), dochter van koning Alfred de Grote van Wessex. Daarmee begint de unificatie van Engeland. Het huwelijk is op politieke gronden gesloten. Wessex heeft namelijk Mercia voorbij gestreeft en is inmiddels uitgegroeid tot het machtigste koninkrijk van Brittannia. Het opmerkelijke van heel het gebeuren is, dat Wessex een Saxisch koninkrijk is, maar dat hun koningen van Anglische herkomst zijn. Het lijkt er dus op dat hier uiteindelijk de Anglische machtspolitiek van Mercia heeft gezegevierd. Via Wessex is de Anglische zaak dus veilig gesteld.
¶ Sinds de 16e eeuw bouwt Brittannia gestaag een wereldrijk op dat z'n weerga amper kent. In de British Empire the sun never sets. Achtereenvolgens worden de volgense gebieden veroverd:

Verenigde Staten -- 1783
Canada
India -- 1947
Malakka
Noord Borneo
Australië
Zuid Afrika
New Zealand

De Verenigde Staten maken zich in 1783 onafhankelijk. Pas na de Wereldoorlog II volgen de andere kolonies.
¶ Anno 2010 maakt de BBC nog steeds reclame voor migratie naar Australië. De USA denkt al over kolonisatie van andere planeten in de ruimte.
¶ Kenmerkend voor de expansie lijkt een zekere ladangpolitiek. Ladangs zijn gronden in Indonesië die zijn ontgonnen door afbranden van bos en veld, waarna het gewonnen land wordt bebouwd. Als de ladang onvruchtbaar wordt, verlaat men deze en legt men elders een nieuwe ladang aan. In de koloniale tijd zei men op Sumatra dat Engelse agrobedrijven en planters hetzelfde doen. Er wordt weinig of nauwelijks geïnvesteerd in onderhoud en verbetering van de gronden. Er is kennelijk geen binding met de grond. Is de grond uitgeput of zijn de kansen voor easy life slechter, dan trekt men gewoon verder.
Genoemde ladangpolitiek heerst anno 2010 op grote schaal in Brittannia. De Telegraaf van 11.2.2010 schrijft dat 64% van de Britten ontevreden is met de situatie in het land en dat 42% daarom wil emigreren. Brittannia is zelfs al zover afgegleden dat het Dover wil verkopen aan de Fransen, ofwel de Frogs. De situatie heeft kennelijk te maken met een slecht werkende democratie, die de heersende maatschappelijke onvrede niet tijdig signaleert en adekwaat reageert.
¶ Het is vooralsnog niet zeker of de Angelen op het Continent en later in Brittannia bewust streven naar expansie, i.c. uitbreiding van hun territoria. Er lijkt zeker geen sprake van een vooropgesteld doel. De expansie van het Anglische Rijk en later het Britse Rijk in de periode 500vC-1915nC lijkt een natuurlijk verloop te hebben. Expansie lijkt daarbij steeds een gecombineerd proces van natuurlijke migratie en economische vestiging, later aangevuld met overheidsbeleid.
¶ De motieven van migranten variëren sterk van landhonger, betere levenskansen en vluchten tot avonturisme. (> Migratiegroepen) De motieven van de Anglische overheid (koningen) zijn vooralsnog niet bekend. Gaat het om ordinaire landhonger of spelen ook andere factors een rol. Het oude Angeln wordt continu geteisterd door Denen en later door Saxen, vluchtend voor de Hunen in Oost Europa. (> Angeln) Het lijkt er daarom meer op dat de kansen in Brittannia na het vertrek van de Romeinen in 275-450nC zo aanlokkelijk zijn, dat de Angelen op grote schaal besluiten vooral de Denen te ontvluchten en hun heil te zoeken in Brittannia. Daar lijken ze voldoende opgewassen tegen de aanwezige Kelten, Picten en Scoten. De migratie verloopt zo succesvol dat de Angelen de smaak van migratie en expansie te pakken krijgen en steeds meer gebied veroveren in Brittannia. Totdat ze in de 7e eeuw in het zuiden van Brittannia de Saxen tegen komen. Om zelfvernietiging door oorlog te voorkomen, besluiten Angelen en Saxen rond 650nC in de Cotswolds hun tweede verbond te sluiten en daarmee samen sterker te staan tegenover andere machten.
** Angologie, Politiek, Migratiegronden, Kolonisatie, Angel-Saxen, ASA (Expansie)
 

Ezinge:
Gronings: Aizing. Dorp tussen Winsum en Oldehove in Humsterland (NW Groningen). De regio wordt rond 500vC bevolkt door Angelen uit Oldambt. De naam is afgeleid van Anglisch Esmund (mansnaam) + ing (volk) + ham (oord) > Esmundingham > Eesdingum > Eesdingen > Esinge (1589) > Ezinge
500vC: De oudste sporen van bewoning dateren van circa 500vC. Archeoloog Albert van Giffen (1884-1973) doet in 1923-34 opgravingen in Ezinge. Hij vindt resten van een oude terpboerderij uit circa 433vC. Ook vindt hij resten van andere hoeven. De hoeven zijn radiaal gebouwd rond de top van de wierde. Daar lag een gemeenschappelijke vijver (poel) voor tijden van droogte. De voorgevels van de hoeven waren gericht op de vijver. In het voorste deel leven de mensen. In het achterste deel staan de stallen voor de koeien, paarden en schapen. Zij kunnen dus zo van de stal naar de weiden lopen.
¶ De oudste woon-stalhoeven lijken veel op die van de zandgronden in Drente. Dit lijkt te bevestigen dat de bevolking daar eveneens van Anglische origine is. > Los Hoes
433vC: In het Wierdenmuseum te Ezinge staat een standup figuur van hardboard. Het stelt voor een jongeman uit circa 433vC. Hij houdt in zijn hand een soort lans met een haaks kopstuk, dat is afgedekt met een leren hoes. (FRI 11.7.2011) De jongeman woont kennelijk rond 433vC in Ezinge. Het genoemde wapen doet veel denken aan de angol c.q bilhoc = meshaak = mes met breed en scherp blad op een korte of lange steel. Dit is het kenmerkende wapen van de Angelen, waarnaar dit volk mogelijk is genoemd. (> Angol) Nader verzoek om meer informatie daarover is helaas niet beantwoord.
350nC++: Water Noordzee stijgt. De wierden (terpen) worden daarom hoger en hun indeling wordt aangepast. > P35
625nC: In Ezinge is ook gevonden een zwaardknop van goud en ingelegd met almandiet (halfedelsteen), gemaakt rond rond 625nC. Het voorwerp is qua vorm en vakwerk vergelijkbaar met de grafvondsten in Sutton Hoo in Engeland. Een zwaardknop diende om een zwaard aan een gordel te bevestigen.
700nC: Bij een van de hoeven in Ezinge zijn ook resten gevonden van een paard, een rund en een hond. Dit lijk te wijzen op een zgn bouwoffer, gebracht om de goden een goede toekomst af te smeken voor de hoeve en haar bewoners.
Suttum is een dorp in Humsterland (NW Groningen), tussen Aduard en Oldehove. De naam lijkt afgeleid van Anglisch suth (zuid) + ham (heem, huis,oord). Rond 425nC migreert mogelijk een deel van hen met andere Angelen uit de regio naar Engeland, waar ze zich vestigen in Suffolk (East Anglia) i.c. in Sutton Hoo (sut=zuid, hoo=hem,heem)
** ASA, Humsterland, NWGro1589, Hijken, Suttum
# NGE, KBG
++ Anglische hoeve 433vC in Ezinge

F::

Familie:
()A aenta (tante), ahton (ww echten), ancenned (enig kind), baes (baas, vriend, gezinshoofd; ON baes), bairn (baby, kind), band (band), bearn (geborene, baby, kind), beddnot (bedgenoot, echtgenoot; ON beddegenoot), brothor (broeder, broer), cild (kind), cind (kind), cryst (kroost, kinderen; AS kreust), cynn (=A kinn), cynnsman (bloedverwant), dohtor (dochter), eagtha (echte = band, relatie, huwelijk, groep; AS eeghde, egede), eagthan (ww echten, huwen), ealdors (ouders), eam (oom; ON oem; AS eum), eama (tante, zoogmoeder), faeder (vader), findling (vondeling; ON vundling), forealdar (voorouder), forealdars (voorouders), fraw (vrouw), geniht (nicht; ON ghenicht), gesin (gezin), giefta (huwelijk), greaffa (grootvader; AS groffa), greamma (grootmoeder), gyr (kind), gyrle (klein kind, meisje), hiw (huishouding), hiwan (huwen), hiwlic (huwelijk), kinn (kinne, bloedverwant, familie, groep, volk), kunn (=A kinn), lad (jongen, jongeman), laedige (jongedame, vrijgezelle dame; ME lady), leof (liefde; AS leefde), liafta (liefde), lufu (lief, liefde; AS leef, leefde), maegh (bloedverwant; ON maegh), maeghdom (bloedverwantschap; ON maeghedom), magu (zoon), manwif (vrouw), megid (meid), modor (moeder; ON moder), modra (moeder), moy (tante; ON moei), moysunu (neef = zoon van tante; ON moyensoon), mudhig (mondig, meerderjarig), mundbora (voogd; ON mambore, momber, momboor), mutha (moeder), myge (jongen, jongeman; AS meuge), nefa (neef; ON neve), nefas (neven = mannen met dezelfde voorvaders), ofspring (kinderen, nazaten), outa (oudje, grootmoeder), scidan (scheiden; AS skieden), seman (zoenen, verzoenen), sibb (sibbe = familie, verwante), snoru (schoonzuster), soonan (zoenen), steff- (stief-), steffsunu (stiefzoon), stemn (stam), steop (stief-; vb stiefvader), sucling (zuigeling, baby), sun (zoon; ON son, sone; AS sun), sunu (=A sun), swagor (zwager), sweader (schoonvader; ON sweder), sweostor (zuster), swuster (zuster), twiling (tweeling; AS twiling), unmudig (onmondig, minderjarig; ASoud onmudig), uptaegt (opvoeding; ASoud optocht), uptian (opvoeden; ASoud optien), weardscip (voogdij), weda (weduwe), wede (weduwe; ON wede), wedfraw (weduwe; AS wedtfrouwe), wedwe (weduwe; AS wedwe), weso (wees, weeskind), wif (wijf, vrouw, echtgenote), wifman (vrouw), wiht (wicht, meisje),
** Huwelijk, Relaties

Familienamen: > naam, AFNA, AAD, Huisnamen, Namen, annex, kader
Fatalisme: > Ideologie, Noodlot, Lässigkeit, Pacifisme

FBAA: formele bewijzen mbt Angelen in Angelland
Betreft zowel expliciete als impliciete bewijzen, etc.

- 650vC: Ingwi genoemd op steen in Engeland (#1000nC) > Hardinga

 

- 600vC: kaart rechts:
Zuid Denemarken en Angeln 7e eeuw vC
geel      = woongebied Angelen
blauw    = woongebied Jutten
groen    = woongebied Sabalingi
felblauw = woongebied Chauken
De Angelen wonen in Angeln, Als en Zuid Funen. Als en Funen zijn Deense eilanden.
> Angelen
 

 

- 550vC++: Angelen verspreiden zich naar het zuiden > ASA
- expansie: De expansie vanaf de Eems tot aan de Rijn bij Arnhem omvat een afstand van circa 160 Km over een periode van circa 500-150vC = 350 jaar. Gemiddeld breidt het Anglische Rijk zich dus uit met circa 160/350 = 0.5 Km/jaar. De expansie gaat voornamelijk door moerasgebieden. (> Groot Veenland) Als volwassen zoons rond hun 20-ste jaar huwen en een eigen woonplek zoeken in zuidelijke richting, dan bedraagt de expansie inmiddels 20x0.5 Km = 10 Km. De hele afstand van Eems tot Rijn wordt dan afgelegd in 160/10 = 16 generaties.
 
- 500-150vC: Aangezien in de periode 500-150vC vooralsnog geen militaire expansie bekend is van Angelen naar het zuiden, lijkt de expansie van Angelen naar de Rijn derhalve een natuurlijke expansie te zijn geweest. Deze expansie heeft vrij zeker te maken met de beverjacht. De moerassen van Groot Veenland zitten immers vol bevers en van Angelen is immers bekend dat ze vele eeuwen lang zeer actief zijn in de beverjacht en de handel in beverhuiden. > Beverjacht, Bevervel, Demografie, Expansie
- 500vC++: Anglische taal langs kusten Noordzee > HGN (#1970)
- 500vC++: Anglische Maten & Gewichten in Nederland en Vlaanderen (#2009) > Pint
- 500vC++: Anglische geonamen in Angelland (#2009) > Geonamen
- 500vC++: Anglische locaties in Angelland (#2009) > ASA
- 500vC++: Balderverering in Angelland (#2010) > Balder
- 500vC++: namen met Engel~ in NO Nederland (#2005) > Engnamen
- 450vC++: Angelen in Humsterland/NW Groningen (ZA)
- 433vC---: Angol in Ezinge/NW.Groningen (#1934) > Ezinge, Angol
- 350vC++: Teutonen noemen Angelen Anglisko > Anglisko
- 300vC++: Engelum/Leeuwarden bevolkt door Angelen (#1841) > Engelum
- 225vC++: Arwin van Angeln (ZA)
- 200vC++: Angelen in Humsterland/Gro > Humsterland, Suxwort
- 80nC: Angelen wonen langs de Elbe tot aan Bohemia. (Tacitua) > Angelen
- 98nC: Ingweonen op Continent langs kust Noordzee (Tacitus) > Ingweonen
- 98nC: Op Continent NW Europa wonen voornamelijk Angelen (Tacitus) > Angol
- 122nC: Angili (Angelen) wonen tussen de Elbe en de Rijn (Ptolemaeus)


          

Op de kaart Magna Germania (hierboven) plaatst Ptolemaeus de Angelen nabij de Ith Hils ten zuiden van de stad Hannover, nabij de bovenloop van de Elbe. Gezien de historische migratiestromen hebben de Angelen zich daar rond 225vC gevestigd in de regio Ith Hils. De beweringen van Ptolemaeus lijken derhalve juist. De plaatsnamen Quickborn en Swaney in die regio zijn duidelijk van Anglische origine en bevestigen het feit dat de regio is bevolkt door Angelen, die daar duidelijk dominant zijn. Op de kaart van Ptolemaeus is de naam Angili (Angelen) ook duidelijk groter geschreven dan de andere stamnamen daaromtrent. Ptolemaeus heeft daarmee kennelijk willen aangeven dat de Angelen aldaar een grote stam zijn. > Angili, Ith Hils, Oldenrode
 

- 150nC: 1e Angel-Saxisch Verbond (Lunenburg) Bedoeld om de onderlinge vrede te bewaren en om sterk te staan tegenover vijanden. > Angel-Saxen
- 150nC++: Asbool = teken Angel-Saxisch verbond = teken van de bloedbroederschap tussen Angelen en Saxen > Asbool

 

- 200nC++: Angel-Saxen: De naam Angel-Saxen dateert op papier van circa 1350nC. Waarschijnlijk is ze al vele eeuwen ouder. Ze wijst namelijk op het verbond tussen hen dat al is gesloten rond 150nC in het gebied Lunenburg tussen de Weser en Elbe in NW Duitsland, de overlap van de toenmalige woongebieden van beide volken. Dit Angel-Saxisch Verbond was nodig om samen sterk te staan tegenover andere volken en de onderlinge vrede te bewaren.
 

- 200nC++: Hengest & Horsa Legende van twee vrienden die samen strijden tegen vijanden en vele avonturen beleven. Ze symboliseren waarschijnlijk het verbond tussen de Angelen en Saxen uit 150nC. Op vele landhuizen in Angelland zijn ze uitgebeeld als een nokkruis bestaande uit twee paardehoofden. In Engeland leeft de legende van Hengest en Horsa voort als twee huurlingen in dienst van warlord Vortigern. Als zodanig worden ze ook genoemd in de Anglo-Saxon Chronicles voor het jaar 449nC. (> Hengest en Horsa) Rechts: Hengest en Horsa geschilderd op een oude staldeur in de regio Hardenberg: wit op groen, exact de oude Anglische kleuren.
 

 

¶ In NO Nederland en in NW Duitsland komen op vele oude huizen zgn nokkruizen voor in de nok van het dak aan de voorgevel. Deze nokkruizen beelden vaak iets uit in de vorm van symbolen, zwanen, paardekoppen, etc. De paardekoppen komen voor in Twente, Drente, Achterhoek, SleswigHolstein en NederSaxen, maar ook op de Balkan, Centraal Azië en in de Himalaya. In NW Duitsland heten ze Hengest und Hors.
 

- 250nC: Angelen wonen al rond 250nC in Overijssel > Overijssel
- 260-489nC: Anglische koningen in Angelland > Koningen
- 300nC++: Angelen settelen in ZuidHolland > Zuid-Holland
- 350nC: Ankland op runesteen in Angeln > Ankland
- 356-456nC: Wermund en Offa van Angeln (#1200nC) > Saxo Grammaticus
- 370++nC: the Anglo-Saxons [= Angelen + Saxen] came from the western coastlands of Europe, from the area between the mouth of the Rhine and central Jutland (#ASW/p31 1960) > HAB, Kolonisatie
- 400nC++: Angelen migreren verder zuidwaards over de Rijn naar de Zuidelijke Nederlanden tot in Vlaanderen en de Elzas. > ASA, Vlaanderen, Elzas
- 400-700nC++: Bron SDV is een samenvatting van de dissertatie van Henk van der Velde getiteld Wonen in een grensgebied, i.c. Oost Nederland in de periode 500vC-1300nC. (VU Amsterdam 25.2.2011) Van der Velde baseert zich daarbij op archeologisch onderzoek naar het cultuurlandschap in Twente, Salland en de Achterhoek. In feite dus een groot deel van NO Nederland. Op pagina 282 schrijft hij o.a.:

Het ontbreken van een breuk in de ontwikkeling van de materiële cultuur (huisplattegronden en aardewerkstijlen) ondersteunt de visie dat de Romeinse tijd geenszins eindigt in massale migraties uit Oost-Nederland. Hoewel Oost-Nederland vanaf de Vroege Middeleeuwen [450-1050nC] als Saksich wordt betiteld, moet wellicht gesteld worden dat dit (zeker voor de 5e tot en met begin 7e eeuw) eerder betekent dat het gebied weinig verwantschap vertoont met de gebieden waarin Friezen en Franken woonden.
Gezien alle beschikbare feiten lijkt NO Nederland durend overwegend Anglisch gebied te zijn, ondanks de (beperkte) instroom van Saxen en Franken. > Versaxing, Verfriezing, Ontangeling
- 405nC++: Offa van Angeln herovert Myrgingum en delen van ZO Angelland bezet door Saxen en Swaefen. (#Widsith 615nC) > Offa van Angeln, Widsith
- 405nC++: Ingeldesord (#Widsith) = Angelland > Ingeldesord
- 405nC++: Afferden/Maas gesticht door Angelen (#1957) > Afferden/Maas
- 430-500nC: Langdurige natheid dwingt Angelen kustgebieden Angelland te migreren naar Brittannia. > Overleveringen
- 445nC: genologie Kolkert te Hengforden/Olst (#2011) > Kolkert
- 449nC++: Angle betwix Iotum and Eald-Seaxum > G449 (#ASC449 835nC)
- 449nC++: Angle tussen Denum, Rijn, Elbe, Saale en Noordzee > Angle
- 449nC++: Angle = Angelland (#2011) > Angle

- 449nC: Uit de historische analyses van het woonland van de Angelen op het Continent blijkt dat genoemd Angle (Ongle, Engle, Englum) rond 449nC overeenkomt met Offaland, het door prins Offa van Angeln in 405nC weer hersteld Angelland omvattend: het hele gebied tussen Denemarken, de Elbe, de Rijn en de Noordzee. Dat is dus Angle, ofwel Angelland, het land waar de Angelen sinds circa 200vC grotendeels durend blijven wonen. Iotum (Jutland) ligt in NW Denemarken, Saxum (Saxenland) in NO Duitsland en Angle (Angelland) ligt daar inderdaad westelijk aardig tussenin.
 

- 449nC: Offa van Angeln stuurt soldaten naar Brittannia > ASC
- 449nC: Hengest & Horsa uit Angel naar Ypwinfleot/N.Brittannia > Hengest & Horsa
- 449nC: groep Angelen migreert vanuit Hollingstedt naar Brittannia > Hollingstedt
- 449nC: Hasten migreren via Kranenburg/Stade naar Z.Brittannia > Hasten
- 450nC++: migratie Angelen uit Angelland naar Brittannia > TEHA
- 450-475nC: De eerste golf immigranten in Brittannia komt van de kust van Nederland en Duitsland. Onder hun leiders zijn volgens overlevering Hengest en Horsa. > Hengest & Horsa
- 450nC++: Angelen migreren naar Brittannia door langdurige natheid > P35
- 450-550nC: Ruim 4 miljoen mensen uit NO Nederland en NW Duitsland migreren naar Noord en Midden Engeland. Dat zijn sindsdien overwegend Anglische regio's waar de zgn heptarchie van Anglische Rijken ontstaat. Dit bevestigt de these dat NO Nederland en NW Duitsland inderdaad een regio is die zeker tot circa 500nC overwegend is bevolkt door Angelen.
- 500nC: weefkam van Westeremden/N.Groningen > Dzjim
- 500nC++: veenhutten Angelland = veenhutten Berkshire/GB > Huizen & Hoeven
- 500nC++: NO Nederland vrij (onbezet) Anglisch gebied > Pax Anglorum
- 540nC: Het verhaal van Radiger, zoon van koning Hermegisklus van de Varni. Hij is verloofd met Erma, een prinses van de Angelen. Radiger verbreekt de verloving om te trouwen met Theudichildis, zuster van de Frankische koning Theudebert. De prinses is furieus en neemt wraak. Ze zeilt met 400 schepen de monding van de Rijn op, waaromtrent Radiger dan kennelijk vertoeft. Radiger smeekt om genade en trouwt alsnog met haar. Het verhaal is afkomstig van Frankische ambassadeurs in Constantinopel, circa 540nC. > Radiger
- 582++: Angle strekt zich uit van NW Duitsland tot diep in Zuid Duitsland, ondanks dat circa 4 miljoen Angelen (de helft van de Anglisch bevolking) is gemigreerd naar Brittannia en Angle dus aanzienlijk is verzwakt. > Widsith
- 615nC: Widsith = oud Anglisch dichtwerk uit NO Groningen > Widsith
- 678nC++: Northumbria/GB noemt bevolking NO Nederland Angelen > Neven
- 754nC++: Engels missiewerk in NO Nederland > Kerstening
- 754nC++: NO Nederland voornamelijk Anglisch gebied > Pax Anglorum
- 782nC++: Koning Offa van Mercia lijkt Angelland nog steeds te beschouwen als Anglisch gebied en dat Angelland zich uitstrekt tot aan de Rijn. > Offa van Mercia
- 800nC++: Codex Fivelingo et Oldamptis > Lex Anglorum
- 801nC++: Hof Englandi > Hof Englandi, Engeland Beekbergen
- 803nC++: Lex Anglorum et Werinorum > Thuringen, Engilin
- 850nC++: Teng/Utrecht == Theng/Engeland > Teng
- 900nC++: Angelen in Brummen/Gld (#1841) > Engelenburg Brummen
- 900nC: Hardinga genoemd op steen in Engeland (#1000nC) > Hardinga
- 1200++: NO Nederland voornamelijk Anglisch gebied > Pax Anglorum
- 1200-1350: De Anglische Mark als munt gemaakt door en voor Fivelingo en Oldambt. De naam Anglische Mark impliceert dat de machthebbers (adel) aldaar zichzelf en de regio als Anglisch zien. (#2009) > Anglische Mark
- 1327++: Verfriezing in Nederland > Verfriezing
- 1350-1450: Vetkopers en Schieringers > Vetkopers
- 1350-1490: Hoekse en Kabeljauwse Twisten > Hoeken
- 1375++: Versaxing NO Nederland langs grens met Duitsland > Versaxing
Twente is waarschijnlijk nimmer door Saxen bewoond, maar onderging wel een sterke Saxische invloed, omdat het centrum van het Saxisch machtsgebied lag in Westfalen, vooral in het stroomgebied van Lippe en Eems. ... Het gebruik van een Saxisch dialect, de vondst van Saxisch aardewerk en de toepassing van Saxische rechtsnormen in Twente zegt verder geenszins dat de Saxen hier werkelijk hebben gewoond. (#GVT/p16) Deze these geldt zeker ook voor andere regio's in NO Nederland.
- 1600++: Angelen in NO Nederland sinds 400nC nog dominant aanwezig (#2010) > Hunnen
- 1650++: ontangeling in Nederland > Ontangeling
- 1737++: Angelre wordt Angerlo genoemd > Angerlo
- 1775++: Angelhoven/Kernhem > Angelhoven
- 1920: Angeln sluit zich aan bij Duitsland > HRAA
De bevolking is zich nog bewust van haar oeroude Anglische roots.
- 1932: Anglische taalresten in Nederland en Vlaanderen > ATZA
- 1970++: N-gebruik Drente > N-gebruik
- 2009: Anglische wortels 2.7 x sterker dan Saxische in NO Nederland > AFA
- 2010: identieke genologie in Angelland en Noord Engeland > Genologie
- 2010: Patrilocalisme (ZA)
- 2011: Anglische geonamen in Angelland > ASA
- 2012: Anglische familienamen in Angelland > AFNA

¶ migratietabel: Onderstaand tabel toont per regio/tijdvak de verhoudingen A:S:O = Angelen : Saxen : OverigeBevolking. * = schatting

regio
nw duitsland
no nederland   
nw nederland
zw nederland
zo nederland
vlaanderen
thuringen
engeland
elzas
600vC 
3:0:1 
0:0:1
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
250vC 
5:0:1 
2:0:1
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
100nC 
5:0:1 
5:0:1
2:0:1*
1:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
400nC 
5:0:1 
5:0:1
3:0:1*
3:0:1*
3:0:1*
3:0:1*
2:0:2*
1:0:1*
0:0:1*
1000nC 
2:3:1* 
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
1500nC 
2:3:1* 
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
2000nC
2:3:1*
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
 
** ASA, SEBA, TEHA, Angelen, Demografie, Angologie, HGAG, P35, CAFA, HGVP, HBAA

 
FBAN: formele bewijzen Angelische herkomst NO Nederland
- 500vC++: Angelen settelen in NO Nederland > ASA
- 500vC++: Anglische geonamen in NO Nederland > ASA, Geonamen
- 449nC++: Angle (Angelland) tussen Denum, Rijn, Elbe, Saale en Noordzee > Angle
- 450nC++: migratie Angelen uit NO Nederland naar Brittannia > TEHA
- 615nC++: in Angelland wonen nog vele Angelen > Widsith, Demografie
- 678nC++: Northumbria/GB ziet bevolking NO Nederland als Angelen > Neven
- 754nC++: Engels missiewerk in NO Nederland > Kerstening
- 754nC++: NO Nederland voornamelijk Anglisch gebied > Pax Anglorum
- 800nC++: Codex Fivelingo et Oldamptis > Lex Anglorum
- 801nC++: Hof Englandi te Beekbergen > Hof Englandi, Engeland Beekbergen
- 850nC++: Teng/Utrecht == Theng/Engeland > Teng
- 900nC++: Angelen in Brummen/Gld > Engelenburg Brummen
- 950nC++: Anglische architectuur in NO Nederland > AAA, Wolfdaken
- 1200-1350: Anglische Mark (ZA)
- 1375++: ing/ink (ZA)
- 1600++: Angelen in NO Nederland nog dominant aanwezig > Hunnen
- 1775++: Angelhoven/Kernhem > Angelhoven
- 1932++: Anglische taalresten in NO Nederland en Vlaanderen > ATZA
- 1970++: Streektalen NO Nederland > Oostnederlands, LFA (Lingua Franca)
- 1970++: Taalgebruik NO Nederland > N-gebruik, OND
- 2009++: NO Nederland circa 73% van Anglische herkomst > AFA
- 2010++: identieke genologie in Angelland en Noord Engeland > Genologie
- 2010++: Patrilocalisme (ZA)
- 2012++: Anglische familienamen in NO Nederland > AFNA

FBZ:
Fivelboezem, de erfenis van een verdwenen rivier
Archeologie in Groningen 2
Otto Knotnerus
Profiel Uitgeverij 2009

FDO: Fries-Drentse oorlog (1231-1233)
Deze oorlog begint met een aanval van een Fries leger op Drente. De Friese strijders komen uit Stavoren, Westergo, het Nijland, Borndego en Smallingerland. Zij verzamelen in Bakkeveen. Bisschop Wilbrand van Oldenburg is hun aanvoerder.
¶ De reden van de Fries-Bischoppelijk agressie is de nederlaag van Otto II van Lippe, bisschop van Utrecht, die met zijn leger in 1227 volledig in de pan wordt gahakt door een Drentse leger van boeren aangevoerd door Rudolf II van Coevorden tijdens de Slag bij Ane.
¶ Bisschop Wilbrand wil wraak. Maar hij en zijn leger Friezen worden verslagen. Vijftig van hen komen om.
¶ De Friezen waren uit vrije wil gaan vechten. Bron Quedam (1233) schrijft dat de Friezen vrije mensen zijn en ontslagen van harde heerschappij. Zij streden alleen om zgn meegevoel, maar niet minder om de aflaat.
** Coevorden (Slag bij Ane), Drente, Quedam

Feesten: > Evenementen

FFS:
Friezen, Franken en Saksen
Boppo Grimmsma en Joris Magusanus
heidendom.nl 5.12.07
Een overzichtelijk, inzichtelijk, gedetailleerd en goed gedocumenteerde tekst.

Fictieven:
Waar nodig maakt Kranenburgia gebruik van fictieven: fictieve namen voor bv regio's, die geen eigen naam hebben. Bijvoorbeeld Offaland: het Anglische Rijk gesticht door prins Offa van Angeln in 405nC. Het gebruik van fictieven maakt de communicatie makkelijker en preciezer. Immers, niet hoeft steeds weer een complexe formulering worden gegeven voor een bepaald item, dat feitelijk tamelijk simpel is. Een fictief wordt altijd slechts 1x gedefinieerd en wel bij de start van het gebruik van de fictief.
** Offaland, Mega Angelen.

Fifldor: > Fiveldor

Finsterwold:
Anno 1319 Fynserwald. Wald is Anglisch voor woud, bos. Wald verandert later in Saxisch wold. De regio zal rond 500vC zijn bevolkt door Angelen uit de regio Emden in Eemsland.
** ASA

 

Fivel:
Voormalige rivier in Fivelingo. Ontstond ten noorden van Kolham uit de Scharmer Ee (Ae) en de Slochter Ee. Daarna stroomt ze noordwaarts langs Woudbloem, Schaaphok, Luddeweer en Hoog Hammen naar Woltersum, waar de Kleistroom uit stad Groningen in de Fivel mondt. Daarna liep de Fivel via de Fivelboezem naar het Wad. De Fivel was een veenrivier, die belangrijk was voor de ontwatering van de veengebieden.
Rechts: de Fivel in Fivelingo rond 1770
 

In 1238 is de Fivel al sinds lang een verzande rivier, aldus de Kroniek van Wittewierum. Nadien is de stroom verlegd naar Delfzijl en uiteindelijk ging ze op in het Damsterdiep, gegraven in de 15e eeuw.
Foto rechts: restant van de Fivel bij Garrelsweer april 2010, die van hier richting Appingedam stroomt.
@ foto © TiedLight
 

Bron VWB schrijft dat rivier de Fivel oorspronkelijk uitmondt bij de kerk in de haven Amisia van Wirum. Zeker nog in de tijd van Menko (1213-1276), abt van klooster Bloemhof te Wittewierum. Waar genoemd Wirum ligt, is niet duidelijk. Op een kaart van Groningen uit 1589 is wel Onderwierum aangegeven ter plekke van het huidige Onderdendam, maar nergens een Wirum. Mogelijk lag Wirum dus wat hoger dan Onderdendam en nabij Kantens. Een andere optie lijkt Wirdum, dat in het Gronings Wirrem (= Wirrum) wordt genoemd. Het dorp grenst aan Garrelsweer aan de oude loop van de Fivel richting Appingedam.
** Wirdum

 
Fivelboezem:
Met de Fivelboezem wordt bedoeld de monding van de rivier de Fivel. De Fivelboezem wordt ook vaak Fivelmond genoemd. Deze monding lag in het land tussen Stedum, Usquert en Spijk, een behoorlijk groot gebied in de NO punt van Groningen. Stedum ligt circa 3 Km ZW van Loppersum. De kern van het boezemgebied is Oldenzijl, circa 3 Km ZO van Uithuizen. Anno 1238 is de Fivelmonding al dichtgeslibt.
¶ Bron FBZ/p31 toont een kaart van Fivilga rond 1050nC gereconstrueerd door Otto S. Knottnerus. Op deze kaart is duidelijk te zien dat de Fivel uitmondt in een groot en breed estuarium in NO Groningen.
# NGE, KBG

Fiveldor: > Fiveldore

Fiveldore:
Alias: Fifldor, Fifldore, Fifeldor, Fifeldore.
Volgens het Oud Anglisc dichtwerk Widsith (7e eeuw) doodt prins Offa van Angeln (gb 380) rond 405nC in een persoonlijk gevecht een Saxische prins, om te voorkomen dat zijn oude vader Wermund in de macht komt van de Saxen. Later wordt Offa heerser van the large kingdom of Angel, and he is said to have established Fifldor (probably the Eider River ...) as the boundary between his domains and those of the neighbouring Myrgings. Aldus britannica.com van 9.1.2010.
¶ De tekst van Widsith luidt als volgt:

Offa weold Ongle,
Alewih Denum:
se waes thara manna
modgast ealra,
no hwaethre he ofer Offan   
eorlscype fremede,
ac Offa geslog
aerest monna,
cnithwesende,
cynerica maest.

Naenig efeneald him
eorlscipe maran
on orette.
Ane sweorde
merce gemaerde
with Myrgingum
bi Fifeldore;
heoldan forth sittan
Engle ond Swaefe,
swa hit Offa geslog.

Offa regeerde Angeln,
Alewih de Denen;
hij was daar onder mannen
de allermoedigste,
niet echter overtrof hij Offa's
vermetele leiderschap,
en Offa veroverde
eerste maanden,
knecht (ruiter) wezende,
meeste van het koninkrijk.

Niemand evenaarde hem
meer leiderschap
op aarde.
Ene zwaard
merkte vermaard de grens
met Myrgingum
bij Fiveldor;
hielden voorts gescheiden
Angle en Swaefe
zo had Offa geslagen.

¶ > Angle, Angeln, Angelland, HRAA
¶ Met Swaefe wordt in bovenstaand gedicht kennelijk bedoeld het gebied van de Sueven, een Germaans volk in Noord en Midden Duitsland. Caeser bestrijdt hen als hij in 58nC de Rijn oversteekt. Tacitus noemt hen circa 103nC. E.e.a. betekent de verbinding tussen Noord en Zuid Mega Angelen ter hoogte van provincie Groningen rond 405nC door de Swaefen bezet is. Het gebied dus tussen de Fivel en de Elbe, omvattend Eemsland en Lunenburg. Kennelijk is dit dus het genoemde Myrgingum, ofwel het land waar de Myrgings wonen. > Myrgingum

 

¶ Fifldor lijkt haast zeker te maken hebben met rivier de Fivel in Fivelingo in NO Groningen. De term dor kan identiek zijn aan het Nederlandse woord "dor", dat in dit verband staat met droog en volgens bron EWB onoors=thurr, dat relatie heeft met Latijn "maak droog". Een soort droogmakerij dus, ofwel een droog gebied. Fifldor kan dus zijn: het droog gemaakt gebied aan de Fivel. Of: het droge gebied aan de Fivel.
 

¶ Meer waarschijnlijk is dat de naam Fiveldor is afgeleid van Fivel + dor = groot open gebied. (> PgDix/dor) Per saldo betekent Fiveldor dus: het grote open gebied waar rivier de Fivel doorheen stroomt. Deze visie past beter bij de naam Fivelboezem of Fivelmond voor het grote mondingsgebied van de Fivel in oude tijden, tussen Spijk, Stedum en Usquart. > Fivelboezem
¶ Te Harreveld in de Achterhoek ligt het veld Hammendeure. Vandaar loopt de Hammenstege naar 't Heetland, een zandhoogte. Deze situatie demonstreert perfect de betekenis van Anglisch dore: een toegang (deur, poort) tot iets anders. Hamme = Anglisch hamma = beboste hoogte in moeras. Deze situatie doet zich exact zo voor in Harreveld. 't Heetland ligt namelijk in een groot drasland.

¶ Bron FBZ/p31 toont een kaart van Fivilga rond 1050nC gereconstrueerd door Otto S. Knottnerus. Op die kaart is duidelijk te zien dat de Fivel uitmondt in een groot en breed estuarium in NO Groningen. Ze vormt ahw een open deur (toegang) tot Fivelga, het gebied waar de Fivel doorheen stroomt. In deze context lijkt Fiveldore veeleer afgeleid van Fifel (Fivel) + dore (deur, toegang, poort, baai). Dus: de baai van de Fivel. Rechts: de kaart van NO Groningen rond 405nC gebasserd op alle beschikbare relevante gegevens. Alleen de geonamen zijn geactualiseerd, muv Angelslengi (Enzelens bij Garrelsweer). (© BCK) Deze naam betekent: de slenken waar Angelen wonen. Slenken = gebied met veel geulen en moddergaten. (> Angelslengi) Naastgelegen Merum is vrij zeker de locatie waar prins Offa van Angeln met zijn leger in 405nC de Swaefen heeft verslagen. > Widsith, Myrgingum
 
¶ Fivelingo is in die tijd zeker een gebied dat vaak wordt overstroomd door de zee. In circa 400vC-1000nC werpen de inwoners daarom zgn wierden op tegen het hoge water. Een wierde lijkt echter niet echt op een droogmakerij. Polders komen pas in de 16e eeuw. Dus daarmee kan dor ook weinig of niets mee te doen hebben.
¶ Garmerwolde is een gehucht tussen Noordijk en Harkstede aan de bovenloop van de Fivel. Aldaar zijn in 1998 archeologische vondsten gedaan die wijzen op bewoning en wel vrij zeker door Angelen. (> Garmerwolde) Dit klopt met het feit dat Groningen al sedert circa 500vC wordt bewoond door Angelen, afkomstig uit Angeln en later Lunenburg en Eemsland.
¶ Deense en Noorse bronnen noemen Fifldor steevast Fiveldor. We mogen dus aannemen dat Fiveldor inderdaad de juiste naam is van het gebied waar Offa de Saxen heeft verslagen. Gezien de historische context lijkt deze optie volledig aanvaardbaar. De Saxen pogen namelijk al sinds 150nC door te dringen naar de Noordzee vanuit hun woonland in Pommeren, Noord Duitsland. Rond 400nC worden ze opgejaagd door de Hunen en vluchten dan massaal naar het westen, richting NO Nederland. Daarmee doorkruisen ze het middengebied van Mega Angeln.
¶ Uit de context van bron Widsith lijkt dat prins Offa in 405nC de machtsfeer van Angeln in het gebied bij Fiveldor hersteld, door de binnengedrongen Swaefen aldaar te verslaan. Het noorden van Groningen is echter al sinds circa 300vC Anglisch gebied. (> Humsterland, ASA) Fiveldor is dus vrij zeker oud Anglisch gebied.
¶ Onder item Myrgingum wordt geconcludeerd dat Myrgingum het woongebied is van de Myrgings en dat dit gebied vrij zeker overeenkomt met het gebied Merum bij Loppersum. Dit gebied ligt aan de Fivel en dus in de kern van de voormalige Fivelboezem, ofwel Fiveldore. Gezien de geografische gegevens en de tekst van Widsith zal de slag tussen prins Offa van Angeln en de Swaefen in 405nC kunnen zijn geleverd ergens in of nabij dit Merum, pal onder Loppersum.
** Fivel, Fivelboezem, Offa van Angeln (gb 380nC), Garmerwolde, Offaland, Myrgings, Myrgingum, Angle, Ingeldesord
# CVF, DAB, KBG

 
Fivelga:
Alias Fivilga, Fivilgo, Fivelgo, Vevelgo etc. Emo en Menco schrijven uitvoerig over de strijd tussen Fivelga en Hunsinga. #Quedam/p136
500vC Fivelga wordt rond 500vC bevolkt door Angelen uit Eemsland. De naam Fivelga lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Fivel (Fivel) + gaw, ofwel de gouw (regio) van de rivier Fivel, die door dit gebied stroomt. > Gouw, KHS
225nC Fivelga wordt volgens bron VWB al circa 225nC genoemd door Africanus (Sextus Julianus Africanus circa 190-250nC), een vroeg Christelijk filosoof en schrijver in Jeruzalem.
405nC In dat jaar verslaat prins Offa van Angeln de Swafen bij Fiveldor, een locatie in het gebied rond de Fivel, die dwars door het gebied stroomt. Het gebied is sindsdien vrij zeker in bezit van de koningen van Angeln. Mogelijk zelfs al eerder. De Angelen settelen namelijk al sinds circa 250vC in Noord Groningen. In 300vC-750nC is Fivelga voornamelijk bevolkt door Angelen. Pas sinds circa 750nC settelen er ook geleidelijk Friezen en Saxen. De naam Fivelga is dus vrij zeker van Anglische herkomst. De term ga is daarom vrij zeker Anglisch voor gaw (gouw). Later wordt het gebied Fivelinga genoemd. De term inga is Anglisch voor 'volk van'. I.c. dus: volk van de Fivel. De naam Fivelinga bestaat nog vele eeuwen. Pas in de 19e eeuw wordt de naam verfriest naar Fivelingo, analoog aan het aangrenzende Hunzingo.
805-809nC Bron VWB meldt verder dat Fivelga ook al wordt genoemd ten tijde van de missionaris Ludger (742-809), die Fivelga sinds 805nC kerstent.
850nC Een latere vermelding van Fivelga dateert van circa 850nC ivm ene Dirk, die in die tijd graaf is van Fivelga. (> Dirk van Fivelga).
970nC Fivelga (Fivelgoa) genoemd in giftbrief keizer Otto de Grote. (# VWB)
970-1134nC Fivelga omvat Hunesgo (Hunzingo), Mernu en Midage. (# VWB)
996nC Fivelga genoemd in giftbrief Lotharius II. (# VWB)
1000nC Op kaart Herzogtum Sachsen um 1000 (1886) staat Fivelga aangegeven als Fivelga. Het gebied omvat in die tijd nog huidig Fivelingo + Oldambt > KHS, Gouw
1050*nC Keizer Hendrik IV schenkt Fivelga (Fivelgoe) aan de bisschop van Hamburg. Fivelga wordt genoemd het grootste graafschap van Friesland, gelegen tussen Eems en Lauwers. (Adamus Bremensisi; # VWB)
1100nC Op een kaart van circa 1100nC in bron KSV staat de naam als Fivilga.
1134nC Fivelga genoemd in giftbrief Lotharius III. (# VWB)
¶ Adellijk geslacht Van Fivelga. (> Dirk van Fivelga)
1231nC juli: Verbond Drente-Fivelga tegen bisschop Utrecht > Coevorden
** Dirk van Fivelga, Fiveldor, Fivelingo, Garrelsweer, Verfriezing

 

Fivelingo:
Ook Fivelgo genoemd. O.a. door bron AWA in 1842. Regio in provincie Groningen, genoemd naar rivier de Fivel, die daar ooit stroomde. In 700vC-1000nC settelen mensen zich permanent op de hoge overwallen langs de Eems, Fivel en hun zijriviertjes. Er zijn echter aanwijzingen dat het gebied al wordt bewoond rond de jaartelling. (> Garmerwolde)
@ kaart Fivelingo rond 1770
 
405nC: Widsith is een Engels dichtwerk uit de 7e eeuw. Daarin wordt Offa van Angeln (gb 380nC) genoemd, die rond 405nC de grens van het Anglische Rijk veilig stelt tot aan Fifldor. Uit de historische context kan men afleiden dat met Fifldor welhaast zeker is bedoeld het droge gebied langs de Fivel in Groningen. > Fifldor, Widsith
450-550nC Massamigratie naar Brittannia: In totaal migreren in deze periode rond 4 miljoen Angelen van Angle (Angelland) op het Continent van NW Europa naar Brittannia. De migranten kennen hun identiteit en herkomst goed en noemen hun nieuw woonland Anglaland, Englaland, Engle en utieidenlijk England. Nagenoeg eveneens rond 4 miljoen Angelen blijven wonen in Angelland op het Continent van NW Europa in de gebieden waar ze zijn gaan settelen in de periode 650vC-500nC. Bron ASC noemt hun woonland rond 833nC Angle, het land waar de Angelen in Brittannia voordien hebben gewoond. Het is logisch dat de Angelen die in Angelland zijn blijven wonen hun eigen identiteit nog heel lang zullen blijven kennen. > HAG, HIZA
800nC++: In de 9e eeuw wordt het gebied genoemd als Fivelga, later Fivelinga, nog later Fivelingo onder invloed van buurregio Hunzingo. De namen Fivelga en Fivelinga wijzen op Anglische oorsprong. Inga is naamlijk Anglisch voor volk van. Dat vinden we o.a. terug bij Nottingham in Midden Engeland, dat oorspronkelijk heet Snottingaham: het volk van Snot, een leider van een Anglische stam die zich daar rond 500nC settelt. (> Inga) In Oost Nederland lag het gebied Hardinga, dat voorkomt in een Oud Anglisch versje over Ing en vrijwel zeker oorspronkelijk een Anglisch gebied is. (> Hardinga) In analogie betekent Fivelinga dus feitelijk: het volk van de Fivel, ofwel het volk dat woont aan de Fivel. Deze these past in beeld van de Groninger Ommelanden, waar vrijwel zeker oorspronkelijk het Anglisch de regiotaal is. (> Groninger Ommelanden)
850nC: Fivelingo komt onder kerkelijk gezag van bisdom Munster. De eerste kerken worden gebouwd in Loppersum en Farmsum.
850nC: Volgens de Codex Eberhardi schenkt ene graaf Dirk in de 9e eeuw goederen in de Ommelanden aan het klooster van Fulda in Hessen. > Groot Angeln, Dirk van Fivelga
Per saldo lijkt het dus dat graaf Dirk een telg is uit het Koningshuis van Angeln en dat hij een graaf is in een regio dat o.a. Fivelingo omvat. Graaf Dirk zal dan kunnen hebben geleefd in de periode 815-875. (> Dirk van Fivelga)
900nC++ Fivelingo wordt in de 10e eeuw een graafschap genoemd. Het is vooralsnog niet zeker onder welk gezag dit graafschap ressorteert. Mogelijk is er een relatie met Angeln via hertogdom Sleswig. Koning Offa van Angeln (gb 380nC) breidt zijn rijk namelijk rond 400nC uit tot aan Fifldor, wat kan staan voor het toenmalig gebied van Fivelingo. (> Offa van Angeln) Deze these wordt gesterkt door het feit dat uit de Codex van Fivelingo uit 1327 blijkt dat de munteenheid van Fivelingo de Anglische Mark is. (> CFO) Graafschap Fivelingo kan daarom mogelijk ressorteren onder de koning van Denemarken, die afstamt van het hertogdom Sleswig, waarin Angeln is opgegaan.
1327: Waarom de eerder genoemde munt in 1327 Anglische Mark wordt genoemd, hangt mogelijk samen met het feit dat Fivelingo sinds circa 400vC wordt bewoond door Angelen. Sinds circa 750nC vestigen zich daar ook Friezen. (> Friezen) Kennelijk hebben de Angelen rond 1327 nog een dominante positie in Fivelingo en wordt de rekeneenheid daarom de Anglische Mark genoemd. > Anglisch, Anglische Mark
** Fivel, CVF, CFO, Oldambt, Inga, Nottingham, Hardinga, Groninger Ommelanden, Offa van Angeln (gb 380nC), Anglische Mark, Angologie, Sleswig/Hertogdom, Dirk van Fivelga, Widsith van Merum
# WP, NGE, DAB, KBG

Florent van Vorenborch (c 1115-1190)
Gehuwd met Xx van Goer (c 1110-1170), zuster van Rudolf (gb 1107), eerder gehuwd met Ludolf van Bierum (c 1105-1165), kastelein van Coevorden. Door dit huwelijk komt Florent in het feitelijk bezit van Coevorden. In 1188 wordt hij daarom Florent de Kovordia genoemd.
** Goer, Coevorden
# Quedam/p137, KBG

Flothrop: > dorp in Humsterland/NW.Groningen > NWGro1589

Foekepot:
()A focan [foeken] (slonzen, rommelen; AS foeken), foce (rommel; AS foeke), focepott (foekepot = pot met varkensblaas, gat en stok waarmee geluid wordt gemaakt in donkere herfstdagen), focig (rommelig; AS foekig)
¶ Foekepot is een oeroude folklore, die tot in de jaren 1930-40 voorkomt op het platteland in vooral NO Nederland. Jonge kindern lopen dan in de donkere herfstdagen langs de huizen met een foekepot, een pot van aardewerk overspannen met een varkensblaas met een gat erin. Door het gat steken ze een stok die ze op en neer bewegen waardoor het typische sonore bromgeluid ontstaat. Ze zingen daarbij liedjes, waarvoor ze dan wat geld krijgen. In NO Nederland luidde het liedje:

Foekepot, foekepot,
giv mi ne cent, dan goa ik weer veurbi.
Ik hef gin geld um brood te koopn,
deurum mot ik mit de foekepot loopn.
# FRI, DAB

Folklore:
Colhasu > Koolhaas
Copper Maendaeg > Kopper Maandag
Eostre (ZA)
Faestanaefen (Vastenavond)
Focepott > Foekepot
Jolfeaste > Joelfeest
Modranect (ZA)
Nerthus (ZA)
Oulde Rope > Olde Roop
Pascoe (ZA)
Penter (Pinksteren)
Rygemodra > Roggemoeder
Sulmaent (ZA)
Twelf Nihtan (Twaalf Nachten)
Wilde Hunta > Wilde Jacht
** Kalender, Kerkdagen

Fonologie: > ATZA, Angelnees, PgLinguana

Ford::
Anglisch ford, forde = voorde = doorwaadbare plaats in rivier of beek. Idem in Engels. Vb: Oxford = ossenvoorde, een naam die ook in Nederland voorkomt. Bron EWB noemt bij voorde alleen de Oud Engelse (Anglische) equivalenten ford en forde en de Oud Friese vorm forda. Andere etymologische equivalenten noemt EWB verder niet. Ford en forde mogen we dus zien als uniek Anglische woorden.
** Voorde, Voorden, Fordweg Neede

Fordweg Ibbenburen:
Ibbenburen is een dorp tussen Rheine en Osnabrück in Neder-Saxen. Aldaar loopt loopt o.a. de Fordweg. Het is vooralsnog niet duidelijk of dit een oude weg is of een nieuwe. Zo het een oude weg is, dan moet deze welhaast zeker genoemd zijn naar een oude voorde aldaar. Temeer daar Ibbenburen ligt in een gebied dat tot circa 750nC Anglisch territorium is. Daarna settelen Saxen zich daar, waardoor het gebied in de loop der eeuwen versaxischt.

 

Fordweg Neede:
Een korte, doodlopende zijweg van de Visschemorsweg in Neede. De Fordweg eindigt bij een gebied dat vroeger een groot moeras is geweest, de Visschemors geheten. Mors = moeras. Anno 2010 is dit gebied nog steeds op diverse plekken nog zeer drassig. Gezien de locatie bij een eertijds groot drasgebied en de etymologie van het woord ford, mogen we aannemen dat Fordweg betekent: de weg naar de voorde. Er was daar dus ooit een doorwaadbare plaats.
 
Mogelijk liep de Fordweg ooit verder door tot aan de Buurser Beek die daar circa 500 meter in het noorden naar het westen stroomt. In het verlengde van de Fordweg en nabij de Buurser ligt een oud zwembad dat niet meer in gebruik is.
¶ De Fordweg eindigt zoals gezegd bij een gebied dat vroeger een groot moeras is geweest, de Visschemors genaamd. Mors = moeras. In het Anglisch bestaat het woord mos voor moeras. (> PgDixicon) Dit komt overeen met de streektaal in NO Nederland die vaak "mos" zegt voor mors of moeras.
¶ In de Hottinger Atlas van 1780 ligt de Fordweg in een groot veengebied met de naam Needer Vlier. Het gebied ziet er leeg uit. Het vreemde is dat Rietmolen is getekend aan de zuidzijde van de Buurser Beek. Anno 2010 ligt Rietmolen al vele jaren aan de noordzijde.
¶ Nabij de Fordweg loopt de Brakelweg. Het verlengde van de wegen kruisen elkaar op circa 350 meter van een bocht in de Buurser Beek. Brakel is afgeleid van Bracle wat kan zijn afgeleid van braco = varen en le (lo) = loofbos op een oeverwal. In de gegeven context kan dit betekenen dat de Brakelweg in het verleden liep naar een begroeide oeverwal van de Buurser Beek, ongeveer ter hoogte van het oude zwembad. Anno 2010 is die locatie zeker sterk begroeid. Daar kan dan in het verre verleden een haventje hebben gelegen. De doorwaadbare plaats (ford) kan dan daaromtrent hebben gelegen.
In het verlengde van de Fordweg aan de overkant van de Buurse Beek loopt een zandweg naar de Flipsweg in Rietmolen. Deze weg kan derhalve bevestigen dat de Fordweg ooit liep naar een voorde aan de Buurse Beek. De zandweg is dan gewoon het verlengde geweest van de Fordweg.
¶ De these dat de Fordweg betrekking heeft op een voorde waarnaar de weg ooit liep, wordt gesterkt door het feit:
- dat ford(e) een Anglische equivalent is voor het Nederlandse voorde,
- dat Brakel een Anglische naam lijkt te zijn (> Brakel),
- dat mors (moeras) in de streektal vaak wordt uitgesproken als "mos" zoals in het Anglisch
- en dat er andere aanwijzingen zijn dat Neede al sinds circa 200vC Angelen wonen.
** Neede, Brakel, PgA-Z/HTN
# FRI, HTN, DAB

Forn Sidr:
Betekenis: Oude Tradities (Zeden).
Anno 2008 in Denemarken de grootste vereniging van aanhangers van de oude Germaanse natuurgoden als Odin (de oppergod), Thor (god van de donder) en Freya (godin van de liefde en vruchtbaarheid). In 2003 erkend als geloofgemeenschap. In Odense op het eiland Fyn heeft Forn Sidr een begraafplaats gesticht. Daar liggen nu grote stenen waarmee een 18 meter lang Vikingschip wordt gebouwd. Binnen het schip worden urnen geplaatst. Buitenom het schip zullen doden worden begraven in grafkisten. Later wil Forn Sidr begraafplaatsen in het bos. Voorzitter Søren Fisker zegt daarover: Die zouden perfect aansluiten bij onze hechte band met de natuur.
# De Telegraaf 11.7.08

Forten: > Burchten, Vestingen, NOVL

Foxham:
Dorp bij Hoogezand in Fivelingo, Groningen. Naam AVA fox (vos) + ham (huis, heem). De regio is circa 350vC bevolkt door Angelen uit de regio Oldambt.
Foxham/GB: Circa 9 Km NO van Chippenham in Wiltshire (GB) ligt het gehucht Foxham. De regio is circa 600nC bevolkt door Angelen. ZO Engeland is van oudsher een geliefd settlegebied geweest voor migranten uit Nederland en Vlaanderen. Het lijkt derhalve mogelijk dat Foxham in Wiltshire is bevolkt door Angelen uit Foxham in Groningen. Het is namelijk heel gebruikelijk dat migranten aan hun nieuw woongebied de naam geven van de regio waar ze vandaan komen. > Migratienamen
** ASA, Kropswolde, TEHA

Foxhol:
Gehucht bij Hoogezand in Fivelingo, Groningen. Naam AVA: fox (vos) + hol (hol, gehucht, laagte). De regio is circa 350vC bevolkt door Angelen uit de regio Emden of daaromtrent.
** ASA

Foxwolde:
Gehucht bij Roden in NW Drente, niet ver van Leek waaromtrent al rond 300vC Angelen wonen. Fox = vos (Anglisch). Wolde = woud (Saxisch). Aangezien fox en Leek op aanwezigheid van Angelen duiden, is de naam oorspronkelijk mogelijk geweest Foxwald (Vossenwoud). De regio zal circa 300vC zijn bevolkt door Angelen uit Leek of daaromtrent.
** ASA

Franken::
Germaanse volkstam, oorspronkelijk wonend in het gebied tussen Beneden en Midden Rijn. Voor het eerst genoemd rond 287nC ivm de verdediging van Noord Gallië door de Romeinen vanwege een opstand van de Menapen. De Franken maken gebruik van de gelegenheid en vestigen zich in het gebied tussen de Rijn en de Waal.
341nC*: Franken dringen verder door naar het zuiden en bezetten de gebieden van Brabant en Antwerpen.
400-600nC: In NO Nederland wonen geen Franken. > Pax Anglorum
496nC: Het Frankische Rijk bekeert tot het Christendom door de doop van Clovis, koning der Salische Franken.
550nC++: Lex Salica van en voor de Franken ingevoerd. Deze wet regelt het Frankische stam- en landrecht.
580nC++: Natuurrampen teisteren het Frankische Rijk.
600nC: Franken bezetten Nijmegen.
695nC++: In het Rijngebied goeit de macht van de Franken. Nijmegen is al in hun bezit. Daar zetelt sindsdien hun hoofdkwartier.
734nC: Karel Martel verovert Friesland tot aan de Lauwers (# Quedam/pVI)
750nC++: De kerstening van Angelland wordt geïnitieerd en gesteund door de Frankische koningen. Daardoor krijgen ze automatisch meer controle en gezag over de Anglische gebieden. De missionarissen en kloosterlingen deden het werk voor hen. Bisdom Utrecht speelt hierin een centrale rol. De Anglische symbolen en waarden werden systematisch afgepakt en vervangen door christelijke. De Anglische identiteit wordt daardoor op de lange termijn geleidelijk steeds meer in de vergetelheid gebracht.
768nC++: Karel de Grote zetelt in Nijmegen.
782nC*: Karel de Grote verslaat de Saxen en breidt zijn rijk uit tot aan de Elbe.
782nC: Karel de Grote laat 4500 Saxen onthoofden in Verden/Bremen.
** Kerstening, PgAngeltimes
# WP, KVN, DAB

Freawin van Sleswig (c 320-360) (FVS:)
Zoon van Frithogar. Onderkoning van Sleswig.
Gedood in een gevecht met Eadsgil, koning van de binnengedrongen Saxen in zuidoost Holstein.
Freawin heeft twee zoons, Cedd en Wig, die na zijn dood worden opgevoed door Waermond, koning van de Angelen.
De immer agressieve Eadsgil lokt opnieuw de strijd uit tegen de Angelen. Dit maal wordt hij echter zelf gedood en wel door Cedd en Wig, zoons van Freawin. De verslagen Saxen zijn erg boos en eisen wraak. Het leven van Cedd en Wig wordt sindsdien continu bedreigd door de Saxen. Wig besluit daarom naar Engeland te vertrekken, waar hij een rustiger bestaan kan opbouwen. Over het lot van Cedd is verder niets bekend.
Kinderen: Cedd, Wig + NN (dochter).
** Wig (gb 313), Sleswig, Angeln, Eadsgil van Saxen, Saxen
# AHM, HNF

Frederic van Coevorden (c 1001-1061)
Mogelijk landheer te Coevorden. Genoemd in 1036.
** Coevorden

Free Institutions:
De Anglische adel is van oudsher beschermer, cultivator en promotor geweest van de zgn Free Institutions. Daaronder worden verstaan alle democratische rechten en vrijheden van alle mensen in de maatschappij. Winston Churchill zei ooit: Democracy is something horrible. But we have nothing better. Democratie garandeert de grondrechten en vrijheden van alle mensen. De persoonlijke vrijheid neemt daarin een primaire plaats in. De mens is vrij geboren en heeft het volste recht in vrijheid de eigen weg te volgen. De enige beperkingen zijn de grondrechten en vrijheden van alle andere mensen in de samenleving.
¶ Het zijn de Grieken die als eerste volk democratie hebben in hun stad- en gewestbestuur. De volgende grote stap is gezet in 1215nC met de opstelling van de Magna Charta, waarin de rechten en vrijheden van de Britse landadel zijn vastgelegd. De Franse Revolutie eind 18e eeuw brengt de vrijheid en democratie voor alle mensen, nadat de Franse adel eeuwenlang het volk had geknecht en uitgebuit. Met de Franse Revolutie komen liberalisme en democratie in heel West Europa. De bestuurorganen worden gedemocratiseerd en de rechten van de mensen vastgelegd. Daarmee is de basis gelegd voor de rechten en vrijheden van het huidige West Europa. Deze liberalisering en democratisering hebben ervoor gezorgd dat er duurzaam welzijn, welvaart en vooruitgang is gekomen voor mens en maatschappij.
** Democratie, Mensenrechten

Freya:
Alias Frigg. Godin van de liefde, vruchtbaarheid, huwelijk, passie, voorkennis en magie. Haar naam leeft voort in Vrijdag, Anglisch: Frig-daeg. Ze is gehuwd met Wodan. Hun zoons zijn Donar (Anglisch: Thunor) en Balder.
** Liefde
# RRA, KBG

Freyer:
Germaanse god van de vruchtbaarheid, evenals Ing.
** PgGen/Germanen

Fries:
Fries is een West Germaanse taal, die oorspronkelijk werd gesproken door Friezen aan de Noordzeekust in NW Duitsland tussen de Eems en de Weser (Ost Friesland). Door de migratie naar het zuidwesten en noordoosten langs de Noordzee breidt de taal zich verder uit. Het Fries wordt anno 2011 onderscheiden in:
- Noordfries: c 850-1050 in ZW Sleswig
- Oostfries: c 750-1500 langs de Noordzeekust tussen Lauwers en Weser
- Westlauwers Fries: c 800-heden in Friesland
¶ Bron HGN (1970) schrijft tav de Anglo-Friese relaties het volgende in hoofdtuk VIII: Inleiding van Oudwestgermaans:

Ingvaeoons is dus een samenvattende benaming voor een groep van nauwverwante dialecten, welke alle oorspronkelijk langs de kusten van de Noordzee werden gesproken en waarvan de voornaamste waren Fries, Saksisch (vóór de frankisering) en Anglisch. De term [ingvaeoons] is te verkiezen boven de benaming Anglo-Fries, die o.i. ten onrechte een nadere eenheid tussen Fries en Engels veronderstelt. Uit de historische overlevering tenminste blijkt die eenheid niet: Gildas (6e eeuw) kent wel Saksen, maar niet Friezen als de veroveraars van Britannië, en Beda (8ste eeuw) noemt op het vasteland als verwanten van zijn volk wel de Oud-Saksen, maar niet de Friezen. En wat de taal betreft, de woordenschat wijst op een relatief grote afstand tussen Fries en Engels: er schijnt in dit opzicht meer overeenstemming tussen Fries en Nederlands en Nederduits te zijn: naar WALTERS voorzichtig gekozen woorden "[lässt] auf grund einer wort-geographischen untersuchung des afri. wortschatzes die englisch-frisische spracheinheit nicht nachweisen". Van de woordvorming geldt hetzelfde: wij noemen hier het suffix -ster, dat Engels en Nederlands is, niet Fries, al komt het in nieuwere tijd onder Hollandse invloed in enkele Friese woorden voor. Het Fries gaat op dit terrein vaak zijn eigen gang, zodat b.v. elders onherkenbaar geworden suffixen hier produktief zijn gebleven, b.v. -me en -tme (ofri. swetma 'zoetigheid', nfri. swietme; fri. stiltme e. dgl.). Natuurlijk, er is veel overeenkomst, vooral in klankstelsel, b.v. de palatalisatie van k en g, de breking, de voorliefde voor e-klanken in plaats van a, maar dit geeft alleen recht om van 'loose unity', niet van een vroegere 'close knit unity' te spreken. Wel kan men zeggen, dat het Oudfries het dischtst staat bij het Oud-Kents, b.v. in de ontwikkeling van e uit u en van de ê = ndl. â.
Oud Fries: (800-1500nC)
Oud Fries werd gesproken door de Friezen aan de Noordzeekust van de Rijnmond tot in NW Duitsland. Later verspreiden ze zich verder zuidwaarts langs de Noordzeekust tot in Vlaanderen en NW Frankrijk. Aangezien de Friezen nauw verwant zijn aan de Angelen (> Genologie) zijn het Oud Fries en het Oud Anglisch nauw verwante talen. Het Anglisch bestaat echter als sinds circa 500vC, terwijl het Fries naar zeggen pas sinds de 8e eeuw wordt gesproken. Er zijn echter grote verschillen tussen diverse Friese subtalen. Bron NGE stelt dat er pas sinds de Vroege Middeleeuwen (450-1050nC) gesproken kan worden van een Friese taal. De verspreiding van het Fries loopt conform de woongebieden van de Friezen:

-100nC - Friezen tussen Eems en Weser (Tacitus)
-125 --- Friezen tussen Eems en Vidrus (noord; kaart Ptolemaeus)
-290 --- Friezen raiden kust Brittannia (Constantinus Chlorus)
-650 --- Widsith noemt de Fresna (=Friezen) een clan
-750 --- Friezen settelen langs kust Noordzee richting Denemarken
-790 --- Lex Frisionum
-800 --- Frisia proper = Noord Nederland tussen Vlie en Weser (WP)
-800 --- Frisia citerior = West Nederland (WP)
1280 --- Friezen wonen in gebied tussen Eems en Weser (kaart)
1450 --- idem

Aangezien het Oud Fries en het Oud Anglisch veel verwantschap tonen, is het soms moeilijk te bepalen of een oude tekst is geschreven in het Oud Fries of in het Oud Anglisch. E.e.a. hangt uiteraard af van de aanwezigheid en positie van beide volken in een bepaalde regio. Groningen is al sinds circa 400vC bewoond door Angelen, terwijl de Friezen naar schatting mogelijk pas na 700nC in die regio traceerbaar zijn. De Angelen hebben aldaar echter zeker tot in de 14e eeuw nog een dominante positie. (> Anglische Mark) Hun taal zal zich dan zeker navenant doen gelden. Mogelijk dat het Fries pas sinds de 14e eeuw meer dominant wordt, dus sinds circa 1350nC. De overgang zal echter geleidelijk kunnen zijn verlopen. Hierdoor zullen Oud Anglische teksten mogelijk al Friese invloeden kennen. En Friese teksten van na 1350 zullen navenant ook nog oude Anglische invloeden kennen.
Super Fries: Het oude Anglisch Landrecht is geformuleerd in de Codex Fivelingo et Oldamptis. Ofwel: Het Landrecht van Fivelingo en Oldambt in provincie Groningen. (> CFO) Oldambt en Fivelingo zijn namelijk oorspronkelijk een onderdeel van het Anglische gouw Fivelingo. In de 9e-13e eeuw ontstaat dit gebied (terra) door ontginning van de veengronden. Het recht voor Fivelingo en Oldambt zijn daarom rond 1250nC eeuw nog gezamelijk geconcipieerd in een Codex. Deze Codex bevat 28 artikels, geschreven in Latijn. In 1327nC wordt de Codex vertaald in naar zeggen het toenmalig gangbare Fries, de taal van Groninger Ommelanden. Aangezien Fivelingo en Oldambt reeds rond 500vC zijn bevolkt door Angelen uit Eemsland, zal de oude Codex vrij zeker in het Anglisch zijn geschreven, temeer daar de machthebbers in die tijd zichzelf en de regio als Anglisch zien. (> Anglische Mark) Sommigen noemen deze Anglische taal ook wel Oud Fries of zelfs Super Fries. Dit is onjuist. De Friezen settelen zich immers pas rond 750nC in een smalle kuststrook langs de Noordzee en zijn nummeriek duidelijk in de minderheid. De oude taal zal derhalve zeker Anglisch zijn. De nieuw taal vrijwel zeker in hoge mate ook. De vermenging met Fries en Saxisch gaat traag door de nummerieke meerderheid en de machtposities van de Angelen. Per saldo lijkt met Super Fries eerder bedoeld te zijn de taal waaruit het Oud Fries is voortgekomen. I.c. het Anglisch. Deze theorie is gezien de feiten redelijk denkbaar. De Friezen lijken namelijk inderdaad te zijn voortgekomen uit de Angelen. Deze afsplitsing zal echter kunnen zijn gebeurd ergens rond 200vC in de regio tussen de Weser en de Elbe. > Lex Anglorum, H12K, Friezen, Verfriezing
¶ Volgens streekhistoricus Henk Nieborg te Scharmer sprak de Friese adel vroeger onderling Nederlands ipv Fries. Nogal opmerkelijk. Men zou toch juist van Friese adel verwachten dat ze Fries spreekt. Het lijkt daarom niet onwaarschijnlijk dat deze Friese adel niet zozeer Nederlands sprak onderling, maar eerder een soort elite Anglisch. Het Anglisch ligt namelijk fonologisch nogal dicht bij het Oud Nederlands. > Kakkinees
** Friezen
# WP, WKP 4.12.07, NGE, DAB, KBG

Friese taal: > Fries, NKT

Friezen::
Anglisch: Fresna. West Germaans volk, wonend langs de Noordzeekust tussen de Vlie en de Weser in NW Duitsland. Volgens bron OVK zijn de Friezen een mengcultuur afstammend van de Angelen. Gezien de verwantschap van het Fries met het Anglisch lijkt deze these niet onwaarschijnlijk. De Friezen worden voor het eerst genoemd als Frisii of Frisiavores door Tacitus rond 100nC.
¶ Het Engelse dichtwerk Widsith noemt de Friezen circa 650nC:

Oswine weold Eowum   
ond Ytum Gefwulf,
Fin Folcwalding
Fresna cynne.

Oswin regeerde de Aviones
en Gefwulf de Juten,
Fin Folcwalding
de Friese clan.

¶ Sinds de 8e eeuw nC verspreiden ze zich verder noordwaarts langs de kust naar het zuiden en naar het noorden richting Denemarken.
¶ Bron HGN schrijft tav de Anglo-Friese relaties het volgende in hoofdtuk VIII: Inleiding van Oudwestgermaans:
Gildas (6e eeuw) kent wel Saksen, maar niet Friezen als de veroveraars van Britannië, en Beda (8ste eeuw) noemt op het vasteland als verwanten van zijn volk wel de Oud-Saksen, maar niet de Friezen.
...
Natuurlijk, er is veel overeenkomst [tussen Engels en Fries], vooral in klankstelsel, b.v. de palatalisatie van k en g, de breking, de voorliefde voor e-klanken in plaats van a, maar dit geeft alleen recht om van 'loose unity', niet van een vroegere 'close knit unity' te spreken. Wel kan men zeggen, dat het Oudfries het dischtst staat bij het Oud-Kents, b.v. in de ontwikkeling van e uit u en van de ê = ndl. â.
De eenheid tussen Oud Fries en Oud Kents kan betekenen dat er een verwantschap bestaat tussen Friezen en Juten. Kent is namelijk in 500-550nC bevolkt door Juten uit Jutland in het huidige Denemarken.
¶ Volgens bron WP verspreiden de Friezen zich sinds circa 700nC vanuit NW Duitsland naar NW Nederland. Volgens een kaart uit circa 1280 van Richard of Haldingham (Hereford/England) wonen de Friezen in die tijd tussen de Eems en de Weser. Volgens een kaart uit circa 1450 van Nikolaus von Kues wonen de Friezen daar nog steeds + op enige Waddeneilanden. (Kleine Kartengeschichte Frieslands zwischen Ems und Jade; Norden 1962) Het is vreemd dat de kaarten niet bevestigen dat de Friezen inmiddels verder zijn gesetteld in NW Nederland. In 790nC wordt de Lex Frisionum ingevoerd door Karel de Grote. Het Frankische Rijk heeft zich namelijk inmiddels uitgebreid tot aan de Lauwers. E.e.a. geeft aan dat de Friezen in die tijd toch al een vrij groot volk zijn.

-100nC -- Friezen tussen Eems en Weser (Tacitus)
-125 ---- Friezen tussen Eems en Vidrus/Oldenburg (kaart Ptolemaeus)
-290 ---- Friezen raiden kust Brittannia (Constantinus Chlorus)
-400-600 In NO Nederland wonen geen Friezen > Pax Anglorum
-405 ---- Friezen (Fresna) zijn een clan (Widsith)
-719 ---- Friezen wonen in huidige provincie Friesland (Vrouger/nov1997/p31)
-734 ---- Karel Martel verovert Friesland tot aan de Lauwers (Quedam/pVI)
-750 ---- Friezen settelen in Eemsland en Noord Groningen
-750 ---- Friezen settelen langs kust Noordzee richting Denemarken
-790 ---- Lex Frisionum
-800 ---- Frisia proper = kustgebied langs Noordzee tussen Vlie en Weser (WP)
-800 ---- Frisia citerior = kustgebied langs Noordzee West Nederland (WP)
1200 ---- Bisschop van Utrecht probeert met hulp van de Saxen, Friezen en Beieren NO Nederland in zijn macht te krijgen. > Pax Anglorum
1231-1233 Fries-Drentse oorlog > FDO
1233 ---- Drente wint oorlog tegen Friesland > Drente
1280 ---- Friezen wonen in gebied tussen Eems en Weser (kaart)
1297 ---- Hollanders verslaan WestFriezen bij Vronen/N.Holland > Vronen
1450 ---- Friezen wonen in gebied tussen Eems en Weser (kaart)

¶ In 650nC noemt Widsith de Friezen nog een clan, een groep mensen met eenzelfde voorvader. Een clan lijkt echter kleiner dan een stam of volk. Het is meer een grote familie. In 125nC lijken de Friezen op de kaart van Ptolemaeus inderdaad maar een kleine club mensen. Daarna lijken ze echter aardig groter te worden. En volgens bovenstaande timetable lijken de Friezen sinds circa 750nC zich sterk te hebben verspreid naar NW Nederland. Naar zeggen in latere tijden zelfs nog verder naar Vlaanderen tot aan Duinkerken. Het kan zijn dat ze in die groei vele Angelen hebben opgenomen, die zich inmiddels meer met hen associeren. Deze optie lijkt te worden bevestigd door een citaat in de Atlas van Blaeu (1649) over de bouw van de Burcht van Leiden rond 449nC door Engist, een overste van de Angel-Saxen.

De Schrijver van d'oude Hollantsche Chronijck, en verscheyde andere geleerde mannen meenen, datse [de burcht] omtrent het jaer CCCC XLIX van sekere Engistus, een Overste van de Anglen en Saxen, oft, soo sommige seggen, Koning der Vriesen, gebouwt is. De geleerde Janus Dousa heeft ook dit gevoelen gehadt, gelijck uyt de volgende vaersen blijckt:
Putatur Engistus, Britanno orbe,
Redux, posuisse victor.
Dat is:
Engist, verwinnaer uyt Britanje weergekeert.
Heeft Leyden als men meent, met dese Burgh vereert.
De citaat geeft aan dat in 1649 de meningen zijn verdeeld of men moet spreken van Angel-Saxen of Friezen, terwijl men ver daarvoor Engist een Angel-Sax noemt, terwijl Engist feitelijk afkomstig is uit Angeln en een Angel is.
** Genologie, Kolkert, Pint, NKT, Saxen, AFV, Magna Frisia, Widsith, ACO, Verfriezing
# WK, OVK, NGE, WKP 18.11.09, DAB, KBG

Frigg: Godin van de liefde etc. > Freya

Frithogar van Sleswig (c 299-359) (FVS:)
Volgens diverse bronnen is Frithogar een nazaat van Brand, zoon van Bealdaeg, onderkoning van Waernas. Andere bronnen beweren dat hij koning van Ancient Saxony is. Aangezien zijn zoon Freawin onderkoning is van Selswig in Angeln, moet Frithogar echter in Angeln wonen en lid zijn van het Anglisch Koninklijk Huis. Een onderkoning moet namelijk lid zijn van de heersende dynastie. Frithogar zelf is daarom vrij zeker een zoon van koning Weothulgeot van Angeln. Mogelijk woont hij in Haithabu.
Zoon: Freawin (gb 320).
** Sleswig, Angeln
# HNF, DAB

Fritigern: (c 330-390)
Leider der Goten. Wordt bekeerd tot het Christendom tijdens de regering van de Romeinse keizer Valens (328-378), een aanhanger van het Arianisme. Hierdoor bekeren nagenoeg alle Germaanse stammen zich ook tot het Arianisme.
** Arianisme

Fruit: > Vruchten
Fruitteelt: > Vruchten, Tuinbouw

Fulda:
Abdij van Benedictijnen in Hessen. Gesticht in 744nC door Bonifatius, missionaris in Friesland. Klooster Fulda bezit in 945nC in Groningen goederen bij Wirdum, Usquert, Feerwerd, Huizinge, Saxum, Baflo, Warffum, Westeremden en Loppersum. Voornamelijk dus in Fivelingo.
# NGE

Fungi:
betreft paddo's, zwammen, e.d.
()A aelfbenc (elfenbank = soort boomzwam), mosream (eetbare paddestoel), scimlig (schimmelig, witachtig), scimmel (schimmel; AS skimmel), swamm (zwam), tadigstol (paddestoel)

Futhark:
Anglisch: Futhorc. Germaans alfabet bestaande uit runen. Deze tekens worden sinds circa 500vC gebruikt om teksten te schrijven op steenblokken, amuletten, gereedschap, wapens, etc. De oudste teksten komen voor op steenblokken in grafheuvels in Noorwegen. De naam Futhark is ontleend aan de eerste zes runen van het alfabet: F-U-TH-A-R-K.
Onderscheid: Oude Futhark en Jonge Futhark.
Oer Futhark: (1500vC-50nC) Sommige bronnen vermoeden dat de Futhark is gecreëerd op basis van de schriftekens van Kreta, die aldaar sinds circa 2000vC in gebruik zijn. NW Europa heeft rond 2000vC al handelscontacten met Kreta. Het is derhalve goed mogelijk dat er een Oer Futhark bestaat, die rond 1500vC in gebruik is genomen. De runen van deze Oer Futhark lijken in deze context mogelijk op de letters uit het Kreta Alfabet (2000vC++), dat zelf weer lijkt te zijn gebaseerd op de tekens van het Fenisisch Alfabet, dat deels gebruik maakt van tekens uit het Egyptisch Alfabet.
Oude Futhark: (50nC-750nC) De Oude Futhark is ontleend aan het Oud Romeinse alfabet. Deze Futhark dateert van circa de 1e eeuw nC en bestaat uit 24 runen, vaak in groepen van aett (acht). De oudste volledig geschreven Futhark dateert van 400 nC en is gevonden op de Kylver Steen in Gotland: f-u-th-a-r-k-g-w-h-n-i-j-p-ï-z-s-t-b-m-i-ng-d-o. In de latere praktijk worden nog extra tekens gebruikt, zolas o.a.: h-ei-x-y. Hieronder de meest gangbare futhark.



Jonge Futhark: (750nC++) De Jonge Futhark ontstaat in Scandinavië eind 8e eeuw nC en is een versimpeling van de Oude Futhark. Deze futhark wordt nog tot in de late eeuwen van de Nieuwe Tijd gebruikt.
** Runen, Schrift, PgGen/Kreta
# WKP 13.12.07, DAB, KBG

FWN:
Familiewapens in Noord-Nederland
Betreft Drenthe, Friesland en Groningen
Piet Bultsma, A.B. Dull en G.A. Brongers
Uitg. Roorda, Uithuizermeeden 2000
Totaal 303 familiewapens in kleur.

Fynserwald: > Finsterwold

G::

Gadhimai: > Pescoe, PgGen/Hinduïsme

Gamma:
Derde letter van het Griekse alfabet. Staat voor de letter C in het Latijnse alfabet. In het Grieks (v.a. circa 1000vC) is het teken voor gamma een omgekeerde L, naar rechts gekeerd. Uit dit teken is de Latijnse C ontwikkeld, uitgesproken als een K.
 
¶ De gamma is ontwikkeld vanuit het Fenicisch teken voor C, genaamd Gimel. Fenicië (1200-300vC) is een kuststrook van circa 250 Km tussen Egypte en Syrië. In de eerste eeuwen staat Fenicië onder sterke invloed van de Egyptisch cultuur. Mogelijk daarom dat Gimel is ontwikkeld vanuit een Egyptische hiëroglief met een nagenoeg identieke betekenis. Gimel betekent mogelijk 'oud', Oud Nederlands 'gamal' = oud. Mogelijk zijn beide woorden een verwijzing naar de stok, die ouderen gebruiken om te lopen. Deze stok heeft immers vaak een rechte of gekromde handvat.
¶ In het Grieks is de gamma gelijk aan de G, de zevende letter van het alfabet. Dat kan betekenen dat de gamma oorspronkelijk een G-klank is geweest. Immers, Gamma is ontstaan uit de Fenicische Gimel, ook beginnend met een G-klank. Het Latijn voegt aan de C (3e letter) een streepje toe, waardoor de G (7e letter) ontstaat. Zeven geldt als een goddelijk getal. Drie als de volmaakte drie-eenheid. Numerologisch gezien is 7+3=10, de volmaakte twee-eenheid. De J is de 10e letter in het Latijnse schrift. Een naar links gerichte gamma en een naar rechts gerichte gamma vormen samen een T-kruis, ofwel Tau. Daaruit is de letter T ontstaan, de 20e (2x10) letter van het alfabet. Tau geldt als symbool van de volmaakte geestelijke eenheid. In de Kaballa is het een symbool voor Verlossing en Wedergeboorte. In het Christendom is het de kruis waaraan Jezus is genageld, sterft en weer herrijst. In het Latijn heeft Tau soms de vorm van de gamma, waarbij de bovenbalk een stukje naar links uitsteekt en de rest naar rechts.
¶ Het Runen alfabet (2e eeuw nC) gebruikt zowel de gamma als de C voor de letter K.
¶ De gamma lijkt sterk op het sterrenbeeld Kraanvogel (Grus). Mogelijk is dit teken in oertijden daarvan afgeleid. Dat kan te maken hebben met de Egyptische god Thot, de god van de kosmische wijsheid. In het oude Egypte geldt de kraanvogel als symbool van de astronomen. (> Kraanvogels: astronomie, mythologie) Thot wordt uitgebeeld als een ibis, een vogel van de Reigerachtigen. Daartoe behoort ook de kraanvogel (Gruidae). Mogelijk zijn de ibis en de kraanvogel in het oude Egypte met elkaar vereenzelvigd. Op een papyrusrol over de grafkelder van Ipuy is Thot inderdaad afgebeeld als een kraanvogel met de kroon van Osiris. De vogel heeft een rechte snavel en lange kopveren. De ibis is een waadvogel met een lange, neerwaarts gebogen snavel. In profiel lijkt de kop van de ibis sterk op oude variante vormen van gimel en gamma, die meer op grote, opstaande punthaken lijken.
¶ Verder lijkt gamma in vele opzichten op een galg en op de Egyptische herdersstaf, later de faraostaf. De galg kan gezien worden als een werktuig van de Gerechtigheid. De Egyptische herderstaf wordt gezien als een symbool van macht. In biezonder de macht van de farao (vaak afgebeeld met staf en gesel). Deze staf vinden we anno 2007 nog terug bij de oerbevolking van Afrika. De staf wordt verder gezien als een symbool voor de regeneratieve kracht. Dat is terug te vinden in de bijbel, waarin Mozes een staf verandert in een slang (het symbool van regeneratieve kracht) door het op de grond te gooien. Dat schijnt een oeroude toevertruck te zijn uit het Nabije Oosten. Deze opvatting correspondeert met de kraanvogel als symbool voor de herrijzende Christus.
 
¶ De faraostaf ofwel scepter beeld de regeermacht uit van de farao. Deze staf wordt in de hierogliefen gebruikt in een vorm lijkend op een groot vraagteken, zoals de staf van Sinterklaas. Deze hieroglief betekent regeren. In het wapen van Kranenburg Scharmer komt de winkelhaak vrij zeker ook als zodanig voor. De winkelhaak is daar namelijk ingevoerd door Jan Harkes Kranenburg rond 1690. Hij is grietman in Spijk (Gro), een burgermeester met rechtsprekende macht.
 

¶ De voorloper van gamma en faraostaf is vrijwel zeker de leiderstaf, de staf van de stamleiders in de verre oudheid. Deze staf is langer dan de stamleider zelf en heeft een rechte haak. Onder het lopen houdt de stamleider de staf in z'n rechter hand met de haak naar rechts. Hij loopt voorop en steunt daarbij op zijn staf. Tegelijkertijd wijst hij zodoende de overige stamleden de weg. Hierdoor is de leiderstaf in de loop der tijden het symbool geworden van de goede weg, ofwel de deugdaamheid.
 
¶ De leiderstaf wordt ook gebruikt door herders die met hun kudde trekken van weide naar weide. Hun staf wordt de herderstaf genoemd. Later gebruiken bisschoppen en andere Christelijke religieuse leiders de herderstaf als symbool voor het leiden van hun volgelingen langs de weg door het aardse leven.

Links: de Perzische koning Darius de Grote (521-486vC) noemt zich volgens een inscriptie in Naqsh-e-Rostam (nabij Shiraz in Iran): Een Pers, zoon van een Pers, een Ariër, met Arische voorouders. De Ariërs leven rond 8000-5000vC in Centraal Azië. Ze stammen af van Hamieten (300000-8000vC) in de Caucasus, die vrij zeker afkomstig zijn uit Egypte. De staf van Darius komt overeen met eerder genoemde leiderstaf. Ook in Afrika is een dergelijke staf nog steeds in gebruik bij stam- en dorpshoofden.
 
** Angol, Winkelhaak, Runen
# WP, Symbole, egyptologica-vlaanderen.be 10.12.07, DAB

 
Ganzen:
()A colgos (kolgans), geant (gent = mannetjes gans), giescaemp (ganzenkamp, ganzenwei; ON giezencamp; AS giezenkamp), giese (zn ganzen; ON giezen), gos (gans; ON goos), gosbour (ganzenboer), goscaemp (ganzenwei), gosdrifere (ganzendrijver), gosfether (ganzeveer), goshodere (ganzehoeder), goslad (ganzejongen), gosmaerct (ganzenmarkt; ON goosemarct), gospenning (goospenning = loon van een boereknecht of- meid), gospluccere (ganzenplukker), gosplume (ganzeveer, schrijfpen), gosscaelc (ganzehoeder; ON gosschalk), gossery (ganzenhouderij, ganzenfarm; ON giezencamp), gosweda (ganzenwei), husgos (huisgans; ON huusgans), smeorbealcge (vetgans), snawgos (sneeuwgans = witte gans met zwarte strepen)
¶ Ganzen zijn erg waakzaam. Bij onraad slaan ze snel luid alarm. Daarom worden ganzen vaak gehouden als erfbewakers. Daarnaast worden ze ook gehouden om het vlees en de veren. Zo zijn vele ganzenfarms ontstaan in het verre verleden.

                

¶ Vleesganzen werden sinds de vroege Middeleeuwen jaarlijks door ganzejongens vanuit o.a. Rijssen en Gelselaar naar Rotterdam gedreven en daarna verscheept naar Engeland voor het kerstmaal. De heentocht duurde ongeveer drie weken.
¶ Veerganzen werden gehouden om in de lente te worden geplukt. De dons en veren werden verzameld en verkocht voor het maken van dekens, kussens en overjassen. Dit plukken gebeurde vaak zo hardhandig dat vele ganzen stierven.
¶ Ganzeveren werden tot in de 19e eeuw ook gebruikt als schrijfpen. Daarnaast werden ze ook gebruikt als versiering van hoeden. Daarvoor werden ze dan meestal gekleurd.
¶ Bekende ganzenfarms waren Bevervoorde in Gelselaar en Giezenkamp in Vorden. Ganzenfarm Bevervoorde in Gelselaar bestaat anno 2010 nog steeds.
¶ Jaarlijks werden ganzenmarkten gehouden. O.a. in Hardenberg. Dan werden de ganzen van alle ganzenfarms in de omgeving naar de markt gedreven en aldaar verkocht. In Hardenberg wordt deze marktdag nog steeds herdacht als touristisch evenement.
** Hoenders, Pluimvee
# FRI

Garmerwolde:
Gehucht bij Ruischerbrug, tussen Harkstede en Noordijk, noord van Groningen. Het gebied wordt al bewoond rond de jaartelling. Aldaar zijn in de Fledderbosch Polder (vroeger genaamd Hydene, Heidenschap) in 1998 bij opgravingen archeologische resten gevonden. O.a. aardewerk, speelgoed (soort damsteentjes) en gereedschap uit het begin van de jaartelling. De vondst is bizonder belangrijk omdat vele historici altijd meenden dat Het Wold (gebied tussen Selwerd/Bedum en Eemskanaal) vóór de ontwatering (droogmaking) omstreeks de 12e eeuw niet permanent bewoond was. De opgraving lag aan een oud riviertje, dat uitkwam op de Oude Kwens, die via de Kleisloot (verdwenen in het Eemskanaal) uitkwam op de Fivel. Op grond van deze en andere vondsten concludeert het Academisch Research Centrum dat de hoge oevers van de riviertjes in dit gebied mensen woonden die voornamelijk leefden van landbouw, veeteelt en visserij. Aldus Harm Buter in Ten Boer. (ws Garnerwolde 19.1.2010)
¶ De zgn damsteentjes die zijn gevonden in Garmerwolde doen denken aan de dobbelstenen uit circa 50-400nC gevonden op diverse locaties in Noord Holland, Friesland, Groningen en ZO Gelderland. De dobbelstenen van Didam (Liemers), Nieuw Wehl (Liemers) en Baard (Friesland) zijn nagenoeg identiek en dateren van circa 200-350nC. Deze dobbelstenen zijn van gebakken van klei waarin gaatjes zijn aangebracht. Didam en Nieuw Wehl liggen in een gebied dat sinds circa 300vC voornamelijk wordt bewoond door Angelen. Dat geldt ook voor Noord Friesland, waar rond 200vC Angelen wonen in o.a. Engelum en Baard. De kans is dus reëel dat ook Garmerwolde rond de jaartelling is bewoond door Angelen.
¶ De regio Germerwolde zal rond 500vC zijn bevolkt door Angelen uit de regio Emden in Eemsland.
** Dobbelen, Liemers, Fifldor, ASA

Garrelsweer:
Dorp in Fivelingo, NO Groningen. Gelegen aan de Fivel. De naam Garrelsweer is afgeleid van Gereluiswert = de wert (wierde) van Gerleuis (= Gerlof). Oorspronkelijk is Garrelsweer de belangrijkste locatie in Fivelingo, blijkens een oorkonde uit 1057nC. De regio zal rond 500vC zijn bevolkt door Angelen uit de regio Emden in Eemsland.

Door verzanding van de Fivel verliest Garrelsweer later aan betekenis, ten gunste van Appingedam aan de toenmalige monding van de Fivel. In 1238 is de Fivel al sinds lang een verzande rivier, aldus de Kroniek van Wittewierum. Nadien is de stroom verlegd naar Delfzijl en uiteindelijk ging ze op in het Damsterdiep, gegraven in de 15e eeuw.
Foto rechts: restant van de Fivel bij Garrelsweer april 2010, die van hier richting Appingedam stroomt. (@ foto © TiedLight)
 
¶ Bron VWB schrijft dat rivier de Fivel oorspronkelijk uitmondt bij de kerk in de haven Amisia van Wirum. Zeker nog in de tijd van Menko (1213-1276), abt van klooster Bloemhof te Wittewierum. Waar genoemd Wirum ligt, is niet duidelijk. Op een kaart van Groningen uit 1589 is wel Onderwierum aangegeven ter plekke van het huidige Onderdendam, maar nergens een Wirum. Mogelijk lag Wirum dus wat hoger dan Onderdendam en nabij Kantens. Een andere optie lijkt Wirdum, dat in het Gronings Wirrem (= Wirrum) wordt genoemd. Het dorp grenst aan Garrelsweer aan de oude loop van de Fivel richting Appingedam.
¶ Bij Garrelsweer stond vóór 1842 een havezate met de naam Engelborg. De naam betekent vrij zeker de borg van Angelen. Gezien de aanwezigheid van Angelen in Groningen sinds circa 500vC, kan dit betekenen dat Garrelsweer van oorsprong een Anglische nederzetting is.
** Fivel, Wirdum, Engelborg
# WKP 8.1.2010, NGE, FRI, DAB, KBG

 
Gas: > Moerasgas

Gebruiken:
maretaec = maretak = soort parasietplant die op bomen groeit; gebruikt in stallen om maren ofwel boze geesten te verdijven
misteltan =A maretaec
** Folklore, Paasbake, Grafcultuur

Gedrag:
()A asmeagan (overleggen, nadenken), baelan (balen, bedelen), baers (bars, bosig, nors; AS bars), baeran (dragen), barbara (barbaars; ON barbe, barbariën), barwan (dragen), battan (slaan), befician (bedriegen), beran (dragen), bestridan (bestrijden), bestelan (bestelen), bestowan (bestouwen, schenken), bethian (koestern), biergan (eten, proeven), bihavan (gedragen), bihave (gedrag), bisan (wild rondlopen, zwerven; ON bisen; ASoud bissen = driftig rondlopen), blearan (bleren, zeurend huilen), blontan (blunderen), bocan (beuken, slaan; ON boken), braegan (denken), braethan (ademen, zuchten), brodd (bruut, bot, ruw, lomp; AS brod), carian (zorgen voor, verzorgen), cierman (kermen, roepen, schreeuwen), claegan (klagen; ON claghen), cliever (handig, slim), cloutan (ww kloten, klooien), clummig (klunzig, onhandig, boers; AS klommig), clumpsig (klomperig, klunzig, onhandig, boers), cnappan (bijten, afbijten; ON cnappen), cnocian (knokken, vechten, kloppen; ON cnocken), coun (koen, flink, dapper, rustig), creagan (krijgen, strijden; ON crighen; AS kriegen), crincan (krenken; ON crinken), critan (schreeuwen; ON crijten), croen (stoer, flink, dapper, slim, handig; ON croen; AS kroen), croenig (kranig; AS kroanig), crysan (krijsen, huilen, schreeuwen; AS krisen), cunnend (bekwaam, handig, slim), cuse (kuis, ingetogen), cute (leuk, aardig, lief), cuwaerdig (lafhartig, laf; ON cuwaerdig), cycan (kijken; AS kieken; AS/Gro kaiken), cyssan (kussen, zoenen), cythan (kutten, kletsen, kauten, praten, vertellen, bekend maken), cythnes (kletspraat), dolmod (vrolijkheid; AS dolmod), dolmodig (vrolijk, opgelaten; AS dolmodig), dolmyd (overmoed, vermetelheid, onbezonnenheid; AS dolmeud), dolmydig (overmoedig, vermetel, onbezonnen; AS dolmeudig), dreanan (dreinen, zeuren), dreatan (poepen; ON dreeten; AS drieten), drencan (drinken), drincan (drinken), drytan (=A dreatan), earceran (ergeren), eardig (aardig), etan (eten), faest (ferm, snel), faethmian (omarmen), fals (vals), feallan (vallen), fedan (voeden), ficol (wispelturig), flieman (vluchten), flitan (ergeren, strijden), flocan (vloeken, in de handen slaan; AS vloken), fluman (fluimen, spugen), flutan (fluiten; AS fluten), forslean (voorstellen), freccig (vrekkig, gierig), freogan (vrijen), fyrig (vurig), gal (geil, dartel, lichtzinnig, vrolijk), gapan (gapen, snakken, nastreven), gellen (gillen; AS gellen), genierwan (=A nierwan), geornlig (jaloers), gesothon (trouw, toegewijd), gierwan (kleden, aankleden, voorbereiden, uitrusten), gietan (krijgen, strijden), giglan (giechelen), gnornian (knorren, treuren, klagen), graedig (gretig, begerig, hebzuchtig), granian (grienen, grijnen, steunen, klagen), grennian (grijnzen), gretan (groeten, aanspreken, aanvallen), grim (grim, streng, wreed, boosaardig), grinnian (grijnzen), groetan (groeten), guthan (strijden, vechten), guthas (moed, durf, strijdvaardig), hanc (hang, neiging; ON hanke; AS hank), harsc (ruw, grof, stug), heapan (hopen; ASoud haepen), hiere (vriendelijk, zachtzinnig), hlehhan (lachen), hocig (hoekig, stroef, stijf), houlan (huilen; AS hulen), hwopan (dreigen), ifrig (ijverig; AS ievrig), irra (verward, verdwaasd), irran (vergissen, verdwalen, verwarren), kikan (=A cycan), laysig (lijzig, traag, lui; ON lijsig), leapan (lopen; AS leupen; ASoud loepen), leax (laks, gemakzuchtig), lehhan (lachen; AS lahhen), leogan (liegen), lidan (lijden; AS lieden), liehhan (lachen), loran (loeren), loric (loeder, gluiperd; AS loerik), lydherlic (liederlijk, gemeen, slecht), lystian (luisteren; AS luusteren), meagan (=A migan), migan (miegen, plassen, pissen, urineren; AS miegen), meoc (meegaand, zachtmoedig, gedwee), modig (moedig; AS moodig), neotan (nutten, gebruiken, genieten), nierwan (vervelen, lastig vallen), nowihtig (ondeugdend, stout), othmod (ootmoed, vriendelijke gezindheid), peccan (pakken), pissan (pissen, urineren), plaegan (plagen), plurc (plurk = boef, schurk, onbehouwen vent; AS plork), poggan (groot doen, opscheppen), potsere (grappenmaker, grapjas), potsig (grappig), poupan (poepen), praetan (praten), prat (prat, trots), prawlan (pruilen, mopperen), prawle (pruilerig, mopperig, kribbig, korzelig; AS prawwel), ranc (hoogmoedig, ijdel), runsan (ruziën), runsing (ruzie), scaelc (streng, wreed, slecht, gemeen, boos, verkeerd; ON scalc), scaman (schamen; AS skamen), scarnan (minachten), scataran (schateren, hard lachen; AS skateren), sceomian (schamen), scerran (dreigen, bang maken), sciddig (verlegen), screacan (schrikken; AS skrikken), scuw (schuw; AS skuuw), searu (verstandig, wijs), secan (zoeken; AS seuken), seman (zoenen), seofian (zuchten), sican (zeiken, pissen; AS zieken), skytan (schijten. poepen; AS skyten), slaw (sluw), sleacig (traag, langzaam, lui), slincs (slinks, sluw, verkeerd, listig; ON slincs), smeag (achterbaks, gemeen, laf), smeagan (loeren, overwegen, vleien, bedriegen, ontvangen, interpreteren), smilan (lachen, glimlachen), snayan (snaaien, wegpikken, gappen), snatchian (=A snayan), sneowan (haasten), snicc (snik), sniccan (snikken, huilen), snoad (snode, stoutmoedig, gedurfd, boosaardig, slecht), snofan (snoeven, opscheppen), snottan (snotteren, huilen), snoutan (snuiten; ON snuten; AS snuten), snufan (snuiven; ON snuven), snuffian (snuffen, snuffelen), snuwan (snauwen), snydhian (snuiten), snytan (snuiten), sobban (huilen, snotteren, tobben), sonan (zoenen), sookig (klef), spea (schuw; AS spee), specan (spreken; ON spekan), spilian (spelen, vrolijk bewegen, dansen), sprecan (spreken), starian (staren), stolic (steels, heimelijk, stiekem), stomerian (stamelen), strebbig (trost, fier; AS strebbig), stridan (strijden; ON striden; AS striden), strivan (streven), strubb (stroef, lastig), stybb (lastig, moeilijk, weerbarstig), stybbart (lastig persoon), styrran (storen, bewegen, hinderen; AS sturren), sumig (nalatig, laks; ON sumich), swaian (zwaaien), swencean (zwenken, lastig vallen), swete (lief), swigian (zwijgen; AS swiegen), swiman (zwijmen, flauw vallen), swinan (zwijnen, zoenen, geluk hebben), swogan (zwoegen), tacan (pakken, grijpen, aannemen; ON taken), talman (talmen), toban (tobben), tobig (tobbig), tregan (strijden), twistan (twisten), twyfalan (twijfelen; AS twivelen), unsulh (onnozel; AS onzoel), wanian (wenen, huilen), wegan (bewegen), weordhig (bn waardig), wifelan (wijfelen, twijfelen, draaien; AS wiefelen), wigan (strijden), wilmod (moed, durf, vrije wil; AS wilmood), wilmodig (moedig, kordaat, vrijwillig; AS wilmoods), winnan (winnen, verwerven, lijden, streven, strijden), worran (zorgen maken), worrig (bezorgd), wregan (wroegen), wuscan (wensen), wynan (genieten), wyscan (wensen)
** Communicatie, Relaties, Consumptie, Slapen, Leven, Wonen, Oorlog, Zelfzorg, Deugden

Geesten:
()A buskgast (bosgeest), cobbold (geest, huisgeest; ON cobboud), corngast (korengeest), gast (geest), geast (geest), husgast (huisgeest)
¶ Oermensen kennen een grote scala van geesten. Alles is begeesd door een geest met een zekere hoedanigheid en naam. De oude Angelen kennen o.a. de Roggemoeder, een geest die in roggevelden huist.
¶ Tot op heden zijn nog vele miljoenen mensen die geloven in geesten. Hoe een geest precies wordt gezien, beleefd of bedoeld, is niet helemaal duidelijk. Het kan allemaal erg individueel zijn. Bijgelovige mensen zullen een geest zien als een fysieke entiteit. Nuchtere mensen eerder als een geaardheid van iets.
¶ Op het land in Siberië geloven mensen dat elk bos een geest heeft. Deze zgn bosgeest moet je respecteren, anders gaan de dingen mis. # AnimalPlanet 11.10.2010
¶ In Siam (Noord Thailand) bestaat het geloof in geesten anno 2010 nog heel sterk. De Siamezen brengen offers aan de geesten. Ze geloven dat de geesten hun zullen leiden en beschermen, zolang ze met respect worden behandeld. Ook geloven ze dat sommige bosgeesten bedriegelijk zijn. Daarom vragen de Siamezen aan de bosgeesten altijd eerst of ze in het bos mogen verblijven en of ze vrije doorgang hebben. # AnimalPlannet 3.12.10 Kingdom of the Elephants
¶ Bij de Nasa-Indianen in Columbia nemen goden en geesten anno 2010 nog steeds een belangrijke positie in. Tijdens een massademonstratie tegen de regering anno 2009 scanderen ze luid:

Leve Moeder Aarde
Leve de stamoudsten die ons dienen
Leve de goden die ons regeren
Leve de geesten
Leve de sjamanen die ons helpen
Hoewel de meeste Nasa anno 2010 Katholiek zijn, blijkt uit hun leuzen dat het oude geloof toch nog een primaire rol speelt. Interessant daarbij is de rangorde: Moeder Aarde, stamoudsten, goden, geesten en sjamanen. Deze figuren lijken universeel.
** Mythologie, Ideologie, Koolhaas, Roggemoeder, Offerrituelen, Olde Roop, Nasa

Geiten:
()A bock (bok; ON bock), bocrean (bokraan = stof geweven van geitehaar; ON bocraen), gat (geit), gatas (geiten)
1.5miljVC begin agrocultuur. Mensen in Ethiopië gaan zelf voedsel produceren in hun eigen tuin. Groenten, vruchten en kruiden. Daarnaast houden ze kippen, varkens en geiten op hun erf. Deze agrocultuur is bedoeld voor eigen consumptie. Pas rond 500.000vC wordt deze agrocultuur meer grootschalig omwille van de verkoop.
6800vC++ Mensen houden schapen, geiten en runderen. #DWO
¶ Geiten zijn de eerste gedomesticeerde dieren. (# BBCtv Countryfile 4.12.2011)
2011: Een volwassen geit levert circa 3 liter melk per dag.
 

¶ NO Nederland is eeuwenlang een gebied met grote moerasvelden afgewisseld door heidevelden, plassen en zandhoogten met wat bomen waar mensen wonen en werken. Een arm bestaan. Ze houden kippen en geiten en verzorgen een moestuin met groenten en andere planten om zich in leven te houden. De geit is voor hen wat de koe is voor rijke boeren. Afbeelding rechts laat zien hoe die wereld er uitziet tot ver in de 20e eeuw.
** Veeteelt, Boerderij, Moerasvolk
 

Geld: > Geldzaken, Munten
Gelderland:: > Gelre, annex
Geldhandel: > Geldzaken

Geldstelsel:
Hoe het geldstelsel in Angelland eruit ziet, is vooralsnog niet helemaal bekend. Vrij zeker wordt al vóór de jaartelling de Germaanse schilling gebruikt als betaalmiddel. Sinds de Romeinse Tijd (12vC-450nC) wordt daarnaast vrijwel zeker ook de dinarius gebruikt.

¶ De Kelten (1000vC-100nC) in Europa gebruiken al munten om te betalen. De Germanen in Europa (3000vC+) gebruiken ook al munten om te betalen. In Groningen zijn oude munten gevonden met de beeltenis van Wodan. Deze Wodanmunten dateren al van ver vóór de kersteningen sinds circa 700nC. Door de kerstening moesten de Germanen immers hun oude goden afzweren.
 
Aangezien:
- Wodan de oppergod is van de West Germanen
- en de Angelen tot de West Germanen horen
- en de Angelen al vroeg het geldwezen in NW Europa beheersen
- en de Angelen in 400vC-700nC feitelijk de enige Germaanse macht zijn in NO Nederland
>> mogen we aannemen dat de gevonden Wodanmunten van Anglische makelij zijn en dat ze dateren van ergens tussen 400vC en 700nC, dus van ergens rond 150nC.
De vrij realistische afbeelding van de kop van Wodan is kenmerkend voor Anglische beeldkunst. Dat heeft te maken met de belangrijke betekenis van eerlijkheid bij de West Germanen, waartoe de Angelen horen. (> Eerlijkheid & Trouw)
¶ De meest bekende munt uit de Middeleeuwen is de shilling, afgeleid van het Germaans skildulingaz = schildachtig ding. Later wordt de munt schilling, schelling genoemd in de Lage Landen. Ze heeft de waarde van 6 stuivers. Anno 2009 is de shilling nog steeds een onderdeel van het Britse en Oostenrijkse geldstelsel.
¶ In de Romeinse Tijd (12vC-450nC) komt de dinarius (denarie) in gebruik in Vrij Germania, die rond 211vC is geïntroduceerd in het Romeinse Rijk.
¶ September 2009 vindt de Britse amateur Terry Herbert een grote schat in Staffordshire, bevattend 1500 prachtige gouden en zilveren voorwerpen: munten, sieraden, ornamenten en wapens gedecoreerd met o.a. runetekens en van Angel-Saxische herkomst. In totaal 5 kilo goud en 2.5 kilo zilver. Archeologen dateren de schat uit de 7e eeuw nC en taxeren de waarde op zeker meer dan 1 miljoen euro. Staffordshire is een graafschap in MW Engeland, van oorsprong onderdeel van Mercia, het grootste en machtigste Anglische rijk van Brittannia. Rond 490nC bevolkt door Angelen van het Continent. De vondst betekent dat er al vóór circa 650nC muntgeld bestaat in Brittannia. (> Staffordshire)
¶ De penning wordt ingevoerd in de 8e eeuw door de Frankische koning Pepijn de Korte. In Engeland wordt in die tijd de penny ingevoerd. (> Penny)
¶ De pond (£) komt in de 12e eeuw in gebruik.
Anglische Mark: In 1327 wordt de Codex Oldomptis opgesteld voor Oldambt en Fivelingo in Groningen. De Codex is geschreven in het toenmalige Fries. (> CFO) Daarin staat onder artikel 2:
Jnt erst: Werther en mon fallit ofta othera lond inna thet other, sa scel ma hine ielda mith xvi mercum anglischis and ene haudlesene tha riuchtrum, ther to tha riuchte sweren hebbat, to brecma and thio haudlesene bi xxxvj schillingum.
Ofwel:
Eerstens: Wordt een man uit het ene land in een ander land gedood, dan zal men hem met 16 Anglische marken beboeten en de rechters, die voor het rechterambt zijn beëedigd, een halslosgeld betalen als borgsom, en het halslosgeld bedraagt 36 schillings.

Uit deze tekst blijkt dat in 1327 in Groningen nog wordt betaald in Anglisch geld. Het Anglisch geldstelsel zal zeker al ver voordien in gebruik zijn. Hieruit blijkt tevens dat het gebied vrijwel zeker in de Anglische invloedsfeer lag tot zeker in die tijd. Ook voor de overige gebieden binnen Mega Angeln zal e.e.a. gelden.

¶ Het Nederlandse geldstelsel bestaat in de 14e eeuw uit Pond (£), Schilling (sc) en Duit (d; van dinarius). Ook in Engeland bestaat dit stelsel. In latere eeuwen verdwijnt dit stelsel in Nederland en komen de guldens, stuivers en centen in de plaats. Groot Brittannië heeft het stelsel echter behouden.
** Valuta, Munten, Anglische Mark, Penny
# WKP 17.11.09, DAB, KBG

Geldzaken:
()A ariman (=A rekanan), bleat (bn blut, arm), bors (beurs, geldbuidel; ON borse), bourugt (opbrengst; ASoud beurucht), bourugtan (opbrengen), burs (beurs, geldbuidel; ON burse), caemere (penningmeester; ON cameraar), cearfstocc (kerfstok = stok met kerven aangevende hoeveel schuld iemand heeft; ON kerfstoc), cost (kost), costan (kosten), costing (rente; ON custinghe), curete (curator), cyns (cijns, pacht, rente; ASoud tins), cyse (belasting; ON cise, cijse), dorsticc (deurstok; # wandelstok tevens slagwapen o.a. gebruikt door deurwaarders en geldinners om op deuren te kloppen), dorweard (deurwaarder), feoh (vee, geld, bezit), feohgehat (geldbelofte, betalingsbelofte), fihu (=A feoh), foregielt (vooruitbetaling, betaling in geld; ASoud voorgelt, voergelt), frecc (vrek, gierigaard; ON vrec), freccig (vrekkig, gierig), freccniss (vrekkigheid, gierigheid), frome (opbrengst, nut; ON vrome), furdragan (overeenkomen, ontheffen, kwijtschelden), furpeandan (verpanden), furpeandscap (verpand), furpeandscappan (verpanden; ASoud verpandschappen, verpandschaften), furpensionan (belenen, verpachten, verhuren; ASoud verpensioneren), furpensionad (beleend, verpacht, verhuurd; ASoud verpensionet), furpondan (verponden, belasten in ponden gelds), furponding (verponding, belasting in ponden gelds), fursaetan (verpachten; ASoud vorsaeten, versatten), fursculdan (verschulden), gafol (voordeel, winst), giefu (gave, gift), gield (geld, oogst, opbrengst), gieldan (oogsten, opbrengen, betalen), gieldceapa (geldhandel), gieldciepa (geldhandel), gospenning (loon van een boereknecht of- meid; AS goospenning), imposta (belasting; ON imposte), landcyse (grondbelasting; ON landcise, landcijse), lean (leen, lening), leanan (ww lenen), leaning (lening), lombaerd (geldwisselaar, bankier, handelaar; ON lombaert), maenan (manen, waarschuwen), maening (maning, waarschuwing), manriht (loon, salaris; ON manrecht), mynet (munt), mynetere (muntmaker, geldmaker), peandan (panden, beslag leggen op een pand; ASoud penden), peanding (beslaglegging op een pand; ASoud pending), peandscap (bepand, met pand belast; ASoud pantschap), peandwering (pandwering = verzet tegen panding), pension (opbrengst, rente), pensionan (opbrengen, renderen), posta (belasting; ASoud poste), prodig (verkwistend), prodigan (verkwisten, bluffen, pralen), prodinge (verkwisting), purs (beurs, portemonee), pursere (administrateur op schip), reaf (inkomen; AS rieve), recenian (=A rekanan), rekanan (rekenen, berekenen), rekanscap (rekenschap; ASoud rekenschap), rekning (rekening; ON rekeninghe; AS rekning), ricdom (rijkdom; AS riekdom), rugg (geld; AS rugge), saiseran (in beslag nemen; ON saiseren), scat (som geld, heffing; ON scat; AS skat), scot (soort belasting), scult (schuld; AS skuld; ASoud schuld, mv schulders), scultan (schuldig zijn), scultmate (maat om graanbelasting te meten; ON scultmate), scylt (schuld; ON sculd; AS skuld), settan (zetten, taxeren), settere (taxateur; ASoud setter), soongield (zoengeld), sparian (sparen), stengield (onderhoudskosten in gevangenis; ON steenghelt), thyns (=A cyns; ON thyns), tins (=A cyns; ASoud tins), toll (tol, grensbelasting), tollgield (tolgeld), tollhus (tolhuis, belastingkantoor), tollnere (tolheffer, belastinginner), tugnisse (opbrengst; ASoud tuchnisse), ungeltan (onkosten; ASoud ongelden), upbouran (opbrengen, ontvangen, innen; AS inbeuren; ASoud upboeren), upboure (opbrengst, inning; AS inbeuring), upcomstan (inkomsten, opbrengsten; AS inbeuring; ASoud opcompsten), uprekanscap (ter nadere afrekening; ASoud up rekenschap), upsaete (belasting, pacht; ASoud upzaete), utdaen (verpacht; ASoud uutgedaen), utdon (verpachten), utdragan (opbrengen; ASoud uutdraegen), wergield (weergeld), winne (gewin, winst, oogst, verworfenheid), wocor (woeker), wocoran (woekeren), wocore (woekeraar), wunne (=A winne)
¶ Bron ZWH/p12 schrijft:

Een enkele keer kom je in documenten uit die tijd [800nC++] herinneringen aan Haarlo [bij Neede/Gld] tegen. Akten vertellen dat door Haarlo kerkelijk belasting werd betaald aan de pastoor en (of) de koster in Eibergen door Breer, Hondekolk, Pellen, Klein Hazebroek, Havickhorst en Blenken. Nu was er in deze agrarische maatschappij - anders dan in de steden zoals Zutphen en Deventer - weinig geld in omloop. Belasting werd in natura betaald. Lang nog lees je dan ook nog van 'mishoenders' op 11 november (St. Maarten) voor de pastoor en eieren voor de koster (die moet hij overigens wél zelf komen halen).
¶ Bron ZWH/p30 schrijft:
In de middeleeuwen was geld als betaalmiddel schaars, behalve in gebieden waar handel werd gedreven. In de agrarische Achterhoek was er sprake van ruilhandel en belastingen werden in natura betaald. Ook herendienst werd daartoe gerekend. Na circa 1250 veranderde er iets: er kwam meer geld in omloop, de pacht kon betaald worden en menige horige kocht zich nu vrij.
** Belasting, Heffingen, Verponding, Tolgeld, Geldstelsel, Munten, Lonen, Pensioen, Administratie

Geleking:
Oude familienaam uit Groningen. De naam komt ook voor als familienaam:
- Geleking en Gelkinghe in Nederland
- Gelking in NW Duitsland: Gronau, Wullen, Heek, Bochum en Hannover. Deze regio's liggen in Oost Neder-Angelland.
¶ Zowel Oost Groningen als genoemde regio's Heek, Wullen en Bochum liggen alle in Hardinga, een historische Anglische regio op de grens tussen NO Nederland en NW Duitsland. > Hardinga
¶ De namen Geleking en Gelking lijken door:
- hun geografische spreiding in Angelland
- en door het zgn patrilocalisme (ZA)
- en door de uitgang -ing
van Anglische herkomst. De namen lijken derhalve afgeleid van Anglisch Gelec (mansnaam) + ing. Dus: volk van Gelec.
¶ Gezien de hoge frekwentie van de naam Gelking in Hardinga en het zgn patrilocalisme, zullen de Gelekings hun roots kunnen hebben in Hardinga. Deze these past in de overlevering dat stad Groningen ooit is bevolkt door Saxische kooplieden uit Drente. Mogelijk gaat het echter om Angelen uit de regio Hardinga, dat rond 800nC deels werd bevolkt door Saxen uit NO Duitsland. Kooplieden uit Hardinga kunnen derhalve zijn gemigreerd naar Groningen op de vlucht voor de Saxische influx.
** Hardinga, Patrilocalisme, Gelekings

Gelekings:
Alias Gelekingi. Partij in Groningen die zich verzet tegen de perfect Egbert en diens zonen. Veel genoemd in de kronieken van Emmo en Menco in 1227, 1231, 1242, 1252 en 1258 als Geleconidae of Geliconidae. (Emmo en Menco, ed. Hist. Gen. p 117, 123, 181, 182, 204 en 205). (# Quedam/p102)
¶ De naam Gelekings is afkomstig van een Gronings geslacht Geleking. De partij bestaat uit rijke en machtige kooplieden en wordt geleid door de Gelekings. De partij verzet zich tegen de macht van de prefect, die wordt benoemd, gesteund en gestuurd door de bisschop van Utrecht. De Gelekings willen meer invloed op het stadsbestuur. Ze krijgen in die strijd steun van de burggraven van Coevorden.
¶ Een eerste militair treffen vindt plaats anno 1227 in de Slag bij Ane. Daarna wordt de strijd vervolgd in 1252-53.
** Gelking, Slag bij Ane
# NGE

Geloof: > Religie, Bijgeloof, Volksgeloof
Gelre: = terra Gelriae = regio rond de stad Gelre + kasteel (# Quedam/p102)

Gelting:
- Dorp in Angeln, grenzend aan Beveroe.
- Familienaam. Komt o.a. voor in Vorden, waar ook voorkomen versaxte vormen als Geltink, Geltinck, Geltincks, etc.
- In Oxe bij Deventer: de Geltinkweg. > Oxe
- Geslacht Von Gelting in Angeln. In de 17e en 18e eeuw in bezit van het gebied Beveroe.
- Bekend: Baron Von Gelting, in de 18e eeuw handelsman in Oost-Indië, waardoor hij zeer rijk is geworden. Keert op latere leeftijd terug naar Nederland, waar hij zijn memoires schrijft.
¶ De naam Gelting lijkt per saldo afgeleid van Anglisch Gyll [giel] (mansnaam) + ing (volk, toebehoren).
** Beveroe

Geluiden:
()A blaesan (blazen, waaien), blagettan (schreeuwen), blawan (blazen, waaien; AS bloazen), blayan (waaien, wapperen; ON blaeyen), blearan (bleren, zeurend huilen), callan (roepen, kletsen; ON kallen = vertellen; AS kallen = praten, bazelen), cantan (zingen), cierman (kermen, roepen, schreeuwen), clipan (kleppen, roepen), critan (schreeuwen; ON crijten), crysan (krijsen, huilen, schreeuwen; AS krisen), crytan (krijten, schreeuwen; AS krieten), cwethan (kwetteren, spreken, roepen), dreatan (poepen; ON dreeten; AS drieten), gabbelan (stiekem praten, fluisteren; AS gabbelen), gaebberan (gabberen, snateren, lachen), gellan (gillen, jellen; AS gellen), gilpan (janken; ASoud galpen), hlehhan (lachen; AS lahhen), hliehhan (lachen), houlan (huilen; AS hulen), howlan (huilen), hropan (roepen, schreeuwen), hutan (schreeuwen, hoornblazen, toeteren), hwisprian (murmelen; ON wisperen), hwistlian (fluiten, sissen), lehan (lachen), rascallan (raaskallen, schreeuwen, tieren, schelden), risan (ww ruizen), rise (ruis, geruis; ON rus, rise), ropan (roepen, schreeuwen), rus (ruis; AS ruse), rusan (ww ruisen; AS rusen), scataran (schateren, hard lachen; AS skateren), sceat (scheet, wind; AS skeet), sceatan (scheten/winden laten; AS sketen), scrallettan (luid schreeuwen), scraeman (schreeuwen, gillen), screawan (schreeuwen, schelden), screwan (schreeuwen; AS skrewen), singan (zingen), sniccan (snikken, huilen), snorcan (snurken; AS snorken), snottan (snotteren, huilen), sobban (huilen, snotteren), specan (spreken; ON spekan), spilian (spelen, vrolijk bewegen, dansen), sprecan (spreken), thunor (donder), thunrian (donderen), wawan (waaien), wepan (treuren, schreeuwen), whispelan (slissen, sissen; ON wispelen), whisprian (fluisteren, fluiten, slissen; ON wisperen)

Geluk:
()A ead (geluk, bezit, rijkdom), eadig (gelukkig, rijk, gezegend), eadniss (gelukkigheid, rijkdom), geluc (geluk), gelucig (gelukkig), gelucigniss (gelukkigheid), luc (geluk), luccan (ww lukken), luccig (gelukkig), luccigniss (gelukkigheid), swinan (ww zoenen, zwijnen, geluk hebben; ON+AS swienen)
** Hagalaz, Happiness, Liefde, Relaties, Vriendschap

Gemak:
()A aemetig (gemakkelijk), aemetta (gemak), ayse (gemak), ayseofa (gemakzucht), aysig (gemakkelijk), eyse (gemak; ME ease), frofor (gemak), gaebber (gabber, makker, kameraad), gaebberan (gabberen, snateren, lachen), gemaec (gemak, passend bij; AS gemaak), gemaecca (makker, maat, genoot), gemaecnisse (gemakkelijkheid), gesel (gezel, makker, kameraad; ON ghesel), gesellig (gezellig; ON ghesellig), gesellighed (gezelligheid), maeccar (=A gemaecca), leax (laks, gemakzuchtig), stridmaeccar (strijdmakker; AS striedmakker)
¶ Opmerkelijk is dat de woorden maeccar (makker, maat, genoot) en gemaecca (makker, maat, genoot) zijn afgeleid van het woord gemaec (gemak, passend bij). Maw: een makker is iemand bij wie men zich op het gemak voelt en die bij je past. Kennelijk weten de Angelen al heel vroeg waar het in vriendschap of kameraadschap in essentie om gaat.
Bij je vrienden moet je je toch op je gemak voelen! Dat zegt de hoofdredacteur van Elseviers Uitgever in een interview met de AVROtv over Pim Fortuyn. (AVROtv 2.3.2012)
¶ Gemak is ook een belangrijke principe dat in de 19e eeuw leidt tot de Industriële Revolutie in Engeland. Ze begint in Noord Engeland, een historisch Angelisch gebied.
¶ Uit het voorgaande lijkt dat gemak voor Angelen een belangrijk principe is in het leven. Het gezegde easy does it sterkt deze these in belangrijke mate.
** Vriendschap

Gemoed:
()A angwisse (kwelling, smart, pijn), ayse (gemak), bliss (blijdschap), blidhe (blij, vrolijk, vriendelijk; ON blide, blijde; AS = blide), blithe (=A blidhe), blidhed (blijheid), blidhniss (blijdschap; AS bliescap), boas (boos; AS boas), boashed (boosheid), boi (boos, ontstemd, wild; ON boy = boos, ontstemd, geërgerd), carine (pijn, smart; ON carine), coun (rustig, gerust), dolmod (vrolijkheid; AS dolmod), dreadig (droevig, angstig), dreadniss (droefheid, angst), dreor (treurnis, verdriet), dreoran (treuren), dreorig (treurig, verdrietig), ege (vrees, angst), egesa (vrees, schrik), eyse (=A ayse), fea (vreugde), felan (voelen), forht (vrees, angst), fralic (vrolijk), fray (fraai, vrolijk, opgewekt; ON fraey), freagd (vreugde), freasan (vrezen), frease (vrees, angst), frolic (vrolijk; AS vrolik), furdread (verdriet), furdreadig (verdrietig), fyrht (vrees, angst), gal (geil, dartel, lichtzinnig, vrolijk), galmod (vrolijkheid), galmodig (goedgemutst), gelucig (gelukkig), gemod (gemoed; AS gemood), geornlig (jaloers), giernan (verlangen), gleo (vreugde), gleoan (blij zijn, verheugen), gram (gram, boosheid), gramscip (gramschap, boosheid), grim (grim, boos), grimig (grimmig), happig (happig, verlangend, blij), heap (hoop), heapan (hopen; ASoud haepen), hearm (leed, ellende, smart, pijn), hellig (boos, woedend; AS hellig), jol (plezier, vrolijkheid, gijn), jolig (jolig, lollig, leuk, vrolijk, gijnig), lath (leed, verdriet), lathan (lijden), lidan (lijden; AS lieden), mismodig (mismoedig; AS mismoodig), mismodniss (mismoedigheid), prat (prat, trots), smeart (smart, pijn), onblidhe (verdrietig, droefig; ON onblide), pine (pijn; ON pine; AS pien), pinelic (pijnlijk), prawle (pruilerig, mopperig, kribbig, korzelig; AS prawwel), row (rouw, rust; ON ruowa), rowan (rouwen), saed (droefig), saedniss (droefenis, droefheid), saencal (droefig, naar, triest, moedeloos, lusteloos; AS saenkel), scerra (angst; ON skerre), scic (schik; AS skik), sin (zin, behoefte, verlangen), toban (tobben), tobig (tobbig), turbel (onrust; ASoud turbel), twyfal (twijfel; AS twiefel; ASoud twevel, twivel), twyfalig (twijfelig, twijfelachtig; AS twivelig), wanc (wankel, instabiel), wancig (instabiel, onzeker), weamod (weemoed), weamodig (weemoedig), widdersin (tegenzin; ON widdersin), wifel (twijfel), wifelan (wijfelen, twijfelen; AS wiefelen), wimod (weemoed), wod (woede, gekte), wodig (woedend, gek), wrege (wroeging), wyn (vreugde, genot)

Geneeskunde:
()A arsatere (heelmeester, geneesheer; ON arsatere), arsatery (heelkunde, geneeskunde; ON arsaterie), arsedy (medicijn, geneesmiddel, tovermiddel; ON arsedi), barbur (barbier, chirurgijn), crod (kruid; ON crude; AS kroed), crodnere (kruidenier, drogist, apotheek; ON crudenare),


          

 
cwacc (kwakzalver), cwala (kwaal), dollhus (gekkenhuis; ON dolhuis; AS dolhoes), firmery (ziekenzaal; ON firmerie), fisician (dokter; ON fisicien), fitt (fit, gezond), hael (heel, gezond, ongeschonden), haelan (helen, gezond maken), haelcunst (heelkunst, heelkunde, geneeskunde), hal (=A hael), halcunst (heelkunde), leag (dokter, sjamaan), leagan (diagnose, genezen), linet (lint, verband), meadhus (gekkenhuis, sanatorium), pesthus (ziekenhuis voor pestlijders), sarg (zorg), sargian (zorgen, bekommeren), sceabb (schurft), sealf (zalf), sealfian (ww zalven), seoc (ziek; ON suk, siec; AS seek), seochus (ziekenhuis; AS sekenhoes), seocman (zieke, patient; ON siecman), seocniss (ziekte; ON suke), smeoru (smeer, vet, zalf, crême; AS smear), sorcere (sjamaan), sorcery (sjamanisme, geneeskunde)
750nC++ Bron ZWH/p10 schrijft:

Voor een goed begrip van de oudste geschiedenis van onze omgeving [Haarle/Gld] zullen we nog iets verder terug in de tijd moeten duiken, en wel naar de 8e eeuw, de periode van keizer Karel de Grote, de verbreider van het christendom in deze streken. ... Daar er geen hof was, moesten de christenen zelf de economie regelen en belasting werd betaald aan de kerk. De kloosters namen in die samenleving een uiterst belangrijke plaats in. We moeten ons de monniken van toen niet voorstellen in vrome afzondering in hun cel. ... Het klooster deed dienst als herberg voor reizigers maar tevens als ziekenhuis, en met hun kruidentuin waren de monniken de eerste apothekers.
** Aandoeningen, Gezondheid, Sjamanisme, Pest, Lijden, Medicijnen, Kruiden

Genetica: > Genologie, Volk

Genologie:
Uit recent DNA-onderzoek in Engeland en de USA is gebleken dat het DNA van de bevolking in het overwegend Saxisch Zuid Engeland overeenstemd met het DNA van de Saxische gebieden op het Continent (Noord Duitsland). Het DNA van het meer Anglische Noorden van Engeland komt daarentegen overeen met het DNA van de meer Anglische gebieden in Nederland en Duitsland. O.a. is hun Y-chromosoom gelijk.
¶ Bron Kolkert.com 12.4.2011 schrijft bij Haplogroep R1b3 (inmiddels R1b1b2 genoemd) waartoe het geslacht Kolkert uit de regio Hengforden-Olst-Colmschate in Overijssel hoort:

De waarde 23 voor DYS390 van het haplotype van Kolkert lijkt typisch voor de vroege bewoners van prehistorisch Friesland, een Angel-saksische subroep afkomstig uit Noord-West Duitsland en Denemarken. Interessant is dat inmiddels is gebleken dat een familie Walsh in Engeland hetzelfde haplotype heeft als de familie Kolkert. Analyse leert dat hun gemeenschappelijke voorvader omstreeks AD 445 leefde!
De bron noemt DYS390 in Friesland een Angel-Saxische subgroep. Anno 445nC wonen echter helemaal nog geen Friezen of Saxen in genoemde regio. De Saxen settelen pas na 750nC in NO Nederland; hoofdzakelijk in NO Groningen en in smalle stroken langs de grens van NO Nederland met Duitsland. (> Saxen) De Friezen settelen rond 750nC voornamelijk langs een smalle kuststrook in van Noord Eemsland tot in Noord Groningen en later in Friesland zelf. (> Friezen) De Angelen wonen echter al sinds circa 350vC in het hele Noorden en Oosten van Nederland. (> ASA) Per saldo kan dus worden geconcludeerd dat genoemd haplotype DYS390 gerekend moet worden tot de Angelen.
¶ Genetici zijn afgelopen jaren tot de conclusie gekomen dat geen volk genetisch tot één type hoort. Daarentegen zijn de oudste volken genetisch zeer gemixed. Succesvolle volken kenmerken zich eveneens door genetische diversiteit. Deze diversiteit vormt een zgn genpool, die uitermate belangrijk is voor het succes van een volk. Een genpool stelt namelijk in staat om optimaal te reageren op ingrijpende veranderingen in allerlei situaties.
** Kolkert, Wals, Friezen, Verfriezing
# GGB, FFS, TOX, DAB, KBG

Geografie: > Geologie, Geonamen

Geologie: (GEO:)
()A: aa (water), ae (water), amna (=A emna), ampna (=A emna), angar (grasland), apa (water), awa (water), beal (hoogte; AS biel), bealt (belt, bult, heuvel), bealtar (belter = veld met veel belten), beaman (bomen; ZA), bece (beek; ON beck; AS bek, bekke), beck (beek; ON beck; AS bek, bekke), beorg (berg, heuvel), binnfeld (slechte grond; ON benneveld), blace (vlak veld; AS blake; ASoud blaece), bloc (blok, door sloot of hek afgesloten akker; ON block), bowland (bouwland), braec (=A braecland), braecland (braakland = braak liggend land), broc (broek, drasland; AS brook), brocland (broekland, drasland; AS brookland), burna (bron; ON borne), busk (bos; AS buske), buskase (bossage; ASoud bosschage), bussaga (=A buskase), byl (hoogte; AS biel), bylt (belt, bult, heuvel), caemp (kamp = hoog gelegen open veld, akker, stuk bouw- of weiland; ook: omheind en/of afgeperkt stuk cultuurland; AS kamp, kaamp), cape (kaap, landtong), ceyta (keite = veld met veel stenen), cnaep (=A cnaepp), cnaepp (heuvel, hoogte), cnapp (=A cnaepp; ON knapp), cnoepp (bult, heuveltop), cnolle (steile heuvel, berg, top; ON knol; AS knolle), coce (koek, plak, vlakte; AS kook, kooke), colc (kolk = plas of meer), combe (=A comme), comme (kom, laagte; AS/VLoud komme), costfurlorn (kostverloren = onvruchtbaar land), coug (koog = buitendijks land), crane (slingerpad), crike (kreek, ON creke), crikke (kreekje; AS krikke), crodde (pad, smalle weg), croft (droog stuk land, hoge zandgrond, duin; ON crofte, crocht), cumbe (=A combe), cumbe (vallei, dal), cuweda (koeweide), cwealdar (kwelder), cyff (kuif, hoogte, piek), dam (dam), deoran (dieren), dic (dijk, dam, sloot; AS diek, dike), dodda (dodde, plas, meertje), dore (open vlakte), dreas (dries = braakland; ON driesch), dun (=A dune), dune (duin, heuvel; ON duna), dunland (duinland), duste (zandvlakte, zandverstuiving; AS duste, doeste), ea (rivier, waterloop; ON Aa, Ae, Ee), emna (vlak laagland), emnaeth (vlak laagland; ES emnet), empna (vlak laagland), ethel (geboorteland, thuisland), euwhurst (horst die begraasd wordt), ey (eiland, hoogte in moerasgebied; AS/AH ey), fael (veld, weide; AS vael, val), falt (=A feald), feald (veld, heideveld, omheinde ruimte; AS vaelt, valt, vaelde), flecce (vlek, plek, veld, gehucht; ON vlecke; AS vlekke; ME fleck), fenbusk (veenbos), fenland (veenland; ZA), flearta (flierte, fliert = veld met vlierbomen; ASoud vleert), fleasc (meertje; AS fles; ASoud vlesk, vlaesc), fleat (vliet = stroompje, riviertje; AS vleet), fleot (riviermond), flow (stroom, beek; ASoud floh, flo), foreste (bos), fugolweda (vogelweide = land ongeschikt voor akkerbouw), furdread (slecht stuk land; AS/VLoud verdriet), gaest (=A geast), garsecg (zee, oceaan), gear (spitsvormig stuk land), geast (geest, geestgrond, hoog droog land, onvruchtbare zandgrond, zandhoogte; ON gest, gast), gorse (buitendijks land, aangeslibt land; ON gors, gorse), grenta (weide, gecultiveerde heidegrond; ON groent, groende), grund (grond), gunne (land; AS/VL gunne), gynne (=A gunne), hac (uitgehakt stuk grond in bos), hacta (=A hac), haesa (heze, hees = bos van ene soort bomen of struiken), haera (haar = begroeide hoogte, zandrug, zandhoogte; AS har), hamma (beboste hoogte in moeras), hanc (helling; ON hanke; AS hank), haru (haar = begroeide hoogte, zandrug, zandhoogte; AS har), haugh (hoogte; AS hooghe), haugh (zandige rivieroever), heagde (hoogte; AS heegde), hiehto (hoogte; AS heegte, heegde, heghte), hlaera (=A laer), hleo (lo, lij, oever, laagte, luwte; AS/AH lei), hlot (lot, stuk land; NL lot, bebost strook land), hnoll (nol, duin, zandheuvel, bult, kruin), hod (hoogte; AS hood), holm (schiereiland), holt (hout, groep bomen, bos, boom; ON+AS holt), hop (droog land in moeras), horn (hoorn, stuk hoekig land), hornec (hoek, hoekig land; ON hornec, hornic), hummock (heuvel, hoogte in drasland), hurst (hoogte begroeid met struiken; ON hurst; AS horst), hyll (heuvel; ON hil, hul; AS hil, hul, heul), hyrne (=A horn; AS heurne), hyrst (hoogte begroeid met struiken), iegland (eiland), isle (eiland), killa (geul, diepte, bedding; ON kille), kust (kust, zeekust), lace (meer, plas; ON lake, laak), lacu (=A lace), laeg (laagte, loo, aardlaag; AS leagte), laer (laar = open plek in bos, bosweide), laes (grasland, weide, weiland), lah (laagte), land (land), laru (lustoord), lauha (bosje), le (loofbos op oeverwal), lea (open land in bos), leada (rivier; ON lehde, lede), leg (laagte), ley (laagte, oever), licc (lik, smalle strook), lo (=A le), loha (loo = hoog gelegen stuk bos), lond (land), lough (laagte, laagland; ON loo), low (laagte, laagland; ON loo), luwa (luwte, laagte; AS lieuwe), maelbroc (drassige grensstrook; ON maelbrouc), mor (drasland; ON moer; AS mor), moriga (woest land; AS morige), morland (woest land, veenland, moerasland), mosbusk (moerasbos), nattelt (nat land; AS/VL nattelt), ness (landtong; ON nes, nesse), nudh (=A nyde), nyde (waterloop, geul; AS/VLoud noed, neude), oe (eiland, hoogte in moerasgebied), onginning (ontginning), op (=A sop), paedhan (paden), paerrocs (parken; ON pearcen), panne (pan = groot gat of kuil in de grond), platane (plataan; ON platane), plate (vlakte), plantan (planten), pleagta (plaggenveld; AS pleegte), podel (poel met smerig water, moddergat), pol (poel; AS pol), puddel (=A podel), pyll (poel, vijver, rivier), rad (buurt; AS rot, rodde), reaf (zandvlakte; AS reve), ridh (stroom, beek; ON ride = beek, greppel; NL rijt), rilla (smalle stroom, beek), rippelda (door wind gerimpeld veld; ASoud rippele), roc (rots), roce (=A roc), rodda (=A rad), roufland (ruig begroeid land), rutland (land waar veel onkruid groeit), ryssaland (land waar veel biezen groeien), scedere (=A scere), scere (=A scire), scere (scheer, schoor = oever, oeverland), scere (klip, zandheuvel; ON scheere), scire (zone, gebied, graafschap; ON scheere; ME shire), scirey (schiereiland; LT bijna-eiland), scoll (ondiepe plas of kolk; AS/VLoud scholl), scor (schor, schoor = oever, kust; OE schore; ME shore), scorweal (schoorwal, kustwal, duinwal), sec (beekje; ON sek), sic (beekje), slath (sloot, slatland; AS slat, slot, sloet, slut), slathland (slatland, strook bebost drasland met sloten), sleam (smalle strook land; AS sliem), slean (sleen, laagte, inzinking; AS sleenke; ASoud slenne), slenc (=A sleng), slinc (=A sleng), sleng (slenl, geul, moddergat, poel, kuil), slengi (slenken = gebied met veel geulen en/of moddergaten), sleth (lapje grond; AS slet), slut (=A salth), sop (heuvel, hoogte, top, berg; ON sop, tsop), sora (strand, oever, kust, landingsplaats), spreang (spreng = bron, beekje), stic (stuk land, veld), stobbart (stuk land met veel boomstronken; ASoud stobbert), stol (stoel, laagte, laagvlakte), strand (strand), stripe (streep land; AS striepe), struwell (struweel, struikgewas; ON struwelle), stufbylt (stuivebelt), stufsand (stuifzand; AS stoevesand; ASoud stuvsand, stoevsand), sundorland (afgelegen land), swett (grens; ON swet, swette), swettan (ww grenzen), swettland (grensland), swettslath (grenssloot; ON swetsloot), syp (zijp, stroom, beek, sloot, wetering; ON syp), tanghe (zandrug; AS tange; ASoud tanghe), thula (gat, greppel, goot i.b. bij dijk of dam; AS doele), topp (top, spits, heuvel), tusc (driehoekig stuk land), tux (driehoekig stuk land), upland (hoogland; ON opland), utbac (uithoek, afgelegen gebied), utland (buitendijks land; ON utlant), utscyrt (buitenwijk, randgebied), waegan (wegen), waesland (drasland; ON waasland), waestland (slecht, onbruikbaar land), waeter (water), waey (kolk, meer, plas; NL waai; AS/LM waay; Betuwe: wiel, waay), wald (=A wold), weard (weerd, waard = buitendijks land), wearf (werf = hoogte, zandhoogte; ON werf; AS warf, werf), wegan (=A waegan), wella (=A wielle), wer (dam, wierde), wielle (wel, bron; ON wiel, kolk, poel plas; AS/BT wiel), wince (hoek land; AS wenke), wincel (=A wince), wiscfen (wisselveen), woland (woest drasland; ASoud woeland), wold (woud, bos, landschap; AS wold), worth (wierde, weerd, waard; ON wort), wrang (ruw land), wrange (slingerpad), wyrth (wierde, weerd, waard; ON wort), wysta (woest braakland; AS weuste; ASoud woste, wuste), wystland (woestland, woest braakland; ON wastine)
¶ Tacitus in 98nC: Germania biedt een grote afwisseling aan bossen en moerassen. Ook wordt er veel graan verbouwd. Er zijn veel koeien, maar die zijn mager en klein. De Germanen houden van grote aantallen, niet van kwaliteit. (TAG/G5)
** Landschappen, Wegen, Wateren, Waterlopen, Waterwegen, Vaarwaters, Waterwerken, Landschap, Moerasland, Veenland, Woestland

Geonamen:
Betreft namen van plaatsen, velden, wateren, wegen, bergen, heuvels, etc.
¶ Geonamen worden primair bepaald door de mensen die er wonen. Migranten nemen vaak geonamen mee uit hun regio of land van herkomst. Andere, nieuwe migranten kunnen deze namen moduleren zodra ze een belangrijke positie bereiken en nog eigen taalnormen hebben.
¶ Als er weinig migranten instromen in een bepaalde regio, zal hun invloed op de geonamen beperkt zijn. Als ze in grote aantallen instromen en eigen taalnormen hebben, dan kunnen de bestaande geonamen snel moduleren. Per saldo betekent e.e.a. dat stabiele geonamen aangeven dat de oorspronkelijk bevolking stabiel dominant aanwezig is.
¶ Duidelijk voorbeelden van stabiele geonamen van Anglische origine zijn o.a.:
Drente: Aalden, Bevertien, Bruntinge, Calthorne, Coevorden, DeKnolle, Eursinge, Foxwolde, Havelte, Roderwolde, Westerveld, Zandvoort, etc
Gelderland: Aalsvoort, Arnhem, Beltrum, Borculo, Eibergen, Hackfort, Hambroek, Harreveld, Holterhoek, Nettelhorst, Swilbroek, Vorden, Westervoort, Winterswijk, Zevenaar, etc
Groningen: Aalsum, Blijham, Engelbert, Engewerdt, Englum, Foxham, Foxhol, Kolham, Kropswolde, Scharmer, Selwerd, Suttum, Suxwort, Winschoten, etc
Overijssel: Balderhaar, Beckum, Eefde, Haaksbergen, Hardenberg, Holten, Lutten, Markelo, Oxe, Raalte, Rekveld, Warnsveld, Witharen, Zutphen, etc
** Regionamen, ASA

Geordie: (500nC-heden) > PgBrit
Geordieland: > PgBrit

Gerechten:
Anglisch: gerihtan.
- breadsoppe = broodsop = brood (bread) en rozijnen (raizins) geweekt in melk (milc)
- cesebread = kaasbrood = brood met kaas uit de oven
- cesecocies = kaaskoekjes
- colsoppe = koolsoep; ON coelsop
- crutmos = kruudmoos = gerecht van melk (milc), rogge (ryge), noten (nutas), rozijnen (raizins) + honing (honech)
- earwasoppe = erwtensoep; AS earwesoppe
- feancalsoppe = venkelsoep = soep van aangestoomde venkel en gember
- fiscgelli = visgelei
- grillad forrel = gegrilde forel
- haxabread = brood (bread) met gehakt (haxa) van beenham (banham)
- hochpott = hutspot = rapen (raepas) met vlees (flaesc)
- honechbread = brood (bread) met honing (honech) uit de oven
- linselsoppe = linzensoep
- manc = mank = aardappels met saus van karnemelk en olie
- oxtunge = ossetong
- pisansoppe = erwtensoep = soep van erwten (pisan) + sumac (zure bessen) + gesneden wortel + korianderblad + schenkel of worst. Erwten worden al geteeld en gegeten sinds circa 1000vC. Sommigen menen al sinds 7000vC.
- pottetan = eenpansgerecht; ON poteten
- snas = braadspit, vissen aan snoer geregen
- soppe = soep van vleesjes en groenten
- steamp = stampot; ON stamp
- steaw = stampot = aardappels (aerpels) + prei/wortels + vlees/vis
- stofapott clean = kleine stoofpot van gerst (baerlic), vogel (fugol), bacon (baeco) en walnoten (wealnutas) of hazelnoten (haeselnutas)
- stofapott great = grote stoofpot van gerst (baerlic), groenten (waermos) en hasu (haas), konijn (cnean), kalfvlees (cealfflaesc) of kip (cicen)
- strufe = struif, flensje; ON struve
- sumorfreagd = zomervreugd = zomerfruit (sumorfruht) met honing (honech) en hazelnootkruim (haeselnutucruma)
- wildbraed = wildbraad (# vleesgerecht)
- wildcrustar = wildkrust = korsten (crustars) met kip (cicen) of duif (duve)
- wyrtalsteamp = stampot wortelen; ON wortelstamp
¶ Overig: mael (maal, maaltijd), mustart (mosterd), piper (peper; ON piper), sealt (zout; ON solt, salt; AS solt)
1674: Joannes van Cranenburgh (gb 1637) maakt in 1674 een lange pelgrimstocht. In Koblenz logeert hij in herberg De Ridder. Daar eet hij volgens een gedicht van hem:

Eijer, Linsen, Slaett en Visch,
brochten sij hier op den disch;
raedt, wat hadde ick verteerd?
Eenen schillingh kreegh de weerdt.
** Consumptie, Voedsel

Gerechtigheid:
Rechtvaardigheid. Het bestaan van rechtvaardigheid in een samenleving, i.c. het rechtvaardig handelen jegens anderen en het rechtvaardig oplossen van schendingen van rechten. Gerechtigheid is van fundamenteel belang voor een goede samenleving. Ontbreken van gerechtigheid brengt boosheid en agressie onder mensen. Gerechtigheid brengt vrede en voorspoed. Alleen een samenleving waarin gerechtigheid bestaat, kan goed functioneren.
** Stamvrede, Rechtspraak, Dingplaatsen, Weergeld, Tiwaz, Deiwos, Donar, Horus

Gereedschap:
()A aex (bijl; AS ax, axe), afugar (avegaar = grote houtboor), angol (pikhaak, pikbijl; > Angol), baets (schop, schep; AS batse), barclaw (bereklauw; # wrik), barta (brede bijl), bicce (bikhamer, steenhamer; ON bicke), bile (bijl; AS biele), bilhoc (bijlhaak, snoemes, kapmes), bitel (bijtel; AS bitel), bolt (bout; ON bolte), brecc (breekijzer), caeg (keg, pin, wig), cliever (klauw), geraede (gereedschap), greaf (greef, houweel), hac (korte bijl met dwars blad om houtvlakken te effenen; o.a. gebruikt in botenbouw), hacke (pikbijl), haeft (heft, handgreep), hamer (hamer), han (slijpsteen), hanan (ww slijpen), hand (handvat, greep; ON hand; AS+SW haand), handaex (handbijl; ON handaex), hanciser (hangijzer = ijzeren ketting met haak), handaex (handbijl; ON handaex), hauwel (houweel; ON hauweel), hielf (handvat, steel), hlaedder (ladder; ON+AS ledder), hwettan (wetten, slijpen), hwettstan (wetsteen, slijpsteen), mangol (mangel), mattuc (pikhouweel met ets- en beitelkop), piccaex (pikbijl, pikhaak), picchoc (pikhaak), pinsor (pincet; bestaat al 650vC > LACA), preon (priem), roffle (spade, schop; ON roffel), saga (zaag; ON saghe), sagu (=A saga), scaer (schaar; ON schaere; AS skaar; AS/VL schaer), scaera (=A scaer), scara (=A scaer), scuffel (schoffel; AS skuffel), slecg (slagmes; ON slecghe), slegg (houten hamer; ON slegghe, slegge), spicer (spijker; AS spieker), suffal (priem om gaatjes te maken; AS suffel), tol (tol, draaitol), toln (=A tol), tong (tang), ungol (=A angol), wecg (wig; ON wegge; ME wedge), wince (lier, windas; ME winche)
500.000vC++ Mensen maken gereedschap/werktuigen (#DWO)
1348vC: Egyptische steenhouwers gebruiken bijlen, beitels en olielampjes bij de bouw van een piramide voor Horemheb, een Egyptische veldheer. De bijlen zijn trapezium vormig. De olielampjes zijn van steen, plat en afgerond met een holte voor olie en een dunne buis voor de pit. # NatGeoTV 16.11.11
** Werktuigen, Timmerwerk, Bijlen

Germanen:
Verzameling volkstammen afkomstig uit Arya in Centraal Azië. Sinds circa 3000vC wonen ze in Oekraïne, vanwaar velen later migreren naar NO Europa.
** PgGenline

Germania:
De Romeinen noemen al het land boven de Rijn Germania. Daar wonen de Germanen. Tacitus publiceert 98nC het boek De Germania, nadat hij die gebieden enige tijd heeft bereisd. (> Tacitus) Hij schrijft daarin o.a. het volgende:
¶ De Germanen komen volgens hun geloof voort uit Mannus, een zoon van Twisto. Uit Mannus komen voort:
- de Ingweonen: zij wonen in West Europa langs de kust van de Noordzee van Denemarken tot Noord Frankrijk
- de Herminones: zij wonen in Midden Europa (Duitsland, Hongarije)
- de Istvaeones: zij wonen in Oost Europa (Polen, Oekrania)
¶ De naam Germanen is echter een verzamelnaam voor een vrij groot aantal zelfstandige stammen. De naam zou oorspronkelijk alleen door de Romeinen zijn gebruikt en pas later overgenomen door de Germanen zelf. (Germ/3)
¶ De Germanen hebben vaak roodachtig haar en wilde blauwe ogen. Ze zijn slecht bestand tegen hitte en dorst, maar destemeer tegen kou en honger, waartoe het land hun heeft gedwongen. Huwelijken met naaste verwanten komt bij hen weinig voor. (Germ/4)
** Tacitus
# TAG

Gesteldheid:
()A armod (armoede, karigheid; AS armood), armodig (armoedig, karig; AS armodig), cranc (ziek, ongesteld), crancniss (ziekte, zwakte, armoede, onmacht; ON crancheit), cumber (kommer, zorg, last, hinder; ON comber), cwic (kwik, kwiek; ON quic = kwiek, levendig; AS kwiek), doosig (doezig, slaperig, duf; AV doezelen; AS doezig), ead (geluk, bezit, rijkdom), eadig (gelukkig, rijk, gezegend), felan (voelen), geluc (geluk), gelucig (gelukkig), gelucigniss (gelukkigheid), gemac (gemak), geornlig (jaloers), glead (blij), gleadniss (blijheid), happig (happig, verlangend, blij), happigniss (blijheid), hungran (hongeren), hungrig (hongerig), luc (geluk), luccig (gelukkig), luccigniss (gelukkigheid), mough (lust), neoddryft (nooddruft; ASoud noetdrofft), othmod (ootmoed, vriendelijke gezindheid), ricdom (rijkdom; AS riekdom), rice (rijk; AS riek; SW riek), rick (=A rice), ricman (rijkaard, aanzienlijk persoon; ON riceman), saed (droefig), saedniss (droefenis, droefheid), seoc (ziek), seocniss (ziekte), tior (moe), tiorig (vermoeid), ungemac (ongemak), ungemaclic (ongemaklijk), wer (moe), werig (vermoeid), wace (wakker), wanc (wankel, instabiel), wancig (wankelig, instabiel, onzeker), wers (=A wors), wors (slecht, slechter, minder; ON wors, wers), worsan (slechter worden, achteruit gaan), wyrs (=A wors)
** Gemoed, Gezondheid

Getijden: > Tijd

Geuren:
()A fengyr (veengeur, veenlucht), gyr (geur), gyran (ww geuren), gyrig (geurig), hrenian (ruiken), leacer (lekker; ON lecker), logt (lucht; AS logt), logtan (ww luchten), lougt (lucht), mastic (mastic = welgeurige hars; ON mastic), nebb (sneb, neus; ON neb, nebbe), nosu (neus; ON nose; AS nosse; AS/Bremen nees), reac (reuk, geur), reacan (ww ruiken, geuren; AS rieken), reocan (ruiken; AS roeken), rucan (ruiken; AS ruken), smiec (smook, rook, brandlucht), smellan (ruiken), smelle (lucht, geur), stenc (stank), stencan (stinken), stencig (stinkig, stinkend)

Gewassen:
()A aerpel (aardappel), ancorn (eenkoorn), ate (haver), barlic (gerst), bataet (# zoete aardappel), beanan (bonen), bere (gerst), bete (biet; ON bete), blawmaensaed (blauwmaanzaad), broccole (broccoli), cipel (ui), cnolle (knol; ON knol; AS knolle), cole (kool), colraep (koolraap), colsaed (koolzaad), corn (koren), cour (koren), crodbeanan (bruine bonen; AS kroedbonen), cropsalaet (kropsalade; ON kropsalaet), dufebeanan (duivebonen), earpel (aardappel; AS earpel), earwan (erwten; AS earwen), enion (ui; ON enioen), fleax (vlas), garleac (knoflook), gearst (gierst), gihwaes (gewas), gorst (gerst), grain (graan), haefre (haver), hagolcruc (hagelkruis = kruis om gewas te beschermen), hemp (hennep), henep (hennep), hopp (hop), hwaete (weit), linsaed (lijnzaad), linsel (linzen), maedere (meekrap), maensaed (maanzaad), mays (mais), paesternaec (pasternaak), pisan (erwten), pleagast (gort, gepelde gerst; AS plegast), raep (raap), rubarbar (rabarber), ryfe (reve), ryge (rogge; AS row), salaet (salade; ON salaet), scorsenere (schorsenier), spelt (spelt), spreotan (=A sprutan), sprutan (spruiten; AS spruten), spryttan (=A sprutan), sypal (ui; ON cypel; AS siepel), tearwa (tarwe; ON taruwe), witloaf (witlof)
3000vC++: Dagblad De Telegraaf 4.5.2012 schrijft over een tentoonstelling in het RMO te Leiden (mei-sep 2011): "Op vrijwel elk voorwerp uit het oude Egypte staan bloemen, planten of fruit afgebeeld. Op spiegels, zuilen, vaasjes, en zelfs op wapens als als dolken en messen, maar vooral op offertafels, wanden van grafen en mummiekisten staan bloemenkransen en soms complete tuinen. ... Vlas, tarwe, ui, meloen, sla, korenbloemen, bitterkruid, dadelpalmen, granaatappel- en vijgebomen. In elke vitrine zijn voorwerpen te zien waarop ze zijn afgebeeld. ... Hoe de Egyptische tuinen de Grieken en Romeinen en veel later de kunstenaars uit de art-noueveauperiode inspireerden, zien we in de laatste vitrine."
650vC++: Aanvankelijk verbouwen de Angelen alleen emmertarwe en gerst. Rond 100vC wordt ook rogge verbouwd.
¶ Broccoli en bloemkool zijn geïntroduceerd door de Romeinen en worden sindsdien verbouwd in Angelland. # De Telgraaf 30.12.2010
** Landbouw, Tuinbouw, Graan, Koolzaad, Oliegewassen, Koren, Rogge, Spelt, Vlas, Groente

Gezelligheid: (GEZ:)
()A cosig (gezellig), cosigniss (gezelligheid), cuyrian (ww kuieren = gezellig praten; AS kuiern), cuyrhus (kroeg, cafee; AS kuyerhuse), drincan (drinken), etan (eten), folan (gekheid maken, schertsen; ON folen), fralic (vrolijk), fray (fraai, vrolijk, opgewekt; ON fraey), frolic (vrolijk; AS vrolik), frolican (vermaken, pret hebben), frolicniss (vrolijkheid), gaebberan (gabberen, snateren, lachen), gal (vrolijk), galmod (vrolijkheid), galmodig (goedgemutst), gesel (gezel, makker, kameraad; ON ghesel), gesellig (gezellig; ON ghesellig), gesellighed (gezelligheid), hlehhan (lachen; AS lahhen), hliehhan (lachen), humore (humor; ON humore), joccan (jokken, schertsen, grappen; ON jocken), jocce (grap, leugen; ON joc, jock), joccere (joker, grappenmaker, lolbroek), jol (plezier, vrolijkheid, gijn; ON jolijt), jolan (ww joelen, lol maken), jolig (jolig, lollig, leuk, vrolijk, gijnig), lehhan (lachen; AS lahhen), liehhan (lachen), singan (zingen), talu (vertelsel, verhaal; ME tale), tellan (vertellen, verhalen, mededelen; ME tell = vertellen)
¶ Gezelligheid is van groot belang voor de mentale en fysieke gezondheid van mensen. Bij de Angelen is daar dan ook altijd veel tijd voor uitgetrokken. Als men bij elkaar was werd er daarom gezellig gegeten, gedronken, gepraat, gezongen, gegrapt en verhaald over alles en nog wat.
** Verhalen, Vermaak, Humor
# FRI, DAB, KBG

Gezin: > Familie

Gezondheid:
()A ansund (gezond, onbeschadigd), araednes (gesteldheid), awedan (gek worden), carine (pijn; ON carine), dranc (drank), drincan (drinken), etan (eten), firmery (ziekenzaal; ON firmerie), foda (voedsel), geans (gezond, heilzaam, zuiver; ON gans), geansan (genezen, zuiveren, reinigen; ON gansen), geansniss (gezondheid, zuiverheid), gesund (gezond), gesundniss (gezondheid), gewiht [gewait] (gewicht), hael (heel, gezond), haelan (helen, gezond maken), haelcunst (heelkunst, heelkunde), haelth (gezondheid), hal (=A hael), hearm (letsel, pijn), lathan (lijden), maeger (mager), oferwiht (overgewicht; ON overwigt), pine (pijn; ON pine; AS pien), pinelic (pijnlijk), sar (zeer, pijnlijk), saran (zeer doen), seoc (ziek), seocniss (ziekte), sund (gezond), sundniss (gezondheid), sundsarg (gezondheidszorg), swima (zwijm, bewusteloos), swiman (zwijmen, flauw vallen), thicce (dik), waeg (gewicht), wegan (bewegen), wit (fitheid)
Woluspa: Germaans scheppingsverhaal. Odin/Wodan en zijn helpers Hoenir en Lothurr maken samen de mens uit een boomstam waarin ze het leven blazen. Hoenir geeft de mens daarna 'wit en hroering', ofwel fitheid en beweging.
¶ Wat doen de Angelen in het verleden om hun mentale en fysieke gezondheid te bevorderen? > Hygiëne, Geneeskunde, Sjamanisme, Aandoeningen, Medicynen, Kruiden, Moreel, Gezelligheid, Ontspanning, Vermaak
¶ Hoe men heel vroeger de gezondheid poogde te dienen, is niet altijd helemaal zeker. In de 19e eeuw echter had men daartoe de volgende tien geboden geformuleerd:

  1. Uw voedsel zij eenvoudig en natuurlijk.
  2. Kleed u doelmatig.
  3. Zorg voor zuivere lucht.
  4. Bemin de zindelijkheid.
  5. Verschaf u eene matige beweging.
  6. Geniet eene geregelde rust.
  7. Wees voorzichtig bij al uwe ondernemingen.
  8. Blijf uwe driften of gemoedaandoeningen meester.
  9. Wagt u voor onmatigheid in spijs en drank.
10. Vlied den wellust.
 
GGB:
The Genetic Genealogy of the Brockman Surname in the UK and the USA; Adam Brockman, PhD; Boston, Massachusetts USA; admin@brockmanfamily.org 5.12.07

GHS:
Grote Historische Schoolatlas
H. Hettema Jr
Tjeenk Willink NV, Zwolle, 1951

Giethoorn:
Ooit Gethorne genaamd. Stad bij Steenwijk in NW Overijssel. (#Quedam/103)

Gildas: (480*-540*)
Brits historicus. Schrijver van De Excidio et Conquestu Britanniae ofwel Op de vernietiging en verovering van Brittannië. Hij schrijft daarin over de invasie van de Angel-Saxen in Brittannië en de gevolgen die dat heeft voor dat land. Deze invasie vindt plaats in 450-460. Gildas is dus een ooggetuige.
** Beda
# WKP 20.11.07, KBG

GKS:
De genealogische geschiedenis van het geslacht Kranenburg uit Scharmer.
B.C. Kranenburg, 1994. Uitgegeven in familiaire kring.

GLA: btr Genline Angelen > SLA, PgGenline

Glas:
()A blaesan (blazen), blaesbealcge (blaasbalg), blaese (heldere vlam of vuur), blase (=A blaese), blawan (blazen; AS bloazen), blawere (blazer), glaes (glas), glaesan (ww beglazen), glaesblaesere (glasblazer), glaesblaesery (glasblazerij; AS glasblazerie), glaesofen (glasoven), glaeswerc (glaswerk), glaeswercere (glazenier, glazenmaker, spiegelmaker; ON glasewerkere), glaeswyrhta (glasmaker, glasblazer)
2800vC++: mensen maken glas (#DWO)
100vC++: olieflesjes van glas in Rome en Syria > Olielampen
50vC++: Romeinen blazen glas (# BBCtv 2.11.2011: Bargain Hunt)
10nC++: Romeinen maken vensterglas (# De Telegraaf 20.9.2011)

Glaswerk: > Glas

Glimmen:
Dorp in Groningen. Rond 1233nC vermeld als Glumme. #Quedam/p103

Goden::
()A as (god, godheid; AS as)
Anglische goden: Aegir, Balder, Donar, Eostre, Freya, Freyer, Frigg, Hagall, Hercules, Hertha, Irmin, Mercurius, Minerva, Odin, Ran, Sirius, Thor, Tiwaz, Twisto, Victoria, Wodan.
Oppergod der Angelen: > ODA
50vC: Julius Caesar is niet onder de indruk van het Germaanse geloof. Hij schijft circa 50vC dat ze nauwelijks goden kunnen noemen en schijbaar alleen Zon, Vuur en Maan kennen. Ook schrijft hij dat ze in bizonder Mercurius vereren, die ze beschouwen als gids op hun reizen en behalen van winst. (Commentarii de Bello Gallico: 6.21, 6.17) Mogelijk bedoelt hij de god Balder, die vaak wordt vergeleken met Mercurius. (> Balder)
¶ Het geloof in goden en godinnen is zo oud als de mensheid. De oude volken kennen er vele. Alle met een eigen naam, eigen hoedanigheden, eigen eigenschappen, eigen gedrag, eigen afbeeldingen en eigen verering. Voor velen zijn deze goden reëel bestaande entiteiten, die de wereld continu beïnvloeden. Deze entiteiten werden altijd fysiek uitgebeeld en als zodanig aanbeden, vereerd of gevreesd. De fysieke uitbeelding werd beschouwd als de reëele verschijningsvorm van de godheid. Het lijkt echter goed mogelijk dat de fysieke uitbeelding van latere datum is, dan de oorspronkelijke perceptie. Het lijkt zelfs waarschijnlijk dat de wereld waarin de oermensen leven allerlei kenmerken veroonde, die op een gegeven moment worden benoemd en later uitgebeeld. Zodoende lijken de goden oorspronkelijk veeleer natuurverschijnselen waarvoor de oermensen namen en vormen bedenken. Om de natuurverschijnselen gunstig te beïnvloeden ontstaan dan de specifieke rituelen van verering en gunstig stemmen. Hierdoor krijgt de oermens het gevoel het eigen lot beter te kunnen bepalen, waardoor het gevoel van bestaanszekerheid wordt versterkt. In de loop van de tijd ontwikkelen de oermensen zodoende een groot pantheon van goden en godinnen. Elk met een eigen naam, plaats, functie en verering in tijd en ruimte. Ook de Angelen en andere Germanen geloven in allerlei godheden. O.a. in Odin, Wodan, Donar (Thor), Freia (Frigg), Tiwaz, etc.
¶ De Germanen kennen vele goden, die ze vereren op heilige plaatsen als grotten en bossen. Ook kennen ze tempels, priester en rituelen, maar hun rol, functies en samenhang zijn vaag en inconsistent. In Uppsala (Zweden) staat een tempel met daarin drie beelden: Thor in het midden, geflankeerd door Wodan en Freya. Deze tempel dateert echter van na de jaartelling. Volgens Tacitus (55-120nC) zien de Germanen hun goden echter niet als idolen in menselijke gedaante en vinden ze tempels ongeschikt als woonstee voor hen. Wel offeren ze dieren en soms mensen (krijgsgevangenen) aan Tiwaz of Wodan en proberen ze de wil van goden te kennen door het werpen en interpreteren van dobbelstenen met runentekens. (> Dobbelen) Julius Cesar is echter niet onder de indruk van het Germaanse geloof. Hij schijft circa 50nC dat ze nauwelijks goden kunnen noemen en schijbaar alleen Zon, Vuur en Maan kennen. Ook schrijft hij dat ze in bizonder Mercurius vereren, die ze beschouwen als gids op hun reizen en behalen van winst. (Commentarii de Bello Gallico: 6.21, 6.17) Mogelijk bedoelt hij de god Balder, die vaak wordt vergeleken met Mercurius. (> Balder)

Bron drouwerveen.com 15.11.09 schrijft:

Tot het eind van de 9e eeuw was de religie in Drenthe niet christelijk, maar Germaans. Dit was een natuurgeloof, die later door de kerk als duivels werd beschouwd en op deze manier uit het dagelijks leven is geweerd. Het Germaanse geloof kende vele goden, zoals: Wodan, Donar, Frija en Ding (Tyrr) [Tiwaz]. Deze namen zijn nog terug te vinden in de namen van de dagen van de week. Vele tempels geweid aan deze goden in Drenthe zijn door zendelingen van de kerk vernield. Deze zendelingen werden gesteund door de legers van Karel de Grote. Vaak werd er op de plaats van een Germaanse tempel een kerk gebouwd. Een voorbeeld is de kerk van Roden. Veel herkenbare plaatsen van dit oude geloof zijn niet meer terug te vinden in het landschap. Een van de weinig overgebleven restanten is de Baloër Kuil. Hier kwamen vroeger de Germaanse priesters samen, werd recht gesproken en nieuwe wetten aangenomen.

Aangezien NO Nederland in de periode 300vC-775nC voornamelijk wordt bewoond door Angelen uit Noord Duitsland, hebben we hier dus te maken met Anglische tempels. Pas sinds 150nC komen geleidelijk ook Saxen wonen in dit gebied. De culturele verschillen tussen Angelen en Saxen zijn echter gering. Zeker door het verbond dat beide Germaanse volken sluiten in 125nC in het gebied tussen de Eems en de Elbe.
¶ Volgens bron Historia Regum Britanniae Book 6 noemt ene Hengest de goden van zijn volk: Saturnus, Jupiter, Mercurius, Frea (Frya) en andere goden die de wereld regeren. Maar in bizonder Mercurius, die ze Wodan noemen. (# WKP 10.11.10) Deze Hengest is feitelijk Engist van Angeln (c 405-465), afkomstig uit Angeln (NO Duitsland). Engist (Hengest) is leider van een leger huurlingen bestaande uit Angelen. Hij vestigt zich vóór het jaar 430 met zijn leger in Humsterland (NW Groningen). Rond 435nC vertrekt hij met z'n leger naar Brittannia om zich aan te sluiten bij de Britse warlord Vortigern. > Engist van Angeln
¶ In 965nC brengt Ibrahim Al Tartushi een bezoek aan Haithabu. Hij schrijft dat de stad bekend is van Ysland tot Bagdad. Ibrahim is een Joodse Arabier uit Cordoba in Spanje. Bron WKP (25.11.07) citeert hem o.a.:

Haithabu is een zeer grote stad aan het uiterste eind van de wereld oceaan... De bewoners aanbidden Sirius [de Hondster, de helderste ster aan de hemel], behalve de Christelijke minderheid die een kerk heeft...
Het valt te betwijfelen of de Angelen in Haithabu inderdaad Sirius aanbidden. Mogelijk sneert hij hier en bedoelt hij dat honden een belangrijke plaats innemen bij de Angelen, zoals ook bij andere Germanen. Volgens het geloof van Ibrahim zijn honden immers onreine dieren. Kennelijk vindt hij dat erger dan de oproepen tot discriminatie en moord door zijn geloof.
2010: Bij de Nasa-Indianen in Columbia nemen goden en geesten anno 2010 nog steeds een belangrijke positie in. Tijdens een massademonstratie tegen de regering anno 2009 scanderen ze luid:
Leve Moeder Aarde
Leve de stamoudsten die ons dienen
Leve de goden die ons regeren
Leve de geesten
Leve de sjamanen die ons helpen
Hoewel de meeste Nasa anno 2010 Katholiek zijn, blijkt uit hun leuzen dat het oude geloof toch nog een primaire rol speelt. Interessant daarbij is de rangorde: Moeder Aarde, stamoudsten, goden, geesten en sjamanen. Deze figuren lijken universeel.
** naam, ODA, Tempels, Mythologie, Ideologie, Geesten, Offerrituelen, Engist van Angeln, Nasa, Honden, Wodan, Odin, Balder, Hertha, Mercurius, Minerva, Tacitus, Twisto, Hercules, PgGen/Germanen

Godenkoppen:
Germaanse totempalen heten feitelijk manapalen. Een manapaal is een houten paal met een godenkop erop. Meestal waren dat de drie hoofdgoden, die daarom ook paalgoden worden genoemd. In Willemstad (Noord Brabant) is zo'n godenkop gevonden, daterend uit 4450vC. De kop is gevonden in een oude veenlaag. Het houten beeldje kreeg de naam Het mannetje van Willemstad. Mogelijk was het een ritueel attribuut van de locale sjamaan of een huisgod van een familie. Mensen hadden dergelijke beeldjes in huis om de godheid te eren en gevaren te weren. Deze traditie vindt heden nog steeds plaats in diverse gezindten.
** Totempalen

Godheden: > Goden
Godinnen: > Goden

Goer:
Adellijk geslacht Van Goer, alias Van Gore:
1107-1167: Rudolf van Goer -- advocaat -- Goer, Utrecht (#Quedam/p98+104)
1110-1170: Xx van Goer (vr) -- xx -- Coevorden (#Quedam/p98) > Bierum
   Zuster van Rudolf (gb 1107). Ghm Ludolf van Bierum (c 1105-1165)
   Udh: Rudolf I van Coevorden (1130), Volker van Coevorden (1133).
   Na dood Ludolf hertrouwd met Florent van Vorenborch (gb 1115).
   > Florent van Vorenborch
1140-1200: Rudolf van Goer -- comes de Gore -- Goor (#Quedam/p104)
1373-1433: Johan van Goer -- landheer -- Ansen/Ruinen > Johan van Goer
** Goor, HAPA

Gokken: > Dobbelen, Vermaak

Goor:
Stad in Twente. Rond 1233nC vermeld als Gore, later Goer. De regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit de Vechtstreek. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch gor (moeras; NL+AS goor). De regio is inderdaad vroeger een groot moeras geweest. Delen van de regio zijn nog steeds moeras. O.a. Elzenbroek.
** Goer, Elzenbroek
# Quedam/p103, KBG

Goorman:
Nederlandse familienaam, afgeleid van Anglisch gor (goor, drasland, moddergat) + man (man). In Beltrum loop een oude sloot met de naam Goormansslath, waarlangs de Goormanssalthweg loopt.
** Slath

Gorssel:
Dorp aan de IJssel tussen Zutphen en Deventer. Op de kaarten RZA/33 (1773) en HTN/68 (1783) aangeduid als Gorsel. Vrij zeker hebben zich daar rond 200vC Angelen gevestigd afkomstig uit Twente, mogelijk Holten of Markelo. > ASA
¶ De herkomst van de naam Gorssel is vooralsnog niet zeker. Naar zeggen heeft het te maken met grasland. Echter, Anglisch gor = goor, drasland.
¶ Veeleer lijkt Gorssel afgeleid van Anglisch gorse (buitendijks land, aangeslibt land; ON gors, gorse) + -el (-tje, klein). Dus: een klein stuk buitendijks c.q. aangeslibt land. Gezien de geografie van Gorssel lijkt deze optie reëel. Gorssel ligt namelijk aan de IJssel en heeft een vrij groot buitendijks gebied met de locaties Eesenbrink, etc. Dit gebied bestaat voornamelijk uit gras-, hooi- en weiland.
¶ Kaart RZA/33 (1773) toont Gorsel gelegen tussen de IJssel en de weg van Zutphen naar Deventer, zoals die anno 2012 nog steeds loopt. Kennelijk ligt Gorssel in die tijd nog buitendijks en horen Eesenbrink, Eesterhoek en Eesterweerd nog niet bij Gorssel. De gorse van Gorssel is in die tijd dus zeker nog vrij klein.
** Eesterhoek, Eesterloo, Eesterweerd, Hunnepe, Heggen, ASA

Gorsveld:
Veld in Bentelo, Twente. De naam is afgeleid van Anglisch gor (goor, drasland) + feld (veld). De Gorsveldweg loopt langs dit veld nabij de Benteler Heide. De nabijgelegen regio Hagmeulen is rond 225vC bevolkt door Angelen afkomstig uit de regio Almelo. Mogelijk is Gorsveld daaromtrent eveneens bevolkt door hen.
¶ Er is ook een familie met de naam Gorsveld. Zij lijken afkomstig uit Bentelo.
** ASA

Goten:
Oost Germaanse volkstam op het eiland Gotland (ZO Zweden) en Zuid Zweden.
¶ De Goten in Zuid Zweden settelen zich rond 100vC in Noord Polen. Sinds circa 150nC verhuizen ze naar ZO Polen. Rond 400nC wonen ze bij de Zwarte Zee. Daarna splitsen ze zich in Visigoten en Ostrogoten. De Visigoten migreren rond 382nC naar Noord Italië. Rond 450nC migreren de Ostrogoten naar Pannonia. Rond 493nC omvat het Ostrogotische Rijk Italië, Zuid Frankrijk en Noord Spanje.
** PgGen/Goten, Angelen, Adelaar, Ye, Germanen, Balder

Gouw: > naam, Gouwen

Gouwen:
()A gaw, gawe, gowe, gow, ga, gao, go, ge = gouw = regio), gawgerefa (gouwgraaf = bestuurder van een gouw), gawleadere (gouwleider = leider van een gouw)
¶ Rond 400nC omvat Angelland 46 gouwen. Te weten: Agredinga, Albinga (Bremen++), Almango, Ammeri, Angarva, Angeln, Asterga (OstFrl), Asterwalda, Bardegowe, Derlingowe, Dreini, Emesga (Eemsland), Felua (Veluwe), Fivelga (Fivelingo), Flutwida, Gretinga, Hamaland, Hartingowe, Hasagowe, Hastfaliagowe, Hastingawe, Helmungowe, Herlanga, Hlisgo, Holsten, Hunesga (Hunsingo), Islego (Overijssel), Leomerike (Liemers), Leriga (Lahr), Lidbekegowe (Lubeck), Netga, Nordendi, Northuringowe (N.Thuringen), Ostergo (Frl), Patherga, Riustri, Scopinga (Schoppingen), Sturmi, Sudergo, Sudthuringowe (Z.Thuringen), Threanta (Drente), Tuanta (Twente), Waldago (Frl/Drente), Wanga (Wange), Westergo (Frl), Wigmolda.
** Albinga, Fivelga, Hunisingo, Drente, Veluwe, Eemsland, Twente, Hamaland, Liemers, KHS, Landsinrichting, Angelland, Angle

Graan:
Betreft diverse graansoorten. ()A ate (haver), baerlic (gerst), bere (gerst), claebot (korenworm; ON clabot), coppelsaed (koppelzaad = koppelkoren = mix van gerst en ander graan; later: mix van haver en ander graan; ASoud copplesaet), corn (koorn, koren, graankorrel, graan; ON corn, coren; AS korn, koorn), cornacre (korenakker), corngast (korengeest; # mythologie), cornpyt (korenput = droge put voor bewaren van koren; ON kornput), cour (koren; ASoud koer, koir), couracre (korenakker), courcaemp (korenkamp = akker waar koren wordt verbouwd; ON koerkamp), courpyt (korenput = droge put voor bewaren van koren; ON korput), fleggel (dorsvlegel; AS vleggel), gaerf (garve = bos gemaaide en gebonden graanhalmen), gaerfgudh (erf met plicht tot geven van de garve), gaerfland (land met plicht tot geven van de garve), gerefatende (graventiende = tiende van het koren; ASoud graventende), gield (oogst), gieldan (oogsten), gorst (gerst), grain (graan; ON graen; AS graon), grainacre (graanakker), grainfeld (graanveld), grainmyl (graanmolen; ON graenmul), grainre (graanzolder; ON graenre), haefre (haver), haerfest (oogst), hrist (rijst), mawan (maaien; AS meuwen), mayan (maaien; AS meien; ASoud meyen), mayans (400x400 roeden; ASoud meyens, dach meyens), mays (mais), misgield (misoogst), misgihwaes (misgewas, misoogst; AS miswas), modracorn (moederkoren > Roggemoeder), molder (molenaar, korenmaat; 1 molder = 4 schepel), moldery (maalderij), muga (hoop koren), muha (=A muga), musspicer (muizensilo; AS moezenspieker; = silo op palen tegen muizen; > Spieker), ogest (oogst, oogstmaand, Augustus; ON oghest), oust (=A ogest), piccstric (wetsteen om zeis te scherpen; AS pikstrik), reke (reek, riek, hooivork; ON rieke; AS riek), rekian (reken, harken), ripan (rijpen, maaien, oogsten; AS riepen), ripe (rijp; ON ripe; AS riep), roc (=A roce), roce (hooimijt; ON roke), rocge (rogge; ON roghe), rocgfeld (roggeveld), ryge (rogge), sceaf (schoof, bos; AS skoof; ASoud scief), sceafing (schoofrecht = recht op aantal schoven van oogst conform oppervlakte), seys (zeis), seysan (ww zeisen, maaien), siccan (maaien, oogsten), sicman (maaier, oogster), sicol (sikkel), sicsticc (zeisstok = stok om koren bijeen te trekken en dan met de zeis maaien), sict (zicht = zeis met korte steel), sictan (maaien), sigdhan (maaien), sigdhe (zicht = zeis met korte steel; AS zigge), sithe (zeis), spelt (spelt = soort grove tarwe), streaw (stroo; ON strouw; AS streu; ASoud stroe), sumorcorn (zomerkoren; ASoud sommerkoeren), tearwa (tarwe), therscan (dorsen), therscmyl (dorsmolen; AS dorsmulle), waenna (wan = platte mand van gevlochten wilgetenen om kaf van koren te scheiden; AS wanne), weatha (tarwe; ASoud weyte, weite)
6800VC++ Mensen verbouwen graan. (DWO)
2600VC++ Graanbouw in Mesopotamië.
300vC++: Rond 350vC gebruikt men maalstenen van basaltlava voor het malen van graan.
300vC++ Angelen verbouwen granen en andere gewassen op raatakkers o.a. te Hijken in Midden Drente.
100nC: Loper maalsteen te Westerveld/Drente > Westerveld
¶ Granen hebben een grote voedingswaarde. Ze bevatten zetmeel en eiwitten. Bovendien zijn ze lang houdbaar. Granen kunnen in zeer verschillende omstandigheden uitstekend groeien en geteeld worden. (WP)
** Landbouw, Raatakkers, Hijken, Inglo-Goten (Graanlijn)

Grafcultuur: > Thanatologie, Haarlem
Grafgebruiken: > Grafcultuur

Grafheuvels:
Grafheuvels worden in het verre verleden normaliter alleen gebouwd voor belangrijke personen, zoals koningen.
800-12vC: Op de Leusderheide en in aangrenzend Amersfoort bij de Galgenberg en de Vlasakkers zijn grafheuvels gevonden uit de Yzertijd. Rond 100vC settelen daar Angelen uit Noord en Midden Veluwe. > Leusden
635nC: In Sutton Hoo (Suffolk, East Anglia) is de grafheuvel gevonden van Anglische koning Redwald (gb 565nC) (> PgBrit/Suffolk) Dit betekent dat grafheuvels bij Angelen in die tijd (nog) in gebruik zijn.
750nC: Het hoogste deel van de Engelanderholt van de buurt Engeland in Beekbergen heet de Herenhul, een uitgestrekte heuvel waarop al sinds 1227 "Het Hoge Gericht" van de Veluwe wordt gehouden, ofwel het hoge gerechtshof zitting houdt. De regio is al sinds circa 100vC bevolkt door Angelen uit West Salland.
-- Zuidoost van de Herenhul ligt een grote grafheuvel. Dit geeft aan dat de Angelen aldaar in die tijd zeker nog grafheuvels bouwen. Grafheuvels werden normaliter alleen gebouwd voor belangrijke personen, zoals koningen. Kennelijk gaat het hier dus om een zeer belangrijk Anglisch persoon. > Hof Englandi
-- In een groot aantal kuilen versrpreid over Engeland in Beekbergen zijn ook gevonden urnen met verbrande beenderen van mensen daterend uit circa 750nC.
** Engeland Beekbergen, Thanatologie, ZuidHolland, Eibergen

Grafvelden:
Bron SDV (p281):
- 400vC++: Holsloot + Borne: kleine grafvelden op of aan rand van erven
- 150nC++: meer samenwerking en gezamenlijke voorzieningen als omheiningen, ambachtzones en grafvelden
¶ In de loop van de 5e eeuw lijken vele nederzettingen in Drente te zijn verlaten. Vondsten in grafvelden bij o.a. Wijster-Looveen en Zweeloo wijzen echter opw voortgezette of hernieuwde bewoning in de nabijheid.
¶ Aalten is rond 550nC al bewoond. Uit die tijd zijn resten gevonden van bewoning en een grafveld. Rond 800nC komen er ook Saxen wonen, afkomstig uit NO Duitsland. De archeologische vondsten uit de 6e eeuw zijn dus vrij zeker afkomstig van de Angelen.
** Prinses van Zweeloo

Gras: > Grasland

Grasland:
()A benet (bentgras, riet; AS bunt), beonet (=A benet), cwecwa (kweekgras, onkruid; AS kwekwe), cwice (kweek, kweekgras), draefic (dravik; # gras), dropsan (dravik), graes (gras), graes (gras = landmaat; 1 gras = 0.5 Ha), graesland (grasland), ham (onderlopend grasland bij water), hamric (onderlopend grasland bij hoogland), hassuc (graspol), horscrodd (reukgras; # onkruid; AS horskroed), mowan (ww maaien), mowe (maailand, grasland; ON meiland; ASoud meyland), secg (zegge, cypergras; # veenplant; AS sek, zekgras; ME sedge), slufhacc (reukgras; # onkruid; AS slofhakke), swaeth (zwad = strook gemaaid gras; ON swat), swathu (=A swaeth), wayland (weiland; ON weyland; AS/VLoud weylandt)
** Grazers, Weiland, Hooi

Grastrop:
Aldus genaamd rond 1888 AD. Dorp in graafschap Bentheim. De regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit Lunenburg. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch graes + throp (dorp, landgoed).
¶ Het geslacht Gravestorp (Gravesdorp) is afkomstig uit Grastrop. Aldus genoemd rond 1233 in bron Quedam/p104. Dit geslacht heeft in die tijd grote bezittingen in Twente en Drente. Genoemd zijn Menso (gb 1278*), Hendrik (gb 1313*; zoon van Menso) en Sweder (gb 1281*; broer van Menso) van Gravestorp.
¶ Gezien het voorgaande lijkt de naam Grastrop afgeleid van Gravestrop. Die naam lijkt dan afgeleid van Anglisch gerefa (graaf, ordebewaker) + thorp (dorp, landgoed).
# Quedam/p104

Grazers:
()A euwan (grazen, begrazen), euwhurst (horst die begraasd wordt), cow (koe), gaers (=A graes), graes (gras), graesan (grazen), graescaemp (stuk grasland, weiland; AS graaskamp), graesere (grazer), graesland (grasland), hors (paard), hros (ros, paard), rund (rund; ASoud rond), sceap (schaap), swat (baan gemaaid gras; ON swat), wayland (weiland)
** Grasland, Koeien, Paarden, Ossen, Schapen, Weiland, Veeteelt

 

 

Greflichem:
Oude hoeve aan de Greffelinkallee in Hummulo, Achterhoek. De naam is naar zeggen afgeleid van het werkwoord graven, wat te maken zou hebben met het graven van sloten en greppels in dit laaggelegen drasland, ter droogmaking en exploitatie voor landbouw en veeteelt. De locatie ligt echter van oudsher op een zandhoogte. De afleiding lijkt derhalve dubieus.
Links: Greflichem zomer 2010 (©)
 
¶ De regio is rond 150vC bevolkt door Angelen, mogelijk uit Zelhem. De naam Greflichem lijkt daarom eerder afgeleid van Anglisch gerefa (graaf) + -lic (-lijk) + ham (heem, huis, oord). Dus: grafelijk oord, ofwel een oord (huis) van de graaf. Dit blijkt een graaf te zijn van het geslacht Van Heeckeren Limpurg, die ook eigenaar is van het nabijgelegen Enghuizen en andere bezittingen in de Achterhoek en Liemers. De kleuren rood en geel van de luiken van hoeve Greflichem zijn inderdaad de kleuren van het geslacht Van Heeckeren.
¶ In het Verpondingskohier 1648 wordt genoemd als bezit van Greflichem: de gronden Schipreize, de Voorde en Iwlant (2010 Onland). In die tijd is Greflichem eigendom van de jonkersfamilie Schaep.
¶ De schuur rechts van hoeve Greflichem heeft een wolfdak, een driehoekig stuk dak dat schuin naar achter helt. Dit is een constructie die een typisch onderdeel vormt van Anglische architectuur. Wolfdaken worden sinds circa 950nC toegepast. Het hoofpand van Greflichem heeft een zgn schilddak, dat qua stijl van veel oudere datum is. Het oorspronkelijke bouwjaar van Greflichem is vooralsnog helaas niet bekend. Het huidige pand lijkt een renovatie uit latere tijd.
** Hummelo, Iwlant, Voorde, Wolfdaken, Archietectuur, ASA
# FRI, volksfeesthummelo.nl 22.6.2010, KBG

Gregorius:
Betreft Gregorius I (alias de Grote; 540*-12.3.604). Paus van 590-604. Naar zeggen ontdekt hij rond 600nC op de slavenmarkt in Rome Angelen uit Deira. Hij raakt onder de indruk van hen en gelast meteen missionarissen te sturen naar Engeland om dat land te bekeren tot het Christendom. > Kerstening
¶ Bron ASCV:

565. Aethelbryht wordt koning van Kent en blijft dat 53 jaar lang. In zijn dagen stuurt paus Gregorius ons [Britten] missionarissen - dat was in het 32e jaar van Aethelbryht's regering - en priester Columba gaat naar de Picten, en zij bekeren zich tot het geloof in Christus. Zij zijn de bewoners van de noordelijke bergen. De Zuid Picten waren al lang daarvoor gekerstend.
596. Paus Gregorius zendt Augustinus naar Brittannia met een groot aantal monnikken, die het Evangelie verkondigen aan het Engelse volk.
597. Augustinus en zijn metgezellen arriveren in Engeland. Ceowulf begint te regeren in Wessex; hij vecht en strijdt steeds tegen de Angelen, de Picten of de Scoten.
601. Paus Gregorius stuurt aartsbisschop Augustinus het pallium in Brittannia en zeer vele leermeesters om hem te helpen. Bischop Paulinus bekeert Edwin, koning van Northumbria.
 

Grenzen:
()A baca (baken, grens; AS bake, boak), bacan (ww bakenen, afbakenen, begrenzen), crucabele (abeel gebruikt als grenspaal; ON crusabele), maelbroc (drassige grensstrook; ON maelbrouc), mearc (merk, grens, grenspaal, grensgebied), mearce (grensvolk), maercstin (grenssteen), maercpal (grenspaal; AS markepaal), mearce (grens), mearcfolc (grensvolk), mearcgerefa (markgraaf = graaf van een grensgewest; ON mercgrave), mearcweard (grenswacht), merce (=A mearc), mierce (=A mearce), post (grenspaal), posta (belasting; ASoud poste), swett (grens; ON swet, swette), swettan (ww grenzen), swettland (grensland), swettnot (buurman), swettslath (grenssloot; ON swetsloot), toll (tol, grensbelasting), tollhus (tolhuis, belastingkantoor), tollnere (tolheffer, belastinginner)
** Tolgeld, Heffingen

Greve:
Nederlandse familienaam, anno 1947 totaal 763x voorkomend, voornamelijk in Drente (28), Overijssel (62), Gelderland (36), Utrecht (37), Noord Holland (129; Amsterdam 94), Zuid Holland (199; Rotterdam 85), Noord Brabant (35). De naam lijkt afgeleid van Anglisch gerefa = ordebewaker, graaf. De oorspronkelijke herkomst is vooralsnog niet helemaal zeker. Aangezien de naam anno 1947 in Zuid Nederland maar 49x voorkomt, lijkt de herkomst in ieder geval te liggen in Noord Nederland, dat tot circa 775nC overwegend Anglisch territoir is. Daarna vindt in NO Nederland beperkte versaxing plaats. (> Versaxing) In Oud Saxisch komt gerefa echter niet voor. Fonologisch dichtsbijzijnde woord is girivon = ten gebruike. Anglisch gerefa lijkt derhalve de meest waarschijnlijke herkomst. Temeer daar:
- de gedeeltelijke versaxing alleen in NO Nederland plaats vond
- en de naam vooral in West Nederland voorkomt
- en de term ten gebruike zich niet leent als familienaam
- en de term ordebewaker als beroepsnaam des te meer, vergelijkbaar met de namen Bakker, Schipper, Visser, etc.
¶ Variant De Greef komt anno 1947 totaal 1376x voor met koploper Noord Brabant 559x.
¶ In Engeland komt de familienaam Greave voor, uitgesproken als Grief, in de streektaal van Noord Engeland als Greef. Aangezien Noord Engeland historisch Anglisch gebied is, zal de naam Greave vrij zeker ook zijn afgeleid van Anglisch gerefa (ordebewaker).
¶ In enkele gevallen lijkt de naam Greve afgeleid van Greven, wat een andere betekenis heeft. (> Greven)
** Greven
# Meertens Instituut 22.6.2010, KBG

Greven:
Stad op circa 8 Km noord van Munster in Westfalen. De regio is rond 150vC bevolkt door Angelen uit noordelijke regio's langs de Ems (Eems). De naam Greven is afgeleid van Anglisch graef (graf). Greven wordt in de streektaal aldaar uitgesproken als Greiwen.
¶ De naam (Van) Greven komt in Nederland ook voor als familienaam. Soms is de naam ingekort tot Greve.
** Greve, ASA
# Meertens Instituut 22.6.2010, KBG

Grietman:
Anglisch: grytman. Titel in Groningen en daaromtrent. Oorspronkelijk een vertegenwoordiger van het grafelijke gezag in rechtszaken. Later: lid van het Grietenijgerecht. Dit gerecht heeft ook bestuurlijke taken: o.a. zorg voor openbare werken zoals vaarten, wegen en bruggen. In de Middeleeuwen gaat de functie van grietman bij toerbeurt over bepaalde stemgerechtigde boerderijen. Na 1498 worden zij aangesteld door Albert van Saxen. In de Republiek door de Stadhouder uit een benoeming door eigenerfden en stemgerechtigde ingezetenen.
¶ In de praktijk is een grietman zowel burgemeester als rechter en aanklager. De opgelegde boetes incasseert hij in zijn eigen portemonnee. Hierdoor heeft een grietman in feite de totale macht binnen zijn jurisdictie. De functie is daarom erg in trek, maar is in de praktijk alleen te verwerven via vriendjespolitiek binnen de regionale elite. Deze ondemocratische instelling is daarom in de Bataafse Republiek afschaft. In 1815-1851 kennen alleen nog Friese plattelandgemeentes grietenijen en heet de burgemeester daar nog grietman.
** Redger

 

Grima:
Oud Engels (Anglisch): masker met helm, gedragen door Anglische krijgers, o.a. bij de verovering van Brittannia. De grima beschermt het gezicht tijdens gevechten tegen aanvallen met wapens. Vooral tegen zwaarden. Daarnaast werkt de grima ook afschrikkend. De vijand ziet het gezicht niet, maar een star onverbiddelijk en emotieloos masker. Links: De Anglische koning Edwin van Northumbria (586*-633) met grima, helm, bevermantel, schild en speer.
¶ Grima is ook de bijnaam van Wodan, die altijd vermomd is en een grima draagt. O.a. koning Edwin van Northumbria (586-633) draagt een grima. In het graf van koning Redwald van East Anglia (565-625) in Sutton Hoo is ook een prachtige grima gevonden, die door hem gedragen moet zijn.
** Wodan, Edwin van Northumbria (grima), Sutton Hoo, Wynaldum, Maskerade
# RRA, KBG
 

 
Groente:
()A beanan (bonen), blomcole (bloemkool), cole (kool), colraep (koolraap), colwaye (groenteveld, moestuin; ON colewei), cos (kos; # sla), cropsalaet (kropsalade; ON kropsalaet), cuworde (komkommer; ON cuworde), cycengaerd (groentetuin), dufebeanan (duivebonen), earwa (erwt; AS earwe), enion (ui; ON enioen), laetuwe (latuw; # sla), mosthun (moestuin), mosthyn (moestuin), naep (raap; AVA ne raep), paesternaec (pasternaak; # wortel), persin (peterselie; ON persin), pisan (erwten), porride (prei; ON porreide), raep (raap), rubarbar (rabarber; ON roubarbar), salaet (salade; ON salaet, slaett), slaet (=A salaet), spreotan (spruiten), sprutan (spruiten; AS spruten), spryttan (spruiten), sypal (ui; AS siepel), waermos (warmoes, groente), waermosbour (groenteboer), waermosere (warmoesier, groenteboer), waermossceopa (groentewinkel), witloaf (witlof), wyrtal (wortel)
** Gewassen, Voedsel

Grommeldoek: > Grummeldoek

Grond:
()A bowinge (bouwgrond; AS/VW bouwinge), dam (dam, erf, grondgebied), eard (aarde), easgrund (esgrond), eorthe (aarde), fengrund (veengrond), flear (flier, vlier = lage, drassige grond; AS vleer), fronland (vroenland = land van de heer, gemene grond, meente), gaest (=A geast), geast (geest, geestgrond, hoog en droog land, onvruchtbare zandgrond; ON gest, gast), geastgrund (geestgrond), gemaene (=A maen), grenta (weide, gecultiveerde heidegrond; ON groent, groende), grund (grond; AS groand; ASoud grund), grundwercere (grondwerker; # bouw), hac (soort bijl met lange steel en dwars blad om grond om te spitten; ML tjankol), hel (hel = bevroren grond), herfe (vererfbaar stuk grond; ON herve), hyrst (horst, zandbank, hoog gelegen grond), laepe (lap, stuk grond; AS/VWoud lappe), landcyse (grondbelasting; ON landcise, landcijse), leah (open grond, clearing, bos, grasland, weide; NL lee, ley, lei), lean (lap grond; AS lean), ley (=A leah), maen (meen, meente = onverdeelde gemeenschappelijk grond; ON meen, mein; AS meen, mien, men), mayne (=A maen), mor (moer = woeste grond, heide; ON mor = moer, drasland; AS mor, moor, meur; ME moor), mormaed (veengrond; ON moermade, -maat), mos (veengrond, moeras; ON mos; AS lage, drassige weide; ME moss), myl (stof, losse grond), myr (=A mor), orette (aarde), paes (heide, heidgrond; ON paes; AS pees, pes), pas (=A paes), peas (=A paes), pes (=A paes), reaf (zandvlakte; AS reve), rippelda (door wind gerimpelde grond; ASoud rippele), ryna (natte grond), sand (zand; ON sant), sille (grondlaag; AS sul), slaec (=A slaeg), slaeg (slag = stuk grond onttrokken aan gemeen gebruik; percceel), sleam (slijm, slijk, modder; ON slim, slem; AS sliem), sleth (lapje grond; AS slet), sond (=A sand), sooke (lage, drassige grond; AS zoeke), stufsand (stuifzand; AS stoevesand; ASoud stuvsand, stoevsand), thune (tuin, omheinde grond, erf), tone (=A thune), wearf (erf, onbebouwde grond rond woning) wulle (zandgrond; ON wulle, weule, woele), wylle (=A wulle)
** Heideland, Moerasland, Veenland, Esgrond, Markegrond

Grondstoffen: (GST:)
()A braes (soort koperlegering; ON braes; ME brass), bruns (brons), cealc (kalk, krijt; ON calc), claeg (klei, leem; ON clei), coper (koper), cule (kuil, groeve, mijn, put), cyle (=A cule), delfan (ww delven, graven), dilfan (=A delfan), gold (goud; ON+AS gold), grafan (ww graven), grain (graan), grove (groeve), gumme (gom, hars; ON gumme, gomme), holt (hout; AS holt), hreod (=A reat), iser (ijzer), lam (leem), lead (lood), lether (leer), lam (leem; ME loam), lim (lijm, kalk), limkuyl (leemkuil, leemgroeve; AS leemkule; ASoud leemcule), maestling (messing), margel (mergel = mengsel van klei en aarde gebruikt als meststof), margelgrove (mergelgroeve), merre (=A mirre), minbow (mijnbouw), mine (zn mijn; AS miene), mirre (mirre, gomhars), pec (pek; ON pic, pec, pece), pece (=A pec), pic (=A pec), reat (riet; AS reet, rait/Gro), sealt (zout; ON solt, salt), seolfor (zilver; AS sulver), solfre (zwafel), staeli (staal), stan (=A sten), sten (steen; AS stun; SW stien), stin (=A sten), storax (gom, gomhars; ON storax), style (staal), sulfre (zilver; AS sulver), tinn (tin, blik; ON tinne, tenne), wull (woll)
2000vC++: Egypte: zilver is schaars en duurder dan goud.
98nC: Germanen hebben liever zilver dan goud. Bootjes van zilver geven ze elkaar als geschenk. Goud, zilver en ijzer worden er weinig gevonden. (TAG/G5)
200nC++: Meer metalen beschikbaar en in gebruik bij Angelen. O.a. door contacten met Romeinen. (# SDV/283)
** Mijnbouw, Agrocultuur

Gronebeke:
Ludolf van Gronebeke (1287-1347): Noemt zich later Ludolf van Selwerd. Anno 2000 is in Nijenklooster een helft van een munt gevonden, zijnde een zgn korte ruitergroot uit circa 1322, dragend de omschrift MONET/A.ZELWORDE (munt/A.Zelworde), geslagen door Ludolf I van Gronebeke en Selwerd, bisschopplelijk prefect van Groningen. Hij zal geleefd hebben rond 1287-1347.
** Selwerd

Groningen:: Ommelanden
Omvat de regio's Hunzingo, Fivelingo en Westerkwartier.
500vC: Bevolkt door Angelen uit Eemsland. > ASA
450-550nC Massamigratie naar Brittannia: In totaal migreren in deze periode rond 4 miljoen Angelen van Angle (Angelland) op het Continent van NW Europa naar Brittannia. De migranten kennen hun identiteit en herkomst goed en noemen hun nieuw woonland Anglaland, Englaland, Engle en utieidenlijk England. Nagenoeg eveneens rond 4 miljoen Angelen blijven wonen in Angelland op het Continent van NW Europa in de gebieden waar ze zijn gaan settelen in de periode 650vC-500nC. Bron ASC noemt hun woonland rond 833nC Angle, het land waar de Angelen in Brittannia voordien hebben gewoond. Het is logisch dat de Angelen die in Angelland zijn blijven wonen hun eigen identiteit nog heel lang zullen blijven kennen. > HAG, HIZA
750nC: Friezen uit Noord Duitsland settelen in kuststreken van Ommelanden. > Friezen
1327: In dit jaar 1327 wordt in Fivelingo en Oldambt de Anglische Mark ingevoer. De naam hangt mogelijk samen met het feit dat Fivelingo sinds circa 400vC wordt bewoond door Angelen. Sinds circa 750nC vestigen zich daar ook Friezen. (> Friezen) Kennelijk hebben de Angelen rond 1327 nog een dominante positie in Fivelingo en wordt de rekeneenheid daarom de Anglische Mark genoemd. > Anglisch, Anglische Mark
1338: De Ommelanden verenigen zich om sterker te staan tegenover stad Groningen.
1400: Stad & Lande van jaargang 10 schrijft:

Tot de 15e eeuw werd in de Groninger Ommelanden Fries gesproken. De oudste bronnen zijn dan ook in het Oudfries opgesteld, ...
In latere eeuwen rukt het Neder-Saxisch op vanuit het Oldambt. Hierdoor en door sterke immigratie krijgt het Scharmers een ietwat pluriform karakter. Opvallend is echter dat Scharmer en omgeving een taalkundige enclave vormen met o.a. een sterke voorkeur voor de meervoudsvorm s, het lidwoord de en de klemtoon op de laatste lettergreep. Aldus bleek uit een fonologisch onderzoek ergens in de jaren 1980. Andere bronnen beweren dat deze eigenaardigheden op grotere schaal voorkomen in de hele provincie Groningen. De voorkeur voor het lidwoord de, als feitelijk het gangbaar is, staat in schril contrast met het lidewoord het in het Fries en Saxisch. Het verschijnsel deed zich ook voor in het Engels. Het Oud Engels kent the/thý (de, die) en hit (het), maar dropt in de loop der tijd lidwoord hit. Mogelijk deed zich dat in Scharmer ook voor, alleen minder sterk. Per saldo lijkt het dus dat het Anglisch de oorspronkelijke taal is van Groningen. Door latere immigratie van Friezen krijgt de regiotaal een meer Fries karakter. > Fries
1500 Circa 30.000 mensen wonen in Ommelanden. (# WVA/p61) Deze schatting lijkt nogal laag. Groningen wordt al ver voor de jaartelling bewoond.
** Fivelingo, Oldambt, CFO, LFA
# Stad&Lande jrg 10, FRI, DAB, KBG

Groningen:: provincie
500vC-489nC Groningen onderdeel van Anglisch Rijk > Angelland
-------- Groningen en Gorecht onderdeel Drente (# Quedam/pXI)
1014nC Provincie Groningen wordt bestuurd door een prefect van bisdom Utrecht.
** Ommelanden

Groningen:: stad
450vC: Bevolkt door Angelen uit Oldambt. > ASA
378nC: Bron RZA/p101 (1773) schrijft:

GRONINGEN is reeds zederd het Jaar 378 bekend en eene der aanzienlykste Steden van onze Republiek, ...
Helaas vermeldt de bron niet hoe en waarom stad Groningen bekend is en uit welke historische bron dat blijkt. Gezien het jaar 378nC zal het een Romeinse bron kunnen zijn.
800nC: Mogelijke instroom van Gelekings uit regio Gronau-Wullen op de vlucht voor Saxen uit NO Duitsland. > Geleking
915nC: Walfrith van Bedum (gb 865), landbouwer te Bedum, trekt dagelijks naar de Martinus Kerk te Groningen om zijn religieuse plichten te vervullen. In 910nC wordt hij vermoord door Noormannen die de stad Groningen willen plunderen. Ook zijn zoon Radfrith wordt daarbij vermoord. > Walfrith van Bedum
1000nC: Vermelding van stad Groningen, i.c. dat er een kerk staat
1006nC: Bisschop Ansfried schenkt Ecclesia Groninga aan klooster Op den Hoogen Horst (latere abdij St Paulus). #Quedam/pXI (#Sloet: Oorkondenboek nr 132)
1014nC: Bisschop van Utrecht verwerft landgoed Villa Gruoninga, gelegen op de voet van de Hondsrug. Hij stelt een prefect aan om de regio te besturen.
1050nC: Wegen en straten worden verhard met stenen en keien (flinten). > Wegen
1140-1235 prefecten:
Ludolf van Bierum (1105-1165) > Bierum
Leffard van Bierum (1133-1176) > Bierum
Lambert van Bierum (1135-1195) > Bierum
Rodolf van Sepperothe (1170-1230) > Sepperothe
Egbert van Seppenrothe (1172-1240) > Sepperothe
Menso van Sepperothe (1175-1235) > Sepperothe
Ludolf I van Gronebeke (1287-1347) > Selwerd
1227-1258: Machtstrijd tussen de Gelekings en de prefect van Groningen. > Gelekings
1233: Rond dit jaar vermeld als Groninge of Groninghe, zijnde de zetel van een prefectuur omvattend stad Groningen, Haren, Noorddijk en deel van Hoogezand. In deze tijd heeft Groningen ook een eigen munt. (#Quedam/p104)
1250: Stad Groningen heeft dankzij haar kooplieden zoveel macht gekregen dat ze meer zelfbestuur eist. Hunzingo en Fivelingo zijn tegen en belegeren de stad om de macht van stad Groningen in te perken. Stad Groningen verzoent zich met hen, maar eist het vertrek van de prefect. Die krijgt alleen nog zeggenschap over de Ommelanden.
** Gelekings, Ommelanden

Groningen:: Van > Groninghe

Groninghe: Van
Adellijke familie uit Groningen
** Bertold van Groninghe (1196-1256), Egbert van Groninghe (1231-1291)

Groot Angelland:
Fictieve naam voor het hele gebied tussen de Noordzeekust vanaf Denemarken tot aan Duinkerken, rivier de Elbe en rivier de Saale in Thuringen. In de loop der eeuwen kalft dit gebied gestaag af. Angeln (8e eeuw), Vlaanderen (10e eeuw), Holland (12e eeuw), West Friesland (12e eeuw), Oost Friesland (14e eeuw), etc. Het hele gebied overlapt vrijwel helemaal het latere Neder-Lotharingse Rijk.
** Angelland, Anglische identiteit, Lotharingen

Groot Angeln:
Fictieve naam voor het land der Angelen dat zich circa 500vC-500nC uitstrekt van Lüneburg bij de Elbe tot Denemarken. Door de massamigratie naar Brittannia krimpt Groot Angeln geleidelijk in tot het huidige Angeln (2009).
** Angeln, Angelland

Groot Enghuizen:
Landgoed aan de IJssel in de wijk Beinum te Angerlo, iets noordelijk van kasteel Bingerden. De naam Enghuizen is vrij zeker afgeleid van Engelhuizen > Angelhusen > Angelen, die zich rond 300 vC in het gebied vestigen, identiek aan landgoed Enghuizen in Hummelo, circa 7 Km noordoost van Angerlo.
** Enghuizen
# Kadastrale Kaart Angerlo 1868, KBG

Groot Hezenland:
Fictieve naam voor het gebied tussen Assen, Beilen, Hoogeveen, Meppel, Steenwijk en Wolvega met de Hezen Es in Diever als geografisch middelpunt. Hezen is afgeleid van het Anglische woord haesa = heze, bos. Dus: de es bij het bos. Over dit gebied schrijft bron stellingwarfs.nl 15.5.2010:

Et Stellingwarfs wordt vanoolds praot in de gemienten Oost- Stellingwarf, mit et heufdplak Oosterwoolde, en in West-Stellingwarf, mit et heufdplak Wolvege. Et is veural bekend om zien ae-klaank, bi'jglieks in et zinnegien Et waeter klaetert tegen de glaezen. Et Stellingwarfs is een diel van et Nedersaksisch in Nederland, dus krek as Drents, Sallaans enz. Et ooldste Stellingwarfs dawwe in drok tegenkommen is van 1837.
...
Et Stellingwarfs is et meerst femilie van de taelsystemen van Noordwest-Overiessel en Zuidwest-Drenthe. De tael van die gebieden het ok et kenmark van de ae-klaank, dat is de klinker zoas die him veurdot in de laeste lettergrepe van et Fraanse woord militair. Daoromme wodt hi'j deur de meeste talegeleerden ok bi'j et Stellingwarfs rekend.
...
An et Stellingwarfs kuj' vernemen dat et hier om een iewenoolde, slim levendige tael gaot die riek is an uutdrokkings, spreukwoorden en aandere biezundere menieren van zeggen. Dat vaalt bi'jglieks te zien in de drie al verschenen dielen van et Stellingwarfs Woordeboek en in et wark van de aktieve schrievers van vandaege-de-dag, zoals Johan Veenstra, Karst Berkenbosch, Harmen Houtman, Aneke Hoornstra, Jan Oosterhof, Benny Holtrop en - veural veur kiender - Sietske Bloemhoff.
Kenmerkend voor de taal in Groot Hezenland de ae-klank. Deze ae-klank komt in het Anglisch in ruime mate voor en wordt uitgesproken zoals in het Stellingwarfs. (> Linguana/Fonologie) In het Neder-Saxisch lijkt de klank vooralsnog niet in gebruik. Zeker niet in Twente en de Achterhoek. Aangezien het Anglisch in de periode 300vC-800nC de Lingua Franca was in NO Nederland, kan de ae-klank in het Stellingwarfs en de overige streektalen in Groot Hezenland derhalve afkomstig zijn van het Anglisch. Temeer daar Munnikeburen bij Stellingwarf en Havelte vrij zeker oude Anglische nederzettingen lijken te zijn. Bovendien lijkt de naam Stellingwarf te zijn afgeleid van Anglisch Stel (mansnaam) + inga (volk van) + hwearf (warf, zandoogte). Dus: de warf van het volk van Stelling = de warf waar het volk van Stelling woont.

Aanwijzingen voor Anglische aanwezigheid in Groot Hezenland:
** Aekinga, Angelnees, Calthorne, Havelte, Munnikeburen, Petgaten, Stellingwarf, Westerveld.

 

Groot Veenland:
Fictieve naam voor het gebied in NO Nederland en aangrenzend NW Duitsland, dat tot de 19e eeuw voornamelijk bestaat uit grote moerassen en veen- en heidegebieden en natte beekdalen. Zoals bij Bourtange en Emmen. Tussen en in de moerassen liggen vele zandruggen, die onderling zijn verbonden met een minimaal netwerk van paden en wegen. De zandruggen of -plateaus zijn al vroeg bewoond. Een mooi voorbeeld is Exloo in Drente, dat ligt op een groot zandgebied, beduidend en zichtbaar hoger dan de omgeving. Die omgeving bestaat oorspronkelijk uit moeras, maar is later drooggelegd en afgegraven.
 
De Anglische oerbevolking leeft voornamelijk van kleinschalige landbouw en veehouderij en van beverjacht. De vruchtbaarheid van de grond varieert sterk. De moerasbewoners moeten daarom hun woonplek, landbouw en andere activiteiten zorgvuldig afstemmen op het landschap. Verbouwd worden voornamelijk gerst, haver, rogge, boekweit, rapen en vlas. Vele huizen hebben een eigen moestuin waarin enige groenten en kruiden worden gekweekt. De veestapel is vaak klein en bestaat vooral uit enkele varkens, koeien (beesten), geiten, schapen en kippen. Rijke boeren hebben hooguit 10 koeien, 5 varkens en hooguit 1 paard. Het agrarisch bedrijf is voornamelijk voor eigen gebruik. Pas in de latere eeuwen groeit de handel in producten.
¶ Groot Veenland is een vrij ontoegankelijk gebied. Het gebied is tot in de Middeleeuwen dun bevolkt. De bevolking is verspreid over vele kleine gehuchten. De akkers en weiden zijn langgerekt en afgerasterd met dichte heggen om wilde dieren te weren. (> Eesterweerd) De gehuchten vormen kleine enclaves in een zee van uitgestrekte moerassen, draslanden, bossen en zegge- en heidevelden, met hier en daar zandverstuivingen. Sociale ontwikkelingen zijn er nauwelijks of voltrekken zich uiterst traag. Rond de 11e eeuw ontstaat de landadel, die steeds meer land en macht vergaart.
¶ Sinds de 12e eeuw worden de moerassen systematisch drooggelegd en afgegraven. Mede door de inzet van bestuurders, landeigenaars en ontginningsbedrijven. Na afgraving blijft dan meestal zandgrond over, vaak met een dunne laag veen. Het resterende veen wordt dan vermengd met het zand en het gebied wordt daarna gebruikt voor landbouw en veeteelt. Zo verandert Groot Veenland in de loop der eeuwen in een groot agrarisch gebied met hier en daar aangelegde veenbossen en meren. Dit proces duurt tot circa 1950. Daarna worden de turfafgraving en ontginning stil gelegd.
¶ Naast de turfwinning en de groeiende landbouw en veehouderij, ontwikkelt zich geleidelijk ook de industrie. Het begint met kalkovens en steenbakkers. De kalkovens stoken turf om cement te maken van schelpen. Dankzij de bakstenen en het cement begint de steenbouw: huizen, gebouwen, stadswallen en poorten. Tegelijkertijd start de bierproductie. De bierbrouwerijen gebruiken turf om ovens te stoken voor productie van bier. Na deze industriële start komen de smederijen, waaruit later vaak metaalbedrijven groeien. Dan komen de textielfabrieken, de kledingfabrieken, de schoenenfabrieken, etc, etc. De industrie groeit en groeit. De voorzieningen groeien, de inkomens groeien, de welvaart groeit, de gezondheid groeit, het ontwikkelingsnivo groeit en het algemeen welbevinden groeit.

- Migratie:
De oudst bekende bewoners van Groot Veenland zijn de Hunebedbouwers en het Bekervolk, die sinds circa 3000 vC in NW Europa wonenen. Later komen de Kelten en sinds circa 400 vC de Angelen uit Angeln in Noord Duitsland. (> Angelen) Rond 775 nC komen ook Saxen zich vestigen. Vanaf de 16e eeuw nC worden de veengebieden in Groot Veenland systematisch drooggelegd en afgegraven voor de turfwinning. Dit proces gaat door tot circa 1950. Vanaf het begin van de turfwinning rond 1550 krijgen de locale bewoners zodoende meer werk en inkomen. De intensivering van de turfwinning creëert steeds meer werkgelegenheid waardoor vele turfboeren en turfwerkers van elders zich vestigen in Groot Veenland. Mooie voorbeelden zijn de plaatsen Nieuw Dordrecht en Nieuw Amsterdam in ZO Drente. Ook de agrarische ontwikkeling trekt vele nieuwkomers uit het Westen en Noorden van Nederland. De latere industrialisatie doet dat ook sinds circa 1850. Per saldo bestaat de bevolking van Groot Veenland uit een mix van autochtone bewoners en mensen afkomstig uit andere delen van Nederland. Dankzij de geringe verschillen in taal en cultuur verloopt de integratie van de diverse bevolkingsgroepen nagenoeg geruisloos.

- Bevers:
Bevers zijn waterdieren die vooral voorkomen in waterrijke gebieden als traag stromende rivieren en beken en in meren en moerassen. Groot Veenland beschikt in ruime mate over deze voorwaarden. Het gebied zal dus in ruime mate zijn bewond door bevers. Bepaalde locaties in Groot Veenland herinneren daar nog. Zoals Bevervoorde en Beverdam in Rectum in Wierden (Twente) en Beverbeek en Bevermeer bij Angerlo bij Doesburg, dat oorspronkelijk Angelre heet naar de Angelen die zich daar in het verre verleden hebben gevestigd. In het gebied tussen de Eems en de Elbe in NW Duitsland leven rond 400 nC zeker bevers, gezien een bevertand uit die tijd gevonden in Zweeloo (Drente) Door de beverjacht zijn de laatste bevers in Nederland rond 1825 uitgestorven. Bevers werden bejaagd om hun huiden en het zgn bevergeil, een substantie die heilzaam zou werken. Beverhuiden waren goud waard. In het verleden worden ze namelijk gebruikt als leer voor schoenen, kleding en gereedschap. Bevertanden worden tot in de 18e eeuw gebruikt als sierraad. Beverjacht is daarom sinds oude tijden een zeer lucratieve bron van inkomsten.
** Beverdam, Bevervoorde, Beverbeek, Bevermeer, Zweeloo, Beverjacht, Bevertanden

- Angelen:
Het is opmerkelijk dat de Angelen zich sinds circa 400vC in vrij grote aantallen verspreiden in Groot Veenland en zich er duurzaam vestigen. (> Kraan) Sinds 775nC komen ook Saxen uit Oost Duitsland zich geleidelijk in dit gebied vestigen. Na de massamigratie van Angelen en Saxen vanaf het Continent naar Engeland, neemt de invloed van de Saxen in Groot Veenland steeds meer toe. Zodanig dat anno 2009 NO Nederland als Saxisch gebied wordt beschouwd. Dit wordt mogelijk veroorzaakt doordat er relatief meer Angelen migreren dan Saxen. Het totale Anglische gebied in Brittannia omvat namelijk Noord + Midden + Zuidwest Engeland, terwijl het Saxisch gebied alleen Zuidoost en een deel van Zuid Engeland omvat. Door het relatief grote vertrek van Angelen krijgen de Saxen zodoende in de loop der eeuwen geleidelijk steeds meer de overhand in Groot Veenland. Daarmee is echter niet gezegd dat alle Angelen uit het gebied zijn verdwenen. Er zullen zeker zeer velen zijn gebleven. Door de geringe verschillen in taal en cultuur tussen Angelen en Saxen, zal de integratie vrijwel vlekkeloos zijn verlopen. Zodoende ontstaat er sinds 775 nC geleidelijk een zekere Angel-Saxische eenheid in Groot Veenland. (> Angel-Saxen, Veenlanders)
¶ Na de immigratie van Saxen in Groot Veenland en het relatief grote aantal Angelen dat migreert naar Brittannia, blijven in Groot Veenland nog vele locaties bestaan die herinneren aan de Angelen, die zich er ooit vestigden. O.a. Beltrum, Enghuizen, Engeland in Hardenberg, Engelland in Dalfsen, Engeland in Beekbergen en Angerlo bij Doesburg, dat oorspronkelijk Angelrode heet. (> ASA) Maar ook de locaties Pasop bij Midwolde bij Leek, Laren bij Lochem en Dale bij Aalten wijzen op Anglische nederzettingen. (> Pasop) Anno 2009 zijn helaas verder nog geen tastbare bewijzen gevonden van de aanwezigheid van Angelen in Groot Veenland. Met uitzondering van een bevertand in Zweeloo, die mogelijk circa 400 nC is gekocht van een Anglische beverjager in het gebied tussen de Eems en de Elbe. De Angelen zijn namelijk vrij zeker grote beverjagers geweest.

- Wegen
** Veenwegen

- Waterwerken:
Voor het steken van turf moet de grond droog zijn. Aangezien de veengebieden nat en drassig zijn, is dus ontwatering nodig. Daarom worden de turfgronden doorsneden met vele sloten, vaarten, kanalen en dijken. (> Veendijken) Daardoor kan tevens de turf worden afgevoerd en verhandeld. Maar ook kan het waternivo beter geregeld worden door het plaatsen van sluizen en stuwen en aansluiting op de grote landelijke waterwegen. Deze hele waterhuishouding is van levensbelang voor het hele gebied en is daarom tot in de puntjes georganiseerd. De vaarten en kanalen komen later ook van pas tijdens de agrarische ontwikkeling en de industrialisatie voor de aan- en afvoer van grondstoffen, materialen en producten. Zodoende beschikt Groot Veenland over een uitgebreid en goed onderhouden net van waterwegen. Oorspronkelijk is het devies om het overtollige water zo snel mogelijk af te voeren en het land droog te houden. In de huidige tijd is door de wereldwijde verdroging van de natuur juist het tegenovergestelde nodig. Het water moet zo goed mogelijk worden vastgehouden om het land voldoende nat te houden. Daarom worden overal waar mogelijk wetlands, draslanden, moerassen en meren aangelegd of in oude staat hersteld. Ook worden de oude waterlopen zoveel mogelijk hersteld, opdat ze weer meanderen en het aanliggende gebied voldoende nat houden. Ook de natuur en de recratiewaarden van deze gebieden wordt daarmee vergroot.

- Wonen:
De huizen in de veengebieden waren van oudsher tot in de 20ste eeuw in feite niet meer dan veenhutten ofwel plaggehutten, gemaakt van takken, balken, zand en heideplaggen. Ze stonden op grote of kleine zandruggen in kleine groepen bij elkaar met gemiddeld 3 tot 6 hutten, op enige afstand onderling van elkaar. Een plaggehut was meestal klein en in de vorm van een dak zonder muren of hele lage muren. De muren waren van zand. Het dak bestond uit balken
 
en rechte takken met zand en plaggen, waarop in de loop der tijd gras, planten en struiken kwamen groeien. Dit hield regen en kou buiten. Zomers was het betrekkelijk koel in de hut. In de winter was het redelijk warm, zolang de wind niet gierde.
¶ De oudste hutten hadden geen schoorstenen, maar rookgaten in het dak. Pas in de 19e eeuw hadden de eerste hutten een schoorsteen. De voorgevel was vaak van ruwe planken, die met zwarte pek werden bestreken. In de gevel waren kleine raampjes met ruiten en gordijntjes. Soms stonden potjes met geraniums voor de raampjes.
¶ De ingang van de hut was aan de achterkant. Daar stond ook vaak een kleine ruimte met twee of drie geiten of schapen. Ook was er een kleine ruimte voor gereedschap. Tussen dit achterdeel en de woonruimte was vaak een schot van planken met daarin een open doorgang. Direct rond de hut lagen vaak kleine stukken grond waar boekweit, rapen, gerst en andere gewassen werden verbouwd voor eigen consumptie.
¶ In 17e eeuw hadden de veenhutten al vaak een WC in de achtertuin. Dat noemden ze een kakhoes. De VOC-vaarders namen deze gewoonte mee naar Indië, waar de inheemse bevolking het woord kakhoes verbasterde tot kakoes.
¶ Een gezin bestond vaak uit man en vrouw met 5 tot 10 kinderen, die bij elkaar sliepen op een kleine lage zolder van takken, dierenvellen en doeken. De ouders sliepen beneden, in latere tijd vaak in een bedstee. In het woondeel stond een tafel met stoelen, een houtkachtel met waterketel en een droogrek.
¶ Het leven in een veenhut was niet geheel onconfortabel te noemen. Het was simpel, maar praktisch. Vergelijkbaar met een eenvoudige minicamping anno 2010, waar toch vele mensen van houden.
** Moerasvolk, Mega Angeln, Angologie, ASA, Zweelo, Beverjacht, Bevertanden, ing/ink, SEBA, Regiokeuze, Veengebieden, Veenwegen, Turfindustrie, Veenoorden, Veenhutten, Hielspitten
# FRI, DAB, KBG
++ Veenmuseum Vriezenveen

Grote namen: btr historische personen in Angelland > HGNA

Grummeldoek:
Anglisch grumbeldeoc = rommelkont, grombaard, valsaard, bedrieger; Engels: Grumbledook. Magiër uit de Middeleeuwse Angel-Saxische cultuur. In de beroemde BBC tv-serie Black Adder worden de Engelse koningszoon Edmond en zijn maten Percey en Balderick eind 15e eeuw verdacht de heersende pest te hebben veroorzaakt door duivelse magie. Ze worden voor het gerecht gedaagd en de magiër Grumbledook moet hun schuld bewijzen. Hij doet dat volmaakt teleologisch. Elk feit dat zich voordoet wordt uitgelegd als bewijs voor de schuld van het drietal. Elke valse truc wordt bedacht om hun schuld verder te bevestigen. Uiteindelijk wordt het drietal veroordeeld tot de brandstapel. Het bewerkte en bevooroordeelde publiek juicht. De duivelse Grumbledook zegeviert. Het drietal wordt op de brandstapel gezet en het vuur wordt aangestoken. Door een wonder dooft het vuur en raakt Grumbledook zelf in brand en komt gruwelijk om het leven. De productie wil kennelijk aantonen hoe slecht magiërs zijn. De schuld ligt natuurlijk bij de rechter en het rechtsysteem. Die maken zulke vreselijke processen mogelijk. Maar zelfs in latere rechtszaken blijken zulke monsterlijke processen mogelijk.
# BBC, FRI, KBG

GTW: Geschiednis Terwolde
Meer dan 1050 jaar geschiedenis.
J. Lubberts
Drukkerij Bussloo, Bussloo, 2010

 
GVA: Grenzen van Angelland
- 80nC++: Angelen wonen langs de Elbe tot aan Bohemia. (Tacitus) > Afstamming, Angelen
- 122nC++: Angili (Angelen) wonen tussen de Rijn en de Elbe (Ptolemaeus) > Angili
- 405nC: Offa van Angeln verslaat de Saxen bij Bremen > Offa van Angeln
- 405nC: Offa dringt Saxen terug naar oostkant Elbe
- 405nC: Offa verslaat de Swafen bij Merum aan de Fivel bij Loppersum en herovert Fivelingo > Widsith, Offa van Angeln, Fiveldor, Myrgingum
- 405nC: Offa bereikt de Maas bij Oeffelt > Oeffelt
- 405nC++: Offaland (ZA) = Angelland
- 449nC++: Angle a sittan stod weste betwix Iotum and Seaxum (ASC/449 835nC) = Angle = Englum = Angelland
- 450nC++: Offa weold Ongle ... Ane sweorde heoldan forth sittan Engle ond Swaefe (Widsith 650nC) = Engle (= Ongle, Angle) grenst aan Swaefe (Swabenland)
>> 450nC++: Angelland (Angle, Ongle, Engle, Englum) = al het land tussen Jutland (Iotum = Denemarken), Elbe (Saxen), Swabenland en Rijn
** Angle, Angelland

 
GVT: De Geschiedenis van Twente
van préhistorie tot heden
G.J.I. Kokhuis
Dinkeldruk BV Oldenzaal, 1982

G1589: Kaart Provincie Groningen uit 1589, maker onbekend > Kaarten, NWGro1589

G449/C: Geografie van Angelland in 449nC conform de Anglo-Saxon Chronicles
De Anglo-Saxon Chronicles (ASC) zijn een serie kronieken in Engeland bijgehouden in 832-1154, geschreven in de oorspronkelijke Angel-Saxische taal c.q. het Oud Engels, i.c. Oud Anglisch. De kronieken beschrijven de belangrijke historische gebeurtenissen in Engeland in de Vroege Middeleeuwen. I.b. de invasie van Angelen, Saxen en Juten, de raids van Noormannen, Vikings en Denen, en de invasie van de Normandiërs in 1066 onder Willem de Veroveraar. De oudste delen beginnen rond de jaartelling en bevatten compilaties uit Gildas, Hieronymus, Beda en andere werken. Mbt Angelland schrijft bron ASC in 449nC:

Of Angle comon -- se a sittan stod weste betwix Iotum and Seaxum -- East-Engel, Middel-Engel, Mierce, and ealle North-Humbre.
vertaald:
Van Angle komen -- ze is gelegen steeds west tussen Jutland en Saxen -- Oost-Engel, Midden-Engel, Mercia, en heel Noord-Humbria.
Om te bepalen waar dit Angle (Angelland) anno 449nC ligt, moeten we kijken naar de historische ontwikkeleing mbt Angelland. I.c.:
Timetable:
--80++--- Angelen wonen langs de Elbe tot aan Bohemia. (Tacitus) > Afstamming, Angelen
-122++--- Angili (Angelen) wonen tussen de Rijn en de Elbe > Angili
-380--456 Offa van Angeln k+// Haithabu/Angeln
-405----- Offa van Angeln verslaat de Saxen bij Bremen > Offa van Angeln
-405----- Offa dringt Saxen terug naar oostkant Elbe
-405----- Offa verslaat de Swaefen bij Merum aan de Fivel bij Loppersum en herovert Myrgingum en Fivelingo > Widsith, Offa van Angeln, Fiveldor, Myrgingum
-405----- Offa bereikt de Maas bij Oeffelt > Oeffelt
-405++--- Offaland (ZA) = Angelland
-450nC-- Angle = Angelland = Denemarken-Rijn

 

Uit bovenstaande timetable blijkt dat Angle rond 449nC overeenkomt met Offaland, het door prins Offa van Angeln in 405nC weer hersteld Angelland omvattend: het hele gebied tussen Denemarken, de Elbe, de Rijn en de Noordzee. Dat is dus Angle, ofwel Angelland, het land waar de Angelen sinds circa 200vC grotendeels durend blijven wonen. Iotum (Jutland) ligt in NW Denemarken, Saxum (Saxenland) in NO Duitsland en Angle (Angelland) ligt daar inderdaad westelijk aardig tussenin.
** Angle, Offa van Angeln, Offaland, Angelland
 

===